Kerncijfers
2015
Bij de samenstelling van deze Kerncijfers is de uiterste zorgvuldigheid betracht. De juistheid en volledigheid van de opgenomen informatie kunnen echter niet worden gegarandeerd. SPC aanvaardt dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het directe gevolg is van handelingen of beslissingen die gebaseerd zijn op de inhoud van deze Kerncijfers.
Inhoudsopgave Cijfers over Nederland Populatie / Levensverwachting / Bruto Modaal Inkomen Levensverwachting ( jaren) van persoon die 65 jaar is op 31.12 van het betreffende jaar Consumentenprijsindex / CAO index
4 4 4 5
Belastingen en sociale cijfers Bedragen heffingskortingen Box 1 Arbeidskorting en Werkbonus Werkbonus op basis van arbeidskortingsgrondslag / Werkbonus op basis van arbeidsinkomen Tarieven Box 1 Erfbelasting en Schenkbelasting Sociale cijfers per 1 januari 2015 Premiepercentage Volksverzekeringen 2015 / Sociale premies Maxima sociale verz./minimumloon / AOW bruto per jaar / Anw bruto per jaar Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen Box 3 Vrijstellingen Box 3
6 6 7 7 7 8 9 9 9 11 11
OVERHEIDSVOORZIENINGEN AOW LEEFTIJD Eerste pijler: AOW, Anw en WIA/WGA Stroomschema AOW Stroomschema Anw Stroomschema WGA
12 12 13 13 14 15
Tweede pijler: Aanvullend pensioen Soorten pensioen Soorten pensioenregelingen Checklist adviestraject tweedepijler pensioenproduct Fiscale cijfers voor pensioen Franchises Maximum afkoopbedragen pensioen- en lijfrentegeld Opbouwpercentages ouderdomspensioen Opbouwpercentages ouderdomspensioen + 70% nabestaandenpensioen T- en U-rendement en wettelijke rente Ministeriële staffels Netto staffels 67 jaar (rekenrente 4%) Netto staffels 67 jaar (rekenrente 3%) Netto pensioen staffels Waardeoverdracht Rekenrente bij wettelijke waardeoverdracht
17 17 18 19 21 21 21 21 21 21 24 24 25 27 27 27
Derde Pijler: De vrijwillige individuele voorzieningen Overzicht verschillen lijfrente-regimes Lijfrentepremieaftrek Jaarruimte Reserveringsruimte / Factor A Versoepeling gebruikelijkloonregeling DGA DGA: Eigen beheer versus verzekeren
28 28 29 29 30 31 31
3
Cijfers over Nederland
populatie
16,829 miljoen
Leeftijdsopbouw
Percentage
Geboortejaar
Man
Vrouw
0 - 19 jaar
22,9%
1950
70,3
72,6
20 - 40 jaar
24,5%
1955
70,9
74,1
41 - 65 jaar
35,3%
1960
71,4
75,3
65 - 80 jaar
13,1%
1965
71,1
76,1
> 80 jaar
4,3%
1970
70,8
76,5
1975
71,4
77,7
1980
72,5
79,2
van persoon die 65 jaar is op 31 december van het betreffende jaar
1985
73,1
79,7
1990
73,8
80,1
Jaar
Man
Vrouw
1995
74,6
80,4
1981
14,33
18,86
2000
75,5
80,6
1991
14,89
19,39
2005
77,2
81,6
2001
15,90
19,72
2006
77,6
81,9
2007
17,37
20,88
2007
78,0
82,3
2008
17,64
20,88
2008
78,3
82,3
2009
17,79
21,18
2009
78,5
82,6
2010
17,95
21,19
2010
78,8
82,7
2011
18,30
21,30
2011
79,2
82,8
2012
18,27
21,24
2012
79,1
82,8
2013
18,44
21,39
2013
79,4
83,0
Bron: CBS (cijfers 2014)
Levensverwachting (in jaren)
Levensverwachting (in jaren)
Bron: CBS (cijfers 2015)
Bron: CBS (cijfers 2015)
BRUTO MODAAL INKOMEN Jaar
Jaarsalaris
Maandsalaris
2010
€ 32.500,-
€ 2.508,-
2011
€ 33.000,-
€ 2.546,-
2012
€ 33.000,-
€ 2.546,-
2013
€ 33.000,-
€ 2.546,-
2014
€ 34.000,-
€ 2.623,-
2015
€ 34.500,-
€ 2.662,Bron: CPB (cijfers 2015)
4
Consumentenprijsindex (CPI) alle huishoudens (2006 = 100)
cao index incl. bijzONDERE beloning (2000 = 100)
Jaar
Gemiddeld per jaar
Stijging per jaar
Jaar
Gemiddeld per jaar
Stijging per jaar
2006
100
1,2%
2006
115,7
1,9%
2007
101,6
1,6%
2007
118,1
2,1%
2008
104,1
2,5%
2008
122,0
3,3%
2009
105,4
1,2%
2009
125,4
2,8%
2010
106,7
1,3%
2010
126,9
1,1%
2011
109,2
2,3%
2011
128,4
1,2%
2012
111,9
2,5%
2012
130,2
1,4%
2013
114,7
2,5%
2013
131,8
1,3%
2014
115,8
1,0%
2014*
133,1
(Bron: CBS)
* voorlopig cijfer
1,2% (Bron: CBS)
5
Belastingen en sociale cijfers Belastingen 2015
Box 1: Belastbaar inkomen uit werk en woning Inkomstenbronnen: Aftrekposten: - winst uit onderneming - reisaftrek openbaar vervoer - loon, uitkering of pensioen - aftrekbare kosten eigen woning - fooien en andere inkomsten - uitgaven voor inkomensvoorzieningen - buitenlandse inkomsten - persoonsgebonden aftrek - inkomsten als freelancer, gastouder of artiest - periodieke uitkeringen - negatieve persoonsgebonden aftrek - terugontvangen premies voor lijfrenten en dergelijke - eigenwoningforfait - kapitaalverzekeringen eigen woning
Bedragen heffingskortingen Box 1 AOW leeftijd
AOW leeftijd
Algemene heffingskorting lagere inkomens*
€ 2.203,-
€ 1.123,-
Algemene heffingskorting hogere inkomens*
€ 1.342,-
€ 685,-
Maximale arbeidskorting lagere inkomens
€ 2.220,-
€ 1.132,-
Maximale arbeidskorting hogere inkomens
€ 184,-
€
Werkbonus (maximaal)
€ 1.119,-
n.v.t.
Inkomensafhankelijke combinatiekorting
€ 2.152,-
€ 1.097,-
Jonggehandicaptenkorting
€ 715,-
n.v.t.
Ouderenkorting
n.v.t.
€ 1.042,-
Ouderenkorting bij inkomen boven € 35.770,-
n.v.t.
€ 152,-
Alleenstaande-ouderenkorting
n.v.t.
€ 433,-
Korting groene beleggingen**
0,7%
Tijdelijke heffingskorting voor VUT en prepensioen
€
61,-
n.v.t.
