Bijlage D-14
DIRECTORAAT INFORMATIETECHNOLOGIE UNIT TECHNISCHE EN PROJECTONDERSTEUNING
Beschrijving van de IT-omgeving van het Europees Parlement
DIRECTORAAT INFORMATIETECHNOLOGIE
1
INLEIDING ..................................................................................................................................... 3 1.1 DE BELANGRIJKSTE VESTIGINGSPLAATSEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT ............................. 3 1.2 IT-STRUCTUUR............................................................................................................................ 3 1.3 INFRASTRUCTUURNETWERKEN ................................................................................................... 4 1.3.1 Lokale netwerken (LAN) ..................................................................................................... 4 1.3.2 Interconnectienetwerken (WAN) ......................................................................................... 4 1.3.3 Bekabeling van de gebouwen .............................................................................................. 4 1.3.4 Netwerkbeheer .................................................................................................................... 4 1.4 TELEFONIE .................................................................................................................................. 5 1.5 SERVERS EN WERKPLEKKEN........................................................................................................ 5 1.5.1 Servers................................................................................................................................. 5 1.5.2 Werkplekken ........................................................................................................................ 7
2 OMGEVINGEN EN AANBEVELINGEN VOOR HET ONTWIKKELEN VAN GECENTRALISEERDE TOEPASSINGEN. ...................................................................................... 8 2.1 2.2
DOOR HET DIT TER BESCHIKKING GESTELDE OMGEVINGEN ....................................................... 8 AANBEVELINGEN EN STRATEGISCHE BELEIDSLIJNEN VAN HET DIT ............................................ 9
2/9
DIRECTORAAT INFORMATIETECHNOLOGIE
1 INLEIDING 1.1 De belangrijkste vestigingsplaatsen van het Europees Parlement De drie belangrijkste vestigingsplaatsen van het Europees Parlement zijn: Straatsburg, waar de plenaire vergaderingen plaatsvinden (gemiddeld 1 week per maand);
van
het
Parlement
Brussel, waar voornamelijk de vergaderingen van de parlementaire commissies, de werkzaamheden van de fracties en de buitengewone zittingen plaatsvinden, en waar de kantoren van de afgevaardigden, van de secretariaten van de fracties en van een deel van diensten van het secretariaat-generaal gevestigd zijn; Luxemburg, waar het andere deel van de diensten van het secretariaatgeneraal gevestigd is. In deze drie steden heeft het Europees Parlement enkele gebouwen in gebruik, die bestaan uit kantoren en vergaderzalen. Het Europees Parlement beschikt daarnaast over verschillende voorlichtingsbureaus in alle lidstaten van de Europese Unie. Bij de werkzaamheden van het Europees Parlement speelt mobiliteit een belangrijke rol, en wel op verschillende niveaus: Tussen de drie voornaamste vestigingsplaatsen Brussel, Luxemburg en Straatsburg, afhankelijk van de werkzaamheden van het Europees Parlement; Binnen deze vestigingsplaatsen zelf, die elk uit verschillende gebouwen bestaan; Binnen de Europese Unie, in gebouwen die al dan niet van het Europees Parlement zijn; Ruimer gezien, telewerken).
voor
bepaalde
gebruikers
(werken
in
afzondering,
1.2 IT-structuur Het Directoraat Informatietechnologie (DIT) stelt aan het Europees Parlement de informatie- en communicatietechnologie ter beschikking. Het DIT voert zijn taken uit binnen het kader van een gedeeltelijke decentralisatie van de werkzaamheden die te maken hebben met informatietechnologie. Hieronder vallen zowel het centrale aandeel van het DIT als de lokale bijdragen van de IT-teams van de directoraten-generaal en de secretariaten van de fracties aan de informatie- en communicatiesystemen van de instelling. Het informatiebeheer op decentraal niveau (directoraten-generaal en fracties) wordt verzorgd door de LSU’s (Local Support Units). Iedere LSU wordt geleid door een LSA-team (Local Suport Administrator). Op centraal niveau heeft het DIT de volgende verantwoordelijkheden: Het opzetten en ontwikkelen van de infrastructuren en structuren (servers, werkplekken, netwerken, telecommunicatie, beveiliging, etc.); Het opstellen van de methodologische en technische standaarden en het toezien op de naleving ervan; Het onderzoeken, testen softwareoplossingen;
3/9
en
toepassen
van
nieuwe
normen
en
hardware-
en
DIRECTORAAT INFORMATIETECHNOLOGIE
Het ontwikkelen en onderhouden van centrale toepassingen die bestemd zijn voor alle gebruikers, zowel intern (intranet) als extern (internet), alsmede van de toepassingen die bestemd zijn voor gebruikers van verschillende organisatorische eenheden (directoraten-generaal, fracties, units, diensten, etc.); De algemene secundaire ondersteuning ten aanzien van hardware en software aan decentrale teams en eindgebruikers. De decentrale teams hebben de volgende verantwoordelijkheden: Het beheren van de decentrale werkplekken, randapparatuur, etc.);
apparatuur
(decentrale
servers,
Het ontwikkelen en onderhouden van de decentrale toepassingen die bestemd zijn voor de gebruikers van een en dezelfde organisatorische eenheid; De primaire ondersteuning ten aanzien van hardware en software aan eindgebruikers.
