EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 15.5.2013 COM(2013) 290 final Bijlage IV
BIJLAGE Bijlagen II tot en met XV bij titel IV van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds BIJLAGE IV bij het VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, namens de Europese Unie
NL
NL
BIJLAGE Bijlagen II tot en met XV bij titel IV van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds BIJLAGE IV bij het VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, namens de Europese Unie BIJLAGE II VRIJWARINGSMAATREGELEN MET BETREKKING TOT PERSONENAUTO'S Lijst van Oekraïne Drempelvolumes en maximumvrijwaringsrechten Deze bijlage bevat de drempelvolumes voor de toepassing van vrijwaringsmaatregelen met betrekking tot het in afdeling 2 van hoofdstuk 2 (Handelsmaatregelen) van titel IV van deze overeenkomst bedoelde product, alsmede het maximumvrijwaringsrecht dat elk jaar mag worden toegepast. Jaar Drempelvolume (eenheden)
1 geen vrijwaring
3
4
5
6
7
45 000
45 000
45 000
45 000 45 000
45 000
Drempelpercentage geen vrijwaring
20 %
21 %
22 %
23 %
24 %
25 %
Maximumniveau van invoerrecht plus aanvullende vrijwaringsheffing (%) *
10
10
10
10
10
10
geen vrijwaring
Jaar Drempelvolume (eenheden)
NL
2
8 45 000
9
10
11
12
13
14
15
45 000 45 000 45 000
45 000
45 000 45 000
45 000
Drempelpercentage 25 %
25 %
25 %
25 %
25 %
25 %
25 %
25 %
Maximumniveau van invoerrecht
10
10
10
10
10
10
10
10
2
NL
plus aanvullende vrijwaringsheffing (%) * * Zie voor het van toepassing zijnde invoerrecht de lijst van verbintenissen voor de respectieve tariefposten onder tariefcode 8703.
NL
3
NL
BIJLAGE III LIJST VAN AAN TE PASSEN WETGEVING, MET TIJDSCHEMA VOOR DE TENUITVOERLEGGING 1.
Horizontale of kaderwetgving
1.1
Algemene productveiligheid
Tijdschema: in het eerste jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 1.2
Eisen inzake accreditatie en markttoezicht met betrekking tot het in de handel brengen van producten
Tijdschema: in het eerste jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 1.3
Gemeenschappelijk kader voor het in de handel brengen van producten
Tijdschema: in het eerste jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 1.4
Meeteenheden
Tijdschema: in het eerste jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 1.5
Aansprakelijkheid voor producten met gebreken
Tijdschema: in het eerste jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.
Verticale of specifieke wetgeving
2.1
Machines
Tijdschema: in de eerste twee jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.2
Elektromagnetische compatibiliteit
Tijdschema: in de eerste twee jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.3
Drukvaten van eenvoudige vorm
Tijdschema: in de eerste twee jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.4
Drukapparatuur
Tijdschema: in de eerste drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.5
Vervoerbare drukapparatuur
Tijdschema: in de eerste twee jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.6
Liften
Tijdschema: in de eerste twee jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.7
Veiligheid van speelgoed
Tijdschema: in de eerste twee jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.8
Elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen
Tijdschema: in de eerste twee jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.9
Rendementseisen voor nieuwe olie- en gasgestookte centrale-verwarmingsketels
Tijdschema: in de eerste twee jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst
NL
4
NL
2.10
Gastoestellen
Tijdschema: in de eerste twee jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.11
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Tijdschema: in de eerste twee jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.12
Normen voor de energie-efficiëntie van huishoudelijke elektrische koelkasten, diepvriezers en combinaties daarvan
Tijdschema: in de eerste twee jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.13
Niet-automatische weegwerktuigen
Tijdschema: in de eerste drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.14
Meetapparatuur
Tijdschema: in de eerste vijf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.15
Uitrusting van zeeschepen
Tijdschema: in de eerste twee jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.16
Medische hulpmiddelen
Tijdschema: in de eerste drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.17
Actieve implanteerbare medische hulpmiddelen
Tijdschema: in de eerste drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.18
Medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek
Tijdschema: in de eerste drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.19
Apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen
Tijdschema: in de eerste drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.20
Radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit
Tijdschema: in de eerste vier jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.21
Kabelbaaninstallaties voor personenvervoer
Tijdschema: in de eerste drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.22
Pleziervaartuigen
Tijdschema: in de eerste vier jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.23
Voor de bouw bestemde producten, inclusief uitvoeringsmaatregelen daarvan
Tijdschema: vóór eind 2020 2.24
Verpakking en verpakkingsafval
Tijdschema: in de eerste drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.25
NL
Explosieven voor civiel gebruik
5
NL
Tijdschema: in de eerste drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.26
Vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op het etiket en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten, inclusief uitvoeringsmaatregelen daarvan
Tijdschema: in de eerste vijf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst 2.27
Hogesnelheidslijnen
Tijdschema: in de eerste vijf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst
NL
6
NL
BIJLAGE IV -Dekking BIJLAGE IV-A SPS-MAATREGELEN Deel 1 Maatregelen die van toepassing zijn op de belangrijkste categorieën levende dieren I.
Paardachtigen, waaronder zebra's, ezels of dieren die het resultaat zijn van een kruising daarvan
II.
Runderen (met inbegrip van Bubalis bubalis en bizon)
III.
Schapen en geiten
IV.
Varkens
V.
Pluimvee (waaronder kippen, kalkoenen, parelhoenders, eenden, ganzen)
VI.
Levende vis
VII.
Schaaldieren
VIII.
Weekdieren
IX.
Eieren en gameten van levende vis
X.
Broedeieren
XI.
Sperma, eicellen, embryo's
XII.
Andere zoogdieren
XIII.
Andere vogels
XIV.
Reptielen
XV.
Amfibieën
XVI.
Andere gewervelde dieren
XVII.
Bijen Deel 2 Maatregelen die van toepassing zijn op dierlijke producten
I. Belangrijkste categorieën dierlijke producten voor menselijke consumptie
NL
1.
Vers vlees van als huisdier gehouden hoefdieren, pluimvee en lagomorfen, gefokt en vrij wild, slachtafvallen daaronder begrepen
2.
Fijngemaakt vlees, vleesbereidingen, separatorvlees, vleesproducten
3.
Levende tweekleppige weekdieren
4.
Visserijproducten
5.
Rauwe melk, biest, zuivelproducten en producten op basis van biest
6.
Eieren en eiproducten
7.
Kikkerbilletjes en slakken
8.
Gesmolten dierlijke vetten en kanen
9.
Behandelde magen, blazen en darmen
10.
Gelatine, grondstof voor de productie van gelatine voor menselijke consumptie
7
NL
11.
Collageen
12.