Levensloopverlofkorting (per deelnamejaar tot 2012)
€ 207,-
n.v.t.
94,-
0,7%
* Iedere belastingplichtige heeft recht op algemene heffingskorting. Vanaf 1 januari 2014 is de algemene heffingskorting inkomensafhankelijk gemaakt. Dat betekent dat vanaf een inkomen van € 19.822 de algemene heffingskorting lager wordt naarmate het belastbare inkomen uit werk en woning stijgt. De algemene heffingskorting kan - ongeacht de hoogte van het belastbare inkomen uit werk en woning - evenwel niet lager worden dan € 1.342 (vanaf AOW-gerechtigde leeftijd € 685). ** van vrijstelling in Box 3
6
ARBEIDSKORTING en werkbonus De arbeidskorting en werkbonus zijn van toepassing op de belastingplichtige die met tegenwoordige arbeid inkomen geniet uit: - winst uit onderneming - loon - resultaat uit overige werkzaamheden Vanaf 2009 is de arbeidskorting meer inkomensafhankelijk. Het gezamenlijke inkomensbedrag vormt de arbeidskortingsgrondslag. De werkbonus is per 1 januari 2015 voor nieuwe gevallen komen te vervallen.
Werkbonus op basis van arbeidskortingsgrondslag * Van
Tot € 9.010,€ 9,010,- € 19.463,€ 19.463,- € 49.770,€ 49.770,- € 100.670,€ 100.670,-
-
Arbeidskorting 1,810% x arbeidsinkomen € 163,- + 19,679% x (arbeidsinkomen – € 9.010,-) € 2.220,€ 2.220,- – 4% x (arbeidsinkomen – € 49.770,-) € 184,-
* Arbeidsinkomen bestaat mogelijk uit verschillende bronnen (waaronder loon).
Werkbonus op basis van arbeidsinkomen * Van
€ 17.516,€ 19.463,€ 23.356,€ 34.062,-
Tot € 17.516,€ 19.463,€ 23.356,€ 34.062,-
-
Werkbonus 57,474% x (arbeidsinkomen – € 17.516,-) € 1.119,€ 1.119,- – 10,453% x (arbeidsinkomen – € 23.356,-)
-
* Alleen voor bestaande gevallen
Tarieven Box 1 Leeftijd
Tot AOWleeftijd
AOW-leeftijd en ouder, geboren in en na 1946 AOW-leeftijd en ouder, geboren vóór 01-01-1946
1
Belastbaar inkomen meer dan -
Premie Belasting Volksvertarief zekering € 19.822,8,35% 28,15%
2
€ 19.822,-
€ 33.589,-
13,85%
3
€ 33.589,-
€ 57.585,-
42,00%
4
€ 57.585,-
-
52,00%
52,00%
1
-
€ 19.822,-
8,35%
10,25%
18,60%
€ 3.686,-
2
€ 19.822,-
€ 33.589,-
13,85%
10,25%
24,10%
€ 7.004,-
3
€ 33.589,-
€ 57.585,-
42,00%
42,00%
€ 17.082,-
4
€ 57.585,-
-
52,00%
52,00%
1
-
€ 19.822,-
8,35%
10,25%
18,60%
€ 3.686,-
2
€ 19.822,-
€ 33.857,-
13,85%
10,25%
24,10%
€ 7.069,-
3
€ 33.857,-
€ 57.585,-
42,00%
42,00%
€ 17.035,-
4
€ 57.585,-
-
52,00%
52,00%
Schijf
Doch niet meer dan
28,15%
36,50%
Heffing over totaal van schijven € 7.234,-
42,00%
€ 13.016,-
42,00%
€ 23.094,-
Totaal tarief
7
Erfbelasting en Schenkbelasting Vrijstellingen voor erfbelasting Als u een erfenis krijgt, is de kans groot dat u erfbelasting moet betalen. Maar alleen als het bedrag van de erfenis hoger is dan uw vrijstelling. Bent u
dan is uw vrijstelling
Gehuwd / geregistreerd partner / ongehuwd
€ 633.014,-
Kind met bepaalde ziekte of handicap
€ 60.138,-
Kind of kleinkind
€ 20.047,-
Ouder
€ 47.477,-
Overige verkrijger
€
2.111,-
Vrijstellingen voor schenkbelasting Als u een schenking krijgt, is de kans groot dat u schenkbelasting moet betalen. Maar alleen als het bedrag van de schenking hoger is dan uw vrijstelling. Wie
De vrijstelling
Kinderen
€ 5.277,-
Kind 18 - 40 jaar (eenmalig) of Kind 18 - 40 jaar (eenmalig) als de schenking wordt gebruikt voor de eigen woning of voor een studie
€ 25.322,-
Overige verkrijger
€ 2.111,-
€ 52.752,-
Tarieven voor erfbelasting en schenkbelasting Is het bedrag van de erfenis of schenking hoger dan de vrijstelling, dan is het meerdere belast met erfbelasting of schenkbelasting. Bent u
dan betaalt u over het gedeelte tot € 121.296,-
dan betaalt u over het gedeelte vanaf € 121.296,-
Partner* of kind
10%
20%
Kleinkind
18%
36%
Overig (zoals ouder, broer of zus)
30%
40%
* Wanneer u als ongehuwd samenwonende erft van uw partner, moet u wel aan enkele voorwaarden voldoen om een beroep te kunnen doen op de vrijstelling van € 633.014,- en de tarieven van 10/20% (o.a. minimaal zes maanden op hetzelfde woonadres staan ingeschreven). De Successiewet is in 2010 ingrijpend gewijzigd. De belangrijkste aanpassingen zijn: - Het partnerbegrip is uitgebreid met personen die zijn opgenomen in een verpleeg- of verzorgingshuis vanwege medische redenen of ouderdom. - Verkrijging door de aanstaande partner of voormalige echtgenoten en pleegkinderen worden belast in tariefgroep I. - De verhoogde vrijstelling bij aankoop van een eigen woning is uitgebreid.
8
SOCIALE CIJFERS per 1 januari 2015 Premiepercentage Volksverzekeringen 2015 (over inkomen tot € 33.589,-) Volksverzekering (Werknemer)
Percentage
AOW (werknemer)
17,90%
Anw (werknemer)
0,60%
WLZ* (t/m 2014 AWBZ) (werknemer)
9,65%
Totaal
28,15%
* Per 1-1-2015 treedt de wet langdurige zorg (WLZ) in werking ter vervanging van de AWBZ
Sociale premies werkgever
Percentage
WAO/WIA basispremie (Aof )
5,25%
WGA rekenpremie (werkhervattingskans)
1,15%
ZVW-inkomensafhankelijke bijdrage werkgever
6,95%
ZVW werknemer zonder werkgever
4,85%
Maxima sociale verzekeringen / minimumloon per jaar Grens inkomensafhankelijke bijdrage ZVW
€ 51.974,-
Inkomensplafond uitkering WIA/WAO
€ 51.974,-
Maximale uitkering WIA/WAO per jaar incl. vakantietoeslag
€ 38.984,-
Inkomensplafond premieheffing Volksverzekeringen
€ 33.589,-
Bruto minimumloon incl. vakantiegeld vanaf 23 jr.
