Bijbelstudie-serie 2015-2016 Baptisten gemeente Tweede Exloërmond Deelnemer: _____________________________________
Inleiding Als gemeente zijn we twee jaar geleden begonnen aan een stuk bezinning over de toekomst, samengevat in het verslag ‘Psalmen voor nu.’ Dit bracht de BGTE tot de volgende visie, waarin we onszelf over zeven jaar willen herkennen.
“Er is een aanstekelijke eigentijdse gemeente waarin de eer en aanbidding van God op de eerste plaats komt. Blij met God! Met toewijding en overgave aan Hem en met liefde en verdraagzaamheid naar elkaar wordt met blijdschap een verscheidenheid aan gaven gebruikt om Zijn gemeente als Zijn discipelen te dienen. Er is ruimte voor de werking en leiding van de Heilige geest en veel aandacht voor taaktoerusting op grond van Bijbelse uitgangspunten. Er is naast plaats voor troost, bemoediging en persoonlijke aandacht voor de ouderen en zieken in de gemeente veel aandacht en prioriteit voor jeugdwerk en het leiden van jongeren tot de Heer. Met een warmte en bewogenheid om plaatsgenoten te helpen, te ondersteunen en daardoor te kunnen bereiken met het Evangelie staat de gemeente midden in de samenleving van 2e Exloërmond en omgeving. Als dorpsgemeente is er het bewustzijn dat samenwerking met nabijgelegen zustergemeenten een meerwaarde heeft met betrekking tot de missie van de gemeente.”
Uit deze visie vloeide het aandachtspunt van ‘toerusting en coaching’ en daarmee ‘discipelschap’ voort. Dit was ook reeds een thema tijdens de verschillende georganiseerde toerustingsavonden. Mede daarom is er ook nu gekozen om ons een seizoen lang te laten beïnvloeden door de studie van de Bergrede, waarin juist het ‘discipelschap’ zo centraal en praktisch naar voren komt. Dit alles betekent echter niet dat de Bijbelstudie alleen toegankelijk of bruikbaar zou zijn voor leden van de BGTE; iedereen is welkom! Omdat Jezus’ onderwijs over het zijn en worden van Zijn discipel een ieders eigen hart moet aanspreken en een ieders leven moet veranderen, mag en kan het niet zo zijn dat onze Bijbelstudie enkel ‘luisteren naar de meester’ is. De hier op volgende pagina’s zijn dan ook geen pagina’s waar we ons per se doorheen moeten worstelen om tot een goede avond te komen. Nee, ze dienen meer als samenvattingen die thuis nog verder kunnen worden bekeken, bijvoorbeeld als we de stof niet allemaal hebben behandeld. We willen ruimte geven aan het gesprek, luisteren naar elkaars voorbeelden, vragen, twijfel en getuigenissen in een sfeer van openheid, gebed en respect. Hierdoor en door praktische opdrachten zullen we worden uitgedaagd om op onze eigen plek achter Jezus’ aan te gaan - dwars door de wereld van Tweede Mond en omgeving. Zo leren we allemaal meer te wandelen in het licht, om vervolgens dat licht ook te laten schijnen. Ik zie uit naar mooie avonden en een verder opgebouwde gemeente van toegewijde discipelen, zodat het Koninkrijk steeds meer gestalte krijgt in ons leven en in Tweede Mond. De Bergrede in Tweede Mond! Shalom, jullie veurganger,
Maurits Luth T: 06-10151777 E:
[email protected]
De Bergrede in Tweede Mond
-2-
Avond 1 - Inleiding op Mattheüs - Inleiding op de Bergrede (5:1-2) - Zaligsprekingen I (5:3-12) Inleiding op Mattheüs ⌘Waarom zijn er eigenlijk vier Evangeliën? Mattheüs: het evangelie voor een Joods publiek veronderstelde Joodse kennis (o.a. 26:17). meeste focus op verhouding Wet, Profeten en Evangelie (o.a. 17:1-13). Jezus met name gepresenteerd als Messias van Israël (1:1; 1:17 > 3 maal 14 geslachten = volheid). het vervuld worden van profetieën krijgt in Mattheüs de meeste aandacht. de discipelen volgen Jezus (Messiaanse waardigheid), terwijl in andere Evangeliën de discipelen meer “doen.” Mattheüs tekent de bevoorrechte positie van Israël als geen ander (vergelijk bv. 28:18-20 en Dn 7:13; zie ook Mt 21:42). Structuur van Mattheüs Jezus zegt aan het einde van het Evangelie dat de discipelen aan alle volken moeten leren dat wat Hij hen geleerd heeft (28:20). Als we terug kijken naar wat dat dan is, dan komen we vijf blokken onderwijs tegen, waarvan de Bergrede de toonzetter is.1 Voorwoord
1,2
De geschiedenis van Jezus’ geboorte
Boek 1
3:1 – 4:25 5:1 – 7:27 Afsluiting:
vertellende stof de 1e groep van Jezus’ woorden over de wet van het Koninkrijk (Bergrede) ‘en het geschiedde toen Jezus deze woorden geëindigd had….’ (7:28,29)
Boek 2
8:1 – 9:35 9:36 – 10:42
vertellende stof de 2e groep van Jezus’ woorden over de proclamatie van het Koninkrijk bij de uitzending van de discipelen ‘en het geschiedde toen Jezus zijn bevelen gegeven had ….’ (11:1)
Afsluiting: Boek 3
Afsluiting:
vertellende stof en twistgesprekken 3e groep van Jezus’ woorden over de uitbreiding van het Koninkrijk (de gelijkenissen) ‘en het geschiedde toen Jezus deze gelijkenissen geëindigd had ….’ (13:53)
Boek 4
13:54 – 17:27 18:1 - 18:35 Afsluiting:
vertellende stof en twistgesprekken 4e groep van Jezus’ woorden over de gemeenschap binnen het Koninkrijk ‘en het geschiedde toen Jezus deze woorden geëindigd had…’ (19:1)
Boek 5
19:2 – 22:46 23:1 – 25:46 Afsluiting:
vertellende stof en twistgesprekken 5e groep van woorden over de voleinding van het Koninkrijk (rede over de laatste dingen) ‘en het geschiedde toen Jezus al deze woorden geëindigd had….’ (26:1,2)
26:3 – 28:20
Geschiedenis van Jezus’ dood en opstanding
Nawoord
1
11:2 – 12:50 13:1 – 13:52
J. P. Versteeg, Evangelie in viervoud (Kok: Kampen, 1992). De Bergrede in Tweede Mond
-3-
Inleiding op de Bergrede (5:1-2) ⌘Wat was / is je eerste indruk bij het lezen van de Bergrede? Wat is de Bergrede (niet)? - De Bergrede is - hoe moeilijk ook - bedoeld voor alle christenen: ze geeft een volmaakt beeld van het leven in het Koninkrijk van God. - Zoals we zagen, schreef Mattheüs aan een Joods publiek. Hij wilde hun materialistische visie op het Messiaanse Koninkrijk bekritiseren en direct aan het begin van het Evangelie laten zien wat er in Jezus en Zijn Rijk nu echt van belang is. Geen militaire macht tegen de Romeinen, maar juist ‘arm van geest’ zijn tekent Zijn Rijk. - We bidden ‘Uw Koninkrijk kome’ (6:10). Het Koninkrijk is nu al ‘aan het komen.’ ‘Yet & not yet.’ Het Koninkrijk is daar waar openbaar wordt dat de Koning regeert. - Centraal staat in het Koninkrijk de genade van God. De Bergrede is geen serie onmogelijk na te volgen wetten waardoor wij uiteindelijk christen zullen worden. De Bergrede vertelt ons niet: ‘Leef zo en je zult christen worden,’ maar ‘Leef zo, omdat je christen bent.’ ⌘Zie het voorbeeld in de Bergrede, 6:14-15. Leert die tekst ons dat wij alleen maar vergeven zijn door God onder de voorwaarde dat wij ook anderen vergeven? Nee. We moeten het lezen vanuit de genade: als ik zelf geen vergeving schenk, dan is mij geen vergeving geschonken. Als ik als ellendige zondaar voor God echt besef dat mijn hoop alleen ligt in het feit dat God mij vergeeft, dan kan ik iemand anders de vergeving niet weigeren. Genade ervaren in je eigen leven maakt dat het leert door te geven. - De Bergrede is dus een karakterbeschrijving van een Koninkrijks-burger, het is geen ethische of morele gedragslijn. Als we het zien als hoge idealen, dan zijn we per direct al lam geslagen omdat we weten dat we het niet kunnen. Jezus gaat in de Bergrede steeds een stapje dieper - dieper naar de wortel van het probleem. Zie bv. 5:38-40. 5:38 > ‘U hebt gehoord dat er is gezegd...’ < de traditionele manier van wraak 5:39 > ‘Ik zeg u echter... doe dat niet...’ < Jezus waarschuwt voor vicieuze cirkel van wraak 5:40 > ‘Maar, doe ook dit...’ < Jezus’ manier om het diepere probleem aan te pakken Jezus leert ons uit de vicieuze cirkel te stappen, door een initiatief te ondernemen dat ons en de situatie transformeert, plaatst in het licht van Zijn Koninkrijk.2 Waarom de Bergrede bestuderen? Jezus stierf, zodat ik naar de Bergrede kon leven (Ti 2:14). We zijn geroepen tot een heilig leven (1 Kr 1:2; 1 Pe 1:13-25). Het wijst ons op de noodzaak van onze wedergeboorte: het doet ons inzien dat we Gods genade nodig hebben om naar Zijn goede wetten te kunnen leven. Wij zullen er zelf door gezegend worden. Tweede Mond zal er door gezegend worden; we laten zien wat en Wie het verschil maakt tussen kerk en wereld (5:16; Pe 2:11-12), tussen het Koninkrijk (5:3) en de wereld, tussen licht en duister (5:14). N.B. Mattheüs is het enige Evangelie dat spreekt over de opbouw en organisatie van de kerk (16:18; 18:17). In een preek over de Bergrede werd dit eens gezegd:
2
Glen H. Stassen & David P. Gushee, Kingdom Ethics: following Jesus in contemporaty context (Downers Grove: IVP Academic, 2003, 19-193. De Bergrede in Tweede Mond
-4-
“De wereld van vandaag is op zoek naar, en heeft een wanhopige behoefte aan, ware christenen. Ik word nooit moe te zeggen dat de kerk geen evangelische campagnes moet organiseren om buitenstaanders aan te trekken, maar zelf moet beginnen het christelijk leven in de praktijk te brengen. Als ze dat deed zouden de mensen onze gebouwen binnenstromen. Ze zouden zeggen: ‘Wat is het geheim dat hier achter ligt? ... Als de wereld de ware christen ziet, dan zal zij zich niet alleen veroordeeld voelen, maar zich ook getrokken en aangetrokken voelen. ... Hier is het leven waar we toe geroepen zijn, en ik houd staande dat, als nu iedere christen in de kerk naar de Bergrede leefde, de grote opwekking waar we voor bidden en waar we naar verlangen al zou zijn begonnen.’”3
Context van de Bergrede - Hoofdstuk 1: Geslachtsregister en geboorte / Hoofdstuk 2: Vlucht naar Egypte / Hoofdstuk 3: Johannes de Doper doopt Jezus / Hoofdstuk 4: Verzoeking in de woestijn & roeping discipelen Jezus heeft dus zojuist laten zien dat Hij de Zoon van God is (vergelijk “de Zoon” in 2:15 > 3:17 > 4:3). Met andere woorden: de Zoon is aan de Vader gehoorzaam gebleken en gaat zo aan Zijn bediening beginnen. Zijn discipelen zijn de Zoon van God ook direct gehoorzaam, ‘ze lieten meteen de netten achter en volgden Hem’ (4:20). - Jezus ging wonen en werken in Galilea, in gehoorzaamheid aan het Goddelijk Woord (4:13-16); in een ‘heidens’ gebied warempel (lag te midden van belangrijke handelsroutes)! - Jezus’ grootste nieuws is te vinden in 4:17, waaruit blijkt dat het Hem om inkeer en het Koninkrijk gaat. -Hier vinden wij Jezus dus, aan het begin van de Bergrede (4:23-25)
3
Martyn Lloyd-Jones, De Bergrede (Heerenveen: Groen en Zoon, 1995), 26-27; 37. De Bergrede in Tweede Mond
-5-
Structuur van de Bergrede - Geen hele duidelijke structuur: Mattheüs’ weergave van een preek, door inspiratie van de Geest. - Eventueel deze structuur: 5:13-16 > algemene karakterbeschrijving van christen/Koninkrijks-burger 5:17-48 > het effect van deze Koninkrijks-burger in de wereld 6 > gehoorzaam zijn aan en afhankelijk zijn van de Koning 7 > in het licht van het oordeel / binnengaan van het Koninkrijk
51 Toen Jezus de menigte zag, ging Hij de berg op, en nadat Hij was gaan zitten, kwamen Zijn discipelen bij Hem. 2 En Hij opende Zijn mond en onderwees hen. Hij zei:
- Er was een menigte; Jezus was niet meer onbekend. - Jezus zag de menigte. Dat klinkt nogal logisch, want een menigte is juist moeilijk om niet te zien... Het gaat dus om een diepere betekenis van zien hier. Zien wij de inwoners van Tweede Mond alleen met de ogen of ook met het hart (zie Mk 6:34)? - Hoe wel de menigte aanwezig is, onderwijst Hij zijn discipelen; de boodschap is dus inderdaad voor elke christen, maar zegenrijk en goed zijn Gods wetten voor een 3 Zalig zijn de armen van geest, ieder die zich er aan houdt. want van hen is het Koninkrijk der hemelen. 4 Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden. 5 Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven. 6 Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. 7 Zalig zijn de barmhartigen, want aan hen zal barmhartigheid bewezen worden. 8 Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien. 9 Zalig zijn de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden. 10 Zalig zijn zij die vervolgd worden om de gerechtigheid, want van hen is het Koninkrijk der hemelen. 11 Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt, omwille van Mij. 12 Verblijd en verheug u, want uw loon is groot in de hemelen, want zo hebben ze de profeten vervolgd die er vóór u geweest zijn.
