BIJLAGE 6 Archeologisch bureau- en booronderzoek Mgr. GW van Heukelumstraat 2 en 2a firma ADC Archeoprojecten 11-11-2010
Mgr. G.W. van Heukelumstraat, Jutphaas (gemeente Nieuwegein) Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek
W.A. van Breda
2
Colofon ADC Rapport 2490 Mgr. G.W. van Heukelumstraat, Jutphaas (gemeente Nieuwegein) Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek Auteurs: W.A. van Breda In opdracht van: HKL projectontwikkeling B.V. © ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, 11 november 2010 Foto’s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.
Autorisatie: R.M. van der Zee ISBN 978-94-6064-481-8 ADC ArcheoProjecten Tel 033-299 81 81 Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Fax 033-299 81 80 Email
[email protected]
3
Inhoudsopgave Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied 4 Samenvatting 6 1 Inleiding 8 1.1 Algemeen 8 1.2 Doelstelling en vraagstelling 8 2 Methodiek bureauonderzoek 8 3 Resultaten bureauonderzoek 9 3.1 Afbakening plan- en onderzoeksgebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik 9 3.2 Beschrijving huidig gebruik 9 3.3 Beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen 9 3.4 Beschrijving van bekende archeologische, ondergrondse bouwhistorische en aardwetenschappelijke waarden 10 3.5 Gespecificeerde verwachting (LS05) 12 4 Methodiek Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 12 4.1 Kader 12 4.2 Booronderzoek 13 5 Resultaten Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 13 5.1 Booronderzoek 13 6 Conclusies 13 7 Aanbeveling 14 Literatuur 14 Geraadpleegd kaartmateriaal 15 Geraadpleegde websites 15 Lijst van afbeeldingen en tabellen 15 Bijlage 1 Boorgegevens
4
Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied Provincie: Gemeente: Plaats: Toponiem: Kadastrale gegevens: Kaartblad: Coördinaten:
Bevoegde overheid: Deskundige namens de bevoegde overheid: ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): ADC-projectcode: Periode van uitvoering: Beheer en plaats documentatie:
Utrecht Nieuwegein Jutphaas Mgr. G.W. van Heuekelumstraat Jutphaas, sectie B, 7447 31H 134895/450110 134885/450055 134930/450050 134945/450105 Gemeente Nieuwegein Mevr. E. Sleijpen 42571 4120899 October 2010 ADC ArcheoProjecten bv, Amersfoort
5
6
Samenvatting In opdracht van HKL Projectontwikkeling B.V. heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Mgr. G.W. van Heuekelumstraat in Jutphaas (gemeente Nieuwegein). In het plangebied zullen 51 seniorenappartementen en een plint met voorzieningen gerealiseerd worden. Ook wordt er in het plangebied een parkeerterrein aangelegd. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een projectprocedure ten behoeve van een wijziging in het bestemmingsplan en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. Het plangebied ligt op een oude stroomgordel van de Jutphaas, waarop op basis van de ouderdom archeologische resten kunnen worden aangetroffen vanaf het Laat-Neolithicum tot en met de Romeinse tijd. De resten kunnen aangetroffen worden op een diepte van ca. -0.6 m onder NAP, dit komt overeen met ca. 2 m onder maaiveld. Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een verkennend en karterend booronderzoek uitgevoerd. In het plangebied is de bovenste 125 cm van de bodem omgewerkt, vermoedelijk door de aanleg en sloop van de sport accommodatie die tot 2009 op een deel van de locatie heeft gestaan. Archeologische resten uit de Vroege Middeleeuwen tot in de Nieuwe tijd worden hierdoor niet verwacht. Hieronder is plaatselijk een dun pakket oeverafzettingen op beddingafzettingen van de Jutphaas meandergordel aangetroffen. Dit komt overeen met het verwachte potentiële vondstniveau van het bureauonderzoek waarbij archeologische resten daterend uit het Neolithicum – Romeinse tijd verwacht worden. In het potentiële vondstniveau zijn tijdens het booronderzoek geen archeologische lagen waargenomen. ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling.
7
Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden. Periode
Tijd in jaren
Nieuwe tijd
1500 - heden
Middeleeuwen: Middeleeuwen:
450 – 1500 na Chr.
Late Middeleeuwen
1050 - 1500 na Chr.
Vroege Middeleeuwen
450 - 1050 na Chr.
Romeinse tijd: tijd:
12 voor Chr. – 450 na Chr.
Laat-Romeinse tijd
270 - 450 na Chr.
Midden-Romeinse tijd
70 - 270 na Chr.
Vroeg-Romeinse tijd
12 voor Chr. - 70 na Chr.
