INHOUDSOPGAVE BESTUURLIJKE SAMENVATTING ...................................................................................................................... 3 1 INLEIDING...................................................................................................................................................... 4
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 2
VISIE EN UITGANGSPUNTEN...................................................................................................................... 7
2.1 2.2 3
Inleiding.............................................................................................................................. 9 Schets per taakveld ........................................................................................................... 9
AMBITIES, DOELEN EN PRIORITEITEN ................................................................................................... 11
4.1 4.2 4.3 5
Visie op handhaving........................................................................................................... 7 Uitgangspunten handhaving .............................................................................................. 8
KORTE SCHETS TAAKVELDEN .................................................................................................................. 9
3.1 3.2 4
Aanleiding .......................................................................................................................... 4 Kader nota integrale handhaving ....................................................................................... 5 Reikwijdte........................................................................................................................... 5 Definitie handhaving .......................................................................................................... 5 Algemene uitgangspunten ................................................................................................. 6 Totstandkoming nota ......................................................................................................... 6 Leeswijzer .......................................................................................................................... 6
Inleiding............................................................................................................................ 11 Ambities en doelen .......................................................................................................... 11 Prioriteiten........................................................................................................................ 12
NALEVINGSTRATEGIE............................................................................................................................... 13
5.1 Inleiding............................................................................................................................ 13 5.2 Strategie inzet instrumenten ............................................................................................ 13 5.3 Toezichtstrategie.............................................................................................................. 17 5.4 Sanctiestrategie ............................................................................................................... 18 5.4.1 Sanctiestrategie regulier .................................................................................................. 18 5.4.2 Sanctiestrategie eigen organisatie en andere overheden .................................................. 20 5.5 Gedoogstrategie .............................................................................................................. 21 6
BELEIDCYCLUS .......................................................................................................................................... 22
6.1 6.2 6.3 6.4 7
Inleiding............................................................................................................................ 22 Programmering ................................................................................................................ 22 Monitoring ........................................................................................................................ 22 Evaluatie en verslaglegging ............................................................................................. 23
ORGANISATIE EN UITVOERING ............................................................................................................... 24
7.1 7.2 7.3
Inleiding............................................................................................................................ 24 Organisatorische condities............................................................................................... 24 Kwaliteitszorg en kwaliteitsborging .................................................................................. 25
BIJLAGEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Betrokken organisaties en personen totstandkoming nota Omgevingsanalyse Prioriteiten Tafel van Elf Inzet instrumenten Model integraal toezicht Vormen van toezicht Basiswerkwijze toezicht
9. Sanctiestrategie
2
BESTUURLIJKE SAMENVATTING De gemeente Purmerend wil een veilige, schone en gezonde woon-, werk- en leefomgeving voor haar burgers en bedrijven. Dat wil de gemeente bereiken door de duurzaamheid, veiligheid en leefbaarheid te vergroten en te waarborgen. Belangrijke waarden hierbij zijn 'schoon, heel en veilig'. Hieraan levert handhaving een belangrijke bijdrage. Voor u ligt de nota integrale handhaving die zich richt op de fysieke leefomgeving van de gemeente Purmerend. Deze nota beschrijft de bestuurlijke uitgangspunten en beleidskeuzes over de handhaving van de regelgeving op het gebied van ondermeer bouwen, brandpreventie, ruimtelijke ordening, milieu, openbare buitenruimte en bijzondere wetten. In de nota worden de volgende keuzes gemaakt: Handhavingsprioriteiten worden in beginsel gebaseerd op veiligheids- en gezondheidsrisico's voor burgers en bedrijven in Purmerend. Ook aspecten als leefbaarheid, duurzaamheid en omgevingskwaliteit worden meegewogen. Daarnaast worden prioriteiten gebaseerd op basis van een probleemgerichte benadering. Dit betekent ondermeer dat de prioriteiten ook worden gebaseerd op wat burgers en bedrijven belangrijk vinden en dat de problemen waar nodig integraal en waar mogelijk in gezamenlijkheid met burgers worden opgelost. Burgers, bedrijven en instellingen zijn in eerste aanleg zelf verantwoordelijk voor het naleven van wet- en regelgeving. Purmerend zal daar waar mogelijk bedrijven en burgers dan ook stimuleren om gezamenlijk problemen op te lossen. Bijvoorbeeld door overleg of mediation (bemiddelen). Oplossingen die in gezamenlijkheid zijn gevonden, hebben de voorkeur boven oplossingen die zijn afgedwongen. Handhaving wordt zoveel mogelijk integraal en wijkgericht uitgevoerd, waarbij toezichtlasten voor burgers en bedrijven zoveel mogelijk worden teruggebracht. Voor een effectieve aanpak wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de houding van de doelgroep. Daarbij heeft de inzet van preventieve handhavingsmiddelen (zoals voorlichting) de voorkeur boven repressieve handhavingsmiddelen. Afhankelijk van de houding van burgers en bedrijven wordt ingezet op middelen die zich richten op informeren, stimuleren, afspreken of sanctioneren. Bij handhaving staat het achterliggend doel van regelgeving voorop, niet de regelgeving zelf. Toezichthouders richten zich niet alleen op wat niet mag, maar ook naar wat wel mogelijk is. Indien overtredingen worden geconstateerd, wordt er - uitgezonderd situaties waarbij sprake is van aantoonbaar verwijtbaar handelen en er sprake is van acuut gevaar en/of onomkeerbare en/of veiligheidsgevolgen - in principe eerst gewaarschuwd. Hierbij wordt een termijn afgesproken wanneer de overtreding beëindigd moet zijn. Blijkt bij hercontrole dat de overtreding nog niet ongedaan is gemaakt, dan wordt het voornemen uitgesproken tot aanschrijving van een sanctie. Als bij de tweede hercontrole nog steeds sprake is van de overtreding, dan wordt een sanctiebeschikking opgemaakt met een termijn waarbinnen de overtreding beëindigd moet zijn. Is de overtreding na die termijn nog steeds niet ongedaan gemaakt, dan wordt de sanctie daadwerkelijk opgelegd. In situaties waarbij sprake is van aantoonbaar verwijtbaar handelen (bijvoorbeeld bij herhaling van overtredingen), wordt er sneller gesanctioneerd. Bij acuut gevaar en/of onomkeerbare en/of veiligheidsgevolgen wordt er meteen opgetreden. Door samenhangend op de genoemde terreinen te handhaven, voorkomen we tegenstrijdige eisen en bereiken we maximale effectiviteit van de handhavingsinzet. De inzet van handhaving moet leiden tot voldoende naleefgedrag, waarbij veiligheid en gezondheid bovenaan staan. Handhavingseffect bereiken we door goede vergunningverlening, inzet van preventieve en repressieve handhaving, en door benutting van strafrechtelijke handhaving.
In het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma integrale handhaving wordt uitwerking gegeven aan deze nota. In het uitvoeringsprogramma worden prioriteiten gesteld, gebaseerd op een analyse van veiligheids- en gezondheidsrisico's en een analyse van door burgers en bedrijven ervaren problemen. Deze prioriteiten worden jaarlijks bijgesteld. Ook wordt de handhavingsaanpak jaarlijks op effectiviteit geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Hiermee wordt gezorgd voor een zo hoog mogelijke effectiviteit van de handhavingsinspanningen en een zo hoog mogelijke bijdrage aan een veilige, schone en gezonde leefomgeving voor de Purmerendse burgers en bedrijven.
3
1
INLEIDING
Voor u ligt de nota integrale handhaving voor de fysieke leefomgeving van de gemeente Purmerend. Deze nota beschrijft de wijze waarop de gemeente toezicht wil houden en wil handhaven op het gebied van onder meer bouwen, ruimtelijke ordening, brandpreventie, milieu, openbare buitenruimte en bijzondere wetten.
1.1 Aanleiding Het toezicht en de handhaving in de fysieke leefomgeving staat in de belangstelling, zowel vanuit het rijk als vanuit de gemeente zelf. Vanuit het rijk wordt voortdurend gewerkt aan het verbeteren van toezicht en handhaving. Zo is ruim 8 jaar geleden een kwaliteitsslag voor milieuhandhaving ingezet. Momenteel wordt met de invoering van de omgevingsvergunning middels wetgeving ingezet op verbreding van deze kwaliteitsslag naar de overige taakvelden. Het gaat dan om bouwen, ruimtelijke ordening, brandpreventie en een aantal onderwerpen uit de Algemene plaatselijke verordening (Apv), zoals het realiseren van een uitweg, kappen en reclame-uitingen. De kwaliteitsslag is in essentie gericht op een transparante uitvoering van de handhavingstaken door het stellen van prioriteiten gebaseerd op een probleem- en risicoanalyse, het stellen van handhavingsdoelen en het borgen van personele en financiële middelen voor de uitvoering. Ook het zorgdragen dat de omgevingsvergunning op een integrale wijze wordt gecontroleerd is een wettelijke eis. Daar bovenop komen de zogenoemde kwaliteitseisen die aan de uitvoeringsorganisatie worden gesteld in termen van kennis en kunde van de medewerkers1. Al met al worden er veel eisen gesteld, waar de gemeente gevolg aan moet geven. De provincie Noord-Holland houdt toezicht op de kwaliteit van de handhaving bij gemeenten. Uit een in 2010 door de provincie Noord-Holland uitgevoerde audit naar de mate waarin Purmerend voldoet aan de kwaliteitscriteria voor milieuhandhaving, is gebleken dat het handhavingsbeleid geactualiseerd en gemoderniseerd moet worden. Daarbij heeft de provincie eveneens aangespoord om het handhavingsbeleid te verbreden naar bouwen, brandpreventie en openbare buitenruimte. Naast de aandacht vanuit het rijk staat handhaving ook in de gemeente Purmerend zelf in de belangstelling. Zo is in 2011 door de rekenkamercommissie een onderzoek uitgevoerd naar handhaving in de openbare buitenruimte. Dit onderzoek heeft geleid tot een viertal aanbevelingen, waaronder het opstellen van een overkoepelende visie op handhaving. In deze visie wordt een basis gelegd voor het stellen van prioriteiten en worden handhavingsdoelstellingen en een nalevingsstrategie opgenomen. De andere aanbevelingen richten zich op: het gebruik maken van een methode als de Tafel van Elf2 als basis voor de nalevingsstrategie; zorgen dat in de beleidsvoorbereiding en politieke besluitvorming een brug wordt geslagen naar handhaving; er meer gebruik wordt gemaakt van bestaande gegevensbronnen als input voor de nalevingsstrategie en van nieuwe technologie ter vergroting van de slagkracht van handhaving. Zowel de wettelijke verplichtingen3 vanuit het rijk als de gemeentelijke opgaven geven aanleiding voor een overkoepelende visie op handhaving. Hierin wordt aangegeven op welke wijze Purmerend invulling geeft aan haar handhavingstaken op het gebied van de fysieke leefomgeving.
1
Betreft de kwaliteitseisen van KPMG die - naar het zich laat aanzien - wettelijk worden verankerd. De 'Tafel van Elf' is een gedragsanalysemodel met 11 dimensies die bepalend zijn voor de naleving van wet- en regelgeving. Het gaat daarbij om motieven van onder toezichtstaanden om regels na te leven of juist te overtreden. Zo kunnen bedrijven onbewust regels overtreden, omdat zij onwetend zijn van de regels, maar ook komt het voor dat zij al calculerend tot de slotsom komen dat een boete per saldo goedkoper is ten opzichte van het financieel voordeel dat ze hebben door het overtreden van de regels. Ook spelen zaken als de inschatting van verwachte reputatieschade, normbesef en de gevoelde pakkans een rol. 3 Betreft de wettelijke eisen uit het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor). 2
4
1.2 Kader nota integrale handhaving De nota integrale handhaving geeft het strategisch kader aan voor de uitvoering van de toezicht- en handhavingstaken in de fysieke leefomgeving voor de periode 2012 tot 2015. In het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma integrale handhaving wordt concreet aangegeven waarop de handhavingscapaciteit wordt ingezet en hoeveel capaciteit en controleacties daarmee gemoeid zijn. Hierbij worden prioriteiten gesteld die gebaseerd zijn op een probleem- en risicoanalyse4 die jaarlijks geactualiseerd wordt. Jaarlijks wordt over de uitvoering van het uitvoeringsprogramma integrale handhaving gerapporteerd en wordt de werking van de handhavingstrategie geëvalueerd op effectiviteit.
Nota integrale handhaving
Uit voeringsprogramma integrale handhaving
Evaluatie handhaving
Planning & Control
Uitvoerings handboek
Monitoring
Uitvoering
Figuur 1: Beleid- en uitvoeringscyclus
1.3 Reikwijdte Deze nota heeft betrekking op alle wettelijke handhavingstaken binnen het omgevingsrecht (bouwen, brandpreventie, ruimtelijke ordening, milieu en een deel van de Apv), de overige onderdelen van de Apv en bijzondere wetten (waaronder alcoholverstrekking in het kader van de Drank- en Horecawet en speelautomaten in het kader van de Wet op de kansspelen). Naar verwachting wordt medio 2012 het toezicht op naleving van de Drank- en Horecawet overgeheveld van de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) naar gemeenten. Het gaat dan om leeftijdscontroles bij de verstrekking van alcoholische dranken door onder andere supermarkten.
1.4 Definitie handhaving In deze nota wordt aangesloten bij de ruime definitie van handhaving, zoals ook door de rekenkamer-commissie Purmerend is gehanteerd in het onderzoek naar handhaving in de openbare buitenruimte: "Elke handeling die erop is gericht de naleving van regels te bevorderen of een overtreding te beëindigen" Het gaat in deze ruime definitie niet alleen om uitvoering van toezicht op naleving van regels en het sanctioneren bij overtredingen (enge definitie), maar ook om activiteiten die gericht zijn op het voorkomen van overtredingen, zoals het bekend maken van regels en de bedoeling daarachter via voorlichting en het aanpassen van de fysieke omgeving waardoor het gewenste gedrag wordt gestuurd.
4
In bijlage 2 is de probleem- en risicoanalyse opgenomen die jaarlijks wordt geactualiseerd.
5
1.5 Algemene uitgangspunten Bij het opstellen van deze nota zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: De kwaliteitseisen, zoals vastgesteld in het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) en de kwaliteitseisen van KPMG5. Deze zijn richtinggevend voor het beleid; De gedachte van de Tafel van Elf vormt de basis voor de nalevingstrategie; Handhaving wordt naast de risicogerichte benadering ook probleemgericht ingestoken; Handhaving wordt zoveel mogelijk integraal uitgevoerd, waarbij toezichtlasten voor burgers en bedrijven zoveel mogelijk worden teruggebracht; Burgers, bedrijven en instellingen zijn in eerste aanleg zelf verantwoordelijk voor het naleven van wet- en regelgeving.
1.6 Totstandkoming nota Bij de totstandkoming van deze nota zijn op actieve wijze verschillende partijen buiten en binnen de gemeente betrokken. Om al invulling te geven aan de probleemgerichte benadering zijn Purmerendse burgers via een internet enquête bevraagd wat zij belangrijk vinden bij toezicht en handhaving. Ook de resultaten van de omnibusenquête zijn hierbij van belang en zijn meegenomen in de zogenoemde probleemanalyse, die een belangrijke basis vormt voor de handhavingsprioriteiten. Daarnaast is buiten de gemeentelijke organisatie door de zogenoemde handhavingspartners inbreng geleverd, zoals de brandweer6, de provincie Noord-Holland, het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en het Regionaal Milieuteam politie Noord-Holland Noord & Zaanstreek-Waterland. Binnen de gemeentelijke organisatie zijn alle bij handhaving betrokken afdelingen actief betrokken geweest, inclusief de wijkmanagers die weten wat er in de verschillende wijken speelt. Naast ambtelijke inbreng is ook door verschillende bestuurders inbreng geleverd. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van betrokken partijen.
1.7 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt allereerst de visie op handhaving in de fysieke leefomgeving beschreven en de uitgangspunten die daaruit volgen voor de handhaving. Hoofdstuk 3 gaat vervolgens kort in op de onderscheiden handhavingstaakvelden en de belangrijkste kenmerken. In hoofdstuk 4 worden de ambities, doelen en prioriteiten voor handhaving in de periode 2012-2015 aangegeven. Hoofdstuk 5 beschrijft de strategie die Purmerend hanteert om naleving van wet- en regelgeving te bevorderen en zo nodig af te dwingen. In hoofdstuk 6 wordt beschreven op welke wijze de nota integrale handhaving wordt vertaald naar de uitvoering en op welke wijze de handhaving geëvalueerd en verantwoord wordt. Ten slotte wordt in hoofdstuk 7 ingegaan op de organisatorische condities om tot een effectieve handhaving te komen.
5
Betreft een uitwerking van kwaliteitseisen die aan de uitvoeringsorganisatie moeten worden gesteld. Het gaat dan om eisen aan personeel (kennis en kunde) als aan het proces (beleidskaders, planning en control, monitoring e.d.). Aan KPMG is de opdracht gegeven om deze kwaliteitscriteria voor het VROM-brede-terrein te ontwikkelen. In december 2009 is het rapport 'ontwikkeling kwaliteitscriteria transitieprogramma 2.0' (KPMG rapport 2.0) opgeleverd. 6 Per medio 2014 is een regionalisering van de brandweerorganisatie voorzien, waarbij de brandweer wordt ondergebracht bij de veiligheidsregio. De brandweer maakt vanaf dat moment geen onderdeel meer uit van de gemeente Purmerend en functioneert vanaf dat moment als handhavingspartner van de gemeente Purmerend.
6
2
VISIE EN UITGANGSPUNTEN
2.1 Visie op handhaving Zoals in de inleiding is beschreven richt handhaving zich in brede zin op het doen naleven van rechtsregels . Naleving van deze rechtsregels is van belang, omdat deze regels zijn opgesteld om publieke belangen te beschermen, zoals een schone, veilige, ordentelijke en gezonde werk- en leefomgeving. Deze achterliggende doelen van de regels staan centraal en niet de regels zelf.
Risico- en probleemgerichte benadering In beginsel worden de handhavingsprioriteiten gebaseerd op een inschatting van veiligheids- en gezondheidsrisico s voor burgers in Purmerend. Ook aspecten als leefbaarheid, duurzaamheid en omgevingskwaliteit wegen hierbij mee. Daarnaast wordt handhaving waar mogelijk probleemgericht benaderd. Dit betekent onder meer dat handhavingsprioriteiten ook worden gebaseerd op wat burgers en bedrijven belangrijk vinden en dat de problemen waar mogelijk in gezamenlijkheid worden opgelost. Binnen de mogelijkheden die de gemeente heeft, wordt gezocht naar de beste weg die leidt tot de oplossing van een probleem. Hiermee ontstaat een zo compleet mogelijke 'omgevingsanalyse', op basis waarvan prioriteiten in het toezicht worden gesteld.
Integrale benadering Handhaving wordt in Purmerend integraal ingestoken. Integraal door alle relevante aspecten van een probleem in samenhang te bezien en te behandelen. Dit betekent dat een probleem multidisciplinair wordt benaderd en wordt beoordeeld welke handhavingsaspecten spelen en welke handhavingstaakvelden betrokken moeten worden. Ook houdt het in dat waar nodig en mogelijk samenwerking wordt gezocht om de juiste handhavingsaanpak te bepalen en uit te voeren. Het kan dan gaan om samenwerking met burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Ook kan het gaan om samenwerking met andere handhavingsinstanties, zoals buurgemeenten, politie, waterschappen en de provincie. Dit vraagt een andere benadering van handhaving dan voorheen. Beperkte handhaving zich in het verleden met name tot, weliswaar afgestemd risicogericht, sectoraal toezicht op het gebied van bouwen, ruimtelijke ordening, brandpreventie, milieu en openbare buitenruimte. Nu wordt een integrale risico- en probleemgerichte aanpak als insteek gekozen voor handhaving.