4
Zaligsprekingen I (5:3-12) Wat bedoelt de Zaligmaker met ‘zalig’ zijn? - Betekent het dat je ‘gered bent’, als je zo en zo leeft? Nee, ook hier niet. Want de genade staat centraal. We zullen namelijk veel niet-christenen zien en kennen die vallen onder deze categorieën van goede zaken. - De NBV-ertaling kiest voor ‘Gelukkig zijn...,’ hetgeen we kunnen verantwoorden als een goede vertaling van het Griekse makarios. Ook het Engelse ‘Blessed are...’ werkt. In feite gaat het om een serie omschrijvingen en aanbevelingen aangaande datgene wat echt goed is.4 De eerste zaligspreking; de toonzetter - De eerste zaligspreking zet de toon voor de rest. Je bent rijk als je jezelf arm weet. Het Grieks staat in dit vers niet voor zomaar arm, maar straatarm. Want alleen als je jezelf arm weet zie je in dat je God nodig hebt. Deze armen zijn gelukkig omdat ze vol geluk Gods openbare regering (= Koninkrijk) aanvaarden in hun leven. Er is dus niemand in het Koninkrijk die deze basishouding niet aanneemt. Vanuit dit perspectief moeten we de volgende zaken bekijken.
R. T. France, The Gospel of Matthew (Grand Rapids: Eerdmans, 2007), 161. De Bergrede in Tweede Mond
-6-
- Hiermee start de Bergrede dus! Vanaf het begin wordt letterlijk beleden dat christenen arm zijn en niets van de Bergrede-oproepen kunnen gehoorzamen, dan door de genade van God. Dit is altijd al Gods manier van werken geweest, zie Js 57:15. Zien op de Eeuwig Rijke God, maakt ons arm van geest en maakt dat het Koninkrijk ons deel wordt. - Hoe anders is het in de wereld? In de wereld, waar je jezelf juist ‘aan de man moet brengen’ en sterk moet zijn om gehoord en gezien te worden. ⏏ Verwerking Avond 1 ⌘Waar zie jij het Koninkrijk (= daar waar Gods regering openbaar is) terug in Tweede Mond? Kan dat (dus) ook buiten de kerk zijn? Waar zie jij het in je eigen leven? ⌘Neem tien minuten de tijd om in 3-tallen de Zaligsprekingen te herschrijven door na te denken over wat de wereld ziet als manieren om ‘zalig’/‘gelukkig’ te worden. ⌘Kies één zaligspreking uit, schrijf deze op en hang de woorden op één (of meerdere) lokale plek(ken) bij je in huis. Mediteer, memoriseer en vraag God hoe jij de aankomende twee weken uiting mag geven aan deze zaligspreking. Wees voorbereidt om over twee weken te delen wat God hier doorheen heeft gedaan. ⌘Zingen: LvG 428, ‘... Christus aanvaardt graag de armen van geest. God adopteert! ...’
De Bergrede in Tweede Mond
-7-
Avond 2 - Zaligsprekingen II (5:3-12) Zaligsprekingen II (5:3-12) ⌘Welke zaligspreking heb je vorige keer uitgekozen en wat bracht het besef en de memorisatie daarvan teweeg? Heb je God bijvoorbeeld zien werken of zag je dat je groeide in het zijn van een discipel van Jezus? Terugblik We hebben een start gemaakt met de Zaligsprekingen. De eerste was de toonzetter; ‘arm van geest’ zijn betekende in alles weten dat je God in alles nodig hebt. Zo beginnen we deel te hebben aan het Koninkrijk; de plek waar openbaar wordt dat Jezus regeert. Ook de volgende zaligsprekingen willen we lezen door de bril van de genade; niet als voorwaarden om gered te zijn, maar als karakterbeschrijvingen van een christen. We zullen opnieuw zien hoe anders de christen is ten opzichte van de niet-christen, de wereld anders denkt dan burgers van het Koninkrijk dat doen. Per zaligspreking lijkt het verschil wel een stap dieper te gaan. We lezen ze dan ook in de context.
- Dit vers laat al direct de 4 Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden. noodzaak van de context van het voorafgaande vers zien. Simpel weg zeggen dat treuren goed is, is onzinnig. We zoeken naar de geestelijke betekenis (net als in 5:3 ‘arm’ niet hetzelfde is als geen geld hebben). Voor een christen zal er blijdschap zijn, maar hun situatie in de wereld is over het algemeen nadelig/treurig/om te treuren/beseffen dat het Koninkrijk nog niet op haar best aanwezig is. Er zijn twee zaken die ons wat te zeggen hebben over dit vers: blijdschap & zonde-besef. - Treuren is niet direct een eigenschap van de meeste christenen. Want juist naar buiten toe willen we juist graag vrolijk en opgewekt overkomen... Maar de wereld zal door deze oppervlakkige vreugde snel heen prikken. - We hebben het liever niet (meer) over de zonde. Dit is een gebrek van christenen in deze tijd. Want alleen als wij bereid blijven na te deken over onze zonde en de zonde van de wereld blijven wij realistisch. Alleen dan blijven wij treurig en blijven wij het werk van Jezus aan het kruis als kostbaar zien. We treuren, want we weten ons arm van geest (5:3). > Wanneer we treuren over onze zonde, wordt onze vreugde dieper en daarmee ons getuigenis meer integer. - Dat Jezus lachte, staat nergens in de Bijbel - dat Hij weende meerdere keren (Jh 11:35; Lk 29:4144). Hoewel we niet kunnen zeggen dat Jezus dus nooit heeft gelachen, illustreerde Jezus met Zijn leven de waarheid van deze Zaligspreking wel, die de hele Bijbel doorspekt (Ps 126:5-6; Pr 7:2). ⌘Heb jij wel eens getreurd over je zonde of over de ellende van een wereld die God pijn doet met haar zonde? Vraag God dat je met Zijn ogen mag leren kijken. ⌘Denk eens terug aan een periode van droefheid of rouw in je leven. Wat heb je in die periode geleerd? Zou je dat geleerd hebben in een meer gemakkelijke periode in je leven? - Weer zo’n andere 5 Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven. beredenering dan die we in de wereld vinden; daar zullen machthebbers en rijken de aarde beërven! Niet zo bij Jezus! - Maar ook in de kerk lijkt het wel eens zo dat we menen samen te moeten gaan werken met anderen om één groot front te vormen, om door onze eigen organisatie de organisatie van de wereld het hoofd te bieden. Nee, lijkt Jezus te zeggen; werk maar aan de zachtmoedigheid - dan bereik je wat! De Bergrede in Tweede Mond
-8-
- Wat bedoelen we met ‘zachtmoedig’ (‘vriendelijk,’ BGT)? Denk aan Abrahams gedrag tegenover Lot; David in zijn verhouding tot Saul; Jeremia tegenover het volk. Het gaat over wat John Bunyan bedoelde, toen hij zei: ‘Iemand die al op de grond ligt hoef niet bang te zijn voor een val.’ - Het grootste voorbeeld is Jezus: mild, zachtaardig, nederig. Iemand die altijd tevreden is, iemand die nu al voldaan is. Of zoals Paulus zei (2 Kor 6:10): ‘... mensen die niets hebben en toch alles bezitten.’ Dan bezit je het aarde... Letterlijk kan je jezelf die wetenschap nu al eigen maken, maar straks zal het ook nog echt zo zijn. Net zoals het Koninkrijk er nu al is, maar straks pas volledig. ⌘Aan wie moet je denken in de gemeente of in je omgeving als het gaat om ‘zachtmoedig’? Waarom? 6
Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid,
want zij zullen verzadigd worden.