IJzertijd:: IJzertijd
800 – 12 voor Chr.
Late IJzertijd
250 - 12 voor Chr.
Midden-IJzertijd
500 - 250 voor Chr.
Vroege IJzertijd
800 - 500 voor Chr.
Bronstijd: Bronstijd:
2000 - 800 voor Chr.
Late Bronstijd
1100 - 800 voor Chr.
Midden-Bronstijd
1800 - 1100 voor Chr.
Vroege Bronstijd Neolithicum (Jonge Steentijd): Steentijd):
2000 - 1800 voor Chr. 5300 – 2000 voor Chr.
Laat-Neolithicum
2850 - 2000 voor Chr.
Midden-Neolithicum
4200 - 2850 voor Chr.
Vroeg-Neolithicum
5300 - 4200 voor Chr.
Mesolithicum (Midden(Midden-Steentijd): Steentijd):
8800 – 4900 voor Chr.
Laat-Mesolithicum
6450 - 4900 voor Chr.
Midden-Mesolithicum
7100 - 6450 voor Chr.
Vroeg-Mesolithicum
8800 - 7100 voor Chr.
Paleolithicum (Oude Steentijd): Steentijd): Laat-Paleolithicum
tot 8800 voor Chr. 35.000 - 8800 voor Chr.
Midden-Paleolithicum
300.000 – 35.000 voor Chr.
Vroeg-Paleolithicum
tot 300.000 voor Chr.
Bron: Archeologisch Basis Register 1992
8
1
Inleiding 1.1
Algemeen
In opdracht van HKL Projectontwikkeling B.V. heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Mgr. G.W. van Heuekelumstraat in Jutphaas (gemeente Nieuwegein). In het plangebied zullen 51 seniorenappartementen en een plint met voorzieningen gerealiseerd worden. Ook wordt er in het plangebied een parkeerterrein aangelegd. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een projectprocedure ten behoeve van een wijziging in het bestemmingsplan en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.
1.2
Doelstelling en vraagstelling
Het doel van bureauonderzoek is het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende of verwachte archeologische waarden, binnen een omschreven gebied, om daarmee te komen tot een gespecificeerde, archeologische verwachting. Het doel van het inventariserende veldonderzoek is het aanvullen en toetsen van de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting. Het inventariserend veldonderzoek vond plaats door middel van een verkennend en karterend booronderzoek. Ten behoeve van het inventariserend veldonderzoek is een plan van aanpak (PvA) opgesteld conform 1 KNA (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) specificatie VS01. Hierin zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: - Is er in het plangebied een intact potentieel vondstniveau aanwezig en zo ja, komt dit overeen met het op basis van het bureauonderzoek verwachte potentiële vondstniveau? - Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan? Indien er archeologische waarden aanwezig zijn: - In welke mate worden deze waarden verstoord door realisatie van de geplande bodemingreep? - Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt? Indien de archeologische waarden niet kunnen worden behouden: - Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit? Het bureauonderzoek is uitgevoerd op 06-09-2010 en het booronderzoek op 10-09-2010. Meegewerkt hebben: W.A. van Breda (prospector), J.A.G van Rooij (prospector) en R.M. van der Zee (senior prospector).
2
Methodiek bureauonderzoek Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2 Landbodems, protocol 4002 Bureauonderzoek. . Het bureauonderzoek bestaat uit de volgende elf processtappen: 1. Afbakenen plan- en onderzoeksgebied en vaststellen consequenties van mogelijk toekomstig gebruik; 2. Aanmelden onderzoek bij Archis; 3. Vermelden (en toepassen) overheidsbeleid; 4. Beschrijven huidig gebruik; 5. Beschrijven historische situatie en mogelijke verstoringen; 6. Beschrijven mogelijke aanwezigheid bouwhistorische waarden in de ondergrond; 7. Beschrijven bekende archeologische en aardwetenschappelijke waarden; 8. Opstellen gespecificeerde verwachting; 9. Opstellen standaardrapport bureauonderzoek; 10. Afmelden onderzoek bij Archis: overdracht onderzoeksgegevens; 11. Aanleveren digitale gegevens bij e-Depot. De processtappen 1 tot en met 7 leveren gegevens op basis waarvan processtap 8, de gespecificeerde verwachting wordt opgesteld. De gespecificeerde verwachting kan worden beschouwd als een 1
Het PvA is opgesteld door W.A. van Breda, prospector op 07-09-2010 en geaccordeerd door R.M. van der Zee senior prospector.