Maatwerk Bij het bepalen van de juiste handhavingsaanpak is maatwerk van belang. Om de juiste aanpak te kunnen kiezen kan een doelgroepanalyse (bijvoorbeeld aan de hand van de Tafel van Elf) een goed hulpmiddel zijn. Deze analyse kan in beeld brengen in hoeverre bij overtreders sprake is van onwetendheid, gemakzucht, calculerend gedrag of criminaliteit. Afhankelijk van de houding en motieven van de overtreder(s) kunnen de juiste handhavingsmiddelen worden gekozen. Daarbij heeft de inzet van preventieve handhavingsmiddelen, zoals voorlichting, - indien mogelijk en effectief - de voorkeur boven de repressieve (sanctionerende) handhavingsmiddelen.
Kwaliteit en rechtsgelijkheid Purmerend kiest ervoor om de toezichtslast voor burgers en bedrijven waar mogelijk te beperken. Onder andere wordt hier vorm aan gegeven door de handhaving zo veel mogelijk integraal uit te voeren. Integrale handhaving is gericht op het beperken van de toezichtslast voor burgers en bedrijven. Naast integrale handhaving, dragen ook coördinatie en goede afstemming tussen toezichthouders ertoe bij dat het aantal contactmomenten met burgers en bedrijven wordt teruggebracht. Ook wordt daarmee een eenduidige en duidelijke communicatie naar burgers en bedrijven bevorderd en verhoogt het de kwaliteit van de handhaving.
7
Voor de kwaliteit van de handhaving zijn wettelijke kwaliteitseisen vastgelegd. Deze borgen een eenheid in aanpak en uitvoering voor alle betrokken partijen. Bij de beschrijving van de strategie wordt duidelijk hoe Purmerend omgaat met overtredingen van regels. Eenduidige aanpak en uitvoering uiten zich echter niet alleen in strategieën en checklisten. Rechtvaardigheid en gelijkheid betekenen ook dat ieder vanuit zijn mogelijkheden en perspectief zo goed mogelijk wordt geholpen. Dit betekent dat in de praktijk niet alleen wordt gekeken naar wat niet mag, maar dat ook wordt gekeken naar de mogelijkheden die er wel zijn. In bepaalde gevallen kunnen binnen de wettelijke kaders alternatieven worden gevonden. Uiteraard blijft gelden dat regels moeten worden nageleefd; deze beogen immers een doel.
Keuzes bij de inzet van middelen De beschikbare personele en financiële middelen voor handhaving zijn beperkt. Dit betekent dat in de taakuitvoering - in het kader van het uitvoeringsprogramma - keuzes moeten worden gemaakt. Daarnaast mag in bepaalde mate van burgers en bedrijven worden verwacht dat zij zelf ook verantwoordelijkheid nemen om problemen op te lossen. Purmerend zal daar waar mogelijk burgers en bedrijven dan ook stimuleren om gezamenlijk problemen op te lossen. Bijvoorbeeld door overleg of mediation (bemiddelen). Oplossingen die in gezamenlijkheid worden gevonden hebben de voorkeur boven oplossingen die zijn afgedwongen. Bij het maken van keuzes in de taakuitvoering wegen veiligheid en gezondheid zwaar. Ook leefbaarheid, duurzaamheid en omgevingskwaliteit wegen mee. Daarnaast krijgen signalen van burgers en bedrijven een plaats bij het bepalen van prioriteiten. Zo biedt een analyse van binnengekomen klachten inzicht in de problemen die aan orde zijn en in de zaken die voor burgers en bedrijven van belang zijn. Dit vindt plaats in de omgevingsanalyse die regelmatig wordt geactualiseerd.
2.2 Uitgangspunten handhaving In het voorstaande is de visie op handhaving van Purmerend beschreven. Uit deze visie vloeit een aantal uitgangspunten voort. Deze zijn in het navolgende opgesomd: Het achterliggend doel van regelgeving staat voorop, niet de regelgeving zelf; Binnen de handhaving geldt de integrale en (deels sectorale) risicogerichte benadering als basis. Daarnaast wordt de probleemgerichte benadering gehanteerd; Waar nodig en mogelijk wordt samenwerking en / of samenspraak gezocht met partijen om een goede aanpak te bepalen en uit te voeren; Maatwerk in de handhaving is van belang voor meer effect; een doelgroepanalyse kan een goede basis voor maatwerk bieden; Inzet van preventieve handhavingsmiddelen heeft - daar waar mogelijk - de voorkeur boven repressieve handhavingsmiddelen; Er wordt eenduidig en duidelijk naar burgers en bedrijven gecommuniceerd; Rechtvaardigheid en gelijkheid uit zich niet alleen in strategieën en checklisten, maar ook in het feit dat ieder vanuit zijn mogelijkheden en perspectief zo goed mogelijk wordt geholpen; Er wordt niet alleen gekeken naar wat niet mag, maar ook naar wat wel mogelijk is; Burgers en bedrijven worden gestimuleerd om gezamenlijk problemen op te lossen; Oplossingen die in gezamenlijkheid zijn gevonden, hebben de voorkeur boven oplossingen die zijn afgedwongen; Veiligheid en gezondheid zijn aspecten die zwaar wegen bij prioritering. Ook leefbaarheid, duurzaamheid en omgevingskwaliteit wegen daarbij mee, even als signalen van burgers en bedrijven.
8
3
KORTE SCHETS TAAKVELDEN
3.1 Inleiding Deze nota richt zich op de handhavingstaken die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. In dit hoofdstuk wordt een korte schets gegeven van de aard en omvang van de betreffende handhavingstaken en wordt een beeld gegeven van veel voorkomende problemen in de fysieke leefomgeving.
3.2 Schets per taakveld Bouwen en ruimtelijke ordening Bij het bouwen van woningen en utiliteitsgebouwen is het van belang dat deze constructief- en brandveilig, bruikbaar en energiezuinig worden gebouwd en dat de bouwwerken voldoen aan de eisen van welstand. Wat betreft het gebruik van het bouwwerk (wonen of werken) is het van belang dat dit past in het bestemmingsplan. Zo zijn bedrijfsactiviteiten waarbij geluidsoverlast kan plaatsvinden in een woonwijk niet wenselijk. Bouw- en woningtoezicht ziet hierop toe. Daarnaast wordt op basis van meldingen toegezien op illegale bouw. Per 1 januari 2011 waren er in de gemeente Purmerend in totaal 37.438 bouwwerken, waarvan ruim 90% woningen en de rest utiliteitsgebouwen. Sinds het begin van de jaren tachtig heeft Purmerend zich door middel van nieuwbouw uitgebreid en is de woningvoorraad verdubbeld. Er is sprake van een relatief jong woningbestand waarvan de kwaliteit van woningen (redelijk) goed is. De bedrijventerreinen in Purmerend zijn een mix van oude en nieuwe gebouwen.
Brandpreventie Om de kans op brand in gebouwen en de gevolgen daarvan te beperken worden aan gebouwen en het gebruik ervan brandveiligheidseisen gesteld. Het gaat dan bijvoorbeeld om compartimentering van het gebouw om ontstane branden te isoleren en daarnaast om brandblusmiddelen en maatregelen die ervoor zorgen dat personen bij brand het gebouw zo snel en veilig mogelijk kunnen ontvluchten. De brandweer controleert of hieraan wordt voldaan. Naast het reguliere toezicht op bouwwerken, vindt er ook toezicht, advies of voorlichting op verzoek van burgers en bedrijven plaats. Het realiseren en behouden van een brandveilige situatie is primair de verantwoordelijkheid van gebruikers en/of eigenaren (principalen). Bij hen mag het idee niet bestaan dat de brandweer hier geheel of gedeeltelijk voor verantwoordelijk is. Dit past in het kabinetsbeleid om de verantwoordelijkheid meer bij de burger neer te leggen. Daarom gaat de brandweer inzetten op het verhogen van het brandveiligheidbewustzijn bij burgers middels proactieve voorlichting en worden zij gewezen op de eigen verantwoordelijkheid. Hiermee wordt beoogd de zelfredzaamheid van burgers te vergroten. Deze visie heeft de brandweer landelijk verwoord als 'Brandveilig leven'. Tijdens toezicht momenten heeft de brandweer direct contact met burgers en bedrijven, deze momenten worden gebruikt voor doelgerichte advisering en begeleiding om 'Brandveilig leven' te stimuleren. In Purmerend zijn in totaal 1.015 bedrijven en instellingen die onder het besluit brandveilig gebruik bouwwerken vallen.
9
Milieu Voor het behoud van een schone, gezonde en veilige leefomgeving moeten bedrijven voldoen aan diverse milieueisen, zoals het plaatsen van vloeistofdichte vloeren om bodemverontreiniging te voorkomen, het plaatsen van filters om luchtverontreiniging en geuroverlast tegen te gaan en het op een juiste wijze opslaan van gevaarlijke stoffen om veiligheidsproblemen te voorkomen. Op naleving van dergelijke milieueisen wordt door milieutoezichthouders toegezien. Ook worden milieutoezichthouders ingezet op ongewenste activiteiten in de openbare buitenruimte, zoals hinder en verontreiniging als gevolg van gevelreiniging. Op 1 januari 2010 waren er in Purmerend 3.405 bedrijven geregistreerd7, waarvan ongeveer 1.100 onder de Wet milieubeheer vallen.
Algemene plaatselijke verordening (Apv) De Algemene plaatselijke verordening omvat een veelheid aan gemeentelijke regels. Het gaat veelal om onderwerpen en activiteiten die in de openbare buitenruimte plaatsvinden, zoals hondenpoep, verkeerd aangeboden huisvuil, afvaldumpingen en parkeeroverlast. Voor burgers zijn dergelijke zaken veelal goed waarneembaar. De gemeente ontvangt regelmatig klachten en meldingen van burgers over Apv gerelateerde zaken. De ontvangen meldingen en klachten geven dan ook een goed beeld waar burgers last van ondervinden. Opvallend in de klachten- en meldingenregistratie is dat in 2010 een explosieve groei van klachten heeft plaatsgevonden en dat die zich heeft doorgezet in 2011. Alleen de meldingen met betrekking tot het hondenbeleid zijn sinds 2010 afgenomen. De behandeling van de klachten en meldingen kost veel personele capaciteit. Deels zijn de bij de gemeente binnenkomende klachten van incidentele aard, bijvoorbeeld klachten gerelateerd aan de invoering van een nieuw afvalinzamelsysteem. Het merendeel van de klachten zijn van terugkerende aard.
Bijzondere wetten Naast de Apv wordt ook op naleving van bijzondere wetten toegezien, zoals de Wet op de kansspelen (veelal speelautomaten) en de Wegenverkeerswet. Toezicht op naleving van de Drank- en Horecawet valt ook onder dit taakveld. De toezichtstaak wordt momenteel nog door de Voedsel- en Warenautoriteit uitgevoerd, maar zal vermoedelijk medio 2012 worden overgeheveld naar de gemeente. Aangezien het toezicht op naleving van de Drank- en Horecawet vooralsnog door de VWA wordt uitgevoerd, ontbreekt het momenteel nog aan specifieke Purmerendse informatie over dit onderwerp. In bijlage 2 is meer informatie over bovenstaande handhavingstaakvelden opgenomen. Het betreft het resultaat van een uitgevoerde probleem- en risicoanalyse (omgevingsanalyse) voor de verschillende handhavingstaakvelden.
7
Bron: Purmerend in cijfers 2011
10
4
AMBITIES, DOELEN EN PRIORITEITEN
4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt de ambitie van Purmerend voor handhaving in de fysieke leefomgeving beschreven alsook de strategische handhavingsdoelen voor de periode tot 2015. De operationele handhavingsdoelen worden in het jaarlijkse op te stellen uitvoeringsprogramma integrale handhaving opgenomen. Na de beschrijving van de ambitie en doelen wordt kort ingegaan op de totstandkoming van de handhavingsprioriteiten.
4.2 Ambities en doelen Ambities De gemeente Purmerend wil een veilige, schone en gezonde woon-, werk- en leefomgeving voor haar burgers en bedrijven. Dat wil de gemeente bereiken door de duurzaamheid, veiligheid en leefbaarheid te vergroten en te waarborgen. Belangrijke waarden hierbij zijn 'schoon, heel en veilig', waaraan handhaving een bijdrage levert. Vanaf 2012 wordt meer dan nu invulling gegeven aan wijkgericht toezicht. Eind 2015 zijn de toezichtslasten voor bedrijven ten opzichte van 2011 gereduceerd. Bij de keuze van instrumenten voor het bevorderen van naleving van regelgeving wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de Tafel van Elf.
Doelen Bij alle objecten en activiteiten, waarbij verschillende toezichthouders (bouwen, brandweer, milieu en gedeeltelijk Apv) inspecties uitvoeren, is het toezicht op integrale wijze voorbereid, uitgevoerd en afgehandeld. Vanaf 2013 wordt naast de integrale handhavingsprojecten met deze wijze van toezicht bij reguliere activiteiten geoefend. In de periode 2012 tot en met 2015 wordt ervoor zorg gedragen dat de gemeentelijke handhavingsorganisatie voldoet aan alle geldende kwaliteitseisen voor handhaving. Dat betekent niet alleen het opstellen van een nota integrale handhaving en het jaarlijkse uitvoeringsprogramma integrale handhaving, maar ook de verdere professionalisering van de organisatie en uitvoering en de afstemming en samenwerking met andere taakvelden en bevoegde gezagen. Jaarlijks worden meetbare programmadoelen voor handhaving geformuleerd die vertaald worden in het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma integrale handhaving.
11
4.3 Prioriteiten Op basis van de probleem- en risicoanalyse (omgevingsanalyse) worden handhavingsprioriteiten gesteld. Hierbij wordt ook rekening gehouden met handhavingsprioriteiten van handhavingspartners, zoals het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, de provincie Noord-Holland, het Regionaal Milieuteam politie Noord-Holland Noord & Zaanstreek-Waterland en landelijke prioriteiten8. Deze prioriteiten worden jaarlijks in het kader van het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma integrale handhaving herijkt op basis van een actualisatie van de probleem- en risico-analyse. In bijlage 3 zijn de prioriteiten opgenomen die volgen uit de probleem- en risico-analyse die eind 2011 is uitgevoerd. De prioriteiten zijn onderverdeeld in hoge, gemiddelde en lage prioriteiten. De hoogte van de prioriteit bepaalt de mate van intensiteit van het toezicht. In onderstaande tabel is weergegeven hoe het toezicht op de verschillende prioriteiten in de basis plaatsvindt. In het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma integrale handhaving wordt deze basislijn verder uitgewerkt. Prioriteit
Intensiteit van toezicht
Hoog
Het toezicht op naleving van de regels vindt proactief plaats op basis van (indien mogelijk) een vaste controlefrequentie. Verder wordt actief toezicht gehouden door het uitvoeren van surveillances, gevelcontroles, waarnemingen ter plaatse en bureaucontroles (advertenties, luchtfoto s).
Gemiddeld
Het toezicht vindt minder intensief (al dan niet met een lagere controlefrequentie) en vooral steekproefsgewijs plaats, dan wel door gebiedsgerichte controles of door surveillances.
Laag
Er is sprake van passief toezicht (al dan niet met een zeer lage controlefrequentie). In principe wordt alleen naar aanleiding van meldingen, klachten of handhavingverzoeken toegezien op naleving van de regels.
Tabel 1: Vertaling prioriteiten naar intensiteit toezicht
De prioritering is niet bedoeld om een bepaalde volgorde in de handhaving aan te geven. Het is dus niet zo dat eerst de hoge prioriteiten worden gehandhaafd, daarna de prioriteit gemiddeld en ten slotte de prioriteit laag. Voorop staat namelijk dat op alle prioriteiten gehandhaafd wordt. De intensiteit van de handhaving is echter verschillend. Hoe hoger de prioriteit hoe actiever er gehandhaafd wordt. Verder zal de gemeente naar aanleiding van meldingen of handhavingverzoeken, ongeacht de prioriteit, altijd actie ondernemen.
8
Dit betreft hoofdzakelijk prioriteiten van het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM).
12
5
NALEVINGSTRATEGIE
5.1 Inleiding Belangrijke uitgangspunten voor handhaving in Purmerend zijn in de eerste plaats dat de verantwoordelijkheid voor naleving van regels in eerste instantie bij burgers en bedrijven zelf ligt. De gemeente Purmerend kan niet overal tegelijkertijd zijn en wil dat ook niet. In de tweede plaats wordt zoveel mogelijk per geval beoordeeld welke acties effectief zijn om het gewenste (naleef)gedrag te bewerkstelligen. Dit kan verschillend zijn, omdat de doelgroepen, de achterliggende motieven van het gedrag en de (handhavings)problemen veelal wisselen. Om effectief te kunnen zijn houden we dan ook rekening met deze context. Daarbij gaan we uit van de gedachte achter het gedragsanalysemodel de Tafel van Elf dat 11 dimensies onderscheidt die bepalend zijn voor de naleving van wet- en regelgeving. Zo kunnen burgers en bedrijven onbewust regels overtreden, omdat zij de regels niet kennen. Ook komt het voor dat men al calculerend tot de slotsom komt dat een boete per saldo goedkoper is ten opzichte van het financieel voordeel dat behaald wordt door het overtreden van de regels. Ook speelt bijvoorbeeld de kans om betrapt en bekeurd te worden vaak een rol. In bijlage 4 wordt de Tafel van Elf verder uitgelegd. In dit hoofdstuk wordt aangegeven op welke wijze de gemeente Purmerend het naleefgedrag onder burgers en bedrijven wil bevorderen en zo nodig af wil dwingen. Deze naleefstrategie bestaat uit vier deelstrategieën: 1. een strategie inzet van instrumenten: welke instrumenten zijn er om gewenst (naleef)gedrag te bevorderen en zo nodig af te dwingen en hoe zetten we deze instrumenten in? 2. een toezichtstrategie: op welke wijze houden we toezicht op naleving van regels? 3. een sanctiestrategie: hoe treden we op als we overtredingen van regels constateren? 4. een gedoogstrategie: hoe gaan we om met gedogen van overtredingen?
5.2 Strategie inzet instrumenten Zoals in de inleiding aangegeven, staat bij de inzet van instrumenten de effectiviteit op het gewenste (naleef)gedrag centraal en is een belangrijk uitgangspunt dat de verantwoordelijkheid voor naleving van regels in eerste instantie bij burgers en bedrijven zelf ligt. Zeker in die gevallen waarbij burgers en bedrijven hinder ondervinden van andermans gedrag zullen zij dat in eerste instantie zelf met elkaar moeten oplossen. Als zij er niet uitkomen, kan de gemeente worden gevraagd te helpen bij te dragen aan een oplossing, bijvoorbeeld door bemiddeling en in het laatste geval handhaving. Dit is zeker niet in alle gevallen de beste weg. Zo wordt bij overtredingen met acuut gevaar en/of onomkeerbare en/of veiligheidsgevolgen, direct handhavend opgetreden.
Crimineel
Tafel van Elf
Calculerend gedrag
Moet kunnen houding
Strafvervolging Positief of negatief stimuleren, o.a. dwangsom, bestuursdwang, boete, strafvervolging Intensieve controle, waar mogelijk bemiddeling en zo nodig dwangsom, bestuursdwang, boete
Goedwillende houding
Informeren, stimuleren, adviseren, beperkte inspectie en nalevingsbijstand
Nalevingspiramide
Interventiepiramide
Figuur 2: Nalevings- en interventiepiramide
In de twee handhavingspiramides (ontleend aan Ayres & Braithwaite (1992, 35)) in figuur 2 zijn de verschillende mogelijke houdingen van burgers en bedrijven (linker nalevingspiramide) afgezet tegen mogelijke in te zetten instrumenten (rechter interventiepiramide).