- Velen, in de wereld en in de kerk, hongeren naar geluk - als een doel op zich. Jezus’ onderwijs is zo radicaal anders en gooit alles overhoop: juist als we zullen hongeren naar gerechtigheid, dan zullen we ervaren wat ‘geluk’ is. In de Bijbel is geluk nooit een doel op zich, maar altijd iets dat voortkomt uit het zoeken naar iets anders. Geluk is voor een leerling van Jezus dus ook niet te vinden in het bezoeken van zoveel mogelijk christelijke ontmoetingen en conferenties. Nee, in het zoeken naar gerechtigheid vinden wij geluk, worden wij verzadigd. - Ook hier kijken we weer naar Jezus; Hij is hier de Leraar die doet wat Hij anderen voorhoudt. Hongeren en dorsten naar gerechtigheid is in feite een sterk verlangen als Jezus te worden; echt heilig. Het gaat hier om meer dan netjes leven; het is in alles leren Jh 4:34 na te spreken. - Let op! Met ‘hongeren en dorsten’ bedoelt Jezus dus een toestand die niet voorbijgaat, net als echte honger en dorst; diep, hevig en pijnlijk... (Ps 42:2-3; Lk 15:16-17). - De paradox van het christelijk leven: je kent God en daarom weet je dat je Hem nog niet goed genoeg nog kent. God leren kennen is Hem méér willen kennen. Je wilt vol zijn tot je geen pap meer kunt zeggen - tot je super-vet bent - zoals het Grieks wil zeggen.5 ⌘Heb je afgelopen twee weken wel eens gemerkt dat je ‘verzadigd’ was van de Bijbel? Wil je wat delen over je ervaring dat je niet genoeg kon hebben van God, de Bijbel, Zijn liefde? 7
Zalig zijn de barmhartigen, want aan hen zal barmhartigheid bewezen worden.
- Wat een toets weer! Zijn wij zo? De Zaligsprekingen vertellen ons wie we zijn als christen wanneer we ons gewone leven zouden leiden. Ons hele, alledaagse leven is een ‘selfie’ van wie we werkelijk zijn. Dus: zijn wij barmhartig? - Wat bedoelen we daarmee? ‘Waar genade met name let op de zonde, let barmhartigheid vooral op de ellende. Het betekent in feite een gevoel van ontfermen, een verlangen het lijden te verlichten.’6 Denk aan de barmhartige Samaritaan. Denk aan Jezus: Hij zag onze ellende, onze ‘erbarmelijke’ staat en kwam naar ons toe (cf. Ex 3:8). - Zie ook deze Zaligspreking in de context van de vorige: als we werkelijk onszelf ‘arm van geest’ weten, ‘treuren’ over onze zonde en de ellende in de wereld, als we ‘zachtmoedigheid’ en ‘gerechtigheid’ nastreven: dan kan het niet anders dan dat we zo ook met anderen om leren gaan, barmhartig zijn. We zien nu mensen met christelijke ogen, we zien mensen zoals Jezus ze zag (cf. 5:1, zie p. 6). 5 6
R. T. France, The Gospel of Matthew (Grand Rapids: Eerdmans, 2007), 168. Martyn Lloyd-Jones, De Bergrede (Heerenveen: Groen en Zoon, 1995), 103. De Bergrede in Tweede Mond
-9-
- Let op dat we ook hier de ‘genade-bril’ ophouden: Jezus zegt niet dat als wij maar ‘lief zijn’ voor anderen, dat Hij ook ‘lief’ voor ons zal zijn. Nee, Jezus zegt, ‘Als je niet barmhartig bent, dan heb je nog nooit goed Gods barmhartigheid/liefde voor jou begrepen.’ Als je beseft wat Jezus voor je deed, dan zal je per definitie barmhartig leren zijn. ⌘Denk eens na over zaken waar de wereld zich druk om kan maken; noem er eens drie op. Herken je dan soms een gevoel van ‘medelijden’/‘barmhartigheid’? - In elke godsdienst gaat het om 8 Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien. ‘God zien.’ Hoe zegt Jezus dat we Hem zullen zien? ‘Wie zijn er rein van hart? ... met name diegenen die treuren over de onreinheid van hun hart.’7 - Het ‘hart’ in de Bijbel heeft altijd een belangrijk plaats: Jezus legt nadruk op het hart; niet alleen op het gevoel, niet alleen op het verstand, niet alleen op je uitsluitend technische belangstellig voor Bijbelstudie. Jezus spreekt de reinheid van het hart aan; je wil, je emotie, je verstand. Hij spreekt ons hart aan, want Hij kent ons hart en de donkere kant ervan, zoals Hij zegt in Mt 15:19, BGT: ‘Maar juist de dingen die uit je mond naar buiten komen, maken je onrein. Want dat zijn de slechte dingen die uit je hart komen: slechte gedachten, verboden seks, en moord. En ook vreemdgaan, stelen, en anderen beledigen of vals beschuldigen.’ Jezus weet dus dat er oorlog in ons hart woedt, terwijl Hij wil dat ons hart door maar één ding wordt bepaald, dat ons hart ‘éénvoudig’ is: rein. Ons hart is opgesplitst in tweeën; daarom moeten we het gebed van Ps 86:11 leren bidden, ‘maakt mijn hart één, om Uw Naam te vrezen.’ - De belofte, ‘zij zullen God zien,’ is net zoals het Koninkrijk-principe: het is er al, maar nog niet volledig. Als we rein zijn van hart, dan mogen we nu al God zien werken in ons leven en in Tweede Mond. Maar straks zien we God pas volledig: 1 Jh 3:2-3, ‘... want wij zullen Hem zien zoals Hij is. En ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, zoals Hij rein is.’ 9
Zalig zijn de vredestichters,
want zij zullen Gods kinderen genoemd worden.
- Jezus maakt aan het begin van Zijn onderwijs nog maar eens goed duidelijk aan de Joden dat Zijn Koninkrijk niet bestaat om de Romeinen te verjagen. - Waarom zijn er zoveel oorlogen? Waarom is er geen vrede, ondanks zoveel te prijzen initiatieven? Waarom lukt het de Verenigde Naties niet? Omdat het door mensen niet bij de kern kan worden aangepakt: het begint bij de onreinheid van het hart van ieder mens. In Christus - en daarmee in christenen - ligt er daarom wel een hoop op vrede! De ‘God van de vrede’ (Hb 13:20) leert ons in Jezus namelijk de nieuwe weg, de Wet van het Koninkrijk, de Bergrede. Hij leert ons passief (niet uit op ruzie) en actief (slapende honden wel wakker maken) vredelievend te zijn. Hij daagt ons uit om: te leren zwijgen, alles te zien in het Licht van het Evangelie, aanspreekbaar te zijn, te letten op de ander (Filip 2:3-5).
7
Martyn Lloyd-Jones, De Bergrede (Heerenveen: Groen en Zoon, 1995), 112. De Bergrede in Tweede Mond
- 10 -
10 Zalig zijn zij die vervolgd worden om de gerechtigheid,
- Ook deze want van hen is het Koninkrijk der hemelen. Zie ook 5:11-12 zaligspreking is nog steeds een beschrijving van een christen. Het staat in relatie tot het vorige vers: als een christen in vrede wil leven, is de kans groot dat er vervolging aankomt. - Feit is dat christenen altijd zijn vervolgd. Maar het is niet ondenkbaar dat ook wij vervolgd worden, in deze generatie. Laten we daarom goed stil staan bij wat dit vers ons te zeggen heeft. - Waarom worden wij vervolgd? ‘Om de gerechtigheid,’ zegt Jezus. Die gerechtigheid, zagen we, betekent op Jezus lijken (5:6, zie p. 9). We worden vervolgd omdat we op Jezus lijken. Dit maakt de Bijbel veel vaker duidelijk (Jh 15:18-20; 2 Tm 3:12). We worden dus vervolgd, omdat we ‘anders’ zijn, omdat we in ons leven de wereld een spiegel van God voorhouden. Het licht maakt het donker openbaar en daarom haat het donker het licht. - 5:12 doet ons uitkijken naar het volmaakte Koninkrijk: de hemel; de eeuwigheid moet bepalend zijn in het handelen van nu. Voor de christen gaat het er niet om om alles uit deze wereld te halen wat er in zit. Nee, het gaat om de vreugde die voor ons ligt (Hb 12:1-3). ⌘Heb jij voorbeelden in je leven van vervolging? Op je werk misschien? Als je je indenkt dat we in Nederland vervolgd zullen worden in de toekomst, om welke zaken zou dat dan gaan? ⌘Verlang je wel eens naar de hemel? Zeg je dat wel eens tegen iemand? Wat is de reactie? ⏏ Verwerking Avond 2 ⌘Zoek de ⌘-tekens op in de vorige pagina’s en bespreek deze (naar keuze) in een klein groepje. ⌘Bemoedig een ander door op de meegenomen of gekochte kaart te omschrijven waarin je ziet dat hij of zij volgens de Bergrede leert te leven. Stuur de kaart morgen direct op of fiets even langs het huis van de geadresseerde. Bedenk: hier gaat veel kracht van uit, want je bemoedigt vanuit Gods Woord (1 Th 4:18)!
De Bergrede in Tweede Mond
- 11 -
Avond 3 - Zout & licht (5:12-16) Zout & licht (5:12-16) Terugblik De zaligsprekingen leken steeds wel een stap dieper te gaan voor wat betreft radicaliteit en het ernstige verschil tussen een christen en de wereld. Waar de zaligsprekingen een karakterbeschrijving waren, volgen nu de toepassingen ervan in de wereld. Daarmee zijn 5:11-12 eigenlijk een soort overbruggende verzen: als christenen zo en zo zijn in de wereld, dan is dit het gevolg. 13
U bent het zout van de aarde; maar als het zout zijn smaak verloren heeft, waarmee zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden. - Het totaal anders zijn van de christen kan niet onopgemerkt blijven, zo is ons ondertussen goed duidelijk geworden. Het probleem richt zich echter op de vraag hoe een christen dan zichtbaar moet zijn. Want waar 5:16 ons zegt dat de goede daden zichtbaar moeten zijn, daar lijkt Jezus vanaf hoofdstuk 6(:1-8) deze publieke tentoonstelling van goede daden juist te verafschuwen. Dus hoe zit dat? Het antwoord op deze vraag is belangrijk, want het helpt ons om helder te hebben hoe wij moeten leven in deze wereld - een wereld waarin de kans groot is dat wij worden vervolgd (5:11-12). Zie het krantenknipsel uit een artikel (‘Kerk nog nooit zo vervolgd als nu’) van het Reformatorisch Dagblad, 31 oktober 2015, door prof. Henk Bakker. - Misschien komen we tot een antwoord als we eerst verder de tekst bekijken. ‘U bent het zout van de aarde...’ Dit is het directe gevolg van leven volgens de Zaligsprekingen: als we arm van geest zijn et cetera, dan hebben wij het effect van zout in de wereld. Jezus zegt dus niet dat we het moeten worden, nee, als gevolg van de Zaligsprekingen zijn we het al. - Jezus spreekt hier de taal van zijn publiek: het zout dat men destijds uit de Dode Zee haalde bevatte niet alleen zout, maar ook veel andere stoffen. Het zout werd er uit gefilterd en alles wat er overbleef werd weggegooid, om ‘door de mensen vertrapt te worden.’8 - Maar wat zijn de effecten van zout? 1. Zout bewaart / voorkomt bederf. 2. Zout geeft smaak / voorkomt smakeloosheid. 3. Zout zuivert / voorkomt onzuiverheid. - Wat wordt hiermee dus indirect over de aarde (Gr. kosmos) gezegd? ad 1. Zonder christenen rot de aarde weg/bederft de wereld. ad 2. Zonder christenen heeft de wereld geen smaak (en is dan ook nutteloos, cf. ‘het deugt nergens meer voor’) ad 3. Zonder christenen is er geen hoop op reiniging van de wereld. Met andere woorden, ‘De wereld is slecht, zondig, en vol kwaad; en elke vorm van optimisme over de wereld is niet alleen volkomen onschriftuurlijk, maar is ook door de geschiedenis zelf weerlegd.’9 8 9
R. T. France, The Gospel of Matthew (Grand Rapids: Eerdmans, 2007), 175. Martyn Lloyd-Jones, De Bergrede (Heerenveen: Groen en Zoon, 1995), 154. De Bergrede in Tweede Mond
- 12 -
⌘Als we alleen al de meeste televisie-programma’s bij langs zouden gaan is het duidelijk dat mensen het leven saai vinden - daarom zoekt men in alles vermaak. Ervaar jij de navolging van Jezus ook (wel eens) als datgene wat smaakt geeft aan je leven?