€ 19.463,-
AOW bruto per jaar (inclusief vakantiegeld) januari 2015 Samenwonenden, per partner
€ 9.481,-
Samenwonenden, totaal
€ 18.962,-
Alleenstaanden
€ 13.866,-
Anw bruto per jaar (inclusief vakantiegeld) januari 2015 Nabestaandenuitkering
€ 14.659,-
Wezen tot 10 jaar
€ 4.691,-
Wezen van 10 tot 16 jaar
€ 7.036,-
Wezen van 16 tot 21/27 jaar
€ 9.382,-
9
10
© Zwitserleven 2015
belastbaar inkomen uit sparen en beleggen Box 3 Inkomstenbronnen
Aftrekposten
Bank- en spaartegoeden
Consumptieve leningen
Aandelen en obligaties
Schulden waarvan de rente niet in box 1 of box 2 kan worden afgetrokken, zoals: - Deel van de hypotheek waarvan de rente niet aftrekbaar is - Leningen voor lijfrente- of kapitaal verzekeringen
Contant geld en vorderingen
Studieschulden
Tweede woning, overige onroerende zaken
Leningen voor ziektekosten
Rechten op onroerende zaken (bijv. vruchtgebruik)
Leningen voor aandelenlease
Waarden van beleggings- en spaarverzekeringen, voor zover niet in box 1 ingebracht
vrijstellingen Box 3 Omschrijving
De vrijstelling
Algemene vrijstelling (heffingsvrij vermogen)
€ 21.330,- (1)
Vrijstelling voor uitvaart- of overlijdensverzekering
€
Vrijstelling voor beleggingen in groenfondsen
€ 56.928,- (3)
Vrijstelling voor tegoeden op spaarloonrekening
€ 17.025,- (4)
Bezitsvrijstelling voor op 14 september 1999 bestaande kapitaalverzekeringen
€ 123.428,- (5)
Vrijstelling voor contant geld
€
517,- (6)
Drempelbedrag voor schulden
€
3.000,- (7)
6.921,- (2)
Het bedrag dat per jaar maximaal ingelegd kan worden voor een netto lijfrente en/of netto pensioen is in box 3 geheel vrijgesteld. Inclusief het hierop behaalde rendement. (1) Per belastingplichtige. (2) Deze vrijstelling geldt ook voor de bankvariant. (3) Heeft men het hele jaar dezelfde fiscale partner, dan geldt een gezamenlijke vrijstelling voor groene beleggingen van € 113.856,-. (4) Minus de vrijgevallen tegoeden per 2012. (5) Heeft men het hele jaar dezelfde fiscale partner, dan geldt een gezamenlijke vrijstelling van € 246.856,-. (6) Voor partners € 1.034,-. (7) Heeft men het hele jaar dezelfde fiscale partner, dan geldt een schuldendrempel van € 6.000,-.
11
overheidsvoorzieningen Pensioen is gebaseerd op 3 pijlers. De pijlers worden gevormd door overheidsvoorzieningen, aanvullende voorzieningen die via de werkgever op basis van een arbeidsovereenkomst worden opgebouwd en aanvullende privévoorzieningen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen ouderdom, overlijden en arbeidsongeschiktheid. OUDERDOM
3e PIJLER
OVERLIJDEN
ARBEIDSONGESCHIKT
PRIVÉ VOORZIENINGEN*
2e PIJLER
OUDERDOMSPENSIOEN
NABESTAANDENPENSIOEN
ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN
1e PIJLER
AOW
Anw
WIA
* Zoals lijfrenteverzekeringen bij verzekeraar of bank.
AOW Leeftijd U krijgt AOW in:
Uw leeftijd is dan:
na 31 december 1947 en voor 1 december 1948
2013
65 jaar + 1 maand
na 30 november 1948 en voor 1 november 1949
2014
65 jaar + 2 maanden
na 31 oktober 1949 en voor 1 oktober 1950
2015
65 jaar + 3 maanden
U bent geboren:
na 30 september 1950 en voor 1 augustus 1951
2016
65 jaar + 5 maanden
na 31 juli 1951 en voor 1 juni 1952
2017
65 jaar + 7 maanden
na 31 mei 1952 en voor 1 april 1953
2018
65 jaar + 9 maanden
na 31 maart 1953 en voor 1 januari 1954
2019
66 jaar
na 31 december 1953 en voor 1 oktober 1954
2020
66 jaar + 3 maanden
na 30 september 1954 en voor 1 juli 1955
2021
66 jaar + 6 maanden
na 30 juni 1955 en voor 1 april 1956
2022
66 jaar + 9 maanden
na 31 maart 1956 en voor 1 januari 1957 na 31 december 1956
2023 2024
67 jaar nog niet bekend
Op www.zwitserleven.nl/aow vindt u een handige tool om de AOW-leeftijd te berekenen.
12
Eerste pijler: AOW, Anw en WIA/WGA De eerste pijler is een basisvoorziening die door de overheid wordt aangeboden. Deze basisvoorziening bestaat uit 3 onderdelen: Een voorziening voor ouderdom: De AOW (Algemene Ouderdomswet) De AOW is een verplicht basispensioen. Je krijgt een levenslange uitkering vanaf de AOW-leeftijd (kijk voor de actuele AOW leeftijd op pagina 10). Om een volledige AOW te ontvangen is het voldoende dat je in de 50 jaar voor de AOW-leeftijd altijd verzekerd bent geweest voor de AOW. Elk jaar dat je verzekerd bent voor de AOW bouw je 2% AOW op. Voor elk jaar tijdens de verzekerde periode dat je niet in Nederland woont, wordt de AOW met 2% verminderd. De hoogte van de AOW- uitkering is gekoppeld aan het netto minimumloon.
Stroomschema AOW Alleenstaand?
JA
70% minimumloon
NEE Verzorgt of samenwonend met kind < 18?
JA
90% minimumloon
NEE Samenwonend met partner > AOW-leeftijd?
JA
100% minimumloon
NEE Eerste AOW-uitkering vóór 1-2-1994*?
JA
70% minimumloon + max. toeslag 30%
NEE 50% minimumloon + max. toeslag 50% * Per 2015 vervalt de AOW-toeslag voor nieuwe situaties.
13
Een voorziening voor overlijden: De Anw (Algemene Nabestaandenwet) Op basis van de Anw kunnen nabestaanden (partner en kinderen) een uitkering van de overheid krijgen. Een kind krijgt een wezenuitkering als de ouder die het laatst is overleden in Nederland woont of werkt. Anders dan bij de AOW hangt de hoogte van de Anw-uitkering niet af van het aantal jaren dat je in Nederland woont of hebt gewoond.
Stroomschema Anw Is de nabestaande geboren vóór 1 januari 1950?
