Economisch Financiële Berichten Veertiendaags tijdschrift ■ Jaargang 54 ■ nr. 3 ■ 12 februari 1999 ■ ISSN 1374-2132
in dit nummer... De Europese banksector herstructureer t ....... 1
Financiële desintermediatie in België ....... 12
De Europese banksector herstructureert
B
ij de start van de Europese Monetaire Unie is de banksector in Europa gevat in een
opmerkelijke veranderingsdynamiek. Fusies en overnames raakten de voorbije twee jaar in een stroomversnelling. In sommige landen gaat deze beweging gepaard met de privatisering van publieke kredietinstellingen. Herstructurering is overigens zeker geen nieuw gegeven voor de banksector in Europa. Meer recentelijk lijkt
de druk daartoe echter aanzienlijk te zijn toegenomen. Door een samenspel van factoren, waaronder niet het minst de invoering van de euro en de technologische ontwikkeling, zal de concurrentiedruk voor de banken zich in de komende jaren nog verder accentueren, en hun traditionele intermediatierol aan belang inboeten. Daartegenover staan nieuwe expansiemogelijkheden buiten de thuismarkt en in groeidomeinen als vermogensbeheer, investment banking en bankverzekeren. Snel hierop inspelen vereist evenwel dat men over een voldoende ruime kapitaalbasis beschikt. Tevens zijn er aanwijzingen dat een grotere schaal ook kostenvoordelen kan opleveren. Europese banken opteren in deze context steeds vaker voor een strategie van externe groei via fusies of overnames. Grote grensoverschrijdende operaties in Europa stuiten nog op meerdere belemmeringen en waren tot op heden dan ook schaarser dan de transacties met een louter binnenlands karakter. Waarschijnlijk zullen in Europa grote(re) financiële groepen ontstaan naarmate de consolidatie op nationaal vlak gevolgd wordt door fusies, overnames of samenwerking over de landsgrenzen heen. Toch zal het Europese bankenlandschap vermoedelijk nog niet onmiddellijk worden gedomineerd door enkele pan-Europese megabanken.
Het financiële landschap is sinds de jaren
vooral de marktliberalisering en deregulering in
’80 zowel binnen als buiten Europa ingrijpend
het kader van het ‘Europa 1992’-project diep-
veranderd onder de gezamenlijke invloed van
gaande veranderingen in zowel de bankstrate-
factoren zoals technologie, mondialisering, ver-
gie als de structuur van de financiële sector
anderende cliëntenbehoeften en wereldwijde
teweeg (1). Het vooruitzicht van de Europese
deregulering. In Europa brachten tot voor kort
Monetaire Unie heeft deze veranderingen de
Economisch Financiële Berichten
1
Economisch Financiële Berichten
voorbije twee jaar nog versneld. Daarbij valt
werden diverse concurrentiebeperkende be-
niet alleen een tendens tot schaalvergroting
lemmeringen, zowel door Europese als natio-
bij de traditionele banken op, maar ook een
nale beleidsinitiatieven, stelselmatig afgebouwd.
groeiende toenadering tussen banken, ver-
De tweede bankencoördinatierichtlijn van
zekeraars en vermogensbeheerders.
1988 bracht vanaf 1993 een volledige vrijheid van vestiging en financiële dienstverlening in de Europese Unie. Daarnaast doorbrak zij met de
Herstructurering niet nieuw
invoering van het ‘universele-bankmodel’ ook de strikte scheidingslijnen tussen de verschillende types financiële instellingen (3). In België
Tot het midden van de jaren ‘80 werden
verdween aldus het onderscheid tussen ban-
de Europese banksystemen gekenmerkt door
ken, spaarbanken en openbare kredietinstellin-
een vrij grote overheidsinmenging en door tal
gen (OKI’s). Dit vormde de juridische bevesti-
van wettelijke en institutionele belemmeringen
ging van de branchevervaging of despecialisatie
op zowel binnenlandse als grensoverschrijden-
die al vroeg in de jaren ’70 op gang was ge-
de activiteiten van banken (2). In een aantal
komen. Het toezichtskader werd geharmoni-
Europese landen was de banksector in belang-
seerd en rente- en kapitaalcontroles werden
rijke mate in overheidshanden. Renteregulering
afgeschaft. Deregulering en marktintegratie
was nog ruim verspreid, terwijl kapitaalcon-
verhoogden de contesteerbaarheid van de
troles nog van kracht waren in België, Frank-
voorheen afgeschermde nationale bankmark-
rijk, Griekenland, Por tugal en Spanje. In Italië,
ten, d.w.z. dat deze beter toegankelijk werden
Frankrijk en Por tugal was ook de expansie van
voor nieuwe aanbieders uit zowel binnen-
het binnenlandse kantorennet onderhevig aan
als buitenland. Bovendien werd, door rente-
beperkingen. Het Europese bankenlandschap
deregulering en een groeiend prijsbewustzijn
bestond aldus uit sterk gesegmenteerde en af-
bij de bankcliënteel, de niet-prijsmededinging
geschermde nationale bankmarkten, waarbij de
geleidelijk verdrongen door prijsconcurrentie.
concurrentie voornamelijk een niet-prijskarakter had. Bankstrategieën werden tegen deze
De financiële deregulering en marktlibe-
achtergrond vooral gedreven door technolo-
ralisering gaven ook een belangrijke impuls aan
gische ontwikkelingen en de veranderende be-
de internationalisering van de Europese bank-
hoeften van de bankcliënteel. Zij vertaalden
sector. De totstandkoming van een eenge-
zich in organische groei via de verdere uitbouw
maakte financiële dienstenmarkt, evenals de
van het kantorennet en via de diversificatie van
anticipatie daarop droegen bij tot een sterke
het productengamma en de distributiekanalen.
toename van het aantal grensoverschrijdende
De fusie- en overnameactiviteit was naar
overnames, joint ventures en strategische
huidige maatstaven vrij bescheiden. Het Euro-
allianties na 1985. Vooral in de periode 1988-
pese financiële landschap evolueerde tegen
1992 koos een aantal Europese grootbanken,
deze achtergrond dan ook veeleer geleidelijk.
in het bijzonder instellingen uit het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland, nadrukkelijk
Sinds de Europese eenheidsakte (1986)
voor een aanwezigheid in de meeste EU-
2
landen. De Europese expansie gebeurde
tijd de concurrentie tussen de gevestigde ban-
tevens via de oprichting van nieuwe vestigin-
ken op de thuismarkt (en de neerwaar tse druk
gen in het buitenland. Het aantal kantoren van
op hun winstmarges) nog werd verhoogd,
Europese banken in andere lidstaten nam toe
en dat hun toegang tot de andere EU-bank-
van 308 in 1992 tot 487 in 1995 (een stijging
markten steeds meer werd bemoeilijkt (5). De
met 179 of 58 %). Het aantal nieuwe buiten-
binnenlandse consolidatiebeweging ver taalde
landse vestigingen was beperkter omdat een
zich in vrijwel alle Europese bankmarkten in
deel van de nieuwe kantoren ontstond door
een toename van de concentratiegraad, zoals
omvorming van bestaande dochteronderne-
blijkt uit de daling van het aantal banken en
mingen (1). Belangrijke grensoverschrijdende
het oplopend marktaandeel van de grootste
fusies bleven evenwel uit.
instellingen sinds 1990 (zie tabel blz. 6).
