VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS & RAADSINFORMATIEBRIEF Van:
G. Kraaijkamp
Tel nr:
0620094919
Datum:
24 juni 2015
Team:
Onderwijs, Zorg en Welzijn
Tekenstukken:
Ja
Bijlagen:
Nummer: 15A.00655
3
Afschrift aan: N.a.v. (evt. briefnrs.): Onderwerp:
Gemeentelijke studietoeslagenregeling arbeidsbeperkte jongeren (nakoming toezegging 201)
Advies: Bijgaande raadsinformatiebrief inzake de gemeentelijke studietoeslagenregeling arbeidsbeperkte jongeren vaststellen en verzenden aan de raad
Begrotingsconsequenties B . e n W. d . d . :
Portefeuillehouder: wethouder Koster
Nee
E xtr a ov e rw eg ing en / k antt e ke nin gen v oo r Co ll eg e Tijdens de vergadering van de commissie Welzijn van 19 mei 2015 is gesproken over de beantwoording van artikel 40 vragen, gesteld door 'D66, betreffende de studietoeslagenregeling (Rib 15R.00173). Toen is toegezegd een Rib te sturen met antwoorden op nog openstaande vragen. Die toezegging wordt met bijgevoegde Rib nagekomen.
E xtr a ov e rw eg ing en / a lte rn at iev en / a rgu ment en
Kan tte k eni ng en: St an dpunt co ns ul ent en
S am enh ang m et e e rd er e b es lui tv or min g
Bij l ag en 1. 15r.00427 Raadsinformatiebrief Gemeentelijke studietoeslagenregeling arbeidsbeperkte jongeren (toezegging 201 mei 2015) 2. 15r.00173 Beantwoording vragen ex artikel 40 van het RvO gesteld door D66 over gemeentelijke studietoeslagenregeling arbeidsbeperkte jongeren 3. 15.001963 Verordening individuele studietoeslag 2015 GR Ferm Werk
RAADSINFORMATIEBRIEF 15R.00427
Van
:
college van burgemeester en wethouders
Datum
:
30 juni 2015
Portefeuillehouder(s) : wethouder Koster Portefeuille(s)
: Participatie,Werk & Inkomen
Contactpersoon
: G. Kraaijkamp
Tel.nr.
: 0620094919
E-mailadres
:
[email protected]
Onderwerp: Gemeentelijke studietoeslagenregeling arbeidsbeperkte jongeren (toezegging 201)
Kennisnemen van: De in deze raadsinformatiebrief opgenomen nadere informatie over de achtergronden van de gemeentelijke studieslagenregeling arbeidsbeperkte jongeren zoals opgenomen in de verordening (15.001963). Inleiding: Met de invoering van de Participatiewet is ook de verantwoordelijkheid voor het verstrekken van een individuele studietoeslag voor arbeidsbeperkte jongeren bij de gemeenten neergelegd. Naar aanleiding daarvan is door GR Ferm Werk een verordening opgesteld (bijlage 2: 15.001963). Deze is in oktober 2014 in de raad aan de orde geweest in het kader van de bespreking over het Integraal Beleidsplan Sociaal Domein. In december 2014 heeft het algemeen bestuur van Gr Ferm Werk de verordening vastgesteld. In maart 2015 heeft D66 artikel 40 vragen gesteld over de verordening en met name de hoogte van de studietoeslag die daarin is opgenomen. Deze vragen zijn beantwoord door middel van een raadsinformatiebrief van 7 april 2015 (15R.00173). Deze Rib is aan de orde geweest tijdens de vergadering van de commissie Welzijn op 19 mei 2015. De aanvullende vragen van de raad konden op dat moment niet direct worden beantwoord. Er is toegezegd deze vragen schriftelijk te beantwoorden. Die toezegging wordt met deze Rib nagekomen. Kernboodschap:
