Bieden Collaboratories en Verrijkte Publicaties ook kansen voor hogescholen?
Colofon Bieden Collaboratories en Verrijkte Publicaties ook kansen voor hogescholen? Onderzoek naar de behoeften van hogescholen op het gebied van samenwerken en kennisdisseminatie SURFfoundation PO Box 2290 NL-3500 GG Utrecht T + 31 30 234 66 00 F + 31 30 233 29 60
[email protected] www.surf.nl Auteurs Carel Daams, Ir. C.H. Daams Advies
Eindredactie Lianne van Elk, SURFfoundation John Doove, SURFfoundation
SURF is de ICT-samenwerkingsorganisatie van het hoger onderwijs en onderzoek (www.surf.nl). Deze publicatie is digitaal beschikbaar via de website van SURFfoundation: www.surffoundation.nl/publicaties
© Stichting SURF Juli 2011
Deze publicatie verschijnt onder de Creative Commons licentie Naamsvermelding 3.0 Nederland.
Inhoudsopgave
Samenvatting ................................................................................................................... 5 1
Inleiding: waarom dit onderzoek? ........................................................................... 6
2
Onderzoeksvraag en aanpak .................................................................................... 7 2.1 Doelstelling ........................................................................................................7 2.2 Deelvragen ........................................................................................................7 2.3 Aanpak ..............................................................................................................7 2.4 Uitvoering ..........................................................................................................8
3
Onderzoeksbevindingen .......................................................................................... 9 3.1 Wat zijn typische onderzoeksvragen en aanpakken bij hogescholen? .........................9 3.2 Hoe relevant is verrijkt publiceren en kennisdelen, momenteel en komend jaar? En waarom? .......................................................................................................9 3.3 Hoe relevant is online multimediaal samenwerken? Welke werkomgevingen zijn in gebruik? En waarom?..................................................................................... 10 3.4 Welke sterkte, zwakte, kansen, bedreigingen ervaren de onderzoekers? .................. 10 3.5 Welke ICT-hulpmiddelen gebruiken onderzoekers of gaan ze gebruiken? En hoe? ..... 12 3.6 Welke concrete behoeften ervaren onderzoekers voor het komende jaar rond beide thema's? Wat verwachten zij van SURF aan musts, shoulds, coulds en wouldnots. ....................................................................................................... 12
4
Conclusies en aanbevelingen ................................................................................. 15
3
onderzoeksvraag
Bieden Collabs en VP’s ook voor hogescholen kansen?
onderzoeksvragen en bevindingen
HBO onderzoek in praktijk
VP’s Wat is hierbij de relevantie van verrijkt publiceren en kennisdelen?
De grote groei van onderzoek noodzaakt bestuurlijk tot meer onderlinge coördinatie en een sterkere positionering. In het HBO is veel toegepast en praktijkonderzoek dat niet primair dient te resulteren in openbare wetenschappelijke publicaties. Het gaat om kenniscoproductie. Het onderzoek wordt vaak gefinancieerd door derden met een groot belang bij vertrouwelijkheid. Soms vindt het onderzoek plaats bij respondenten, aan wie vertrouwelijkheid is gegarandeerd. Onderzoeksdata zijn nauwelijks herbruikbaar zonder kostbare bewerkelijke anonimisering. Openbaar (wetenschappelijk) publiceren wordt nog weinig toegepast op hogescholen. Kennisdelen maar ook ervaringsdelen zijn nuttig, echter wel binnen een besloten vorm. Verrijkt publiceren blijkt ook nuttig voor verder gebruik. Onder meer het in verschillende vormen toegankelijk maken van dezelfde kennis. Kennisdisseminatie via de HBO Kennisbank of www.lectoren.nl blijkt geen standaard beleid bij instellingen.
aandachtspunten Gesignaleerde aadachtspunten bij VP’s en kennisdelen?
Digitale toegang tot wetenschappelijke literatuur tegen lage kosten Landelijke peerreviewing Gezamenlijke visie nodig binnen de eigen hogeschool Onderscheid tussen onderzoek aan een hogeschool en aan een universiteit is kunstmatig. Centraal publicatiebeleid onderzoek ontbreekt binnen een hogeschool Auteursrechtrisico’s Call-voorwaarden te beperkend
Unaniem worden online multimediaal samenwerken en collaboratories als erg relevant gekwalificeerd.
Collabs Wat is de relevantie van online multimediaal samenwerken en collabs?
aandachtspunten Gesignaleerde aandachtspunten bij Collabs
nu Welke hulpmiddelen in gebruik?
aanvullingen Aan welke aanvullingen is behoefte gebleken?
Te stricte ICT-beveiliging voor onderzoek Discontinuïteit werkomgeving Gebrek aan overzicht Promotie nodig van online samenwerking Communitybuilding Lastige keuze van faciliteiten Grote verschillen in vaardigheden Laagdempelige collabs Starre werkomgeving Technische incompatibiliteit
Er blijken reeds een groot aantal (diversen) werkomgevingen voor onderzoek in gebruik op hogescholen. Een onderzoeksteam is bijna altijd autonoom in zijn keuze maar mist hiervoor vaak de benodige expertise.