13
De houding van burgers en bedrijven (linker nalevingspiramide) is bepalend voor de in te zetten instrumenten (rechter interventiepiramide): 1. De grote groep aan de basis van de nalevingspiramide heeft te kampen met gebrek aan kennis en informatie en wordt af en toe geconfronteerd met beperkte prikkels om van de regels af te wijken. Veel informatie en nalevingsbijstand zijn bij deze groep op zijn plaats. Uitgangspunt voor de handhaving is de nalevingsbereidheid van deze groep. Lichte vormen van inspectie en controle ( af en toe over de schouder meekijken ) moeten de overtuiging ondersteunen dat de regels over de gehele linie serieus gehandhaafd worden. 2. Voor de moet-kunners is een meer intensieve inspectie, en indien nodig een tik op de vingers in de vorm van een boete, effectief. Met een dwangsom, bestuursdwang of boete kan herhaling worden voorkomen of een aantasting ongedaan worden gemaakt. 3. De groep calculerende burgers en bedrijven vraagt om scherp toezicht en sanctionering. Hierbij kan ook worden gedacht aan stimuleringsmaatregelen die de kosten en batenafweging beïnvloeden, zoals het (dreigen met) publiceren van de overtreder of juist het vergroten van de baten door keurmerken bij gewenst naleefgedrag. 4. De criminele top van de nalevingspiramide is moeilijk tot gewenst gedrag te bewegen en moet hard aangepakt worden met inbegrip van strafvervolging.
Doelgroepanalyse Om de houding van burgers en bedrijven te kunnen vaststellen zijn doelgroepenanalyses nodig. De doelgroepen zijn echter niet op alle handhavingsterreinen even duidelijk, waardoor er altijd 'witte vlekken' zullen zijn in de doelgroepanalyses. Het gaat immers om groepen burgers en bedrijven die in omvang en diversiteit wisselen. Aangezien het maken van doelgroepanalyses ook de nodige tijd kost, wordt vooralsnog prioriteit gegeven aan het maken van doelgroepanalyses voor activiteiten of taakvelden die een hoge prioriteit hebben. In het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma integrale handhaving zal worden bepaald voor welke specifieke taken of thema's een doelgroepanalyse wordt gemaakt. Naast deze doelgroepanalyses voor groepen burgers en bedrijven zal uiteraard op individuele basis in geval van geconstateerde overtredingen de handhaver een inschatting maken welke aanpak in dat geval het meeste effect heeft. Zo zal snel blijken of het om moedwillige overtredingen gaat of dat bijvoorbeeld de burger of ondernemer van goede wil is, maar de betreffende regel niet kent of begrijpt. Bij het opstellen van de doelgroepanalyse wordt gebruik gemaakt van de methodiek van de Tafel van Elf.
Instrumenten De verschillende instrumenten zijn geordend naar instrumenten gericht op informeren, stimuleren, afspreken, bemiddelen en sanctioneren. Hieronder worden de instrumenten kort toegelicht en wordt aangegeven in welke situaties deze effectief zijn. Bij het opstellen van het uitvoeringsprogramma integrale handhaving wordt bepaald welke instrumenten worden ingezet. Informeren Vertellen welke (nieuwe) regels er zijn, voor wie, waarom en hoe wordt opgetreden bij overtredingen. Het voorkomen van overtredingen is vele malen doelmatiger voor gemeente en overtreder dan het ongedaan moeten (laten) maken van de overtreding. Er is al veel winst te halen door in het vergunningverleningsproces via vooroverleg/intakeoverleg en tijdens het vergunningaanvraagproces de aanvrager te informeren over belangrijke voorschriften en de redenen daarvan. Dit voorkomt in grote mate het onbewust overtreden van de regels. Verder kan worden gedacht aan folders, informatieverstrekking via internet, een voorlichtingsteam dat de stad ingaat en publiciteitscampagnes. Instrumenten informeren Adviseren bij uitvoering regelgeving (o.a. procesbegeleiding)
Wanneer toe te passen De doelgroep heeft wel de wil om de regels na te leven, maar is hiertoe niet in staat vanwege bijvoorbeeld kennisgebrek.
Educatief (gericht op kennis doelgroep t.a.v. regelgeving)
De doelgroep is niet bekend met de regels, weet niet welk doel de regels dienen of begrijpt de regels zelf niet (complexiteit van de regels).
Waarschuwend (gericht op 9 sanctiebeleid en pakkans )
De doelgroep is geneigd de regels te overtreden en is niet op de hoogte van het sanctiebeleid en/of de kans dat de overtreding wordt geconstateerd.
Normatief (appèl op sociale norm)
9
10
De doelgroep is gevoelig voor een sociale norm binnen die groep.
Het informeren van de doelgroep over uitgevoerde of geplande handhavingsacties blijkt uit onderzoek effectief.
14
Stimuleren Mensen proberen te bewegen om zich aan de regels te houden. Dat kan door goed gedrag te belonen, bijvoorbeeld door het aantal controles terug te brengen bij goed naleefgedrag (vermindering toezichtslasten). Ook kan gedacht worden aan een indirecte vorm van stimuleren, zoals het doen van aanpassingen in de openbare ruimte waarmee naleving wordt bevorderd. Instrumenten stimuleren Subsidies/financiële prikkels
Wanneer toe te passen De doelgroep maakt een financiële afweging, waarbij een relatief gering financieel voordeel doorslaggevend is om de regels na te leven.
Instellen van een keurmerk (zoals sticker veiligheid of horeca oké keurmerk)
De doelgroep is gevoelig voor imago, gezien de wensen/eisen van haar (potentiële) afnemers.
Minder controle bij goed naleefgedrag
De doelgroep ervaart controles als een hoge last.
Publicatie goed naleefgedrag in de lokale media (imago)
De doelgroep is gevoelig voor imago, gezien de wensen/eisen van haar (potentiële) afnemers.
Afspreken Afspraken maken met (individuele) partijen om sanctioneren te voorkomen. Voordat een formeel juridisch (handhavings)traject wordt gestart, kan ervoor worden gekozen eerst afspraken te maken over het beëindiging van de overtreding. Deze afspraken zijn echter niet vrijblijvend. Zo kan een vooraankondiging worden gedaan over de sanctie die staat op het niet nakomen van de afspraken. Het is ook mogelijk de afspraken te formaliseren door een overeenkomst te sluiten met partijen om uiteindelijk het sanctioneren te voorkomen11. Bemiddelen Hieronder vallen mediation en pre-mediation. Bemiddeling dient er toe om conflicten en juridische procedures te beëindigen of te voorkomen. Ook kan het sanctioneren voorkomen. Mediation is een vorm van conflictbemiddeling en kan worden ingezet in plaats van direct handhavend optreden, bijvoorbeeld bij klachten en overlast. Een onafhankelijke mediator helpt daarbij partijen een conflict op te lossen op een manier waar beide partijen tevreden mee zijn. Door mediation kunnen juridische procedures worden voorkomen. Ook kan pre-mediation worden ingezet om conflicten te voorkomen door in een vroeg stadium van een procedure met de belanghebbenden contact op te nemen. Voorbeelden zijn gevallen waarin een negatief besluit wordt genomen op een verzoek van een burger of bedrijf (bijvoorbeeld een handhavingsverzoek) of wanneer er bezwaren zijn ingediend tegen besluiten. In veel gevallen kunnen bezwaren worden weggenomen wanneer uitleg wordt gegeven over het genomen besluit en kan een procedure worden beëindigd. Instrumenten bemiddelen Mediation
Pre-mediation
Wanneer toe te passen Bij meer gecompliceerde of langlopende conflicten (over bijvoorbeeld overlast, hinder en/of klachten). Wanneer beide partijen openstaan voor het gezamenlijk zoeken van een oplossing voor de bestaande problemen. Wanneer het wenselijk is een juridische procedure te voorkomen. Wanneer een conflict kan worden voorkomen. In het beginstadium van een procedure. (bv bij negatieve beslissing op verzoek of ingediend bezwaar). Wanneer bezwaarmaker en bezwaarveroorzaker en/of gemeente nog geen (of nauwelijks) contact met elkaar hebben gehad. Wanneer mogelijkheden bestaan om een procedure te beëindigen.
10
In de communicatie naar de betreffende personen binnen de doelgroep benadrukken dat de groep waartoe de persoon behoort de regels accepteert en naleeft. 11 Dit is echter niet mogelijk voor de taakvelden bouwen en brandpreventie.
15
Sanctioneren Maatregelen om de overtreding te (laten) herstellen of ongewenst gedrag te bestraffen. De volgende middelen staan de gemeente ter beschikking: het uitoefenen van bestuurlijke druk door negatieve publiciteit; het opleggen van een last onder dwangsom; het opleggen van een last onder bestuursdwang; het (tijdelijk) intrekken (dan wel schorsen) van een vergunning; het sluiten van een inrichting/bedrijf; het opleggen van een bestuurlijke strafbeschikking12; het doen van een kennisgeving van bekeuring; het opleggen van een administratieve beschikking op basis van de Wet mulder13; het opleggen van een fiscale naheffing. We beperken ons hier tot de manieren van sanctioneren die door de gemeente zelf kunnen worden uitgevoerd. De gemeente heeft daarnaast de mogelijkheid om bijvoorbeeld aangifte te doen of de politie en justitie bij overtredingen te informeren. In de sanctiestrategie is voor de verschillende instrumenten aangegeven wanneer welk instrument effectief is. Dit is een richtlijn want handhaving is maatwerk. Dit betekent dat per geval zal worden beoordeeld welk instrument wordt ingezet. In algemene zin is hieronder aangegeven in welke situaties de verschillende sancties kunnen worden ingezet. Instrumenten sanctioneren Bestuurlijke druk door bijvoorbeeld publicatie van overtreders (reputatiesancties / negatieve publiciteit)
Situaties voor toepassing De doelgroep heeft afnemers voor wie overtredingen van een bedrijf een signaal van onbetrouwbaarheid vormen. Er zijn omwonenden die bereid en in staat zijn invloed uit te oefenen op naleving van de wettelijke regels. Er zijn belangengroepen die bereid zijn actie te voeren tegen overtredingen van bedrijven en die hiervoor gehoor zullen krijgen.
Last onder dwangsom
Er is geen sprake van een urgente situatie waarbij de overtreding direct moet worden opgeheven en waarbij een financiële prikkel effectief is. Gericht op het geheel of gedeeltelijk herstellen van de overtreding c.q. het voorkomen van (herhaling van) de overtreding. Opties daarbij zijn: Er wordt uitgegaan van één dwangsom bedrag dat in één keer wordt verbeurd. Per overtreding of tijdseenheid wordt een maximum aan de te verbeuren dwangsom gesteld met een vastgesteld bedrag per overtreding (veelal bij milieu-overtredingen) of tijdsduur van de overtreding. NB: voor een nadere toelichting en bijzonderheden wordt verwezen naar bijlage 9.
Last onder bestuursdwang
Er is sprake van een ernstige en spoedeisende overtreding en de overtreder is zelf niet in staat of bereid de overtreding zelf te beëindigen of ongedaan te maken. Andere instrumenten, zoals de last onder dwangsom, hebben geen resultaat gehad. NB: voor een nadere toelichting en bijzonderheden wordt verwezen naar bijlage 9.
Intrekken vergunning
Een eerder verleende vergunning of ontheffing kan ingetrokken worden als bestuurlijke sanctie op onrechtmatig gedrag van een houder van een beschikking. Te denken valt aan het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens of het niet nakomen van de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen. Bijvoorbeeld als een horecaondernemer doelbewust de exploitatievergunning overtreedt. NB: voor een nadere toelichting en bijzonderheden wordt verwezen naar bijlage 9.
12
De bestuurlijke stafbeschikking wordt opgelegd door een gemeentelijke boa. Beschikkingen in het kader van de Wet Mulder worden opgelegd door aangewezen ambtenaren, dit zijn voor de gemeente boa's. 13
16
Instrumenten sanctioneren
Situaties voor toepassing
Sluiten (dan wel schorsen) inrichting (al dan niet tijdelijk)
De burgemeester heeft de mogelijkheid een horeca-inrichting (tijdelijk) te sluiten vanwege verstoring van de openbare orde. Zaken die gerelateerd zijn aan verstoring van de openbare orde en die afzonderlijk niet tot een sanctie kunnen leiden, kunnen bij deze maatregel samen worden genomen.
Bestuurlijke strafbeschikking
Er is sprake van ongewenste situaties (kleine overtredingen in de openbare buitenruimte o.b.v. de APV en Afvalstoffenverordening), waarbij een financiële prikkel preventief (afschrikkend) kan werken. NB. de beschikking is niet bedoeld om hiermee een overtreding te beëindigen. Een belangrijk verschil met bestuurlijke boete is dat de oplegging en inning bij de bestuurlijke strafbeschikking via het CJIB loopt en deze onder het strafrecht valt.
Het doen van een kennisgeving van bekeuring
Dit betreft specifiek aangewezen feiten uit het zogenaamde feitenboekje. Het gaat
Beschikking in het kader van de 14 Wet Mulder
Specifiek voor verkeersfeiten welke zijn opgenomen in de Wet
Fiscale naheffing
voornamelijk om feiten met betrekking tot de openbare buitenruimte. administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Specifiek voor parkeren: in geval van parkeren zonder te betalen of te weinig betalen (in betaald parkeren gebied) wordt een fiscale naheffing opgelegd.
Bij de vermoedelijke overdracht van de handhavingstaak van de Voedsel- en Waren Autoriteit (VWA) naar de gemeente in 2012, krijgt de gemeente ook de beschikking over de bestuurlijke boete als sanctie-instrument. De bestuurlijke boete kan alleen worden ingezet voor overtredingen van de Drank- en Horecawet. Voor overtredingen in de openbare buitenruimte (kleine ergernissen) heeft de gemeente Purmerend gekozen15 voor de bestuurlijke strafbeschikking en is inzet van de bestuurlijke boete niet mogelijk.
5.3 Toezichtstrategie De toezichtstrategie geeft aan welke vormen van toezicht worden onderscheiden en wat de basiswerkwijze daarbij is. Bij toezicht kan grofweg onderscheid worden gemaakt tussen actief toezicht en passief toezicht. Actief toezicht vindt planmatig plaats en komt tot uiting in routinematig toezicht en projectmatig toezicht. Passief toezicht wordt ook wel ad hoc toezicht genoemd en vindt plaats naar aanleiding van klachten, meldingen, calamiteiten en handhavingsverzoeken. Klachten en meldingen van burgers en bedrijven worden in Purmerend serieus genomen. Voor klachten en meldingen die betrekking hebben op de openbare buitenruimte geldt het uitgangspunt dat deze binnen een termijn van 8 werkdagen of 10 dagen worden afgehandeld. De beschikbare personele capaciteit wordt dan ook verdeeld over actief en ad hoc toezicht. In bijlage 7 wordt de verschillende toezichtsvormen en de basiswerkwijze voor de voorbereiding van een toezichtsbezoek, de feitelijke uitvoering en rapportage van het toezichtsbezoek beschreven.
Integraal toezicht omgevingsvergunning De gemeente Purmerend wil toe naar integraal toezicht waarbij zoveel mogelijk tussen de verschillende toezichthouders wordt samengewerkt en burgers en bedrijven met zo weinig mogelijk verschillende toezichthouders wordt geconfronteerd. Integraal toezicht kan echter verschillende vormen aannemen, waarbij de geschikte vorm afhankelijk is van de complexiteit en context van de activiteit waarop toezicht wordt gehouden. Niet elke taak leent zich namelijk voor een volledig integrale aanpak waarbij één toezichthouder op alle aspecten controleert. Zo kan het toezicht in de openbare buitenruimte eenvoudiger integraal worden uitgevoerd dan het toezicht bij complexe bedrijven. De eerste richt zich op relatief eenvoudig vast te stellen overtredingen, terwijl de tweede meer specialistische kennis vraagt van de toezichthouder en er dan al snel meerdere toezichthouders bij een controle betrokken moeten zijn. De meeste winst in vermindering van toezichtslasten zit in het toezicht op de omgevingsvergunning, waarbij meerdere handhavingstaakvelden betrokken zijn, zoals bouwen, brandpreventie, milieu en (gedeeltelijk) toezicht vanuit de Apv en bijzondere wetten.
14
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Gemeenten moeten een keuze maken tussen de bestuurlijke boete en de bestuurlijke strafbeschikking bij de aanpak van kleine overtredingen in de openbare buitenruimte. 15
17
De gemeente Purmerend zet dan ook in om het toezicht op de omgevingsvergunning zo integraal mogelijk uit te voeren. Dit vraagt om een andere manier van werken en organiseren en kan echter niet van de ene op de andere dag worden doorgevoerd. Momenteel wordt al wel op projectmatige wijze integraal toezicht gehouden, zoals bij horecabedrijven en garagebedrijven. Deze werkwijze zal vanaf 2012/2013 steeds meer worden 'uitgerold' naar het (reguliere) toezicht op de omgevingsvergunning. Zoals bij ambities en doelstellingen is aangegeven, stelt Purmerend zich tot doel om eind 2015 op alle omgevingsvergunningen waar sprake is van meerdere betrokken taakvelden16 en er dus winst is voor vermindering van toezichtslasten, integraal toezicht te houden. Purmerend hanteert een integraal toezichtsmodel dat onderscheid maakt in drie niveaus van toezicht en is afhankelijk van de complexiteit van waarop toezicht wordt gehouden: 1. samen controleren: vanuit bouwen, brandpreventie, milieu en eventuele andere aandachtspunten gezamenlijk uit te voeren controle; vooral van belang in complexere situaties waar milieu, brandpreventie, bouwen én andere relevante aandachtspunten meerdere specialismen vragen voor een goede beoordeling van de situatie 2. voor elkaar controleren: integrale controle voor bouwen, brandpreventie, milieu en andere aandachtspunten door één toezichthouder; vooral in relatief eenvoudige situaties waar geen bijzondere of specialistische kennis van bouwen, brandpreventie, milieu of andere facetten is gevraagd. 3. voor elkaar signaleren: facetcontrole door één toezichthouder, waarbij deze op hoofdpunten ook kijkt naar andere facetten en bijzonderheden meldt aan collega; vooral in situaties waar óf bouwen óf brandpreventie of milieu (of ander facet) specialistische kennis vraagt en waar de overige facetten op basis van meer generieke kennis en vaardigheden kunnen worden gecontroleerd. In bijlage 6 is het integraal toezichtsmodel verder uitgewerkt.
Integraal wijkgericht toezicht Om optimaal in te kunnen spelen op de problemen die burgers en bedrijven ervaren, zet Purmerend in op integraal wijkgericht of gebiedsgericht toezicht. Afhankelijk van de aard van de problematiek die uit de probleemanalyse volgt wordt jaarlijks bij het opstellen van het uitvoeringsprogramma integrale handhaving bepaald in welke wijken en gebieden hoeveel en welke inzet nodig is. Daarbij wordt beoordeeld welke taakvelden bij de wijkproblematiek een rol spelen en welk type handhavers ingezet moet worden. Hierbij wordt zowel samengewerkt tussen de verschillende type handhavers in de wijken als tussen de handhavers en de wijkmanagers om daarmee tot een zo hoog mogelijke effectiviteit van de inzet te komen. In het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma integrale handhaving wordt bepaald op welke wijze het integraal toezicht in de wijken en op naleving van de omgevingsvergunning wordt uitgevoerd.
5.4 Sanctiestrategie Als vanuit het toezicht overtredingen worden geconstateerd zal hieraan vervolg moeten worden gegeven. De wijze waarop dat gebeurt is afhankelijk van de aard van de overtreding, historie en de omstandigheden waarin de overtreding is begaan. In de sanctiestrategie wordt vastgelegd op welke wijze hiermee in Purmerend wordt omgegaan. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in overtredingen die door burgers en bedrijven worden begaan en overtredingen die door de gemeente zelf worden begaan. De reden van dit onderscheid is dat de gemeente een voorbeeldfunctie heeft en het opleggen van een sanctie aan je eigen organisatie anders is dan het opleggen van een sanctie aan een burger of bedrijf.