De aanvullende vragen hadden vooral betrekking op de argumenten om in de verordening een bepaalde hoogte van de studietoeslag op te nemen. In de verordening staat vermeld dat de toeslag € 600,= per half jaar bedraagt (€ 1.200,= op jaarbasis). Daarbij had vragensteller de veronderstelling dat de gemeente een aanvulling op het rijksbudget ontving die een veel hogere studietoeslag mogelijk maakt. Verondersteld werd dat landelijk de gemeenten 35 miljoen euro hiervoor ter beschikking kregen. Bovenstaande veronderstelling blijkt niet juist. De genoemde 35 miljoen is het bedrag dat ter beschikking van gemeenten komt over meerdere jaren. Uit de meicirculaire blijkt welk budget de gemeente Woerden krijgt. Overigens gaat het hier niet om geoormerkt geld; gemeenten kunnen de hoogte van de toeslag zelf bepalen alsmede het budget dat daaraan wordt besteed. Over 2015 is het budget fors lager dan de jaren daarna op basis van de veronderstelling dat in het eerste jaar nog weinig nieuwe aanvragen zullen plaatsvinden. Dat blijkt ook het geval te zijn; er is nog geen aanvraag van een Woerdense inwoner
ontvangen. Onderstaand bedrag met betrekking tot 2015 zou het mogelijk maken 5 aanvragen te honoreren. 2015 2016 2017 2018
6.760 20.578 18.860 10.420
In de toelichting bij artikel 4 van de verordening staan de overwegingen vermeld om de hoogte van de toeslag vast te stellen op € 600,= per half jaar. Samengevat komen die neer op de studietoeslag is een extra financiële bijdrage bovenop de reguliere studiefinanciering. Het recht op studiefinanciering is een voorwaarde voor het krijgen van de toeslag er wordt vanuit gegaan dat betrokken inwoners, evenals niet arbeidsbeperkte studenten, in staat zijn bij te verdienen en/of bij te lenen de toeslag wordt verstrekt omdat wordt aangenomen dat arbeidsbeperkte studenten wellicht (iets) meer kosten heeft om te studeren en minder makkelijk kan bijverdienen. De precieze hoogte van de toeslag is tot stand gekomen door aan te sluiten bij keuzes die andere gemeenten daarbij maken. Dat kon ook moeilijk anders omdat de hoogte van de compensatie voor gemeenten nog niet precies bekend was en omdat het onmogelijk was een inschatting te maken van het aantal aanvragen. Vervolg: Op basis van bovenstaande informatie en het aantal aanvragen dat in 2015 wordt ontvangen, zullen wij de hoogte van de toeslag evalueren. Dit leidt mogelijk tot een aanpassing voor het jaar 2016 en verder. De eventuele wijziging van de verordening wordt aan de raad voorgelegd voor een zienswijze. Bijlagen: 1. 15r.00173 Beantwoording vragen ex artikel 40 van het RvO gesteld door D66 over gemeentelijke studietoeslagenregeling arbeidsbeperkte jongeren 2. 15.001963 Verordening individuele studietoeslag 2015 GR Ferm Werk
De secretaris
De burgemeester
drs. M.H.J. van Kruijsbergen
V.J.H. Molkenboer
Verordening individuele studietoeslag 2015 GR Ferm Werk Het algemeen bestuur van Ferm Werk -
gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 11 december 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en derde lid, van de Participatiewet; gezien de zienswijze van: - de gemeenteraad van de gemeente Woerden d.d. 10 november 2014, - de gemeenteraad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk d.d. 17 december 2014, - de gemeenteraad van de gemeente Montfoort d.d. 15 december 2014, - de gemeenteraad van de gemeente Oudewater d.d. 23 oktober 2014, en het advies van de: - Regionale adviesraad Werk en Bijstand d.d. 15 november 2014, - Stichting Puree d.d. 18 november 2014, - Participatieraad gemeente Montfoort d.d. 23 oktober 2014,
besluit vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag 2015 GR Ferm Werk.
Artikel 1. Indienen verzoek Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door de algemeen directeur Ferm Werk vastgesteld formulier.
Artikel 2. Advies over oordeel verdienen wettelijk minimumloon Het dagelijks bestuur beoordeelt of de indiener van een verzoek als bedoeld in artikel 1 een persoon is die niet in staat is om het wettelijk minimumloon te verdienen. Indien het Dagelijks bestuur hier onvoldoende zicht op heeft, wordt advies gevraagd aan een onafhankelijke derde partij.