Honing en producten van de bijenteelt
II. Belangrijkste categorieën dierlijke bijproducten: In slachthuizen
Dierlijke bijproducten voor vervoedering aan pelsdieren Dierlijke bijproducten voor de vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren Bloed en bloedproducten van paardachtigen voor gebruik buiten de voederketen Verse of gekoelde huiden en vellen van hoefdieren Dierlijke bijproducten voor de vervaardiging van afgeleide producten voor gebruik buiten de voederketen
In zuivelbedrijven
Melk, melkproducten en melkderivaten Biest en biestproducten
In andere inrichtingen voor de inzameling of hantering van dierlijke bijproducten (d.w.z. nietverwerkte/niet-behandelde materialen)
Bloed en bloedproducten van paardachtigen voor gebruik buiten de voederketen Onbehandelde bloedproducten, met uitzondering van die van paardachtigen, voor afgeleide producten voor doeleinden buiten de voederketen van landbouwhuisdieren Behandelde bloedproducten, met uitzondering van die van paardachtigen, voor de vervaardiging van afgeleide producten voor doeleinden buiten de voederketen van landbouwhuisdieren Verse of gekoelde huiden en vellen van hoefdieren Varkenshaar uit derde landen of delen daarvan die vrij zijn van Afrikaanse varkenspest Beenderen en producten van been (met uitzondering van beendermeel), hoorns en producten van hoorn (met
NL
8
NL
uitzondering van hoornmeel) en hoeven en producten van hoeven (met uitzondering van meel van hoeven), niet bestemd voor gebruik als voedermiddel, organische meststof of bodemverbeteraar Hoorns en producten van hoorn (met uitzondering van hoornmeel) en hoeven en producten van hoeven (met uitzondering van meel van hoeven), voor de productie van organische meststoffen of bodemverbeteraars Niet voor menselijke consumptie bestemde gelatine, voor gebruik in de fotografische industrie Wol en haar Behandelde veren, delen van veren en dons In verwerkingsbedrijven
Verwerkte dierlijke eiwitten, met inbegrip van mengsels en producten, behalve voeder voor gezelschapsdieren dat dergelijke eiwitten bevat Bloedproducten die als voedermiddel kunnen worden gebruikt Behandelde huiden en vellen van hoefdieren Behandelde huiden en vellen van herkauwers en paardachtigen (21 dagen) Varkenshaar uit derde landen of delen daarvan die niet vrij zijn van Afrikaanse varkenspest Visolie voor gebruik als voedermiddel of voor doeleinden buiten de voederketen Gesmolten vet voor gebruik als voedermiddel Gesmolten vet voor bepaalde doeleinden buiten de voederketen van
NL
9
NL
landbouwhuisdieren Gelatine of collageen, voor gebruik als voedermiddel of voor doeleinden buiten de voederketen Gehydrolyseerde eiwitten, dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat, voor gebruik als voedermiddel of voor doeleinden buiten de voederketen Bijproducten van de bijenteelt, uitsluitend bestemd voor gebruik in de bijenteelt Vetderivaten voor gebruik buiten de voederketen Vetderivaten voor gebruik als voeder of buiten de voederketen Eiproducten die als voedermiddel kunnen worden gebruikt In bedrijven voor de vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren (die voor de vervaardiging van hondenkluiven en smaakgevende ingewanden daaronder begrepen)
Blikvoer voor gezelschapsdieren Verwerkt voeder voor gezelschapsdieren, met uitzondering van blikvoer Hondenkluiven Rauw voeder voor gezelschapsdieren, voor rechtstreekse verkoop Smaakgevende ingewanden voor de vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren
In bedrijven voor de vervaardiging van jachttrofeeën
Behandelde jachttrofeeën en andere preparaten van vogels en hoefdieren die uitsluitend uit beenderen, hoorns, hoeven, klauwen, geweien, tanden, huiden of vellen bestaan Jachttrofeeën of andere preparaten van vogels en hoefdieren die uit onbehandelde volledige anatomische delen bestaan
NL
10
NL
In bedrijven of inrichtingen voor de vervaardiging van tussenproducten Kunstmest en bodemverbeteraars
Tussenproducten Verwerkte dierlijke eiwitten, met inbegrip van mengsels en producten, behalve voeder voor gezelschapsdieren dat dergelijke eiwitten bevat Verwerkte mest, afgeleide producten van verwerkte mest en guano van vleermuizen
Bij de opslag van afgeleide producten
Alle afgeleide producten
III. Pathogene stoffen Deel 3 Planten, plantaardige producten en andere materialen Planten, plantaardige producten en andere materialen1, die potentieel drager zijn van plagen en die door hun aard of de aard van hun bewerking gevaar voor het binnendringen en de verspreiding van plagen kunnen opleveren. Deel 4 Maatregelen die van toepassing zijn op levensmiddelenadditieven en toevoegingsmiddelen voor diervoeders Levensmiddelen: 1.
levensmiddelenadditieven (alle levensmiddelenadditieven en kleurstoffen);
2.
technische hulpstoffen;
3.
smaakstoffen;
4.
voedingsenzymen.
Diervoeders2: 1.
Toevoegingsmiddelen voor diervoeders;
2.
voedermiddelen;
3.
mengvoeders en voeder voor gezelschapsdieren, tenzij deze vallen onder deel 2 (II);
4.
ongewenste stoffen in diervoeders. BIJLAGE IV B DIERENWELZIJNSNORMEN
Dierenwelzijnsnormen met betrekking tot: 1.
het bedwelmen en slachten van dieren;
2.
het vervoer van dieren en handelingen in verband daarmee;
3.
het voor landbouwdoeleinden houden van dieren.
1
2
NL
Verpakkingsmateriaal, vervoermiddelen, recipiënten, grond, groeimedia en ieder ander organisme, voorwerp of materiaal dat als drager of verspreider van plagen kan optreden. Uitsluitend dierlijke bijproducten die afkomstig zijn van dieren of delen van dieren die geschikt voor menselijke consumptie zijn verklaard, kunnen in de voederketen van landbouwhuisdieren worden opgenomen.
11
NL
BIJLAGE IV C ANDERE MAATREGELEN DIE ONDER DIT HOOFDSTUK VALLEN 1.
Chemische stoffen die hun oorsprong vinden in de migratie van stoffen uit verpakkingsmateriaal;
2.
samengestelde producten;
3.
genetisch gemodificeerde organismen (ggo's)3.
De wetgeving inzake genetisch gemodificeerde organismen zal worden opgenomen in de omvangrijke strategie, zoals omschreven in artikel 64, lid 4, van deze overeenkomst, en zal ook tijdschema's bevatten voor de aanpassing van de Oekraïense GGO-wetgeving aan die van de EU. BIJLAGE IV D MAATREGELEN DIE MOETEN WORDEN OPGENOMEN NA DE ONDERLINGE AANPASSING VAN DE WETGEVINGEN 1.
Chemische stoffen voor decontaminatie van levensmiddelen;
2.
groeibevorderende hormonen, thyreostatica, bepaalde hormonen en beta-agonisten;
3.
klonen;
4.
bestraling (ionisatie).
3
NL
Verordening (EG) nr. 641/2004 van 6 april 2004 tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft vergunningaanvragen voor nieuwe genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders, kennisgevingen van bestaande producten en de onvoorziene of technisch niet te voorkomen aanwezigheid van genetisch gemodificeerd materiaal waarvoor de risicobeoordeling tot een gunstig resultaat heeft geleid. Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders. Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG.
12
NL
BIJLAGE V OMVANGRIJKE STRATEGIE VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN HOOFDSTUK IV (SANITAIRE EN FYTOSANITAIRE MAATREGELEN) Oekraïne legt een omvangrijke strategie overeenkomstig artikel 64, lid 4, van deze overeenkomst voor. BIJLAGE VI LIJST VAN DIERZIEKTEN EN AQUACULTUURZIEKTEN WAARVAN AANGIFTE MOET WORDEN GEDAAN EN GEREGLEMENTEERDE PLAGEN TEN AANZIEN WAARVAN REGIONALISATIE WORDT TOEGEPAST BIJLAGE VI-A DIER- EN VISZIEKTEN WAARVAN AANGIFTE MOET WORDEN GEDAAN, WAARVOOR DE STATUS VAN DE PARTIJEN ERKEND IS EN REGIONALISATIEBESLUITEN KUNNEN WORDEN GENOMEN
NL
1.
Mond-en-klauwzeer
2.
Vesiculaire varkensziekte
3.
Vesiculaire stomatitis
4.
Paardenpest
5.
Afrikaanse varkenspest
6.
Bluetongue
7.
Pathogene aviaire influenza
8.
Newcastle Disease (NCD)
9.
Runderpest
10.
Klassieke varkenspest
11.
Besmettelijke longziekte bij runderen
12.
"Peste des petits ruminants" (ziekte van kleine herkauwers)
13.
Schapen- en geitenpokken
14.
Riftdalkoorts
15.
Nodulaire dermatose
16.
Venezolaanse paardenencefalomyelitis
17.
Kwade droes
18.
Dourine
19.
Besmettelijke varkensverlamming (Teschenerziekte)
20.
Infectieuze hematopoëtische necrose (IHN)
21.
Virale hemorragische septikemie (VHS)
22.
Infectieuze anemie bij zalm (ISA)
23.
Bonamia ostreae
24.
Marteilia refringens
13
NL
BIJLAGE VI-B ERKENNING VAN DE STATUS INZAKE PLAGEN, PLAGENVRIJE GEBIEDEN EN BESCHERMDE GEBIEDEN A.
Erkenning van de status inzake plagen
Elke partij stelt op basis van de volgende beginselen een lijst van gereglementeerde plagen op en deelt deze mede: 1.
plagen waarvan niet bekend is dat zij in enig deel van haar eigen grondgebied voorkomen;
2.
plagen waarvan bekend is dat zij in enig deel van haar eigen grondgebied voorkomen en die onder officieel toezicht staan;
3.
plagen waarvan bekend is dat zij in enig deel van haar eigen grondgebied voorkomen, die onder officieel toezicht staan en waarvoor plagenvrije gebieden of beschermde zones zijn vastgesteld.
Elke wijziging van de lijst met betrekking tot de status inzake plagen wordt onmiddellijk ter kennis van de andere partij gebracht, tenzij die wijziging al aan de desbetreffende internationale organisatie wordt gemeld. B.
Erkenning van plagenvrije gebieden en beschermde gebieden
De partijen erkennen het beginsel van plagenvrije gebieden en de toepassing ervan met betrekking tot de desbetreffende ISPM's, zoals deze van tijd tot tijd worden gewijzigd, en het beginsel van beschermde gebieden.
NL
14
NL
BIJLAGE VII REGIONALISATIE / ZONERING, PLAGENVRIJE GEBIEDEN EN BESCHERMDE GEBIEDEN A.
Dierziekten en ziekten bij aquacultuur
1.
Dierziekten
Erkenning van de status inzake dierziekten van een partij of een regio van een partij geschiedt op basis van de Terrestrial Animal Health Code van het OIE. De regionalisatiebesluiten voor dierziekten worden genomen op basis van de Terrestrial Animal Health Code van het OIE. 2.
