Betreft:
Verbindingenstatuut Woonbron 2014
Datum besluitvorming Raad van Bestuur:
21 maart 2014
Datum goedkeuring Raad van Commissarissen
4 maart 2014
Datum inwerkingtreding:
1 april 2014
Inleiding Dit statuut gaat over de Governance van de Verbindingen van Stichting Woonbron en de samenhang daarvan. Woonbron wil haar beleid, risicomanagement, integriteit en toezicht ook laten gelden voor haar dochterondernemingen en andere Verbindingen. Tevens streeft Stichting Woonbron naar eenvormigheid en consistentie in de processen, criteria en beeldvorming. Daarbij is Stichting Woonbron als woningcorporatie (Toegelaten Instelling, TI) gehouden aan de Woningwet en de algemene maatregelen van bestuur (amvb’s) op grond van de Woningwet. In grote lijn zijn dit de volgende eisen: a.
Niet weglekken van door overheden gefaciliteerde volkshuisvestingswaarden;
b. Niet bemoeilijken van toezicht en transparantie.
Meer specifiek Dit statuut geeft de uitgangspunten en regels bij het oprichten, inrichten, beëindigen, besturen en verantwoorden van Verbindingen, alsmede de interne procedures die zij daarbij volgt. Onder inrichten wordt mede verstaan het controleren, kunnen voorkomen en afdwingen van besluiten en handelingen van de Entiteiten door de organen van Stichting Woonbron. Stichting Woonbron zal Verbindingen zoveel mogelijk inrichten naar de regels die gelden voor Stichting Woonbron als rechtspersoon, onderneming en Toegelaten Instelling. Ten tijde van de totstandkoming van dit statuut is een ontwerp Herziening Woningwet (HW) bekend, met (aangenomen) moties, maar zonder amvb-tekst. Voor Verbindingen zijn met name de artikelen 211 en 52 relevant. Dit statuut is in overeenstemming met de geest van het ontwerp Herziening Woningwet zonder de letterlijke tekst te volgen.
VERBINDINGENSTATUUT WOONBRON 1. Definities Onder de term:
wordt verstaan:
Code, of Governancecode
Governancecode Woningcorporaties; toegepast is de geldende versie, juli 2011
Directieteam
Het directieoverleg van Stichting Woonbron, als collectief.
1
Herzieningswet 21 -3 (motie 72): De toegelaten instelling verbindt zich niet met een andere rechtspersoon of vennootschap dan nadat de autoriteit haar goedkeuring daaraan heeft gehecht. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften omtrent die goedkeuring worden gegeven.
print: 1-4-2014
1 / 11
Onder de term:
wordt verstaan:
Directie of directieleden
De leden van het Directieteam van Stichting Woonbron
Directeur
De eindverantwoordelijke voor een domein en een regio.
Duurzame samenwerking
De term waarmee in de statuten (artikel 7.6.1.j) een relatie wordt aangeduid die vergelijkbaar is met die in een Verbinding.
Entiteit
Een rechtspersoon die of een samenwerkingsverband dat verband houdt met een Verbinding.
Majeure besluiten
Besluiten waarvoor goedkeuring door of instemming van een toezichthoudend orgaan of een Algemene Vergadering van Aandeelhouders is voorgeschreven op grond van daartoe verplichtende regelgeving, op grond van de statuten van een Entiteit, of op grond van het voor een Entiteit geldend bestuurs- of directiereglement.
Raad van Bestuur
Raad van Bestuur van Stichting Woonbron
Raad van Commissarissen
Raad van Commissarissen van Stichting Woonbron
Statuten
De statuten van Stichting Woonbron de dato 19 januari 2006
Toegelaten Instelling (TI)
Stichting Woonbron in haar hoedanigheid van Toegelaten Instelling in de zin van de Woningwet en het BBSH.
Verbinding
De betekenis volgens BBSH artikel 2a.