5.4.1
Sanctiestrategie regulier
Tot voor kort werden voor de verschillende handhavingstaakvelden binnen de gemeente verschillende sanctiestrategieën gehanteerd. Deze strategieën zijn inmiddels geüniformeerd en zorgen voor eenduidigheid richting burgers en bedrijven. Hierna is de kern van de bestuursrechtelijke sanctiestrategie beschreven. De uitgebreidere versie is opgenomen in bijlage 9.
16
Hierbij gaat het om twee of meer van de taakvelden bouwen, brandweer, milieu en mogelijk de Drank- en horecawet.
18
Basislijn sanctioneren Alle overtredingen worden behoudens een aantal hierna aangegeven uitzonderingen in principe volgens een 3 stappenplan afgehandeld. Dit houdt in dat bij constatering van een overtreding eerst een waarschuwing wordt gegeven (in de vorm van een eerste brief). Blijkt bij hercontrole dat de overtreding nog niet ongedaan is gemaakt, dan wordt het voornemen uitgesproken tot aanschrijving van een sanctie. Als bij de tweede hercontrole nog steeds sprake is van de overtreding, dan wordt een sanctiebeschikking opgemaakt met een termijn waarbinnen de overtreding ongedaan moet zijn gemaakt. Is de overtreding na die termijn nog steeds niet ongedaan gemaakt, dan wordt de sanctie daadwerkelijk opgelegd.
Uitzonderingen Op de hiervoor beschreven basislijn (3 stappenplan) zijn uitzonderingen mogelijk, waardoor het aantal stappen wordt teruggebracht en er dus sneller wordt overgegaan tot sanctioneren: Indien sprake is van aantoonbaar verwijtbaar handelen dat niet direct handhaven vereist, wordt volgens het 2 stappenplan gehandeld. Dit houdt in dat direct na constatering van de overtreding een voornemen tot aanschrijving tot een sanctie wordt uitgesproken en hiervan melding wordt gedaan aan het Openbaar Ministerie voor eventuele strafrechtelijke sancties.
Basislijn: 3 stappenplan Na eerste bezoek: ste * 1 brief of d.m.v. aanplakken van een sticker met hersteltermijn * en/of bestuurlijke strafbeschikking of bestuurlijke boete Na tweede bezoek: Voornemen tot aanschrijving met hersteltermijn Na derde bezoek: * Beschikking met begunstigingstermijn * melden aan partner strafrecht * en/of bestuurlijke strafbeschikking of bestuurlijke boete Na vierde bezoek: Beschikking effectueren en/of invorderen van dwangsom(men)
2 stappenplan Na eerste bezoek: * Voornemen tot aanschrijving met hersteltermijn * Melden aan partner strafrecht Na tweede bezoek: * Beschikking met begunstigingstermijn * en/of bestuurlijke strafbeschikking of bestuurlijke boete
Voorbeelden 2 stappen per taakveld Na derde bezoek: Milieu Beschikking effectueren en/of invorderen Onjuiste (registratie van) verwijdering van gevaarlijke en/of van dwangsom(men) bedrijfsafvalstoffen Opslag van gevaarlijke (afval)stoffen niet conform de voorschriften Niet treffen van voorgeschreven bodembeschermende maatregelen Lozing van afvalwater niet volgens de voorschriften Oprichten, uitbreiden en in werking hebben van een bedrijf zonder (omgevings)vergunning Niet naleven van geluidvoorschriften Niet uitvoeren van keuringen Bouwen en ruimtelijke ordening Doelbewust slopen van een bouwwerk Het slopen zonder toestemming (met en zonder asbest) Brandpreventie Geen periodiek onderhoud aan brandveiligheidsvoorzieningen en installaties Doorbreking van brand- en rookscheidingen Open houden van brand- en rookscheidingen op een ongeoorloofde manier Niet correct aangebrachte brandveiligheidsvoorzieningen of -installaties Algemene plaatselijke verordening en bijzondere wetten Voertuigen (autowrakken, aanhangwagens en caravans) hinderlijk geplaatst indien de eigenaar onbekend is Overtredingen in het kader van de Drank- en Horecawet (leeftijdsgrens, slijterijen, supermarkten, horeca, etc. met uitzondering van de tijdelijke tapontheffing)
Indien sprake is van overtredingen met acuut gevaar en/of onomkeerbare en/of veiligheidsgevolgen (ernstige overlastsituaties) die direct handhaven vereisen, wordt er direct opgetreden, veelal door toepassing van spoedeisende bestuursdwang. Daarbij wordt van de overtreding melding gedaan aan het Openbaar Ministerie voor eventuele strafrechtelijke sancties.
1 stappenplan Na eerste bezoek: * Beschikking (meestal bestuursdwang) direct van kracht en uitvoeren * melden aan partner strafrecht * en/of bestuurlijke strafbeschikking of bestuurlijke boete
19
Voorbeelden 1 stap per taakveld Milieu Strijdigheden met de regelgeving waardoor directe onomkeerbare aantasting van water, bodem, riool en lucht kan ontstaan Acuut gevaar voor de omgeving waardoor de externe veiligheid in het geding is Bouwen en ruimtelijke ordening Bouwen zonder vergunning Doelbewust slopen van een bouwwerk (ver)bouwen van bouwwerken in afwijking van de vergunning Asbestsloop zonder toestemming Instortingsgevaar Gevaar voor de (volks)gezondheid en (constructieve)veiligheid Brandpreventie Geblokkeerde vluchtvoorzieningen Opslag van teveel (bepaalde) brandbare materialen Bepaalde brandveiligheidsvoorzieningen die onder bepaalde omstandigheden niet functioneren (bijvoorbeeld uitgeschakelde brandmeldinstallatie bij verzorgingstehuizen etc.) Substantiële overschrijding van het toegestane aantal mensen (bijvoorbeeld in de horeca) Slapen in ruimten die daarvoor absoluut ongeschikt zijn (bijvoorbeeld buitenlandse werknemers in bepaalde gebouwen, in een kinderdagverblijf een magazijn gebruiken als slaapruimte etc.) Acuut gevaar voor de omgeving waardoor de externe veiligheid in het geding is Algemene plaatselijke verordening en bijzondere wetten Overtreding van de ontheffing sluitingsuren in de horeca Overtredingen bij evenementen Overtredingen die acuut gevaar opleveren voor de openbare orde en/of de (verkeers-) veiligheid Overtredingen die ernstige overlast voor de omgeving en/of personen opleveren
Bovenstaande opsommingen zijn niet limitatief. Een aangetroffen situatie dient van geval tot geval te worden beoordeeld op basis van brandveiligheid, constructie, gevaar, gezondheid en milieu. De nadere uitwerking van de sanctiestrategie is te vinden in bijlage 9. Hierin zijn ook de verschillende sanctieinstrumenten beschreven. Ten aanzien van het optreden tegen overtredingen bij horecabedrijven geldt anno 2011 het horecaconvenant uit 2006. In dit convenant is ondermeer afgesproken op welke wijze wordt opgetreden tegen overtredingen. Dit horecaconvenant wordt op het moment van schrijven van voorliggende nota geëvalueerd.
5.4.2 Sanctiestrategie eigen organisatie en andere overheden In de praktijk doen zich situaties voor waarbij de gemeentelijke organisatie zelf zowel het uitvoerende als toezichthoudende orgaan is. Ook komt het voor dat een collega-overheid de vergunninghouder is. Aangezien de gemeente Purmerend een voorbeeldfunctie heeft naar haar burgers en bedrijven toe, wordt er extra kritisch naar eventuele overtredingen gekeken. Daarbij speelt ook dat een bestuursorgaan niet snel geneigd is om bestuurlijke maatregelen tegen zichzelf te nemen. Ook heeft de toezichthouder intern een hiërarchisch ondergeschikte positie, waardoor er geen zekerheid bestaat dat aan zijn constateringen aandacht en opvolging wordt gegeven. Gelet op de specifieke situatie van de organisatie is het van belang vast te leggen op welke wijze wordt gehandeld bij constatering van een overtreding door de eigen gemeentelijke organisatie of bij een collega-overheid.
Werkwijze bij overtredingen Indien er een overtreding wordt geconstateerd wordt er allereerst een waarschuwingsbrief met hersteltermijn aan de afdeling gestuurd onder wiens verantwoordelijkheid de betreffende overtreding c.q. activiteit plaatsvindt en de eventuele beheerder van de locatie. In de brief wordt gerefereerd aan de voorbeeldfunctie. Een afschrift van de brief wordt aan de verantwoordelijke wethouder / portefeuillehouder (toezicht/handhaving en/of van de overtredende afdeling/organisatieonderdeel) gegeven. Eventueel kan er aanvullend op deze waarschuwingsbrief een overleg met de wethouder, team- of afdelingsmanagers en toezichthouder volgen. Als de overtredingen na het verstrijken van de hersteltermijnen uit de waarschuwingsbrief niet ongedaan zijn gemaakt, wordt de casus direct voorgelegd aan het management, de directie en/of het bestuur. Het management, de directie en/of het bestuur zorgen ervoor dat passende maatregelen worden genomen om de overtreding te beëindigen, deze in de toekomst te voorkomen en zo nodig de schade te herstellen.
20
5.5 Gedoogstrategie Het college van B&W in Purmerend gedoogt in beginsel niet. Het college heeft in 2003 het landelijke beleid inzake gedogen voor Purmerend onderschreven17. Dit landelijke beleid is neergelegd in verschillende stukken die in de jaren negentig zijn opgesteld. In deze stukken wordt een restrictief beleid voorgestaan. Zo is volgens de Nota Grenzen aan gedogen 18 een grote terughoudendheid geboden bij gedogen en is gedogen slechts in uitzonderingssituaties aanvaardbaar. Enkel in de volgende situaties kan volgens de nota sprake zijn van aanvaardbaar gedogen: het handhaven zou leiden tot aperte onbillijkheden, zoals overmachts- en overgangsituaties; het achterliggende belang is evident beter gediend met gedogen; een zwaarder wegend belang rechtvaardigt gedogen. Gedogen is weliswaar een bevoegdheid van het college, maar zeker geen verplichting. Per geval moet aan de bovenstaande criteria getoetst worden. De hoofdregel van de gemeente Purmerend blijft dat er in beginsel niet gedoogd wordt. Naast de hierboven genoemde inhoudelijke criteria zijn er ook nog procedurele criteria waaraan moet worden voldaan in het geval er gedoogd wordt: gedogen dient schriftelijk en uitdrukkelijk te gebeuren; gedogen moet zoveel mogelijk worden beperkt in omvang en/of in tijd; er moet sprake zijn van een zorgvuldige kenbare belangenafweging (inspraak, publicatie, vermelding van rechtsmiddelen); gedogen dient aan controle te zijn onderworpen. De gemeente Purmerend onderschrijft bovenstaande procedurele uitgangspunten indien er gedoogd wordt. De gemeente Purmerend gedoogt daarmee in geen geval impliciet. Wel stelt de gemeente Purmerend prioriteiten bij het optreden tegen geconstateerde overtredingen. Dit betekent niet dat er tegen overtredingen met een lage prioriteit niet wordt opgetreden, maar dat gebeurt mogelijk op een later moment. Indien een gedoogbeschikking niet wordt nageleefd, zal handhaving plaatsvinden volgens de sanctiestrategie.
17
Het betreft een besluit van 3 juni 2003 naar aanleiding van een door de VROM-inspectie opgestelde rapportage over gedoogbeleid en gedoogbeschikkingen. 18 Gedateerd op 31 oktober 1996.
21
6
BELEIDCYCLUS
6.1 Inleiding In hoofdstuk 1 is al kort aangegeven welke relatie de nota integrale handhaving heeft met het uitvoeringsprogramma integrale handhaving. Vanuit het principe van een lerende organisatie zal regelmatig moeten worden teruggekeken op zaken als de effectiviteit van de nalevingstrategie in de praktijk en de mate van doelbereiking. Ook vraagt het gemeentebestuur om verslaglegging over de resultaten van de handhavingsinspanningen. In dit hoofdstuk wordt dan ook nader ingegaan op de wijze van programmeren, monitoren en verslagleggen.
Nota integrale handhaving
Uit voeringsprogramma integrale handhaving
Evaluatie handhaving
Planning & Control
Uitvoerings handboek
Monitoring
Uitvoering
Figuur 3: Beleids- en uitvoeringscyclus handhaving
6.2 Programmering De in hoofdstuk 4 geformuleerde strategische doelen, de jaarlijkse operationele doelen en de prioriteiten vormen het kader voor programmering van de handhavingsactiviteiten. Deze programmering komt tot uiting in het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma integrale handhaving, dat bestuurlijk wordt vastgesteld. In dit programma wordt aangegeven welke activiteiten in het betreffende uitvoeringsjaar worden uitgevoerd. Aan de hand van de doelen en budgetten uit de programmabegroting, de gestelde prioriteiten, de incidentele bestuurlijke prioriteiten en het naleefgedrag wordt het jaarlijkse programma gevuld. Daarbij wordt zoveel mogelijk aangegeven wat de beoogde productie is in termen van aantal controles en aantal afgehandelde klachten en meldingen. In het uitvoeringsprogramma integrale handhaving worden de volgende elementen opgenomen: de voorgenomen uit te voeren handhavingsactiviteiten voor het komende jaar; de te realiseren productie in termen van controles c.q. handhavingsacties19; de relatie met de gestelde handhavingsdoelen (paragraaf 4.2) en prioriteiten.
6.3 Monitoring Om verantwoording te kunnen afleggen over de handhavingsinspanningen en -resultaten zijn verschillende gegevens nodig. Deze gegevens moeten periodiek opvraagbaar zijn voor zowel managementdoeleinden (voortgang van de uitvoering) als voor periodieke verantwoording naar het gemeentebestuur en de gemeenteraad.
19
Vanaf 2013 zal zoveel mogelijk de te realiseren productie in termen van controles en handhavingsacties in het uitvoeringsprogramma worden opgenomen.
22
Voor het verzamelen en beschikbaar maken van deze gegevens is een informatievoorziening nodig, ofwel monitoring20. Monitoring heeft in het kader van het Purmerendse handhavingsbeleid een tweetal functies: 1. signaleringsfunctie: het leveren van informatie voor de omgevingsanalyse; 2. beleidsmatige functie: het leveren van informatie om te kunnen beoordelen in hoeverre doelstellingen zijn gerealiseerd. Aangezien monitoring enkel en alleen een instrument is om de benodigde informatie te leveren en relatief veel tijd vergt, moet goed worden nagedacht over welke informatie de monitor moet opleveren. De monitor (de gegevens die moeten worden beheerd) moet goed worden afgebakend en er moeten niet meer gegevens worden verzameld dan nodig is. De monitor wordt ontwikkeld volgens een groeimodel. Dit betekent dat de monitor in eerste instantie in beperkte omvang wordt opgezet en hiermee één tot enkele jaren ervaring wordt opgedaan. Wanneer deze goed functioneert wordt beoordeeld of de monitor verder kan en moet worden uitgebreid. Voorop staat dat monitoring geen doel op zich is, maar slechts een hulpmiddel is voor het volgen van de uitvoering in relatie tot het beleid. Vooralsnog beperkt de monitor zich tot de prestatie-indicatoren die in de jaarlijkse programmabegroting worden opgenomen.
6.4 Evaluatie en verslaglegging Met een goede verantwoording over de uitvoering van de handhavingsactiviteiten kan zowel de effectiviteit als de efficiëntie van de uitgevoerde handhaving worden beoordeeld. Met het jaarverslag handhaving wordt intern en extern verantwoording afgelegd over het handhavingsproces en de resultaten en effecten hiervan. De basis voor de verslaglegging is het uitvoeringsprogramma integrale handhaving. Jaarlijks wordt aan het college verantwoording afgelegd over de uitvoering van de handhavingstaken. Deze verantwoording vindt plaats door het opstellen van een jaarverslag waarin verslag wordt gedaan over de in het uitvoeringsprogramma integrale handhaving geplande en werkelijk uitgevoerde activiteiten.
20
Monitoring is het stelselmatig en systematisch verzamelen, bewerken en verstrekken van gegevens om na te gaan of en in hoeverre het gevoerde beleid effect heeft en/of de gestelde doel- en taakstellingen zijn of worden gehaald.
23
7
ORGANISATIE EN UITVOERING
7.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt beschreven welke kwaliteitseisen aan de uitvoeringsorganisatie worden gesteld. Deze kwaliteitseisen vloeien direct voort uit wet- en regelgeving die betrekking hebben op de handhavingstaken vallend onder de reikwijdte van de omgevingsvergunning.
7.2 Organisatorische condities De kwaliteitseisen op het organisatorische vlak betreffen tenminste: een scheiding tussen vergunningverlening en handhaving op personeelsniveau; een roulatiesysteem voor handhavers ter voorkoming van het ontstaan van (vaste/frequente) handhavingsrelaties; het op schrift vastleggen van de bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden; een bereikbaarheidsregeling voor buiten kantooruren.
Scheiding vergunningverlening en handhaving Binnen de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) is door de organisatieaanpassing in 2011 vergunningverlening en handhaving op zowel organisatorisch als functioneel niveau gescheiden. Purmerend scheidt vergunningverlening en handhaving minimaal op personeelsniveau
Roulatiesysteem Om te voorkomen dat er een te nauwe band ontstaat tussen toezichthouder en personen werkzaam bij de te controleren objecten/gebieden (vaste handhavingsrelatie), moet een handhavingsorganisatie bij grotere en omvangrijkere controles een roulatiesysteem hebben. Dit onderwerp is met name aan de orde bij de planmatige controles van bedrijven en gebruiksvergunningen. Purmerend gaat een dergelijk roulatiesysteem voor de disciplines milieu en brandpreventie instellen en borgen in een specifieke beschrijving. Bouwtoezicht wordt wijkgericht uitgevoerd. Op dit moment is hiervoor nog geen roulatiesysteem beschikbaar. Purmerend kiest voor een roulatiesysteem waarbij Bouwinspecteurs met een frequentie van één keer per 3 jaar van wijk rouleren. Toezicht en handhaving van taken in de openbare buitenruimte wordt uitgevoerd door minimaal 2 personen die gezamenlijk opereren (steeds in wisselende samenstelling). Het ontstaan van vaste handhavingsrelaties wordt hiermee voorkomen. Purmerend hanteert een roulatiesysteem voor handhavers ter voorkoming van het ontstaan van (vaste/frequente) handhavingsrelaties
24
Bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden Er geldt een wettelijke verplichting de bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden van een toezichthouder/opsporingsambtenaar op schrift vast te leggen. De betrokken toezichthouders zijn door het college van burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen. Bij de aanwijzing zijn ook hun taken en bevoegdheden vastgelegd. De aanwijzing vindt plaats op functieniveau (bijv. brandpreventie controleur/preventie-inspecteur, milieu-inspecteur, bouwinspecteur, handhaver). Naast hun toezichthoudende bevoegdheden zijn de medewerkers van team Handhaving tevens beëdigd als bijzonder opsporingsambtenaar (BOA). De beëdiging en aansturing van de BOA's gebeurt door het Openbaar Ministerie. Voor alle medewerkers zijn de taken en verantwoordelijkheden vastgelegd in een toepasselijke functiebeschrijving en in het competentieboek. Daarnaast is voor de medewerkers van team Handhaving een handboek opgesteld, waarin het een en ander verder is uitgewerkt. In de gemeentelijke mandaatregeling is verder geregeld welke zaken door het college van burgemeester en wethouders aan de afdeling VTH zijn gemandateerd. Purmerend legt bevoegdheden, taken, verantwoordelijkheden en aansturing van medewerkers schriftelijk vast.