Tezelfder tijd droeg het marktliberalise-
De inwerkingtreding van de tweede ban-
rings- en dereguleringsproces bij tot een ver-
kenrichtlijn stimuleerde ook de trend tot diver-
snelde binnenlandse herstructurering. Tussen
sificatie van de traditionele bankactiviteiten
1988 en 1992 kwamen in Europa tal van
naar o.m. verzekeringen en zakenbankieren (in-
binnenlandse fusies en overnames tussen
vestment banking). Zo dateren de eerste be-
banken tot stand. In grote EU-lidstaten als
langrijke initiatieven op het vlak van bankver-
Frankrijk en Duitsland trof de consolidatiebe-
zekeren uit de jaren 1988-1992 (6). Een ander
weging voornamelijk de kleinere regionale
voorbeeld is de uitbreiding van het activitei-
spaarbanken en coöperatieve instellingen.
tenterrein naar de kapitaalmarkten. Zeker in
Daar tegenover zagen Spanje en kleinere EU-
de voorheen het sterkst gereguleerde Zuid-
lidstaten als Nederland en Denemarken ook
Europese bankmarkten gaf deregulering daar-
fusies ontstaan tussen de belangrijkste plaatse-
toe een belangrijke impuls. Deze functionele
lijke banken (4). In België bleef deze consoli-
diversificatie door de banken nam in deze
datiebeweging aanvankelijk evenwel beperkt
periode de vorm aan van zowel autonome
tot de overname van een aantal kleinere in-
groei (bijvoorbeeld door de oprichting van
stellingen, al dan niet door de grootbanken.
verzekeringsdochters) als externe groei via fusies, overnames of samenwerkingsakkoorden.
In een aantal gevallen had de binnenlandse schaalvergroting tot hoofddoel de expansie
Ten slotte zette de toegenomen concur-
buiten de thuismarkt te vergemakkelijken of
rentiedruk de meeste Europese banken vanaf
kostenbesparingen te realiseren. Maar meer
het einde van de jaren ’80 aan tot interne
dan eens waren de binnenlandse fusies en
kostenbesparingen en herstructureringen.
overnames defensief van aard. Vele groot-
Over het algemeen leidden deze rationalisa-
banken trachtten namelijk hun binnenlandse
ties evenwel niet tot een betekenisvolle af-
marktpositie te versterken om de effectieve
slanking van hun kantorennet. Zowel de sociale
toetreding door nieuwkomers te belemmeren.
implicaties als de vrees voor een verzwakking
De grote navolging van deze defensieve stra-
van de marktpositie op de thuismarkt stonden
tegie had evenwel als keerzijde dat na enige
dit in de weg. In Italië werd het kantorennet
Nr. 3 / 1999
3
Economisch Financiële Berichten
De banksector
den evenwel sterk uiteen. Analoge cijfers
in de EMU:
wijzen op een groter-dan-gemiddelde bank-
enkele structuurkenmerken
intermediatie in Portugal, Spanje, Oostenrijk, Ierland en België, naast een sterkere marktoriëntatie in vooral Finland en Nederland.
In de EMU-landen domineert nog steeds
Ook is de densiteit van het kantorennet
het traditionele intermediatiemodel, dit in
in de EMU-landen vrij hoog in vergelijking
tegenstelling tot de Angelsaksische landen
met die in de VS en het VK (zie tabel blz. 6).
waar het mar ktmodel, d.w.z. het directe
Duidelijke uitschieters in Europa zijn Spanje en
beroep op de kapitaalmarkt, al langer is inge-
België. Wel werd het aantal bankkantoren sinds
burgerd. In de eurozone (EU-11) ver tegen-
1990 in diverse EMU-landen in mindere of
woordigden de bankactiva eind 1996 ge-
meerdere mate afgebouwd. Met uitzondering
middeld 72 % van de uitstaande aandelen,
van Finland was deze rationalisatie van het
schuldpapier van par ticuliere emittenten en
kantorennet evenwel beperkter dan in het
bankactiva samen. In de VS en het VK was dit
VK. In enkele landen, vooral Italië, nam het
respectievelijk 30 % en 59 %. Binnen de euro-
aantal kantoren tussen 1990 en 1996 toe (zie
zone loopt de intermediatiegraad tussen lan-
blz. 3). Wat de concentratiegraad van de bank-
Grafiek A – Rendabiliteit van de banksector: internationale vergelijking (1) – Rendement eigen middelen, gemiddelde 1993-1996 (2)
sector betreft, bestaat er daarentegen geen duidelijke scheidingslijn tussen de continentaal30
20
Europese en de Angelsaksische landen (zie tabel blz. 6). In vrijwel alle bankmarkten is sinds 1990 het aantal aanbieders gedaald en
10
het marktaandeel van de vijf grootste instellingen toegenomen. Toch blijven sommige grote
0
binnenlandse bankmarkten, zoals de Duitse en de Amerikaanse, sterk gefragmenteerd.
-10
Een aantal Europese bankmarkten onder-20 FIN
F
I
E
A
D
B
NL
CH
VS
VK
(1) Alle banken behalve Frankrijk (excl. lokale kredietinstellingen en gespecialiseerde financiële instellingen), VS (commerciële banken en spaarbanken), VK (enkel commerciële banken). (2) Winst vóór belastingen in procent van het gemiddelde eigen vermogen (kapitaal en reserves). Bron: OESO, Bank Profitability, Financial Statements of Banks 1998, eigen berekeningen. © KBC Bank HLX031
scheiden zich verder door een beduidende rol van de overheid in de banksector. In sommige EMU-landen, waaronder vooral Italië, Duitsland en Frankrijk, oefende de overheid traditioneel een sterke invloed uit op het bankwezen, zowel via overheidsparticipaties als via diverse vormen van indirecte steun (zoals
4
bv. overheidsgaranties en een bevoorrechte toegang tot goedkope werkmiddelen). Hierin kwam vooral de jongste jaren verandering (zie
Grafiek B – Personeelskosten en productiviteit Internationale vergelijking, commerciële banken 180
EU-6 (1) = 100, gemiddelde 1993-1996 * alle banken
blz. 9).