9
belangrijke conclusie van het bureauonderzoek, omdat hierin wordt aangegeven of, en zo ja, welke archeologische waarden worden verwacht, indien relevant weergegeven op een kaart. De resultaten van processtappen 1 tot en met 8 worden behandeld in de paragrafen 3.1 tot en met 3.5. Processtap 9 resulteert in het voorliggende rapport. De processtappen 10 en 11 hebben betrekking op het voor derden openbaar maken van de resultaten van het bureauonderzoek bij onder meer Archis en het e-Depot.
3
Resultaten bureauonderzoek 3.1
Afbakening plan- en onderzoeksgebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik
Het plangebied ligt aan de Mgr. G.W. van Heuekelumstraat in Jutphaas (gemeente Nieuwegein) en heeft een oppervlakte van ca. 3200 m². De exacte locatie is weergegeven in afbeeldingen 1 en 2. Van het plangebied zelf zijn onvoldoende archeologische en aardkundige gegevens beschikbaar om een uitspraak te kunnen doen over de archeologische verwachting. Daarom zijn tevens gegevens betrokken uit de directe omgeving, waarmee het onderzoeksgebied kan worden gedefinieerd als het gebied binnen een straal van circa 500 m rondom het plangebied. In het plangebied zullen 51 seniorenappartementen en een plint met voorzieningen gebouwd worden. Hierbij zal een gebied met een oppervlakte van 2500 m². worden bebouwd. Hierbij zal tot een diepte ca. 100 cm onder maaiveld ontgraven worden ten behoeve van de aanleg van funderingen. In de noordkant van het plangebied zal mogelijkerwijs een zwembad van ca. 300 m² worden aangelegd. Hierbij zal de bodem tot 300 cm – mv ontgraven worden. Ten behoeve van de fundering van het gebouw zullen ook heipalen worden aangebracht. De consequentie van de voorgenomen ingreep is dat eventuele waardevolle archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.
3.2
Beschrijving huidig gebruik
Het plangebied ligt momenteel braak. Tot 2009 is het plangebied deels bebouwd geweest (zie 3.3) In 2006 is er een milieuhygiënisch onderzoek uitgevoerd op het terrein. Hierbij is geconstateerd dat de bovengrond, ondergrond en grondwater licht verontreinigd zijn. Geen van de concentraties overschreed 2 de T-waarde.
3.3
Beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen
De historische situatie is op verschillende kaarten als volgt: Bron Kadastrale minuut uit 1811 - 18323 Bonnekaart uit 1882, 1894, 1897 en 19204 Topografische kaart 1948, 1959, 1970 Topografische kaart 1981, 1988, 1992
Historische istorische situatie Plangebied is onbebouwd en bestaat uit weiland Plangebied is onbebouwd en bestaat uit weiland Plangebied is onbebouwd en bestaat uit weiland Plangebied is deels bebouwd e
Nieuwegein dankt zijn naam aan het voormalige plaatsje Gein, gelegen op de plaats waar de in de 12 5 eeuw vanuit Utrecht aangelegde Nieuwe Rijn aansloot op de Hollandse IJssel. De naam Gein wordt voor het eerst genoemd in 1200 als “Geyn”. In 1294 kreeg de nederzetting Gein stadsrechten. Het stadje werd in 1333 verwoest door Willem van Duvenvoorde uit wraak voor een te Vreeswijk gepleegde moord en e kon zich daarvan niet meer herstellen. Het plaatsje Jutphaas wordt voor het eerst in de 12 eeuw als 6 Judifaes in historische bronnen genoemd. e Vanaf het begin van de 19 eeuw zijn er betrouwbare kaarten voorhanden, waarop te zien is hoe het plangebied was ingericht. Tot in de jaren ’70 van de vorige eeuw bestond het plangebied uit weiland. In de jaren ’70 is er een sportaccommodatie met zwembad op het terrein gerealiseerd. Het plangebied werd hierbij deels bebouwd. Ter plaatse van het zwembad is de bodem tot 300 cm – mv volledig ontgraven geweest. In 2009 is het complex gesloopt. De ligging van deze bebouwing is weergegeven in afb. 2
2
Koch Bodemtechniek rapportnummer 060239522 Watwaswaar.nl Jutphaas, Utrecht, Sectie B, blad 2 Bureau Militaire Verkenningen 1882, 1894, 1897 en 1920 5 Berkel en Samplonius, 2006 6 Berkel en Samplonius, 2006 3 4
10
3.4
Beschrijving van bekende archeologische, ondergrondse bouwhistorische en aardwetenschappelijke waarden
De volgende aardwetenschappelijke informatie is bekend van het plangebied: T ype informatie informatie Geologie7 8
Geomorfologie Bodemkunde9 paleogeografie10
geulafzettingen bedekt door komafzettingen, eventueel kom- op oeverafzettingen (Formatie van Echteld) niet gekarteerd, bebouwd gebied kalkloze poldervaaggronden (Rn44c) Meandergordel van Jutphaas, sedimentatie tussen 4148 en 2784 BP
Het plangebied ligt in het midden-Nederlandse rivierengebied. In de ondergrond bevinden zich fluviatiele afzettingen van de Rijn uit het Laat-Weichselien en het Holoceen (zie kader). Het plangebied ligt op de stroomgordel van de Jutphaas, waarop archeologische resten aangetroffen 11 kunnen worden vanaf het Laat-Neolithicum tot en met de Romeinse tijd. De zanddiepte varieert van +1,7 tot -0,6 m NAP. Het plangebied ligt vrij westelijk in de gordel, dus waarschijnlijk komt de diepte in 12 de buurt van -0.6 m beneden NAP. Dit komt overeen met ca. 2 m onder het maaiveld. Volgens de bodemkaart 1:50.000 ligt de onderzoekslocatie op een kalkloze poldervaaggrond. De bodem bestaat uit 13 zavel en klei, met in de ondergrond zware klei met daaronder eventueel weer lichter materiaal.
