Bewonerscommissie Haarlemmerpoort Contactpersoon: Guido Egas, voorzitter Domicilie verzoekster: Haarlemmerplein 82, 1013 HS Amsterdam E-mail adres:
[email protected]. Telefoonnummer: 06-14217279
Aan:
Rechtbank Amsterdam Team Kanton Afdeling Wet op het overleg huurders verhuurder Postbus 70515, 1007 KM AMSTERDAM (per fax en aangetekend verstuurd)
Betreft:
Verzoekschrift i.h.k.v. de Wet op het overleg huurders verhuurder (WOHV) Verzoekster: Bewonerscommissie Haarlemmerpoort Verweerder: Stichting Ymere
Onderwerp:
Geschil met verhuurder stichting Ymere te Amsterdam, Domicilie verweerder: Postbus 2412, 1000 CK Amsterdam
Uw kenmerk: 2567988 EA VERZ 13-1344
Datum:
18 december 2013
Bijlage:
Overzicht correspondentie en relevante documenten (Producties A t/m MM)
Edelachtbare,
Verzoekster, verder ook wel aan te duiden als wij of ons, is een bewonerscommissie als bedoeld in artikel 1 g Wet op het Overleg Huurders Verhuurder (hierna te noemen WOHV). . Door ons is een gekwalificeerd advies uitgebracht als bedoeld in artikel 5 lid 1 van de WOHV, dit naar aanleiding van een door onze verhuurder voorgenomen plan tot splitsing en renovatie van ons complex dat zeer ingrijpende gevolgen heeft voor de bewoners. Wij stellen ons op het standpunt dat Ymere onder afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid niet tot afwijking van het advies had kunnen komen. Ook is het besluit en de mededeling van Ymere om het advies niet te volgen niet op alle onderdelen voorzien van een motivering zoals voorgeschreven door artikel 5 lid 1 en artikel 8 lid 3 van de WOHV en zijn door Ymere voorschriften uit de WOHV niet in alle opzichten voldoende in
1
acht genomen. Wij richten ons primair tot u met een verzoek als bedoeld in artikel 8 lid 3 van de WOHV (een verzoek om uit te spreken dat de besluitvorming van Ymere niet mag worden uitgevoerd) en subsidiair met een verzoek als bedoeld in het tweede lid van voormeld wetsartikel (een verzoek om uit te spreken dat verplichtingen uit de WOHV zijn geschonden door welke verzuimen wij zijn benadeeld en te bepalen dat uitvoering van de besluitvorming van Ymere wordt opgeschort zolang de verzuimen niet zijn hersteld).
Gezien een andersluidende uitspraak van 26 september 2013 van de Rechtbank inzake de bewonerscommissie Groenmarkt – waarin een beroep is gedaan op een amendement terug te vinden in de Tweede Kamerstukken 1996/1997 – merken wij vooreerst op van oordeel te zijn dat de rechter (thans) wel een bevoegdheid toekomt om een besluit om af te wijken van een gekwalificeerd advies te toetsen. Een advies, of onderdelen van een advies, waarvan zonder enige motivering is afgeweken geeft zonder meer bevoegdheid om de uitvoering te verbieden van besluiten zoals in deze aan de orde, en ook bestaat die bevoegdheid als een afwijking van een gekwalificeerd advies weliswaar is gemotiveerd, maar de motivering gebreken vertoont en de afwijking, na afweging van alle betrokken belangen een marginale redelijkheidstoets naar het oordeel van de rechter niet kan doorstaan. Wij beroepen ons daartoe op de navolgende wetswijziging, en citeren uit de Memorie van Toelichting op het daarna tot nieuw wetsartikel gepromoveerde artikel 8 WOHV: TK 2006 – 2007 , kamerstuk 30856, nr.3 MvT
Voorts zou de kantonrechter volgens de commissie meer toetsingsmogelijkheden moeten krijgen. Naast een procedurele toetsing zou de rechter ook marginaal moeten kunnen toetsen of de verhuurder in redelijkheid van het advies van de huurdersorganisatie of de bewonerscommissie heeft kunnen afwijken. Deze aanbevelingen van de Commissie Leemhuis zijn in het onderhavige wetsvoorstel overgenomen met dien verstande dat de WOHV niet op alle verhuurders van toepassing zal worden maar alleen op die verhuurders die ten minste 25 woongelegenheden verhuren.
Ter nadere toelichting op ons standpunt en ingediende verzoek brengen wij het volgende naar voren:
Wij zijn de Bewonerscommissie Haarlemmerpoort en wij vertegenwoordigen de 19 bewoners van de 11 eenheden in het complex Haarlemmerpoort in Stadsdeel Amsterdam-Centrum, de laatsten huren met een reguliere huurovereenkomst. Wij zijn een door Ymere en de stedelijke huurdersorganisatie SBO (Stichting Bewoners Organisatie Huurders Ymere Amsterdam, lid van SHY, Samenwerkende Huurdersorganisaties Ymere) erkende bewonerscommissie in de zin van artikel 1 lid 1 sub g van de WOHV. Wij voldoen aan de representativiteitseisen uit de Samenwerkingsovereenkomst SHY-Ymere
2
(Productie A). Hierna zullen wij het geschil toelichten. We beginnen met een samenvatting (paragraaf 1). In paragraaf 2 beschrijven we de voorgeschiedenis, in de paragraaf erna de gevolgde procedure en werkwijze bij de totstandkoming van het gekwalificeerd advies. In paragraaf 4 geven we inzicht in het gevoerde overleg na het adviestraject; dit nagekomen overleg is gevoerd conform de Amsterdamse afspraak 9 van de 'Amsterdamse kaderafspraken bij vernieuwing en verbetering', op basis van het wettelijk kader aangevuld met Amsterdamse adviezen en afspraken, kortweg de Kaderafspraken (Productie B). Deze afspraken zijn onderdeel van de stedelijke beleidsovereenkomst Bouwen aan de Stad II, ondertekend door de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties, waarvan Ymere lid is, en verder Huurdersvereniging Amsterdam, de Amsterdamse stadsdelen en de gemeente Amsterdam. In de voor de onderbouwing van ons verzoek belangrijkste paragraaf 5 gaan we in op procedurele en inhoudelijke punten om aan te tonen waar Ymere de Overlegwet niet heeft gevolgd; daarnaast zeggen we waar Ymere de Kaderafspraken niet heeft gevolgd. We motiveren daarbij specifiek op welke onderdelen van het gekwalificeerde advies een vereiste redengeving om af te wijken is uitgebleven en waarom het besluit van Ymere om af te wijken van ons gekwalificeerd advies zelfs een marginale redelijkheidstoets niet kan doorstaan. We sluiten dit verzoekschrift af met een conclusie, gevolgd door een verzoek aan de kantonrechter om een beslissing te nemen op de ingediende verzoeken (paragraaf 6).