160
Personeelskosten per personeelslid
140
Productiviteit per personeelslid (2)
120
Inzake concurrentiepositie blijkt uit gra-
100
fiek A dat de banksector in heel wat EMU-
80
landen vrij zwak scoort op het vlak van renda-
60
biliteit, zeker in vergelijking met die in de VS
40
en het VK (a). Dit lijkt over het algemeen niet
20
zozeer het gevolg van een hogere kostendruk als wel van zwakkere prestaties aan de opbrengstenzijde. Wel kenmerkt de banksector in heel wat
0 B*
F
I*
A*
D
E
CH
VK
VS
(1) Gemiddelde van België (B), Duitsland (D), Frankrijk (F), Spanje (E), Italië (I), Oostenrijk (A). (2) Bruto-opbrengsten verminderd met de exploitatiekosten (exclusief personeelskosten) per personeelslid in de commerciële banksector.
EMU-landen zich door beduidend hogere loonkosten dan in de VS en het VK. In de
Bron: OESO, Bank Profitability, Financial Statements of Banks 1998, eigen berekeningen. © KBC Bank HLX032
periode 1993-1996 lagen de loonkosten per personeelslid in de VS en het VK ongeveer 35 % onder het gemiddelde van zes EMUlanden (b). Binnen deze groep van EMU-landen worden België, Frankrijk, Italië en Oostenrijk geconfronteerd met hoger-dan-gemiddelde loonkosten (zie grafiek B). Deze loonkostenhandicap tegenover de VS en het VK wordt evenwel, uitgezonderd in Frankrijk, minstens
opgenomen omdat de beschikbare cijfergegevens voor de loonkosten en de werkgelegenheid in de banksector een verschillende sectordefinitie veronderstellen, wat tot een foutief beeld van de loonkosten per personeelslid zou leiden. Ook bij deze vergelijking van loonkosten en productiviteit geldt dat het sectorgemiddelde belangrijke verschillen tussen deelsectoren en tussen instellingen kan verbergen.
ten dele goedgemaakt door een hogere productiviteit. Opmerkelijk is ten slotte ook de positie van de Zwitserse commerciële banken, waar de personeelskosten en de productiviteit resp. ongeveer 50 % en 75 % hoger liggen dan het Europese gemiddelde (EU-6).
(a) Achter deze zwakkere rendabiliteit van de totale banksector kunnen uiteraard substantiële verschillen tussen diverse deelsegmenten en tussen instellingen onderling schuilgaan. (b) België, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Italië en Oostenrijk. Nederland werd niet in de vergelijking
Nr. 3 / 1999
5
Economisch Financiële Berichten
Herstructurering van de nationale bankmarkten Aantal instellingen
1996
Oostenrijk (A) België (B) Finland (FIN) Frankrijk (F) Duitsland (D) Italië (I) Nederland (NL) Spanje (E) Gemiddelde (EU-8) Verenigde Staten (VS) Verenigd Koninkrijk (VK) Zwitserland (CH)
Concentratiegraad % aandeel 5 grootste in totale activa van de sector
Aantal kantoren (in ‘000)
Densiteit kantorennet aantal kantoren per 1000 inwoners
1996
1996
(1)
% ver1990 andering sinds 1990
(2)
(3)
% verandering sinds 1990
1 019 141 352 570 3 392 911 172 313
–16 –10 –29 –27 –19 –15 – 4 – 4
n.b. 48 65 52 n.b. 24 77 38
42 58 74 52 16 29 80 48
4,7 7,5 2,1 25,4 38,2 24,9 6,8 37,1
4 –10 –36 – 1 – 4 41 –15 5
0,58 0,74 0,42 0,44 0,58 0,43 0,44 0,94
859
–16
n.b.
50
18,0
– 2
0,57
22 846 557 403
–19 –16 –19
9 58 45
16 57 51
70,4 15,3 3,5
2 –19 –17
0,27 0,26 0,50
(4)
(1) Voor Finland 1994. (2) Voor het Verenigd Koninkrijk 1994, Italië 1995, Finland 1993. (3) Voor Finland 1994. (4) Laatst beschikbaar cijfer. Bronnen: W.R. White, The coming transformation of continental European banking?, BIS Working Papers nr. 54, juni 1998; R. McCauley and W.R. White, The euro and European financial markets, BIS Working Papers nr. 41, mei 1997.
na 1990 zelfs aanzienlijk uitgebreid na de af-
in het Europese integratieproces, ingrijpende
bouw van de wettelijke restricties terzake.
gevolgen voor de financiële sector. Met de invoering van de euro verdwijnt immers een belangrijke toetredingsdrempel tot de natio-
Nieuwe oorzaken
nale bankmarkten. Kredietinstellingen kunnen nu overal in de EMU deposito’s werven en kre-
Hoewel herstructurering de Europese
dieten verstrekken zonder enig wisselkoers- of
banksector dus al sinds lang niet vreemd is, is
renterisico. Bovendien verhoogt de EMU de
de druk daar toe recentelijk aanzienlijk toege-
prijstransparantie van de Europese bankmarkt,
nomen. De oorzaak is een nieuw samenspel
waardoor consumenten wellicht prijsgevoeli-
van factoren, die de bankomgeving in de
ger zullen worden. De invoering van de euro
komende jaren ingrijpend zullen veranderen.
verscherpt aldus de concurrentie op de Europese bankmarkten en accentueert zo de neer-
De meest in het oog springende factor is
waar tse druk op de rentemarge. Wel zal deze
natuurlijk de Europese Monetaire Unie (EMU).
druk zich vermoedelijk sterker laten voelen in
Deze heeft, meer nog dan de vorige stappen
de landen met nog relatief hoge rentemarges
6
(bv. in Zuid-Europa) dan in landen als België,
waar de commerciële kredietmarges nog het
waar de marges al lang zeer laag zijn. De markt-
hoogst zijn. In de EMU-omgeving van lage rente
verruiming heeft verder ook als gevolg dat
en inflatie zullen wellicht ook meer spaarders
Europese banken, die thans een belangrijk
zich direct tot de kapitaalmarkt wenden, op
marktaandeel hebben op de nationale thuis-
zoek naar een hoger rendement dan dat van
markt, veeleer kleine spelers zullen zijn op de
het traditionele deposito of spaarboekje. Op
ruimere EMU-markt. Wel ontstaan voor hen
deze verschuivingen inspelen, vergt het op-
nieuwe mogelijkheden tot expansie buiten de
bouwen van de nodige expertise en kritische
oorspronkelijke thuismarkt.
omvang in domeinen als investment banking en vermogensbeheer. Dit vereist evenwel, ge-
Tezelfder tijd veroorzaakt de EMU een
zien de reglementaire kapitaalverplichtingen,
direct inkomstenverlies door het wegvallen van
dat banken daar toe over het nodige eigen ver-
opbrengsten uit wisseltransacties (in België
mogen beschikken. Overigens zullen zij bij hun
geraamd op 21-25 % van de sectorwinst vóór
expansie in deze domeinen heel waarschijnlijk
belastingen per jaar) en eenmalige overgangs-
niet alleen concurrentie onder vinden van
kosten, onder meer als gevolg van de aanpas-
andere Europese banken, maar ook van niet-
sing van IT-toepassingen, de communicatie met
Europese instellingen zoals de Amerikaanse
cliënten en de opleiding van het personeel.