Klachten- en bereikbaarheidsregeling Om bereikbaar te zijn voor spoedeisende klachten en/of meldingen buiten kantoortijd is een bereikbaarheidsregeling van belang. Purmerend heeft een dergelijke regeling. De regeling komt er op neer dat klachten en meldingen buiten werktijd binnenkomen bij de gemeentelijke storingscoördinator. Deze stelt vast of de klacht/melding spoedeisend is. De storingscoördinator heeft een lijst met telefoonnummers van deskundigen van de afdeling VTH, die gebeld kunnen worden met het verzoek de klacht en/of melding ter plaatse te onderzoeken. Klachten en/of meldingen die niet spoedeisend zijn worden zo spoedig mogelijk aan de vakafdeling doorgegeven met het verzoek deze af te handelen. Hiermee is de gemeente 24 uur per dag en 7 dagen in de week voor burgers en bedrijven bereikbaar. Purmerend heeft een bereikbaarheidsregeling voor buiten kantooruren
7.3 Kwaliteitszorg en kwaliteitsborging Voor een kwalitatief goede uitvoering van de handhaving is eenduidige manier van werken en een heldere omschrijving en borging van de werkprocessen van belang. Daarnaast is de borging van de kwaliteit van het toezichthoudend en handhavend personeel essentieel. Zonder kwalitatief goed personeel zal de uitvoering van het handhavingsbeleid immers niet optimaal zijn. De gemeente heeft in haar functieboek en functiebeschrijving vastgelegd wat de kwaliteit van het handhavend personeel moet zijn in termen van kennisniveau. Daarbij worden onder andere opleidingseisen gesteld om ervoor zorg te dragen dat het vereiste kwaliteitsniveau wordt gehaald. In het opleidingsplan wordt vervolgens aangegeven welke cursussen of opleidingen de betreffende medewerkers dienen te volgen om aan het vereiste profiel te voldoen en te blijven voldoen. Naast de opleidingseisen dienen toezichthouders en handhavers te beschikken over specifieke competenties om hun werk goed te kunnen uitvoeren. Het gaat dan om competenties in de sfeer van vaardigheden. In het afdelingsplan en de werkplannen (drie gesprekken reeks) voor de desbetreffende medewerkers komen deze competenties aan de orde en wordt hierop gestuurd. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de uniformiteit van het optreden door de organisatie. Tijdens deze beleidsperiode wordt het onderdeel kwaliteitszorg en kwaliteitsborging binnen de afdeling VTH verder vormgegeven.
25
BIJLAGE 1
BETROKKEN ORGANISATIES EN PERSONEN BIJ TOTSTANDKOMING NOTA
Extern Internetpanel gemeente Purmerend Omnibus enquête gemeente Purmerend Provincie Noord-Holland: dhr. W. van Vliet Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier: dhr. R. van Diepen Politie: dhr. R. de Bruin
Intern College van B&W Dhr. D. Bijl Dhr. R. Helm Dhr. H. Krieger Dhr. B. Daan Afdeling VTH R. Post J. de Bruijn H. Westerneng M. van der Weijden R. Trommel (KplusV) A. Azzouz C. Haring P. Weitjes L. Admiraal R. Deckers G. van der Meer Brandweer J. Schouten R. Visser M. den Arend R. Lutter M. Hennen Afdeling MO/wijkmanagers S. de Blij R. Gigengack H. Noordhuis A. Bonnes W. Borgers Afdeling SB/groepsmanagers M. Dam S. Mooser E. Theunissen J. Vogelsang Afdeling JVZ/TIV A. Hanekamp Afdeling RO H. Buseman
26
BIJLAGE 2
OMGEVINGSANALYSE
Inleiding Met de omgevingsanalyse wordt inzicht verkregen in de problemen en risico s in de gemeente en waar handhaving een rol kan spelen in het aanpakken en beheersen van deze problemen en risico s. Hiermee kan sturing worden gegeven aan de handhavingsinspanningen. De omgevingsanalyse vormt dan ook de basis voor het stellen van prioriteiten, het formuleren van doelstellingen en het uiteindelijk vaststellen van een integraal uitvoeringsprogramma. De omgevingsanalyse bestaat uit een probleem- en risicoanalyse. In de probleemanalyse wordt inzichtelijk gemaakt welke problemen burgers en bedrijven in Purmerend ervaren en welke problemen vanuit het toezicht naar voren komen. In de risicoanalyse wordt inzichtelijk gemaakt welke problemen zich kunnen gaan voordoen, hoe ernstig deze problemen zijn en hoe groot het risico is dat deze problemen zich zullen gaan voordoen. Het gaat dan ook om zaken die niet direct waarneembaar zijn, maar wel waarneembaar kunnen worden, zoals brandgevaar en instortingsgevaar. Relevante gebiedskenmerken Purmerend Purmerend is ontstaan in de veertiende eeuw in een zeer waterrijk gebied. Purmerend ligt tussen Zaandam en EdamVolendam en is omgeven door polders, zoals de Purmer, Beemster en Wormer. De stad ligt circa 20 kilometer ten noorden van Amsterdam waar veel inwoners van Purmerend, vaak voormalig inwoners van de hoofdstad, werken. De oppervlakte van Purmerend bedraagt 2.456 hectare, waarvan 112 hectare water. De ondergrond van Purmerend bestaat overwegend uit veen en klei. In de loop der tijd is het inwonertal gegroeid tot boven de 79.000 inwoners. De stad bestaat uit 7 wijken, 5 bedrijventerreinen, een golfbaan en een bos van Staatsbosbeheer. In 2010 heeft Purmerend haar 600 jarig bestaan gevierd. Figuur 4: Overzicht Purmerend en omgeving
Probleemanalyse Milieu Toezicht en handhaving op milieugebied richt zich op bedrijfsgebonden (ook wel inrichtinggebonden) activiteiten en activiteiten die buiten de grenzen van bedrijven plaatsvinden (overige activiteiten), zoals het lozen van afvalwater, afvaldumpingen, gevelreiniging, etc. Onder overige activiteiten vallen ook klachten en handhavingverzoeken. Klachten kunnen over alle milieugerelateerde activiteiten gaan. Daarentegen gaan handhavingverzoeken over het algemeen over bedrijfsactiviteiten. Bedrijfsgebonden activiteiten Op 1 januari 2010 waren er in Purmerend 3.405 bedrijven (inrichtingen) geregistreerd21. Hiervan vallen ongeveer 1.100 bedrijven onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer (in het inrichtingenbestand zijn ruim 1.600 bedrijven geregistreerd). In figuur 5 is een onderverdeling gemaakt naar voorkomen op brancheniveau.
Inrichtingenbestand milieu
ambachtsbedrijven horeca 12%
4%
9%
7%
metaalbewerking
2% 9%
5%
inrichtingen voor motorvoertuigen bouw-,installatie- en houtbewerking detailhandel
11%
18%
opslag- en transportbedrijven woon- en verblijfsgebouwen
9%
19%
sport- en recreatieinrichtingen groothandel overig
Figuur 5: Opbouw inrichtingenbestand milieu 21 Bron: Purmerend in cijfers 2011
27
De milieucontroles die plaatsvinden, worden uitgevoerd met een frequentie gebaseerd op de in 2005 uitgevoerde risicoanalyse en vastgestelde prioritering. In de afgelopen jaren is er een goed beeld ontstaan van de bedrijven en hun milieurelevantie. Er zijn geen grote milieubelastende bedrijven, de zogenaamde IPPCbedrijven22, binnen de gemeentegrenzen gevestigd. Binnen het inrichtingenbestand is één notoire overtreder bekend. Uit gesprekken met de toezichthouders is naar voren gekomen dat de meest voorkomende overtredingen bij bedrijven de registraties en handelingen op bodembeschermende voorzieningen betreft. Bij registraties gaat het met name om het ontbreken van gegevens over de registratie van energieverbruik en de afvoer van afvalstoffen. Wat betreft handelingen op bodembeschermende voorzieningen is er sprake van het ontbreken van de juiste opslagvoorzieningen voor bodembedreigende stoffen, ontbreken van incidentenmanagement, te veel opslag van bodembedreigende stoffen of niet op de juiste wijze gebruiken van bodembeschermende voorzieningen. Onoverzichtelijkheid van bedrijfsverzamelpanden wordt door de toezichthouders als een probleem ervaren. Binnen een aantal bedrijfsverzamelpanden is het niet duidelijk welke activiteiten zich binnen sommige panden plaatsvinden. Aan de buitenkant is dat niet te zien en op gemeentelijk correspondentie wordt niet gereageerd. Ook is het zo dat de panden regelmatig van gebruiker veranderen, waardoor het op enig moment niet duidelijk is wie de gebruiker is. Overige activiteiten In de openbare ruimte zijn de activiteiten die het meest voorkomen, het lozen van grondwater (o.a. ontwatering) en gevelreiniging. Het lozen van grondwater speelt wanneer een werk drooggelegd moet worden om bouwactiviteiten te starten en bij onderhoud, vervanging of aanleg van leidingen. Bij gevelreiniging speelt niet alleen afvalwaterlozing een rol, maar ook overlast voor de omgeving door stof en geluid. Het lozen van afvalwater bij ontwatering en gevelreiniging dient bij de gemeente te worden gemeld middels het Besluit lozen buiten inrichtingen. Voor lozen van afvalwater bij gevelreiniging dient tevens een verzoek om maatwerkvoorschriften te worden ingediend. De aspecten stofoverlast en geluid worden geregeld middels de APV, maar wel meegenomen in het verzoek om maatwerkvoorschriften. Hierop wordt door de toezichthouders gecontroleerd. Uit gesprekken met de toezichthouders is gebleken dat er nauwelijks problemen zijn met bedrijven die gevelreiniging of activiteiten uitvoeren waarbij afvalwater wordt geloosd. Immers dit zijn activiteiten die het meest in het oog springen als de toezichthouders buiten surveilleren.
Aantal
De klachten (en handhavingverzoeken) die het Klachten 2010 meest gemeld worden gaan over stankoverlast, 20 geluidsoverlast en afvalwater (zie voor 18 onderverdeling over 2010 figuur 6). Geluid- en 16 stankoverlast worden als zeer hinderlijk 14 12 ervaren. Stankoverlast wordt met name 10 veroorzaakt door horeca-inrichtingen, waar 8 voedingsmiddelen worden bereid. 6 Geluidoverlast daarentegen kan zowel 4 afkomstig zijn van inrichtinggebonden 2 0 activiteiten (met name cafés) als van Geluid Lucht/ geur Water Overig activiteiten in de openbare ruimte. Het gaat bijvoorbeeld om geluid afkomstig van Figuur 6: Aantal milieuklachten 2010 bronneringinstallaties, hei-installaties en airco's. Klachten over afvalwater hebben bijna alleen te maken met afvalwaterlozingen in de openbare ruimte. Opvallend bij de klachten over stank en geluid is dat na een bepaalde periode de klachten weer terugkomen. Het gaat weliswaar om een beperkt aantal klachten, maar is een trend wat de laatste jaren is opgevallen. Dat de klachten weer terugkomen kan te maken hebben met de laksheid van de inrichtinghouder die een bepaalde maatregel heeft doorgevoerd om de overlast te verminderen. Bijvoorbeeld een restauranthouder die de ontgeuringsinstallatie vaker moet laten reinigingen om de stankoverlast te verminderen zal na een bepaalde periode (waarschijnlijke om financiële redenen) denken dat de frequentie van het reinigingen verlaagd kan worden.
22 Richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging.
28
Uit een in december 2011 uitgezette internetenquête, waaraan 1.139 Purmerenders hebben deelgenomen, zijn ten aanzien van milieu de volgende onderwerpen belangrijk gevonden: Bedrijven met veiligheidsrisico's (tankstations met LPG, vuurwerk) Bedrijven met bodembedreigende activiteiten Bedrijven die geluidsoverlast veroorzaken Bedrijven die de lucht verontreinigen c.q. geurhinder veroorzaken Bedrijven die de waterkwaliteit aantasten
Bouwen Het toezicht op naleving van regels en handhaving voor het taakveld bouwen is onder te verdelen in toezicht op naleving en handhaving van: de omgevingsvergunning voor bouwen (waaronder monumenten en reclame) gericht op veilige bouwwerken, passend in het bestemmingsplan, die voldoen aan redelijke eisen van welstand en aan de eisen van het bouwbesluit en bouwverordening de omgevingsvergunning voor sloopactiviteiten om de veiligheid te garanderen en ter bescherming van de nabijgelegen gebouwen het verbod om te bouwen/slopen zonder omgevingsvergunning. de kwaliteit van bestaande gebouwen op brandveiligheid en constructieve veiligheid illegaal gebruik van het bestemmingsplan hennepkwekerijen om gevaarzetting te voorkomen klachten en handhavingverzoeken Per 1 januari 2011 wast het inwoneraantal 79.239, waarvoor ca. 34.033 woningen beschikbaar waren. De woningvoorraad bestaat uit 58% koopwoningen en 42% huurwoningen. Sinds het begin van de jaren tachtig heeft Purmerend zich door middel van nieuwbouw uitgebreid en is de woningvoorraad verdubbeld. Er is sprake van een relatief jong woningbestand waarvan de kwaliteit van woningen (redelijk) goed is. Er zijn bijvoorbeeld vrijwel geen naoorlogse wijken, die zich in het algemeen kenmerken door snelle en goedkope bouw. De bedrijventerreinen in Purmerend zijn een mix van oude en nieuwe bebouwing. De bedrijventerreinen 'Baanstee-West' (jaren '80 en '90) en 'Baanstee-Oost' (vanaf 1996) zijn relatief jong. 'De Koog' is een bedrijventerrein met een oud en nieuw gedeelte. Bedrijven zijn vooral gericht op handel, specialistische zakelijke diensten en bouwnijverheid. Op 1 januari 2010 waren 3.405 bedrijven in Purmerend gevestigd en zijn er 323 omgevingsvergunningen voor bouwactiviteiten verleend. Purmerend beschikt per 1 januari 2011 over de volgende utiliteitsgebouwen: 14 kinderdagverblijven 17 peuterspeelzalen 18 buitenschoolse opvang 23 basisscholen 6 voortgezet onderwijs Verdeling type bouwwerken in Purmerend 5 speciaal onderwijs 1 ziekenhuis 1 stadhuis 3405; 9% 1 politiebureau 18 huisartsenpraktijken 19 tandartsen 9 apotheken 31 fysiotherapie 34033; 91% 4 verzorgingshuizen 2 verpleeghuizen 25 gymzalen 8 sportscholen Figuur 7: Verdeling type bouwwerken 1 zwembad
Woningen Bedrijfsgebouwen
29
Actuele problemen De meeste klachten die de gemeente ontvangt zijn van privaatrechtelijke aard, zoals overhangende begroeiing, of betreffen omgevingsvergunningsvrije bouwactiviteiten, zoals kleine bouwwerken aan de achterzijde van woningen. De meeste klachten worden direct aan de gemeente geadresseerd en worden niet eerst met de betrokken buurtbewoners besproken. Bij het controleren van omgevingsvergunningen en controle bestaande bouw voldoen de brandwerende scheidingen niet altijd aan de daaraan gestelde eisen. Dit komt doordat de eisen uit het Bouwbesluit in het kader van (brand)veiligheid in de loop der jaren zijn aangescherpt en doorvoerleidingen veelal in een later stadium worden aangebracht. Landelijk is er veel aandacht voor asbest. Ook in Purmerend is recentelijk op 3 locaties asbest aangetroffen. De volgende oorzaken hebben hieraan ten grondslag gelegen: Brand; Het niet naleven van de sloopvoorschriften; Verwering van asbestcementplaten; Tijdens verbouwingswerkzaamheden. De risico's die asbest met zich mee kan brengen voor de gezondheid en het feit dat vrijgekomen asbestdeeltjes niet met het blote oog zijn waar te nemen, zorgen er voor dat het verwijderen hiervan specialistische kennis vereist en tijdrovend is. Er worden signalen ontvangen over illegale bewoning op bedrijventerreinen en afgesplitste appartementen die uitsluitend bestemd zijn voor recreatief gebruik. Dit leidt tot onwenselijke situaties, gezien de precedentwerking en de gevolgen hiervan voor de ruimtelijke kwaliteit in Purmerend. De signalen zijn afkomstig van: BAG (Basisregistraties adressen en gebouwen); Integrale controles; Bewoners van industrieterreinen. Uit een in december 2011 uitgezette internetenquête, waaraan 1.139 Purmerenders hebben deelgenomen, zijn ten aanzien van bouwen, de volgende onderwerpen belangrijk gevonden: Illegale sloop Illegale bouw waarbij brandveiligheid en constructie-eisen in het geding zijn Hennepkwekerijen Theaters en horeca (constructieve veiligheid) Kinderdagverblijven (constructieve veiligheid) Ziekenhuis (constructieve veiligheid) Fabrieken (constructieve veiligheid) Hotels en pensions (constructieve veiligheid) Scholen (constructieve veiligheid) Sporthallen en zwembaden (constructieve veiligheid) Winkels en winkelcentra (constructieve veiligheid)
Brandpreventie Aan de brandweer is de taak op het gebied van brandpreventie, artikel 25 Wet veiligheidsregio's, opgedragen. Een onderdeel van deze taak is het adviseren aan het gemeentebestuur en andere organisaties, zoals bijvoorbeeld een Regionale Uitvoering Dienst (RUD) over brandveiligheidsaspecten. Het houden van toezicht is daarbij onmisbaar. De brandweer krijgt namelijk uit het houden van toezicht informatie over risico's. Daarbij neemt zij informatie over bouw- en milieuaspecten in relatie tot brandveiligheid mee. Deze info dient weer als input voor preparatie en repressie. In hoofdzaak richt de brandweer zich op de gebruiksfase van bouwwerken/objecten. Ook is er aandacht voor de fase vóór ingebruikname ook wel de oprichting- of bouwfase genoemd. De taak van de brandweer in deze fase betreft de preventieve toets. Bouwkundige aspecten, zoals illegale verbouwingen en "schijnbaar" vergunningvrije werkzaamheden, zijn daarbij een punt van aandacht. Het komt voor dat bij verbouwingen scheidingen tussen brandcompartimenten worden doorbroken. Dit kan leiden tot het onbeheersbaar worden van een brand.
30
De toezicht- en handhavingstaak ten aanzien van brandpreventie richt zich op: Voorlichting aan burgers en bedrijven ter vergroting van het brandveiligheidsbewustzijn en daarmee tot vergroting van de zelfredzaamheid; Toezicht en handhaving op brandveiligheidsvoorschriften het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken, het Bouwbesluit, het Activiteitenbesluit en de Omgevingsvergunning gebruik, zowel bij nieuwbouw en bestaande bouw. Aan de hand van geconstateerde overtredingen brengt de brandweer advies uit aan het bevoegd gezag over het vervolgtraject. Het bevoegd gezag is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving op de naleving van brandveiligheidsregels. Bij de besluitvorming worden alle belangen, waaronder het belang van de brandveiligheid, afgewogen. De brandweer wordt door het bevoegd gezag geïnformeerd over en eventueel betrokken bij het vervolgtraject. Het inrichtingenbestand brandpreventie bestaat uit 1.015 bedrijven c.q. instellingen die vallen onder het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken. Deze inrichtingen zijn onder te verdelen in vergunningplichtige, meldingplichtige en overige bouwwerken, ook wel met "algemeen gebruik" aangeduid. Het onderstaande cirkeldiagram is een weergave van het bestand waarbij de brandweer een toezichthoudende taak heeft. Dit bestand is aan verandering onderhevig, omdat gebruik van bouwwerken kan wijzigen.
