Waterschap Aa en Maas Dijkgraaf drs. L.H.J. Verheijen Pettelaarpark 70 5216 PP ’s-Hertogenbosch Stichting Mens, Dier & Peel Postbus 43 5420 AA Gemert
[email protected] Betreft: Onderzoeksrapport ‘Zwavel, zware metalen en grondwater in Deurne’ (6 pagina’s) Gemert, 28 mei 2014 Geachte heer Verheijen, vorig jaar (5 juni 2013) heeft Mens, Dier & Peel (MDP) u een brief gestuurd in verband met een ‘voorlopig onderzoek’ naar problemen met ‘stinkend grondwater’ in de gemeente Deurne. Naar aanleiding van onze vragen meldde u op 11 juli 2013 in een brief dat u in overleg met de gemeente Deurne en de provincie Noord-Brabant had besloten tot het instellen van een expertpanel om nader onderzoek te laten verrichten naar bovenvermelde problematiek. Op 6 december 2013 hebben wij deelgenomen aan een gesprek met het expertpanel voorafgaand aan het onderzoek, waarbij onzerzijds een aantal onderzoeksvragen aan de orde zijn gesteld met betrekking tot pyrietafbraak (denitrificatie) in de bodem ten gevolge van nitraatuitspoeling uit mest. We beseffen dat we u in deze brief een groot aantal vragen voorleggen. Maar daar is een gegronde reden voor. Wij waren van plan deze vragen vrijdag 16 mei 2014 aan de orde stellen in het gemeentehuis in Deurne, maar daar werd ons, in aanwezigheid van een medewerker van Aa en Maas, onvoldoende gelegenheid voor geboden. Hoewel we ons donderdag 15 mei hadden aangemeld voor de persconferentie, kregen we de volgende ochtend een telefoontje van de gemeente Deurne dat MDP niet welkom was, omdat de bijeenkomst ineens ‘bestemd was voor journalisten’. Andere belanghebbenden (bewoners en vereniging Stop de Stank) werd eveneens de toegang geweigerd. Zelfs Statenlid Antoinette Knoet-Michels, die op de Deurnese markt aan het flyeren was voor de Europese verkiezingen, werd niet toegelaten. Dit terwijl de provincie één van de opdrachtgevers was van het onderzoek en zelfs mee heeft betaald. De voorzitter van MDP werd als enige toegelaten. Toen hij echter aan de beurt was om vragen te stellen, kreeg hij allereerst te horen ‘dat de tijd bijna om was'. 1. Kunt u een heldere verklaring geven voor het feit dat belanghebbenden worden geweigerd tijdens een bijeenkomst waar vragen gesteld kunnen worden over een rapport dat op initiatief van belanghebbenden en bovendien met gemeenschapsgeld is opgesteld? Voor alle duidelijkheid: donderdagavond was er geen tijd om het zojuist gepresenteerde rapport te lezen en vragen te stellen. 2. Bent u het met ons eens dat deze werkwijze bepaald niet transparant genoemd kan worden? 3. Welke maatregelen gaat u nemen om herhaling van het weigeren van belanghebbenden in de toekomst te voorkomen? De onderzoekers concluderen dat ‘de concentraties H2S in de open lucht in de nabijheid van pompen zodanig kan zijn, dat effecten op de volksgezondheid niet kunnen worden uitgesloten. (..) concentraties kunnen onder bepaalde omstandigheden oplopen tot waarden waarbij de algemene bevolking, met inbegrip van gevoelige personen, opmerkelijk ongemak of irritatie kunnen ervaren.’ In het gezamenlijk persbericht en het document ‘veel gestelde vragen’ d.d. 15 mei 2014 van waterschap Aa en Maas, gemeente Deurne en provincie Noord-Brabant wordt gesteld dat ‘de adviezen richting de bevolking hetzelfde blijven als vorig jaar gecommuniceerd’. Dat vinden wij een opmerkelijke uitspraak. Vorig jaar werd expliciet (zelfs vetgedrukt) in het persbericht gemeld ‘dat de concentraties waterstofsulfide niet schadelijk zijn’. In uw brief d.d. 11 juli 2013 aan MDP werd dat standpunt herhaald: ‘Uit een voorlopig 1