Ziekten bij aquacultuur
De regionalisatiebesluiten voor aquacultuurziekten worden genomen op basis van de Aquatic Animal Health Code van het OIE. B.
Plagen
De criteria voor de vaststelling van plagenvrije gebieden of beschermde gebieden voor bepaalde plagen dienen in overeenstemming te zijn met de bepalingen van hetzij: de internationale FAO-norm voor fytosanitaire maatregelen (ISPM) nr.4 "Requirements for the establishment of pest-free areas" en de definities van de desbetreffende ISPM's, hetzij
-
artikel 2, lid 1, onder h), van Richtlijn 2000/29/EG.
C.
Criteria voor de erkenning van de bijzondere status inzake dierziekten van het grondgebied of een regio van een partij
1.
Wanneer de partij van invoer van oordeel is dat haar grondgebied of een deel daarvan vrij is van een niet in bijlage III.A opgenomen dierziekte, legt zij de partij van uitvoer de passende bewijsstukken voor waarin met name de volgende gegevens worden verstrekt:
2. 3.
NL
-
-
de aard van de ziekte en een historisch overzicht van het voorkomen van de ziekte op haar grondgebied;
-
de resultaten van de in het kader van het toezicht uitgevoerde tests op basis van serologisch, microbiologisch, pathologisch of epidemiologisch onderzoek en op basis van de wettelijke meldplicht bij de bevoegde autoriteiten;
-
de looptijd van het bewakingsprogramma;
-
eventueel de periode waarin inenting tegen de ziekte verboden is en het geografisch gebied waarvoor dat verbod geldt;
-
de regels voor de controle op de afwezigheid van de ziekte.
De algemene of specifieke aanvullende garanties die de partij van invoer kan eisen, mogen niet verder gaan dan wat zij op nationaal niveau toepast. De partijen stellen elkaar in kennis van iedere wijziging in de in lid 1 gespecificeerde gegevens met betrekking tot de ziekte. De overeenkomstig lid 2 gedefinieerde aanvullende garanties kunnen in het licht van een dergelijke kennisgeving worden gewijzigd of ingetrokken door het in artikel 74 van deze overeenkomst bedoelde SPS-subcomité.
15
NL
BIJLAGE VIII VOORLOPIGE GOEDKEURING VAN INRICHTINGEN Voorwaarden en bepalingen inzake de voorlopige goedkeuring van inrichtingen 1.
Bij een voorlopige goedkeuring van inrichtingen verleent de partij van invoer, met het oog op de invoer, in overeenstemming met de bepalingen van punt 4 een voorlopige goedkeuring voor de inrichtingen in de partij van uitvoer op basis van door die partij gegeven passende garanties, zonder dat zij een voorafgaande inspectie van de afzonderlijke inrichtingen heeft verricht. Volgens dezelfde procedure en onder dezelfde voorwaarden wijzigen de partijen de in punt 2 vastgestelde lijsten of vullen zij deze aan, teneinde rekening te houden met nieuwe aanvragen en garanties. Alleen ten aanzien van de eerste lijst van inrichtingen kan een controle in overeenstemming met de bepalingen van punt 4, onder d), deel uitmaken van de procedure.
2.1.
De voorlopige goedkeuring wordt in eerste instantie toegepast op de volgende categorieën van inrichtingen.
2.1.1.
Inrichtingen voor producten van dierlijke oorsprong voor menselijke consumptie: -
slachthuizen voor vers vlees van als huisdier gehouden hoefdieren, pluimvee, lagomorfen en gekweekt wild (bijlage IV-A, deel 1);
-
wildverwerkingsinrichtingen;
-
uitsnijderijen;
-
inrichtingen voor fijngemaakt vlees, vleesbereidingen, separatorvlees en vleesproducten;
-
zuiveringscentra en verzendingscentra voor levende tweekleppige weekdieren.
Inrichtingen voor :
2.1.2
-
eiproducten;
-
zuivelproducten;
-
visserijproducten;
-
behandelde magen, blazen en darmen;
-
gelatine en collageen;
-
visolie;
-
fabrieksvaartuigen;
-
vriesvaartuigen.
Erkende of geregistreerde inrichtingen voor de productie van dierlijke bijproducten en de belangrijkste categorieën dierlijke bijproducten die niet bestemd zijn voor menselijke consumptie
Erkende of geregistreerde inrichtingen en bedrijven Slachthuizen
NL
16
Product Dierlijke bijproducten voor vervoedering aan pelsdieren Dierlijke bijproducten voor de vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren
NL
Bloed en bloedproducten van paardachtigen voor gebruik buiten de voederketen Verse of gekoelde huiden en vellen van hoefdieren Dierlijke bijproducten voor de vervaardiging van afgeleide producten voor gebruik buiten de voederketen Zuivelbedrijven
Melk, melkproducten en melkderivaten Biest en biestproducten
Andere inrichtingen voor de inzameling of hantering van dierlijke bijproducten (d.w.z. onbewerkt/onbehandeld materiaal)
Bloed en bloedproducten van paardachtigen voor gebruik buiten de voederketen Onbehandelde bloedproducten, met uitzondering van die van paardachtigen, voor afgeleide producten voor doeleinden buiten de voederketen van landbouwhuisdieren Behandelde bloedproducten, met uitzondering van die van paardachtigen, voor de vervaardiging van afgeleide producten voor doeleinden buiten de voederketen van landbouwhuisdieren Verse of gekoelde huiden en vellen van hoefdieren Varkenshaar uit derde landen of delen daarvan die vrij zijn van Afrikaanse varkenspest Beenderen en producten van been (met uitzondering van beendermeel), hoorns en producten van hoorn (met uitzondering van hoornmeel) en hoeven en producten van hoeven (met uitzondering van meel van hoeven), niet bestemd voor gebruik als voedermiddel, organische meststof of bodemverbeteraar Hoorns en producten van hoorn, met uitzondering van hoornmeel, en
NL
17
NL
hoeven en producten van hoeven, met uitzondering van meel van hoeven, bestemd voor de productie van organische meststoffen of bodemverbeteraars Niet voor menselijke consumptie bestemde gelatine, voor gebruik in de fotografische industrie Wol en haar Behandelde veren, delen van veren en dons Verwerkingsbedrijven
Verwerkte dierlijke eiwitten, met inbegrip van mengsels en producten, behalve voeder voor gezelschapsdieren dat dergelijke eiwitten bevat Bloedproducten die als voedermiddel kunnen worden gebruikt Behandelde huiden en vellen van hoefdieren Behandelde huiden en vellen van herkauwers en paardachtigen (21 dagen) Varkenshaar uit derde landen of delen daarvan die niet vrij zijn van Afrikaanse varkenspest Visolie voor gebruik als voedermiddel of voor doeleinden buiten de voederketen Gesmolten vet voor gebruik als voedermiddel Gesmolten vet voor bepaalde doeleinden buiten de voederketen van landbouwhuisdieren Gelatine en collageen, voor gebruik als voedermiddel of voor doeleinden buiten de voederketen Gehydrolyseerde eiwitten, dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat,
NL
18
NL
voor gebruik als voedermiddel of voor doeleinden buiten de voederketen Bijproducten van de bijenteelt, uitsluitend bestemd voor gebruik in de bijenteelt Vetderivaten voor gebruik buiten de voederketen Vetderivaten voor gebruik als diervoeder of buiten de voederketen Eiproducten die als voedermiddel kunnen worden gebruikt Bedrijven voor de vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren (die voor de vervaardiging van hondenkluiven en smaakgevende ingewanden daaronder begrepen)
Blikvoer voor gezelschapsdieren Verwerkt voeder voor gezelschapsdieren, met uitzondering van blikvoer Hondenkluiven Rauw voeder voor gezelschapsdieren, voor rechtstreekse verkoop Smaakgevende ingewanden voor de vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren
Bedrijven voor de vervaardiging van jachttrofeeën
Behandelde jachttrofeeën en andere preparaten van vogels en hoefdieren die uitsluitend uit beenderen, hoorns, hoeven, klauwen, geweien, tanden, huiden of vellen bestaan Jachttrofeeën of andere preparaten van vogels en hoefdieren die uit onbehandelde volledige anatomische delen bestaan
Bedrijven of inrichtingen voor de vervaardiging van tussenproducten Kunstmest en bodemverbeteraars
NL
19
Tussenproducten Verwerkte dierlijke eiwitten, met inbegrip van mengsels en producten, behalve voeder voor gezelschapsdieren dat dergelijke eiwitten bevat
NL
Verwerkte mest, afgeleide producten van verwerkte mest en guano van vleermuizen Opslag van afgeleide producten
Alle afgeleide producten
3.
De partij van invoer stelt lijsten op van voorlopig goedgekeurde inrichtingen als bedoeld in punt 2.1.1 en maakt deze algemeen bekend.
4.