31 4
70 73
Kamerverhuur
208
Onderwijsfunctie Kantoorfunctie Bijeenkomstfunctie Sportfunctie 195
25
Woongebouwen Celfunctie
16
Logiesfunctie
4 1
Winkelfunctie
Gezondheidzorgfunctie 117
28
Kinderopvang Industriefunctie Overige
243
Figuur 8: Opbouw inrichtingenbestand brandpreventie
Om een verdergaand integraal toezicht (anders dan projectmatig) te vergemakkelijken is het wenselijk de inrichtingbestanden voor bijvoorbeeld milieu en brandweer met elkaar te vergelijken en af te stemmen. Zodoende kan worden vastgesteld op welke aspecten er raakvlakken zijn en waar integraal toezicht verder vorm kan worden gegeven. Terugdringen Ongewenste Onechte Meldingen De brandweer heeft te maken met een groot aantal nodeloze meldingen via brandmeldinstallaties met doormelding naar de regionale alarmcentrale Zaanstreek-Waterland. Deze onechte meldingen kosten de brandweer veel capaciteit. In 2009 is begonnen met de voorbereiding van het project terugdringen ongewenste en onechte meldingen (TOOM). Het gehele jaar 2011 is gebruikt om gebruikers en/of eigenaren van een bouwwerk waarin een brandmeldinstallatie met doormelding aanwezig is, op orde te krijgen, zodat er minder tot geen nodeloze meldingen plaatsvinden. In 2012 zal de onderzoekstijd, van 3 minuten, die nu nog bij de alarmcentrale wordt gehanteerd worden beëindigd. Vermoedelijk zal dit leiden tot een toename van nodeloze uitrukken. Het is de taak van de afdeling preventie om ervoor te zorgen dat deze toename wordt teruggebracht naar een aanvaardbaar aantal meldingen. Het beleid TOOM is hier een handvat voor. De ervaring heeft bij overige gemeenten aangetoond, dat na het op orde brengen van de installaties en het geven van voorlichting, een daling zal optreden. Desondanks is gebleken dat er abonnees aanwezig waren die weigerden hun verantwoordelijkheid te nemen om nodeloze alarmeringen te voorkomen. Het is dan noodzakelijk om deze groep veroorzakers, via een handhavingtraject, adequaat aan te pakken.
31
Overtredingen Uit ervaring is gebleken dat stelselmatig geconstateerde overtredingen in algemene zin niet per definitie het grootste risico met zich meebrengen. Voorbeeld hiervan is het niet of niet op tijd laten keuren van blusmiddelen. Dit is een veelvoorkomende overtreding maar zegt nagenoeg niets over het risico bij brand.
Algemene plaatselijke verordening (Apv) en Bijzondere wetten Apv De Algemene plaatselijke verordening omvat een veelheid aan gemeentelijke regels, waaronder een deel van de Afvalstoffenverordening en de Parkeerverordening. Een groot deel van de regels zijn zogenoemde 'vangnetartikelen'. Indien burgers bij problemen in de openbare buitenruimte er onderling niet uitkomen, kan worden teruggevallen op de regels uit de Apv. De gemeente kan dan in het laatste geval op basis van regels uit de Apv handhavend optreden. Voor burgers zijn overtredingen in de openbare buitenruimte veelal goed waarneembaar, zoals hondenpoep, verkeerd aangeboden huisvuil en parkeeroverlast. Het gaat dan veelal om Apv gerelateerde zaken waarover burgers ook bij de gemeente melding maken. De ontvangen meldingen en klachten geven dan ook een goed beeld waar burgers last van ondervinden. Opvallend in de klachten- en meldingenregistratie is dat in 2010 een explosieve groei van klachten heeft plaatsgevonden en dat die zich heeft doorgezet in 2011. Alleen de meldingen met betrekking tot het hondenbeleid zijn sinds 2010 afgenomen.
he re W ei de ve nn e
n
ol e
O ve rw
G or s
W he er m
er -Z ui d
Pu rm
er -N oo rd
Pu rm
ce nt ru m
Aantal binnengekomen meldingen
Meldingen woon- en leefomgeving (1e half jaar 2011) Uit de klachten- en meldingenanalyse blijkt dat de meldingen uit het eerste half 300 jaar van 2011 met name afkomstig zijn 250 van de wijken Purmer-Noord en Overwhere. De meldingen hebben 200 parkeren / verkeer voornamelijk betrekking op de afvalstoffenverordening 150 afvalstoffenverordening. Hierbij moet hondenbeleid vooral worden gedacht aan het dumpen APV / overlast 100 van afval en het plaatsen van afval naast de ondergrondse inzamelpunten, maar 50 ook het verkeerd, te lang of te vroeg 0 plaatsen van de zogenaamde 'grijze bak'. Daarnaast komen ook meldingen over parkeren / verkeer, Apv / overlast en hondenbeleid het meest uit de PurmerWijken in de gemeente Purmerend Noord. Uit de wijk Wheermolen komen de minste meldingen. Ondanks dat de Figuur 9: Aantal meldingen woon- en leefomgeving 1e helft 2011 meeste meldingen uit de Purmer-Noord en Overwhere komen ten aanzien van afvalstoffen, is dit niet het gebied waarbinnen de meeste overtredingen zijn geconstateerd. Dat is in de wijk de Gors. Dit heeft te maken met het feit dat in de Gors de overtreder gemakkelijker te achterhalen is.
De bebouwing in Purmer-Noord bestaat voor een groot deel uit gestapelde bouw, waar men gebruik maakt van ondergrondse containers voor meerdere percelen. Vermoedelijk door een grotere mate van anonimiteit ontstaan bij deze containers vaak hopen gedumpt anoniem afval (hout, verpakkingsmateriaal, matrassen etc.). Er komen uit de Purmer-noord veel klachten over dergelijke dumpingen bij de ondergrondse containers. Veelal is hierbij geen dader te achterhalen en kan er dus ook niet bekeurd worden. De Gors heeft nauwelijks gestapelde bouw. Bij klachten over illegale dumpingen kan in de Gors ten opzichte van Purmer-Noord iets vaker de dader achterhaald worden. Deels zijn de bij de gemeente binnenkomende klachten van incidentele aard, bijvoorbeeld klachten gerelateerd aan de invoering van een nieuw afvalinzamelsysteem. Het merendeel van de klachten zijn van terugkerende aard. Gemeentebreed kan de enorme toename aan meldingen met de huidige capaciteit nauwelijks worden verwerkt. De gemeenteraad heeft echter als kader gesteld dat alle klachten en meldingen binnen 8 dagen worden
32
afgehandeld en dat de parkeergelden zoals begroot worden binnengehaald. Hierdoor is het niet mogelijk om op alle taakonderdelen proactief toezicht uit te voeren. De laatste jaren is alleen in het centrum actief gecontroleerd op parkeren / verkeer. Voor wat betreft parkeren / verkeer in de overige wijken, afval, hondenbeleid en Apv / overlast is alleen incidenteel toezicht uitgevoerd. In 2011 zijn de meeste overtredingen geconstateerd op het gebied van parkeren / verkeer. In 2008 kwamen de meeste meldingen ten aanzien van parkeren / verkeer nog uit het centrum. De na 2008 ingezette pro-actieve handhaving op parkeren / verkeer in het centrum kan oorzaak zijn van het verminderen van het aantal meldingen uit het centrum. Voornoemde klachten komen ook terug in de resultaten van de omnibusenquête van 2011. De belangrijkste klachten zijn hierbij hondenpoep, zwerfvuil (met name in Purmer Noord, de Gors en Wheermolen), verkeersoverlast (met name parkeeroverlast in centrum) en overlast door hangjongeren (met name centrum, Wheermolen en Purmer Zuid). Verder worden op basis van een in december 2011 uitgezette internetenquête, waaraan 1.139 Purmerenders hebben deelgenomen, ten aanzien van Apv onderwerpen op het terrein van de openbare orde en veiligheid (o.a. vechtpartijen, openbare dronkenschap en grow- en coffeeshops) aangegeven. Daarnaast werd in meerderheid gevraagd om wijkgerichte toezichtsprojecten op het gebied van hondenbeleid, aanbieden van afval en het plaatsen van caravans en aanhangwagens in de wijken. Tot slot worden door de verschillende wijkmanagers en groepsmanagers de volgende onderwerpen genoemd die men in de uitvoeringspraktijk vaak als probleem tegenkomt: Uitlaten van honden Verkeerd aanbieden van afval (huishoudelijk afval en grof vuil) Rijgedrag (te hard rijden en op de stoep rijden van fietsen en scooters) Afvaldumpingen (o.a. bouwpuin) Winkelwagentjes (niet teruggebracht) Evenementen (geluidoverlast) Grootschalige evenementen (verstoring openbare orde, geluidsoverlast) Geluidoverlast horeca binnenstad Parkeergedrag bij scholen (kinderen afzetten) Hangjongeren Hennepplantages in koopwoningen Zwerfvuil Hondenpoep Aanbieden van afvalcontainers en tijdig weghalen van afvalcontainers Gronddumpingen Fout parkeren Huisraad op straat (bij vertrekkende mensen)
Bijzondere wetten Naast de Apv wordt ook op naleving van bijzondere wetten toegezien, zoals de Wet op de kansspelen en de Wegenverkeerswet. Het toezicht op de Winkeltijdenwet wordt op dit moment slechts uitgeoefend door de politie. Bij ons zijn geen signalen vanuit de politie bekend dat hier problemen mee zijn. Met betrekking tot de Wegenverkeerswet zijn de BOA's bevoegd tot het handhaven op al het stilstaand verkeer en gesloten verklaringen (mits een relatie met de openbare orde). Hierbij kan onder andere gedacht worden aan het handhaven op stilstaand verkeer met betrekking tot geplaatste verbodsborden voor het stilstaan of parkeren. De meldingen die hierover binnenkomen worden geschaard onder het kopje 'parkeren / verkeer' (zie boven onder Apv). Daarin is geen onderscheid aan te brengen. De controle op de Wet op de Kansspelen is meegenomen met de integrale horecacontroles. Er komen geen klachten hierover binnen vanuit burgers. Incidenteel melden horecabedrijven overtredingen van andere bedrijven tijdens de controles. Er zijn een aantal overtredingen geconstateerd van inrichtingen die de Wet op de Kansspelen overtraden.
Drank en Horecawetgeving
33
Het toezicht op naleving van de Drank- en Horecawet (DHW) ligt momenteel bij de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA). In de Eerste Kamer is een wijziging van de Drank- en Horecawet in behandeling die voorziet in overheveling van de toezichtstaak naar de gemeente, vermoedelijk per 1 juli 2012. Omdat deze taak nu nog door de VWA wordt uitgevoerd, ontbreekt het aan informatie om hieromtrent op dit moment een probleemanalyse op te stellen. In de volgende beleidscyclus zullen de problemen inzichtelijk kunnen worden gemaakt. In de huidige situatie wordt de gemeente met proces-verbalen door de VWA op de hoogte gesteld. De hercontroles van de VWA op overtredingen worden niet of nauwelijks uitgevoerd waardoor bestuursrechtelijk niet kan worden doorgepakt. Op dit moment worden niet alle drankverstrekkers binnen de gemeente Purmerend gecontroleerd door het tekort aan capaciteit bij de VWA. De drankverstrekkers zijn in Purmerend onder te verdelen in de volgende categorieën: commerciële natte horeca, paracommerciële natte horeca, droge horeca, tapontheffingen, slijterijen en supermarkten. De commerciële natte horeca zijn de horecabedrijven met een drank- en horecavergunning. De paracommerciële natte horeca zijn rechtspersonen met beperkte aansprakelijkheid, die zich 102 commerciele natte horecabedrijven richten op activiteiten van recreatieve, 8% 40 paracommerciele natte 6% sportieve, sociaal-culturele, educatieve, horecabedrijven 5% 43% 48 droge horecabedrijven levensbeschouwelijke of godsdienstige aard die in het bezit zijn van een Drank12 tapontheffingen 21% en horecavergunning. Droge horeca zijn 14 slijterijen horecabedrijven die geen drank- en 17% 18 supermarkten horecavergunning hebben maar wel zwakalcoholhoudende dranken mogen verkopen voor gebruik elders dan ter plaatse. Daarnaast wordt voor evenementen dikwijls een tapontheffing Figuur 10: Verdeling type drankverstrekkers afgegeven voor het verstrekken van zwakalcoholhoudende dranken ter plaatse. Verder zijn er nog slijterijen en supermarkten waar alcoholhoudende dranken worden verkocht. Het toezicht van de VWA heeft zich in hoofdlijnen altijd gericht op de verstrekking aan minderjarigen in de commerciële natte horeca, slijterijen en supermarkten. De overige verbodsartikelen worden nauwelijks tot niet gecontroleerd. Drankverstrekkers
De overtredingen die worden begaan zijn hoofdzakelijk de alcoholverstrekking aan personen beneden de 16 en verstrekkingen van sterke alcoholhoudende dranken aan personen beneden de 18. Deze overtredingen vinden bij alle drankverstrekkers plaats. De overtredingen in de droge horeca zijn verreweg het laagst, aangezien hier maar heel beperkt alcoholhoudende dranken worden verstrekt. Het toezicht op leeftijd is een onaangekondigde controle die niet altijd door dezelfde persoon kan worden uitgevoerd in verband met het verrassingseffect. Een andere overtreding die dikwijls wordt gemaakt is het ontbreken van gekwalificeerd personeel bij de drankverstrekking. De eis van gekwalificeerd personeel geldt overigens alleen voor de bedrijven/organisaties die conform de DHW voor de verstrekking van alcoholhoudende dranken over vergunning/ontheffing van de gemeente beschikken.
Risicoanalyse Naast de probleemanalyse van actuele problemen die in het kader van de probleemgerichte benadering is gemaakt, is in het kader van de risicogerichte benadering een analyse gemaakt van de risico's die de in Purmerend voorkomende activiteiten met zich meebrengen. Naast bestaande activiteiten zijn hierbij ook (mogelijke) toekomstige activiteiten meegenomen, zoals de taken van de VWA ten aanzien van de DHW die in 2012 naar gemeenten worden overgedragen. Voor het uitvoeren van de risicoanalyse is gebruik gemaakt van een landelijk geaccepteerd risicomodel van het voormalige ministerie van Justitie. Dit model gaat uit van de definitie:
34
Risico = (negatief effect) x (de kans dat dit effect voorkomt) Anders gezegd houdt het model in dat van alle te onderscheiden activiteiten (feitelijk de overtredingen) de kans wordt bepaald dat er iets gebeurt en wordt afgezet tegen de ernst van de gevolgen daarvan (het effect). Ter bepaling van de kans is gebruik gemaakt van de zogenoemde Tafel van Elf (zie bijlage 4). De risicoanalyse resulteert in een lijst, waarin de omvang van het risico van de verschillende activiteiten inzichtelijk zijn gemaakt. Hierna wordt toegelicht op welke wijze een inschatting is gemaakt van de negatieve effecten en de kans daarop. Negatief effect In het model zijn 6 effectcategorieën gedefinieerd om het effect van een (potentiële) overtreding te bepalen. Het betreft de volgende categorieën: Fysieke veiligheid: In welke mate draagt het voldoen aan de gedragsvoorschriften die tot deze effectcategorie behoren bij aan de fysieke veiligheid en in welke mate zijn de gedragsvoorschriften bedoeld om de fysieke veiligheid te beschermen? O.a. brandgevaar, instortingsgevaar, explosiegevaar, opslag gevaarlijke stoffen. Hinder/leefbaarheid: In welke mate draagt het voldoen aan de gedragsvoorschriften die tot deze effectcategorie behoren bij aan de kwaliteit van de sociale leefomgeving en in welke mate zijn de gedragsvoorschriften bedoeld om de kwaliteit van de sociale leefomgeving te beschermen? O.a. leefbaarheid, veiligheid, aangezicht, privacy, geluidshinder, stankhinder. Natuur/milieu: In welke mate draagt het voldoen aan de gedragsvoorschriften die tot deze effectcategorie behoren bij aan bescherming van het natuurschoon en in welke mate zijn de gedragsvoorschriften bedoeld om het natuurschoon te beschermen? O.a. bodemverontreiniging, geuremissie, verontreiniging door gevaarlijke stoffen, energie-verspilling, geluidshinder, flora en fauna. Financieel-economisch (maatschappelijke schade): Hoe groot is de financieel-economische schade voor de gemeente als alle subjecten de tot hen gerichte gedragsvoorschriften overtreden? O.a. kosten voor de gemeente en/of gemeenschap, maatschappelijke en financiële aansprakelijkheid van de gemeente. Volksgezondheid23: In welke mate draagt het voldoen aan de gedragsvoorschriften die tot deze effectcategorie behoren bij aan de bescherming van de volksgezondheid en in welke mate zijn de gedragsvoorschriften bedoeld om de volksgezondheid te beschermen? O.a. effecten op de langere termijn, zoals onvoldoende licht en frisse lucht, vochtigheid, gebruik schadelijke stoffen. Imago van de gemeente: Hoe groot is de politiek-bestuurlijke afbreuk als de voorschriften uit dit thema onvoldoende worden nageleefd? O.a. als wetshandhaver, als veiligheidsbewaarder, als goed voorbeeld. Per activiteit c.q overtreding is voor elke effectcategorie de ernst bepaald. Deze is afhankelijk van de mogelijke gevolgen. Kans De kans dat regels worden overtreden hangt af van diverse factoren en wordt ontleend aan de Tafel van Elf. Het gaat feitelijk om de kans op (niet) spontane naleving van de regel. Zie hiervoor bijlage 3. Per activiteit c.q. overtreding is op basis van veldervaring van de handhavers bepaald hoe op alle elf elementen wordt gescoord en hoe groot daarmee de kans op overtredingen is. Opgemerkt wordt dat de inschatting van zowel de probleem- en risicoanalyse een momentopname is. Deze analyse zal jaarlijks worden getoetst op actualiteit, aangezien zowel problemen als naleefgedrag in de tijd 23
In de risico-analyse in dit onderwerp samengevoegd met hinder/leefbaarheid.
35
veranderen. Dit zal gebeuren in het kader van het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma integrale handhaving. Eens in de 4 jaar zullen de analyses geheel worden herzien.
36
BIJLAGE 3
PRIORITEITEN
Probleemgerichte prioriteiten Uit een analyse van de door Purmerendse burgers, bedrijven, bestuurders, toezichthouders/ handhavers en interne en externe partners ervaren handhavingsproblemen24, volgen de volgende prioriteiten voor handhaving:
2
Apv / Bijzondere Wetten Zwerfvuil / afvaldumpingen Overlast hangjongeren
3
Verkeersoverlast
Hennepkwekerijen in gebouwen / woningen
4
Overlast door honden
Illegale sloop en bouw
5
Evenementen (geluid en verstoring openbare orde)
Omgevingsvergunningsvrije bouwwerken (kleine bouwwerken aan achterzijde woningen)
1
Bouwen Asbest Constructieve veiligheid bouwwerken
Brandpreventie Scheidingen tussen brandcompartimenten Brandveiligheid scholen en kinderdagverblijven
Milieu Externe veiligheid
Verbouwingen zonder omgevingsvergunning bouwen Brandveiligheid zorginstellingen Brandveiligheid theaters, horeca en pensions
Aantasting waterkwaliteit
Bodemverontreiniging
Geluidhinder Geurhinder
Risicogerichte prioriteiten
Naast de prioriteiten die volgen uit de probleemanalyse, komen ook uit de risicoanalyse25 prioriteiten voort. Het gaat dan om onderwerpen die een hoog risico met zich meebrengen op de volgende typen ongewenste effecten: Gevaren zoals brandgevaar, instortingsgevaar en explosiegevaar. Verslechtering van de leefbaarheid, sociale veiligheid, aangezicht (verrommeling), privacy en hinder zoals geluidshinder en stankhinder. Schade aan milieu en natuurschoon, zoals bodemverontreiniging, luchtverontreiniging, waterverontreiniging en schade aan flora en fauna. Financieel-economische schade zoals kosten voor de gemeente en/of gemeenschap, maatschappelijke en financiële aansprakelijkheid van de gemeente. Volksgezondheidsproblemen en effecten op de langere termijn, zoals onvoldoende licht en frisse lucht, vochtigheid en schadelijke stoffen. Schade aan het imago van de gemeente wanneer voorgaande effecten zich voordoen en er onvoldoende is gecontroleerd op naleving van de regels. Denk aan het imago als wetshandhaver, als veiligheidsbewaarder of als goed voorbeeld. De kans dat dergelijke effecten in Purmerend kunnen optreden en de ernst van deze effecten zijn zo goed mogelijk ingeschat op basis van veldkennis en inhoudelijke kennis bij de verschillende toezichthouders. De hieruit volgende prioriteiten zijn afhankelijk van de risico s op de ongewenste effecten in drie klassen onderverdeeld: hoge, gemiddelde en lage prioriteit. Hoe hoger de prioriteit, hoe meer handhavingsaandacht.