Toen Jezus de christenen zei dat zij het zout zijn in de wereld, zijn de meesten van schrik terug gerend naar het veilige zoutpotje.
- De christen - zout als hij of zij is - heeft de taak om verderf en vuiligheid tegen te gaan. Betekent dit dat de kerk als zodanig zich volledig in de politiek zou moeten begeven? Daar kan de kerk inderdaad een plek krijgen. Maar in het Nieuwe Testament wordt de kerk nooit als zodanig omschreven. Wat meer effect heeft, is dat de christenen één voor één als het zout der aarde gaan functioneren. Slechts een klein beetje zout (één persoon) geeft al genoeg smaak en heeft meer effect dan een bij elkaar gehouden zoutpot. Als de kerk alleen maar bezig zou zijn met politieke zaken, dan zou zij haar eerste taak vergeten: de prediking en verbreiding van het Evangelie. ‘Bidt voor de premier; maar verwacht de Koning!’ - ‘... een mens die gewoon aan de werkbank staat en een waar christen is, van wie het leven is gered en hervormd door de Heilige Geest, zal al degenen die hem omgeven beïnvloeden.’10 Meer zo dan dat een kerk een bepaald officieel stuk zou publiceren richting de overheid - al zou dat ook een goed doel kunnen dienen. Daarom is de belangrijkste hoop voor deze ‘verrotte(nde)’ wereld een toename van het aantal discipelen. Daarom moeten wij in Tweede Mond discipelen zijn die discipelen maken en zo leiders zijn in ons dorp. Gods kracht woont in jou, jij bent zout! - Als een christen niet zout is, is de christen nutteloos. We durven zelfs te vragen: zou er in de wereld iets meer nutteloos zijn dan naam-christenen (2 Tim 3:5)? Bloemen kunnen bijvoorbeeld nog verschillende functies hebben; maar als zout geen zout meer is - dan is het werkelijk nutteloos zout... Het hele punt van zout is dat het zout is... Als we geen zout zouden zijn, zou de wereld ons ook niet vervolgen... Daarom: verheug je (opnieuw) in je vervolging want het laat zien dat je bij God hoort, dat je zout en licht bent!
14 U bent het licht van de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen zijn. 15 En ook steekt men geen lamp aan en zet die onder de korenmaat, maar op de standaard, en hij schijnt voor allen die in het huis zijn. - De logica is ook hier weer heel duidelijk. Destijds voor de mensen op de berg helemaal; de plek waar Jezus naar alle waarschijnlijkheid deze preek heeft gehouden keek uit op Tiberias (‘een stad die boven op een berg ligt’); een grote stad die rondom het hele meer goed zichtbaar is en een oriëntatiepunt was voor vissers in de nacht (zie kaart op p. 5). Voor Jezus’ luisteraars was het volkomen onzinnig te bedenken dat Tiberias niet zichtbaar zou zijn. Zo volkomen onzinnig is het voor christenen om niet in de wereld zichtbaar te zijn. Zo volkomen onzinnig is het om een lamp aan te steken en die te verstoppen onder een emmer van 9 liter (‘korenmaat’). Denk aan deze volkomen onzinnigheid, de volgende keer dat je ontkent dat je christen bent of niet op wil komen voor recht en gerechtigheid. - Wat zijn de effecten van licht? 1. Licht onthult duisternis (Jh 3:19).
10
Martyn Lloyd-Jones, De Bergrede (Heerenveen: Groen en Zoon, 1995), 159. De Bergrede in Tweede Mond
- 13 -
2. Licht verklaart de oorzaak van duisternis. Met andere woorden, christenen kunnen de ellende in de wereld verklaren, want zij weten dat ‘de enige oorzaak van de moeilijkheden in de wereld op dit moment, van het persoonlijke tot het internationale vlak, is niets anders dan het feit dat de mens vervreemd is van God. Dat is het licht dat alleen de christen heeft, en dat hij aan de wereld kan geven.’11 - Wat wordt hiermee dus indirect over de aarde (Gr. kosmos) gezegd? ad 1. De wereld is in duister gehuld. ad 2. Zonder christenen blijft de wereld zoeken naar de oorzaak van het duister. Het aankaarten van dit probleem maakt ons niet populair (spreken over zonde is niet leuk), maar wel noodzakelijk (zie p. 8). - Hoe kunnen we blijven schijnen? Door in te zien dat wij niet alleen het licht der wereld zijn. Maar dat wij alleen het licht der wereld zijn omdat Hij het licht der wereld is (Jh 8:12; Jk 1:17). We moeten blijven in Hem; sterk zijn in Woord en gebed; onszelf de Zaligsprekingen voor ogen blijven houden. ⌘Ook hier dringt de vraag zich op of wij de mensen zien die in duisternis wandelen; of wij verdriet om hen kunnen hebben. Stel je voor dat er in Tweede Mond over tien jaar geen christelijke gemeente meer is... Wat zou dat voor gevolgen hebben? Zou dat verschil maken voor de inwoners van Tweede Mond? Wat zegt het als dat wel zo is of niet zo is? God is Licht,
in Hem is er geen duisternis. - 1 Jh 1:5 ⌘Kijk eens naar de foto: wat zegt het over God en over jou, als licht van de wereld? Wat betekent het dat licht zelf geen schaduw heeft?
- Terug naar de vraag waar we mee begonnen: hoe moeten de
goede daden van christenen nu precies wel of niet zichtbaar zijn in de wereld? Hoe mogen/moeten wij zichtbaar zijn en smaak geven aan Tweede Mond, verderf voorkomen in Tweede Mond, zuiverheid stimuleren in Tweede Mond? De scheidslijn tussen goede daden voor jezelf of voor God doen is helaas vaak dun. Maar 5:16 leert ons daarin toch de weg. Waarom ‘doen/zijn wij wat wij doen/zijn’? Antwoord: ‘dat zij uw Vader verheerlijken...’ Dat is het uiteindelijke doel van alles: Gods glorie. Dat was Gods intentie toen Hij de wereld schiep; dat was en is Gods intentie toen Hij ons herschiep: Zijn eigen eer en glorie. Dat is wat we bedoelen als we zeggen dat God een ‘jaloers God’ is; Hij wil als enige aanbeden worden en verheerlijkt worden en Hij - als Enige - heeft daar ook alle recht op (Ex 20:45; Dt 4:24). Als we leven vanuit een verlangen om God te verheerlijken, dan zullen de mensen vragen gaan stellen (‘Waarom zijn deze mensen zo totaal anders in alle opzichten?’), dan zullen de mensen misschien (wel) nieuwsgierig naar de kerk durven komen. Dan zal Israël - als licht voor de volken - wél nieuwsgierig en jaloers gaan worden (Js 49:6; Rm 11:11) en gaan schijnen. 11
Martyn Lloyd-Jones, De Bergrede (Heerenveen: Groen en Zoon, 1995), 169. De Bergrede in Tweede Mond
- 14 -
Avond 4 - Jezus & de Wet (5:17-19) - Rechtvaardiger dan rechtvaardig (5:20) Jezus & de Wet (5:17-19)
De Bijbel is wel van eergisteren, maar hij reikt verder dan overmorgen.
Terugblik Door de zaligsprekingen en de toepassingen daarvan zagen we hoe radicaal anders de weg is die Jezus wijst. We kunnen als christenen die Jezus navolgen niet onopgemerkt blijven; dat zou volstrekt onzinnig en ongeloofwaardig zijn. Jezus zei al eerder dat we zalig zijn als we hongeren en dorsten naar “gerechtigheid.” In feite wordt dat thema nu nog meer uitgelicht. Gezamenlijk, dwars door de wereld, achter Jezus aanlopen betekent een leven vol gerechtigheid.
17 Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen. 18 Want, voorwaar, Ik zeg u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één tittel van de Wet voorbijgaan, totdat het alles geschied is. 19 Wie dan een van deze geringste geboden afschaft en de mensen zo onderwijst, zal de geringste genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar wie ze doet en onderwijst, die zal groot genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen.
- Jezus sluit aan bij de vragen die mensen over hem hebben. Hij was een bijzondere man - maar mensen wisten bij deze eerste publieke preek van Hem nog niet zo goed hoe ze Hem moesten plaatsen. We weten nu dat Hij wonderen deed en dat Hij met gezag sprak (4:23-25), hetgeen vast zorgde voor veel vragen over wie Hij nu echt was. Maar ook over hoe hij stond tegenover datgene wat gangbaar was in die tijd: het houden van de wetten uit het Oude Testament. Hij sluit aan bij deze gedachtegang van de mensen en zegt dat wat ze ook denken, “denk niet” dat... “Ik ben gekomen om de Wet en Profeten af te schaffen” (staat er tot twee keer toe!). Over welke Wet heeft Jezus het? - De “Wet en de Profeten” was een gangbare aanduiding voor het Oude Testament.12 Het feit dat de Geschriften als derde deel van de TaNaCH (Tora/Wet; Neviem/Profeten; Chetoeviem/Geschriften = TNCH = Oude Testament) niet wordt genoemd betekent verder niets. Denk aan de verheerlijking (transfiguratie) op de berg (zie afbeelding); waar Mattheüs van verteld in 17:1-13; daar zien we Mozes (= Wet) en Elia (= de Profeten). - De Wet van het Oude Testament wordt vanouds in drie delen opgedeeld: - burgerlijke wetten: denk aan de bijzondere omstandigheden van het volk Israël - toen. - ceremoniële wetten: denk aan de wetten over offeren, rituelen en de tempel - toen. - morele wetten: denk aan de Tien Geboden - toen en(!) nu. De morele wetten houden stand (zie p. 17), ook na Christus; de burgerlijke en ceremoniële wetten heeft Hij vervuld, want die wezen juist ook op Hem.