7
Rijks Geologische Dienst, 1988 Archis II Stichting voor Bodemkartering 1970 10 Berendsen & Stouthamer 2001 11 Berendsen & Stouthamer 2001 12 Uit de AHN-beelden blijkt dat het plangebied ca. 1,50 m boven NAP gelegen is 13 De Bakker e.a. 1989 8 9
11
In het onderzoeksgebied zijn de volgende archeologische (indicatieve) waarden en ondergrondse bouwhistorische waarden vastgesteld: Bron
Omschrijving
Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) Cultuurhistorische Hoofdstructuur Provincie 14 Utrecht Archeologische Monumenten Kaart (AMK) waarnemingen ARCHISII (Archeologisch Informatie Systeem) vondstmeldingen ARCHISII onderzoeksmeldingen ARCHISII
Hoge indicatieve archeologische waarde Gebied met hoge archeologische verwachtingswaarde AMK-terreinen 11.508, 11.889 en 13.675
15
amateurs
kronieken
34.631, 401.349, 36.944, 58.277, 59.890, 26.255 403.988 18.921, 18.922 , 21.174 en 26.021 Op de hoek van de Nedereindseweg en de Diepenbroklaan, tegenover het winkelcentrum, zijn bij nieuwbouw werkzaamheden scherven uit de IJzertijd aangetroffen op een oeverwal. - vindplaats van inheems en Romeins materiaal in de polder Nedereind (Archeologische Kroniek 1970 – 1979) - Bureauonderzoek ten behoeve van sanering grachten fort Jutphaas en kasteel Rijnhuizen (Archeologische Kroniek 2004 – 2005)
De ligging van deze waarden is weergegeven in afb. 3 Op de IKAW maakt het plangebied deel uit van een zone met hoge indicatieve archeologische waarde. Deze hoge waarde hangt samen met de aanwezigheid van de meandergordel van de Jutphaas in de ondergrond. De Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de Provincie Utrecht geeft ook een hoge archeologische verwachtingswaarde; de geometrie van deze kaart lijkt echter ook weer gebaseerd op de meandergordelkaart van Berendsen & Stouthamer (2001). Uit Archis blijkt dat er op de stroomgordel van de Jutphaas verschillende waarnemingen zijn gedaan, voornamelijk uit de Romeinse tijd. Ook zijn er een paar monumenten uit de Nieuwe tijd; deze monumenten hebben geen relatie met de ondergrond. Hieronder worden de waarnemingen en monumenten gespecificeerd. e
Op ca. 300 m ten zuidoosten van het plangebied, aan de overkant van het Merwedekanaal, ligt het 17 eeuwse kasteel Rijnhuizen. Rijnhuizen stond samen met de versterkte huizen Stormerdijk, Plettenburg en Wijnestein aan de Jutphase Wetering. Op het terrein van het kasteel zijn nog de resten van een e woontoren uit de 14 eeuw te vinden. In 2006 is hier een archeologische begeleiding van de 16 baggerwerkzaamheden uitgevoerd . In 1967 werd de vijver drooggemalen. Hierbij werden de 17 grondslagen van twee veelhoekige torens zichtbaar. Bij baggerwerkzaamheden in de gracht van kasteel Rijnhuizen in 1981 werden fragmenten van rood gedraaid en wit gedraaid aardewerk gevonden, 18 ook nog enkele scherven Chinees porselein en Steengoed en grijs schilferig aardewerk. e
Op ca. 500 meter ten oosten van het plangebied ligt het 19 eeuwse Fort Jutphaas. Op de locatie van dit 19 fort hebben eerder, vanaf ca. 1300, verschillende huizen gestaan, die later weer zijn afgebroken. In 2006 is ook hier een archeologische begeleiding van de baggerwerkzaamheden van de grachten 20 uitgevoerd. Op 250 m ten noordoosten van het plangebied heeft een landhuis gestaan tussen 1663 en 1939. Er is e 21 veel 17 vondstmateriaal gevonden. Op het terrein staan nu een kerk, kerkhof en pastorie. Op ca. 300 m ten zuidwesten van het plangebied zijn verschillende scherven keramiek gevonden, de 22 meeste uit de Late Middeleeuwen, enkelen niet determineerbaar . 14