HOOG GEMIDDELD LAAG
24 Zie hiervoor de probleemanalyse in bijlage 2. 25 Zie hiervoor de risicoanalyse in bijlage 2.
37
Milieu In onderstaande tabel is de prioritering weergegeven voor het taakveld milieu. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen activiteiten bij bedrijven en activiteiten in de openbare ruimte. Inrichting gebonden activiteiten - Inrichting/activiteit Besluit externe veiligheid (LPG) - Houden van dieren: Veemarkt - Vuurwerk (consumenten-) - Ziekenhuis - Horeca café/partycentrum - Inrichtingen voor motorvoertuigen: garagebedrijf/loonbedrijf/schade/herstel - Opslag en transportbedrijven: gevaarlijke stoffen - Sport- en recreatie-inrichtingen: zwembad - Tankstations (zonder LPG) - Metaalbewerking: oppervlaktebewerking - Kunststofverwerkingsindustrie - Sociale werkplaatsen - Brandweer - Houtbewerkingbedrijven - Drukkerijen: zeefdrukkerij/overig - Horeca restaurant - Inrichtingen voor motorvoertuigen: was/poetsbedrijven/inbouw/handel/opslag - Afvalinzameling - Metaalbewerking: constructie/overig - Crematorium - Ambachtsbedrijven - Bouw- en installatiebedrijven - Detailhandel: supermarkt/perifeer - Groothandel - Horeca: cafetaria/hotel/theater - Opslag en transportbedrijven: niet gevaarlijke stoffen - Houden van dieren: melkrundveehouderijen/overig - Woon- en verblijfsgebouwen: kantoren/zorgcentra - Detailhandel niet perifeer - Sport- en recreatie-inrichtingen: accommodaties/verenigingen/buurtcentra\ - Tandheelkunde: tandarts/tandtechniek/orthodontie - Houden van dieren: kinderboerderij - Voorzieningen en installaties:propaan/rioolgemalen/gasdruk-,meet en regelstation/overig - Woon- en verblijfsgebouwen: scholen en opleidingsinstituten/religieuze instellingen/(kinder)dagverblijven/overig
Niet-inrichting gebonden en overige activiteiten - Lozingen buiten inrichtingen - Besluit bodemkwaliteit: sanering/toepassen van grond - Besluit bodemkwaliteit toepassen van grond - Inrichting in werking zonder omgevingsvergunning milieu - Klachten en Handhavingverzoeken - Gevelreiniging zonder lozingen - Inrichting in werking zonder melding Barim - Besluit bodemkwaliteit toepassen van bouwstoffen
Prioriteit
HOOG
GEMIDDELD
LAAG
Prioriteit
HOOG
GEMIDDELD
38
Bouwen en ruimtelijke ordening In onderstaande tabel is de prioritering weergegeven voor het taakveld bouwen/ruimtelijke ordening. Activiteiten - Omgevingsvergunning bouwen (waaronder monumenten en reclame) - Omgevingsvergunning slopen (met asbest) - Illegale kwesties, monumentenbescherming - Illegale bouw, constructie eisen en brandveiligheid in het geding - Illegale sloop (met asbest) - Klachten en handhavingsverzoeken - Hennepkwekerijen (gevaarzetting) - Illegaal gebruik, bestemmingsplan - Overschrijding maximale termijn bij tijdelijke ontheffing omgevingsvergunning - Controle van de kwaliteit van bestaande gebouwen naar aanleiding van gebruiksinspecties: - Woonfunctie - Bijeenkomstfunctie - Celfunctie (dwangverblijf van mensen) - Kantoorfunctie - Winkelfunctie - Onderwijsfunctie - Gezondheidszorgfunctie (medisch onderzoek, verpleging, verzorging of behandeling) - Industriefunctie - Logiesfunctie - Sportfunctie (overdekt) - Controle van de kwaliteit van bestaande gebouwen, overige functies - Omgevingsvergunning slopen (zonder asbest) - Illegale bouw, overige situaties - Illegale sloop (zonder asbest) - Reclame-uitingen zonder vereiste omgevingsvergunning of vergunning op basis van APV - Intrekken omgevingsvergunning bouwen (niet tijdige uitvoering omgevingsvergunning)
Prioriteit
HOOG
GEMIDDELD
LAAG
Brandpreventie In onderstaande tabel is de prioritering weergegeven voor het taakveld brandpreventie. De uitvoering richt zich primair op de objecten waar de grootste risico's liggen en waar de grootste kans is dat overtredingen plaatsvinden. Activiteiten - Kamerverhuur bestemd voor meer dan 4 personen - Onderwijsfunctie voor leerlingen ouder dan 12 jaar, bestemd voor meer dan 250 personen - Kantoorfunctie bestemd voor meer dan 250 personen - Bijeenkomstfunctie bestemd voor meer dan 250 personen - Sportfunctie bestemd voor meer dan 250 - Winkelfunctie bestemd voor meer dan 500 personen - Woongebouw met niet-zelfredzame bewoners - Cellengebouw - Logiesgebouw bestemd voor meer dan 10 personen - Gezondheidszorgfunctie met niet-zelfredzame en/of bedlegerige bewoners (Ziekenhuis) - Gezondheidszorgfunctie met niet-zelfredzame en/of bedlegerige bewoners (Verpleegtehuis) - Onderwijsgebouw bestemd voor leerlingen van 12 jaar of jonger - Bijeenkomstgebouw kinderopvang, kinderen van 4 jaar of jonger of t.b.v. 24-uurs opvang - In gebruik zonder Omgevingsvergunning brandpreventie - Onderwijsfunctie voor leerlingen ouder dan 12 jaar, bestemd voor 50 - 250 personen - Gezondheidszorgfunctie met zelfredzame gebruikers (gezondheidsdiensten) - Kantoorfunctie bestemd voor 50 - 250 personen - Industriefunctie bestemd voor 50 - 250 - Bijeenkomstfunctie bestemd voor 50 - 250 personen
Prioriteit
HOOG
GEMIDDELD
39
Activiteiten
Prioriteit
- Sportfunctie bestemd voor 50 - 250 personen - Winkelfunctie bestemd voor 50 - 500 personen - Industriefunctie bestemd voor minder dan 50 personen én waarbij gebruik gemaakt is van gelijkwaardigheid conform het reken- en beslismodel beheersbaarheid van brand - Woongebouw met verminderd zelfredzame bewoners - In gebruik zonder melding Gebruiksbesluit - Woongebouw met zelfredzame bewoners - Bijeenkomstfunctie bestemd voor minder dan 50 personen - Winkelfunctie bestemd voor minder dan 50 personen - Kantoorfunctie bestemd voor minder dan 50 personen - Industriefunctie bestemd voor minder dan 50 personen - Onderwijsfunctie voor leerlingen ouder dan 12 jaar, bestemd voor minder dan 50 personen - Sportfunctie bestemd voor minder dan 50 personen - Logiesgebouw bestemd voor minder dan 10 personen - Overige benoemde bouwwerken
LAAG
Algemene plaatselijke verordening en bijzondere wetten Bij de activiteiten die betrekking hebben op de openbare buitenruimte is onderscheid gemaakt in de activiteiten in het kader van de Algemene plaatselijke verordening (Apv) en activiteiten in het kader van bijzondere wetten. Hierin zijn ook de activiteiten opgenomen in het kader van de DHW waarop de gemeente, vermoedelijk per 1 juli 2012, toezicht moet gaan houden (leeftijdscontroles alcoholverstrekking). Activiteiten
Prioriteit
- Parkeren en Verkeer - Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp - Betreden gesloten woning of lokaal - Evenementen - Exploitatie horeca*
HOOG
- Kansspelen aanwezigheidsvergunningen speelautomaten - Drank- en horecawet: Horecabedrijven/tjidelijke tapontheffing horeca* - Terrasvergunningen - Honden (bijtincidenten, aanlijnplicht, hondenpoep, e.d.) - Samenscholing en ongeregeldheden - Feest, muziek, wedstrijden en optochten - Sluitingstijden en leeftijdsgrens* - Plakken en kladden (incl vervoer) - Straatprostitutie - Ontsierende, hinderlijke of gevaarlijke reclames - Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d. - Te koop aanbieden van voertuigen - Voertuigwrakken - Reclamevoertuigen - Winkeltijden - Drank- en horecawet: Supermarkten/slijterij* - Seksinrichtingen
GEMIDDELD
- Ontheffing sluitingsuren (natte en droge horeca)* - Voorwerpen of stoffen op, in, boven of over de weg - Verwijdering e.d. voorzieningen voor verkeer en verlichting e.d. - Hinderlijk drankgebruik* - Hinderlijk gedrag: in of bij gebouwen/in voor publiek toegankelijke ruimten - Verontreiniging door rij-, last- en trekdieren - Drugsoverlast - Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen - Houtopstanden - Caravans (en aanhangers) - Parkeren van uitzicht belemmerde voertuigen
40
Activiteiten
Prioriteit
- Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen - Aantasting groenvoorziening door voertuigen en paarden - Collecteren - Standplaatsen en uitstallingen - Snuffelmarkten
GEMIDDELD
- Crossterreinen - Vuur stoken - (geluid)Hinder door dieren - Houden van hinderlijke of schadelijke dieren - Geluidhinder door motorboten - Vuurwerk (afsteken) - Kansspelen: loterij/bingo - Tijdelijke danwel permanente verkeersmaatregelen (BABW\Rvv 1990) - Grow-, smart-, headshops - Vervoer inbrekerswerktuig en geprepareerde tassen - Aanleggen beschadigen en veranderen van de weg - Maken en veranderen van een uitweg - Winkelwagens - Hinderlijke beplanting of voorwerp - Openen straatkolken - Aanwezigheid exploitant - Verontreiniging bij werkzaamheden op de weg - Natuurlijke behoefte
LAAG
- Kamperen buiten kampeerterreinen - Defecte voertuigen - Grote voertuigen - Ligplaats woonschepen - Reddingsmiddelen - Rookverbod in bossen - Woonvoertuigen - Carbid schieten - Ontheffingen o.g.v. het Rvv 1990
* DHW taken
41
BIJLAGE 4
TAFEL VAN ELF
De zogenoemde Tafel van Elf heeft in totaal elf mogelijke redenen van niet naleven van regels onderscheiden, te weten: Reden niet naleven
Definitie
Spontane naleving 1. Gebrekkige kennis van de regels
De bekendheid met en duidelijkheid van wet- en regelgeving bij de doelgroep.
2. Kosten wegen niet op tegen de baten
De (im)materiële voor- en nadelen die uit overtreden of naleven van de regel(s) volgen, uitgedrukt in tijd, geld en moeite.
3. Mate van acceptatie (begrip)
De mate waarin het beleid en de regelgeving acceptabel worden gevonden door de doelgroep.
4. Normgetrouwheid van de doelgroep
De mate van bereidheid van de doelgroep om zich te conformeren aan het gezag van de overheid.
5. Gebrek aan informele controle/ maatschappelijke controle
De door de doelgroep ingeschatte kans op positieve of negatieve sanctionering van hun gedrag door anderen dan de overheid.
Controle 6. Kans op een informele melding
De door de doelgroep ingeschatte kans dat een overtreding die is geconstateerd door anderen dan de overheid wordt gemeld aan overheidsinstanties.
7. Kans op controle
De door de doelgroep ingeschatte kans dat men door de overheid gecontroleerd wordt op het begaan van een overtreding.
8. Kans om gesnapt te worden (detectie)
De door de doelgroep ingeschatte kans op constatering van de overtreding indien door de overheid gecontroleerd wordt.
9. Selectie
De (verhoogde) gepercipieerde kans op controle en detectie in het geval van een overtreding door selectie van te controleren bedrijven, personen, handelingen of gebieden.
Sanctie 10. Kans op een sanctie
De door de doelgroep ingeschatte kans op een sanctie indien na controle een overtreding is geconstateerd.
11. Hoogte van een sanctie
De hoogte en soort van de aan de overtreding gekoppelde sanctie en bijkomende nadelen van sanctieoplegging.
Voor een effectieve inzet van instrumenten zullen deze moeten aangrijpen op de redenen van niet naleven van de onderscheiden doelgroep. Een doelgroepanalyse van de onderscheiden doelgroepen binnen de verschillende handhavingdomeinen is dan ook van belang.
42
BIJLAGE 5
IN TE ZETTEN INSTRUMENTEN
Op basis van de doelgroepanalyse(s) kan worden bepaald welke instrumenten het meeste effect zullen hebben. Reden niet naleven
Verbetermogelijkheid
1. Gebrekkige kennis van de regels
Gerichte voorlichting (ook in vreemde talen). Daar waar beleidsvrijheid bestaat, het zo eenvoudig mogelijk houden van het beleid/regeling. Dit kan bijdragen aan betere naleving, bijvoorbeeld door uitzonderingsmogelijkheden te beperken.
2. Kosten wegen niet op tegen de baten
Het instellen van een subsidie, extra heffingen of prijsregulering kunnen naleving bevorderen. Daarnaast kan worden gedacht aan het publiceren van zwarte lijsten (van organisaties die zich niet aan de regels houden), certificering en verklaringen omtrent gedrag.
3. Mate van acceptatie (begrip)
In geval van nieuw beleid/regels: betrek belangengroeperingen en invloedrijke leden van de doelgroep bij het te ontwerpen beleid.
4. Normgetrouwheid van de doelgroep
Deze dimensie is zeer moeilijk door de gemeente te beïnvloeden.
5. Gebrek aan informele controle / maatschappelijke controle
Voorlichting geven aan de omgeving van de doelgroep, zodat de omgeving overtredingen beter kan signaleren. Het stimuleren van zelfregulering, certificering en keurmerken verstrekt door de brancheorganisatie.
6. Kans op een informele melding
Het instellen van kliklijnen en het verbeteren van de algemene bereikbaarheid van de gemeente.
7. Kans op controle
Wanneer de objectieve controlekans groter is dan de subjectieve kans op controle (de doelgroep denkt dat de kans dat zij zullen worden gecontroleerd kleiner is dan de werkelijke kans op controle) is het verstandig om informatie over controlekansen in de publiciteit te brengen. Daarnaast kan de controlekans zelf verhoogd worden door meer controles uit te voeren door meer controlecapaciteit beschikbaar te stellen. Dit zal dan ook naar de doelgroep kenbaar moeten worden gemaakt.
8. Kans om gesnapt te worden
Het toepassen van geavanceerde techniek, het vergelijken en uitwisselen van gegevensbestanden en een combinatie van opsporingsmethoden toepassen (administratief en fysiek). Ook hier geldt: verstrek informatie over de hoge kans op ontdekking van de overtreding.
9. Selectie
Onderzoek wie van de doelgroep een verhoogd risico heeft op overtreden, zodat de controleactiviteiten zich daar op kunnen richten.
10. Kans op een sanctie
Houdt gedoogbeleid tot een minimum beperkt en houdt strak vast aan het sanctiebeleid. Verstrek informatie over de sanctie-kans.
11. Hoogte van een sanctie
Het verhogen van de sanctie. Een snelle sanctieoplegging (lik-op-stuk-beleid) heeft meer invloed dan een latere sanctieoplegging.
43
BIJLAGE 6
MODEL INTEGRAAL TOEZICHT
Om integraal toezicht (op de omgevingsvergunning) vorm en inhoud te geven, is een model ontwikkeld dat is ontleend aan de "matrix rangorde toezicht Wabo" van de gemeente Apeldoorn. Met behulp van deze matrix kan bij Wabo-toezichtstaken met een multidisciplinair karakter eenvoudig worden bepaald welk taakveld in welke fase het primaat heeft bij het toezicht en op basis daarvan de regie voert om de afstemming van toezicht en handhaving vorm te geven. Deze matrix wordt ook in Purmerend gebruikt om de afstemming tussen de taakvelden binnen de gemeente te organiseren. Met behulp van de matrix wordt bepaald welk taakveld de regie heeft. Vervolgens wordt afhankelijk van de (complexiteit van de) controlepunten, afgesproken of er met elkaar of voor elkaar wordt gecontroleerd, of dat er voor elkaar wordt gesignaleerd. Uitgangspunt is dat er na een uitgevoerde controle (voor elkaar of met elkaar) een gecombineerde brief wordt verzonden. De precieze werkwijze wordt nader uitgewerkt in het uitvoeringshandboek. Onderstaand is de matrix opgenomen. Daarbij is per gebouwfunctie en gebouwlevensfase (realisatie, gebruik en sloop) aangegeven welke handhaver de lead ('L') heeft en voor welke taakvelden er een taak ligt. Hierbij is onderscheid gemaakt naar handhavers op de taakvelden bouwen, milieu en brandpreventie. Dit model is eventueel uit te breiden naar andere taakvelden. Dit model wordt in het uitvoeringshandboek nader uitgewerkt.
Gradatie toezichtstaak L = heeft de 'lead' bij controle Ja = taakveld relevant Nee = taakveld niet relevant Gebouwfunctie Woonfunctie - Wabo/bouwen/sloop/kap - Bestemmingsplan/aanleg/gebruik - Gebruiksbesluit
Winkelfunctie - Wabo/bouwen/sloop/kap - Bestemmingsplan/aanleg/gebruik - Gebruiksbesluit - Activiteitenbesluit
Kantoorfunctie - Wabo/bouwen/sloop/kap - Bestemmingsplan/aanleg/gebruik - Gebruiksbesluit - Activiteitenbesluit
Bijeenkomstfunctie - Wabo/bouwen/sloop/kap - Bestemmingsplan/aanleg/gebruik - Gebruiksbesluit
Gezondheidsfunctie - Wabo/bouwen/sloop/kap - Bestemmingsplan/aanleg/gebruik - Activiteitenbesluit
Celfunctie - Wabo/bouwen/sloop/kap - Bestemmingsplan/aanleg/gebruik - Activiteitenbesluit
Logiesfunctie - Wabo/bouwen/sloop/kap - Bestemmingsplan/aanleg/gebruik - Activiteitenbesluit
Onderwijsfunctie - Wabo/bouwen/sloop/kap - Bestemmingsplan/aanleg/gebruik - Activiteitenbesluit
Sportfunctie overdekt - Wabo/bouwen/sloop/kap
Bouw Milieu Brandweer
Realisatiefase L Nee Ja
Gebruiksfase Ja Nee L
Sloopfase L Nee Nee
Bouw Milieu Brandweer
L Ja Ja
Ja L Ja
L Nee Nee
Bouw Milieu Brandweer
L Ja Ja
Ja Ja L
L Nee Nee
Bouw Milieu Brandweer
L Ja Ja
Ja Ja L
L Nee Nee
Bouw Milieu Brandweer
L Ja Ja
Ja Ja L
L Nee Nee
Bouw Milieu Brandweer
L Ja Ja
Ja Ja L
L Nee Nee
Bouw Milieu Brandweer
L Ja Ja
Ja Ja L
L Nee Nee
Bouw Milieu Brandweer
L Ja Ja
Ja Ja L
L Nee Nee
Bouw Milieu
L Ja
Ja Ja
L Nee
44
- Bestemmingsplan/aanleg/gebruik - Activiteitenbesluit
Brandweer
Ja
L
Nee
(Lichte) Industriefunctie
Bouw Milieu Brandweer
L Ja Ja
Ja L Ja
L Ja Nee
Bouw Milieu Brandweer
L Ja Ja
L Ja Ja
L Nee Nee
Bouw Milieu Brandweer
L Nee Ja
L Ja Nee
L Nee Nee
- Wabo/bouwen/sloop/kap - Bestemmingsplan/aanleggebruik - Activiteitenbesluit
Overige functies - Wabo/bouwen/sloop/kap - Bestemmingsplan/aanleggebruik - Activiteitenbesluit
Openbare ruimte/open terreinen - Wabo/kap - Bestemmingsplan/aanleg/gebruik - Flora- en faunawet * ) - Natuurbeschermingswet * ) Tabel 2: Matrix integraal toezicht
* ) Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet haken bij samenloop met omgevingsvergunning aan.