1. Samenvatting In antwoord op een adviesaanvraag van woningcorporatie Ymere, naar aanleiding van een voorgenomen beleidswijziging, zijnde de ingrijpende renovatie van de huurwoningen en het casco van het complex Haarlemmerpoort, waar later een voornemen tot splitsen en verkoop is bijgekomen, heeft de commissie op 17 oktober 2013 gekwalificeerd advies uitgebracht over het sociaal plan en het voorlopig ontwerp voor de Haarlemmerpoort. Ymere wijkt af van het advies op vrijwel alle punten. De reactie van de verhuurder op het advies, gedateerd 31 oktober 2013, is niet overal voldoende gemotiveerd. Deze hieronder nader uit te werken kritiek op de motivering geldt overigens voor het voornemen als bedoeld in artikel 4 lid 2 van de Overlegwet. Op onderdelen ontbreekt voldoende motivering door de verhuurder, wat in strijd is met artikel 4 lid 2 en artikel 5 van de Overlegwet. Daarnaast is de verslaglegging in de overlegfase onvoldoende. Vervolgoverleg heeft hierin geen verandering gebracht. Nog steeds onderbouwt Ymere het afwijken van het gekwalificeerd advies niet volledig gemotiveerd, dit is in strijd met de WOVH.
2. Voorgeschiedenis Het document Procesbeschrijving: Evaluatie overleg en participatie Haarlemmerpoort (Productie C) is
3
een chronologisch feitenrelaas van de gebeurtenissen vanaf juni 2009. In het contact tussen de commissie en Ymere zijn drie periodes te onderscheiden.
Eerste periode: gebrek aan informatie, nauwelijks participatie Er is sprake van achterstallig onderhoud. Ymere reageert sinds haar ontstaan in 2004 onvoldoende op onderhoudsklachten. De commissie schrijft hierover in juni 2009 een brandbrief aan Ymere en probeert via overleg voor elkaar te krijgen dat het achterstallig onderhoud wordt aangepakt. In oktober 2009 stelt Ymere dat volledig funderingsherstel nodig is en dat dit in onbewoonde staat moet gebeuren. Ymere verstrekt echter geen informatie over de funderingklasse en over de juridische grond (dringend eigen gebruik, BW 7:274) van de aanpak. Wel meldt Ymere dat alle bewoners een stadsvernieuwingsurgentie krijgen zonder terugkeergarantie.
Een schriftelijk verzoek om informatie (de funderingsrapporten) onder verwijzing naar de WOVH d.d. 10 september 2009 (Productie D) wordt afgewezen door Ymere (Productie E). Ook op een uitgebreider informatieverzoek van 13 oktober 2009 (Productie F) wordt onvoldoende gereageerd (Productie G).
In 2010 beroept de commissie zich op de Samenwerkingsovereenkomst (Productie A); hierin is sprake van 'volwassen bewonersparticipatie'. Ymere houdt in deze hele periode echter geen rekening met de argumenten van de bewoners en drukt zijn eigen agenda door. Na zeer lang aandringen, wordt een second opinion, die niet zo mocht heten van Ymere, uitgevoerd op de funderingsrapporten. Daaruit blijkt dat de fundering, anders dan Ymere beweert, goed genoeg is, op één hoek van het gebouw na. Volgens het betrokken bureau, de firma Strackee, is volledig funderingsherstel geldverspilling.
Met een brief van 16 februari 2011, die door alle bewoners ondertekend is, verzoekt de commissie Ymere nogmaals om een plan voor groot onderhoud (Productie H). Ymere geeft geen gehoor aan dit verzoek om informatie, het afwijzende antwoord is gedateerd 26 april 2011 (Productie I).
In het voorjaar van 2011 vraagt de commissie aan Ymere of er al een besluit van de Raad van Bestuur is over de aanpak van de Haarlemmerpoort. Ymere antwoordt dat er vertraging is opgetreden, maar geeft ook aan een ingrijpende aanpak te willen.
In deze fase heeft Ymere nog geen duidelijke toekomstplannen met de Haarlemmerpoort, maar is wel vastberaden dat de zittende huurders het pand moeten verlaten.
In juli 2011 vraagt de commissie aan Ymere of de Raad van Bestuur al een richting heeft bepaald en
4
verzoekt om participatie (Productie J). Ymere antwoordt dat er inderdaad een Programmabesluit is genomen over de Haarlemmerpoort (n.b. in de nieuwe Kaderafspraken, Productie B, heet dit een Opdrachtbesluit). Volgens Ymere kan de commissie pas advies uitbrengen over het, later te nemen, Investeringsbesluit. Ook zou er nog geen sprake zijn van gevolgen voor de bewoners (Productie K).
Vooral in de hierboven beschreven periode sprake van een patroon: verwarring zaaien, desinformatie en de weigering de commissie informatie te geven waarop zij recht heeft volgens de WOVH.
Tweede periode: na het eerste Opdrachtbesluit (bedrijfsscenario), samen kijken naar de mogelijkheden Op een informatiebijeenkomst voor de bewoners op 7 juli 2011, op aandringen van de commissie, wordt door de (vervangende) regiodirecteur gesteld dat het moeilijk is om goede woningen in de Haarlemmerpoort te realiseren en dat de grote investeringen daarvoor niet financieel verantwoord zijn. Ymere is van mening dat alleen een volledige bedrijfsfunctie haalbaar is. Wel geeft de regiodirecteur toe dat de eerdere communicatie met de huurders beter had gekund. “De participatie begint nu”, zegt hij. Ymere wil met de bewoners tot een gedeelde analyse komen (Productie L).
Opnieuw vraagt de commissie naar het Opdrachtbesluit (Programmabesluit bij Ymere). In strijd met wat een dag eerder in een brief is beweerd, komt er ditmaal geen duidelijk antwoord. Dat is verwarrend voor de bewoners. Ymere schept daarnaast verwarring door de eigen interne terminologie te hanteren, die afwijkt van die uit de Kaderafspraken. In strijd met de WOVH (artikel 3, tweede lid) en de Kaderafspraken stelt de regiodirecteur dat het Opdrachtbesluit “niet relevant” is voor de bewoners. Volgens hem gaat de huurdersparticipatie pas spelen bij het (toekomstige) Investeringsbesluit. Kortom, als alles al vaststaat! Hiermee geeft Ymere een geheel eigen interpretatie aan het recht op informatie en het recht op overleg zoals de wetgever dit heeft bedoeld. Juist ook in de fase na het Opdrachtbesluit is een inbreng van de bewoners belangrijk, reden dat hierin is voorzien in de Kaderafspraken.
Op 11 oktober 2011 is er een overleg met de commissie waarin Ymere, op verzoek, uitleg geeft over de wijze waarop de corporatie renovaties financiert. Alles komt uit een centraal budget en uitsplitsen op complexniveau is niet mogelijk, evenmin kan Ymere de kosten voor het wegwerken van achterstallig onderhoud en die van kwaliteitsverbeterende renovatie uit elkaar trekken. Ymere kan dit niet onderbouwen, behalve dan met de dooddoener “zo werken we niet” (Productie M).