NEE
Heeft de nabestaande kind(eren) jonger dan 18 jaar?
NEE
JA
Heeft de nabestaande inkomen uit arbeid?
JA
Is de nabestaande voor minimaal 45% arbeidsongeschikt?
NEE
JA
JA Is het inkomen van de nabestaande > 3 2.445,24 bruto p. mnd?
JA
Geen uitkering
Gekorte uitkering
Recht op Anw-uitkering
Inkomen tot 3 747,60 dan 2/3 uitkering gekort
14
NEE
NEE
Een voorziening voor arbeidsongeschiktheid Anders dan bij overlijden en ouderdom is bij arbeidsongeschiktheid de “hoedanigheid” van groot belang. Met hoedanigheid wordt bedoeld of u onder de definitie van verzekerde valt. Voor ondernemers, zelfstandigen en DGA’s is weinig geregeld op het gebied van arbeidsongeschiktheid. Zij kunnen bij zwangerschap een beroep doen op een uitkering op minimumniveau. Ouderen kunnen soms een beroep doen op de IOW of IOAZ. Voor werknemers bestaan voorzieningen op basis van de Wajong, WAO/WIA, IOAW. Op welke voorziening een zieke werknemer een beroep kan doen, hangt af van een aantal vragen:
Stroomschema WGA Loondoorbetalingsperiode van 2 jaar Keuring door UWV na 2 jaar ziek
1e jaar ziek: 70 - 100% loon / 2e jaar ziek: meestal 70% loon
Volledig en duurzaam arbeidsongeschikt
< 35% arbeidsongeschikt
Geen uitkering
WGA vervolguitkering max. 50,75% minimumloon
Gedeeltelijk of volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt
WGA loon gerelateerd 70% (oud loon -/- nieuw loon)
IVA uitkering 75% max. dagloon
WGA loonaanvullingsuitkering 70% (oud loon -/- restverdiencapaciteit)
Loondoorbetalingsperiode van 2 jaar is ook beperkt tot maximaal dagloon, waarbij het eerste jaar minimaal het minumumloon moet worden uitgekeerd. Loongerelateerde periode: duur afhankelijk van arbeidsverleden (max. 38 maanden). Indien de restverdiencapaciteit voor minimaal 50% wordt benut volgt een loonaanvullingsuitkering, indien dit niet voldoende wordt benut volgt de vervolguitkering. Zowel de loonaanvulling als de vervolguitkering keren uit tot de AOW-leeftijd. Formule loongerelateerde uitkering: 70% (oud loon – (verdiend loon x F) Formule loonaanvullingsuitkering: 70% (oud loon – (restverdiencapaciteit x F) F = maximaal dagloon / laatst verdiend ongemaximeerd loon
15
16
© Zwitserleven 2015
Tweede pijler: Aanvullend pensioen SOORTEN PENSIOEN(1) tot pensioengevend inkomen € 100.000,Pensioenvorm
Ingang
Einde
Wie
(netto) Ouderdomspensioen (2)
AOW-leeftijd, indien eerder actuarieel herrekenen
Bij overlijden
(gewezen) deelnemer
Overbruggingspensioen (3)
Voor AOW-leeftijd
AOW-leeftijd
(gewezen) deelnemer
Tijdelijk ouderdomspensioen
Voor AOW-leeftijd
AOW-leeftijd
(gewezen) deelnemer
Prepensioen (3)
Op zijn vroegst op 60 jaar, voor AOW-leeftijd
Op pensioendatum, echter uiterlijk op AOW-leeftijd
(gewezen) deelnemer
(netto) Partnerpensioen
Na overlijden gewezen deelnemer
Overlijden partner
partner, diegene met wie de werknemer een duurzame gezamenlijke huishouding voert of heeft gevoerd
Nabestaandenoverbruggings pensioen / Anw-Hiaat
Na overlijden gewezen deelnemer of na beëindiging van recht op uitkering Anw
Uiterlijk op AOW-leeftijd van de nabestaande
partner, diegene met wie de werknemer een duurzame gezamenlijke huishouding voert of heeft gevoerd, en kinderen
(netto) Wezenpensioen
Na overlijden gewezen deelnemer
Uiterlijk tot 30-jarige leeftijd van het kind (4)
(pleeg)kinderen jonger dan 30 jaar (4)
Arbeidsongeschiktheidspensioen
Na 2 jaar arbeidsongeschiktheid
Bij (volledig) herstel, echter uiterlijk op pensioendatum
deelnemer
(1) Per 1 januari 2015 is het maximum pensioengevend loon € 100.000,(2) Ingangsdatum ouderdomspensioen vóór 65-jarige leeftijd. Mogelijkheid tot variabiliseren 100:75 waarbij 2x de zelfstandige AOW-uitkering voor een gehuwde buiten beschouwing mag worden gehouden. (3) Het is na 1 januari 2006 alleen mogelijk een overbruggingspensioen / prepensioen op te bouwen als deze pensioenvorm was toegezegd op 1 januari 2005 en de werknemer op dat moment 55 jaar of ouder was. (4) In het pensioenreglement kan een jongere leeftijd zijn opgenomen. Gebruikelijk is 21 jaar of bij studerende kinderen 27 jaar. Genoemd zijn de fiscale mogelijkheden. Leidend is hetgeen in het pensioenreglement is bepaald.
17
Soorten Pensioenregelingen Premieovereenkomst Een pensioenregeling waarbij het uitgangspunt de beschikbaar gestelde premie is. Ook wel beschikbare premieregeling genoemd. Hoe hoog de aan te kopen pensioenen zijn, is pas op de pensioendatum volledig duidelijk. Premieovereenkomsten worden ook wel defined contribution regelingen genoemd. Er zijn 3 soorten premieovereenkomsten: - De zuivere premieregeling; - De premieregeling waarbij de premie onmiddellijk omgezet wordt in een aanspraak op kapitaal; - De premieovereenkomst waarbij de premie meteen na het beschikbaar stellen omgezet wordt in een aanspraak op een uitkering. De meest voorkomende vorm van de premieovereenkomst is de zuivere premieregeling. Hieronder volgen kort de belangrijkste kenmerken van deze premieovereenkomst: - Salarisstijgingen tellen alleen mee voor de toekomst; - Geen backservice; - De werkgever kan toekomstige lasten calculeren; - Hoogte pensioen is onzeker omdat factoren als beleggingsresultaat maar ook rentestand en tarieven in de toekomst bepalend zijn; - Opbouw over variabele loonbestanddelen mogelijk (m.u.v. auto van de zaak); Kapitaalovereenkomst Een pensioenregeling waarbij een kapitaal wordt verzekerd dat uiterlijk op pensioendatum wordt omgezet in een pensioenuitkering. Uitkeringsovereenkomst Dit is een pensioenregeling waarbij is overeengekomen dat de hoogte van het pensioen vastgesteld wordt aan de hand van het verdiende salaris en de doorgebrachte diensttijd. Een dergelijke pensioenregeling wordt ook wel een salaris-diensttijdregeling of defined benefit regeling genoemd. Er zijn twee verschillende vormen van salaris-diensttijdregelingen, namelijk de middelloonregeling en de eindloonregeling. Hieronder gaan we kort in op de verschillen. Eindloon
Middelloon
Bij salarisstijgingen tellen alle dienstjaren mee
Bij salarisstijgingen tellen alleen toekomstige dienstjaren mee
100/66,28 Franchise is € 14.305,-
100/75 Franchise is € 12.642,-
Backservice direct affinancieren door de werkgever
Geen backservice
Toekomstige lasten voor werkgever niet calculeerbaar
Meer zekerheid over toekomstige lasten
Over het algemeen hogere pensioenaanspraken
Over het algemeen lagere pensioenaanspraken
Maximale opbouw 1,657% per dienstjaar bij pensioenleeftijd 67. Bij pensioenleeftijd 65 moet het percentage actuarieel herrekend worden.