onderzoek van de gemeente Deurne en waterschap Aa en Maas bleek dat er geen direct gevaar voor de volksgezondheid bestaat’. De boodschap in het recente persbericht en ‘veel gestelde vragen’ is aanmerkelijk explicieter: Zodra u de rotte eierenlucht ruikt, stop dan direct met het oppompen van het grondwater; Pompt u grondwater op in een afgesloten ruimte, zorg dan voor voldoende ventilatie en ben extra alert. Ruikt u het H2S-gas, zet de pomp dan direct uit en zoek de frisse lucht op; 4. Bent u het met ons eens dat de recente boodschap aan de burgers een veel explicieter is dan vorig jaar en dat derhalve geen sprake is van ‘hetzelfde als vorig jaar gecommuniceerd’? 5. Kunt u het rapport met de metingen van het voorlopig onderzoek uit 2013 beschikbaar stellen om na te gaan of de gevonden waarden vorig jaar inderdaad lager waren dan de recente metingen? Zo nee, waarom niet? Uit het rapport van het expertpanel blijkt dat tijdens de metingen op 8 april 2014 in Deurne waarden H2S zijn gemeten tot 86 ppm. De onderzoekers vertelden tijdens de presentatie op donderdag 15 mei ‘erg geschrokken’ te zijn van deze hoge meetwaarden. De grens waarbij ‘licht ongemak’ optreedt, ligt bij 0,75 ppm; een concentratie tussen 31 en 76 ppm H2S kan volgens de onderzoekers ‘fataal’ zijn. In het rapport (pag. 39) staat: ‘Door de hoge waarden ging het alarm van monstername apparaat continu af en werd in continu modus gemeten. De batterij raakte hierdoor leeg, waardoor de metingen een aantal keer onderbroken moesten worden.’ In de bijlagen (niet standaard opgenomen in het rapport) wordt het volgende opgemerkt: ‘Bij het laten overstromen van het bassin bleef de lucht boven het wateroppervlak een concentratie H2S aanhouden van 72 ppm of meer gedurende tien minuten, daarna werd de pomp uitgezet’. Uit de grafieken met meetgegevens blijkt dat er op 8 april op locatie 1 bijna een uur is gemeten en op locatie 2 circa 2 uur en dat op beide locaties de concentratie H2S ook na die meetperiode nog steeds rond de 30 ppm schommelden. In de buitenlucht kunnen concentraties volgens de onderzoekers oplopen tot 2 ppm. 6. De onderzoekers gaven op 15 en 16 mei aan dat het acute risico van H2S te maken zou hebben met de mogelijkheid dat H2S zich ophoopt in afgesloten buizen van pompinstallaties en kruipruimten en dat mogelijk ook contact met ijzer (buis) een rol zou kunnen spelen. Hoe verklaart u de aanhoudend hoge concentratie H2S tijdens de metingen op 8 april die na één uur pompen (locatie 1) en zelfs na 2 uur pompen (locatie 2) nog steeds rond de 30 ppm lag ofwel de ondergrens waarbij H2S fatale gevolgen kan hebben? 7. Bent u het met ons eens dat niet uitgesloten kan worden dat bij voortzetting van de metingen de concentratie H2S nog langer dan 1 c.q. 2 uur op een onwenselijk hoog niveau waren gebleven? Wat betekenen deze hoge concentraties H2S in het water volgens u? U blijft in het recente verspreide persbericht en ‘veel gestelde vragen’ wijzen op ‘natuurlijke bodemprocessen’ die er voor zorgen dat er hogere concentraties waterstofsulfide in het grondwater terecht komen. ‘Dit gebeurt door een natuurlijke omzetting van zwavel uit sulfaat (SO4) door bacteriën in de bodem. Hoe meer sulfaat in het grondwater, des te groter het potentieel voor dit proces.’ U zet hiermee burgers opnieuw op het verkeerde been. In het onderzoeksrapport op pag. 26 staat namelijk: ‘Voor een deel gaat het hierbij om grondwater dat van nature rijk is aan sulfaat, maar in de meeste gevallen is er echter sprake geweest van een toename van de sulfaatconcentraties in het grondwater als gevolge van antropogene activiteiten.’ 8. Antropogeen betekent volgens Van Dale: ‘van menselijke oorsprong, door mensen teweeggebracht.’ Kunt u aangeven waarom u in voorlichting aan burgers telkens het accent blijft leggen op het eufemistisch omschreven ‘natuurlijke bodemprocessen’, terwijl sprake is van processen die voortvloeien uit de activiteiten van mensen? In het persbericht d.d. 15 mei 2014 wordt onder ‘Oorzaken ontstaan H2S-gas’ op de eerste plaats verwezen naar de uitstoot van sulfaat door kolengestookte energiecentrales in de jaren ’50 tot en met ’70 van de vorige eeuw en op de allerlaatste plaats naar uitspoeling van nitraat naar pyriethoudende bodemlagen. In 2
het document ‘veel gestelde vragen’ d.d. 15 mei 2014 staat verder: ‘Een eenduidige oorzaak van de hoge concentraties H2S-gas in de bodem kon het expertpanel niet vaststellen. Vermoedelijk is het een combinatie van factoren’. In de brief d.d. 5 juni 2013 en tijdens contacten met het expertpanel op 6 december 2013 en 15 en 16 mei 2014 heeft MDP u en het expertpanel gewezen op wetenschappelijk onderzoek naar pyrietafbraak dat in recente jaren is uitgevoerd in Oostrum bij Venray. Dit heeft geleid tot onder meer de volgende wetenschappelijke publicaties: ‘Isotopic and microbiological signatures of pyrite-driven denitrification in a sandy aquifer’ (Yan-Chun Zhang et al. 2012) en ‘Denitrification coupled to pyrite oxidation and changes in groudwater quality in a shallow sandy aquifer’ (Yan-Chun Zhang et al. 2009). Opmerkelijk is dat genoemde publicaties ontbreken in het bronnenoverzicht van het expertpanel. Wij hebben prof. dr. Lucas Reijnders (Universiteit Amsterdam) naar aanleiding van bovenstaande om een reactie gevraagd. Hij meldt ons het volgende: “Het onderzoek van het expertpanel naar de oorsprong van zwavelverbindingen zoals sulfaat, waaruit zwavelwaterstof kan worden gevormd, is van een slechte kwaliteit. Dit is niet goed te begrijpen omdat er een relevant goed onderzoek naar de oorsprong van zulke zwavelverbindingen voorhanden is van Y. Zhang e.a. (Isotopic and microbiological signatures of pyrite-driven denitrification in a sandy aquifer, Chemical Geology 300-301 (2012) 123-132). Dit onderzoek is gedaan in het niet ver van Deurne gelegen Oostrum. In Oostrum zal de historische neerslag van zwavelverbindingen afkomstig van luchtverontreiniging door het verbanden van kolen en aardolieproducten naar alle waarschijnlijkheid ongeveer dezelfde zijn geweest als in Deurne. Het onderzoek van Zhang e.a. wordt in het rapport ‘Zwavel, zware metalen en grondwater in Deurne’ echter zelfs niet genoemd. Voor de situatie in Oostrum wordt gezien het door Zhang e.a. uitgevoerde onderzoek terecht geconcludeerd dat ‘denitrification coupled to pyrite oxidation is identified as the principal biogeochemical process causing large changes in (..) sulfate concentrations. Denitrificatie gekoppeld aan pyrietoxidatie wordt met andere woorden gezien als hoofdoorzaak voor de gestegen sulfaatconcentratie. Ongeveer 70% van het sulfaat dat zich in Oostrum in de denitrificatiezone bevindt, is volgens Zhang e.a. afkomstig van pyrietoxidatie. Daarnaast worden door pyrietoxidatie volgens het onderzoek in Oostrum ook aanzienlijke hoeveelheden andere zwavelverbindingen (waaronder sulfiet) gevormd. Het nitraat dat betrokken is bij de pyrietoxidatie is in Oostrum hoofdzakelijk afkomstig uit mest. Het rapport ‘Zwavel, zware metalen en grondwater in Deurne’ bewijst niet dat de conclusie in het geval van Deurne anders zou moeten zijn dan voor Oostrum. Dat in het rapport ‘Zwavel, zware metalen en grondwater in Deurne’ en het desbetreffende persbericht van de gemeente Deurne bij het verklaren van de verhoogde sulfaatconcentraties in eerste aanleg