Ook kan Ymere de, op de informatieavond van 7 juli 2011 toegezegde informatie niet leveren die de commissie nodig heeft om inzicht te krijgen in de door Ymere opgevoerde noodzaak van renovatie op
5
grond van dringend eigen gebruik (BW 7:274) in plaats van het voorkeursscenario van de bewoners, achterstallig onderhoud wegwerken. Op de informatieavond is afgesproken dat de participatie zou beginnen met een participatieplan, dat de bewoners alle gevraagde informatie krijgen, en dat ze externe deskundigen kunnen inschakelen om een alternatief scenario te laten maken dat getoetst wordt aan dezelfde (financiële) randvoorwaarden (Productie N). In plaats van het gevraagde exploitatieoverzicht over de laatste tien jaar verstrekt Ymere op 30 september 2011 een zeer beperkt tabelletje van de laatste acht jaar (Productie O), waarin onder de post overhead een hoger bedrag staat dan bij de huurinkomsten (!). Ymere stelt dat uitsplitsen niet mogelijk is omdat “onze administratie zo niet is ingericht”. Dit roept twijfels op over de interne systemen bij de grote fusieorganisatie Ymere.
Architect André van Stigt is door de bewoners meegevraagd en heeft ter voorbereiding al wat berekeningen van renovatiescenario’s mét en zónder woningen gemaakt.
Op een overleg op 7 februari 2012 wordt de opdracht aan architect André van Stigt besproken en stelt de commissie nogmaals vragen over de uitsplitsing van de kosten. Ditmaal antwoordt Ymere dat een dergelijke uitsplitsing “niet relevant“ is (Productie P). Wederom: het is niet aan Ymere om te bepalen wat relevant is voor de huurders; de WOVH (artikel 3, tweede lid) is in dezen duidelijk. Hoewel Ymere zegt naar een “gezamenlijk gedragen plan” te streven (Productie P), levert het de commissie niet de daarvoor noodzakelijke informatie. Dit is in strijd met artikel 3 van de WOVH; tevens vragen we ons af of artikel 5b wel wordt gevolgd als de verhuurder eenzijdig bepaalt wat relevant is. Terwijl Ymere voortdurend zegt dat de financiën een grote rol spelen bij de besluitvorming, ontvangt de commissie belangrijke informatie daarover niet.
Op 14 mei 2012 wordt eindelijk het participatieplan, gedateerd 10 mei, ondertekend (Productie Q). De commissie heeft reeds op de informatieavond van 7 juli 2011 aangedrongen op het vastleggen van participatieafspraken. De architect werkt op verzoek van Ymere drie renovatiescenario’s uit: wonen, werken, en een combinatie van de twee. Op 12 juni 2012 worden zijn bevindingen gepresenteerd op een informatiebijeenkomst voor de bewoners. Op eigen initiatief heeft de architect ook het voorkeursscenario van de bewoners, het alleen wegwerken van achterstallig onderhoud, meegenomen, terwijl Ymere dat nadrukkelijk niet wilde.
De procesmanager overtuigt de voorzitter van de commissie in een gesprek op 29 juni 2012 (waarvan geen verslag) om de voorkeur uit te spreken voor het combinatiescenario omdat dit voor Ymere het
6
enige financieel haalbare scenario met sociale huurwoningen zou zijn. Door die voorkeur uit te spreken in een e-mail van 10 september 2012 (Productie R), voorafgaand aan een nieuw te nemen Opdrachtbesluit, gaat de commissie heel ver in het meedenken en meewerken met Ymere.
Derde periode: na het nieuwe Opdrachtbesluit (combinatiescenario) zinloos participeren Op het moment dat de commissie haar voorkeur uitspreekt voor het combinatiescenario, heeft de commissie nog de, door de procesmanager gewekte, verwachting dat Ymere zich zal inspannen dat zo veel mogelijk bewoners naar een betaalbare woning in het complex kunnen terugkeren. Daarnaast is de verwachting dat er met de vestiging van bedrijven op de begane grond voldoende rekening gehouden wordt met de bovenwoningen en dat er ook ná het nieuwe Opdrachtbesluit zinvolle participatie mogelijk zal zijn. Die verwachtingen blijken echter na het nieuwe Opdrachtbesluit niet waargemaakt te worden, en later worden de voorwaarden voor vrijwel alle bewoners minder.
Op een informatieavond voor de bewoners op 17 januari 2013 zegt Ymere, in voorbereiding op een nieuw monumentenbeleid en eventuele verkoop, alvast het complex te willen splitsen in appartementsrechten. Ymere zegt dat nog niet duidelijk is of na de renovatie leeg blijvende, of leeg komende, woningen, in de vrije sector verhuurd zullen worden. In antwoord op een vraag wil Ymere niet toezeggen dat de huursprong voor de huidige bewoners na verhuizing beperkt zal worden. Beide verklaringen zijn niet in de notulen terechtgekomen.
In een overleg met de commissie op 19 april 2013 zegt Ymere toe dat vervangende woningen voor specifieke gevallen soms rolstoeltoegankelijk gemaakt kunnen worden en dat huurprijzen soms afgetopt kunnen worden. Deze positieve toezeggingen zijn helaas niet, of niet duidelijk, terug te vinden in het verslag. Later worden ze zelfs resoluut ontkend; ze staan ook niet in het sociaal plan.
In het laatste overleg voor de adviesaanvraag, op 10 juni 2013 (Productie S), stelt Darwin Schraven van het projectteam dat een vergoeding van zelf aangebrachte voorzieningen zonder bonnen ook mogelijk ia, dus door taxatie; ook deze toezegging staat niet in een verslag. De procesmanager zegt toe dat gehandicapte bewoners niet zullen worden afgescheept met louter een stadsvernieuwingsurgentie. Ymere erkent dat rolstoelgeschikte woningen moeilijk te vinden zijn, zeker (betaalbare). Ymere zal zich inspannen om een passende woning te vinden. Zij wijst later echter het gebruiken van een vaststellingsovereenkomst af. Maar zij wil ook geen inspanningsverplichting in het sociaal plan opnemen.
Op 11 juli 2013, de dag dat de adviesaanvraag wordt verstuurd, stelt Dési van de Swaluw zelfs, in sterk contrast met de opmerkingen een maand daarvoor, dat bewoners met een handicap met een
7
stadsvernieuwingsurgentie prima een andere woning kunnen vinden (Productie T). Op 11 juli 2013 belt interim-regiodirecteur Piet Breebaart de commissievoorzitter met de geruststellende mededeling dat hij interne regels ontwikkelt over de maximale huursprong bij gedwongen verhuizing. Op 20 augustus ontkent hij echter in een reactie op een informatieverzoek resoluut dat nieuw huursprongbeleid op de Haarlemmerpoort toepast kan worden (Productie U).
Op 5 september 2013 presenteert Ymere het Projectplan aan de bewoners op een extra informatieavond (Productie V). Daar geeft Ymere een geheel eigen interpretatie van de landelijke regels voor het aftoppen van huurprijzen voor huurtoeslagontvangers. De dag daarna ontvangt de commissie de laatste versie van het sociaal plan.