Maximale opbouw 1,875% per dienstjaar bij pensioen leeftijd 67. Bij pensioenleeftijd 65 moet het percentage actuarieel herrekend worden.
Opbouw over variabele loonbestanddelen niet mogelijk
Opbouw over variabele loonbestanddelen mogelijk
18
Checklist adviestraject tweedepijler pensioenproduct 1. Inventariseren Bepalen bandbreedte advies - Is er een CAO en/of een BPF van toepassing? Heeft het bedrijf dispensatie voor het BPF? Levert het BPF een adequaat pensioen op? - Is er een bestaande pensioenregeling aanwezig? - Wil en kan de werkgever één of meerdere pensioenregelingen opstellen voor verschillende groepen werknemers? - Wenst de werkgever een pensioenregeling die gelijkwaardig is aan de pensioenregeling van zijn concurrentie? - Hoe verloopt het beslissingsproces en welke partijen zijn betrokken bij (aanpassingen van) de pensioenregeling? - Welke wet- en regelgeving is relevant voor de advisering van tweedepijler pensioenproducten? Past het advies binnen dit juridische en fiscale kader? Inventariseren gegevens en doelstellingen van de werkgever - Kennis en ervaring werkgever? - Informatie die u verstrekt op kennis en ervaring afstemmen - Wat is de financiële positie van de onderneming? - Kan de werkgever de lasten financieel nu en in de toekomst dragen? - Wat zijn de liquiditeitspositie van de onderneming en de solvabiliteit? - Welke fluctuaties in de kosten zijn voor de werkgever draagbaar? - Wat zijn de doelstellingen van de werkgever? - De doelstellingen met betrekking tot de dekkingen? - De doelstellingen met betrekking tot de kosten? - De doelstellingen voor de dekkingen en kosten afzonderlijk inventariseren - De risicobereidheid van de werkgever? 2. Analyseren - Signaleren van eventuele tegenstrijdigheden in de informatie - Eventuele tegenstrijdigheden bespreken met de werkgever - De werkgever helpen om prioriteiten te bepalen bij eventuele tegenstrijdigheden - De werkgever inzicht geven in de consequenties van de prioritering die hij aanbrengt. Wat zijn de risico’s en gevolgen van de wensen van de werkgever voor hem en zijn werknemers? 3. Advies - Welke contractvorm is passend? - Let op dat u aandacht schenkt aan alle dekkingen die in de pensioenregeling kunnen worden geregeld (OP, PP, WzP, Pvi, WGA-Hiaat, WIA-excedent, Anw-Hiaat) - Opvragen offertes - Opvragen meerdere offertes bij verschillende verzekeraars, op basis van dezelfde uitgangspunten - Controleren ontvangen offertes op basis van een lijst met eenduidige specificaties - Advies aan werkgever, in overeenstemming met wet- en regelgeving op pensioengebied. Houd er rekening mee dat pensioen complexe materie voor de werkgever is - Werkgever volgt advies: het adviestraject is afgerond - Werkgever wijkt af van advies: informeer de werkgever over de gevolgen en risico’s die zijn keuze met zich meebrengt. Leg dit vast in het dossier en laat de werkgever dit ondertekenen - Controleer of de werkgever de gevolgen van zijn keuze heeft begrepen
19
- Geef aan dat de werkgever de regeling moet afstemmen met zijn werknemers (OR) - Dek het in- en uitlooprisico goed af indien de werkgever verandert van pensioenuitvoerder - Maak afspraken of, en zo ja, in welke mate u gedurende het bestaan van het tweede-pijler pensioen bij dit contract betrokken blijft 4. Bewaarplicht - Ingewonnen informatie over de werkgever (het klantprofiel) en de onderneming en de gegevens over het geadviseerde en afgesloten pensioenproduct documenteren - Uit de informatie blijkt dat het advies op correcte wijze tot stand is gekomen - De informatie wordt gedurende ten minste één jaar na totstandkoming van het pensioen product bewaard 5. Nazorg Na totstandkoming contract bij onderhoud en beheer betrokken: - Aandacht voor ontwikkeling bedrijf en personeelsbestand conform eerdere aannames - Beoordelen van mogelijkheden en wenselijkheid van eventuele verbeteringen van het pensioen - Advies bij wijziging of verlenging bestaande pensioenregeling of advies aan werknemers > opnieuw het adviestraject doorlopen
20
Fiscale cijfers voor pensioen FRANCHISES AOW bruto per jaar (inclusief vakantiegeld) januari 2015 Minimale AOW-franchise voor geheel verzekerd pensioen Middelloon (100/75 x AOW enkelvoudig gehuwde) Eindloon (100/66,28 x AOW enkelvoudig gehuwde)
• •
€ 12.642,€ 14.305,-
Minimale AOW-franchise voor pensioen (deels) in eigen beheer Middelloon (100/75 x AOW enkelvoudig gehuwde) Eindloon (100/66,28 x AOW enkelvoudig gehuwde)
• •
€ 18.489,€ 20.921,-
De franchise voor pensioen met een opbouwpercentage Middelloon ( 1,701%) Middelloon ( 1,701% - 1,788%) Eindloon ( 1,483%) Eindloon ( 1,483% - 1,570%))
• • • •
€ 10.095,€ 11.395,€ 11.424,€ 12.894,-
MAXIMUM AFKOOPBEDRAGEN PENSIOEN- EN LIJFRENTEGELD Soort Klein pensioen Kleine lijfrente
Minimum afkoopbedrag € 462,88 € 4.281,-
Door belastingdienst gepubliceerde maximale opbouwpercentages voor een ouderdoms pensioen plus 70% nabestaandenpensioen