De nadruk ligt op meer ondersteuning bij het (leren) toepassen in de eigen onderzoekspraktijk bij hogescholen Er blijkt behoefte aan het wegnemen van zwaktes cq bedreigingen en het benutten van de kansen cq sterktes in de eerder gesignaleerde aandachtspunten.
SURF Wat wordt van SURF verwacht?
Bij het wegnemen van zwaktes cq bedreigingen en het benutten van de kansen zou SURF verschillende rollen kunnen invullen: coördineren, bemiddelen, adviseren en operationeel ondersteunen. Voor respondenten bleek het nog ondoenlijk om te bepalen wat zij van de eigen instelling zouden verwachten en wat van SURF. Er kwamen diversen tegenstrijdige verwachtingen naar voren. Dit vormt een belangrijk teken van het verschil in ontwikkelstadium van onderzoek tussen hogescholen. Zoiets werkt door in een specifieke benadering en ondersteuning voor een bepaalde hogeschool.
welke hogescholen deden er mee? Hogeschool ArtEZ, Hogeschool HAN, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, Saxion, Hogeschool Zuyd
conclusie(s)
Veel hogescholen achten onderzoek van strategisch belang VOOR: beter onderwijs, profileren in maatschappelijke omgeving, positioneren en coördinatie
De opgebouwde inzichten omtrent VP’s en Collabs blijken goed bruikbaar
aanbevelingen
Intensievere en doelgerichtere promotie
Hogescholen hebben een andere –accountbenadering nodig
Ondersteuning en stimulering nodig bij het implementeren
Naast themagericht innoveren, ook stimuleren en implementeren van bereikte innovaties
?! carien franken ontwerp | visuele vertalingen
Samenvatting SURFfoundation werkt in het SURFshare-programma samen met alle Nederlandse universiteiten en hogescholen, NWO, KNAW en enkele andere onderzoeksinstituten aan het optimaal delen van onderzoeksresultaten, gebruik makend van de nieuwste ICT-mogelijkheden. Het programma beoogt onder meer onderzoeksoutput in samenhang toegankelijk te maken via Verrijkte Publicaties (VPs) en het samenwerken tussen onderzoekers te faciliteren middels Collaboratories. Tot nu toe zijn de programma-activiteiten die gericht zijn op Verrijkte Publicaties en Collaboratories voornamelijk uitgevoerd bij universiteiten en weinig bij hogescholen. SURFfoundation ziet reële kansen voor toepassing hiervan bij hogescholen. Onvoldoende duidelijk is nog hoe goed deze thema’s aansluiten op de behoeften van de onderzoekers bij hogescholen. Daarom heeft SURFfoundation dit onderzocht bij enkele hogescholen. Het onderzoek is beperkt van opzet en mag niet worden beschouwd als representatief voor alle hogescholen. Uit het onderzoek kwamen de volgende conclusies en aanbevelingen: 1. Veel hogescholen achten onderzoek van strategisch belang. Met onderzoek kunnen hogescholen zich beter profileren in hun maatschappelijke omgeving en kunnen ze beter onderwijs bieden. Het aantal lectoraten is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Sommige hogescholen voelen de noodzaak tot beter positionering van hun lectoraten. Daarbij is er behoefte aan meer actieve regie vanuit Colleges van Bestuur voor een betere positionering. Ook zijn hogescholen zelf al gestart met een behoefte-inventarisatie van de benodigde ICT-faciliteiten speciaal voor onderzoek. De opgebouwde inzichten omtrent Verrijkt Publiceren en Collaboratories aan universiteiten blijken goed bruikbaar op de onderzochte hogescholenDe ervaringen bij universiteiten bieden zeker aanknopingspunten om VPs en Collaboratories toe te passen in de dagelijks onderzoekspraktijk van hogescholen. Verrijkte Publicaties en Collaboratories zijn nog nauwelijks bekend bij hogescholen. Intensievere en doelgerichtere promotie is cruciaal voor implementatie. Meer kennisdisseminatie over SURF(share)-activiteiten kan hierbij van waarde zijn. Dit pleit voor een opvolging en uitbreiding van de voor dit onderzoek gehouden interviews. 2. Hogescholen verschillen sterk van universiteiten in de organisatie, werkwijze en output van hun onderzoek. Het samenwerken aan en publiceren van onderzoek is niet 1-op-1 over te nemen van universiteiten? Hogescholen hebben een eigen accountbenadering nodig. Juist bij hogescholen gaat het vaak om toegepast en praktijkonderzoek, dat niet altijd hoeft te resulteren in een openbare wetenschappelijke publicatie. Resultaten van onderzoek van hogescholen zijn bijvoorbeeld software, onderwijsmateriaal, een good practice of werkmethode die strikt wetenschappelijk nog niet gevalideerd is, maar al wel goed bruikbaar in de praktijk. Ook wordt onderzoek vaak gefinancieerd door derden die een groot belang hebben om de resultaten vertrouwelijk te behandelen. 3. Voor hogescholen zou ook centraal community management veel nut hebben want zij kunnen veel van elkaar leren in communities of practices en expertise. 4. Implementeren van Verrijkte Publicaties en Collaboratories in de praktijk blijkt lastig voor hogescholen en vergt significante (eigen inzet aan) stimulering en ondersteuning. Maar men voorziet verhoogde productiviteit en verbeterde reputatie van haar onderzoek, als VPs en Collaboratories worden toegepast. SURF zou haar rol kunnen verbreden: niet alleen themagericht innoveren, maar ook stimuleren en implementeren van de gerealiseerde innovaties. 5. Dit onderzoek is verkennend van opzet en kan niet als representatief worden beschouwd voor alle hogescholen en hun onderzoek. Opvallend zijn de soms sterke tegenstrijdigheden wat betreft de benodigde ICT-faciliteiten voor onderzoek bij verschillende hogescholen. Dit geeft aan dat hogescholen zich in verschillende ontwikkelstadia van onderzoek bevinden. Daarom is per hogeschool vaak specifieke benadering en ondersteuning nodig.