wordt gedacht aan ‘kolengestookte energiecentrales in de jaren 50 t/m 70 in de vorige eeuw’ is vergezocht. Niet alleen negeert dat de verbranding van zwavelrijke olieproducten en de historische zwavelneerslag buiten deze periode, maar volgens het onderzoek van Zhang e.a. in Oostrum is de invloed van historische zwavelneerslag als gevolg van verbranding ondergeschikt aan de rol van nitraat uit mest.” 9. Was u in het voorjaar van 2013 op de hoogte van onderzoek van onder andere de Universiteit Utrecht, Werkgroep Pyriet en het RIVM naar pyrietafbraak in de diepere grondlagen in de Peel? 10. Hebben de experts die u in 2013 heeft ingeschakeld voor het ‘voorlopig onderzoek’ ook gekeken naar pyrietafbraak? Zo ja, wat waren de uitkomsten? Zo nee, waarom niet? 11. Erkent u dat pyrietafbraak en denitrificatie in de bodem bij Deurne de oorzaak is van de aanwezigheid van zwavelverbindingen in het grondwater? Zo nee, waarom niet? 12. Bent u bereid om burgers bij toekomstige uitingen te wijzen op de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek, waaruit blijkt dat sulfaat in het grondwater in de Peelregio te wijten is aan pyrietoxidatie en denitrificatie ofwel reacties in de bodem die het gevolg zijn van menselijk handelen in casu 3
nitraatuitspoeling door overmatig gebruik van mest? 13. Bent u het met ons eens dat het expertpanel niet heeft aangetoond dat de aangetroffen sulfaatverbindingen afkomstig zijn van kolengestookte energiecentrales en dat het om die reden niet gepast is om burgers in persberichten op de eerste plaats te attenderen op kolencentrales als primaire bron? Bent u bereid dat beeld te corrigeren? Zo nee, waarom niet? Het expertpanel maakt in het rapport een vergelijking met een waarnemingsbuis in de bossen van het waterwingebied in Vlierden tussen de Molenhuisweg en Eikhofweg. Het gaat hier om een geheel andere geotoplaag (Slenk) dan het gebied in Deurne-Oost (Horst). Onder de Horst loopt de Peelrandbreuk met een geheel andere bodem en waterhuishouding. Anders dan in Vlierden is Deurne-Oost (evenals Oostrum) gelegen in de Peelrandbreukzône (zie kaart), waarvan één aftakking over Deurne-Oost loopt (Heiakkervijver en omgeving).
Bovenstaande kaart is samengesteld door locaties voor intrekgebieden voor waterwinning te combineren met een kaart met informatie over geotoplagen. Additioneel zijn enkele plaatsnamen in de Peelrandzône toegevoegd, waaronder Deurne en Oostrum. 14. Bent u het met ons eens dat de vergelijking tussen de situatie in het waterwingebied in Vlierden en Deurne-Oost niet of hooguit ten dele opgaat en dat een vergelijking met de situatie in Oostrum meer voor de hand ligt op basis van het hierboven genoemd wetenschappelijk onderzoek en samenstelling van de geotoplagen? Zo nee, waarom niet? In het persbericht d.d. 15 mei 2014 wordt aan burgers en media gemeld: ‘Het grondwater in Deurne is van goede kwaliteit. De gemeten waarden voor zware metalen (zoals arseen, chroom, nikkel en lood) in het grondwater zijn voor de meeste meetpunten lager dan de in Nederland geldende drinkwaternorm. Conclusie is dan ook dat er geen reden is om nadelige gezondheidseffecten te verwachten.’ We begrijpen dat u in samenspraak met de GGD directe risico’s voor de volksgezondheid wilt vermijden. Vanuit het oogpunt van volksgezondheid lijkt een toets aan de drinkwaternormen om die reden wellicht plausibel, maar dat ontslaat waterschap Aa en Maas niet van de opdracht om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater (‘milieu’) te bewaken. Zoals u ongetwijfeld weet zijn er wettelijke normen voor grond- en oppervlaktewater en bodemkwaliteit, waaraan de meetresultaten getoetst dienen te worden. 4