1.3 Infrastructuurnetwerken Op dit moment heeft het Europees Parlement een gerouteerd TCP/IP-netwerk. 1.3.1 Lokale netwerken (LAN) Op dit moment worden voor lokale netwerken de volgende technologieën toegepast: Switching Ethernet; VLan; Fast Ethernet / Gigabit Ethernet. 1.3.2 Interconnectienetwerken (WAN) De belangrijkste vestigingsplaatsen van het Europees Parlement (Brussel, Luxemburg, Straatsburg) zijn met elkaar verbonden door middel van een WANnetwerk genaamd EPINET HD met TCP/IP-verbindingen met een snelheid op Gigabit-niveau. Het Parlement beschikt daarnaast over verschillende mogelijkheden voor externe verbindingen: Internet, Testa II: netwerk van de Europese instellingen en de lidstaten. 1.3.3 Bekabeling van de gebouwen De bekabeling van het computernet die in alle gebouwen van het Europees Parlement is aangebracht, is gebaseerd op de volgende voorschriften: Horizontaal: polyvalente bekabeling met 4 getwiste aderparen, categorie 5 klasse D; Verticaal: bekabeling met multimodale glasvezel, getwiste aderparen. Op de drie vestigingsplaatsen in Brussel, Luxemburg en Straatsburg zijn de verbindingen tussen de gebouwen voornamelijk gebaseerd op mono- en multimodale koperbedrading en glasvezel. 1.3.4 Netwerkbeheer Het beheer van het netwerk van het Europees Parlement wordt gewaarborgd door redundante systemen op iedere vestigingsplaats.
4/9
DIRECTORAAT INFORMATIETECHNOLOGIE
1.4 Telefonie De infrastructuur op de drie vestigingsplaatsen bestaat uit PABX-systemen van het type MD 110 van het merk ERICSSON, die in een netwerk functioneren en onderling verbonden zijn via het EPINET-netwerk; het gebruikte protocol is ECMAQSIG.
1.5 Servers en werkplekken 1.5.1 Servers In het informatiecentrum van het DIT worden voor het gecentraliseerde IT-beheer van het Europees Parlement Windows- en UNIX servers gebruikt. Deze servers bieden de volgende diensten: Windows servers: Bestandsservers, terminal servers, systeemtoezicht; Inlogbeheer (Active Directory), DNS, DHCP, back-up van directories, gegevensoverdracht, diensten van toegang op afstand door middel van Windows Terminal Services; Elektronische post, Web Intranet/Internet Europarl;
UNIX servers: Databaseservers (Oracle, Adabas), toepassingsservers, back-upservers;
bestandsservers,
webservers,
Adresboekdiensten ONS, LDAP; Elektronische post, Web Intranet/Internet Europarl, onderbrengen van gecentraliseerde toepassingen;
LINUX servers: De Red Hat-distributie bevindt zich momenteel in de eindfase van de validatie en moet binnenkort zijn beoogde plaats innemen in de informaticaarchitectuur van het EP.
Het informatiecentrum beschikt eveneens over een opslaginfrastructuur NAS en SAN. Voor het beheer van de decentrale informaticasystemen beschikken de directoraten-generaal en de fracties ook over Windows en UNIX servers. Deze servers bieden de volgende diensten: Windows servers: Databaseservers (Oracle), toepassingsservers;
bestandsservers,
afdrukservers,
webservers,
UNIX servers: Databaseservers (Oracle), toepassingsservers, webservers;
In de onderstaande tabel staan de standaard hardware en software van het Europees Parlement voor de servers. Deze tabel geeft ook een overzicht van de trends.