Voorwaarden en procedures inzake voorlopige goedkeuring: a)
de partij van invoer moet toestemming hebben verleend voor de invoer van het betrokken dierlijke product uit de partij van uitvoer en de toepasselijke invoervoorwaarden en certificeringseisen voor de betrokken producten moeten zijn vastgesteld;
b)
de bevoegde autoriteit van de partij van uitvoer moet de partij van invoer de nodige garanties hebben gegeven dat de inrichtingen op haar lijst of lijsten aan de toepasselijke gezondheidseisen van de partij van invoer voldoen, en zij moet deze inrichtingen tevens officieel hebben goedgekeurd voor uitvoer naar de partij van invoer;
c)
de bevoegde autoriteit van de partij van uitvoer moet daadwerkelijk in staat zijn om de uitvoer naar de partij van invoer door een inrichting waarvoor zij garanties heeft gegeven, op te schorten indien deze inrichting die garanties niet in acht neemt;
d)
een controle door de partij van invoer overeenkomstig de bepalingen van artikel 71 van de overeenkomst kan deel uitmaken van de procedure voor voorlopige goedkeuring. Deze controle heeft betrekking op de structuur en organisatie van de bevoegde autoriteit die over de goedkeuring voor de inrichting besluit, alsmede op de bevoegdheden waarover die autoriteit beschikt en de garanties die zij kan geven ten aanzien van de uitvoering van de regels van de partij van invoer. In het kader van de controle kunnen bij een bepaald, representatief aantal inrichtingen die op de door de partij van uitvoer verstrekte lijst of lijsten voorkomen, inspecties ter plaatse worden verricht. Rekening houdende met de specifieke bevoegdheidsstructuur en -verdeling in de Europese Unie, kan een dergelijke controle in de Europese Unie betrekking hebben op individuele lidstaten;
e)
op grond van de resultaten van de onder d) bedoelde controle kan de partij van invoer de bestaande lijst van inrichtingen wijzigen. BIJLAGE IX BEPALING VAN GELIJKWAARDIGHEID
1.
Beginselen a)
NL
De gelijkwaardigheid kan worden bepaald voor een afzonderlijke maatregel en/of een groep maatregelen of regelingen die betrekking hebben op een bepaald handelsartikel, bepaalde categorieën handelsartikelen of alle handelsartikelen.
20
NL
2.
3.
NL
b)
Het onderzoek dat op verzoek van de partij van uitvoer door de partij van invoer wordt verricht met het oog op de erkenning van de gelijkwaardigheid van de door de partij van uitvoer op een specifiek handelsartikel toegepaste maatregelen, is geen reden om de handel te verstoren of de lopende invoer van dit handelsartikel uit de partij van uitvoer op te schorten.
c)
De bepaling van de gelijkwaardigheid van maatregelen is een interactief proces tussen de partij van uitvoer en de partij van invoer. Dit proces houdt in dat de partij van uitvoer een objectief bewijs van de gelijkwaardigheid van afzonderlijke maatregelen levert en de partij van invoer een objectieve beoordeling van dit bewijs uitvoert met het oog op een mogelijke erkenning van de gelijkwaardigheid.
d)
Het uiteindelijke besluit over de erkenning van de gelijkwaardigheid van de maatregelen van de partij van uitvoer wordt uitsluitend door de partij van invoer genomen.
Voorwaarden vooraf a)
De procedure hangt af van de gezondheidsstatus of de status inzake plagen, de wetgeving en de doeltreffendheid van het inspectie- en controlesysteem voor het handelsartikel in de partij van uitvoer. In dit verband wordt rekening gehouden met de wetgeving in de betrokken sector en met de structuur van de bevoegde autoriteit van de partij van uitvoer, alsmede met haar hiërarchische opbouw, bevoegdheden, operationele procedures en middelen en de door haar bij inspecties en controles behaalde resultaten, waaronder de mate waarin zij de regels voor het handelsartikel in kwestie kan doen naleven en de regelmaat en snelheid waarmee zij informatie aan de partij van invoer doorgeeft wanneer een risico wordt vastgesteld. Deze erkenning kan worden onderbouwd met documentatie, verificatie en eerdere gedocumenteerde ervaringen.
b)
De partijen leiden de procedure voor de bepaling van de gelijkwaardigheid in op basis van de in artikel 66, lid 4, van de overeenkomst vastgelegde prioriteiten.
c)
De partij van uitvoer leidt de procedure alleen in wanneer er voor het handelsartikel geen door de partij van invoer ingestelde vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de partij van uitvoer gelden.
Procedure a)
De partij van uitvoer leidt de procedure in door bij de partij van invoer een verzoek in te dienen voor de erkenning van de gelijkwaardigheid van een afzonderlijke maatregel en/of een groep maatregelen of regelingen die van toepassing zijn op een handelsartikel, op een categorie handelsartikelen in een sector of subsector of op alle handelsartikelen.
b)
In voorkomend geval omvat dit verzoek ook een verzoek, tezamen met de vereiste stukken, om goedkeuring door de partij van invoer, op basis van gelijkwaardigheid, van elk programma of plan van de partij van uitvoer dat door de partij van invoer als voorwaarde wordt gesteld voor het toestaan van invoer van het betrokken handelsartikel of de betrokken categorie handelsartikelen.
c)
In haar verzoek:
21
NL
4.
NL
i)
zet de partij van uitvoer uiteen wat het belang van de handel in het betrokken handelsartikel of de betrokken categorie handelsartikelen is;
ii)
geeft zij, voor alle maatregelen die door de partij van invoer als voorwaarde voor de invoer van het betrokken handelsartikel of de betrokken categorie handelsartikelen worden gesteld, aan aan welke specifieke maatregel(en) zij kan voldoen;
iii)
geeft zij, voor alle maatregelen die door de partij van invoer als voorwaarde voor de invoer van het betrokken handelsartikel of de betrokken categorie handelsartikelen worden gesteld, aan voor welke specifieke maatregel(en) zij erkenning van de gelijkwaardigheid wenst.
d)
In haar antwoord op dit verzoek zet de partij van invoer het algemene en specifieke doel en de reden voor haar maatregel(en) uiteen, waaronder een omschrijving van het risico.
e)
Met deze toelichting stelt de partij van invoer de partij van uitvoer in kennis van het verband tussen haar interne maatregelen en haar voorwaarden voor invoer van het betrokken handelsartikel of de betrokken categorie handelsartikelen.
f)
De partij van uitvoer levert de partij van invoer op objectieve wijze het bewijs dat de door haar aangegeven maatregelen gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden voor invoer van het betrokken handelsartikel of de betrokken categorie handelsartikelen.
g)
De partij van invoer verricht een objectieve beoordeling van het bewijs van gelijkwaardigheid van de partij van uitvoer.
h)
De partij van invoer stelt vast of er al dan niet sprake is van gelijkwaardigheid.
i)
De partij van invoer verstrekt de partij van uitvoer een omstandige toelichting bij en ondersteunende gegevens voor haar vaststelling en besluit indien de partij van uitvoer dit verlangt.
Bewijs van gelijkwaardigheid van maatregelen door de partij van uitvoer en beoordeling van dit bewijs door de partij van invoer a)
De partij van uitvoer toont op objectieve wijze de gelijkwaardigheid aan voor elke door haar aangegeven maatregel die in de invoervoorwaarden van de partij van invoer is opgenomen. In voorkomend geval dient het objectieve bewijs van gelijkwaardigheid te worden geleverd voor elk plan of programma dat door de partij van invoer als voorwaarde voor invoer wordt gesteld (bv. een residubewakingsplan).
b)
In deze context dienen het objectieve bewijs en de objectieve beoordeling zo veel mogelijk te worden gebaseerd op: –
internationaal erkende normen en/of normen die berusten op degelijk wetenschappelijk bewijs; en/of
–
een risicoanalyse; en/of
–
objectieve, gedocumenteerde ervaringen uit het verleden; en
–
de wettelijke status of het niveau van de bestuursrechtelijke status van de maatregelen; en
22
NL
–
5.
het niveau waarop de maatregelen worden uitgevoerd en gehandhaafd, op basis van met name: -
overeenkomstige resultaten monitoringprogramma's;
van
bewakings-
en
-
inspectieresultaten van de partij van uitvoer;
-
resultaten van analyses met behulp van erkende analysemethoden;
-
resultaten van controles en invoercontroles, verricht door de partij van invoer;
-
de efficiency van de bevoegde autoriteiten van de partij van uitvoer;
-
eerdere ervaringen.
Oordeel van de partij van invoer
Indien de partij van invoer tot een negatieve conclusie komt, dient zij de partij van uitvoer hiervan een omstandige en met redenen omklede verklaring te geven. 6.
NL
Voor planten en plantaardige producten wordt de gelijkwaardigheid inzake fytosanitaire maatregelen gebaseerd op de desbetreffende ISPM's.
23
NL
BIJLAGE X RICHTSNOEREN VOOR DE UITVOERING VAN VERIFICATIES Verificaties kunnen worden uitgevoerd door middel van audits en/of controles ter plaatse. Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder: a)
de "gecontroleerde partij": de partij die voorwerp is van verificatie;
b)
de "controlerende partij": de partij die de verificatie verricht.