5
1
Inleiding: waarom dit onderzoek?
SURFfoundation werkt in het SURFshare-programma samen met alle Nederlandse universiteiten en hogescholen, NWO, KNAW en enkele andere onderzoeksinstituten aan het optimaal delen van onderzoeksresultaten, gebruik makend van de nieuwste ICT-mogelijkheden. Het programma beoogt onder meer onderzoeksoutput in samenhang toegankelijk te maken via Verrijkte Publicaties en het samenwerken tussen onderzoekers te faciliteren middels Collaboratories. SURFshare bevindt zich in een afrondende fase. Tot nu toe zijn de programma-activiteiten die gericht zijn op Verrijkte Publicaties en Collaboratories voornamelijk uitgevoerd bij universiteiten en weinig bij hogescholen. Uit projectvoorstellen van de tenderronde 2008 kwamen hiervoor al wel aanknopingspunten naar voren. Ook is enkele malen gesproken met hogescholen over het opzetten van Collaboratories. Tot concrete projecten heeft het echter nog niet geleid. SURFfoundation ziet binnen de thema’s Collaboratories en Verrijkte Publicaties reële kansen voor toepassing bij hogescholen. Het is echter bij SURFfoundation en hogescholen nog onvoldoende duidelijk hoe goed de thema’s aansluiten op de behoeften van de onderzoekers bij hogescholen, en welke aanvullingen zij nodig hebben. Daarom heeft SURFfoundation hier onlangs bij enkele hogescholen onderzoek naar gedaan. Aan de hand van de onderzoeksresultaten kunnen SURFfoundation en de hogescholen hun implementatieplannen op dit gebied concretiseren.
Verrijkte Publicatie? Een Verrijkte Publicatie is een nieuwe communicatievorm in de wetenschap waarbij onderzoekers publicaties online beschikbaar maken in samenhang met ander materiaal. Denk daarbij aan onderzoeksrapporten, die open op internet beschikbaar zijn of filmfragmenten, waarin de onderzoeksmethode voor een breed publiek belicht wordt. Door onderliggende dataverzamelingen, modellen en algoritmen toe te voegen aan een artikel wordt het gemakkelijker om de resultaten te verifiëren, reproduceren en hergebruiken. Zie: www.surffoundation.nl/verrijktepublicaties Collaboratory? Een collaboratory is een online omgeving waarin onderzoekers virtueel kunnen samenwerken. Binnen deze omgeving kunnen onderzoekers data verzamelen, opslaan en delen, een (verrijkte) publicatie samenstellen en zelfs wetenschappelijke relevante informatie publiceren. Handige hulpmiddelen hierbij zijn bijvoorbeeld web conferencing, samenwerken aan documenten, wiki’s, kalenders, discussielijsten, bronnen delen en het eenvoudig doorsturen van materiaal naar de universitaire repository of een internationaal netwerk. Zie: www.surffoundation.nl/collaboratories
6
2
Onderzoeksvraag en aanpak
2.1
Doelstelling
Het doel van dit onderzoek was tweeledig: • Inzicht krijgen in de raakvlakken tussen de behoeften (wensen) van onderzoekers op hogescholen om het onderzoeks- en kennisdisseminatieproces te verbeteren en de mogelijkheden die Collaboratories en Verrijkte Publicaties hiertoe bieden onder de aandacht te brengen. En hieruit voortvloeiend: een advies formuleren over hoe hogescholen kunnen worden ondersteund bij hun onderzoeksproces en kennisdisseminatie van hun onderzoeksoutput. •
Hogescholen en lectoren bewust maken van de mogelijkheden die Collaboratories en Verrijkte Publicaties bieden om het onderzoeks- en kennisdisseminatieproces te verbeteren.