Op 17 oktober 2013, zes weken na de voltooiing van het Projectplan, heeft de commissie haar gekwalificeerd advies (met vier bijlagen) per e-mail bij Ymere ingediend (Productie W t/m AA). Op 31 oktober, één dag na de in de WOVH gestelde termijn van twee weken, heeft Ymere zijn reactie op het advies verzonden per e-mail en per post (Productie BB).
Terzijde. De commissie bestrijdt de suggestie van Ymere dat wij de overeengekomen datum voor het indienen van het advies zouden hebben overschreden. Hierover is wel degelijk contact geweest via telefoon, e-mail en post (Productie CC). Ymere verklaarde zich in een e-mail van 30 september akkoord met de bewonersraadpleging en de indiendatum (Productie ). Er is dus geen sprake geweest van een “herhaald schriftelijk verzoek” om een advies. Ten overvloede herinneren wij aan de formulering in de WOVH: “ten minste zes weken”.
Bovendien kan vastgesteld worden dat Ymere de adviesaanvraag van 11 juli heeft ingediend op het moment dat het Sociaal Plan en het Voorlopig Ontwerp nog incompleet waren. De aanvraag kwam voor de commissie als een verrassing, zeker ook omdat de schoolvakantie op 6 juli begonnen was en we de aanvraag in de eerste vakantiedag van de procesmanager kregen.
Omdat de commissie zich met onvolledige plannen onvoldoende toegerust voelt om advies te geven, is op 2 augustus, onder verwijzing naar de WOVH, een verzoek om aanvullende informatie ingediend. Na die datum zijn de tekeningen van het Voorlopig Ontwerp nog aangevuld met, of vervangen door, die van 30 augustus (Productie EE). Voor de volledigheid vermelden wij verder dat de commissie pas op 6 september de laatste versie van het Sociaal Plan heeft ontvangen (Productie FF). Daarna heeft de commissie haar uiterste best gedaan om vanaf die datum binnen zes weken te reageren, waaronder begrepen het houden van een bewonersraadpleging onder de achterban. Ymere is steeds van alle stappen en vorderingen op de hoogte gesteld.
8
3. Gevolgde procedure en werkwijze Op 11 juli 2013 ontvangt de commissie een adviesaanvraag van Ymere (Productie GG). De adviesvraag betreft een oordeel vanuit het huurdersbelang over het Projectplan Haarlemmerpoort, bestaande uit het Sociaal Plan en het Voorlopig Ontwerp. Nadat eerst een aanvullend schriftelijk verzoek om informatie is ingediend en beantwoord, er een informatieavond is geweest, en Ymere nieuwe tekeningen van het Voorlopig Ontwerp en Sociaal Plan heeft gestuurd, beschikt de commissie uiteindelijk over voldoende informatie om advies te kunnen uitbrengen. In overleg met Ymere is de termijn van indienen van het advies op 17 oktober 2013 gesteld. Het advies is per e-mail en per aangetekende brief verstuurd (Productie W t/m AA). De sociale huurders, op dat moment twaalf, uit de achterban zijn geraadpleegd (Productie X) en steunen de voorstellen van de commissie bijna unaniem.
Ymere reageert één dag na de in de Overlegwet genoemde termijn, op 31 oktober 2013, op het advies van de commissie (Productie BB).
Het advies van de commissie is tot stand gekomen in samenspraak met SBO. De commissie wordt hierbij ondersteund door het Wijksteunpunt Wonen Centrum.
Doordat Ymere op de laatste informatiebijeenkomst aanraadt om in het advies met opbouwende aanbevelingen te komen, gaat de commissie ervan uit dat Ymere het advies (grotendeels) overneemt. Die verwachting is ook gewekt doordat Ymere in overlegsessies diverse malen heeft genoemd dat het advies het belangrijke participatiemoment zou worden, en dat dingen waar we het in overleg niet over eens werden ‘geparkeerd’ konden worden om later in het advies mee te nemen. Ymere wijkt echter af van het advies. Vervolgoverleg heeft hierin geen verandering gebracht.
4. Overleg na het adviestraject Op 22 november 2013 is er, volgens Amsterdamse afspraak 9 uit de Kaderafspraken, een nabespreking gehouden met Ymere en de commissie over de reactie van Ymere op het gekwalificeerd advies van de commissie. Het was een teleurstellende bijeenkomst (Productie HH).
Onder andere is doorgepraat over de bedrijfsruimten en de kans dat daar een fastfoodketen komt. Zoals gezegd, heeft de commissie Ymere erop gewezen dat “daghoreca”, waar Ymere op hoopt, volgens de APV doordeweeks tot één uur open mag zijn en in het weekend tot drie uur 's nachts. Ymere wil de bedrijven echter geen verdere regels opleggen ter bescherming van de huurders. Hiermee biedt Ymere in onze ogen wel erg veel ruimte aan “niet-wenselijke” bedrijven.
9
De commissie brengt naar voren dat Ymere te weinig moeite gedaan heeft om de bewoners fysiek en/of betaalbaar te laten terugkeren. Ymere reageert met de opmerking dat de bewoners veel hebben bereikt ten opzichte van het eerste plan. Hiermee doelt Ymere op het extra advies vóór het nieuwe Opdrachtbesluit dat de commissie op verzoek heeft gegeven en waarin zij zich heeft uitgesproken voor het combinatiescenario. De bewoners hebben echter altijd aangegeven dat ze alleen konden instemmen met een combinatiescenario als zo veel mogelijk bewoners in een betaalbare woning konden terugkeren en als met de bedrijfsinvulling voldoende rekening gehouden werd met de woningen. De commissie had nadrukkelijk de verwachting dat Ymere zich daarvoor zou inspannen, mede door de goede sfeer van het contact en de uitgesproken wens om samen te werken. Helaas is dat niet gebeurd. Het lijkt erop dat Ymere nu zelf ook impliciet erkent dat in alle overlegsessies over de uitwerking van het voorlopig ontwerp en sociaal plan eigenlijk weinig méér is bereikt. Verderop in het verslag staat: “Dési zegt dat de winst voor de bewoners zit in het programma”. Bij de paragraaf ‘Participatie’ staat: “Ymere ziet dit in relatie met het eerste plan waarin zij alleen bedrijven in het gebouw wilde hebben. Nu is het programma voor een groot deel wonen en kunnen huidige bewoners terugkeren. Ymere is van mening dat de participatie wel veel heeft opgeleverd, maar begrijpt ook dat de bewoners andere verwachtingen hadden”.
In een verslag van een eerdere bijeenkomst stond ook al dat het belangrijkste participatiemoment het extra advies was geweest. Als dat zo is, dan hadden al die overleggen daarna misschien net zo goed achterwege gelaten kunnen worden.