Artikel 3. Eenmaal per periode individuele studietoeslag verlenen Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van 6 maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.
Artikel 4. Hoogte individuele studietoeslag 1. Een individuele studietoeslag bedraagt € 600,00. 2. Een individuele studietoeslag wordt als één bedrag uitbetaald. 3. Het bedrag genoemd in het eerste lid wordt jaarlijks geïndexeerd conform de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro's.
Artikel 5. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
Pagina 1 van 7 Onderwerp Verordening individuele studietoeslag 2015 GR FW
Indiener Dagelijks Bestuur
Datum 29 januari 2015
Gericht aan Algemeen Bestuur
Versie 6
Artikel 6. Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele studietoeslag 2015 GR Ferm Werk. Aldus besloten in de vergadering van het algemeen bestuur van Ferm Werk gehouden op 29 januari 2015.
Y. Koster-Dreese voorzitter algemeen bestuur Ferm Werk
I. Korte secretaris algemeen bestuur Ferm Werk
Pagina 2 van 7 Onderwerp Verordening individuele studietoeslag 2015 GR FW
Indiener Dagelijks Bestuur
Datum 29 januari 2015
Gericht aan Algemeen Bestuur
Versie 6
Algemene toelichting Bestuursorganen Op grond van artikel 5 lid 2 van de Gemeenschappelijke Regeling (GR) Ferm Werk hebben de raden en de colleges van burgemeester en wethouders hun bevoegdheden overgedragen aan de betreffende bestuursorganen van de GR Ferm Werk. Om die reden wordt in deze verordening gesproken over het algemeen bestuur waar het gaat om een bevoegdheid van de gemeenteraad en over dagelijks bestuur waar het gaat om een bevoegdheid van het college.
Nieuwe regeling De Invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het dagelijks bestuur de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn om het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft. Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor 1 deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan. 2
De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand. De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten, maar een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.
Verordeningsplicht De Invoeringswet Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op in een verordening regels 3 vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. De regels moeten in ieder geval 4 betrekking hebben op de hoogte en de betalingsfrequentie van de individuele studietoeslag.
Discretionaire bevoegdheid Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het dagelijks bestuur. Dit betekent dat het dagelijks bestuur aan personen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, een individuele studietoeslag kan toekennen, maar hiertoe niet is gehouden. Het dagelijks bestuur kan in beleidsregels aangeven of bepaalde groepen niet in aanmerking komen voor een studietoeslag. Het dagelijks bestuur kan in plaats daarvan -en in aanvulling op artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet- in beleidsregels aangeven wie, wanneer en op grond van welke nadere voorwaarden recht heeft op een individuele studietoeslag.
Doelgroep individuele studietoeslag Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet spreekt overigens zowel over 1 2 3 4
TK 2013-2014, 33 161, nr. 125, p. 2 artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet artikel 8, derde lid, van de Participatiewet
Pagina 3 van 7 Onderwerp Verordening individuele studietoeslag 2015 GR FW
Indiener Dagelijks Bestuur
Datum 29 januari 2015
Gericht aan Algemeen Bestuur
Versie 6
verzoek als aanvraag. Het dagelijks bestuur kan op een dergelijk verzoek -gelet op de individuele omstandigheden van een persoon- een individuele studietoeslag verlenen. Hiervoor is vereist dat deze persoon op de datum van de aanvraag: 18 jaar of ouder is; recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten; geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en een persoon is van wie is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag op grond van de Participatiewet. Voor het recht op een individuele studietoeslag is het dan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. De persoon zal - als aanvrager van de toeslag aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen. De aanvraag moet worden ingediend bij het dagelijks bestuur. De artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Participatiewet zijn niet van toepassing bij verlening van de 5 individuele studietoeslag. Een individuele studietoeslag kan niet als lening worden verstrekt als een persoon met de studietoeslag schulden wil aflossen. Artikel 49 van de Participatiewet is namelijk niet van toepassing op de individuele studietoeslag. Ook artikel 52 van de Participatiewet is niet van toepassing op de individuele studietoeslag. Dit maakt dat de individuele studietoeslag niet kan worden verstrekt in de vorm van een voorschot.