2.2
Deelvragen
Deze doelstelling is uitgewerkt in zes samenhangende deelvragen: 1. Wat zijn typische onderzoeksvragen en aanpakken bij hogescholen? 2. Hoe relevant is verrijkt publiceren en kennisdelen, momenteel en komend jaar? En waarom? 3. Hoe relevant is online multimediaal samenwerken? Welke werkomgevingen zijn in gebruik? En waarom? 4. Welke sterkte, zwakte, kansen, bedreigingen ervaren de onderzoekers? 5. Welke ICT-hulpmiddelen gebruiken onderzoekers of gaan ze gebruiken? En hoe? Welke concrete behoeften ervaren onderzoekers voor het komende jaar rond beide thema's? 6. Wat verwachten zij van SURF aan musts, shoulds, coulds en wouldnots. (terminologie ontleend aan de MoSCoW methode).
2.3
Aanpak
Voor het onderzoek heeft SURFshare hogescholen benaderd die eerder belangstelling hebben getoond voor de thema’s. Het onderzoek heeft uiteindelijk plaats gevonden bij vijf hogescholen: ArtEZ, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, Saxion Hogescholen en Hogeschool Zuyd. Het onderzoek was verkennend van aard en niet direct gericht op het verkrijgen van een volledig beeld. Het onderzoek bestond uit vijf groepsinterviews met onderzoekers en betrokken ICT-adviseurs en ondersteuners van de deelnemende hogescholen. De contactpersonen bepaalden zelf welke onderzoekers (meestal lectoren) en adviseurs deelnamen aan het groepinterview. Het onderzoek heeft vertraging opgelopen doordat het inplannen van groepsinterviews lastig bleek. Naast de interviews zijn ook de bevindingen uit een seminar (over grensverleggend samenwerken) en een symposium (over kennis delen) verwerkt. De voorlopige onderzoeksrapportage is geverifieerd met de verslagen van drie instellingsbezoeken die door het platform ICT & Onderzoek van SURFfoundation in dezelfde periode zijn uitgevoerd, namelijk bij de Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Leiden en de NHTV in Breda.
7
2.4
Uitvoering
Het onderzoek is uitgevoerd door Ir. C.H. Daams Advies in opdracht van projectleiders uit het SURFshare-programma: John Doove (Verrijkte Publicaties, Collaboratories) en Lianne van Elk (HBO Kennisdisseminatie)). Eén van beiden nam steeds deel aan het groepsinterview voor informatieuitwisseling uit de eerste hand en het versterken van de persoonlijke contacten met de hogescholen. • • • • •
Deelnemers aan de groepsinterviews per instelling:ArtEZ: Peter Sonderen Hogeschool Arnhem en Nijmegen: Marijke Kral, Rene Bakker, Esther van Popta Hogeschool voor de Kunsten Utrecht: David Crombie, Emile Bijk en Jeroen van Maastrigt Saxion: Thomas Thijssen, Han van der Meer, Hans de Brouwer en Hans van der Wal Hogeschool Zuyd: Sandra Beurskens, Christof Maria Ravensloot, Hans Koolmees en Sylvia Schoenmakers.
8
3
Onderzoeksbevindingen
3.1
Wat zijn typische onderzoeksvragen en aanpakken bij hogescholen?
•
Onderzoek wordt steeds belangrijker voor hogescholen, zowel in het onderwijs als bij het innoveren bij organisaties in de samenleving. Onderzoek wordt vormgegeven in allerlei lectoraten en kenniskringen. De grote groei van onderzoek noodzaakt bestuurlijk tot meer onderlinge coördinatie en een sterkere positionering.
•
Hogescholen doen veel toegepast en praktijk onderzoek. Het onderzoek hoeft niet primair te resulteren in wetenschappelijke publicaties of Open Access tot de onderzoeksresultaten. Vaak bestaat een onderzoeksresultaat uit functionerende software, onderwijsmateriaal, een good practice of een werkmethode. Deze uitkomsten hebben zich bewezen in de praktijk, maar zijn nog niet altijd wetenschappelijk onderzocht.
•
Bij onderzoek op hogescholen gaat het vaak om kenniscoproductie en wordt vaak een participatieve aanpak gehanteerd door kenniskringen. Hierin zijn de deelnemers niet alleen voorwerp van onderzoek, maar ook onderzoeker.
•
Het onderzoek op hogescholen wordt vaak gefinancierd door derden met een groot eigenbelang bij vertrouwelijkheid of zelfs geheimhouding van onderzoeksresultaten.
•
Soms vindt het onderzoek plaats bij respondenten aan wie vertrouwelijkheid is gegarandeerd. De onderzoeksdata zijn dan nauwelijks herbruikbaar zonder kostbare en bewerkelijke anonimisering. Hiervoor is geen financiering beschikbaar.
3.2
Hoe relevant is verrijkt publiceren en kennisdelen, momenteel en komend jaar? En waarom?