zakenbanken. Een meer geïntegreerde Europese kapitaalmarkt biedt immers ook voor hen
De invoering van de euro zal verder bij-
aantrekkelijke perspectieven. Meerdere Ame-
dragen tot het ontstaan van een geïntegreer-
rikaanse zaken- en commerciële banken heb-
de, liquide kapitaalmarkt in Europa, die poten-
ben de laatste jaren dan ook hun aanwezig-
tieel ongeveer even groot zal zijn als die in de VS (zie grafiek). Wel verschilt de structuur van beide markten aanzienlijk. In de VS ver tegenwoordigden aandelen en schuldpapier eind 1996 ongeveer 80 % van de uitstaande finan-
Omvang van de kapitaalmarkt (uitstaande bedragen in mld. USD, eind 1996) Overheidspapier Aandelen
26 053
ciële activa. In Europa (EU-11) daarentegen
Schuldpapier van particuliere emittenten Bankactiva
30 000 25 000
23 918
namen bankactiva ongeveer 60 % van alle fi20 000
nanciële activa voor hun rekening. De ruimere mogelijkheden die door deze meer geïnte-
15 000
greerde kapitaalmarkt ontstaan voor zowel
10 000
beleggers als kredietnemers, zullen de finan5 000
ciële desintermediatie verder in de hand werken (zie ook artikel blz. 12). Ondernemin-
0 VS
gen zullen zich, zoals in de Angelsaksische landen nu al het geval is, vaker rechtstreeks op de kapitaalmarkt financieren in plaats van via bankkredieten (7). De prikkels daartoe zullen
EU-11
Bronnen: BIS, International banking and financial market developments, februari 1998; OESO, Bank Profitability, Financial Statements of Banks 1998; Bank of England, Statistical Abstract, 1997; International Federation of Stock Exchanges, 1997; eigen berekeningen. © KBC Bank HLX033
uiteraard groter zijn in die Europese landen
Nr. 3 / 1999
7
Economisch Financiële Berichten
heid in Europa versterkt. De aard en het vo-
trekkelijkheid er van voor beleggers en kre-
lume van de professionele activiteiten die finan-
dietnemers en draagt zo bij tot de financiële
ciële instellingen zullen kunnen ontplooien zal
desintermediatietrend.
dan ook meer nog dan vandaag afhankelijk zijn van hun reputatie, naambekendheid en rating.
Ten slotte hebben de ontwikkelingen inzake informatietechnologie een aantal directe
Een minstens even belangrijke oorzaak van
distributiekanalen doen ontstaan (telefoon,
herstructurering is de snelle ontwikkeling van
thuisbankieren, internet...). De banken met een
de informatie- en communicatietechnologie.
uitgebreid kantorennetwerk kunnen dat net-
In een enquête bij Europese banken, in 1995-
werk niet zomaar op kor te termijn afbouwen.
1996 uitgevoerd in het kader van een evalua-
Voor hen verhogen de investeringen in deze
tie van het ‘Europa 1992’-project, werd tech-
nieuwe kanalen de totale distributiekosten en
nologie als de meest invloedrijke factor voor
dragen zij bij tot overcapaciteit van hun tradi-
de bankstrategie aangewezen (1). Door de
tionele net. En doordat nieuwe aanbieders van
vooruitgang in dit domein kan de bank kern-
financiële diensten niet langer hoeven te in-
taken als het verzamelen, analyseren en ver-
vesteren in een uitgebreid bakstenen netwerk
strekken van informatie efficiënter uitvoeren.
zal, naarmate de nieuwe distributiekanalen ver-
Anderzijds brengt de continue investering in
der ingang vinden bij de consument, ook de
nieuwe technologie hoge vaste kosten met zich
contesteerbaarheid van de nationale bank-
mee. Instellingen die deze vaste kosten over
markten verder toenemen. Directe distributie-
een groter volume kunnen spreiden, profi-
methodes stellen deze nieuwe aanbieders
teren op dit vlak van schaalvoordelen. De
bovendien in staat zich vooral te richten op de
technologische ontwikkeling verhoogt zo de
voor hen meest rendabele product- en cliën-
optimale omvang van een aantal bankactivitei-
tenniches. Voor de gevestigde instellingen zal
ten (8).
daardoor de kruissubsidiëring van minder rendabele producten of cliënten door de meer
Met de nieuwe technologie wordt infor-
winstgevende nog verder worden bemoeilijkt.
matie ook veel goedkoper en ruimer beschikbaar. Dit verhoogt de kans dat niet-financiële
Nog een belangrijke oorzaak van de toe-
instellingen zoals warenhuizen, postorderbe-
genomen herstructureringsdruk is de demo-
drijven, autoconstructeurs en kredietkaar t-
grafische ontwikkeling in Europa. De vergrijzing
maatschappijen, die nu al financiële diensten
zal, gezien de noodzaak van een volgehouden
aanbieden op het vlak van betalingsverkeer,
beheersing van de overheidsfinanciën, de ver-
consumptiekrediet en verzekeringen, in toe-
dere opkomst van par ticuliere socialezeker-
nemende mate de cliënteninformatie waarover
heidsvoorzieningen in de hand werken. Dit
zij beschikken, gaan aanwenden om zelf finan-
creëer t voor de Europese banksector expan-
ciële producten en diensten te ontwikkelen. De
siemogelijkheden in niches als vermogensbe-
snellere en ruimere beschikbaarheid van infor-
heer, private banking en bankverzekeren. Een
matie verhoogt ook de transparantie van de
en ander leidt niet alleen tot de oprichting van
financiële markten. Dit versterkt nog de aan-
financiële conglomeraten die alle financiële
8
activiteiten in een grote groep combineren,
sector, zoals overheidsgaranties of de geprivi-
maar tegelijk tot het onderbrengen van gespe-
legieerde toegang tot goedkope werkmidde-
cialiseerde activiteiten zoals vermogensbeheer,
len, worden trouwens steeds meer ter discus-
beur sactiviteiten, risicokapitaalverschaffing
sie gesteld. Aangezien de publieke banken zich
e.d. in aparte dochterondernemingen, om zo
in toenemende mate op het activiteitsterrein
flexibeler op veranderende marktomstandig-
van de particuliere commerciële banken heb-
heden te kunnen inspelen.
ben begeven, wordt deze steun immers steeds meer als een vorm van oneerlijke concurren-
In zekere mate vormt ook de groeiende
tie ervaren.