5
artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet
Pagina 4 van 7 Onderwerp Verordening individuele studietoeslag 2015 GR FW
Indiener Dagelijks Bestuur
Datum 29 januari 2015
Gericht aan Algemeen Bestuur
Versie 6
Artikelsgewijze toelichting Artikel 1. Indienen verzoek Een verzoek om een individuele studietoeslag kan worden ingediend door personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet. Dit betreft personen die het dagelijks bestuur ondersteunt bij arbeidsinschakeling: personen die algemene bijstand ontvangen; personen als bedoeld in de artikelen 34a, vijfde lid, onderdelen b en c, 35, vierde lid, onderdelen b en c, en 36, derde lid, onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d is verleend; personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet; personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet; personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, en. niet-uitkeringsgerechtigden. Het dagelijks bestuur kan aan deze personen, op een daartoe strekkend verzoek, een individuele studietoeslag verlenen (artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet). Een persoon dient op datum van de aanvraag aan de voorwaarden te voldoen zoals genoemd in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet. Onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een persoon, een besluit te nemen (artikel 1:3, derde lid, van de Awb). Een aanvraag dient in beginsel schriftelijk te worden ingediend (artikel 4:1 van de Awb). Om onduidelijkheid te voorkomen omtrent de wijze waarop het verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet moet worden ingediend, bepaalt artikel 1 van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan middels een door de algemeen directeur Ferm Werk vastgesteld formulier. Een verzoek wordt dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld in afdeling 4.1.1 van de Awb. Het gaat dan om een schriftelijke aanvraag (artikel 4:1 van de Awb) die wordt ondertekend door de aanvrager en ten minste de naam en het adres van de aanvrager bevat, de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd (artikel 4:2, eerste lid, van de Awb). De aanvrager verschaft ook de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen (artikel 4:2, tweede lid, van de Awb). Een mondeling verzoek kan hiermee dus niet worden aangemerkt als een verzoek om individuele studietoeslag zoals bedoeld in artikel 36b van de Participatiewet.
Artikel 2. Advies over oordeel verdienen wettelijk minimumloon Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet regelt in welke gevallen het dagelijks bestuur op verzoek van een persoon, gelet op diens individuele omstandigheden, een individuele studietoeslag kan verlenen. Dit is het geval indien een persoon op de datum van de aanvraag: 18 jaar of ouder is; recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten; geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en een persoon is van wie is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Pagina 5 van 7 Onderwerp Verordening individuele studietoeslag 2015 GR FW
Indiener Dagelijks Bestuur
Datum 29 januari 2015
Gericht aan Algemeen Bestuur
Versie 6
Met betrekking tot het laatst genoemde criterium wint het dagelijks bestuur advies in bij een onafhankelijke partij. Deze partij wordt benoemd in de uitvoeringsvoorschriften. Het gaat om advies met betrekking tot het oordeel of een persoon niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Waar uit het dossier blijkt dat de persoon niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, kan het inwinnen van advies bij een onafhankelijke derde achterwege blijven. Dergelijke adviezen zijn ook aan de orde bij het inzetten van het instrument loonkostensubsidie. Het ligt voor de hand dat de advisering in dit kader bij dezelfde instantie wordt neergelegd.
Artikel 3. Eenmaal per periode individuele studietoeslag verlenen Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van 6 maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag. Doorgaans kan een persoon halfjaarlijks starten met een opleiding. Voor de beoordeling of een belanghebbende in aanmerking komt voor een individuele studietoeslag wordt de situatie op de datum van de aanvraag beoordeeld (artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet). Om deze reden is geregeld dat een persoon slechts eenmaal binnen een periode van zes maanden in aanmerking kan komen voor een individuele studietoeslag (artikel 3 van deze verordening). Studeert een persoon na die zes maanden nog steeds en voldoet hij aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, dan kan hij opnieuw in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag. Een andere optie in de modelverordening vermeldt een periode van 12 maanden. Dit brengt weliswaar minder administratieve lasten met zich mee, maar het risico ontstaat dat iemand nog recht op de toeslag heeft terwijl hij al lang met de opleiding is gestopt. Immers, alleen op het moment van de aanvraag moet iemand aan de voorwaarden voldoen.