12
R. T. France, The Gospel of Matthew (Grand Rapids: Eerdmans, 2007), 181. De Bergrede in Tweede Mond
- 15 -
- De Profeten dienden om mensen te houden bij Gods goede Wet, om ze terug te brengen tot een goed begrip van de Wet (zie bv. Js 58:5-6). - Wat bedoelt Jezus met “vervullen”? In feite zegt Jezus het volgende: “In de verste verte zal Ik de Wet en de Profeten nooit weg doen, maar is het Mijn taak om in verwezenlijking te brengen datgene waar de Wet altijd naar heeft toegestuurd. Ik kwam om de Wet en de Profeten naar een nieuwe tijdsperiode van vervulling te brengen.” Vervullen is “volbrengen, voleindigen in de zin van er volmaakt aan gehoorzamen.” - “totdat de hemel en aarde voorbijgaan” wil zeggen dat de Wet tot haar kleinste details zo permanent is als de hemel en aarde zijn - en zal als zodanig altijd gezag hebben, omdat de wet zelf tot in haar kleinste details vooruit wijst naar een nieuwe hemel en aarde. Jezus en het gezag van de Wet - Jezus wordt hier wat scherper. Waar Hij eerder alleen maar positieve uitspraken deed, spreekt Hij nu ook duidelijk in negatieve zin. Dat is nodig - ook in deze tijd. “Maar wij hoeven hun standpunten toch niet af te keuren?” is een vaak gehoorde kreet in onze postmoderne samenleving en (!) kerk. Maar de Heere Zelf is hier wel vrij scherp over de hoofdzaken. Gezamenlijk de weg van Jezus gaan - in de gemeente en in Tweede Mond als kerken - vereist dat we elkaar over hoofdzaken ook de harde waarheid in liefde voor ogen houden (Mt 18:15-20). Of dit nu past bij deze tijd of niet, in dit vers zien we ook dat het past bij Jezus. Ga eens na of je open staat om dergelijke woorden te spreken of juist te ontvangen. - Jezus wordt scherper omdat Hij de noodzaak wil benadrukken: onder elke omstandigheid moeten jullie dit goed helder hebben, namelijk: dat Gods Woord voor eeuwig gezag heeft! Gods Woord is absoluut van kracht, tot het einde der tijden... Het “want, voorwaar, Ik zeg u” is een formule die Jezus nog eens dertig keer in dit Evangelie zal gebruiken, wijzend naar Zijn eigen gezag. Hij zegt hier dus nogal wat! - Hij spreek hier met gezag, ook omdat Hij met Zijn eigen leven en sterven illustreerde dat de eeuwenoude, voorspellende profetieën uit komen; in Hem. Zie het gezag van de Schrift in Jezus’ eigen leven! Hij weet er alles van! Alles van de Bijbel, tot aan de kleinste letter, blijft dus altijd van kracht - zegt Jezus. Wie dus twijfelt aan Gods Woord, twijfelt niet alleen aan Gods Woord, maar ook aan Jezus en wat Hij over het Woord zegt. ⌘Onze houding tegenover het Oude Testament heeft dus alles te maken met onze houding tegenover Jezus... Wat heeft dit te zeggen in discussies over bijvoorbeeld het evolutie-geloof of andere gedachten? Gedachten die gaan over dat we de Bijbel niet per se zo letterlijk hoeven te nemen. Zo kan je gezegd worden: “Jona zat toch niet echt drie dagen en nachten in een walvis? Geloof je dat nou echt?” Hoe reageer je daarop? De wereld en de Wet - Mensen in de wereld bepalen voor henzelf wat gezag heeft: dit vind ik belangrijk / dit heeft voor mij gezag. Maar deze ontwikkeling gaat de kerken helaas ook niet volledig voorbij. Hiervoor waarschuwde een voorganger in de vorige eeuw al. “Het resultaat van deze ontwikkeling is dat het gezag van de bijbel als Gods Woord voor een kleiner of groter deel ontbonden wordt verklaard. ... Het mag ons in de twintigste eeuw dan wel opvallen dat Jezus zelf de gehele Bijbel heeft gehandhaafd.”13 De bijbel blijft in elke eeuw gezaghebbend en de Bijbel is dus per definitie relevant (voorgangers hoeven niet te proberen om de Bijbel “relevant te maken” - de Bijbel is relevant!). 13
Jakob van Bruggen, De bergrede (Kampen: Kok, 2007), 30. De Bergrede in Tweede Mond
- 16 -
- Het gaat om een profetisch boek, zegt Jezus. Jezus laat in zijn eigen leven zien dat het nog steeds geldig is, door de eeuwenoude profetieën te vervullen. Zo moeten we beseffen dat ook vandaag de Bijbel niet statisch stil staat, maar een bouwplan is waarop wordt gebouwd: de “Bijbel is een boek onderweg en we zijn al ver over de helft!”14 De Wet houden is niet zo saai als ongelovigen (en veel christenen) denken! Met de ondertitel van deze Bijbelstudie-serie (“In het licht van het komende Rijk, wandelen wij gezamenlijk, dwars door de wereld, achter Christus aan, de berg op”) kunnen we zeggen dat de Bijbel onze reisgids is en met ons dus onderweg is! Jezus’ doel met de Wet - Om te zeggen dat we de Wet wel weg kunnen doen als christenen is volkomen onzinnig. Want alleen in het licht van de Wet begrijpen wij God. - Het kruis kan alleen begrepen worden in het licht van de wet (lees Gl 3:24; 1 Kor 15:56). De morele wetten (zie p. 15) die nog steeds gelden brengen ons tot Jezus in die zin dat ze laten zien dat we Jezus nodig hebben. Nooit heeft de wet kunnen leiden tot redding van mensen! - De Geest kan alleen begrepen worden in het licht van de wet (lees Rm 8:24; Jr 31:31-34). Zo zien we dus dat we ook alleen door de Wet de genade van God in zullen zien; dat was en is Gods doel met de Wet en daarom kan de Wet niet weg worden gedaan - zoals veel christenen wel willen geloven. Genade is “die wonderbaarlijke gave van God die, na de mens van de vloek van de zonde verlost te hebben, hem in staat stelt de wet te houden en rechtvaardig te zijn zo als Jezus was, want Hij gehoorzaamde de wet op volmaakte wijze. ... ‘Die mijn geboden heeft,’ zei Christus, ‘en dezelven bewaart, die is het, die Mij liefheeft.’”15 Rechtvaardiger dan rechtvaardig (5:20) 20
Want Ik zeg u: Als uw gerechtigheid niet overvloediger is dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan. - Tot zover konden de mensen van Israël Jezus goed volgen en waren ze misschien weer even gerustgesteld over zijn orthodoxie: Jezus bleek gelukkig wel een Joodse leraar die de Wet bleef volgen. Maar met dit vers komt er toch een kleine verassing voor Jezus’ eerste publiek. Waar Jezus in 5:17-19 wil zeggen dat het houden van de kleinste wetten zelfs nog erg belangrijk is, zegt Hij hier dat de mensen van wie je dit houden aan de wetten echt verwacht (schriftgeleerden en Farizeeërs) - dat je die nog moet overstijgen om het Koninkrijk binnen te gaan. Totaal ondenkbaar en bizar moet dit hebben geklonken in de oren van de Joden toen (en nu!). Want Farizeeërs deden zelfs meer dan de Wet vroeg! Zo vastten zij bijvoorbeeld twee keer per week, terwijl de Wet dat in de verste verte niet voorschreef. Hoe kan Jezus deze mensen, die Hij op andere plaatsen er het meest van langs geeft (bv. Mt 23:1-32, vergelijk Am 5:21-24), als voorbeeld geven? Wat wil Jezus Zijn toehoorders met deze uitdagende en onmogelijke opdracht zeggen? - Als we dit vers in de context van het Nieuwe Testament lezen zien we, in feite, drie beschuldigen van Jezus richting de Farizeeërs:
14 15
Jakob van Bruggen, De bergrede (Kampen: Kok, 2007), 32. Martyn Lloyd-Jones, De Bergrede (Heerenveen: Groen en Zoon, 1995), 199. De Bergrede in Tweede Mond
- 17 -
I. Hun godsdienst was puur gericht op het uiterlijke en formalistische (Lk 16:15). ⌘ad I. Als je wil weten wie je zelf werkelijk bent, kan je het antwoord vinden als je helemaal alleen bent - zonder anderen in de buurt - met je eigen gedachten, verlangens en fantasieën. Wat je op dat moment tegen jezelf zegt - dat is wie je echt bent. Dat is belangrijker dan wat je tegen iemand anders, in het publieke, zegt. Wat zou dit jou kunnen zeggen met betrekking tot een God die volgens 6:4 “in het verborgene ziet”? Wil je misschien wat delen over jouw “verborgene”? II. Ze hadden meer oog voor de ceremoniële wet dan de morele wet (zie p. 15). ⌘ad II. Het zit in ons mensen om te denken dat zolang we maar aanwezig zijn bij de religieuze ceremonies, dat God dan wel tevreden is met ons. Hoe komt het bijvoorbeeld dat de zondagochtend goed bezocht is, maar de rest van de wekelijkse activiteiten minder? Waarom is op zondagochtend de kerkzaal vol en waarom zijn er bij de bidstond op zaterdagavond maar tien mensen? Vinden wij in deze adressering aan de Farizeeërs misschien een gedeeltelijke verklaring Zou het zo kunnen zijn dat wij en onze gemeente hier en daar wat farizeïsche trekjes vertonen? Wat ga jij in je eigen leven daar aan doen? III. Eigen wetten aan de Wet toevoegen + zichzelf als rechtvaardig beoordelen op grond daarvan. ⌘ad III. We zien in het vervolg (vanaf 5:21) steeds de zin: “U hebt gehoord dat tegen de ouden is gezegd... ,” gevolgd door een Farizeïsche uitleg van de wet. Jezus weerlegt ze één voor één en wijst op het onderliggende principe van de regel (“Ik zeg u”). Kan je een voorbeeld noemen van je eigen leven of het gemeenteleven waarin wij meer bezig zijn met eigen wetten in plaats van Gods Wet? “De mensen die niet - Het antwoord op de vraag “Wat wil Jezus Zijn toehoorders zeggen met dit meer doen dan alleen vers?” is dus in feite dit: Jezus heeft het niet op regeltjes, maar Hij heeft het maar de regeltjes wel op de Wet. Farizeeërs letten op details in plaats van op hoofdzaken; op volgen - hoe bewust daden in plaats van beweegredenen; op te doen in plaats van te zijn. Jezus dan ook - zijn nog niet leert hier geen “zaligheid door werken,” maar spreekt het hart aan. Hij is niet eens echt begonnen tevreden met 10 % van je inkomsten, Hij is alleen tevreden met 100% van je hart. Jezus wil niet dat we naar de regeltjes leven, maar Hij wil ons hart. Wat als het gaat om werkelijk leven is onze kerkgang waard, als ons hart er niet naar is? De christen kan en mag volgens de Wet van niet tevreden zijn met het volgen van regels, maar de christen moet blijven het Koninkrijk.” - R. T. “hongeren en dorsten naar gerechtigheid” (5:6). France Dit maakt het gemeenteleven en christelijke leven heel spannend! Een christen wandelt altijd op het scherpst van de snede: waar komt het er op aan? Welke “Geest” zit er onder de “letter” (2 Kor 3:6)? Onze “gerechtigheid moet groter zijn” dan die van de schriftgeleerden en Farizeeërs - die is alleen groter als we ook ons hart aan Jezus geven - volledig. Een vorige keer hebben we ‘gerechtigheid’ al gedefinieerd als “op Jezus lijken.” Dat is in feite de vraag van dit hele gedeelte: als het gaat om bepaalde zaken, lijk jij op en handel jij als een discipel van Jezus, geleidt door de Geest - en niet door de letter?16 ⏏ Verwerking Avond 4 ⌘Zoek de ⌘-tekens op in de vorige pagina’s en bespreek deze (naar keuze) in een klein groepje. ⌘Zingen: JdH 585, “’k Geef mijzelf aan U volkomen...” 16
“Natuurlijk ontmoedigt het christelijke geloof ons niet in onze pogingen om goed om te gaan met de uiterlijkheden van het geloof. Maar het vertelt ons wel dat onze uiterlijkheden niet de plaats in mogen nemen van Christus’ boodschap richting ons innerlijke wezen. Zijn Boodschap, in de vele voorbeelden die Hij geeft, beweegt van de regels die onze daden bepalen naar ons innerlijke wezen.” Roger L. Shinn, Sermon on the Mount (Philadelphia: United Church Press, 1962), 36. De Bergrede in Tweede Mond
- 18 -
Avond 5 - Het “moord”-principe (5:21-26) - Overspel (5:27-30) - Echt echtscheiden (5:31-32) Het “moord”-principe (5:21-26) Terugblik De zaligsprekingen brachten onze gedachten al bij de term “gerechtigheid.” Vervolgens daagde Jezus ons uit om te laten zien dat onze gerechtigheid per definitie effect heeft (net zoals zout en licht per definitie bestaan doordat ze effect hebben). Jezus daagde ons daarna uit om meer gerechtigheid te laten zien dan de Farizeeën, in 5:20. Dat betekende, zo zagen we, dat we verder gaan dan gewoon de regels volgen maar ons laten beinvloedden door het onderliggende principe van de Wet (niet de letter, maar de geest). Daar wijst Jezus ons op, ook door nu in het vervolg zes voorbeelden te geven. Vanavond behandelen we de eerste drie voorbeelden.