druk tot betere prestaties vanwege de bankaandeelhouders een drijfveer voor herstruc-
Ten slotte lijken de strategische aanpas-
turering. In de Angelsaksische landen is het
singen en consolidatie in de banksector zelf de
creëren van waarde voor de aandeelhouders
herschikking van het Europese bankenland-
(‘shareholder value’) al lang een belangrijke
schap te versnellen. Immers, fusies en over-
reden tot onder meer kostenbesparingen, stra-
names tussen banken blijven niet zonder
tegische heroriënteringen van de bankactiviteit,
gevolgen voor de concurrentiekrachtverhou-
inkoop van eigen aandelen, en het opgeven van
dingen tussen instellingen, zowel op nationaal
het coöperatief statuut (9). Een voorbeeld
als op Europees niveau. Bovendien zien ban-
hiervan is de vrij drastische strategische her-
ken ook het aantal geschikte fusie- of alliantie-
oriëntering van de Britse banken Barclays en
par tners en overnamekandidaten afnemen
National Westminster eind 1997. Beide ban-
naarmate de consolidatie in de sector zich
ken verkochten toen, vooral vanwege onbe-
voltrekt.
vredigende resultaten, grote delen van hun zakenbanken. In continentaal Europa was de druk van aandeelhouders tot verbetering van
Voorkeur voor externe groei
de bankprestaties tot op heden veel geringer. Het valt te verwachten dat hierin verandering komt naarmate het aandeelhouderschap meer
De banken reageren verschillend op de
in handen komt van institutionele en buiten-
toegenomen herstructureringsdruk. Een eerste
landse beleggers.
aanpassingsstrategie richt zich op het verbeteren van de kostenefficiëntie. Interne kosten-
In verschillende landen draagt ook de ver-
besparingen en reorganisatie staan voor vele
anderende rol van de overheid in de financiële
Europese banken nog steeds bovenaan op de
sector bij tot herstructurering (9). Onder meer
agenda. Maar steeds vaker is efficiëntieverbe-
om budgettaire redenen hebben overheden in
tering ook een hoofdmotief van fusies en over-
verschillende Europese landen hun participa-
names. Deze strategie leidt immers versneld
ties in de banksector de voorbije jaren afge-
tot schaalvergroting, waardoor, althans tot op
bouwd (10). Andere privatiseringen staan nog
zekere hoogte en voor welbepaalde activitei-
op het programma. Ook indirecte vormen van
ten, kostenvoordelen kunnen worden benut.
steun aan de publieke en semi-publieke bank-
Bovendien maakt een fusie tussen banken bin-
Nr. 3 / 1999
9
Economisch Financiële Berichten
nen dezelfde geografische markt en met een
pese financiële sector. Terwijl in 1995 en 1996
sterk overlappend kantorennet de sluiting van
transacties werden opgetekend met een
overtollige kantoren mogelijk, zonder de na-
totale waarde van respectievelijk 42 en 32 mil-
bijheid tot de cliënt te moeten prijsgeven.
jard EUR, noteerde men in 1997 een totaal van 99 fusies en overnames met een waarde van
Een tweede, complementaire strategie
124 miljard EUR (6). Het beduidend aantal
beoogt het opbouwen van een significante aan-
fusies en overnames tussen grotere financiële
wezigheid buiten de thuismarkt (zowel in de
instellingen dat in 1998 tot stand kwam, wijst
EMU als in groeimarkten buiten Europa) en de
erop dat de schaalvergroting in Europa ook
versterking van de marktpositie in nieuwe
het voorbije jaar in snel tempo werd voor tge-
groeidomeinen. Het vooruitzicht van de EMU
zet.
wekte sinds 1996 bij menige Europese bank de interesse voor een overnamegedreven ex-
Bij deze schaalvergroting valt op dat grote
pansie van het distributienetwerk op de Euro-
grensoverschrijdende operaties tussen Euro-
pese markt. Al sinds het einde van de jaren
pese banken tot op heden schaarser waren
tachtig streven Europese banken expansie na
dan transacties met een louter binnenlands
in marktsegmenten zoals investment banking,
karakter. Wellicht belemmert de diversiteit in
vermogensbeheer en bankverzekeren (zie
bedrijfscultuur en regelgeving nog steeds een
boven). In recente jaren hebben velen hun
vlot samengaan van banken uit verschillende
inspanningen daar toe verhoogd. Vaker dan
landen. Dit zou mede verklaren waarom de
vroeger wordt daarbij een versnelde expansie
voorbeelden van grote grensoverschrijdende
via fusie of overname verkozen boven tragere
fusies en overnames vaker te vinden zijn in
groei op eigen kracht. Ongetwijfeld heeft ook
relatief homogene markten zoals de Benelux
het opvallend gunstige beursklimaat, het derde
en Scandinavië. Ook leidt het streven naar een
kwar taal van 1998 uitgezonderd, deze keuze
nationale verankering vaak nog tot weerstand
beïnvloed. Een versnelde expansie buiten de
tegen buitenlandse overnemers. Ten slotte
thuismarkt of in groeisegmenten vergt veelal
maakt een grensoverschrijdende fusie of over-
evenwel een verruiming van de kapitaalbasis.
name minder kostenbesparingen mogelijk dan
Een fusie tussen twee instellingen biedt daar-
fusies op dezelfde geografische markt, aange-
toe een mogelijke oplossing. Binnenlandse
zien de distributienetwerken van de partners
schaalvergroting lijkt dus meer dan in het ver-
elkaar minder overlappen.
leden gericht op kostenbesparingen en het vergroten van de expansiemogelijkheden. Dit
De consolidatiebeweging binnen de natio-
belet evenwel niet dat ook defensieve motie-
nale grenzen zal de trend naar hogere concen-
ven – bescherming van de thuismarkt tegen
tratie in de Europese bankmarkten de ko-
nieuwe toetreders – nog een rol spelen.
mende jaren wellicht verder in de hand werken. Deze binnenlandse consolidatie voltrekt zich
De toegenomen voorkeur voor een stra-
in verschillende landen weliswaar in een onge-
tegie van externe groei blijkt uit het toege-
lijk tempo. De Benelux en de Scandinavische
nomen aantal fusies en overnames in de Euro-
landen zijn tot dusver de koplopers geweest,
10
terwijl de aanpassingen in bijvoorbeeld Frankrijk en Duitsland trager verlopen (11). Dat hangt onder meer samen met de vrij complexe en gefragmenteerde structuur van de banksector in deze landen en de uiteenlopende inspanningen inzake de privatisering van publieke kredietinstellingen. Bij de huidige consolidatiegolf rijst ten slotte onvermijdelijk de vraag of de herstructurering via fusies en overnames in Europa dezelfde omvang zal aannemen als in de Verenigde Staten (VS). In de VS leidde de recente afbouw van geografische belemmeringen tot het ontstaan van instellingen met een superregionale en nagenoeg pan-Amerikaanse reikwijdte. Waarschijnlijk zullen ook in Europa grote(re) financiële groepen ontstaan naarmate de consolidatie op nationaal vlak gevolgd wordt door fusies, overnames en samenwerkingsverbanden over de landsgrenzen heen. Anderzijds blijven nog resterende verschillen van fiscale of wetgevende aard, naast taal- en culturele verschillen de markt voor financiële dienstverlening in Europa voorlopig tot op zekere hoogte segmenteren (12). Hoe snel deze resterende belemmeringen zullen worden afgebouwd, valt moeilijk te voorspellen, al worden zij door de invoering van de euro duidelijker zichtbaar, wat de druk om hen weg te werken verhoogt. Vermoedelijk dus zal het Europese bankenlandschap nog niet onmiddellijk worden gedomineerd door enkele pan-Europese megabanken. Want meer dan schaal op zich, zullen ook op de meer homogene Europese markt de kennis van lokale markten en cliëntenbehoeften, en de snelheid waarmee daarop kan worden ingespeeld, kritische factoren voor succesvol bankieren zijn.