15. Bent u het met ons eens dat het niet correct is dat de gevonden meetresultaten in het rapport vergeleken dan wel getoetst worden aan de drinkwaternorm en dat de gemeten waarden vanuit het oogpunt van milieutechnische redenen vergeleken dan wel getoetst dienen te worden aan de wettelijke streef- en interventienormen voor bodem en grondwater? Indien u een andere mening bent toegedaan, kunt u dit dan toelichten? 16. Vindt u dat het waterschap geen taak heeft bij het beschermen van het milieu? 17. Bent u bereid de gevonden meetwaarden in het rapport alsnog te toetsen aan de normen die gelden voor grondwater en uw conclusies dan wel interventies hierop aan te passen? Zo nee, waarom niet? 18. Bent u bereid bij eventueel toekomstig onderzoek naast het aandachtspunt gezondheid ook het aspect ‘milieu’ nadrukkelijk te betrekken? Zo nee, waarom niet? U stelt d.d. 15 mei 2014 dat ‘het grondwater in Deurne van goede kwaliteit is’. We gaan in het bestek van deze brief niet alle meetresultaten de revue laten passeren, maar enkele gevonden waarden willen we toch even kort aan de orde stellen. Er zijn verhoogde concentraties zink, kobalt, nikkel en cadmium gevonden. Het is bekend dat zink (en andere zware metalen & zwavelverbindingen) kunnen vrijkomen bij pyrietafbraak. Volgens het expertpanel is in Deurne in het grondwater op sommige locaties 115 tot 999 µg/l zink gemeten. In de ‘Circulaire bodemsanering’ die per 1 juli 2013 van kracht is, wordt voor zink in grondwater een streefwaarde gehanteerd van 65 µg/l voor ondiep en 24 µg/l voor diep grondwater. De interventiewaarde voor zink in grondwater is 800 µg/l. 19. Bent u het met ons eens dat de gemeten waarden voor zink op de meetpunten in Deurne ruim boven de streefwaarde voor grondwater liggen en op één locatie zelfs boven de interventiewaarde? Zo nee, kunt u dat nader toelichten? 20. Welke interventies zijn er volgens u nodig om verdere toename van zink en andere zware metalen in het grond- en oppervlaktewater te voorkomen? Uit de metingen van het expertpanel blijkt dat de concentratie voor sulfaat op minstens één locatie erg hoog was (1.004 µmol/l); omgerekend is dat 100,3 mg/l. Zelfs in de waarnemingsbuis in het waterwingebied in Vlierden is de sulfaatconcentratie sinds de jaren ’80 opgelopen van 10 naar 70 mg/l. Verder meldt het expertpanel op pag. 32 en 33 dat er in 2012 op meerdere plaatsen in Brabant ‘hoge sulfaatconcentraties werden gemeten variërend van 48 tot 144 mg/l. De streefwaarde voor sulfaat is 150 mg/l. 21. Bent u het met ons eens dat oplopende sulfaatconcentraties (en zware metalen) in Deurne en elders in Brabant (zie pag. 33) duiden op pyrietafbraak in de bodem en dat pyriet een rol vervult als tijdelijke buffer tegen verdere nitraatuitspoeling naar diepere grondlagen totdat alle aanwezige pyriet volledig is afgebroken door denitrificatie (zie onderzoek Yan-Chun Zhang et al.)? 22. Welke stappen zijn volgens u nodig om dit proces te keren? In het rapport van het expertpanel wordt opgemerkt dat de bomen rond de Heiakkervijver in Deurne-Oost ‘waarschijnlijk zijn gestorven aan kastanjebloedingsziekte in combinatie met een infectie met de schimmels honingzwam en fluweelpootje. Mogelijk heeft de bodemgesteldheid bijgedragen aan de sterfte’. In bijlage 6 wordt dieper op de bodemgesteldheid ingegaan: ‘De bodem is heterogeen opgebouwd. De bovenste laag bestaat uit een matig humusrijke zandgrond met een lichtbruine kleur. Deze laag gaat over in een zwarte zandlaag. Hier is een aparte en vrij penetrante geur waargenomen. In deze zwarte laag zijn afgestorven wortels aangetroffen met een paarse verkleuring. Deze verkleuring ontstaat wanneer er geen zuurstof aanwezig is’. Een pagina verder wordt opgemerkt: ‘In combinatie met hoge zwavelgehaltes in het water en in deze bodemlaag zou dit ook de donkere verkleuring kunnen verklaren.’ In bijlage 5 wordt melding gemaakt van concentraties cadmium en kobalt die boven de toetsingsnorm ‘Wonen’ liggen respectievelijk nikkel en zink die zelfs boven de toetsingsnorm ‘Industrie’ liggen volgens het Besluit Bodemkwaliteit. 5