Maximale opbouwpercentages voor ouderdomspensioen Pensioenleeftijd 67 jaar 66 jaar 65 jaar 64 jaar 63 jaar 62 jaar 61 jaar 60 jaar
Omschrijving per jaar kapitaal
Eindloon
Middelloon
1,657% 1,536% 1,428% 1,329% 1,240% 1,158% 1,084% 1,015%
1,875% 1,739% 1,616% 1,504% 1,403% 1,311% 1,226% 1,149%
Pensioenleeftijd 67 jaar 66 jaar 65 jaar 64 jaar 63 jaar 62 jaar 61 jaar 60 jaar
Eindloon
Middelloon
1,657% 1,557% 1,465% 1,380% 1,302% 1,230% 1,163% 1,101%
1,875% 1,761% 1,657% 1,562% 1,474% 1,392% 1,317% 1,246%
T- en U-rendementen en wettelijke rente per januari Jaar 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
T-rendement 4,45% 4,11% 3,70% 3,04% 2,41% 2,20% 2,49% 1,32%
U-rendement 4,27% 3,93% 3,23% 2,49% 2,16% 1,30% 1,75% 0,68%
Wettelijke Rente 6% 6% 3% 3% 4% 3% 3% 3%
Door het Ministerie van Financiën gepubliceerde premiestaffels beschikbare premieregeling Netto Staffel 67 jaar (rekenrente 4%) (Besluit van 17 december 2014, BLKB2014/2132M) Percentage van de premiegrondslag (1,875% per dienstjaar bij middelloonstelsel) Leeftijdsklassen tot 67 jaar
Ouderdoms pensioen
OP en uitgesteld opgebouwd PP
OP en direct ingaand opgebouwd PP
OP en direct ingaand bereikbaar PP
15 t/m 19
3,4%
4,1%
4,6%
4,8%
20 t/m 24
3,9%
4,7%
5,3%
5,7%
25 t/m 29
4,7%
5,7%
6,4%
6,9%
30 t/m 34
5,8%
6,9%
7,7%
8,2%
35 t/m 39
7,0%
8,4%
9,3%
9,8%
40 t/m 44
8,6%
10,2%
11,3%
11,8%
45 t/m 49
10,4%
12,5%
13,6%
14,2%
50 t/m 54
12,8%
15,4%
16,5%
17,2%
55 t/m 59
15,8%
18,9%
20,0%
20,7%
60 t/m 64
19,6%
23,6%
24,3%
24,8%
65 t/m 66
23,0%
27,7%
28,0%
28,1%
Netto Staffel 67 jaar (rekenrente 4%) met verlaagde opbouw 1,701% en 1,788% (Besluit van 17 december 2014, BLKB2014/2132M) Leeftijdsklassen tot 67 jaar Verlaagde opbouw
24
Ouderdomspensioen
OP en uitgesteld opgebouwd PP
OP en direct ingaand opgebouwd PP
1,701%
1,788%
1,701%
1,788%
1,701%
1,788%
15 t/m 19
3,1%
3,2%
3,7%
3,9%
4,2%
4,4%
20 t/m 24
3,5%
3,7%
4,2%
4,4%
4,8%
5,1%
25 t/m 29
4,3%
4,5%
5,1%
5,4%
5,8%
6,1%
30 t/m 34
5,2%
5,5%
6,3%
6,6%
7,0%
7,3%
35 t/m 39
6,4%
6,7%
7,6%
8,0%
8,4%
8,9%
40 t/m 44
7,8%
8,2%
9,3%
9,8%
10,2%
10,7%
45 t/m 49
9,5%
10,0%
11,4%
11,9%
12,3%
13,0%
50 t/m 54
11,6%
12,2%
13,9%
14,6%
14,9%
15,7%
55 t/m 59
14,3%
15,0%
17,2%
18,1%
18,1%
19,0%
60 t/m 64
17,8%
18,7%
21,4%
22,5%
22,0%
23,2%
65 t/m 66
20,8%
21,9%
25,2%
26,5%
25,4%
26,7%
Netto Staffel 67 jaar (rekenrente 3%)* (Besluit van 17 december 2014, BLKB2014/2132M) Percentage van de premiegrondslag (1,875% per dienstjaar bij middelloonstelsel) Leeftijdsklassen tot 67 jaar
Ouderdoms pensioen
OP en uitgesteld opgebouwd PP
OP en direct ingaand opgebouwd PP
OP en direct ingaand bereikbaar PP 8,4%
15 t/m 19
5,9%
7,2%
8,1%
20 t/m 24
6,6%
8,0%
9,0%
9,5%
25 t/m 29
7,6%
9,3%
10,4%
11,0% 12,5%
30 t/m 34
8,8%
10,8%
11,9%
35 t/m 39
10,3%
12,5%
13,8%
14,4%
40 t/m 44
11,9%
14,6%
15,9%
16,6%
45 t/m 49
13,9%
17,0%
18,4%
19,1%
50 t/m 54
16,2%
19,8%
21,2%
22,1%
55 t/m 59
19,1%
23,3%
24,6%
25,4%
60 t/m 64
22,6%
27,7%
28,5%
29,1%
65 t/m 66
25,6%
31,5%
31,8%
31,9%
Netto Staffel 67 jaar (rekenrente 3%)* met verlaagde opbouw 1,701% en 1,788% (Besluit van 17 december 2014, BLKB2014/2132M) Leeftijdsklassen tot 67 jaar Verlaagde opbouw
Ouderdomspensioen
OP en uitgesteld opgebouwd PP
OP en direct ingaand opgebouwd PP
1,701%
1,788%
1,701%
1,788%
1,701%
1,788%
15 t/m 19
5,4%
5,6%
6,6%
6,9%
7,4%
7,7%
20 t/m 24
6,0%
6,3%
7,3%
7,6%
8,2%
8,6%
25 t/m 29
6,9%
7,3%
8,4%
8,9%
9,4%
9,9%
30 t/m 34
8,0%
8,4%
9,8%
10,3%
10,8%
11,4%
35 t/m 39
9,3%
9,8%
11,4%
12,0%
12,5%
13,2%
40 t/m 44
10,8%
11,4%
13,2%
13,9%
14,4%
15,2%
45 t/m 49
12,6%
13,3%
15,4%
16,2%
16,7%
17,5%
50 t/m 54
14,7%
15,5%
18,0%
18,9%
19,3%
20,2%
55 t/m 59
17,3%
18,2%
21,2%
22,3%
22,3%
23,4%
60 t/m 64
20,5%
21,5%
25,2%
26,4%
25,9%
27,2%
65 t/m 66
23,3%
24,4%
28,6%
30,1%
28,9%
30,3%
25
26
© Zwitserleven 2015
NETTO PENSIOEN STAFFELS PREMIESTAFFEL VOOR NETTOPENSIOEN REGELING OP BASIS VAN 4% REKENRENTE Leeftijsklasse tot 67 jaar
percentage pensioengrondslag
PREMIESTAFFEL VOOR NETTOPENSIOEN REGELING OP BASIS VAN 3% REKENRENTE* Leeftijsklasse tot 67 jaar
percentage pensioengrondslag
15 t/m 19
2,3%
15 t/m 19
4,0%
20 t/m 24
2,7%
20 t/m 24
4,6%
25 t/m 29
3,3%
25 t/m 29
5,3%
30 t/m 34
3,9%
30 t/m 34
6,0%
35 t/m 39
4,7%
35 t/m 39
6,9%
40 t/m 44
5,7%
40 t/m 44
8,0%
45 t/m 49
6,8%
45 t/m 49
9,2%
50 t/m 54
8,3%
50 t/m 54
10,6%
55 t/m 59
9,9%
55 t/m 59
12,2%
60 t/m 64
11,9%
60 t/m 64
14,0%
65 t/m 66
13,5%
65 t/m 66
15,3%
* Voorwaarden Staffel met rekenrente 3% Zwitserleven toetst uw pensioenregeling op de volgende momenten: - bij elke waardeoverdracht - bij onderlinge ruil van pensioen - bij overlijden van een (gewezen) deelnemer - bij echtscheiding of beëindiging van partnerschap van een (gewezen) deelnemer - bij emigratie van een (gewezen) deelnemer - bij een wijziging van de fiscale regelgeving - op ingangsdatum van een pensioen We toetsen op basis van een 3% levenslang geïndexeerde eindloonregeling.