Artikel 4. Hoogte individuele studietoeslag In artikel 4 van deze verordening is de hoogte van de individuele studietoeslag geregeld. Deze bedraagt in 2014 € 600,00 per periode van 6 maanden. Een individuele studietoeslag wordt gerelateerd aan die component van de studietoeslag die de student geacht wordt zelf bij te verdienen of te lenen bij DUO, zoals uiteengezet in paragraaf 3.1 van de Wet Studiefinanciering 2000. Dit is immers dat deel van de studiefinanciering dat de student zelf dient in te brengen door te werken of te lenen en vormt dat deel van de studiefinanciering dat een drempel kan vormen voor arbeidsgehandicapten om te gaan studeren. Om studenten met een arbeidshandicap niet te bevoordelen ten opzichte van studenten zonder arbeidshandicap, wordt er voor gekozen de individuele studietoeslag te stellen op een lager bedrag. Het is immers ook voor studenten zonder arbeidshandicap niet altijd mogelijk om zelf bij te verdienen, omdat zij al hun tijd en aandacht nodig hebben om de studie succesvol te doorlopen. Deze studenten dienen ook te lenen. De Rijksbijdrage staat toe om alle studenten, die naar verwachting aanspraak zullen maken op individuele studietoeslag, een toeslag ter hoogte van € 100,- per maand te vergoeden. Met de verlening van een studietoeslag van € 100,- per maand meent de gemeente de drempel om te studeren voor arbeidsgehandicapten aanzienlijk te verlagen. Is sprake van gehuwden die allebei afzonderlijk voldoen aan de voorwaarden voor een individuele studietoeslag, dan komen zij afzonderlijk in aanmerking voor een individuele studietoeslag. Een individuele studietoeslag wordt per half jaar uitbetaald. Volgens de Rekenregels en handleiding loonheffingen over bijstandsuitkeringen 2014 is periodieke bijzondere bijstand die niet bestedingsgebonden is maar inkomensaanvullend een belaste verstrekking. Eenmalige bijzondere bijstand is een onbelaste verstrekking. Om die reden is er voor gekozen om niet 6 maanden lang € 100,00 per maand te betalen, maar per half jaar eenmalig € 600,00 te verstrekken.
Pagina 6 van 7 Onderwerp Verordening individuele studietoeslag 2015 GR FW
Indiener Dagelijks Bestuur
Datum 29 januari 2015
Gericht aan Algemeen Bestuur
Versie 6
Een persoon moet op de datum van de aanvraag voldoen aan de in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet. Als een persoon op enig moment na de aanvraag hier niet meer aan voldoet heeft dat geen gevolgen voor het recht op een individuele studietoeslag. Dit betekent dat het dus kan voorkomen dat een persoon geen recht op studiefinanciering meer heeft, maar wel nog recht heeft op uitbetaling van een eerder toegekende individuele studietoeslag aangezien uitsluitend de situatie op de datum van de aanvraag bepalend is. In artikel 4, tweede lid, van deze verordening, is een indexeringsbepaling opgenomen. Deze bepaling voorkomt dat de verordening telkens opnieuw moet worden vastgesteld, enkel voor indexatie van de bedragen. Het is van belang de nieuwe bedragen (na indexatie) intern duidelijk te communiceren. Een persoon moet op de datum van de aanvraag voldoen aan de in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet. Als een persoon op enig moment na de aanvraag hier niet meer aan voldoet heeft dat geen gevolgen voor het recht op een individuele studietoeslag. Dit betekent dat het dus kan voorkomen dat een persoon geen recht op studiefinanciering meer heeft, maar wel nog recht heeft op uitbetaling van een eerder toegekende individuele studietoeslag aangezien uitsluitend de situatie op de datum van de aanvraag bepalend is. Na 6 maanden kan een persoon opnieuw in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag. Dit volgt uit artikel 3 van deze verordening.
Artikel 5. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015. Vanaf die datum is in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet de verordeningsopdracht voor het algemeen bestuur neergelegd om regels in de verordening vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag.
Artikel 6. Citeertitel In dit artikel is de citeertitel van deze verordening neergelegd.