1.
Algemene beginselen voor de verificatie
1.1.
Verificaties worden gezamenlijk uitgevoerd door de controlerende partij en de gecontroleerde partij, in overeenstemming met de in deze bijlage vastgestelde bepalingen.
1.2.
Verificaties moeten erop gericht zijn de doeltreffendheid van de controles van de gecontroleerde partij te toetsen en niet om individuele dieren, groepen dieren, zendingen van inrichtingen voor levensmiddelen of individuele partijen planten of plantaardige producten af te keuren. Wanneer uit een verificatie blijkt dat er een ernstig risico bestaat voor de gezondheid van mens, dier of plant, neemt de gecontroleerde partij onmiddellijk corrigerende maatregelen. Het verificatieproces kan onder meer een onderzoek van de desbetreffende reglementeringen en de wijze van uitvoering ervan omvatten, alsmede een evaluatie van het eindresultaat, de mate van naleving en de vervolgens genomen corrigerende maatregelen.
1.3.
De frequentie van de verificaties wordt aangepast aan de prestaties. Bij matige prestaties wordt de frequentie verhoogd; bij ontoereikende prestaties treft de gecontroleerde partij corrigerende maatregelen naar genoegen van de controlerende partij.
1.4.
Verificaties en op grond daarvan genomen besluiten worden onverwijld en op transparante en consistente wijze uitgevoerd/vastgesteld, op een wijze die voor ingevoerde producten niet ongunstiger is dan voor soortgelijke binnenlandse producten.
2.
Beginselen betreffende de controlerende partij
De controlerende partij moet een plan opstellen, indien van toepassing overeenkomstig internationaal erkende normen, dat de volgende punten omvat:
NL
2.1.
onderwerp, reikwijdte en gedetailleerdheid van de verificatie;
2.2.
datum en plaats van de verificatie, alsmede een tijdschema voor alle stappen tot en met de opstelling van het eindrapport;
2.3.
de taal of talen waarin de verificatie wordt uitgevoerd en het rapport wordt opgesteld;
2.4.
de identiteit van de controleurs, met vermelding van hun leider als in teamverband wordt gewerkt. Voor de verificatie van specifieke systemen en programma's kan gespecialiseerde beroepskennis vereist zijn;
2.5.
in voorkomend geval, een programma voor de vergaderingen met ambtenaren en de bezoeken aan inrichtingen of voorzieningen. Het is niet nodig vooraf aan te geven welke inrichtingen of voorzieningen zullen worden bezocht;
2.6.
onverminderd de bepalingen inzake vrijheid van informatie moet de controlerende partij de vertrouwelijkheid van zakelijke gegevens in acht nemen. Belangenconflicten moeten worden vermeden;
24
NL
2.7.
inachtneming van de voorschriften inzake veiligheid en gezondheid op het werk en van de rechten van de ondernemer. Dit programma wordt vooraf met vertegenwoordigers van de gecontroleerde partij doorgenomen.
3.
Beginselen betreffende de gecontroleerde partij
Om de verificatie te vergemakkelijken moeten de door de gecontroleerde partij genomen maatregelen aan de volgende beginselen voldoen: 3.1.
de gecontroleerde partij verleent zijn volledige medewerking aan de controlerende partij en wijst de personeelsleden aan die daarvoor verantwoordelijk zijn. De medewerking kan bijvoorbeeld betrekking hebben op: –
het verlenen van toegang tot alle voorschriften en normen ter zake;
–
het verlenen van toegang tot programma's voor de controle op naleving en registers en documenten ter zake;
–
het verlenen van toegang tot audit- en inspectierapporten;
–
documentatie inzake corrigerende maatregelen en sancties;
–
vergemakkelijking van de toegang tot inrichtingen;
3.2.
de gecontroleerde partij moet een gedocumenteerd programma uitvoeren om de controlerende partij het bewijs te leveren dat op consistente en uniforme wijze aan de normen wordt voldaan.
4.
Procedures
4.1.
Eerste vergadering
Er wordt een eerste vergadering gehouden met vertegenwoordigers van de partijen. Op deze vergadering geeft de controlerende partij een overzicht van het verificatieprogramma en bevestigt zij dat de nodige middelen, documentatie en andere voorzieningen voor de uitvoering van de verificatie beschikbaar zijn. 4.2.
Documentenonderzoek
Het onderzoek van de documenten kan bestaan uit een onderzoek van de in punt 3.1 bedoelde documenten en bestanden, van de structuren en bevoegdheden van de gecontroleerde partij, en van elke relevante wijziging in de controle- en certificeringsregelingen sinds de inwerkingtreding van de overeenkomst of sinds de vorige verificatie, waarbij de nadruk ligt op de uitvoering van de elementen van de controle- en certificeringsregelingen die betrekking hebben op de desbetreffende dieren, dierlijke producten, planten of plantaardige producten. Hiertoe kunnen onder meer relevante inspectie- en certificeringsbestanden en -documenten worden onderzocht.
NL
4.3.
Controles ter plaatse
4.3.1.
Tot deze maatregel kan worden besloten op basis van een risico-evaluatie, waarbij rekening wordt gehouden met factoren als de betrokken dieren, dierlijke producten, planten of plantaardige producten, de mate waarin de bedrijfstak of de partij van uitvoer in het verleden de voorschriften in acht heeft genomen, de omvang van de productie en van de in- en uitvoer, wijzigingen inzake infrastructuur en de nationale inspectie- en certificeringsregelingen.
4.3.2.
Controle ter plaatse kan ook inhouden dat een bezoek wordt gebracht aan productieen verwerkingsinstallaties, ruimten voor het hanteren en de opslag van
25
NL
levensmiddelen en controlelaboratoria, om na te gaan of de informatie in de onder 4.2 bedoelde documenten met de werkelijkheid overeenstemt. 4.4.
Follow-upcontrole
Wanneer een follow-upcontrole wordt verricht om na te gaan of tekortkomingen zijn gecorrigeerd, kan een onderzoek van de punten die correctie vereisten voldoende zijn. 5.
Werkdocumenten
De formulieren om de bevindingen en conclusies van verificaties te rapporteren, worden zoveel mogelijk gestandaardiseerd met het oog op een grotere uniformiteit, transparantie en efficiency van de controles. De werkdocumenten kunnen een checklist van de te evalueren elementen bevatten. Een dergelijke checklist kan betrekking hebben op:
6.
–
wetgeving;
–
structuur en werking van inspectie- en certificeringsdiensten;
–
bijzonderheden betreffende de inrichting, alsmede werkprocedures, gezondheidsstatistieken, bemonsteringsplannen en -resultaten;
–
maatregelen en procedures betreffende de controle op naleving;
–
procedures voor de rapportering en de indiening van klachten;
–
opleidingsprogramma's.
Slotvergadering
Er wordt een slotvergadering gehouden met vertegenwoordigers van de partijen, onder wie ook, in voorkomend geval, ambtenaren die voor de nationale inspectie- en certificeringsprogramma's verantwoordelijk zijn. Tijdens deze vergadering presenteert de controlerende partij de resultaten van de verificatie. Zij doet dat op heldere en beknopte wijze, zodat de conclusies van de verificatie voor iedereen begrijpelijk zijn. De gecontroleerde partij stelt een actieplan voor de correctie van eventuele tekortkomingen op, bij voorkeur met een tijdschema voor de uitvoering ervan. 7.
Rapport
Het ontwerprapport over de controle wordt de gecontroleerde partij binnen 20 werkdagen toegezonden. Deze partij heeft 25 werkdagen de tijd om opmerkingen over het ontwerprapport in te dienen. De opmerkingen worden aan het rapport gehecht en, waar passend, in het eindrapport opgenomen. Wanneer er evenwel in de loop van de controle een aanmerkelijk gezondheidsrisico voor mens, dier of plant wordt vastgesteld, wordt de gecontroleerde partij hiervan zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen 10 werkdagen na het einde van de controle in kennis gesteld. BIJLAGE XI CONTROLES BIJ INVOER EN INSPECTIEVERGOEDINGEN A.
Beginselen voor invoercontroles bij invoer
De controles bij invoer bestaan uit documentencontroles, identiteitscontroles en materiële controles. De materiële controles van dieren en dierlijke producten alsmede de frequentie waarmee deze controles worden verricht, zijn afhankelijk van het risico dat aan dergelijke invoer is verbonden.
NL
26
NL
Bij de uitvoering van de plantgezondheidscontroles ziet de partij van invoer erop toe dat de planten, plantaardige producten en andere materialen aan een officieel en grondig onderzoek worden onderworpen, in hun geheel of aan de hand van een representatief monster, teneinde er zeker van te zijn dat zij niet zijn besmet door een plaag. Indien uit de controles blijkt dat niet aan de geldende normen en/of eisen wordt voldaan, neemt de partij van invoer maatregelen die in verhouding staan tot het betrokken risico. Indien mogelijk krijgt de importeur of zijn vertegenwoordiger toegang tot de zending en wordt hij in de gelegenheid gesteld de nodige informatie te verstrekken die de partij van invoer kan helpen bij het nemen van een definitief besluit over de zending. Een dergelijk besluit moet in verhouding staan tot het risico. B.