5. Waar Ymere de Overlegwet niet heeft gevolgd In de reactie van Ymere op het advies (Productie BB) springt een aantal procedurele bezwaren in het oog. In de inleiding stelt Ymere dat er in de Kaderafspraken uitgewerkt zou zijn “hoe de corporatie omgaat met de Overlegwet”. Dit zou volgens Ymere inhouden dat de corporatie de commissie “in de gelegenheid stelt” om te “overleggen over het plan op hoofdlijnen”. Ymere staat echter niet boven de wet, een verhuurder bepaalt niet hoe hij omgaat met de Overlegwet, maar dient deze na te leven. Ymere stelt in de reactie dat “sommige adviezen” van de commissie niet zijn overgenomen, terwijl in werkelijkheid van de dertien aanbevelingen uit het advies er elf niet, en twee slechts gedeeltelijk, zijn
10
overgenomen, kortom, de verhuurder wijkt af van de meeste aanbevelingen van de commissie. Ymere heeft bovendien dit afwijken van ons advies in onze ogen onvoldoende gemotiveerd. De bewering dat het gaat om zaken “die de afgelopen periode meerdere keren aan de orde zijn geweest en al eerder, gemotiveerd, zijn afgewezen” is in onze ogen betwistbaar. Niet alleen is een aantal zaken niet, of slechts een enkele keer kort, aan de orde geweest, maar ook was de motivering van een eerdere afwijzing tijdens het overleg in de meeste gevallen niet, of onvoldoende, onderbouwd. De commissie herkent zich niet in wat Ymere “nuanceringen” noemt:
De commissie stelt niet dat Ymere fastfoodketens wil, maar constateert wel dat het
eerdere taboe daarop in de laatste overlegsessies is losgelaten.
De opmerking dat er nog geen passende vervangende woningen zouden zijn, omdat er
nog niet naar gezocht is, kan de commissie niet plaatsen. Vier van de bewoners hebben wel degelijk eerder aangeven om te willen verhuizen, door de slechte onderhoudstoestand van de woning of door moeite met het vinden van een goede vervangende woning. Het feit dat zij vooralsnog geen goede, passende, en betaalbare woning aangeboden hebben gekregen, ondanks dat Ymere wel degelijk gezocht zou hebben, wekt weinig vertrouwen. Juist omdat het extra moeilijk blijkt te zijn om een passende woning voor gehandicapten te vinden, hebben wij als aanbeveling opgenomen om voor die gevallen een vaststellingsovereenkomst op te stellen om hun onzekerheid te verminderen.
De commissie ziet wel degelijk de meerwaarde van bepaalde bedrijven op de begane
grond, financieel en voor de omgeving. Dat waren ook juist de redenen dat de commissie een aanbeveling heeft gedaan voor het combinatiescenario. Maar de commissie is teleurgesteld over wat er voor de bewoners, de woonruimtes, en de bedrijfsruimtes is vastgelegd in het projectplan.
Dat er 5 sociale huurwoningen worden gerealiseerd, staat zeker niet vast. De
commissie heeft gesteld dat de bewoners akkoord kunnen gaan met het opzeggen van de huurovereenkomsten, en het afstand doen van het coöptatierecht, op voorwaarde dat er vijf sociale huurwoningen gerealiseerd worden. Helaas moet de commissie constateren dat Ymere te weinig moeite heeft gedaan om de bewoners qua huurprijs, en door het bieden van voorzieningen voor de toegankelijkheid, terug te laten keren in een sociale huurwoning in de Haarlemmerpoort. Indien de bewoners niet terugkeren, worden de woningen verkocht of in de vrije sector verhuurd.
Dat bedrijfsruimtes lastiger te verhuren zijn dan woonruimtes, impliceert in de ogen
van de commissie ook dat er een grotere kans is dat ze langer blijven leegstaan. Op overlegsessies met het projectteam is daarover ook terecht besproken dat er mogelijk andere oplossingen gevonden moeten worden voor de bedrijfsruimtes bij langdurige leegstand.
11
De commissie betreurt het dat de goede sfeer, uit het overleg met het projectteam, in de reactie op het gekwalificeerd advies in rook lijkt te zijn opgegaan. Het lijkt wel alsof het geduld van Ymere met huurdersparticipatie plotseling op was. Dat verklaart de ietwat geprikkelde toon die hier en daar te lezen is in de reactie, vooral in de paragraaf ‘nuanceringen’.
Ook na het afronden van het adviestraject heeft Ymere nog steeds niet aannemelijk gemaakt dat het gekozen scenario (bedrijven, merendeels dure huurwoningen, en op termijn verkoop) noodzakelijkerwijs voortvloeit uit de uitgebreide bouwkundige onderzoeken die aan de Haarlemmerpoort hebben plaatsgevonden. Er kan niet zonder meer gesteld worden dat de staat van het gebouw slecht is, wel kan worden gesteld dat het gebouw op punten matig tot slecht is. De commissie is het met Ymere eens dat er achterstallig onderhoud is; voor het aanpakken daarvan is jarenlang gestreden. De commissie vindt alleen dat het wegwerken van een onderhoudsachterstand niet als voldoende argumentatie kan gelden om zonder enige behoorlijke financiële onderbouwing eenzijdig als verhuurder te besluiten tot een ingrijpende herstructurering van het gebouw als waartoe in deze besloten is. De weigering van Ymere om met een beroep op beperkingen van haar administratie (“onze administratie is zo niet ingericht”) inzicht te geven in wat enerzijds de berekende kosten zijn voor het wegwerken van achterstallig onderhoud en verplicht op te heffen andere gebreken, én anderzijds kwaliteitsverbeterende renovatie, betreft een weigering tot het verstrekken van essentiële informatie, waartoe volgens ons de WOHV wel verplicht gezien het bepaalde in artikel 3 lid 2 onderdelen a en b. Op dit punt is sprake van een ernstige schending van de informatieplicht die volgens ons rechtvaardigt om in ieder geval verdere uitvoering van de besluitvorming op te schorten zolang Ymere in dit opzicht niet aan haar verplichtingen heeft voldaan en ons vervolgens de gelegenheid heeft om te reageren op die informatie.