Bron: http://geocement.esrinl.com/cultuurhistorie/chs1.html Telefonische communicatie met dhr. Hoogeveen AMK-terrein 11.508, onderzoeksmelding 18.921 en vondstmelding 403.988 17 Archis-waarneming 36.944 18 Archis-waarneming 58.277 19 AMK-terrein 13.675 20 Archis-onderzoeksmelding 18.922. Briels & Van Kempen 2006 15 16
21 22
AMK-terrein11.889 Archis-waarneming 59.890
12
Op 400 m ten noordoosten van het plangebied is een archeologisch booronderzoek uitgevoerd. Op grond van het ontbreken van archeologische indicatoren en andere aanwijzingen voor vindplaatsen is er 23 geen vervolgonderzoek geadviseerd. Op 100 m ten oosten van het plangebied zijn bij een veldkartering diverse Romeinse en Laat24 Middeleeuwse voorwerpen gevonden, waaronder keramiek, munten en aardewerk. e e Op ca. 200 m ten oosten van het plangebied, op een hockeyveld, is materiaal uit de 10 en/of 11 eeuw 25 gevonden. Op ca. 500 m ten zuidwesten van het plangebied is aardewerk gevonden uit de IJzertijd en de Romeinse 26 tijd, de vondstomstandigheden zijn onbekend. In 2008 is er in het aangrenzende gebied ten zuiden van het plangebied een archeologisch bureau- en booronderzoek uitgevoerd. Hierbij zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van 27 archeologische resten. Het plangebied is vrijgegeven voor ontwikkeling. Uit de Archeologische Kronieken zijn twee waarnemingen bekend die binnen het onderzoeksgebied vallen. De eerste betreft een uitgestrekte vindplaats van inheems en Romeins materiaal in de polder Nedereind bij Jutphaas. Bij dit onderzoek werd een oost-west verlopende rivierbedding aangesneden, waarvan de vulling veel inheems en Romeins scherfmateriaal bevatte. Ook werden door de heer L. Hamerslag, te Nieuwegein, in 1974 vondsten opgeraapt in de omgeving van het opgravingsterrein. Daaronder bevond zich een bodem van een Romeins terra sigillata-kommetje Drag. 27 met het stempel FELICIS, van de e pottenbakker Felix, die in het derde kwart van de 1 eeuw na Chr. werkzaam was in Zuid-Gallië. Het tweede onderzoek uit de kronieken betreft een bureauonderzoek in 2005 en 2006 ten behoeve van de geplande sanering van de grachten rondom fort Jutphaas en kasteel Rijnhuizen. Uit het onderzoek bleek dat in bepaalde regio’s van de grachten nog archeologische resten te verwachten zijn.
3.5
Gespecificeerde verwachting (LS05)
Op grond van de verzamelde archeologische en aardwetenschappelijke informatie is de volgende gespecificeerde verwachting opgesteld: Het plangebied ligt op een oude stroomgordel van de Jutphaas, waarop op basis van de ouderdom archeologische resten kunnen worden aangetroffen vanaf het Laat-Neolithicum tot en met de Romeinse tijd. De tot op heden aangetroffen resten dateren op zijn vroegst uit de IJzertijd. De resten kunnen aangetroffen worden op een diepte van ca. -0.6 m onder NAP, dit komt overeen met ca. 2 m onder 28 maaiveld. Aan en direct onder het maaiveld worden archeologische resten verwacht uit de Vroege Middeleeuwen tot in de Nieuwe Tijd. Het plangebied ligt aan de overkant van het Merwedekanaal ten opzichte van fort Jutphaas en kasteel Rijnhuizen, dus van deze bouwwerken zullen geen resten meer gevonden worden in het plangebied. In de directe omgeving van het plangebied zijn verder geen waarnemingen bekend uit de Vroege Middeleeuwen. De verwachting voor resten uit de periode Vroege Middeleeuwen - Nieuwe tijd is middelhoog. Op de plek binnen het plangebied waar het zwembad heeft gelegen is de verwachting laag aangezien de bodem hier tot een diepte van ca. 300 cm –mv volledig verstoord is.