Frequentie van materiële controles
B.1.
Invoer van dieren en dierlijke producten in de Europese Unie en in Oekraïne Frequentie
Soort grenscontrole
100 %
1. Documentencontroles
100 %
2. Identiteitscontroles 3. Materiële controles
100 %
Levende dieren Producten van categorie I Vers vlees, met inbegrip van slachtafvallen, en vleesproducten, van runderen, schapen, geiten, varkens en paardachtigen, zoals omschreven in Richtlijn 92/5/EEG van de Raad van 10 februari 1992 tot wijziging en bijwerking van Richtlijn 77/99/EEG inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vleesproducten alsmede tot wijziging van Richtlijn 64/433/EEG
20 %
Visproducten in hermetisch gesloten recipiënten, waardoor de producten bij omgevingstemperaturen kunnen worden bewaard, verse en bevroren vis en gedroogde en/of gezouten visserijproducten. Hele eieren Reuzel en gesmolten vet Dierlijke darmen Broedeieren Producten van categorie II
NL
27
NL
Vlees van pluimvee en producten daarvan Konijnenvlees en vlees van wild (vrij/gekweekt), alsmede producten daarvan
50 %
Melk en zuivelproducten voor menselijke consumptie Eiproducten Verwerkte dierlijke eiwitten voor menselijke consumptie (100 % voor de eerste zes bulkzendingen - Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG) Andere visserijproducten dan die vermeld onder Beschikking 2006/766/EEG van de Commissie tot vaststelling van de lijsten van derde landen en gebieden waaruit tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren, mariene buikpotigen en visserijproducten mogen worden ingevoerd Tweekleppige weekdieren Honing Producten van categorie III Sperma Minimum 1 % Maximum 10 %
Embryo’s Mest Melk en zuivelproducten (niet voor menselijke consumptie) Gelatine Kikkerbilletjes en slakken Beenderen en producten van beenderen Huiden en vellen Varkenshaar, wol, haar en veren Hoorns en producten van hoorn, hoeven en
NL
28
NL
producten van hoeven Producten van de bijenteelt Jachttrofeeën Verwerkt voeder voor gezelschapsdieren Grondstoffen voor de vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren Grondstoffen, bloed, bloedproducten, klieren en organen voor farmaceutisch of technisch gebruik Hooi en stro Ziekteverwekkers Verwerkte dierlijke eiwitten (verpakt) 100 % voor de eerste zes zendingen (punten 10 en 11 van hoofdstuk II van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten)
Niet voor menselijke consumptie bestemde verwerkte dierlijke eiwitten (in bulk)
B.2.
Invoer van levensmiddelen, andere dan dierlijke producten, in de Europese Unie en in Oekraïne
— Spaanse peper (Capsicum annuum), fijngemaakt of gemalen — ex 0904 20 90 — Producten van Spaanse peper (kerrie) — 0910 91 05 — Curcuma longa (kurkuma) — 0910 30 00 (Levensmiddelen — gedroogde specerijen) — Rode palmolie — ex 1511 10 90
B.3.
10 % voor Soedan-kleurstoffen uit alle derde landen
Invoer in de Europese Unie en in Oekraïne van planten, plantaardige producten en andere materialen
Voor planten, plantaardige producten en andere materialen, vermeld in bijlage V, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG. De partij van invoer kan controles uitvoeren op de fytosanitaire status van de zending(en). De frequentie van de plantgezondheidscontroles bij invoer kan worden verminderd voor gereglementeerde handelsartikelen, met uitzondering van planten bestemd voor opplant. BIJLAGE XII
NL
29
NL
CERTIFICERING A.
Beginselen met betrekking tot de certificering
Planten, plantaardige producten en andere materialen: Voor de certificering van planten, plantaardige producten en andere materialen passen de bevoegde autoriteiten de beginselen in de desbetreffende ISPM's toe. Dieren en dierlijke producten: 1.
De bevoegde autoriteiten van de partijen dragen er zorg voor dat certificerende ambtenaren voldoende kennis hebben van de veterinaire wetgeving inzake de te certificeren dieren of dierlijke producten en in het algemeen op de hoogte zijn van de regels die moeten worden gevolgd voor het opstellen en afgeven van de certificaten en - zo nodig - van de aard en de omvang van de verzoeken om inlichtingen, tests of onderzoeken die aan de certificering vooraf moeten gaan.
2.
Certificerende ambtenaren mogen niets certificeren waarover zij geen persoonlijke kennis hebben of wat zij niet kunnen verifiëren.
3.
Certificerende ambtenaren mogen geen blanco of onvolledige certificaten ondertekenen, noch certificaten voor dieren of dierlijke producten die zij niet hebben geïnspecteerd of die niet meer onder hun controle staan. Wanneer een certificaat wordt ondertekend op basis van een ander certificaat of een andere verklaring, dient de certificerende ambtenaar in het bezit te zijn van dat document voordat hij zijn handtekening plaatst.
4.
Een certificerend ambtenaar mag gegevens certificeren:
5.
NL
a)
waarvoor op basis van de punten 1 tot en met 3 een verklaring is afgegeven door een andere persoon die daartoe door de bevoegde autoriteit is gemachtigd en onder haar controle staat, voor zover de certificerende autoriteit de juistheid van de gegevens kan verifiëren, of
b)
die in het kader van bewakingsprogramma's zijn verkregen op grond van officieel erkende kwaliteitsborgingssystemen of door middel van een systeem voor epidemiologisch toezicht waar de veterinaire wetgeving dit toestaat.
De bevoegde autoriteiten van de partijen treffen de nodige maatregelen om de betrouwbaarheid van de certificering te garanderen. Zij zien er met name op toe dat de door hen aangewezen certificerende ambtenaren: a)
een status hebben waardoor hun onpartijdigheid is gewaarborgd, en dat zij geen enkel rechtstreeks commercieel belang hebben in de te certificeren dieren of producten of in de bedrijven of inrichtingen waaruit deze afkomstig zijn; en tevens
b)
zich ten volle bewust zijn van de betekenis van de inhoud van elk certificaat dat zij ondertekenen.
6.
De certificaten moeten zo worden opgesteld dat er een verband wordt gelegd tussen het certificaat en de zending, in elk geval in een taal die door de certificerende ambtenaar wordt begrepen en ten minste in één van de officiële talen van de partij van invoer als bepaald in deel C van deze bijlage.
7.
Elke bevoegde autoriteit moet in staat zijn het verband te leggen tussen een certificaat en de certificerende ambtenaar en moet erop toezien dat van alle
30
NL
afgegeven certificaten tijdens een door haar te bepalen periode een kopie beschikbaar is. 8.
Elke partij stelt de nodige controles in en doet deze verrichten ter voorkoming van de afgifte van valse of misleidende certificaten, alsmede van de frauduleuze opstelling of het frauduleuze gebruik van certificaten die zogenaamd uit hoofde van de veterinaire wetgeving zijn afgegeven.
9.
Onverminderd eventuele wettelijke procedures en sancties verrichten de bevoegde autoriteiten onderzoeken of controles en nemen zij passende maatregelen om elk geval van valse of misleidende certificaten waarvan zij in kennis worden gesteld, te bestraffen. Deze maatregelen kunnen mede bestaan uit schorsing van het mandaat van de certificerende ambtenaar voor de duur van het onderzoek. In het bijzonder geldt het onderstaande:
B.
a)
als bij de controles wordt vastgesteld dat een certificerend ambtenaar willens en wetens een frauduleus certificaat heeft afgegeven, neemt de bevoegde autoriteit de nodige maatregelen om er – voor zover zulks mogelijk is - voor te zorgen dat de betrokken persoon niet nog eens hetzelfde vergrijp kan plegen;
b)
als bij de controles wordt vastgesteld dat een particulier of een onderneming op frauduleuze wijze een officieel certificaat heeft gebruikt of gewijzigd, neemt de bevoegde autoriteit de nodige maatregelen om er – voor zover zulks mogelijk is - voor te zorgen dat de particulier of de onderneming niet nog eens hetzelfde vergrijp kan plegen. Dergelijke maatregelen kunnen mede bestaan uit een weigering om later aan de betrokken particulier of onderneming een officieel certificaat af te geven.
Certificaat, bedoeld in artikel 69, lid 2, onder a), van deze overeenkomst
De gezondheidsverklaring in het certificaat geeft de status van gelijkwaardigheid van het betrokken handelsartikel aan. De gezondheidsverklaring bevestigt dat is voldaan aan de productienormen van de partij van uitvoer, die door de partij van invoer als gelijkwaardig zijn erkend. C.