•
Hogescholen vinden kennisdelen heel belangrijk. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de ondertekening van de Berlin Declaration on Open Access door de HBO-raad in 2009, waarmee alle hogescholen zich achter de doelstelling scharen om kennis kosteloos toegankelijk te maken. Alle hogescholen vinden het belangrijk dat de onderzoeksresultaten beschikbaar komen voor het beroepsleven, het onderwijs en de maatschappij in brede zin.
•
In de praktijk wordt openbaar (wetenschappelijk) publiceren en kennisdelen (Open Access) nog weinig toegepast bij hogescholen. Kennisdisseminatie via de HBO Kennisbank (www.hbokennisbank.nl) of www.lectoren.nl is geen standaard beleid bij instellingen. Onderzoekers zijn meestal autonoom in hun keuze om de kennis via dergelijk kanalen te dissemineren. De Berlin Declaration on Open Access speelt nog geen rol van betekenis. Verwerving van onderzoeksfinanciering bij derden vereist vaak een zekere vertrouwelijkheid uit oogpunt van concurrentievoorsprong.
•
Onderzoekers ervaren het delen van kennis en ervaring als nuttig binnen de eigen kenniskring of onderzoeksgroep, dus in een besloten vorm. Al ligt dit soms ook weer ingewikkeld vanwege rivaliserende belangen bij deelnemende onderzoekspartijen. Zoiets vergt genuanceerd toegangsbeheer tot digitale kennis.
•
Verrijkt publiceren blijkt nuttig bij het in goede onderlinge samenhang delen van onderzoeksresultaten afgestemd op de verschillende doelgroepen voor verder gebruik ervan. Bij de HKU kwam bijvoorbeeld naar voren dat onderzoekers heuristieken en digitale presentaties ook als essentiële onderzoeksproducten zien. Daarmee sluiten ze eigenlijk van nature al aan bij de ontwikkeling rondom Verrijkte Publicaties waarin meer onderzoeksresultaten dan louter tekst in samenhang aangeboden kunnen worden. Een
9
dergelijke benadering is ook terug te zien in het online Journal voor Artistic Research (www. JAR-online.net) waar de Hogeschool der Kunsten Den Haag bij betrokken is. •
Verrijkt publiceren is toepasbaar op diverse soorten onderzoeksresultaten, zoals software, ontwerpschema's en -tekeningen , werkprocesdiagrammen enzovoorts. Het hoeft dan ook niet per definitie te worden gezien als de publicatie van onderzoeksdata in samenhang met een wetenschappelijk publicatie.
•
Veel onderzoekers zijn nog niet bekend met de mogelijkheden van Verrijkt Publiceren. Zij zijn vaak pas de eerste stappen aan het zetten in het openbaar kennisdelen en zijn nog nauwelijks op de hoogte van alle mogelijkheden en kansen bij het openbaar publiceren. De meer geavanceerde mogelijkheden van het Verrijkt Publiceren zien zij dan ook als een brug te ver. In de gesprekken bleek echter meerdere keren dat na een toelichting op de mogelijkheden van Verrijkt Publiceren deze juist als zeer interessant werden gezien voor de specifieke doelgroepen van de kenniskringen. Er is daarom veel behoefte aan voorbeelden en ‘good practices’.
3.3 •
Hoe relevant is online multimediaal samenwerken? Welke werkomgevingen zijn in gebruik? En waarom?
Unaniem kwalificeren de hogescholen online multimediaal samenwerken en Collaboratories als erg relevant. Kenniskringen zijn meestal verspreid over meerdere organisaties en locaties. Plaats- en tijdonafhankelijk kunnen samenwerken is daarom cruciaal. Zeker ook vanwege de vele parttime deelnemers. Enkele voorbeelden: o HSZuyd wil zich regionaal profileren door een Collaboratory in te richten voor online samenwerking in de regio. o Saxion benadrukt de behoefte voor online samenwerken bij kenniskringen. o HKU geeft aan flexibel samenwerken te willen ondersteunen zonder de gebruikers veel te beperken in hun keuze voor het platform dat hiervoor gebruikt wordt. (Hierbij sluiten ze aan bij de gedachte achter SURFconext (www.surfconext.nl), een ontwikkeling die bij SURFnet plaatsvindt).
3.4
Welke sterkte, zwakte, kansen, bedreigingen ervaren de onderzoekers?