4
Methodiek Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 4.1
Kader
De bij het Inventariserend Veldonderzoek toegepaste methoden zijn conform de KNA, versie 3.2 Landbodems, in het bijzonder specificatie VS03 (booronderzoek). Uitgangspunt van het inventariserend veldonderzoek is de gespecificeerde verwachting zoals die is opgesteld in het bureauonderzoek. De
23
Archis-onderzoeksmelding 21.174 Archis-waarneming 34.631 Archis-waarneming 401.349 26 Archis-onderzoeksmelding 26.555 27 Archis-onderzoeksmelding 26.021 28 Uit AHN-beelden blijkt dat het plangebied ca. 1,60 m boven NAP gelegen is 24 25
13
strategie voor het veldonderzoek is hierop gebaseerd, alsmede op het voor dit onderzoek opgestelde Plan van Aanpak. De rapportage is opgesteld conform specificatie VS05.
4.2
Booronderzoek
In het plangebied zijn vijf grondboringen uitgevoerd met als doel het bepalen van de bodemopbouw en eventuele bodemverstoringen. Dit is de verkennende fase van het inventariserend veldonderzoek. Vanwege de beperkte oppervlakte van het plangebied is de verkennende fase gecombineerd met de karterende fase van het inventariserend veldonderzoek. Het doel van de karterende fase van dit onderzoek is het systematisch onderzoeken van het plangebied op het voorkomen van de mogelijk in het plangebied voorkomende vindplaatsen met een archeologische laag. Het verkennen van de bodemopbouw gebeurt door de bodemtextuur en, indien relevant, bodemkundige horizonten systematisch te beschrijven. Eventuele afwijkingen van de verwachte bodemopbouw zoals vastgesteld op grond van het bureauonderzoek, en andere niet-natuurlijke bodemkenmerken kunnen er aanleiding toe geven om (delen van) het plangebied als verstoord te beschouwen. Het karteren van de vindplaatsen gebeurt door het vaststellen van de aan- of afwezigheid van archeologische indicatoren in het opgeboorde materiaal. Archeologische indicatoren zijn bijvoorbeeld fragmenten aardewerk, houtskool, verbrande klei, (on)verbrand bot en andere insluitsels die van nature niet in de bodem voorkomen. Daarnaast kunnen bodemverkleuringen, bijvoorbeeld veroorzaakt door fosfaatverbindingen, een indicatie vormen voor bewoning in het verleden. Er zijn vijf boringen verspreid over het plangebied uitgevoerd met een 7 cm edelmanboor en een 3 cm guts tot 100 cm in de ongestoorde ondergrond tot gemiddeld circa 250 cm en maximaal 300 cm onder het maaiveld. De bodemtextuur en archeologische indicatoren zijn beschreven volgens SBB 5.1 van het NITG-TNO 29 waarin ondermeer de standaard classificatie van bodemmonsters volgens NEN5104 wordt gehanteerd. De X- en Y-coördinaten zijn bepaald aan de hand van de lokale topografie en ingemeten met behulp van een meetlint. De hoogte van het maaiveld ter plaatse van de boringen is bepaald aan de hand van AHNbeelden.
5
Resultaten Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 5.1
Booronderzoek
De locatie van de boringen is weergeven in afb. 2. De beschrijving van de boringen is weergegeven in bijlage 1. In de ondergrond van het plangebied ligt op een diepte variërend tussen 165 cm en 290 cm onder maaiveld een pakket matig grof, matig siltig kalkrijk grijs zand aangetroffen. Dit wordt als beddingafzettingen van de Jutphaas meandergordel geïnterpreteerd (Echteld formatie) Bovenop dit pakket bevindt zich plaatselijk een ca. 40 cm dikke laag sterk siltig tot zwak zandige kalkrijke grijze klei. Deze laag wordt als oeverafzettingen van de Jutphaas meandergordel gezien. Hierboven, tot ca. 125 cm onder het maaiveld bevinden zich verschillende lagen zwak tot sterk siltige kalkloze klei. Dit pakket wordt als komafzetting geïnterpreteerd. De bovenste ca. 125 cm van de bodem bestaat plaatselijk uit een grofzandig pakket bouwzand en omgewerkte pakket komkleiafzettingen vermengd met puinresten en sintels. Er zijn tijdens het veldwerk geen archeologische indicatoren aangetroffen en geen archeologische lagen waargenomen.