Woonbrongroep
De Toegelaten Instelling Stichting Woonbron en haar Verbindingen.
1.1. Toelichting Verbinding Verbindingen zijn relaties met andere Entiteiten waarbij: 1.1.1.
die andere rechtspersoon of vennootschap een dochtermaatschappij (als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek) van Stichting Woonbron wordt;
1.1.2.
Stichting Woonbron duurzaam in die andere rechtspersoon deelneemt in de zin van artikel 24c van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (dus voorziet in meer dan 20% van het kapitaal of aansprakelijk is voor de schulden van de Entiteit), of;
1.1.3.
zij anderszins financiële of bestuurlijke banden met een bestaande andere rechtspersoon of vennootschap aangaat, stemrechten in de algemene vergadering van een bestaande andere rechtspersoon verwerft of een andere rechtspersoon of vennootschap opricht of doet oprichten, op een zodanige wijze dat daardoor een duurzame band met die rechtspersoon of vennootschap ontstaat.
print: 1-4-2014
2 / 11
2. Wettelijke grondslag en context 2.1. Externe toezichthouders oefenen invloed uit door hun (publiekrechtelijke) bevoegdheden op de rechtspersoon Stichting Woonbron. 2.2. De Ondernemingsraad van Stichting Woonbron oefent zijn invloed uit via zijn bevoegdheden (op grond van de Wet op de Ondernemingsraden, WOR) jegens de Raad van Bestuur van Stichting Woonbron en het (intern afgesproken) periodieke contact van de Ondernemingsraad met de Raad van Commissarissen. 2.3. Het verbindingenstatuut verhoudt zich tot codes, regelgeving en reglementen op de volgende wijze: 2.3.1.
Stichting Woonbron heeft zich als lid van Aedes verplicht tot het naleven van de Code. Deze Code eist in II.1.3.h goedkeuring door de Raad van Commissarissen van het toetsingskader voor verbindingen: er moet een op de woningcorporatie en haar bedrijfsvoering toegesneden intern risicobeheersing- en controlesysteem aanwezig zijn, met de criteria voor het aangaan en beëindiging van verbindingen (II.1.4.f code);
2.3.2.
De formele regelgeving geeft thans geen directe aanleiding om een verbindingenstatuut te hebben. In art 31 van de Herzieningswet is bij motie toegevoegd dat een Governancecode door de regering verbindend kan worden verklaard. Wij gaan ervan uit dat de Governancecode woningcorporaties (zie 2.3.1) verplicht zal worden gesteld;
2.3.3.
De Herziening Woningwet eist in art 26 1c dat de Raad van Commissarissen goedkeuring verleent aan samenwerkingen die van ingrijpende betekenis zijn. Dit is materieel conform de huidige regels en de statuten;
2.3.4.
Dit verbindingenstatuut voldoet aan de Statuten en past binnen de bestuursvrijheid en toezichtmogelijkheden, het Raad van Commissarissen-reglement, het Bestuursreglement, het Directiereglement en het treasury statuut.
3. Beheer van het statuut 3.1. De Raad van Bestuur stelt het verbindingenstatuut vast na goedkeuring door de Raad van Commissarissen. 3.2. De Raad van Bestuur houdt een register bij van de Verbindingen en participaties en samenwerkingsverbanden die geen Verbinding zijn (de facto uitgevoerd door afdeling Juridische Zaken). 3.3. De Raad van Bestuur rapporteert jaarlijks aan de Raad van Commissarissen over het functioneren en de noodzakelijke wijzigingen van het verbindingenstatuut.