De respondenten en de hogescholen verschillen sterk in hun signalen. Hieronder een overzicht van aandachtspunten uit de gesprekken die verband houden met Verrijkte Publicaties: 1. Digitale toegang tot wetenschappelijke literatuur tegen lage kosten Dit is momenteel alleen mogelijk via een universiteit, maar niet voor onderzoekers buiten de universitaire omgeving. 2. Landelijke peer-reviewing Het organiseren van (landelijke) peer-reviewing voor eigen onderzoeksresultaten wordt steeds belangrijker als innovatief alternatief voor kwaliteitbewaking door publicatie in gerenommeerde tijdschriften. 3. Gezamenlijke visie nodig binnen de eigen hogeschool Er zijn weinig en sterk verschillende toekomstbeelden van hoe onderzoek en onderwijs aan de eigen hogeschool zich moeten en kunnen ontwikkelen. Hierdoor zijn keuzes over de inzet van (nieuwe) middelen zoals verrijkt publiceren en online samenwerken erg lastig en permanent omstreden. 4. Kunstmatig onderscheid tussen onderzoek aan universiteit en hogeschool Onderzoek aan universiteit en hogeschool moet goed onderzoek zijn, volgens wetenschappelijke methodes en criteria. Onderscheid hiertussen werkt versnippering in de
10
hand, wat literatuuronderzoek erg bemoeilijkt. Wanneer weet een onderzoeker dat hij nagenoeg volledig is? Uniforme en volledige ontsluiting van publicaties is noodzakelijk. 5. Centraal publicatiebeleid ontbreekt binnen een hogeschool Een hogeschool heeft vaak geen centraal beleid voor online (verrijkt) publiceren en geen centrale repositoryvorming. Er is meestal wel landelijke zichtbaarheid, via www.lectoren.nl en de HBO Kennisbank. Maar deze vorm van publiceren wordt vaak als een te arbeidsintensief proces ervaren (te veel stappen om de publicaties te uploaden) met onduidelijke meerwaarde (wie worden de lezers?). 6. Auteursrechtrisico's De onderzoeker heeft vooraf meer duidelijkheid nodig over wie auteursrecht van een bepaald materiaal heeft. De onderzoeker, zijn instelling, de opdrachtgever van het onderzoek? Wie mag dit recht overdragen aan een uitgever? En onder welke voorwaarden mag hij reeds gepubliceerd materiaal hergebruiken zonder afzonderlijke toestemming? Tot slot, wie is aansprakelijk bij schending zonder grove opzet of nalatigheid? 7. Call-voorwaarden te beperkend Bij de meest recente SURF-Call ‘Verrijkte Publicaties maken’ zagen hogescholen de hoeveelheid overhead (rapportage/verantwoording/letter of intent) en de voorwaarden voor mededinging (bijvoorbeeld: alles moet open content zijn) als te beperkend om in te schrijven. [Overigens is dat laatste een misverstand veroorzaakt door de doorgaans sterke benadrukking van Open Access bij SURF-activiteiten]. Rondom online samenwerken en Collaboratories kwamen de volgende algemene aandachtspunten naar voren: 8. Te strikte ICT-beveiliging voor onderzoek Er speelt een bestuurlijk dilemma tussen de zeer noodzakelijke ruimte voor (proef)gebruik van ICT in het onderzoeksproces versus de stricte ICT-beveiliging ten behoeve het onderwijsproces. De traditionele geslotenheid van de ICT-infrastructuur bij hogescholen moet doorbroken worden. Het traditionele (gesloten) onderwijsproces verliest zijn primaat. En de versmelting van onderwijs en onderzoek neemt snel toe. 9. Discontinuïteit werkomgeving Materiaal gaat makkelijk verloren als de gebruikte en dragende online omgeving niet meer beschikbaar is. Uitwisseling met en hergebruik in een andere online omgeving is vaak lastig en noodzaakt tot duplicatie. Daarnaast is een deel van het materiaal uit bestaande, deels externe, communities of bronnen, zoals een You Tube-kanaal voor een eigen digitaal portfolio moeilijk herbruikbaar. En wie zijn verantwoordelijk voor de continuïteit tijdens het onderzoek en na afronding? 10. Gebrek aan overzicht Een onderzoeker werkt meestal tegelijkertijd in veel online communities samen. Relevante updates kunnen hem ontgaan, want hij controleert de communities niet elke dag. Relevante signalering met alerts is essentieel. 11. Promotie nodig van online samenwerking Er is meer zachte drang nodig om iedereen bewust te maken van de latente behoeftes aan online multimediaal samenwerken en de voordelen ervan bij onderzoek en onderwijs. Er nog weinig voorlichtingsmateriaal en het is hoogdrempelig. 12. Community building Initiëren en activeren van een online samenwerkingsverband blijkt vaak moeizaam. Deelnemers blijven lang passief volgen en frustreren zo de voortgang. 13. Lastige keuze van faciliteiten Het aanbod van faciliteiten voor online samenwerken is voor bijna alle onderzoekers nog erg onoverzichtelijk. Zij voelen zich ondeskundig bij het bepalen van hun keuzes.