6
Conclusies De in de Inleiding gestelde onderzoeksvragen kunnen op basis van de bereikte resultaten als volgt worden beantwoord: 29
Bosch 2005; Normalisatie-Instituut 1989.
14
Is er in het plangebied een intact potentieel vondstniveau aanwezig en zo ja, komt dit overeen met het op basis van het bureauonderzoek verwachte potentiële vondstniveau? In het plangebied is de bovenste 125 cm van de bodem omgewerkt, vermoedelijk door de aanleg en sloop van de sport accommodatie die tot 2009 op een deel van de locatie heeft gestaan. Archeologisch resten uit de Vroege Middeleeuwen tot in de Nieuwe tijd worden hierdoor niet verwacht. Hieronder is plaatselijk een dun pakket oeverafzettingen op beddingafzettingen van de Jutphaas meandergordel aangetroffen. Dit komt overeen met de verwachtte potentiële vondstniveau van het bureauonderzoek waarbij archeologische resten daterend uit het Neolithicum – Romeinse tijd verwacht worden. Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig en, zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard, datering en waardestelling hiervan? In het potentiële vondstniveau zijn tijdens het booronderzoek geen archeologische lagen waargenomen. In welke mate worden deze waarden verstoord door realisatie van de geplande bodemingreep? Deze vraag is niet van toepassing Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt? Deze vraag is niet van toepassing Indien de eventuele archeologische waarden niet kunnen worden behouden: Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit? Deze vraag is niet van toepassing
7
Aanbeveling ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.
Literatuur Berendsen erendsen H.J.A., & E. Stouthamer, 2001: Palaeogeographic development of the Rhine-Meuse delta, the Netherlands, Assen. Berkel , G. van & K. Samplonius 2006: Nederlandse Plaatsnamen. Herkomst en historie. Utrecht Briels, I., R. P. M. en P. A. M. M. Van Kempen, 2006. Watergangen rondom Fort Jutphaas en en kasteel Rijnhuizen, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek. RAAP-rapport 1289. RAAP Amsterdam. Bosch, J.H.A., J.H.A. 2005: Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode, Versie 5.2. Utrecht (TNOrapport, NITG 05-043-A). Groenewoudt, B.J., B.J. 1994: Prospectie, waardering en selectie van archeologische vindplaatsen: een beleidsgerichte verkenning van middelen en mogelijkheden. Amersfoort (Nederlandse Archeologische Rapporten, 17). Nederpelt Nederpelt S & R.M. van der Zee, 2008: Nieuwegein De Bazuin. Een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek. ADC Rapport 1285. Amserfoort NormalisatieNormalisatie - Instituut, Nederlands, Nederlands 1989: Geotechniek, classificatie van onverharde grondmonsters NEN 5104. Delft. Rijks Geologische Dienst, 1988: Geologische Kaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad 31 Oost Utrecht. Haarlem. Stichting voor Bodemkartering, 1970: 1970 Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad 31 Oost Utrecht. Wageningen Tol, A.J., J.W.H.P. Verhagen & M. Verbruggen, Verbruggen 2006: Leidraad inventariserend veldonderzoek. Deel: karterend booronderzoek. Gouda (SIKB uitgave).
15
.
Geraadpleegd kaartmateriaal Bureau Militaire Verkenningen, Verkenningen 1882, 1894, 1897 en 1920): Vreeswijk, blad 464, 1:25.000. Topografische Dienst, 1948, 1959, 1970, 1981, 1988, 1992. Blad 31H 1:25.000
Geraadpleegde websites http://archis2.archis.nl http://www.ahn.nl http://www.watwaswaar.nl http://geocement.esrinl.com/cultuurhistorie/chs1.html
Lijst van afbeeldingen en tabellen Afb. 1 Locatie van het plangebied Afb. 2 Detailkaart van het plangebied Afb. 3 Indicatieve Kaart Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.