(1) Voor een uitgebreide analyse van de impact van het ‘Europa 1992’-project, zie Europese Commissie, The Single Market Review, Impact on Ser vices, Credit Institutions and Banking, 1997. (2) Zo was het commerciële banken in vele EUlanden niet toegestaan om verzekeringsactiviteiten uit te oefenen of de controle over een beurshuis te verwerven. In sommige landen waren ook leasing, factoring en por tefeuillebeheer verboden terrein. (3) Voor het begrip ‘universele bank’ bestaat geen vaste definitie. In deze context verstaan we hieronder een bank die naast de traditionele commerciële bankactiviteiten (deposito’s en kredieten) ook activiteiten ontplooit op het vlak van investment banking (corporate finance, effectenhandel), vermogensbeheer en eventueel verzekeringen. (4) Ook buiten de EU nam de fusie- en overnameactiviteit toe. Daar lagen vooral zware kredietproblemen bij de banken (in Zwitserland en NoordEuropa) of budgettaire en efficiëntieoverwegingen (in Oostenrijk) aan ten grondslag. (5) Zie J.P. Abraham, The changing balance between accommodating and autonomous restructuring in banking strategy, in S. Hör ter and A. Wagner (ed.) (1997), Visionen im Bankmanagement, blz. 361-372. (6) Zie het ar tikel ‘Schaalvergroting in de financiële sector’ in KBC Weekberichten nr. 16 van 29 mei 1998. (7) Toch zal een dergelijke Europese markt voor bedrijfsobligaties zich wellicht slechts geleidelijk ontwikkelen, en vooral aantrekkingskracht uitoefenen op grote bedrijven. Zie het ar tikel ‘Naar een Europese markt voor bedrijfsobligaties’ in KBC Weekberichten nr. 31 van 20 november 1998. (8) Over de ‘optimale’ schaalgrootte van een bank bestaat geen wetenschappelijke zekerheid. Recentere studies bevestigen evenwel dat deze optimale schaal, onder meer onder invloed van technologische innovaties, is toegenomen. (9) Zie W.R. White, The coming transformation of continental European banking?, BIS Working Papers, nr. 54, juni 1998. (10) In België begon de privatisering van de OKI’s in 1993, met de gedeeltelijke privatisering van de ASLK. (11) Met de vorige week aangekondigde fusie tussen de Franse grootbanken Société Générale en Paribas, komt nu ook de herstructurering van de Franse banksector wellicht in een stroomversnelling. (12) Voor een overzicht van de resterende belemmeringen, zie Competitiveness Advisor y Group, ‘Capital Markets for Competitiveness, Repor t to the President of the European Commission, the Prime Ministers and Heads of State’, juni 1998.
Nr. 3 / 1999
11
Economisch Financiële Berichten
Financiële desintermediatie
D
esintermediatie is het fenomeen waarbij het rechtstreekse beroep op de
geld- en kapitaalmarkt relatief toeneemt, en bijgevolg het gedeelte van het totale spaaraanbod en van de kredietvraag dat op de
in België
balans van kredietinstellingen verschijnt, trendmatig afneemt. Wat de kredietvraag betreft, is deze tendens in België nog niet zeer uitgesproken als gevolg van de zeer lage rente-
marges op de Belgische kredietmarkt en de beperkte schaal van de meeste ondernemingen. Langs de kant van het financieel sparen neemt de desintermediatie onder invloed van de verschuiving in de beleggersvoorkeur naar het langetermijnsparen wel toe. De Belgische kredietinstellingen beheersen echter grotendeels zelf dit proces dankzij hun ruime aanbod van Instellingen voor Collectieve Beleggingen en levensverzekeringen.
Kredietinstellingen trekken deposito’s aan
sparen (naar gelang van de invalshoek) van
en staan kredieten toe. Zij spelen dus een in-
Belgische gezinnen, bedrijven en overheid dat
termediatierol tussen kredietnemers die liqui-
via de kredietinstellingen verloopt.
diteiten te kor t hebben en spaarders met een liquiditeitsoverschot. Kredietnemers en spaarders kunnen elkaar ook rechtstreeks vinden op de geld- en kapitaalmarkt, zonder dat kredietinstellingen daarbij als tussenschakel optreden. Financiële desintermediatie wil zeggen dat dit
Kredietinstellingen als financiers van de particuliere sector en de overheid
rechtstreekse beroep op de geld- en kapitaalmarkt relatief toeneemt, en dat bijgevolg het
De mate waarin gezinnen en bedrijven
gedeelte van het totale spaaraanbod en van
zich bij de kredietinstellingen dan wel recht-
de kredietvraag dat op de balans van krediet-
streeks op de geld- of kapitaalmarkt financie-
instellingen verschijnt, trendmatig afneemt.
ren, kan van jaar tot jaar sterk schommelen.
Desintermediatie heeft diver se oorzaken.