23. Deelt u onze mening dat de bomen rond de Heiakkervijver zeer waarschijnlijk eerst ernstig zijn verzwakt door de ongezonde situatie in de bodem (reacties met zwavel) en dat de bomen daardoor bevattelijk zijn geworden voor bovengenoemde ziekten? Indien u deze mening niet deelt, kunt u dat dan toelichten? 24. Indien de verhoogde concentraties zware metalen en zwavel in de bodem niet het gevolg zijn van pyrietafbraak, hoe verklaart u deze dan? In paragraaf 6 van het rapport wordt ingegaan op de sterfte van eenden en vissen in de Heiakkervijver en in de Vlier. ‘Geconcludeerd wordt dat er geen relatie is aangetoond van de sterfte van vissen en eenden met pyriet-gerelateerde processen en de stoffen die daarbij vrijkomen.’ 25. Als pyrietprocessen geen rol hebben gespeeld, waaraan zijn de eenden en vissen in Deurne-Oost dan wel gestorven? 26. Tijdens het gesprek op 6 december 2013 werd door een medewerker van het waterschap opgemerkt dat uit onderzoek van de Universiteit Utrecht is gebleken dat er in de dode dieren geen sporen van botulisme waren aangetroffen. Bij die gelegenheid heeft MDP het verzoek gedaan om het autopsierapport ter beschikking te stellen aan het expertpanel. Dit rapport is echter niet terug te vinden in de bijlagen. Kunt u dit alsnog aan ons toezenden? Zo nee, waarom niet? Uit rapportages van onder andere het RIVM blijkt dat de nitraatnormen voor grond- en oppervlaktewater op de zandgronden nog steeds structureel worden overschreden. Uit onderzoek van Yan-Chun Zhang et al. blijkt dat denitrificatie de belangrijkste oorzaak is van pyrietafbraak in de Peelregio. Gelet op de historische nitraatbelasting van de bodem gedurende de afgelopen decennia door mest van de intensieve veehouderij (zie grafiek in rapport op blz. 14) is niet uitgesloten dat het denitrificatieproces in de bodem de komende jaren zal voortduren. In contrast hiermee heeft staatssecretaris Dijksma recent in Brussel een derogatieregeling afgesproken voor het gebruik tot 230 kg/ha nitraat op grasland (de EU-norm is 170 kg/ha). Daar komt bij dat volgens de Nederlandse Meststoffenwet een overgift aan mineralen tot circa 20 procent is toegestaan. 27. Bent u het met ons eens dat het gebruik van nitraat en andere mineralen boven de opnamecapaciteit van gewassen een onwenselijke situatie is en dat dit op termijn een bedreiging vormt voor de kwaliteit van het grondwater en mogelijk ook ons drinkwater? Zo nee, kunt u dit toelichten? 28. Bent u bereid een brief naar het kabinet te sturen waarin u uw zorgen uitspreekt over de gevolgen van de 5e derogatieregeling? Zo nee, waarom niet? 29. Bent u bereid om het pyrietprobleem bij de verantwoordelijke politici en bestuurders op de agenda te plaatsen? Zo nee, waarom niet? 30. Bent u in gesprek met Brabant Water of bent u van plan een afspraak met Brabant Water te maken om bovenstaande bevindingen op de agenda te plaatsen? Wij verwachten spoedig antwoord van u te krijgen op bovenstaande vragen. Met vriendelijke groet,
J. van Hoof, voorzitter Mens, Dier & Peel. Cc. GS en PS Noord-Brabant, college en gemeenteraad Deurne, GGD Oost-Brabant, Brabant Water & media 6