16
VLEUTEN VLEUTEN VLEUTEN VLEUTEN VLEUTEN VLEUTEN
UTRECHT UTRECHT UTRECHT UTRECHT
HARMELEN HARMELEN HARMELEN HARMELEN
475000
DE DE MEERN MEERN MEERN DE MEERN DE MEERN DE DE MEERN
BUNNIK BUNNIK BUNNIK BUNNIK
MONTFOORT MONTFOORT MONTFOORT MONTFOORT MONTFOORT MONTFOORT
470000
NIEUWEGEIN NIEUWEGEIN NIEUWEGEIN NIEUWEGEIN NIEUWEGEIN
HOUTEN HOUTEN HOUTEN HOUTEN HOUTEN HOUTEN
IJSSELSTEINUT UT IJSSELSTEIN UT IJSSELSTEIN UT IJSSELSTEIN UT IJSSELSTEIN
BENSCHOP BENSCHOP BENSCHOP BENSCHOP
N N N
'T'T'T GOIJ GOIJ GOIJ
TULL TULL EN EN ENTTTTTT WAAL WAAL WAAL TULL EN WAAL TULL EN WAAL TULL TULL EN WAAL OSSENWAARD OSSENWAARDZH ZH ZH OSSENWAARD ZH OSSENWAARD ZH OSSENWAARD OSSENWAARD ZH LOPIKERKAPEL LOPIKERKAPEL LOPIKERKAPEL LOPIKERKAPEL
SCHALKWIJK SCHALKWIJK SCHALKWIJK
HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN 000
5000m 5000m 5000m
JAARSVELD JAARSVELD JAARSVELD bron: Geodan
LEXMOND LEXMOND LEXMOND LEXMOND LEXMOND LEXMOND 130000
135000
EVERDINGEN EVERDINGEN EVERDINGEN 140000
WVB WVB WVB12-10-2010 12-10-2010 12-10-2010 12-10-2010 WVB WVB WVB 12-10-2010 12-10-2010
465000
VIANEN VIANEN ZH ZH VIANEN VIANENZH ZH VIANEN VIANEN ZH ZH
Legenda Locatie van het plangebied
Afb. 1 Locatie van het plangebied
471360
17
471340
471350
Mozartpla ntsoe n
22
471330
33
471320
Mgr. G.W V an He uk e lums
tra at
55
471310
11
N N N N N N
Mgr. G .W V 000
an He uke lums
tra at
WVB WVB WVB12-10-2010 12-10-2010 12-10-2010 12-10-2010 WVB WVB WVB 12-10-2010 12-10-2010
471270
471280
471290
471300
44
25m 25m 25m
134960
134970
134980
134990
135000
135010
135020
135030
135040
135050
Legenda Begrenzing plangebied
Begrenzing voormalige sportaccomodatie
Boorpunt
Locatie voormalig zwembad
Afb. 2 Detailkaart van het plangebied
18
27.743 27.743
450500
28.733 28.733
450250
21.174 21.174
11.889 11.889 36.013 36.013 36.013 36.013
450000
401.346 401.346 401.346 401.346 36.096 36.096 36.096 36.096 36.096 36.096
34.631 34.631 34.631 34.631
36.946 36.946 36.946 36.946
34.658 34.658 34.658 34.658 34.658 34.658 449750
36.350 36.350 36.350 36.350 36.350 36.350
13.675 13.675 18.922 18.922
36.944 36.944 36.944 36.944 36.944 36.944
26.021 26.021
36.192 36.192 36.192 36.192 36.192 36.192
58.277 58.277 58.277 58.277
37.554 37.554
60.049 60.049 60.049
411.778 411.778 411.778 411.778
2.953 2.953
2.954 2.954 2.954
11.508 18.921 11.508 18.921 36.460 36.460 36.460 36.460 36.460 36.460 60.053 60.053 60.053 60.053
26.555 26.555 26.555 26.555
59.900 59.900 59.900 000
100m 100m 100m
58.953 58.953 58.953
60.051 60.051 60.051 134500
134750
135000
Legenda
135250
135500
WVB WVB 12-10-2010 12-10-2010 WVB 12-10-2010 WVB WVB WVB12-10-2010 12-10-2010 12-10-2010
449500
N N N N N N
135750
ARCHIS-meldingen (bijgewerkt aug.'10)
Hoge indicatieve archeologische waarde Middelhoge indicatieve archeologische waarde Lage indicatieve archeologische waarde Zeer lage indicatieve archeologische waarde Water Bebouwd gebied AMK-terrein van archeologische betekenis AMK-terrein van archeologische waarde
Paleolithicum Mesolithicum Neolithicum Bronstijd IJzertijd Vroeg-Romeinse tijd Midden-Romeinse tijd Laat-Romeinse tijd Vroege Middeleeuwen Late Middeleeuwen Nieuwe Tijd Recent Datering onbekend
AMK-terrein van hoge archeologische waarde
Onderzoeksmelding
AMK-terrein van zeer hoge archeologische waarde
Vondstmelding
AMK-terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd
Locatie van het onderzoeksgebied
Afb. 3 Indicatieve Kaart Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen
19