Voor het kunnen beoordelen van het plan, waaronder het op verantwoorde en integere wijze kunnen adviseren van individuele huurders omtrent de vraag of er, zoals Ymere stelt, sprake is van een situatie van dringend nodig hebben voor eigen gebruik zodanig dat het gerechtvaardigd is de huren te beëindigen, is het noodzakelijk om als commissie over dergelijke informatie te beschikken. In verband met de geloofwaardigheid van het standpunt van Ymere dat zich in deze een situatie voordoet van dringend nodig hebben voor eigen gebruik wordt ook nog het volgende opgemerkt. In de reactie op ons advies is Ymere te beknopt over de fundering. Er is meer dan één funderingsonderzoek verricht, ook de firma Lankelma was betrokken. De commissie betwist dat een gasexplosie de (enige) verklaring was voor fouten in de meetresultaten. De firma Strackee heeft, na langdurig aandringen van
12
de commissie bij Ymere (Productie C), een second opinion verricht naar de beschikbare onderzoeken en heeft toen ernstige meetfouten ontdekt. Strackee heeft ook geconcludeerd dat funderingsherstel onnodig zou zijn, en geldverspilling, behalve als de functie van het gebouw verandert in bedrijfsruimtes. De commissie vindt het veel te ver gaan wat Ymere schrijft over “de ambitie die gezamenlijk is geformuleerd”. Dat de commissie onder voorwaarden wilde instemmen met het opnemen van bedrijfsruimten in het renovatieplan, moet gezien worden als een concessie om er te kunnen blijven wonen. De bewoners hebben, in tegenstelling tot wat Ymere beweert, wel degelijk verwachtingen uitgesproken over het combinatiescenario. De uitgangspunten zijn op de bijeenkomst op 7 februari 2012 besproken, waar Ymere bevestigde dat “de combinatie van bedrijfsruimte met wonen zodanig moet worden uitgevoerd dat er zo min mogelijk onderlinge overlast is” en stelde dat de bewoners moeten meedenken om optimale woningen voor de komende 25 jaar te realiseren (Productie P). De verwachtingen voor het combinatiescenario zijn in het gesprek tussen de procesmanager en de commissievoorzitter op 29 juni 2012 herhaald, en zijn samengevat in een aanbeveling voor de Raad van Bestuur voordat die een nieuw Opdrachtbesluit nam (Productie R). In de paragraaf ‘bedrijfsruimte’ wordt enerzijds gesteld dat Ymere geen functies wil uitsluiten en anderzijds dat zij geen fastfoodketen of nachthoreca wil in combinatie met woningen. Die twee beweringen zijn met elkaar in strijd. Hoewel de commissie graag zou willen dat er wordt vastgelegd dat de genoemde overlastgevende of laagwaardige functies er niet komen, heeft Ymere herhaaldelijk gesteld dat ze bedrijven niet wil beperken omdat de ruimtes anders mogelijk niet, of voor minder geld, verhuurd zullen kunnen worden. Overigens heeft de commissie Ymere er herhaaldelijk op gewezen dat de daghoreca die Ymere wenst volgens de APV ook in de nacht open mag zijn. De commissie ziet niet in hoe late openingstijden zonder beperkingen gewenst zouden zijn in combinatie met woningen, en heeft daarover geen bevredigende verklaring van Ymere gehad. Bij de paragraaf ‘dringend eigen gebruik’ (BW 7:274) schetst Ymere volgens de commissie een veel te rooskleurig beeld van de voorwaarden die in het sociaal plan zijn opgenomen om de verhuizing naar een andere woning zo soepel mogelijk te laten verlopen. Vrijwel alle voorwaarden die de bewoners nu krijgen, stonden al in het standaardconcept voor een sociaal plan dat Ymere kort na het nieuwe Opdrachtbesluit presenteerde. In talrijke vervolgoverleggen zijn er vrijwel geen aanvullende voorwaarden bijgekomen. Mogelijk alleen het recht om een tijdelijke bewoner voor te dragen. Er wordt geheel ten onrechte gesuggereerd dat de zittende huurders goed af zouden zijn met een stadsvernieuwingsurgentie met verhuiskostenvergoeding. De bewoners willen echter helemaal niet verhuizen en op WoningNet is het in deze tijden van onder meer Donnerpunten zeer onwaarschijnlijk
13
dat zij een gelijkwaardige woning vinden met een betaalbare huurprijs. De kans is groter dan de bewoners een woning vinden die half zo groot is, en zich op een minder aantrekkelijke locatie bevindt, voor een aanzienlijk hogere huur. Ook de verhuiskosten uit de meeste woningen in de Haarlemmerpoort zullen hoger zijn dan gemiddeld omdat ze moeilijk toegankelijk zijn en Ymere wil zelf aangebrachte voorzieningen, die er vaak al tientallen jaren zitten alleen vergoeden als er bonnen kunnen worden overlegd. Dit is strijd met een toezegging dat het ook door taxatie kon. Overigens klopt het niet dat de huurprijzen in de Haarlemmerpoort “tot de laagste in de stad” behoren. Als een dubbele HAT-eenheid als een normale woning wordt gezien, is de huur circa 600 euro. Dat is niet uitzonderlijk laag, zeker ook gezien de beperkte voorzieningen en gebrek aan luxe. Bij de paragraaf ‘terugkeer’ wordt gesteld dat niet alle zittende huurders kunnen terugkeren omdat er na de renovatie minder woningen terugkomen. Dat is niet correct. Inmiddels hebben twee dubbele HAT-eenheden en twee enkele HAT-eenheden geen bewoners meer met een reguliere huurovereenkomst; ze zijn in gebruik gegeven aan tijdelijke bewoners met een gebruiksovereenkomst. Ook zijn de bewoners van nog een dubbele HAT-eenheid niet van plan om in het complex terug te keren omdat de vrijesectorhuurprijs van een gerenoveerde huurwoning in de Haarlemmerpoort te hoog is. Daardoor zullen er minimaal drie nieuwe woningen op de verdiepingen beschikbaar zijn voor de drie bewoners (van de begane grond) die volgens het sociaal plan terugkeerrecht hebben.
De werkelijke reden dat niet iedereen kan terugkeren, is dat twee van die bewoners slecht ter been zijn en Ymere geen voorzieningen voor de toegankelijkheid wil realiseren. In de paragraaf ‘toegankelijkheid’ wordt met beperkte onderbouwing gesteld dat de Haarlemmerpoort zich niet leent voor mensen die slecht ter been zijn en dat het los van de renovatie op termijn ook niet langer mogelijk zou zijn om er te blijven wonen. De commissie is er echter van overtuigd dat vrijwel alle woningen in het complex passend gemaakt kunnen worden voor mensen met een handicap, zelfs rolstoelgebruikers, ook de woningen op de begane grond. De commissie heeft informatie ingebracht over goedkopere liftsystemen. Ook is, zonder resultaat, aan Ymere gevraagd om te berekenen of een traplift aangelegd kon worden of dat de kosten ervan berekend konden worden.
De commissie vindt het afwijken door Ymere van haar advies, met name het onderdeel ‘aanbevelingen’, met als argument dat dit maken heeft “met allerlei stedelijke en wettelijke regels” geen voldoende onderbouwing. Het duidelijkste voorbeeld is dat er in september nog, op initiatief van de commissie, met een ambtenaar van Bureau Monumenten & Archeologie (BMA) en een medewerker van architectenbureau J. van Stigt gekeken is naar het eventueel verwijderen van de
14
lichtkoepel op de derde verdieping en de mogelijkheid tot het aanbrengen van nieuwe daklichten. Er zit wel degelijk beweging in het denken van de experts, maar Ymere zelf wenst niet meer te bewegen.