4. Uitgangspunten 4.1. Verbindingen zijn dienstbaar aan de kerntaak van de Toegelaten Instelling Stichting Woonbron. Stichting Woonbron wil voorkomen dat de kerntaak of haar imago bedreigd wordt door problemen bij Verbindingen. De interne en externe checks & balances mogen niet worden beperkt door Verbindingen. De structuur moet goed beheers- en bestuurbaar zijn. De
print: 1-4-2014
3 / 11
extra organisatiekosten moeten in verhouding zijn tot deze uitgangspunten. Dit alles dient helder verantwoord te worden. 4.2. Stichting Woonbron wil een platte, overzichtelijke en hanteerbare structuur handhaven. Personenvennootschappen (vof’s) worden vermeden omdat die onvoldoende afscherming van risico’s geven, tenzij een schil van rechtspersonen tussen de vof en de Toegelaten Instelling wordt geplaatst die de structuur dan echter zou compliceren. 4.3. Stichting Woonbron organiseert activiteiten alleen in Verbindingen als daar een legitieme reden voor is. 4.3.1.
Niet legitieme redenen kunnen zijn: 4.3.1.1.
Organisatorische redenen. Een afzonderlijke externe Entiteit is niet nodig om een activiteit buiten de reguliere organisatie te plaatsen. Als afzondering van verantwoordelijkheid, budgettering en procuratie nodig is, kan dit intern geregeld worden. Voor een activiteit als Short Stayhuisvesting wordt geen Verbinding georganiseerd, tenzij de legitieme redenen voldoende gewicht hebben.
4.3.1.2.
Voor zover niet-legitieme redenen de grond zijn van huidige Verbindingen, worden deze Verbindingen afgebouwd.
4.4. Zoals in de Statuten is bepaald zal de Raad van Bestuur het aangaan, wijzigen of de verbreking van een Duurzame samenwerking van Stichting Woonbron of een van Stichting Woonbron afhankelijke instelling met een andere rechtspersoon of vennootschap, ter goedkeuring voorleggen aan de Raad van Commissarissen indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is. De Raad van Bestuur zal in de statuten en reglementen van Verbindingen borgen dat deze goedkeuringsbevoegdheid van de Raad van Commissarissen van Stichting Woonbron in de betreffende Verbinding geldt. 4.5. Dochterentiteiten en Verbindingen worden niet bestuurd door leden van de Raad van Bestuur van Stichting Woonbron. Beheersing van Verbindingen door Stichting Woonbron vindt plaats via het aandeelhouderschap (of een daarmee vergelijkbare partnerpositie) of een afzonderlijk toezichthoudend orgaan van de Verbinding. 4.5.1.
Toelichting: Een afzonderlijke Entiteit heeft alleen zin als deze echt zelfstandig is. Anders bestaat het risico dat Stichting Woonbron toch aansprakelijk is, of de (fiscale) voordelen niet krijgt, of dat bij calamiteiten reputatieschade ontstaat.
4.6. In een Verbinding is geen Raad van Commissarissen of Raad van Toezicht tenzij daar bijzondere reden voor bestaat. 4.7. Voor zover Stichting Woonbron daartoe voldoende zeggenschap heeft worden de statuten en reglementen van Verbindingen gericht op het volgende. 4.7.1.
Alle Verbindingen nemen in hun statuten op dat voor Majeure besluiten de voorafgaande goedkeuring nodig is van hun organen die onder controle staan van de Raad van Commissarissen en Raad van Bestuur van Stichting Woonbron (bij bv’s is dat orgaan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders). Majeure besluiten worden steeds geformuleerd zoals die in de Statuten van Stichting Woonbron, de geldende regelgeving voor woningcorporaties, of meer uitgebreid. Ter illustratie is
print: 1-4-2014
4 / 11
de lijst Majeure besluiten in de statuten van Stichting Woonbron als bijlage toegevoegd. 4.7.1.1. Toelichting: de Raad van Commissarissen van Stichting Woonbron controleert de Raad van Bestuur van Stichting Woonbron; de Raad van Bestuur vormt de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AvA) van een dochter. De bevoegdheden van die AvA in de dochter moeten zodanig zijn dat het toezicht van de Raad van Commissarissen van Stichting Woonbron zich 1:1 uitstrekt over de dochter. En zo verder voor kleindochters. 4.7.2.