5/9
DIRECTORAAT INFORMATIETECHNOLOGIE
Gecentraliseerde IT Uitrusting
Huidige minimale configuraties
Windows servers:
UNIX servers: Computerprogramma Besturingssysteem:
Database: Toepassingsserver: Webserver:
Rapportage- en analysetool: ECM (Entreprise Content Management):
Biprocessors Pentium Xeon DualCore 3Ghz, Quadriprocessors Pentium Xeon MP 2Ghz UltraSPARC-II, UltraSPARC-III Huidige configuraties Windows 2000 Windows 2003 (beperkt gebruik) SUN Solaris 9 Oracle 9.2.0.5 Adabas V3.2225 JBoss 4.0.0 WebLogic 7, WebLogic 8 IIS 6 (Windows 2003) (beperkt gebruik), Apache (voorgeschreven gebruik) Iplanet (voorgeschreven gebruik) Business Objects WebIntelligence 6.5.1 Documentum 5.2.5 SP2
Nieuwe configuraties / Ontwikkelingen Nieuwe generatie processors met hogere frequenties
Ontwikkelingen / Trends Linux Red Hat bevindt zich in de eindfase van de validatie.
Geen uitbreiding gepland Geen uitbreiding gepland
Gedecentraliseerde IT Uitrusting
Huidige minimale configuraties
Windows servers:
UNIX servers: Computerprogramma Besturingssysteem:
Database: Toepassingsserver: Webserver:
Biprocessors Pentium Xeon DualCore 3Ghz, Quadriprocessors Pentium Xeon MP 2Ghz PA 8800 900 Mhz, UltraSPARC-II Huidige configuraties Windows 2000 (beperkt gebruik) SUN Solaris 9 HP/UX 11i Oracle 9.2.0.5 JBoss 4.0.0 IIS 5 (Windows 2000) (beperkt gebruik), Apache (voorgeschreven gebruik)
Nieuwe configuraties / Ontwikkelingen Nieuwe generatie processors met hogere frequenties
Ontwikkelingen / Trends Windows 2003 (beperkt gebruik) Linux Red Hat bevindt zich in de eindfase van de validatie. Oracle 10g IIS 6 (Windows 2003) (beperkt gebruik)
Voor wat betreft de software overweegt het Europees Parlement zich waar mogelijk steeds meer te richten op open-sourceoplossingen. Voor het verkrijgen en gebruiken van open-sourcesoftware gelden bijzondere voorwaarden. Voor informatie kan degene die hiervoor in aanmerking komt contact opnemen met de Unit Technische en projectondersteuning (ISP) van het DIT. Er worden tools gebruikt voor het beheer van, het toezicht op en de back-up van servers op centraal en decentraal niveau.
6/9
DIRECTORAAT INFORMATIETECHNOLOGIE
1.5.2 Werkplekken De werkplekken van het Europees Parlement draaien in een Windowsinfrastructuur. Er zijn verschillende domeinen gedefinieerd voor gebruik door het Europees Parlement. De meeste gebruikers zijn bijeengebracht in één Active Directory-domein, terwijl de bronnen zijn gekoppeld aan verschillende domeinen. Voor naamresolutie wordt een DNS structuur gebruikt. Het Europees Parlement is momenteel bezig met een grootschalige migratie van de omgeving voor kantoorwerk. Deze migratie heeft betrekking op het besturingssysteem, de e-mailclient en de kantoorautomatisering. Om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van de toepassingen en te voldoen aan de eisen voor beheer, beveiliging en overdraagbaarheid heeft het Europees Parlement een standaardconfiguratie vastgelegd. Doel van de standaardconfiguratie is het werkstation volledig onafhankelijk te maken van de gebruiker en hem een uitgebreidere dienst aan te bieden op basis van de overdraagbaarheid van zijn parameters en documenten. In de onderstaande tabel staan de standaard hardware en software van het Europees Parlement voor de werkplekken. Deze tabel geeft ook een overzicht van de trends. Werkplekken Uitrusting
Huidige minimale configuraties Pentium IV 1 Ghz, 512 Mb, HD 40 Gb, NIC 10/100, CD-ROM, Floppy, USB
Computerprogramma Besturingssysteem: Kantoorautomatisering: E-mailclient Webclient
Huidige configuraties Windows XP SP1 Office 2003 SP1 Outlook 2003 SP1 Internet Explorer 6
7/9
Nieuwe configuraties / Ontwikkelingen Pentium IV 3 Ghz, 512 Mb, HD 40 Gb, NIC 10/100, DVD-ROM, Floppy, SmartCard, USB Nieuwe configuraties / Ontwikkelingen Windows XP SP2
DIRECTORAAT INFORMATIETECHNOLOGIE