11
14. Grote verschillen in vaardigheden Hogescholen worstelen met de vraag hoe ze online multimediaal samenwerken goed kunnen implementeren en een optimale werkomgeving kunnen selecteren en hanteren. Laagdrempelige advisering, bemiddeling, uitwisseling van good practices en training vanuit een nieuw centraal kenniscentrum worden essentieel, zowel binnen de instelling als regionaal. 15. Laagdrempelige Collaboratories De multimediale werkomgevingen moeten laagdrempelig zijn, maar tegelijk soms ook gespecialiseerd voor bepaalde taken. Maar: breedtesport boven topsport. Met andere woorden zorg dat veel onderzoekers worden ondersteund in het online samenwerken en richt je niet te veel op de voorlopers die al online samenwerken maar meer specifieke samenwerkingswensen zouden zien willen ondersteund. 16. Starre werkomgeving Online samenwerkingsomgevingen hebben vaak een voor onderzoekers niet intuïtieve structuur en vormgeving. Bovendien worden dergelijke omgevingen als inflexibel gezien. Gebruikte tools zijn meestal nog onvoldoende instelbaar en contextgevoelig voor een specifiek onderzoeksteam. Bijv. het gericht ondersteunen van contextgevoelige workflows in creatieve/ onderzoeksprocessen bij multidisciplinair samenwerken. 17. Technische incompatibiliteit In de kunst is de Apple populair bij communityleden, maar Apple functioneert vaak beperkt in Windows samenwerkingsomgevingen.
3.5
Welke ICT-hulpmiddelen gebruiken onderzoekers of gaan ze gebruiken? En hoe?
•
Op hogescholen is al een groot aantal werkomgevingen voor onderzoek in gebruik. Dit zijn zowel de digitale leeromgevingen (DLO) van de instellingen als de gratis beschikbare tools en leeromgevingen van externe partijen. Het probleem met de DLO’s van instellingen is dat deze vaak niet toegankelijk zijn voor externe onderzoekers.
•
Een onderzoeksteam is bijna altijd autonoom in zijn keuze, maar mist hiervoor vaak de benodigde expertise. De functionele eisen variëren per team sterk van basaal tot gespecialiseerd.
3.6
Welke concrete behoeften ervaren onderzoekers voor het komende jaar rond beide thema's? Wat verwachten zij van SURF aan musts, shoulds, coulds en wouldnots.
•
Hogescholen hebben met name behoefte aan meer ondersteuning bij het (leren) toepassen van de reeds behaalde onderzoeksresultaten binnen de thema’s Collaboratories en Verrijkte Publicaties. Dit kan in allerlei vormen. Sommige instellingen onderzoeken momenteel al hun eigen behoeftes rond ICT en onderzoek. Dit zou in ieder geval ook online samenwerken en verrijkt publiceren moeten beslaan.
•
Daarnaast blijkt behoefte aan het wegnemen van bedreigingen en het benutten van de kansen in de eerder gesignaleerde aandachtspunten. Vanwege hun generieke karakter zouden ze zich goed lenen voor een gezamenlijke aanpak bij hogescholen. Hierbij zou SURF verschillende rollen kunnen invullen: coördineren, bemiddelen, adviseren en operationeel ondersteunen. Maar dan wel als tweede lijn achter het eigen expertisecentrum van de hogeschool.
12
De respondenten konden nog niet exact bepalen wat zij verwachten van de eigen instelling en wat van SURF. Wel kwamen de volgende uiteenlopende en soms tegenstrijdige suggesties naar voren. SURF kan: • scenario- en visieontwikkeling binnen een hogeschool begeleiden. Hoe zouden onderzoek en onderwijs zich moeten en kunnen ontwikkelen? Hoe kunnen (nieuwe) middelen zoals verrijkt publiceren en online samenwerken ingezet worden? Scenario’s over hoe Linked Data (semantisch web) een meerwaarde kan zijn voor het onderwijs werden als voorbeeld gezien voor een dergelijke aanpak. •
helpen met het valideren en generaliseren van voorlopige inzichten in hoe onderzoeksprocessen bij hogescholen verlopen en hoe die optimaal te ondersteunen met een set elementaire contextgevoelige basisfuncties voor online samenwerken en verrijkt publiceren.
•
helpen bij het inrichten van voorlichtingsloketten voor hogescholen die onderzoekers kunnen begeleiden bij verrijkt publiceren en online multimediaal samenwerken. Een soort starterskit. waardoor Hogescholen zelf aan de slag kunnen met deze thema’s. Dit werd geprefrereerd boven een subsidie regeling (zoals een Open Tender) voor het experimenteren met zulke ontwikkeingen
•
de hogescholen die ‘voorlopen’ stimuleren: nadruk op de innovators en early adopters en niet op de achterblijvers en de meerderheid. SURF zal dan ook een balans moeten vinden tussen activiteiten gericht op innovatie en gericht op implementatie. Eerder werd namelijk al gesteld dat SURF zich zou moeten richten op het ondersteunen van de middengroep en niet de voorlopers (‘breedte sport in plaats van topsport’).
•
de discussie starten met hogeschoolbesturen over het te strikte ICT-beveilingsbeleid voor online multimediaal samenwerken en verrijkt publiceren. Bovendien kan SURF wellicht adviseren of ondersteunen bij alternatieve beleidsontwikkeling rond ICT-beveiligingbeleid bij onderzoek.