Indien het toezicht in een Verbinding wordt uitgeoefend door een Raad van Commissarissen (en dus door natuurlijke personen) van die Verbinding, dan zullen de commissarissen die vanuit Stichting Woonbron worden benoemd, hun stellingnames en bevindingen bespreken met (de overige leden van) de Raad van Bestuur van Stichting Woonbron, zodanig dat duidelijk wordt hoe de belangen van de Verbinding zich verhouden tot die van Woonbron.
4.7.3.
Verbindingen handelen naar de Governance- en integriteitscodes die voor Stichting Woonbron gelden. De regels van Stichting Woonbron om fraude tegen te gaan en een gezonde bedrijfscultuur te bevorderen, worden ook in de Verbindingen gevolgd. De structuur van risicobeheersing en In Control Statements van de Entiteiten wordt geïntegreerd in die van Stichting Woonbron.
4.7.4.
Verbindingen nemen in hun statuten en reglementen op dat de Entiteiten handelen overeenkomstig de regels die gelden voor woningcorporaties.
4.7.5.
Bijsturing, controle en verantwoording:
4.7.6.
4.7.5.1.
De planning & control-cyclus (i.c. de Demmingcirkel) van een Verbinding is afgestemd op die van Stichting Woonbron.
4.7.5.2.
Tenminste jaarlijks (in het jaarverslag) legt Stichting Woonbron voor elke Verbinding verantwoording af over onder meer het gestelde doel, de daartoe bereikte resultaten, de perspectieven, de context, alsmede de vraag of bijstelling danwel afbouw wordt gewenst.
4.7.5.3.
De positie, soliditeit en opstelling van partners in een Verbinding wordt tenminste jaarlijks beoordeeld.
4.7.5.4.
Bestuur van Stichting Woonbron kan met de Raad van Commissarissen extra verantwoording afspreken, zowel generiek als per Verbinding. De inrichting van Entiteiten zal de verplichtingen die hieruit voortvloeien, faciliteren voor zover de zelfstandigheid van de Entiteit zich daar niet tegen verzet.
Betrouwbaarheidscontrole: 4.7.6.1.
Partners in nieuwe Verbindingen worden vooraf onderzocht op betrouwbaarheid (onder meer op financieel gebied en juridische structuur).
4.7.6.2.
Van natuurlijke personen als bestuurder of commissaris wordt onderzocht of er negatieve indicaties zijn wat betreft een integere uitoefening van hun functie.
print: 1-4-2014
5 / 11
4.7.6.3.
4.7.7.
Voor benoeming tot bestuurder bij een Verbinding komen niet in aanmerking personen of Entiteiten die eerder veroordeeld zijn voor een financieel-economisch delict (Herziening Woningwet artikel 25 -3).
Personeel: 4.7.7.1.
Stichting Woonbron streeft ernaar dat Verbindingen hun personeel onder de CAO Woondiensten aannemen en dat zij aansluiting verzoeken bij het pensioenfonds Woningcorporaties. Dit bevordert de uitwisselbaarheid van medewerkers binnen de Woonbrongroep.
4.7.7.2.
Stichting Woonbron streeft ernaar dat de activiteit van de Ondernemingsraad zich uitstrekt over de duurzame volle dochtermaatschappijen met personeel.