WAARDEOVERDRACHT Rekenrente bij wettelijke waardeoverdracht Jaar
Rekenrente
2007
4,000%
2008
4,926%
2009
4,533%
2010
4,122%
2011
2,984%
2012
2,802%
2013
2,432%
2014
2,785%
2015
2,156%
27
Derde Pijler: De vrijwillige individuele voorzieningen Overzicht verschillen lijfrente-regimes (1) Oud regime
Brede Herwaardering
Wet IB-2001
Lijfrente- Vrij, voldoen Gekwalificeerde Gekwalificeerde 1%-criterium vormen vormen vorm - levenslang - toekomen aan belastingplichtige - ingangsdatum vrij, mits overeengekomen - ingang bij overlijden* Nabestaan- n.v.t. belastingplichtige of partner - levenslang/tijdelijk/tot 30 jr denlijfrente - begunstigde is belasting- plichtige of nabestaande - maximum € 21.142,- - niet eerder dan jaar Tijdelijke waarin belastingplichtige oudedags n.v.t de AOW-leeftijd bereikt lijfrente - minimale duur 5 jaar - niet later dan jaar waarin belastingplichtige de AOW- leeftijd bereikt + 5 jaar Overbruggings- n.v.t. - maximum € 63.288,- lijfrente (2) - bij eerdere pensionering uiterlijk eindigen bij het bereiken van de AOW-leeftijd Emigratie (3) Geen - conserverende aanslag heffing NL ongeacht totaal aan premies - invordering binnen 10 jaar - belast: waarde economisch verkeer van de aanspraak - revisierente van 20% Geen extra - negatieve pers. verplich- Afkoop (4), vervreemding sancties tingen = premies die voor etc. aftrek in aanmerking komen - intrestbestanddeel - 20% revisierente Lijfrente voor Van meerder- Ingang: meerderjarigheid kind meerderjarige jarigheid tot Einddatum: overlijden kind invalide overlijden kind Aftrek: onbeperkt kinderen (3) Aftrek: onbeperkt
Oudedags- lijfrente
n.v.t.
* Of na verval Anw uitkering.
28
- levenslang - toekomen aan belastingplichtige - ingangsdatum uiterlijk 70 jaar (muv zelfstandige) - ingang bij overlijden* belastingplichtige of partner - levenslang/tijdelijk/tot 30 jaar - begunstigde is belastingplichtige of nabestaande - maximum € 21.142,- ingang niet eerder dan jaar waarin belastingplichtige de AOW-leeftijd bereikt - minimale duur 5 jaar - niet later dan jaar waarin belastingplichtige de AOWeeftijd bereikt + 5 jaar - maximum € 63.288,- uiterlijk tot AOW-leeftijd bereikt wordt of pensionering - over afgetrokken bedragen t/m 2005 - conserverende aanslag ongeacht totaal aan premies - invordering mogelijk binnen 10 jaar - belast wordt waarde economisch verkeer van de aanspraak - revisierente van 20% - negatieve uitgaven voor inkomens- voorzieningen = premies die voor aftrek in aanmerking zijn gekomen plus behaald rendement - 20% revisierente Ingang: meerderjarigheid kind Einddatum: overlijden kind Aftrek: onbeperkt
1 Dit overzicht geldt voor verzekeringslijfrenten. Bancaire lijfrenten vallen onder het regime van de Wet Inkomsten belasting 2001, geldig vanaf 1/1/2008. 2 Een overbruggingslijfrente kan uitsluitend bij een verzekeraar worden bedongen. 3 De belastingdienst zal bij emigratie geen conserverende aanslag meer opleggen indien het gaat om saldolijfrenten gesloten voor 14/9/1999. Ook vervalt de afrekenverplichting. Dit is een van de fiscale maatregelen van het belastingplan 2009 (wetsvoorstel 31704) dat is aangenomen op 16 december 2008 en per 1 januari 2009 in werking treedt. 4 Afkoop van lijfrenten met een waarde economisch verkeer van maximaal € 4.281,-, kan onder fiscaal verzachtende omstandigheden plaatsvinden. Deze afkoopregeling is 1 januari 2009 geïntroduceerd voor zowel verzekeringslijfrenten als bancaire lijfrente. De afkoopwaarde wordt op het moment van afkoop belast in box 1 alsof sprake is van het uitkeren van een lijfrentetermijn. De hoogte van het afkoopbedrag van € 4.281,- wordt in beginsel per lijfrenteovereenkomst en per maatschappij (dus niet per concern) bepaald. Indien het echter gaat om meerdere lijfrenteovereenkomsten die zijn afgesloten bij een en dezelfde maatschappij, dan worden deze lijfrenteovereenkomsten wel beschouwd als één lijfrenteovereenkomst. Voorts mogen alleen niet ingegane lijfrente aanspraken met gebruikmaking van deze afkoopregeling worden afgekocht. Is de verzekeraar of bancaire instelling al begonnen met het uitkeren van de termijnen, dat is deze afkoopregeling niet van toepassing. Belangrijk is te onthouden dat deze regeling afkoop uitsluitend fiscaal benaderd. Juridisch gezien bepaald de inhoud van een lijfrenteovereenkomst of afkoop wel of niet is toegestaan. Als in de lijfrenteovereenkomst een afkoopverbod is opgenomen dan zijn partijen dus overeengekomen dan de lijfrente niet mag worden afgekocht.
Uitbreiding afkoopmogelijkheid lijfrente Per 2015 geldt een nieuwe mogelijkheid om een lijfrente af te kopen. Het gaat om afkopen van de lijfrentevoorziening bij langdurige arbeidsongeschiktheid. Om gebruik te maken van de afkoopregeling moet er aan de volgende drie voorwaarden worden voldaan: 1. de rechthebbende moet langdurig arbeidsongeschikt zijn; 2. de rechthebbende mag op het moment van afkoop de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt; en 3. het gezamenlijke bedrag van de afgekochte lijfrente mag in het kalenderjaar niet meer bedragen dan het hoogste van € 40.000 of de gemiddelde premiegrondslag in het jaar vóór het jaar van afkoop en het jaar wat daaraan vooraf ging. Bij de premiegrondslag wordt geen rekening gehouden met de franchise.