•
hogescholen helpen de auteursrechtrisico’s te hanteren. [Dit is bij SURFfoundation al een afzonderlijk subthema van het thema Open Onderzoek en zelfstandig thema Digitale rechten. Er bestaat voor hogescholen ook al een website:www.surffoundation.nl/auteursrechten/
•
bemiddelen bij ‘vrije’ toegang tot (wetenschappelijke) materiaal. Antwoord op de vraag wat kan Open Access worden aangeboden en hoe kan dit worden gedaan?
continuïteit en hergebruik van (onderdelen van) online omgevingen (software) bij online samenwerken bevorderen. Dit heeft een relatie met het bij SURFnet lopende project SUTFconext • good practices identificeren en de meerwaarde laten zien.
13
4
Conclusies en aanbevelingen
Dit onderzoek is beperkt van opzet en mag niet worden beschouwd als representatief voor alle hogescholen en al het onderzoek op hogescholen. Het geeft desondanks wel een indicatie waar kansen liggen voor de hogescholen om online samenwerken middels Collaboratories en Verrijkte Publiceren in te zetten. Uit het onderzoek komt naar voren dat veel hogescholen onderzoek van strategisch belang achten: om zich beter te profileren in hun maatschappelijke omgeving en om beter onderwijs te bieden. Het aantal lectoraten aan hogescholen is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Sommige hogescholen voelen de noodzaak tot beter positionering van hun lectoraten. Daarbij is er behoefte aan meer actieve regie vanuit Colleges van Bestuur voor een betere positionering. Sommige hogescholen bleken zelf al gestart met een behoefte-inventarisatie van de benodigde ICT-faciliteiten speciaal voor onderzoek, hetgeen prima samenloopt met dit onderzoek. De opgebouwde inzichten omtrent Verrijkt Publiceren en Collaboratories blijken goed bruikbaar op de onderzochte hogescholen. De behoefte aan Collaboratories lijkt daarbij breder gevoeld dan de behoefte aan Verrijkte Publicaties. Tijdens elk groepsinterview werden spontaan concrete aanknopingspunten ontdekt om snel in de eigen dagelijkse onderzoekspraktijk toe te passen. Hiervoor is goede opvolging geboden van de interviews die in het kader van dit onderzoek zijn gehouden. Daarnaast lijkt het waardevol op regelmatige basis dergelijke instellingsbezoeken te plannen om zo goed mogelijk te kunnen afstemmen op de innovatie- en informatiebehoeften van de instellingen. Bij onderzoekers op de hogescholen, vooral lectoren, blijken de werkpakketten Verrijkt Publiceren en Collaboratories nog nauwelijks bekend. Er gaapt een communicatiekloof met de beoogde doelgroep, de onderzoekers aan een hogeschool. Intensievere en doelgerichtere promotie wordt cruciaal om de behaalde resultaten op enige schaal te kunnen implementeren en zo ook op hogescholen de vruchten van innovatie te plukken. Meer kennisdisseminatie over de activiteiten van SURFfoundation bij de instellingen kan hierbij van waarde zijn. Zodat instellingen zelf de doelgerichte promotie van innovatie in de ICT bij de eigen instelling gestalte kunnen geven. Hogescholen verschillen sterk van universiteiten in de organisatie en werkwijze van hun onderzoek. Het samenwerken aan en publiceren van onderzoek is niet 1-op-1 over te nemen van universiteiten? Hogescholen hebben een eigen account-benadering nodig. Temeer omdat het vaak toegepast en praktijkonderzoek betreft dat niet primair hoeft te resulteren in wetenschappelijke publicaties en Open Access. Het gaat dan om kenniscoproductie in een economische context. Functionerende software, onderwijsmateriaal, een good practice of een werkmethode vormen vaak het resultaat. Strikt wetenschappelijk nog niet gevalideerd, maar al wel goed bruikbaar in de praktijk. Voor hogescholen zou centraal community management veel nut hebben, want zij kunnen veel van elkaar leren in communities of practices en expertise. Implementeren in de praktijk blijkt lastig voor elke hogeschool en vergt significante eigen inzet aan stimulering en ondersteuning. Het zou de productiviteit en reputatie van het onderzoek wel vergroten. Hogescholen hebben daarnaast zelf ook ondersteuning en stimulering nodig bij het implementeren. Hier zou SURF haar rol kunnen verbreden: niet alleen themagericht innoveren, maar stimuleren en implementeren. Dit zal een verschuiving in haar rol met zich mee brengen van "topsport naar breedtesport". Opvallend zijn ieders uiteenlopende wensen en daardoor soms sterke tegenstrijdigheden in aanbevelingen waar SURF kan faciliteren. Een teken dat onderzoek bij hogescholen zich in verschillende ontwikkelstadia bevindt. Daarom heeft de ene hogeschool andere behoeften aan Verrijkte Publicaties en Collaboratories en aan innovatieondersteuning door SURF. Dit is een extra argument om niet alleen de innovatiefase maar zeker ook de implementatiefase vanuit SURFfoundation te ondersteunen.
15