21 Jullie hebben gehoord dat destijds tegen het volk is gezegd: “Pleeg geen moord. Wie moordt, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht.” 22 En ik zeg zelfs: ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht. Wie tegen hen “Nietsnut!” zegt, zal zich moeten verantwoorden voor het Sanhedrin. Wie “Dwaas!” zegt, zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan.
- Het is van belang te beseffen dat de Farizeeën hier wel de Tien Geboden aanhalen, maar dat ze er hun eigen versie van maken. “Wie moordt, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht” vinden we namelijk nergens in de Tien Geboden terug. Zoals we de vorige avond al zagen was dat ook juist één van Jezus’ kritiek punten: de Farizeeën maken hun eigen wetten. Wat is Jezus kritiek hier dan specifiek? Op deze Farizeïsche manier werd Gods Wet gemaakt tot een puur wettelijke transactie: als je moordt, ga je naar het gerecht. Maar met deze Farizeïsche uitleg kunnen de meeste mensen gerust ademhalen en denken dat ze de wet hebben vervuld. Denk aan de geschiedenis van de rijke jongeling die ook dacht dat Hij de (Farizeïsche interpretatie van de) Wet van God volledig vervuld had en dus daarmee God tevreden had gesteld (Mt 19:16-30). Jezus wijst de Farizeeën, de rijke jongeling en ons op het onderliggende principe van Gods Wet: Hij spreekt het hart aan; Hij gaat een stap dieper. Zo wijzen de scheldwoorden van 5:22 ons op een houding van minachting. “Dwaas” en “nietsnut” drukken in de oorspronkelijke taal de diepste minachting uit; ze doen denken aan het geluid dat je maakt met je keel om vervolgens te spugen, op iemand te spugen. Jezus wijst niet op moord, maar op minachting - het beginsel van moord; “... een gevoel van spot en hoon, dat is precies de geestesinstelling die tot moord leidt.”17 ⌘De vraag is of wij deze instelling herkennen bij onszelf - de vraag is niet direct of wij wel eens iemand hebben vermoord. Terwijl we de avond afsluiten in gebed lassen we een stilte in om dit te overdenken en om ons “moord-principe” aan God te belijden in de stilte van ons hart. Als je daarnaast een klein getuigenis kunt geven van hoe verzoening in jouw leven heeft gewerkt of dat er specifieke situaties zijn waarin je graag verzoening zou zien, bidt daar dan met elkaar voor. 17
Martyn Lloyd-Jones, De Bergrede (Heerenveen: Groen en Zoon, 1995), 226. De Bergrede in Tweede Mond
- 19 -
23 Wanneer je dus je offergave naar het altaar brengt en je je daar herinnert dat je broeder of zuster je iets verwijt, 24 laat je gave dan bij het altaar achter; ga je eerst met die ander verzoenen en kom daarna je offer brengen. 25 Leg een geschil snel bij, terwijl je nog met je tegenstander onderweg bent, anders levert hij je uit aan de rechter, draagt de rechter je over aan de gerechtsdienaar en word je gevangengezet. 26 Ik verzeker je: dan kom je niet vrij voor je ook de laatste cent betaald hebt.
- Jezus gaat al een stap dieper door te wijzen naar ons hart en niet naar de simpele regel, maar Hij gaat nog verder. Hij daagt Zijn leerlingen uit om niet alleen maar te denken in termen van “niet-doen,” door te zeggen wat wij meer nog dan het niet-doen, juist wel moeten doen. Wij moeten niet alleen passief zijn, maar juist actief zijn! Wij moeten niet alleen oorlog voorkomen, maar - meer nog - de vrede bevorderen! - Zie hoe Jezus dit benadrukt door de vaart er in te houden, “leg een geschil snel bij...” - er moet alles aan gedaan worden om te voorkomen dat deze gedachte van minachting, dit “moordprincipe” ook maar langer dan een paar seconden in ons hart woekert. - Deze Jezus, die juist dit punt aansnijdt, gebruikt later Zelf desondanks wel stevige woorden richting de Farizeeën. Houdt Jezus Zich niet aan Zijn eigen gebod? Bedenk dat Jezus door God het recht is gegeven om recht te spreken. Bedenk ook dat God het kwade, de zonde haat - en dat zal aanspreken - terwijl Hij de zondaar lief heeft (Rm 5:8). ⌘Als je God om vergeving vraagt, waar vraag je Hem dan het vaakst vergeving voor? Vraag je bijvoorbeeld vergeving voor de zaken die je verkeerd hebt gedaan? Komt het ook wel eens in je op om vergeving te vragen voor de zaken die je had moeten doen en juist niet gedaan hebt? Wat voor effect heeft dat of zou dat hebben in je (gebeds)leven? Wat voor zaken “laat” jij wel eens? Overspel (5:27-30)
27 U hebt gehoord dat tegen het voorgeslacht gezegd is: U zult geen overspel plegen. 28 Maar Ik zeg u dat al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, in zijn hart al overspel met haar gepleegd heeft. 29 Als dan uw rechteroog u doet struikelen, ruk het uit en werp het van u weg, want het is beter voor u dat een van uw lichaamsdelen te gronde gaat en niet heel uw lichaam in de hel geworpen wordt. 30 En als uw rechterhand u doet struikelen, hak hem af en werp hem van u weg, want het is beter voor u dat een van uw lichaamsdelen te gronde gaat en niet heel uw lichaam in de hel geworpen wordt. - Ook in dit tweede voorbeeld van Jezus hadden de Farizeeën weer de zonde teruggebracht tot slecht de fysieke daad van overspel en verkozen zij de letter weer boven de geest. Als we de Tien Geboden er bij pakken, dan zien we dat zij deze wel letterlijk citeerden, maar dat ze het losmaakten uit het geheel. Opmerkelijk is namelijk dat Jezus derde voorbeeld, over echtscheiding, hier direct op volgt. In sommige Bijbelvertalingen gaan deze twee alinea’s over overspel en echtscheiding zelfs op De Bergrede in Tweede Mond
- 20 -
in één alinea. Met andere woorden: we kunnen niet, zoals de Farizeeën deden, de Wet als zodanig tot ons nemen, zonder oog voor de geest van de Wet en de context. - Jezus spreekt wederom het hart aan en niet enkel de daad. Zonde is in de Bijbel niet slechts een kwestie van handelingen of daden. Als de Bijbel spreekt over zonde, dan overstijgt het daar het doen en laten van de mens als zodanig. Het gaat om de duisternis van ons hart, de duisternis in de wereld. - Deze duisternis is ongelofelijk duister, het brengt ons namelijk de dood. In deze woorden van Jezus komt dat naar voren, maar ook elders in de Bijbel wordt dat direct duidelijk (Rm 6:23). Spelen met de zonde, in je hart of met je handen, is spelen met de dood. “De zonde vernietigt de mens; ze bracht de dood in het leven van de mens en in de wereld. Ze leidt altijd tot de dood, en uiteindelijk naar de hel, het lijden en de straf.”18 Deze boodschap is niet mooi, maar wel noodzakelijk en ernstig. Een diep-gelovige vrouw vertelde eens dat zij pas na de dood van haar eigen kind de ernst van de zonde echt onder ogen zag; zonde bracht de dood. Hoe duister is de zonde, als zij de dood brengt - hoe schitterend het bloed van Christus, die door Zijn dood het Leven gaf. - Wanneer wij opnieuw beseffen hoe schitterend kostbaar Christus voor ons is, dan zijn we klaar om na te denken over dat andere aspect van dit vers: dat we ons rechteroog of onze rechterhand weg moeten doen. Sommigen van ons ervaren aan den lijve hoe kostbaar de ogen zijn, en de handen. Maar hoe kostbaar ook - niets kan ons kostbaarder zijn dan Christus. Jezus wil hier zeggen: “Als het meest kostbare wat je bezit in zekere zin de oorzaak is van de zonde, doe het dan in Gods Naam weg! Hak het af!” Dit bedoelde Jezus ook met zijn woorden over het “haten” van de eigen familie om achter Jezus aan te kunnen gaan, in Lk 14:26. We moeten mensen niet haten (5:44!), maar alles wat ons bij Jezus weg zou kunnen houden wel. ⌘De enige vraag, hoe confronterend ook, die ons wordt gesteld in deze tekst is deze: leeft er overspel in je hart? En hoe zorg je ervoor dat je niet tot overspel verleidt wordt? Hoe zorg jij er voor dat het vuur dat in je hart woedt, niet wordt gevoed door olie? Kijken de mannen na 21:00 geen televisie meer als ze alleen zijn? Wat zoek je op, op de computer? Met wie bespreek je dat je af wil van pornografie? Zoeken de vrouwen alleen woorden van warmte en bevestiging bij hun eigen man? Wat moet jij afhakken? Echt echtscheiden (5:31-32)
31 Er is ook gezegd: Wie zijn vrouw verstoot, moet haar een echtscheidingsbrief geven. 32 Maar Ik zeg u dat wie zijn vrouw verstoot om een andere reden dan hoererij, maakt dat zij overspel pleegt; en wie met de verstotene trouwt, pleegt ook overspel.
18
- Het aantal keren dat er over deze tekst is gepreekt zal niet groot zijn. Maar ook hier, nu het pijnlijk persoonlijk kan worden, moeten wij buigen voor Gods Woord. We vragen in gebed om fijngevoeligheid. Het voordeel van systematisch een gedeelte samen doorlopen is dat we niet blijven hangen bij onze favoriete of de gemakkelijke teksten - ook deze tekst. We benaderen deze verzen vanuit drie punten: - we kijken naar
Martyn Lloyd-Jones, De Bergrede (Heerenveen: Groen en Zoon, 1995), 241.