Dat Ymere voor de bewoners van de Haarlemmerpoort geen maatwerk zegt te willen bieden, vindt de commissie niet terecht. Zelfs in de Kaderafspraken wordt genoemd dat de bewoners bij een renovatietraject waar mogelijk perspectief of verbetering moet worden geboden. Bijvoorbeeld het hanteren van aftoppingsgrenzen voor lage inkomens werd wel (ongevraagd) toegezegd bij het recente voorbereidingstraject van de renovatie van het nabijgelegen complex de Groenmarkt. Ymere stelt enerzijds dat de commissie “veel” heeft bereikt, en anderzijds dat het sociaal plan en voorlopig ontwerp slechts “miniem” zullen worden aangepast op basis van de adviezen van de commissie. Nogmaals, dat is met elkaar in strijd en volgens de bewoners klopt alleen het tweede. Bij ‘Aanbevelingen Sociaal Plan’ wordt onder punt 1 gesteld dat een vaststellingsovereenkomst slechts schijnzekerheid biedt en er voldoende regels en afspraken zijn. Met beide stellingen is de commissie het niet eens. Naast de bestaande regels en afspraken biedt een vaststellingsovereenkomst voor huurders in bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld bij een handicap) meer zekerheid. Uit ervaringen van bewoners is gebleken dat medewerkers van Ymere mondeling verwachtingen kunnen wekken die ze niet waar kunnen maken en ook niet op papier willen vastleggen. Bij punt 6 wordt de aanbeveling afgewezen met de reden dat “de regeling van toepassing is op alle huurders van Ymere”, terwijl in een overleg en een recent gesprek met de regiodirecteur juist verklaard is dat de gevraagde ruimere toepassing van de vergoeding voor zelf aangebrachte voorzieningen bij andere complexen van Ymere soms wel wordt toegepast. Bij ‘Aanbevelingen Voorlopig Ontwerp’ wordt onder punt 1 geschreven dat BMA gemeld zou hebben dat de lichtkoepel juist wel gehandhaafd zou moeten blijven. Dat lijkt de commissie uiterst onwaarschijnlijk, de ambtenaar van BMA is op initiatief van de commissie door de voorzitter rondgeleid en hij heeft zijn bevindingen in een e-mail vastgelegd (Productie II).
Bij punt 3 is het incorrect dat de plattegrond van de woning niet wijzigt. De ervaringsdeskundige bewoners vinden de wijziging van de woning nadelig omdat er een kamer en een groot daklicht verdwijnen. In de nabespreking van de reactie op het advies erkent Ymere dat het verplaatsen van de keuken, en het maken van een eigen opgang naar de buitenruimte, ten koste gaat van de ruimte in de woning (Productie HH).
15
Bij punt 4 vindt de commissie het onvoldoende onderbouwing dat Ymere tevreden is over de indeling van de woning. In de nabespreking van de reactie op het advies bleek dat de door de commissie gewenste optie voor een doorbraak in dragende muren bouwkundig, en vanuit monumentenoogpunt, wel degelijk mogelijk was (Productie HH).
Bij punt 5 wordt ten onrechte gesuggereerd dat de bewoners denken dat overlast geheel te voorkomen is door entrees van de trappenhuizen in de portieken te houden. De commissie probeerde duidelijk te maken dat er vooral meer grip op overlast is wanneer deze zich voordoet (Productie W). De commissie is echter blij dat de deuren gangbaar blijven, weliswaar als nooduitgang.
Alles bij elkaar zijn de commissie en de bewoners van de Haarlemmerpoort zeer teleurgesteld over de reactie op het advies, omdat slechts twee van onze aanbevelingen gedeeltelijk zijn overgenomen. Ymere wijkt geheel af van de overige elf aanbevelingen, waaronder vier essentiële. Ymere heeft dit onvoldoende gemotiveerd. De commissie beschouwt haar aanbevelingen nog steeds als opbouwend, redelijk, en goed uitvoerbaar voor de woningcorporatie, ook in financiële zin.
De commissie stelt vast dat zij is benadeeld in haar onderhandelingspositie door de niet-nakoming door Ymere van diverse verplichtingen neergelegd in de WOHV.
Tot zover de bezwaren tegen de reactie van Ymere op ons advies.
Was er voldoende ruimte voor zinvolle, volwassen participatie? Hieronder worden passages uit verslagen van overlegsessies met Ymere geciteerd waaruit blijkt dat de commissie duidelijk haar verwachtingen heeft uitgesproken van de participatie en de uitkomst van het overlegproces. In de beantwoording door Ymere van het gekwalificeerd advies stelt Ymere dat de commissie wellicht onuitgesproken verwachtingen heeft gehad. Dat is niet juist.
Verder is de commissie er begin dit jaar achtergekomen dat er op belangrijks momenten geen sprake was van een gelijk speelveld, inhoudende dat de commissie over de juiste informatie beschikte. Volgens de toelichting van projectleider Dési van de Swaluw is er begin 2012 een eerder Opdrachtbesluit – bij Ymere Programmabesluit – genomen over de aanpak van de Haarlemmerpoort (Productie JJ). Deze toelichting gaf zij ten behoeve van het nemen van een nieuw Programmabesluit door de Raad van Bestuur. De commissie vernam dit op de informatieavond van 17 januari 2013, na lang aandringen en na tussenkomst van SBO.
Uit de notitie van de procesmanager voor de regiodirecteur, die de commissie op de dag van de
16
adviesaanvraag krijgt, blijkt dat de Raad van Bestuur in mei 2011 een besluit genomen heeft. De commissie heeft hierover destijds, uit eigen beweging, echter geen informatie ontvangen van Ymere. Ymere volgt hier de WOWH niet; dit heeft het in de WOVH bedoelde gelijke speelveld voor de commissie nadelig beïnvloed. Daarnaast wordt, doordat Ymere beweert dat het nemen van een besluit geen gevolgen heeft voor de bewoners, het recht van de commissie op het vernemen van de gevolgen van een voorgenomen besluit voor de huurders geschonden.
Verder is voor de commissie de vraag relevant, naar aanleiding van het hierboven beschrevene met betrekking tot het (geweigerde) verzoek om financiële informatie: Hoe kan een bewonerscommissie volwaardig meedenken en meepraten over een voorgenomen beleidswijziging, i.c. ingrijpende renovatie van het complex Haarlemmerpoort, als relevante (financiële) informatie, die nodig is om tot een gefundeerd oordeel vanuit huurdersbelang te komen, ontbreekt?
De commissie heeft de indruk gekregen dat Ymere het participatietraject gebruikt als een soort fuik. Steeds weer wordt de indruk gewekt dat overleg zin heeft en dat we er met Ymere uit kunnen komen. In het verslag van het overleg van 15 mei 2012 (Productie KK) wordt er duidelijk hoop gegeven aan de bewoners als zij meewerken met een combinatiescenario: “Dési geeft aan dat het een keuze van Ymere is wat er met de nieuwe woningen gebeurt. Ze hoeven niet perse in de vrije sector te komen. Ymere zou kunnen overwegen het product te maken dat zij graag wil en dat met een wat lagere aanvangshuur te verhuren om zo de bewoners tegemoet te komen.”
Er wordt ook nog besproken over dat de instemming van 70 procent van de bewoners nodig is voor een ingrijpende wijziging van de woning, zoals het aanbrengen van mechanische ventilatie. Ook zegt de commissie dat het soort bedrijven dat op de begane grond zou komen, bepalend is voor de keus van sommige bewoners om terug te keren na de renovatie. Miranda Vianen, lid van het projectteam: “Laat de bewoners dan een richting aangeven. Welke bedrijven willen zij wel en welke niet. Dat kan met het advies voor het opdrachtbesluit mee.”