5. Structuur Woonbrongroep 5.1. Onder Stichting Woonbron hangt Woonbron Holding BV, waaronder alle andere bv’s. Deze structuur is in het verleden gekozen om de bv’s als fiscale eenheid te kunnen beschouwen. De huidige regelgeving vereist een dergelijke holdingentiteit niet meer. 5.2. Stichting Woonbron neemt deel aan een commanditaire vennootschap (Zuidplaspolder, ZPP), waarvan het bestuur door een BV wordt uitgevoerd waaraan Stichting Woonbron deelneemt. In verband met risicoafscherming heeft Stichting Woonbron zowel de bestuursdeelname als de hoedanigheid van commanditaire partner via bv’s georganiseerd. Deze laatste bv’s hangen onder Woonbron Holding bv. 5.3. VvE’s en andere Verbindingen die geen bv zijn, vallen direct onder Stichting Woonbron. Bij samenwerkingsovereenkomsten en beperkte deelnemingen is Stichting Woonbron partij. 5.4. Deze structuur volstaat. Verbindingen die geen functie hebben worden afgebouwd.
6. Uitwerking 6.1. Bij de beslissing om een Verbinding aan te gaan of te wijzigen wordt een lijst keuzes en motiveringspunten gehanteerd die dezelfde structuur heeft als investeringsbeslissingen van het Woonbron-Investeringenstatuut en het Format nevenactiviteiten van het CFV. Zie Bijlage 2, Model besluitneming Verbindingen. 6.2. De intensiteit en mate van detail van de verantwoording aan Raad van Commissarissen wordt jaarlijks door de Raad van Commissarissen generiek en per Verbinding bepaald.
7. Bijlagen De bijlagen zijn ter informatie. De bijlage 2 kan door de Raad van Bestuur te samen met het Directieteam aangepast worden. 1. Bijlage 1: lijst majeure besluiten in de statuten van Stichting Woonbron. 2. Bijlage 2: Model BESLUITNEMING VERBINDINGEN.
Rotterdam, 1 april 2014
print: 1-4-2014
6 / 11
Bijlage 1: lijst Majeure besluiten in de statuten van Stichting Woonbron Artikel 7.6.1. van de statuten d.d. 19 januari 2006, geldend op 1 maart 2014: Aan de goedkeuring van de Raad van Commissarissen zijn onderworpen de besluiten van de Raad van Bestuur omtrent: a.
de vaststelling van de begroting, waarin vermeld de investeringsplannen, de meerjarenbegroting, het jaarverslag, het volkshuisvestingsverslag en de jaarrekening;
b.
de vaststelling en wijziging van de voor enig jaar of reeks van jaren opgestelde bedrijfsstrategieën;
c.
de vaststelling en wijziging van een treasury-management;
d.
investeringen die niet in de begroting zijn opgenomen en een bedrag gelijk aan ten minste vijf procent (5%) van de in dat jaar goedgekeurde begrotingssom te boven gaan;
e.
het aangaan van overeenkomsten tot verkrijgen, vervreemden en bezwaren van registergoederen die een waarde te boven gaan die jaarlijks door de Raad van Commissarissen bij de goedkeuring van de begroting wordt bepaald;
f.
het aangaan van geldleningen en/of de uitgifte van schuldbrieven boven een limiet die jaarlijks door de Raad van Commissarissen bij de goedkeuring van de begroting wordt bepaald;
g.
geldverstrekking aan derden boven een bedrag dat jaarlijks door de Raad van Commissarissen bij de goedkeuring van de begroting wordt bepaald;
h.
het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt boven een bedrag dat jaarlijks door de Raad van Commissarissen bij de goedkeuring van de begroting wordt bepaald;
i.
fusie of splitsing;
j.
het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking van de stichting of een van de stichting afhankelijke instelling met een andere rechtspersoon of vennootschap, indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is;
k.
de beëindiging van de dienstbetrekking van een aanmerkelijk aantal werknemers tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek;
l.
een ingrijpende wijziging in de arbeidsomstandigheden van een aanmerkelijk aantal werknemers;
m.
vaststelling, aanvulling en wijziging van de in deze akte vermelde reglementen;
n.
wijziging van de bepalingen van de door de stichting gehanteerde beschermde koop- of huurvormen;
o.
wijziging van de statuten;
p.
ontbinding van de stichting;
q.
aangifte van faillissement en aanvraag van surséance van betaling.
print: 1-4-2014
7 / 11
Bijlage 2: Model BESLUITNEMING VERBINDINGEN De in het statuut genoemde uitgangspunten worden in dit besluitnemingsmodel voor concrete beslissingen geconcretiseerd. De opbouw is afgestemd op het Woonbronmodel voor Investeringsbeslissingen en het Format nevenactiviteiten van het CFV.