De Bergrede in Tweede Mond
- 21 -
wat de Wet echt leerde, - we kijken naar wat de Farizeeën leerde, - we overdenken wat Jezus leerde. - I. Wat de Wet leerde over echtscheiding (zie o.a. Deut 24:1-14). In de Wet gaat het niet uitgebreid over overspel, want de straf was duidelijk: overspel werd destijds met de steniging betaald. Het doel van de Wet van Mozes was het bedwingen van de echtscheiding. Want als een man destijds graag af wilde van zijn vrouw, dan gebeurde dat gewoon. De Wet legde principes vast om dit tegen te gaan, om de vrouw te beschermen: de echtscheiding werd beperkt tot bepaalde oorzaken (alle mogelijke smoesjes van de mannen volstonden niet meer) / het werd een officiële, gewichte gelegenheid gemaakt (een “scheidbrief”) / de man die van zijn vrouw scheidt, mocht niet later nog met haar hertrouwen (het werd hiermee een echt blijvende bepaling). - II. Wat de Farizeeën leerden over echtscheiding. Ze deden het voorkomen dat Gods Wet aandrong op echtscheiding. Maar Gods Wet zei alleen dat het geoorloofd was onder bepaalde voorwaarden. De nadruk van de Farizeeën lag op de letter (zolang er maar een officieel document bij wordt betrokken) en niet op de geest (in het huwelijk vieren we levenslange trouw). - III Wat Jezus leerde over echtscheiding (zie Mat 19:3-9). De Farizeïsche vraag naar “allerlei redenen” om te scheiden laat de ware aard zien (19:3). - Jezus benadrukt vervolgens de heiligheid van het huwelijk, door terug te gaan naar Gods Wet in den beginne. Hij wijst op het onverbrekelijke (19:6). Voor God is het huwelijk heilig, vanaf het zuivere begin. Tegelijkertijd weet Hij dat er na de zondeval veel gebeurd is, hetgeen te zien is in het feit dat Hij rekening houdt met de “hartheid van uw hart” (19:8). Daarom, in de gebrokenheid, is een echtscheiding niet uit te sluiten. Maar dat maakt Gods hoge visie op het onverbrekelijke huwelijk niet anders! - Hoewel de Farizeeën dit voorstaan, stimuleert God echtscheiding dus nergens. Nee, Jezus wijst op de onverbrekelijkheid en op Zijn liefde en genade. Ook wij moeten daarmee weg bij onze slecht juridische interpretatie van echtscheiding en spreken over de onderliggende principes (niet de letter, maar de geest!). - Jezus geeft vervolgens één reden voor echtscheiding, namelijk: “hoererij” (19:9; Gr. porneia). Een alomvattende term die ontrouw bij één van de beide partijen in het huwelijk insluit. In 1 Kor 7 zien we dit terugkomen bij Paulus. Daar, in de situatie van de vroege kerk, leert Paulus dat een ongelovige man niet verlaten mag worden door een gelovige vrouw. Dus daar is “zelfs” ongeloof van de partner nog geen reden - het is enkel ontrouw, “porneia” als reden! Het gaat weer om de onverbrekelijkheid, want alleen ontrouw/hoererij is ook inderdaad datgene dat een huwelijk doet breken - alleen daardoor verbreek je de eenheid die God wil geven. - Overspel is een verschrikkelijke zonde, maar het Evangelie van Gods genade roept ons op om ook overspel niet te zien als de onvergeeflijke zonde. - De toestand in de wereld en in de kerk, ook op dit punt, is om te schrijnen. Als mannen en vrouwen al niet trouw zijn, wat verwachten we dan van landen? Wij moeten bij onszelf beginnen - getrouwd of vrijgezel. In welke zaken mag jij leren meer trouw te zijn? ⏏ Verwerking Avond 5 ⌘Zoek de ⌘-tekens op in de vorige pagina’s en bespreek deze (naar keuze) in een klein groepje. ⌘Invullen evaluatie-formulier. ⌘Zingen: JdH 440, “Komt, laat ons voortgaan, kind’ren...”
De Bergrede in Tweede Mond
- 22 -
Avond 6
- Wat is daarop je antwoord? (5:33-37) - Oog voor oog, tand voor tand (5:38-42) - Vriend en vijand liefhebben (5:43-48)
Wat is daarop je antwoord? (5:33-37) Terugblik We hebben “gerechtigheid” gedefinieerd als “op Jezus lijken.” Vervolgens zei Jezus Zijn leerlingen, ons, dat onze gerechtigheid groter moest zijn dan die van de zeer vrome Schriftgeleerden. We begrepen dat dit betekende dat we niet alleen heel vroom gaan leven volgens de letter van de Wet, maar juist naar de geest die we er achter proeven. Op die manier is onze gerechtigheid groter dan vrome mensen die alleen maar keurig de regeltjes naleven. Jezus heeft drie voorbeelden hiervan gegeven (zie avond 5; over vermoorden, overspel en echtscheiding) en nu volgen er nog drie voorbeelden: over je houden aan je woord, wraak nemen en je vijanden liefhebben.
-‐ In alles wordt er op ons christenen gelet, dus Jezus heeft ook oog voor dit “detail” van een eed zweren -‐ al heeft niemand die meedoet aan deze cursus er misschien ooit mee te maken gehad. -‐ Jezus bekritiseert ook nu niet de Wet van God, maar wel de interpretatie van de Farizeeërs. -‐ Gods Wet, hier weer verkeerd geciteerd door de Farizeeërs, bestond om chaos door leugens te voorkomen. Gods Wet bestond om het afleggen van eden te beperken tot alleen de belangrijkste zaken. Maar daar hadden de Farizeeërs geen oog voor; nee, ze gingen alleen in op de letter, op het wettische en bedachten er zelf nog regels bij. -‐ De Farizeeërs uit die tijd maakten onderscheid tussen verschillende eden: zweren bij de tempel was niet bindend, maar een eed zweren bij het goud van de tempel was wel bindend (Mt 23:16). Jezus bekritiseert verderop in dit Evangelie ook deze totale onredelijkheid, oneerlijkheid en onduidelijkheid. -‐ Wat leert Jezus vervolgens (“... maar Ik zeg u”)? Hij vraagt om een eenvoudige oprechtheid: laat je je “ja” nu maar gewoon “ja” zijn en laat dat niet afhangen van God, de Tempel of goud. Je hebt uiteindelijk aan God alleen rekenschap af te leggen van ieder woord dat je uitspreekt (Mt 12:36) -‐ dat zou genoeg moeten zijn om ons denken en spreken te beïnvloeden op de juiste manier. Al het andere waarbij gezworen kan worden (de aarde, Jeruzalem, je hoofd, je haren) zijn onder Zijn bestuur -‐ zijn dus per definitie van minder belang dan God Zelf. -‐ Ook dit vers lezen we in de context van de voorafgaande: over overspel en echtscheiding. Eén van de grootste problemen in ons land is dat er geen waarde wordt gehecht aan een gezworen “ja.” Wees oprecht in wat je zegt en blijf erbij -‐ zegt Jezus. Altijd. ⌘ Heb jij wel eens een eed gezworen? Zo niet, zou je er problemen mee hebben?
33 Verder hebt u gehoord dat tegen de ouden gezegd is: U zult de eed niet breken, maar u zult voor de Heere uw eden houden. 34 Maar Ik zeg u: Zweer in het geheel niet, niet bij de hemel, want dat is de troon van God; 35 niet bij de aarde, want dat is de voetbank van Zijn voeten; en ook niet bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote Koning. 36 Ook bij uw hoofd mag u niet zweren, want u kunt niet één haar wit of zwart maken; 37 laat uw woord ja echter ja zijn en uw nee nee; wat hierboven uitgaat, is uit de boze.
De Bergrede in Tweede Mond
-‐ 23 -‐
⌘ Een populair woord is tegenwoord “misschien.” Waarschijnlijk omdat het tussen “ja” en “nee” in zit. Wanneer gebruik jij dit woord “misschien”? Waarom? ⌘ Waar zou de angst vandaan kunnen komen dat er steeds minder mensen “ja” beloven bij een huwelijk en kiezen voor manieren van samen verder gaan waar dat “ja” niet zo hoeft te klinken? Wat zou dit kunnen zeggen? Oog voor oog, tand voor tand (5:38-42)
38 U hebt gehoord dat er gezegd is: Oog voor oog en tand voor tand. 39 Ik zeg u echter dat u geen weerstand moet bieden aan de boze; maar wie u op de rechterwang slaat, keer hem ook de andere toe; 40 en als iemand u voor het gerecht wil dagen en uw onderkleding nemen, geef hem dan ook het bovenkleed; 41 en wie u zal dwingen één mijl te gaan, ga er twee met hem. 42 Geef aan hem die iets van u vraagt, en keer u niet af van hem die van u lenen wil. -‐ Van alles wat je een kind moet leren, hoef je een kind nooit leren terug te slaan. Blijkbaar zit dat al in ons, mensen. Met een realistisch besef van deze menselijke neiging heeft God besloten dat er controle moet zijn op dit menselijk gedrag, al in het Oude Testament. Denk aan Job: zelfs de duivel wordt “gecontroleerd” door God. Als het gaat om een algeheel principe in het Oude Testament zien we een dergelijke controle: een straf moet zijn naar de zonde -‐ voor één oog hoeven als straf geen twee ogen te worden ingeleverd... -‐ Maar meer nog dan dit beheersende, controlerende in te zien van Gods beschermende Wet, is het belangrijk te weten dat het in het Oude Testament alleen was toegestaan aan instanties, aan rechters om dit principe te beoordelen en hanteren. Voor individuen gold dit niet! Maar dat hadden de Farizeeërs er wel van gemaakt... -‐ Betekent deze tekst dat Jezus een pacifist was (tegen elke vorm van oorlog)? Niet per se. Want de Bergrede is geen morele code; de tekst spreekt helemaal niet over oorlog en we moeten deze tekst met andere Bijbelteksten vergelijken voordat we zoiets zouden stellen. -‐ Want bedenk goed: tegen wie had Jezus het hier ook alweer? Tegen de staat? Nee, tegen mensen, “arm van geest,” mensen die weten dat ze zondaren zijn en zich volkomen onbekwaam weten zonder Jezus. Jezus spreekt dus niet tegen landen of tot de staat -‐ maar tegen christenen! Want ook alleen een christen kan in Gods kracht vervullen wat hier gevraagd wordt. In de wereld geldt nog steeds de wet “oog om oog, tand om tand,” maar wie Christus leert kennen wandelt een nieuwe weg -‐ “dwars door de wereld.” -‐ Het gaat Jezus hier weer om de verhouding tussen ons en ons “eigen ik.” Als mijn “eigen ik” onrechtvaardig wordt behandeld (5:39), als mijn “eigen ik” moet buigen voor gezag (5:40-‐41), -‐als mijn “eigen ik” afstand moet doen van bezittingen (5:42)... dan komt het er op aan.... Jezus wil in ons een geest scheppen die niet gemakkelijk aanstoot neemt. We herkennen in de ander een geest die vreemd is aan onze nieuwe natuur, wanneer we worden uitgescholden. Het hoeft ons niet te raken... -‐ We zijn gewend te spreken in Nederland over “rechten” en voor je “rechten opkomen.” Opmerkelijk genoeg spreekt de Bijbel nergens over “rechten,” maar wijst Jezus ons eerder op onze “plichten.” -‐ Betekent dit dat je nooit voor je “rechten” op mag komen? Niet direct. Jezus (Joh 18:22-‐23) en Paulus (Hand 16:37) zien wij ook opkomen voor recht en gerechtigheid -‐ maar een christen