Het is dus niet eenvoudig om daarin structu-
Naast financiële deregulering zijn dat bijvoor-
rele trends te onderscheiden. Beschouwd als
beeld strengere solvabiliteitseisen die de kapi-
een voor tschrijdend gemiddelde over vijf jaar,
taalkosten voor kredietinstellingen verhogen,
blijkt het aandeel van de kredietinstellingen in
financiële innovaties en technologische ontwik-
de externe financiering van de par ticuliere
kelingen die de drempel voor directe toegang
sector (d.w.z. de middelen die gezinnen en be-
tot de geld- en kapitaalmarkt verlagen. Een
drijven opnemen bij kredietinstellingen of op
idee over het belang van deze tendens in België
de geld- of kapitaalmarkt) sinds het midden van
geeft het verloop van de intermediatiegraad,
de jaren tachtig hoe dan ook niet structureel
dit is het aandeel van de financiering of het
te dalen. De intermediatiegraad nam op het
12
einde van de jaren tachtig integendeel sterk toe (zie grafiek I). Deze beweging ging gepaard met een forse groei van de totale externe
Grafiek I – Externe financiering particuliere sector (vijfjaars voortschrijdende gemiddelden) 10
financiering. Zij hangt samen met de toen zeer stevige economische conjunctuur en met de
8
forse groei van de kredietopname bij de banken door coördinatiecentra, wat grotendeels
6
Externe financiering bij KI (in % van het BBP, linkse schaal) Externe financiering bij buitenland (in % van het BBP, linkse schaal Aandeel KI in externe financiering (in % van het totaal, rechtse schaal) Aandeel buitenland in externe financiering (in % van het totaal, rechtse schaal)
en de intermediatiegraad terug naar relatief
door de kredietinstellingen blijkt evenwel zeker nog geen sprake. Een belangrijkere rol krijgt
20
2
10 0
0 1984 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97
Bron: Eigen berekeningen op basis van cijfers NBB. © KBC Bank GRX031
het BBP als tot de totale externe financiering nam sinds het einde van de jaren tachtig het
44 %). Ook in verhouding tot de totale activa
aandeel van het buitenland als financier van de
op de balans van Belgische kredietinstellingen
bedrijven sterk toe. Dat weerspiegelt onder
blijft overheidsfinanciering belangrijk. Voor de
meer de belangrijke directe investeringen door
omloop in BEF is die verhouding slechts ge-
multinationale ondernemingen in België.
daald van 33 % eind 1992 tot 30 % in april 1998 (voor de omloop in alle munten samen was er een daling van 20 % naar 17 %).
langrijke financiers van de overheid. Samen hebben zij ongeveer de helft van de totale uitstaande rijksschuld in por tefeuille. Dat aandeel is in vergelijking met het begin van de jaren negentig constant gebleven, zodat ook hier op het eerste gezicht geen sprake is van desinter-
60
30
wel het buitenland. Zowel in verhouding tot
Kredietinstellingen zijn in België ook be-
70
40
4
lagere niveaus. Van een structureel lagere externe financiering van de par ticuliere sector
80
50
door fiscale redenen was ingegeven. In de jaren negentig keerden de externe financiering
90
Kredietinstellingen en het financieel sparen van gezinnen en bedrijven
mediatie. Anderzijds daalt het aandeel van de uitstaande OLO’s (=lineaire obligaties) en ge-
Een andere kijk op het desintermediatie-
dematerialiseerde schatkistcertificaten in han-
fenomeen biedt de analyse van het financieel
den van kredietinstellingen wel sterk: van 69 %
sparen. Het financieel sparen is gelijk aan de
eind 1991 tot 57 % eind 1998. Maar daarvoor
som van het financieringssaldo van de particu-
zijn vooral de buitenlandse kredietinstellingen
liere sector, d.w.z. wat overblijft van het be-
verantwoordelijk: hun aandeel is gedaald van
schikbaar inkomen van gezinnen en bedrijven
21 % eind 1991 tot 13 % eind 1998, een ver-
na consumptie en investeringen – en de ex-
lies van 8 procentpunten. De Belgische krediet-
terne financiering van deze sector. Wie even-
instellingen daarentegen konden hun verlies
veel uitgeeft als zijn beschikbaar inkomen, kan
beperken tot 4 procentpunten (van 48 % naar
toch financieel sparen als hij een deel van zijn
Nr. 3 / 1999
13
Economisch Financiële Berichten
Grafiek II – Het financieel sparen (verdeling volgens tegenpartij) (vijfjaars voortschrijdende gemiddelden) 60
op een trendmatige desintermediatie. Terwijl in het midden van de jaren tachtig de kredietinstellingen nog meer dan de helft van het financieel sparen konden aantrekken, is dat in
50
40
1993-1997 gedaald tot gemiddeld minder dan 40 %. Maar ook deze daling moet worden genuanceerd. Zij houdt immers geen verband
30
ICB’s Kredietinstellingen Levensverzekeringen (incl. pensioenfondsen) Buitenland
20
met een afnemend aandeel van bankdeposito’s, maar wel van vastrentende effecten, dit zijn kasbons en obligaties uitgegeven door krediet-
10
0 1984 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97
instellingen. Anderzijds springt aan de kant van het financieel sparen het toenemende belang van
Bron: Eigen berekeningen op basis van cijfers NBB. © KBC Bank GRX032
het buitenland (buitenlandse aandelen en obligaties) in het oog, evenals dat van Instellingen
uitgaven financier t met kredieten. Desintermediatie langs de kant van het financieel sparen betekent dat kredietinstellingen een relatief minder omvangrijk deel van het financieel sparen kunnen aantrekken en dat een relatief omvangrijker deel naar andere tegenpartijen gaat. Grafiek II wijst vanuit die invalshoek wel
voor Collectieve Beleggingen (ICB’s) en, in iets mindere mate, dat van levensverzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen. Vooral de steile opgang van de ICB’s is opvallend. Hun aandeel in het financieel sparen steeg van gemiddeld minder dan 1 % in 1980-1984 tot 16 % in 1993-1997. Medio 1998 bereikten de nettoactiva van de openbaar aangeboden ICB’s ruim 3 600 miljard BEF (ca. 90 miljard EUR)
Grafiek III – Gereglementeerde depositoboekjes, kasbons en ICB’s (uitstaande bedragen in mld. BEF)
tegenover slechts 800 miljard BEF (ca. 20 miljard EUR) eind 1990. Deze ontwikkeling werd 4500
voor een deel door de kredietinstellingen zelf
4000
in de hand gewerkt. Het succes van de ICB’s is
3500
immers mede het gevolg van de financiële in-
3000
novatie en actieve promotie door vooral de
2500
grootbanken (1). Dat zorgde voor een forse
2000
groei van vooral de ICB’s met kapitaalbescherming, een segment dat pas een vijftal jaar ge-
1500
Depositoboekjes Kasbons ICB’s 1980
85
90
92
93
94
95
96
97
leden is ontstaan en medio 1998 al een om-
1000
vang van 650 miljard BEF (ca. 16 miljard EUR)
500
bereikte. De stijging van het aandeel van de
6/98
Bron: Eigen berekeningen op basis van cijfers CBF en BVICB. © KBC Bank GRX033
levensverzekeringsmaatschappijen hangt hiermee samen. Zij houdt immers gedeeltelijk verband met het succes van de levensverzekerin-
14
gen gekoppeld aan beleggingsfondsen en van
(ca. 2,25 miljard EUR) autoleningen geëffecti-
de koopsompolissen (vaak aangeboden via het
seerd, d.i. zowat 6 % van de totale uitstaande
distributienet van kredietinstellingen).