1. Inhoud besluit Verbinding Van elke voorgenomen Verbinding worden, voor zover van toepassing, de volgende onderdelen beschreven. De beschrijving is geschikt als basis voor besluitneming, inclusief de vereiste goedkeuring van het besluit door de Raad van Commissarissen. Na besluitneming is de beschrijving geschikt als basis voor de oprichting van een Entiteit, het aangaan van een samenwerking, de inrichting, de melding aan externe toezichthoudende instanties, de eventuele adviesaanvraag bij de Ondernemingsraad en de verantwoording. Dit hoofdstuk wordt onder verantwoordelijkheid van een Directeur of bestuurder door de projectmanager ingevuld ten behoeve van de besluitneming. 1.1.
Beleid. De relevante delen van de vastgestelde algemene beleidsuitgangspunten van Stichting Woonbron. ..............................................................................................................................
1.2.
Beschrijving activiteit/Verbinding. ..............................................................................................................................
1.3.
Planning mijlpalen. Eerdere besluiten over deze activiteit/Verbinding en in welke volgende besluitnemingsmomenten worden voorzien, met planning. ..............................................................................................................................
1.4.
Toegevoegde waarde. De doelstellingen die beoogd worden met de Verbinding zijn onder meer: 1.4.1. Toegevoegde waarde van de activiteit voor de regio. 1.4.2. Toegevoegde waarde van de activiteit in relatie tot de verkregen/verwachte staatssteun/ lage grondprijs/ subsidie /geborgde financiering (m.a.w.: is de staatssteun te rechtvaardigen uit het maatschappelijk belang van de Verbinding).
Maatsch. Belang (bijvoorbeeld)
Activiteit met staatssteun
Beschikbaar voor doelgroep van beleid /daeb-groep.
WSW-borging (met achtervang rijksoverheid).
Opmerking / Melding bij Europ.Cie
Herstructurering wijken, sociaal en fysiek. Minder fijnstof, Co2-reductie algemeen en minder afhankelijkheid energielevering.
print: 1-4-2014
8 / 11
Maatsch. Belang (bijvoorbeeld)
Activiteit met staatssteun
Opmerking / Melding bij Europ.Cie
1.4.3. Bijzondere omstandigheden die uitzondering op het statuut rechtvaardigen. ................................................................................................................... 1.5.
Context. Algemene parameters (informatie subsidie- en fiscale regelingen), geldend op de datum van het besluit, voor zover relevant. Zodanig geformuleerd dat bij verandering van plan of omstandigheden duidelijk is wanneer een nieuw besluit nodig is en dat later een besluit kan worden genomen met aanpassing van de veranderde factoren.
1.6.
Parameter
Peil-
BIJVOORBEELD:
jaar
Stand, beeld
Algemeen
Fiscale situatie
Algemeen corporatie
Grenzen kernactiviteiten
Statutaire randvoorwaarden
Geldende Governanceregels
Alternatieven en mate van veranderbaarheid gedurende de duur van de Verbinding. Aangegeven wordt wat er gebeurt bij geen actie (nul-scenario). ..............................................................................................................................
1.7.
Hoe worden de ontwikkeling en de uitvoering georganiseerd: Ontwikkeling en uitvoering in de TI of in de Verbinding, in samenwerking met derden (met welke risico/winstverdeling).
1.8.
Afnemers Wie is klant, belanghouder, ketenpartner, wie nemen het product af (concern, regio, VvE, huurders, kopers)?
1.9.