Lijfrentepremie-aftrek 2015 Jaarruimte De hoogte van de jaarruimte wordt berekend met de formule: (13,8% x P) – 6,5(A x 37/40) – F Uitgaande van de gegevens van 2014 geldt daarbij dat: P = Premiegrondslag, dit is de inkomensgrondslag, rekening houdend met een maximimum van € 100.000,- (2015), minus een franchise € 11.936 (2015). Inkomen is winst uit onderneming, belastbaar loon, auto van de zaak, periodieke uitkeringen, verstrekkingen en belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden. A = Waardeaangroei van pensioenaanspraken voor zover dit het gevolg is van een toename van de diensttijd in het kalenderjaar. Voor salarisdiensttijdregelingen berekening: opbouwpercentage x pensioengrondslag. F = Netto dotatie aan de oudedagsreserve (OR). Jaartal
Franchise
Maximale Premiegrondslag
Maximale jaarruimte
2015
€ 11.936,-
€ 88.064,-
€ 12.153,-
Lijfrente-aftrek op grond van jaarruimte kan in aanmerking worden genomen door een belastingplichtige die op 1-1-2015 de AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt.
29
Reserveringsruimte Leeftijd
Reserveringsruimte
Op 1-1-2015 jonger dan 55 jaar en drie maanden
Niet geheel gebruikte jaarruimte van de voorgaande 7 jaar, echter: maximaal 17% x premiegrondslag, ten hoogste € 7.052,-
Op 1-1-2015 ouder dan 55 jaar en drie maanden
Niet geheel gebruikte jaarruimte van de voorgaande 7 jaar, echter: maximaal 17% x premiegrondslag, ten hoogste € 13.927,-
Oudedagsreserve (OR) 9,8% van de winst, maximaal € 8.631,Lijfrente-aftrek op grond van jaarruimte kan in aanmerking worden genomen door een ondernemer die op 1-1-2015 de AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt.
Extra lijfrentepremieaftrek bij stakende ondernemers ≥ (AOW-leeftijd – 5 jaar of AO of ingaand < 6 maanden of overleden € 447.047,50 – (AOW-leeftijd – 5 jaar of direct ingaand € 223.531,Overige gevallen € 111.771,-
Bepaling van de factor A bij beschikbare premie Leeftijd belastingplichtige bij begin voorafgaande kalenderjaar
Factor
Leeftijd belastingplichtige bij begin voorafgaande kalenderjaar
Factor
15 jr of ouder doch jonger dan 20 jr
0,43
40 jr of ouder doch jonger dan 45 jr
0,17
20 jr of ouder doch jonger dan 25 jr
0,36
45 jr of ouder doch jonger dan 50 jr
0,14
25 jr of ouder doch jonger dan 30 jr
0,30
50 jr of ouder doch jonger dan 55 jr
0,11
30 jr of ouder doch jonger dan 35 jr
0,24
55 jr of ouder doch jonger dan 60 jr
0,09
35 jr of ouder doch jonger dan 40 jr
0,20
60 jr of ouder
0,08
In geval het pensioen op grond van de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum eerder ingaat dan bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd en er geen sprake is van een aan een beschikbare premie gerelateerde levenslange inkomensvoorziening bij ouderdom, wordt de bepaalde aangroei vermenigvuldigd met de volgende factor: In de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum
factor
66 jaar of ouder
1,9 / 1,76
65 jaar of ouder, doch jonger dan 66 jaar
1,9 / 1,63
64 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar
1,9 / 1,52
63 jaar of ouder, doch jonger dan 64 jaar
1,9 / 1,41
62 jaar of ouder, doch jonger dan 63 jaar
1,9 / 1,32
61 jaar of ouder, doch jonger dan 62 jaar
1,9 / 1,23
60 jaar of ouder, doch jonger dan 61 jaar
1,9 / 1,15
30
Versoepeling gebruikelijkloonregeling DGA De gebruikelijkloonregeling voor de dga is al sinds enige jaren versoepeld. Dit geldt voor dga’s van wie het vast te stellen loon voor de arbeid in de BV niet hoger is dan € 5.000. Denk hierbij aan de dga van een besloten vennootschap waarin de ondernemingsactiviteiten alleen bestaan uit vermogensbeheer. Deze dga hoeft zich geen gebruikelijk loon van tenminste € 44.000 (2015) meer toe te kennen.
DGA: Eigen beheer versus verzekeren Een DGA heeft, als hij direct of indirect minstens 10% van het geplaatste aandelenkapitaal van een vennootschap bezit, de mogelijkheid om pensioen op te bouwen in eigen beheer. Ook heeft hij de keuze voor een verzekeringsoplossing. Maar wat is de juiste oplossing? Dat is heel persoonlijk. Hieronder vindt u een aantal aandachtspunten van beide mogelijkheden. De afwegingen voor eigen beheer of verzekeren op een rijtje Eigen Beheer
Verzekeren
Minimale AOW-franchise Middelloon € 18.489,Eindloon € 20.921,-
Minimale AOW-franchise Middelloon € 12.642,Eindloon € 14.305,-
Liquiditeitsvoordeel (geld blijft in de zaak)
Liquiditeitsnadeel (inleg kan niet meer liquide worden gemaakt)
Pensioen niet veilig bij faillissement van de BV waarbinnen pensioen is toegezegd, tenzij ondergebracht in een separate BV
Pensioen wel veilig bij faillissement BV waarbinnen pensioen is toegezegd
Kosten accountant / beleggingsadviseur
Kosten verzekeraar en eventueel premies ten behoeve van indexatie en dekking overlijden en arbeidsongeschiktheid
Grotere beleggingsvrijheid
Beleggingsaanbod beperkt door keuze verzekeraar
Langlevenrisico op pensioendatum niet gegarandeerd i.v.m. kans op onvoldoende middelen
Langlevenrisico wel gedekt op pensioendatum
Bij overlijden, arbeidsongeschiktheid of echtscheiding mogelijk liquiditeitsproblemen door onvoldoende middelen binnen de BV
Bij overlijden, arbeidsongeschiktheid of echtscheiding worden rechten op basis van de verzekering toegekend
Geen reservering voor indexatie mogelijk
Geïndexeerd pensioen mogelijk
Reserveren voor PVI- en AO-dekking niet mogelijk. Dient separaat verzekerd te worden
PVI- en AO-dekking mogelijk binnen pensioenpolis tegen scherpe tarieven
Reserveren voor partnerpensioen alleen mogelijk bij bepaalde partner
Partnerpensioen tegen meerpremie mee te verzekeren
Maximaal 50% eigen bijdrage DGA
Geen maximale eigen bijdrage DGA
Verschil tussen waardering fiscaal en commercieel
Geen verschil tussen waardering fiscaal en commercieel
• •
• •
31
32
© Zwitserleven 2015