2 OMGEVINGEN EN AANBEVELINGEN VOOR HET ONTWIKKELEN VAN GECENTRALISEERDE TOEPASSINGEN. 2.1 Door het DIT ter beschikking gestelde omgevingen Voor de gecentraliseerde toepassingen die zijn ondergebracht informatiecentrum van het DIT zijn de volgende omgevingen opgezet:
bij
het
Een engineering werkomgeving die bestaat uit: Aan de serverzijde; instances van ontwikkelservers (voor toepassingsservers, ORACLE databaseservers, en bronbeheerservers), gemeenschappelijke servers voor diverse omgevingen (LDAP adresboek). Aan de ontwikkelzijde: werkplekken met een standaardconfiguratie met inbegrip van het ontwikkelplatform. Voor het verkrijgen van alle noodzakelijke informatie met betrekking tot de standaard ontwikkelomgevingen van het Europees Parlement en met name de beschrijving van de Java-IDE kan degene die hiervoor in aanmerking komt contact opnemen met de Unit Technische en projectondersteuning (ISP) van het DIT. Het team van degene die hiervoor in aanmerking komt en die belast is met het ontwikkelen van de applicatie, kan op afstand, zonder tussenkomst van het informatiecentrum, ontwikkelen, debuggen en versies aanmaken.
Een preproductieomgeving die bestemd is voor validatietests van de toepassing (tests voor de acceptatie van gebruikers, integratietests) voordat ook maar iets in productie gaat. Deze omgeving komt dicht bij de productieomgeving en bestaat uit: Aan de serverzijde: instances van preproductieservers (voor toepassingsservers, ORACLE databaseservers, en bronbeheerservers), gemeenschappelijke servers voor diverse omgevingen (LDAP adresboek). Het overgaan van de ontwikkelomgeving naar de preproductieomgeving (ontwikkelen van de toepassing op de preproductieservers) wordt verzorgd door het informatiecentrum. Aan de testzijde: werkplekken met een standaardconfiguratie met inbegrip van tools die het mogelijk maken de toepassing te valideren voordat er ook maar iets in productie gaat.
Een productieomgeving die volledig wordt bestuurd door het informatiecentrum. Het overgaan van de preproductieomgeving naar de productieomgeving (ontwikkelen van de toepassing op de productieservers) wordt verzorgd door het informatiecentrum. Een speciale opleidingsomgeving datawarehouse.
is
eveneens
beschikbaar,
net
als
een
De parameters voor de configuratie van iedere omgeving worden gecontroleerd, aan de serverzijde door het informatiecentrum en aan de ontwikkelaars- en gebruikerszijde door de Unit Technische en projectondersteuning van het DIT (ISP).
8/9
DIRECTORAAT INFORMATIETECHNOLOGIE
2.2 Aanbevelingen en strategische beleidslijnen van het DIT Over het algemeen is de ontwikkeling van de toepassingen gericht op het gebruik van het ‘light client’ web. De toepassingen van het type ‘heavy client’ worden langzamerhand ingeruild voor ‘light client’. De mens/machine-interfaces (IHM) moeten voldoen aan de door het DIT vastgestelde ergonomische normen. In het bijzonder voldoen de volgende toepassingen aan de door het DIT geselecteerde normen: •
Oracle (SGBD, gebruikt op centraal en decentraal niveau),
•
JBoss (gecertificeerde toepassingsserver J2EE 1.4),
•
My Eclipse (standaard ontwikkelingsplatform voor Java & Web),
•
ARIS (Business Process Modelling-tool),
•
Business Objects (Rapportage- en analysetool),
•
Documentum (ECM - Enterprise Content Management),
•
Jahia (meertalig toepassingsportal);
•
Linux Red Hat, MySQL en PostGreSQL bevinden zich in de eindfase van de validatie
Het DIT besteedt veel aandacht aan de multiplatformondersteuning van de toepassingen en aan de naleving van de methodologie, de regels en de normen die het opstelt. Alle noodzakelijke informatie met betrekking tot de aanbevelingen en de strategische beleidslijnen zullen aan degene die ervoor in aanmerking komt ter beschikking worden gesteld door de Unit Technische en projectondersteuning van het DIT (ISP).
9/9