Officiële talen voor certificering
1.
Invoer in de Europese Unie
Voor planten, plantaardige producten en andere materialen De certificaten worden in elk geval opgesteld in een taal die door de certificerende ambtenaar wordt begrepen en ten minste in één van de officiële talen van het land van bestemming. Voor dieren en dierlijke producten: Het gezondheidscertificaat moet worden opgesteld in ten minste één van de officiële talen van de lidstaat van bestemming en in één van de talen van de lidstaat waar de in artikel 73 van de overeenkomst bedoelde controles bij invoer worden verricht. 2.
Invoer in Oekraïne
Het gezondheidscertificaat moet worden opgesteld in het Oekraïens of in een andere taal, in welk geval een vertaling in het Oekraïens moet worden bijgevoegd. BIJLAGE XIII OVERIGE AANGELEGENHEDEN
NL
31
NL
De partijen zullen eventuele nog openstaande aangelegenheden bespreken in het kader van het in artikel 74 van deze overeenkomst bedoelde SPS-subcomité.
NL
32
NL
BIJLAGE XIV COMPARTIMENTERING De partijen verbinden zich tot verdere besprekingen met het oog op de tenuitvoerlegging van het compartimenteringsbeginsel.
NL
33
NL
BIJLAGE XV AANPASSING VAN DE DOUANEWETGEVING EU-douanewetboek: Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (gemoderniseerd douanewetboek) Tijdschema: de bepalingen van bovengenoemde verordening worden, met uitzondering van de artikelen 1, 3 en 10, artikel 13, lid 3, en de artikelen 17, 25, 26, 28, 33, 34, 39, 55, 69, 70, 77, 78, 93, 106, 133, 146, 147 en 183 tot en met 187, binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst in de Oekraïense wetgeving opgenomen, in overeenstemming met de concordantietabellen in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 450/2008 en met de aan deze bijlage gehechte toelichting. Gemeenschappelijk douanevervoer en enig document •
Overeenkomst van 20 mei 1987 inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer
•
Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer, zoals gewijzigd
Tijdschema: de bepalingen van deze overeenkomsten worden binnen 1 jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst in de Oekraïense wetgeving opgenomen. Douanevrijstellingen Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen Tijdschema: de titels I en II van deze verordening worden, zoals overeengekomen tussen de partijen, uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst in de Oekraïense wetgeving opgenomen. Bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad van 22 juli 2003 inzake het optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en inzake de maatregelen ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op dergelijke rechten, onverminderd de resultaten van de lopende herziening van de EU-wetgeving inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten door de douane. Verordening (EG) nr. 1891/2004 van de Commissie van 21 oktober 2004 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad inzake het optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en inzake de maatregelen ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op dergelijke rechten, onverminderd de resultaten van de lopende herziening van de EU-wetgeving inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten door de douane. Tijdschema: de bepalingen van bovengenoemde verordeningen worden binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst in de Oekraïense wetgeving opgenomen.
Toelichting
NL
34
NL
op de aanpassing aan Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (gemoderniseerd douanewetboek)4. Deze toelichting omvat drie lijsten van bepalingen van het gemoderniseerd douanewetboek (GDW): 1.
bepalingen die alleen van toepassing zijn voor de lidstaten en niet relevant zijn voor de aanpassing;
2.
bepalingen inzake aanpassing op basis van het beginsel "naar beste vermogen";
3.
bepalingen inzake aanpassing.
Met het oog op mogelijke verdere aanpassingen van het GDW geschiedt de aanpassing in overeenstemming met de in de bijlage bij de GDW opgenomen tabellen inzake de concordantie tussen de desbetreffende artikelen van Verordening (EEG) nr. 2913/92 (het huidige EG-douanewetboek) en die van Verordening (EG) nr. 450/2008 (GDW) en volgens de lijsten 2 en 3 in deze toelichting. 1.
Artikel
Onderwerp
1
Onderwerp en toepassingsgebied
3
Douanegebied
10
Elektronische systemen
Vereiste om de systemen van de lidstaten onderling te verbinden
13, lid 3
Aanvraag en vergunning
Lid 3 – Erkenning van de status van geautoriseerde marktdeelnemer in alle lidstaten
17
Geldigheid van beschikkingen in de gehele Gemeenschap
25
Douanecontrole – tweede alinea van lid 2
Ontwikkeling van een gemeenschappelijk kader voor risicobeheer
26
Samenwerking tussen autoriteiten – lid 2
Samenwerking tussen
4
5
NL
Bepalingen van het GDW die alleen van toepassing zijn op de lidstaten van de EU, en van de aanpassing zijn uitgesloten5.
Opmerkingen
Een van de belangrijkste voorwaarden voor een doeltreffende en goede werking van het vrijhandelsgebied is dat wordt gezorgd voor een gelijke, of soortgelijke, operationele omgeving voor handelaren. In verband hiermee is een zo groot mogelijke aanpassing nodig op een aantal belangrijke, gezamenlijk overeengekomen gebieden van de douanewetgeving, waarbij het douanewetboek van fundamenteel belang is. Is ook van toepassing op artikelen en leden van artikelen van het volledige GDW (niet in de lijst opgenomen) die betrekking hebben op de procedure voor de goedkeuring van maatregelen voor de tenuitvoerlegging van specifieke artikelen.
35
NL
autoriteiten van de lidstaten 28
Intracommunautaire vluchten en zeereizen
33-34
Gemeenschappelijk douanetarief en tariefindeling van goederen
39
Preferentiële oorsprong van goederen
55
Plaats waar de douaneschuld ontstaat
69
Boeking
70
Tijdstip van boeking
77
Overige betalingsfaciliteiten – tweede en derde alinea van lid 1
Vaststelling van de kredietrentevoet
78
Afdwinging van betaling en achterstallen tweede en derde alinea van lid 2
Vaststelling van de rentevoet op achterstallen
93
Lucht- en zeevervoer binnen de Europese Unie
106
Gecentraliseerde vrijmaking
133
Producten van zeevisserij en andere uit zee gewonnen producten
146-147
Communautair douanevervoer
183-187
Comité douanewetboek en slotbepalingen
2.
Artikel
Relevant voor maatregelen in door de EU gesloten overeenkomsten
Bepalingen van het GDW waarvoor aanpassing op basis van het beginsel "naar beste vermogen" wordt verwacht
Onderwerp
Opmerking
Artikelen van het huidige douanewetboek (Concordantie met Verordening (EEG) nr. 2913/92
NL
2
Missie van de douaneautoriteiten
4
Definities
4, 235
5
Uitwisseling en opslag van gegevens
36 ter, 182 quinquies
36
NL
NL
7
Uitwisseling van aanvullende inlichtingen tussen douaneautoriteiten en marktdeelnemers
11
Douanevertegenwoordiger
Met uitzondering van bepalingen inzake geldigheid in de EU
5
13
Aanvraag en vergunning (geautoriseerde marktdeelnemer, GMD)
Met uitzondering van lid 3 over EUerkenning van GMDstatus
5 bis
14
Toekenning van de status
15
Uitvoeringsmaatregelen
22
Beroep - Beslissingen van een rechterlijke instantie
246
29
Bewaren van bescheiden en overige gegevens
16
31
Valutaomrekening
35-37
Oorsprongsregels (toepassingsgebied, verkrijging, bewijs van oorsprong)
22, 23, 24, 26
44-47
Douaneschuld bij invoer
143, 144, 210, 202, 203, 204, 205, 206
•
in het vrije verkeer brengen en tijdelijke invoer
•
bijzondere bepalingen betreffende goederen die niet van oorsprong zijn
•
ontstaan van douaneschuld door nietnakoming
•
aftrek van een bedrag aan reeds betaalde invoerrechten
5 bis Elementen die in uitvoeringsmaatregelen moeten worden opgenomen
Voor zover het gaat om de bekendmaking van de wisselkoers
37
5 bis
18
NL
48-49
50-53
56- 65
NL
Douaneschuld bij uitvoer •
uitvoer en passieve veredeling
•
ontstaan van douaneschuld door nietnakoming
145, 209, 210, 211
Gemeenschappelijke bepalingen voor douaneschuld bij invoer en bij uitvoer •
verboden en beperkingen
•
meerdere schuldenaren
•
algemene regels voor de berekening van het bedrag van de in- of uitvoerrechten
112, 121, 122, 135, 136, 144, 178, 212, 212 bis, 213, 214
Zekerheidstelling voor een mogelijke of bestaande douaneschuld •
algemene bepalingen.