De Bergrede in Tweede Mond
-‐ 24 -‐
hoeft/mag zich niet bekommeren om persoonlijke beledigingen of het verdedigen van de eigen persoon. In Jezus zetten wij een stap verder, lopen wij nog een extra mijl. -‐ Waarom wij opgedragen worden om nog een tweede mijl een last mee te dragen, in plaats van de destijds ene verplichte mijl (het recht een Romeinse soldaat toen)? Want daarin maken wij, discipelen, het verschil in de wereld. Daarin zijn wij zoutend zout (5:13). Want dan alleen gaat de soldaat zich afvragen: “Wie is dit? Wat bezielt deze persoon?” Daarmee zien we dat missionair zijn als gemeente, begint met een levensstijl van iedere individuele discipel -‐ en niet direct of alleen maar met het organiseren van missionaire projecten. -‐ Dit alles moge duidelijk maken dat het zo nodig is dat een mens opnieuw geboren wordt. Zonder geloof in Jezus Christus, zonder een kind van God te zijn is wat Jezus hier stelt onmogelijk na te volgen. We moeten onszelf “verloochenen.” Jezus alles laten bepalen en niet “ons eigen ik” alles laten bepalen. Een psychologische dwaling die je deze dagen vaker hoort is dat “je jezelf eerst moet liefhebben voordat je iemand anders (of God) lief kan hebben.” Het probleem is juist dat we onszelf al veel te veel liefhebben. “Het oude is geweest, het nieuwe is gekomen.” “Ik leef, doch ik niet meer ik, maar Christus leeft in mij.” -‐ Als Jezus Zijn “eigen ik” nooit op zij had gezet, had het nooit Kerst kunnen worden. Hij nam afstand van wie Hij was -‐ God -‐ en werd aan een mens gelijk (Fil 2). Hem volgen wij na: “Die, toen Hij uitgescholden werd, niet terugschold, en toen Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem die rechtvaardig oordeelt.” (1 Pet 2:23). ⌘ Kan en wil je een voorbeeld delen van een situatie waarin jij werd benadeeld? Hoe kwam het dat je je toch misschien raakte? Hoe heb je toen gereageerd? Vriend en vijand liefhebben (5:43-48)
43 U hebt gehoord dat er gezegd is: U moet uw naaste liefhebben en uw vijand moet u haten. 44 Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen; 45 zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is, want Hij laat Zijn zon opgaan over slechte en goede mensen, en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. 46 Want als u hen liefhebt die u liefhebben, wat voor loon hebt u dan? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde? 47 En als u alleen uw broeders groet, wat doet u meer dan anderen? Doen ook de tollenaars niet zo? 48 Weest u dan volmaakt, zoals uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is. -‐ Nu Nederland steeds meer kennis neemt van extreme islamitische opvattingen en de koran, is er ook druk gezocht naar wat de Bijbel eigenlijk leert over heilige oorlogen en geweld in Gods Naam. Dimitri Verhulst, een Vlaams auteur publiceerde onlangs zijn eigen samenvatting van het Oude Testament: het was volgens hem een verschrikkelijk “bloedboek.” Tegelijkertijd zag hij dat het Nieuwe Testament wel anders was: we lezen dat Jezus oproept om vijanden juist lief te hebben.
De Bergrede in Tweede Mond
-‐ 25 -‐
Dimitri Verhulst beantwoordt hierover een vraag in de Trouw, 7 november 2015. Voor wij verder ontdekken wat Jezus dan precies bedoelde met “je vijanden liefhebben” dwingt de actualiteit van toenemend geweld in naam van de islam en de berichten van kritische schrijvers ons om eerst na te denken hoe Jezus liefdes-‐ oproep zich zou rijmen met sommige gewelds-‐teksten uit het Oude Testament (zie Jr 18; 2 Sm 3; Ps 137). -‐ Voor dit grote (schijnbare) verschil zijn in de loop der eeuwen verschillende verklaringen gegeven: -‐ “De God van het Nieuwe Testament is een andere God.” (Hb 13:8; Jh 17:5; Kl 1:16-‐17). -‐ “Sommige teksten zijn meer door mensen dan door de Geest geïnspireerd.” (Hnd 4:25) -‐ “Dit moet je alleen geestelijk lezen en niet zo letterlijk.” (Ps 52 [Doëg], 2 Sm 16 [Simi]). Of bestaat er nog een verklaring? Moeten we misschien “liever langer luisteren” naar de tekst? -‐ Allereerst moeten we beseffen dat er sprake is van een “life-‐reality”-‐karakter in de Bijbel. Hoezeer we ook mogen geloven in de inspiratie van de Heilige Geest bij het schrijven van de Bijbel -‐ het verhaal gaat nog steeds over mensen van vlees en bloed; zondige mensen. Het mooie van dit “life-‐reality”-‐karakter is dat het de geloofwaardigheid van de Bijbel bevestigt: het is geen verzonnen, opgepoetst verhaal, maar de rauwe realiteit van eeuwen geleden. -‐ In de tweede plek moeten we oog hebben voor verschillende soorten van geweld; de politie gebruikt geweld (gerechtvaardigd) terwijl de de Nazi’s ook geweld gebruikten (ongerechtvaardigd). Als we kijken naar de context van de gewelds-‐teksten, het Oude Testament, moeten we de volgende zaken noemen: -‐ het Oude Testament kent geen uitzicht op een leven na de dood; in dit leven hier op aarde moest alles gebeuren en recht worden gezet volgens de mensen toen. -‐ God verbood in Dt 32:35 dat mensen zelf zouden wreken. -‐ Zoals we zagen op pagina 23 was het zweren van een eed heel normaal en moest het gebruik ervan door Gods Wet zelfs aan banden worden gelegd. Bepaalde eed-‐zinnen (“vloek-‐bedes”) in het Oude Testament waarin de meest grove zaken worden genoemd als iemand die eed breekt was dé manier om iets af te spreken met elkaar (er waren geen contracten op papier, immers). -‐ Verder moeten we alles lezen in het kader van het Oude Testament, dat is: dat God trouw is aan Zijn volk Israël (Gn 12:1-‐3) en dat de koning van Israël een uitverkorene is van God (Dt 17:15). -‐ Wanneer er geweld gebruikt wordt in het Oude Testament, zien we daarbij de volgende intenties achter liggen: -‐ Gods eer door rechtvaardigheid op deze wereld (Ps 7:6-‐11). -‐ De wereld laten zien dat God regeert (Ps 58:11; Ps 59:13). -‐ De mensen naar God laten gaan (Ps 83:16-‐18). -‐ David bad nooit dat hij degene mocht zijn om te wreken, maar liet het over aan God. De Bergrede in Tweede Mond
-‐ 26 -‐
Als we verder kijken in het Nieuwe Testament vallen ons de volgende dingen op: -‐ Jezus geeft nergens kritiek op de gewelds-‐teksten van het Oude Testament. -‐ Jezus zingt de Hallel-‐psalmen tijdens Pesach (Ps 113-‐118; zie Mt 26:30), waar ook geweld in voorkomt. -‐ Jezus wordt gepresenteerd als de Leeuw en het Lam. -‐ Als we menen dat er ten onrechte geweld wordt gebruikt in het Oude Testament, kunnen wij, christenen, dan soms niet te weinig beseffen hoeveel onrecht God wordt aangedaan met onze zonden? -‐ De vraag is of het Nieuwe Testament-‐plaatje inderdaad wel zoveel rooskleuriger is. Want waar het Oude Testament alleen maar spreekt over straffen op aarde, spreekt het Nieuwe Testament over straffen in de eeuwigheid (Mt 24-‐25; Opb 6:10) -‐ Wat rest ons te doen? Wat rest een ieder te doen? Twee zaken: -‐ Rm 12:19: “Neem geen wraak, geliefde broeders en zusters, maar laat God uw wreker zijn, want er staat geschreven dat de Heer zegt: ‘Het is aan Mij om wraak te nemen, Ik zal vergelden.’” -‐ Ps 2:11-‐12: “Onderwerp u, toon de HEER uw ontzag, breng Hem bevend uw hulde. Bewijs eer aan Zijn Zoon met een kus, anders ontvlamt Zijn woede, en uw weg loopt dood, want bij het geringste ontsteekt Hij in toorn. Gelukkig wie schuilen bij Hem.” Als wij dat doen -‐ alles aan God overlaten en Gods Zoon eer bewijzen -‐ dan mogen we leren rusten bij teksten die misschien nog altijd niet helemaal te begrijpen zijn. -‐ Jezus en de weg die Hij wijst hier in de Bergrede (“Heb je vijanden lief”) in ieder geval wel goed te begrijpen. Dit is wat iedere christen kan -‐ in Zijn kracht. Het betekent niet dat je iedereen hoeft aardig te vinden -‐ nee, Hij spreekt over liefhebben. Liefde is meer dan een gevoel of een emotie, het is heel praktisch. -‐ Is het daarmee makkelijk? Nee. Maar denk eens aan Stefanus, die terwijl hij werd gestenigd, ook Jezus nog navolgde en zijn laatste woorden sprak (Hnd 7:60): “Heer, reken hun deze zonde niet aan.” Hierom woont de Heilige Geest in ons. -‐ Klaagt deze tekst je misschien toch aan? Deze tekst veroordeeld veel “Vroeger waren wij mensen; mensen die dit niet lijken te kunnen. Maar weet je getroost: je dus vijanden van mag een God kennen Die Zijn Zoon stuurde naar het kruis zodat je gered God. Maar nu is het bent. Wij falen allemaal, maar (1 Jh 1:9) “als wij onze zonde belijden, is goed tussen God en Hij getrouw en rechtvaardig om onze zonden te vergeven.” ons, dankzij de -‐ Daar aan het kruis, dat gewelddadige kruis, vinden wij een antwoord op dood van zijn de grootste gewelds-‐teksten. Het is het grootste symbool van liefde, Zoon.” - Rm 5:10 waarmee Gods ons uitnodigt Hem en de naaste en de vijand lief te (BGT) hebben. ⌘ Jouw ongemakkelijke gevoel -‐ als Nederlandse christen anno 2016 -‐ is misschien nog niet (helemaal) weg als het gaat om de gewelds-‐teksten. Maar welke gevoelens zou een christen die jaren lang vervolgd is bij deze teksten hebben (Ps 13)? ⌘ Welke vloekbede herken je uit het “Onze Vader” (5:9-‐13)? Wat bedoel jij als jij dat bidt? ⏏ Verwerking Avond 6 ⌘ Zoek de ⌘-‐tekens op in de vorige pagina’s en bespreek deze (naar keuze) in een klein groepje. De Bergrede in Tweede Mond
-‐ 27 -‐