Perspectief van de Woonbrongroep: 1.9.1. Impact op financiële positie Woonbron:
Invloed op bedrijfseconomische parameters.
1.9.2. Wijze van financiering, garanties, subsidies. Relatie met meerjarenraming.
print: 1-4-2014
9 / 11
1.9.3. Prestatie-indicatoren, meetbare doelen van de Verbinding.
Halen planning: kans op uitvoering volgens planning.
Halen van de kwaliteit volgens plan.
Tevredenheid klant, belanghouder, ketenpartner.
1.10. Gaat het werken? 1.10.1. Is marktonderzoek verricht, op basis van welke planfase, resultaat, datums.
1.10.2. Risicoanalyse van de Verbinding volgens de risicomanagementstructuur, uitgaande van brutobenadering en te treffen beheersingsmaatregelen.
Verwijzing naar apart risico-dashboard.
2. Besluitneming Raad van Bestuur neemt na consultatie van het Directieteam besluiten over Verbindingen. Hij delegeert de voorbereiding van besluiten aan een voorbereidend en toetsend orgaan. In dit hoofdstuk worden de verwachtingen ten aanzien van voorbereiding door dit orgaan gecodificeerd. 2.1.
Het voorbereidend orgaan adviseert met het oog op de belangen van de Woonbrongroep, meer dan van de regio- of projectmanager kan worden verwacht.
2.2.
Het voorbereidend orgaan geeft een integraal advies, zij waardeert alle elementen en wel naar het moment van haar advisering aan Raad van Bestuur/ Directieteam. (beleid, strategisch voorraadbeleid, financieel, juridisch, vraag- en aanbodsmarkt, bedrijfsmatig).
2.3.
Het voorbereidend orgaan toetst tenminste op: 2.3.1. Is de continuïteit van de Woonbrongroep gewaarborgd.
2.3.2. Wegen de elementen op lokaal of functioneel niveau op tegen die op groepsniveau.
2.3.3. Vallen de uitgaven binnen de begrotingsmarge (het Raad van Bestuur /Raad van Commissarissen-besluit Jaarlijkse Limieten/mandaten), binnen de interest-coverage ratio (ICR), binnen de liquiditeit/kasstromenverwachtingen en binnen de financierbaarheid en WSW-borgingsruimte.
print: 1-4-2014
10 / 11
3. Realisatie, operationeel, naar beheerfase. In de besluitnemingsdocumenten wordt vastgelegd: 3.1. Wie is integraal verantwoordelijk voor uitvoering.
3.2. Verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen Raad van Bestuur, nieuwe Entiteit, stafafdelingen.
3.3. Voldoende eigen capaciteit Stichting Woonbron, op te bouwen capaciteit in Entiteit, of in te huren. discipline
Intern/extern (voorbeeld:)
opmerking
Raad van Bestuur Fin. administratie Communicatie
intern Woonbron
Juridisch advies
intern Ontwikkelbedrijf
Fiscaal advies
extern
3.4. Eisen aan samenwerking met partners (screening op risico’s, zekerheden, uitstapmogelijkheid bij insolventie van partners, geschillenregeling).
3.5. Wijze van inpassing in de beheerorganisatie.
3.6. Aantoonbare marktconformiteit van in te zetten eigen middelen.
3.7. Wijze van verantwoording, met frequentie.
4. Afsluiting 4.1. Verbindingen worden afgesloten met een afwikkelingsbesluit, waarin opgenomen: 4.1.1. Een evaluatie met beoordeling van het resultaat en benoeming van verbeterpunten; 4.1.2. De acceptatie door de verantwoordelijke in de beheerorganisatie (bij voortzetten activiteit binnen Woonbron); 4.1.3. Een lijst van actiepunten die niet binnen de looptijd van de Verbinding zijn afgerond, met verantwoordelijke, kostenraming en planning van afhandeling.
print: 1-4-2014
11 / 11