Pagina 7 van 7 Onderwerp Verordening individuele studietoeslag 2015 GR FW
Indiener Dagelijks Bestuur
Datum 29 januari 2015
Gericht aan Algemeen Bestuur
Versie 6
* 4 R A A D S I N F O R M A T I E B R I E F met b e a n t w o o r d i n g artikel 40 v r a g e n 15R.00173 gemeente WOERDEN
Van:
college van burgemeester en wethouders
Datum
:
7 april 2015
Portefeuillehouder(s)
: wethouder Koster
Portefeuille(s)
:
Participatiewet
Contactpersoon
:
R. Ouwerkerk
Tel.nr.
:
8856
E-mailadres
Onderwerp:
Gemeente Woerden
15R.00173
[email protected]
Beantwoording vragen ex artikel 40 van het Reglement van Orde van de gemeenteraad gesteld door Raadslid Becht van de Fractie van D66 over gemeentelijke studietoeslagenregeling arbeidsbeperkte jongeren
Beantwoording van de vragen:
1.
Bent u het met D66 eens dat ook arbeidsbeperkte onderwijsdeelname ?
jongeren volop kans moeten hebben op
Wij zijn van mening dat alle inwoners van de gemeente Woerden optimale kansen moeten hebben om zich te ontwikkelen. Dat geldt ook voor inwoners met een arbeidsbeperking. 2.
Hoe wordt derhalve in de gemeente Woerden met ingang van 1 januari 2015 invulling gegeven aan deze regeling?
In algemene zin worden arbeidsbeperkten ondersteund door Ferm Werk bij het opdoen van competenties en het verwerven van (zo regulier mogelijke) arbeid. In de Verordening individuele studietoeslag 2015 van de GR Ferm Werk staat vermeld dat Woerden een bedrag van C 600,- per 6 maanden verstrekt aan inwoners die aan de voorwaarden voldoen (C 1.200,- op jaarbasis). Vergeleken met andere gemeenten bevindt Woerden zich in de middenmoot (zie de 'ranglijst', gepubliceerd op Binnenlandsbestuur.nl, http://www.binnenlandsbestuur.nI/Uploads/2015/3/Ranqliist-Studietoelaqe-Gemeenten.pdf). Bij het bepalen van de hoogte van de studietoelage zijn de volgende factoren van belang: » om in aanmerking te kunnen komen, moeten inwoners (wettelijk) ook in aanmerking komen voor studiefinanciering. De regelgeving gaat er vanuit dat deze inwoners (evenals andere studenten) gebruik maken van studiefinanciering, dat zij eventueel bijverdienen en/of bijlenen » de toelage betreft derhalve alleen een tegemoetkoming op basis van de gedachte dat een arbeidsbeperkte student wellicht minder makkelijk kan bijverdienen en wellicht iets hogere kosten heeft vanwege zijn/haar beperking 3.
Welke percentages
en verantwoording
hanteert de gemeente Woerden voor deze
studietoelage?
Wij hebben er niet voor gekozen een percentage van het wettelijk minimum loon te hanteren maar om een vast bedrag te kiezen met inachtneming van bovenstaande factoren. Omdat de regeling tot voor kort werd uitgevoerd door het UWV, is het onbekend hoeveel inwoners van deze regeling gebruik zullen maken. Op basis van het aantal aanvragen over 2015 zullen wij het beleid evalueren en zo nodig bijstellen. Uitgangspunt zal zijn dat het beleid past binnen de beschikbare middelen. 4.
Wanneer wordt de verordening inzake deze regeling voorgelegd aan de raad?
De Verordening is opgesteld door het dagelijks bestuur van Ferm Werk en voor een zienswijze voorgelegd aan de raden van de in Ferm Werk deelnemende gemeenten (registratienummer 14i.03793). De verordening is in samenhang met het Integraal Beleidsplan Sociaal Domein in oktober 2014 in de raad aan
de orde geweest. Het algemeen bestuur heeft vervolgens de verordening vastgesteld in december 2014. Bijlagen: De ingekomen brief met corsanummer: 15.005054
De secretaris
drs. M.H.J.zva^T^wjsDergen
De burgemeester
;enboer