Nadat het Opdrachtbesluit is genomen, wordt in de loop van het overlegproces steeds duidelijker dat de positieve verwachtingen van de commissie niet ingelost worden. De huurprijs van de woningen wordt onbetaalbaar en het soort bedrijven dat Ymere wil, en de ruimte die bedrijven wordt geboden, komt niet overeen met wat de bewoners willen. Er is echter geen weg meer terug. Bij het opstellen van het participatieplan presenteert Ymere een aantal stellingen als “Participatie lukt
17
niet zonder perspectief” en “Participatie komt alleen van de grond als de betrokken partijen hier ruimte voor bieden”. Mooie slogans, maar waar in de praktijk te weinig mee is gebeurd. Onlangs heeft de procesmanager bevestigd dat meedenken en meepraten over het Opdrachtbesluit voor de bewoners het belangrijkste moment in het overleg is geweest, naast het uitbrengen van advies over het Projectplan. Het Investeringsbesluit, dat eerder het belangrijkste moment in het participatietraject werd genoemd, is nu plotseling slechts een interne formaliteit binnen Ymere. De procesmanager heeft echter ook gezegd dat het overleg nog belangrijker is dan het advies. Zij herhaalde in de laatste fase regelmatig: “We worden het over deze en deze punten niet eens, hoe vaak en hoe lang we er ook nog over overleggen. Alle argumenten zijn al over tafel gegaan.”.
De procesmanager probeerde toen ook de verwachtingen over het adviestraject te temperen en zei dat Ymere niet anders zou gaan denken, ongeacht wat de commissie zou adviseren. Dit bevestigt de indruk van de commissie dat het speelveld erg beperkt is. De kans op zinvolle, volwassen participatie is dan zo gering dat de commissie zich sterk afvraagt of het alle moeite wel waard is geweest die de bewoners er jarenlang in hebben gestoken.
Op grond van bovenstaande analyse concludeert de commissie dat het, terugkijkend, niet de moeite waard is om te participeren als de verhuurder toch zijn eigen plan doordrukt en er dientengevolge weinig in te brengen en te halen is voor de commissie (Productie LL).
6.
Conclusie en verzoek aan de kantonrechter
Concluderend stelt de commissie vast dat Ymere, na moeizame start en een langdurig overlegproces, waarin verwachtingen zijn gewekt, de deur dicht heeft gedaan op een wijze die zelfs een marginale redelijkheidstoets niet kan doorstaan. Hierdoor heeft de commissie uiteindelijk, na het tweede Opdrachtbesluit, het gevoel gekregen dat haar inbreng geen eerlijke kans meer heeft gekregen en dat Ymere haar niet als volwassen overlegpartner heeft bejegend. De commissie voelt zich gebruikt en misbruikt in het spel van het machtige Ymere, waarin de woningcorporatie de langste adem lijkt te hebben.
Tot slot. De commissie verzoekt u of u dit geschil niet alleen marginaal, technisch-procedureel toetst, naar de ‘letter’ van de WOVH, maar dat u ook laat meewegen of in dit adviestraject naar de 'geest' van de WOVH is gehandeld. De commissie begrijpt dat uw bevoegdheid beperkt is betreffende inhoudelijke toetsing van het participatietraject, maar in dit geval heeft Ymere geweigerd essentiële informatie van ook en vooral financiële aard te verzamelen en over te leggen met een in redelijkheid
18
niet te aanvaarden beroep op ' zo werken wij niet' en beperkingen in haar financiële administratie, waarmee volgens ons het in kern niet respecteren van de WOVH door Ymere evident is. Om de zelfde reden en de overige door ons naar voren gebrachte punten van kritiek kan naar ons oordeel de afwijking door Ymere van het door ons uitgebrachte advies na afweging van alle betrokken belangen geen stand houden. We gaan ervan uit dat u met de afstandelijke, marginale toetsing, die u van de wetgever mag uitvoeren, tot hetzelfde oordeel komt.
De commissie heeft de houding van Ymere vanaf het laatste Opdrachtbesluit ervaren als een toneelstukje, het plichtmatig, met frisse tegenzin afhandelen van het adviestraject. Ymere had onder afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot afwijking van het gekwalificeerd advies had kunnen komen. De commissie ziet in het geheel of grotendeels overnemen van het advies geen beletsel voor de bedrijfsvoering van Ymere. De commissie ziet bij het overnemen van het advies juist veel voordelen voor beide partijen, het zal de renovatie versnellen en verbeteren en het zal de bewoners perspectief bieden. De commissie heeft er alles aan gedaan om deze verzoekschriftprocedure te voorkomen door in minnelijk overleg met Ymere te blijven.
Onder verwijzing naar de bijgevoegde uitspraak van de Raad van State van 9 oktober 2013 (Productie MM) en het ook in dit geval ontbreken van draagvlak voor uitvoering van de besluitvorming van Ymere wijzen wij er op dat Ymere heeft miskend dat zij bij de huidige stand van zaken geen zogenaamde peildatum van het College van Burgemeester en Wethouders zal kunnen verkrijgen en dat ook zo bezien het een belang van alle betrokken partijen is dat als alsnog getracht wordt op basis van overleg en aanvullende informatie over de kosten overeenstemming te bereiken over een voor iedereen aanvaardbare planaanpassing.
Ymere heeft zijn verplichting die voortvloeit uit de WOVH geschonden, waardoor de commissie rechtstreeks in haar belang is benadeeld. Tegen het overnemen van het advies verzetten zich bovendien geen juridische of zwaarwegende financiële bedrijfs- of eigenaarsbelangen.
Verzoek aan de kantonrechter
De commissie verzoekt de kantonrechter:
Primair te beslissen dat het besluit van Ymere tot wijziging van zijn beleid , te weten het veranderen van een gedeelte van de huurwoningen gelegen in het gebouw de Haarlemmerpoort, (nrs 50 t/m 82 te Amsterdam) in bedrijfsruimte, het splitsen van de huurwoningen in appartementsrechten en het renoveren van de Haarlemmerpoort, niet mag worden uitgevoerd
19
Subsidiair te bepalen dat de uitvoering van voormelde beleidswijziging wordt opgeschort totdat Ymere haar verzuim tot nakoming van haar verplichtingen uit de WOHV heeft hersteld, althans adequaat inzicht heeft gegeven in de samenstelling van de kosten van haar plan,
Nog meer subsidiair te bepalen dat Ymere gehouden is tot het alsnog overnemen van de door de commissie als essentieel aangegeven aanbevelingen uit het gekwalificeerd advies. Dit zijn 1) het in het sociaal plan vastleggen van de voorwaarden voor passende vervangende woonruimte voor gehandicapten, 2) het in het sociaal plan opnemen van het beperken van de sociale huurprijs voor huishoudens met recht op huurtoeslag, 3) in het voorlopig ontwerp het anders indelen van de woningen op de derde verdieping.
Tot slot geeft commissie te kennen in dezen gehoord te willen worden.
De commissie wacht uw bericht over de behandeling van dit verzoekschrift af.
Hoogachtend,
Bewonerscommissie Haarlemmerpoort. Namens de commissie:
Postadres: Haarlemmerplein 82, 1013 HS Guido Egas, voorzitter
Amsterdam E-mail adres:
[email protected] Telefoonnummer: 06-14217279
20