por tefeuille woningkredieten en afbetalingskredieten. Op deze manier kan op de bankbalans kapitaal worden vrijgemaakt voor ren-
Geen verlies, maar verandering van inkomensbronnen
dabeler investeringen of ter versteviging van de solvabiliteit. Langs de kant van het financieel sparen
Samengevat blijkt dat zeker langs de kant
anderzijds neemt de desintermediatie wel toe,
van de externe financiering van de particuliere
maar de Belgische kredietinstellingen beheer-
sector de desintermediatietendens in België
sen grotendeels zelf dit proces. Dat blijkt uit
nog niet zeer uitgesproken is en dat de des-
hun ruime aanbod van ICB’s, de diversificatie
intermediatie bovendien in internationaal
van hun activiteiten naar levensverzekeringen
perspectief nog beperkt is. Schuldpapier van
(“bancassurance”) en hun belangrijke plaat-
pr ivé-emittenten en aandelen maken in
singscapaciteit inzake obligaties en commercial
Angelsaksische landen, zoals de VS en het VK,
paper. Veeleer dan te leiden tot inkomstenver-
een veel groter deel van de financiering van
lies ver taalt de desintermediatietendens zich
de par ticuliere sector uit dan in continentaal
dan ook in een andere aard van de activiteiten
Europa en zeker in België (zie grafiek IV). De
en een verschuiving in de opbrengstenstruc-
zeer lage rentemarges op de Belgische kredietmarkt, de te beperkte schaal van de meeste ondernemingen voor een direct beroep op de kapitaalmarkt en de risicoaversie van de be-
Grafiek IV – Direct beroep op de kapitaalmarkt (schuldpapier van privé-emittenten en aandelen in % van de som van bankactiva, schuldpapier van privé-emittenten en aandelen – eind 1996)
leggers zijn daar voor de voornaamste ver-
80
klaringen (2). De invoering van de euro zal evenwel bijdragen tot het ontstaan van een 60
geïntegreerde, liquide kapitaalmarkt in Europa en steeds meer, vooral grotere, ondernemingen aantrekken. Toch zullen de hierboven
40
vermelde hinderpalen nog lange tijd de verschuiving naar directe marktfinanciering af-
20
remmen (3). Daarnaast berust desintermediatie ook op een bewuste strategie van de kredietinstellingen, voor zover zij zelf door
0 VS
VK
EU-11
B
effectisering traditionele kredieten in de vorm van verhandelbare obligaties op de kapitaalmarkt herfinancieren. In België is aldus sinds
Bronnen: BIS, International banking and financial market developments, februari 1998; OESO, Bank Profitability, Financial Statements of Banks 1998; Bank of England, Statistical Abstract, 1997; International Federation of Stock Exchanges, 1997; eigen berekeningen.
1996 al voor 30 miljard BEF (ca. 0,75 miljard © KBC Bank GRX034
EUR) woningkredieten en 90,5 miljard BEF
Nr. 3 / 1999
15
Economisch Financiële Berichten
tuur van rente-inkomsten naar provisie-inkom-
Tegelijk zal dit de groei van de bankdeposito’s
sten. Zo steeg het aandeel van de provisies in
structureel afremmen en/of de rentemarge van
de totale bruto-opbrengsten van de krediet-
de banken aan de depositokant onder toe-
instellingen van 13 % in 1993 naar 17 % in
nemende druk zetten. Deze aanhoudende
1997, terwijl dat van de rente-inkomsten af-
erosie van de rentemarge is voor de opbreng-
kalfde van 71 % naar 67 %. Niettemin blijft
sten van de Belgische kredietinstellingen allicht
deze laatste component in België naar inter-
een belangrijker bedreiging dan de desinter-
nationale maatstaven relatief belangrijk.
mediatie zelf, waarvan zij wel een onrechtstreeks gevolg is (4).
De toenemende desintermediatie langs de kant van het financieel sparen was de jongste jaren ten slotte ongetwijfeld ook te wijten aan de grotere appetijt van beleggers voor effecten, en dan vooral voor aandelen (al dan niet via ICB’s), als gevolg van het uitzonderlijk gunstige rente- en beursklimaat. Als dit klimaat wat minder gunstig zou worden, is het onwaarschijnlijk dat de desintermediatie in hetzelfde tempo zou doorzetten, en valt in-
(1) Zie hierover het artikel ‘Beleggingsfondsen met kapitaalbescherming’ in KBC Weekberichten nr. 27 van 16 oktober 1998. (2) Zie hierover ook het artikel ‘Naar een Europese markt voor bedrijfsobligaties’ in KBC Weekberichten nr. 31 van 20 november 1998. (3) Zie het hoofdar tikel ‘De Europese banksector herstructureer t’ in dit nummer van Economisch Financiële Berichten. (4) Zie het ar tikel ‘De rentemarge: een daling zonder einde?’ in KBC Weekberichten nr. 24 van 25 september 1998.
tegendeel zelfs opnieuw een zekere ‘terugkeer’ Ce bulletin paraît également en français. English edition also available. Erscheint ebenfalls in Deutsch.
naar deposito’s en dus een verhoging van de intermediatiegraad te verwachten. Niettemin zal op lange termijn de desintermediatie structureel verder voortschrijden. De vergrijzing en de bewustwording van de pensioenproblematiek zullen immers nog lange tijd de voorkeur van beleggers voor het langetermijnsparen
Hoofdartikel
ondersteunen. Daardoor zal een toenemend
van het volgende nummer: «Internet, hefboom
deel van het financieel sparen naar ICB’s, pen-
van de elektronische handel?».
sioenfondsen en levensverzekeraars stromen.
Correspondentieadres: KBC Bank NV - Economisch Financiële Berichten, Arenbergstraat 7, B-1000 Brussel. Jaarabonnementen kunnen op elk ogenblik ingaan. Aanvraagformulieren zijn verkrijgbaar in elk KBC-bankkantoor (KB) of op het bovenvermelde adres. Betaling na ontvangst van het overschrijvingsformulier. Abonnements- of adreswijzigingen kunt u vermelden op de enveloppe, die u afgeeft in een KBC-bankkantoor (KB) of opstuurt naar het bovenvermelde adres. Prijs jaarabonnement: België: Nederlands of Frans (veertiendaags) - 18 euro (726 BEF) (9 euro voor houders van Banco-rekening); Engels of Duits (maandelijks) - 9 euro EU en rest Europa: Nederlands of Frans (veertiendaags) - 36 euro; Engels of Duits (maandelijks) - 18 euro Buiten Europa: Nederlands of Frans (veertiendaags) - 45 euro; Engels of Duits (maandelijks) - 22 euro Nadruk van artikelen of berichten is toegestaan onder opgave van de bron. De in dit blad voorkomende gegevens zijn ontleend aan door ons betrouwbaar geachte bronnen en worden alleen verstrekt bij wijze van inlichting. Voor de juistheid en volledigheid ervan kunnen wij echter niet instaan. Verantwoordelijke hoofdredacteur: Edwin De Boeck, Kardinaal Sterckxlaan 137, B-1860 Meise.
16