•
verplichte zekerheid
•
facultatieve zekerheid
•
zekerheidstelling
•
keuze van zekerheid
•
borg
•
doorlopende zekerheid
•
aanvullende bepalingen betreffende het gebruik van de zekerheid
•
aanvullende of vervangende zekerheid
•
vrijgave van de zekerheid
94, 189, 190, 191, 192, 193, 194, 195, 196, 197, 198, 199
66
Vaststelling van het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten
215, 217
67
Mededeling van de douaneschuld
221
68
Verjaringstermijnen van de douaneschuld
221
72
Algemene termijn voor betaling
222
38
NL
en schorsing van de termijn voor betaling
NL
73
Betaling
223, 230, 231
74
Uitstel van betaling
224, 225, 226
75
Termijnen voor uitstel van betaling
227
77
Overige betalingsfaciliteiten (met uitzondering van tweede en derde alinea van lid 1)
Vaststelling van de kredietrentevoet
229
78
Afdwinging van betaling en achterstallen (met uitzondering van tweede en derde alinea van lid 2)
Wijze van vaststelling van de rentevoet op achterstallen
214, 232
79
Terugbetaling en kwijtschelding
236-242
80
Terugbetaling en kwijtschelding van in- of uitvoerrechten die te veel in rekening zijn gebracht
236
81
Goederen die gebreken vertonen of goederen die niet met de bepalingen van het contract in overeenstemming zijn
238
82
Terugbetaling of kwijtschelding wegens vergissing van de bevoegde autoriteiten
220
83
Terugbetaling en kwijtschelding om redenen van billijkheid
239
84
Procedure voor terugbetaling en kwijtschelding
236-239
86
Tenietgaan van de douaneschuld
204, 206, 207, 233, 234
87
Verplichting tot indiening van een summiere aangifte bij binnenbrengen
36 bis
88
Indiening en verantwoordelijke
36 ter
89
Wijziging van summiere aangifte bij binnenbrengen
36
39
NL
NL
90
Douaneaangifte in plaats van summiere aangifte bij binnenbrengen
36 quater
91
Douanetoezicht
37, 42, 58
92
Vervoer naar de plaats van bestemming
38
94
Vervoer in bijzondere omstandigheden
39
101103
Douanestatus van goederen
104
Douaneaangifte van goederen en douanetoezicht op communautaire goederen
59
105
Bevoegde douanekantoren
60
107
Soorten douaneaangiften
61
108
Inhoud van een aangifte en bij te voegen documenten
62, 76, 77
109
Vereenvoudigde aangifte
76
110
Aanvullende aangifte
76
116
Vereenvoudiging van douaneformaliteiten en -controles
19
136
Vergunning (voor een bijzondere regeling)
85, 86, 87, 88, 94, 95, 100, 104, 116, 117, 132, 133, 138, 147, 148
139
Overdracht van rechten en plichten
90
140
Verkeer van goederen (die onder een bijzondere regeling zijn geplaatst)
91, 111
142
Equivalente goederen
114, 115
Doel: aanpassing van de beginselen betreffende de vaststelling van de douanestatus van goederen
40
83, 164
NL
144
Extern douanevervoer
91
145
Intern douanevervoer
163, 164
166
Regeling bijzondere bestemming
82
167
Opbrengst (veredeling)
119
173
Systeem uitwisselingsverkeer
154, 155, 156
174
Voorafgaande invoer van vervangende producten
154, 157
175-177 Goederen die het douanegebied verlaten •
verplichting tot indiening van een aangifte vóór vertrek
•
maatregelen tot vaststelling van bepaalde bijzonderheden
•
douanetoezicht en formaliteiten bij uitgaan
161, 162, 182 bis, 182 ter, 182 quater, 183
178
Communautaire goederen (uitvoer en wederuitvoer)
161
179
Niet-communautaire goederen (uitvoer en wederuitvoer)
182, 182 quater
180
Summiere aangifte bij uitgaan (uitvoer en wederuitvoer)
182 quater, 182 quinquies
181
Wijziging van de summiere aangifte bij uitgaan
182 quinquies
182
Tijdelijke uitvoer (vrijstelling van uitvoerrechten)
-
3. Bepalingen van het GDW waarvoor aanpassing wordt verwacht
Artikel
Onderwerp
Opmerking
Artikelen van het huidige douanewetboek (Concordantie met Verordening (EEG) nr. 2913/92
6 8
NL
Gegevensbescherming Verstrekking van inlichtingen door
41
15 -
NL
9 12 16
18 19 20 21
23 24 25
Recht op beroep Schorsing van de tenuitvoerlegging Douanecontrole
26
Samenwerking tussen autoriteiten
27 30 32 40-43
Controle na vrijgave Heffingen en kosten Termijnen Douanewaarde van goederen • Toepassingsgebied • Op de transactiewaarde gebaseerde methode voor de vaststelling van de douanewaarde • Bijkomende methoden voor de vaststelling van de douanewaarde • Uitvoeringsmaatregelen (het toepassingsgebied) Aanbrengen, lossen en onderzoek van goederen Formaliteiten na het aanbrengen • Verplichting tot plaatsing van (niet-communautaire) goederen onder een douaneregeling • Goederen die worden geacht in tijdelijke opslag
95-96 97-98
NL
de douaneautoriteiten Verstrekking van inlichtingen aan de douaneautoriteiten Vertegenwoordigingsbevoegdheid Beschikkingen betreffende de toepassing van de douanewetgeving - Algemene bepalingen Nietigverklaring van gunstige beschikkingen Intrekking en wijziging van gunstige beschikkingen Beschikkingen betreffende bindende inlichtingen Opleggen van sancties
14 5 6, 7, 10
8 9 12 Met uitzondering van lid 3 (kennisgeving aan de Commissie)
-
243 244 Met uitzondering van 13 de tweede alinea van lid 2 en van lid 3 relevant voor EU. Met uitzondering van 13 lid 2 - relevant voor EU 78 11 17 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 36
40, 41, 46, 47, 48, 50, 58
42
NL
99-100
111114
115
117121
123124
125127
NL
te zijn geplaatst Goederen die onder een regeling douanevervoer zijn vervoerd • Ontheffing voor goederen die onder douanevervoer aankomen • Bepalingen van toepassing op niet-communautaire goederen na beëindiging van een regeling douanevervoer Op alle douaneaangiften toepasselijke bepalingen • Persoon die een aangifte indient • Aanvaarding van een aangifte • Wijziging van een aangifte • Ongeldigmaking van een aangifte Vergemakkelijking van de opstelling van douaneaangiften betreffende goederen die onder verschillende tariefonderverdelingen vallen Verificatie • Verificatie van een douaneaangifte • Onderzoek en monsterneming van goederen • Gedeeltelijk onderzoek en monsterneming van goederen • Resultaten van de verificatie • Identificatiemaatregelen Vrijgave • Vrijgave van de goederen • Vrijgave afhankelijk van betaling van het met de douaneschuld overeenkomende bedrag aan in- of uitvoerrechten of zekerheidstelling Verwijdering van goederen • Vernietiging van goederen • Door te douaneautoriteiten te nemen maatregelen
54, 55
63, 64, 65, 66, 67, 76
81
Met uitzondering van de bepalingen over de rechtsgevolgen in het gehele douanegebied van de Gemeenschap
19, 68, 69, 70, 71, 72
73, 74
56, 57, 75, 182
43
NL
129 130132
135 137 138 141 148-150
151152
153-154
155-161
NL
• Afstand van goederen In het vrije verkeer brengen Toepassingsgebied en werking Terugkerende goederen • Toepassingsgebied en werking • Gevallen waarin geen vrijstelling van invoerrechten wordt verleend • Goederen die eerder onder de regeling actieve veredeling waren geplaatst Bijzondere regelingen Toepassingsgebied Administratie Zuivering van een regeling Gebruikelijke behandelingen Opslag – Gemeenschappelijke bepalingen • Toepassingsgebied • Verantwoordelijkheden van de houder van de vergunning of de regeling • Duur van een opslagregeling Tijdelijke opslag • Het plaatsen van goederen in tijdelijke opslag • Goederen in tijdelijke opslag Regeling douane-entrepots • Opslag in douane-entrepots • (Communautaire) goederen, bijzondere bestemming en veredeling Vrije zones • Instelling van vrije zones • Gebouwen en activiteiten in vrije zones • Aanbrenging van goederen en plaatsing onder de regeling • (Communautaire) goederen in vrije zones • (Niet-communautaire) goederen in vrije zones • Goederen uit een vrije zone brengen
44
79 185, 186, 187
84 105, 106, 107, 176 89 109, 173 98, 101, 102, 108, 166, 171,
50, 51, 52, 53
99, 106, 110
167, 168, 169, 170, 172, 173, 175, 177, 180, 181
NL
162-165
168-170
171-172
NL
• Douanestatus Tijdelijke invoer • Toepassingsgebied • Termijn gedurende welke goederen zich onder de regeling tijdelijke invoer mogen bevinden • Situaties die onder de regeling tijdelijke invoer vallen • Bedrag aan invoerrecht bij tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten Actieve veredeling • Toepassingsgebied • Termijn voor zuivering • Tijdelijke wederuitvoer voor verdere veredeling Passieve veredeling • Toepassingsgebied • Gratis herstelde goederen
137, 139, 140, 141, 142, 143
114, 118, 123, 130, 182
145, 146, 149, 150, 151, 152, 153
45
NL