Korte beschrijving van de gebouwfuncties Woonfunctie Laagbouw Eengezinswoning, vrijstaande woning, twee-onder-1-kap, woongebouw, portiekflat wonen boven winkels, schuur/berging Hoogbouw Flat - Galerijflat - hoog woongebouw Kamerverhuur Kamergewijs verhuurd gebouw, kamer verhuurbedrijf, studentenhuis, woning > 500 m2. 24 uurs zorg via zusterpost Woonzorgcentrum, bejaardentehuis. Zorg via zorgcentrale Gezinsvervangend tehuis, beschermd wonen, begeleid wonen Bijeenkomstfunctie Horeca Café, bar, discotheek, restaurant, campingkantine. Vermaak Theater, schouwburg, casino, bioscoop, museum, bibliotheek, tentoonstellingsgebouw, congres centrum, evenementenhal, stadion, kinderboerderij. Ontmoeting Buurthuis, wijkcentrum, sportkantine. Kinderdagopvang Kinderdagverblijf (0-4 j r ), peuterspeelzaal (2-4 j r ), Buiten-Schoolse-Opvang (4-13 jr). Bijeenkomst gebedshuis Kerk, moskee, synagoge, gebedshuis. Celfunctie (dwangverblijf van mensen) Cellen in andere gebouwen, gevangenis, onrustkamers. Kantoorfunctie Kantoren voor administratie, stadhuis, raadhuis, gemeentehuis. Winkelfunctie Winkel, winkelcentrum, warenhuis, supermarkt, reisbureau, stationsloket, winkel tankstation. Onderwijsfunctie Basis & Voortgezet Basisscholen, voortgezet onderwijs, collegezaal.
45
Gezondheidszorgfunctie (medisch onderzoek, verpleging, verzorging of behandeling) Gezondheidszorg Ziekenhuis, verpleeghuis, psychiatrische inrichting, polikliniek, medisch cent rum. Industriefunctie Productie en/ of opslag (Risicovolle Milieu Locaties) Zie hieronder (Indeling Risicovolle Milieu Locaties) Productie en/of opslag (excl. Risicovolle Milieu Locaties) Bedrijfsruimte met vloeroppervlak > 1000 m2 icm vuurlast, loods, veem, opslagplaats, productie- c.q. overslagbedrijf, etc. Agrarische bedrijven (inclusief bijbehorende kantoren, bedrijfsruimtes en bebouwde erven) Logies functie Logies verblijf Hotel, pension, motel Sportfunctie (overdekt) Zwembad, gymnastieklokaal, sporthal, fitnesscentrum. Overige gebruiksfuncties Niet eerder benoemde gebruiksfunctie voor activiteiten waarbij het verblijven van mensen een ondergeschikte rol speelt.
46
BIJLAGE 7
VORMEN VAN TOEZICHT
Er zijn verschillende vormen van toezicht. De keuze voor een toezichtsvorm is afhankelijk van waarop toezicht wordt gehouden. Grofweg wordt onderscheid gemaakt in actief en passief toezicht. In onderstaand overzicht zijn de verschillende vormen van actief toezicht weergegeven:
Actief toezicht
Verbijzondering
1. Routinematig toezicht
Toelichting Systematisch toezicht op eenzelfde object, bedrijf of gebied, waarbij de controlefrequentie jaarlijks (opnieuw) wordt bepaald. De controlefrequentie is afhankelijk van prioriteit en naleefgedrag.
Volledig
Controle van alle aspecten op detailniveau
Selectief
Aspectcontrole/diepteonderzoek
Representatief
Beoordeling op hoofdlijnen en kenmerkende details
Marginaal
Visuele inspectie, vluchtige beoordeling op het oog
Steekproefsgewijs
Controle a.d.h.v. een aselecte of selecte steekproef
2. Toezicht op tijdelijke activiteiten
Toezicht op tijdelijke activiteiten, zoals bodemsaneringen en bouw- en sloopactiviteiten Volledig Selectief Representatief Marginaal Steekproefsgewijs
Controle van alle aspecten op detailniveau Aspectcontrole/diepteonderzoek Beoordeling op hoofdlijnen en kenmerkende details Visuele inspectie, vluchtige beoordeling op het oog Controle a.d.h.v. een aselecte of selecte steekproef
3. Projectmatig toezicht
Toezicht dat zich richt op een specifiek thema, branche of gebied en een projectmatige aanpak vergen. De basis voor de keuze van projectmatige aanpak kan liggen in landelijke en/of regionale thema s, zaken die binnen de gemeentegrenzen in een bepaald gebied of binnen een bepaalde branche spelen.
4. Surveillance/schouw
Betreft gebiedsgericht toezicht, zoals bij parkeertoezicht
5. Administratief toezicht
Beoordelen van administratieve bescheiden, zoals rapportages, bewijsstukken e.d. De beoordeling kan zowel tijdens een controlebezoek als vanachter het bureau (wanneer gegevens worden opgestuurd in geval van een rapportageverplichting).
6. Audits
In het geval dat een bedrijf over een (gecertificeerd) kwaliteitszorgsystemen beschikt en zichzelf laat auditten door een externe daartoe erkende organisatie wordt alleen gecontroleerd op uitgevoerde audits.
Passief toezicht Controles naar aanleiding van klachten, meldingen, calamiteiten of een handhavingsverzoek
De toezichtstrategie wordt in sterke mate bepaald door de prioriteittoekenning. De gegeven prioriteit bepaalt hoe vaak (inspectiefrequentie) geïnspecteerd wordt, op welke thema s en met welke diepgang, of in het kader van surveillances, op welke aspecten specifiek gelet wordt. In de toezichtstrategie wordt onderscheid gemaakt naar twee clusters van toezicht: toezicht op locatiegebonden objecten en activiteiten (kortdurend en voortdurend); gebiedsgericht toezicht. Dit onderscheid wordt gemaakt omdat er wezenlijke verschillen zijn in de wijze waarop het toezicht wordt uitgevoerd. Het kenmerkende van toezicht op locatiegebonden objecten en activiteiten is dat deze objecten en activiteiten bij de gemeente bekend zijn en er gerichte inspecties kunnen worden uitgevoerd. Bij gebiedsgericht toezicht zijn de activiteiten minder locatiegebonden en zijn surveillances en schouwen de meest geschikte toezichtsvorm. Hieronder is per toezichtscluster aangegeven welke toezichtsvorm geschikt is afhankelijk van de prioriteit.
47
Cluster 1: Toezicht op locatiegebonden objecten en activiteiten (kortdurend en voortdurend) Afhankelijk van de problematiek rondom de naleving van de wet- en regelgeving wordt bepaald in welke fasen van de uitvoering, (inspectiefrequentie) wordt geïnspecteerd en op welke thema s met welke diepgang. Aard toezicht
Toelichting
Volledige inspectie
Beoordeling van alle onderdelen op detailniveau
Aspectcontrole/ diepteonderzoek
Controle van specifieke thema's of aspecten
Representatief/beperkt
Beoordeling op hoofdlijnen en kenmerkende details
Marginaal
Visuele inspectie, vluchtige beoordeling op het oog
Steekproefsgewijs / Ad hoc
Er vinden geen, steekproefsgewijs of op basis van klachten, meldingen, handhavingsverzoeken of calamiteiten inspecties plaats. Dit kan ook gelden voor gevallen waarin een vergunning- of meldingsplicht ontbreekt.
Cluster 2: Gebiedsgericht toezicht Afhankelijk van de omvang van de problematiek wordt bepaald hoe vaak en op welke thema s een gebied wordt gecontroleerd. Aard toezicht
Toelichting
Projectmatig
Gericht specifieke overtredingen opsporen op thema of gebied.
Surveillance/schouw
Controle op direct opvallende zaken tijdens een algemene toezichtronde (met auto, (brom-)fiets of lopend)
Ad-hoc controle
Controle op basis van klachten of meldingen
De gekozen vorm van toezicht kan variëren en is mede afhankelijk van het gewenste en reeds bereikte naleefgedrag. Een onderdeel van de toezichtstrategie is de beschrijving van de basiswerkwijze voor toezichtsbezoeken of toezichtsacties.
48
BIJLAGE 8
BASISWERKWIJZE TOEZICHT
Een onderdeel van de toezichtstrategie is de beschrijving van de basiswerkwijze voor toezichtsbezoeken of toezichtsacties. Hieronder wordt de basiswerkwijze voor de voorbereiding van een toezichtsbezoek, de feitelijke uitvoering en rapportage van het toezichtsbezoek beschreven. a. Voorbereiding Algemeen: afhankelijk van de toezichtstrategie wordt de toezichtactie voorbereid. Type toezicht
Voorbereiding
Tijdelijke en voortdurende activiteiten
Dossieronderzoek: vergunningen, bezoekrapportages, correspondentie en andere relevante documenten. Inzicht in de voor handhaving relevante kernmerken van het bedrijf of object, zoals relevante technische aspecten van de bedrijfsvoering, de meest risicovolle aspecten en het naleefgedrag. Zo nodig vindt intern afstemming plaats met vergunningverlening.
Gebiedsgericht werken
Waar mogelijk dossieronderzoek: rapportages, klachten en meldingen, registratiesysteem en andere relevante bronnen. Inzicht in de voor handhaving relevante kernmerken van het gebied, zoals de meest risicovolle locaties of probleemlocaties c.q. naleefgedrag. Zo nodig vindt intern afstemming plaats met relevante organisatieonderdelen die meer achtergrondinformatie hebben over het gebied, zoals de financiële administratie (o.a. parkeervergunningen) en ontheffing- en vergunningverleners.
b. Uitvoering Type toezicht
Uitvoering
Tijdelijke en voortdurende activiteiten
De toezichthouder stelt zich waar mogelijk en wenselijk voor , legt het doel van het toezichtsbezoek uit en legitimeert zich op verzoek. De toezichthouder neemt ter plekke geldige regels (bezoekersreglement, etc.) in acht. De toezichthouder controleert of wordt voldaan aan de geldende (vergunning) voorschriften. De onder toezicht staande wordt geïnformeerd over de bevindingen van het toezichtsbezoek en welke vervolgacties hij of zij n.a.v. dit bezoek kan verwachten. Naast de feitelijke controle kan tijdens het toezichtsbezoek voorlichting (bijvoorbeeld actuele ontwikkelingen, de gehanteerde sanctiestrategie) en advies (wijze waarop verbetering/correctie kan worden doorgevoerd) gegeven worden. Er worden termijnen gesteld en meegedeeld waarbinnen overtredingen ongedaan gemaakt moeten worden. Ook wordt aangegeven wat de bezwaar- en beroepsmogelijkheden voor de overtreder zijn.
Gebiedsgericht werken
Bij het constateren van een overtreding wordt waar mogelijk de overtreder te woord gestaan en geïnformeerd over de overtreding en de sanctieprocedure. Daarnaast wordt eventueel voorlichting gegeven over het sanctiebeleid en advies gegeven over alternatieven (zoals parkeermogelijkheden). Ook wordt aangegeven wat de bezwaaren beroepsmogelijkheden voor de overtreder zijn.
26
26 Zo zal de toezichthouder bij een leeftijdscontrole (incognito) zich pas voorstellen wanneer een overtreding wordt vastgesteld.
49
c. Rapportage Type toezicht
Rapportage
Tijdelijke activiteiten
Registratie controlegegevens in registratiesysteem. Vanwege de vaak beperkte duur van de activiteit is het lang niet altijd zinvol om over de bevindingen met de overtreder te corresponderen. Er wordt wel een constateringsbrief verstuurd indien: de overtuiging bestaat dat afspraken niet zullen worden nagekomen; het een politiek zeer gevoelig dossier betreft; er sprake is van onwil / de betrokkene bekend staat als recidivist.
Voortdurende activiteiten
Registratie controlegegevens in registratiesysteem. Toesturen constateringsbrief (goed- en foutbrief) naar gecontroleerde.
Gebiedsgericht werken
Registratie overtredingen in registratiesysteem.
50
BIJLAGE 9
SANCTIESTRATEGIE
Bij het constateren van een overtreding treedt de sanctiestrategie in werking. De sanctiestrategie in Purmerend is integraal. Dit betekent dat bij overtredingen, onafhankelijk van de desbetreffende discipline, op dezelfde wijze wordt opgetreden. Deze strategie is uitgewerkt in een stappenplan. De nadere uitwerking is te vinden in het uitvoeringshandboek. Alle overtredingen worden in principe volgens een 3 stappenplan afgehandeld (zie figuur hiernaast). Hieronder volgt een aantal uitzonderingen op deze regel.
2 stappen
3 stappenplan Na eerste bezoek: ste * 1 brief of d.m.v. aanplakken van een sticker met hersteltermijn * en/of bestuurlijke strafbeschikking of bestuurlijke boete Na tweede bezoek: Voornemen tot aanschrijving met hersteltermijn Na derde bezoek: * Beschikking met begunstigingstermijn * melden aan partner strafrecht * en/of bestuurlijke strafbeschikking of bestuurlijke boete Na vierde bezoek: Beschikking effectueren en/of invorderen van dwangsom(men)
Indien sprake is van aantoonbaar verwijtbaar handelen en/of mogelijk gevaar dan wordt volgens het 2 stappenplan gehandeld. Hieronder is dit voor ieder taakveld nader gespecificeerd. Milieu Onjuiste (registratie van) verwijdering van gevaarlijke en/of bedrijfsafvalstoffen Opslag van gevaarlijke (afval)stoffen niet conform de voorschriften Niet treffen van voorgeschreven bodembeschermende maatregelen (inclusief artikel 13 Wet bodembescherming) Lozing van afvalwater niet conform de voorschriften Oprichten, uitbreiden en in werking hebben van een inrichting zonder vergunning Niet naleven van geluidsvoorschriften Niet uitvoeren van keuringen
2 stappenplan Na eerste bezoek: * Voornemen tot aanschrijving met hersteltermijn * Melden aan partner strafrecht Na tweede bezoek: * Beschikking met begunstigingstermijn * en/of bestuurlijke strafbeschikking of bestuurlijke boete Na derde bezoek: Beschikking effectueren en/of invorderen van dwangsom(men)
Bouwen en ruimtelijke ordening Doelbewust slopen van een monument Het slopen zonder toestemming (met en zonder asbest) Onomkeerbare situaties Brandpreventie Geen periodiek onderhoud aan brandveiligheidsvoorzieningen en installaties Doorbreking van brand- en rookscheidingen Open houden van brand- en rookscheidingen op een ongeoorloofde manier Niet correct aangebrachte brandveiligheidsvoorzieningen of -installaties In gebruik zonder omgevingsvergunning Algemene plaatselijke verordening en bijzondere wetten Voertuigen (autowrakken, aanhangwagens en caravans) hinderlijk geplaatst indien de eigenaar onbekend is Overtredingen in het kader van de Drank- en Horecawet (leeftijdsgrens, slijterijen, supermarkten, horeca, etc. met uitzondering van de tijdelijke tapontheffing) Bovenstaande opsommingen zijn niet limitatief. Een aangetroffen situatie dient van geval tot geval te worden beoordeeld.
51
1 stap Overtredingen met acuut gevaar en/of onomkeerbaar en/of veiligheidsgevolgen (ernstige overlastsituaties) worden in 1 stap afgehandeld door middel van spoedeisende bestuursdwang. Hieronder is dit voor ieder taakveld nader gespecificeerd.
1 stappenplan Na eerste bezoek: * Beschikking (meestal bestuursdwang) direct van kracht en uitvoeren * melden aan partner strafrecht * en/of bestuurlijke strafbeschikking of bestuurlijke boete
Milieu Strijdigheden met de regelgeving waardoor directe onomkeerbare aantasting van water, bodem, riool en lucht kan ontstaan Acuut gevaar voor de omgeving waardoor de externe veiligheid in het geding is Bouwen en ruimtelijke ordening Bouwen zonder vergunning (ver)bouwen aan monumenten in afwijking van de vergunning Asbestsloop zonder toestemming Instortingsgevaar Gevaar voor de (volks)gezondheid en (constructieve)veiligheid,
Brandpreventie Geblokkeerde vluchtvoorzieningen Opslag van teveel (bepaalde) brandbare materialen Bepaalde brandveiligheidsvoorzieningen die onder bepaalde omstandigheden niet functioneren (bijvoorbeeld uitgeschakelde brandmeldinstallatie bij verzorgingstehuizen etc.) Substantiële overschrijding van het toegestane aantal mensen (bijvoorbeeld in de horeca) Slapen in ruimten die daarvoor absoluut ongeschikt zijn (bijvoorbeeld buitenlandse werknemers in bepaalde gebouwen, in een kinderdagverblijf een magazijn gebruiken als slaapruimte etc.) Acuut gevaar voor de omgeving waardoor de externe veiligheid in het geding is Algemene plaatselijke verordening en bijzondere wetten Overtreding van de ontheffing sluitingsuren in de horeca Overtredingen bij evenementen Overtredingen die acuut gevaar opleveren voor de openbare orde en/of de (verkeers-) veiligheid Overtredingen die ernstige overlast voor de omgeving en/of personen opleveren Bovenstaande opsommingen zijn niet limitatief. Een aangetroffen situatie dient van geval tot geval te worden beoordeeld.
Tussenstap In het 2 en 3 stappenplan kan een tussenstap worden gemaakt na het voornemen tot aanschrijving met hersteltermijn. Hiervan is sprake als er een schriftelijk verzoek wordt ingediend voor verlenging van de hersteltermijn waarbij aannemelijk wordt gemaakt dat de overtreding op korte termijn (concrete datum aangeven) beëindigd zal worden, bijvoorbeeld door een vertraagde aanlevering van certificaten van een gespecialiseerd bedrijf.
52
3 stappenplan Na eerste bezoek: ste 1 brief of d.m.v. aanplakken van een sticker met hersteltermijn * en/of bestuurlijke strafbeschikking of bestuurlijke boete
Oppakken o.g.v. uitvoeringsprogramma en prioriteiten
Ja
Na tweede bezoek: Voornemen tot aanschrijving met hersteltermijn
Er wordt een overtreding geconstateerd c.q. dreigt te ontstaan
Ja
Nee
Aantoonbaar verwijtbaar handelen en/of mogelijk gevaar
Na derde bezoek: * Beschikking met begunstigingstermijn * melden aan partner strafrecht * en/of bestuurlijke strafbeschikking of bestuurlijke boete Na vierde bezoek: Beschikking effectueren en/of invorderen van dwangsom(men)
Ja
Overtreding met acuut gevaar en/of onomkeerbaar en/of veiligheidsgevolgen
Nee
2 stappenplan Na eerste bezoek: * Voornemen tot aanschrijving met hersteltermijn * Melden aan partner strafrecht Na tweede bezoek: * Beschikking met begunstigingstermijn * en/of bestuurlijke strafbeschikking of bestuurlijke boete Na derde bezoek: Beschikking effectueren en/of invorderen van dwangsom(men)
Ja 1 stappenplan Na eerste bezoek: * Beschikking (meestal bestuursdwang) direct van kracht en uitvoeren * melden aan partner strafrecht * en/of bestuurlijke strafbeschikking of bestuurlijke boete
Figuur 11: Stappenplan bestuursrechtelijke sanctiestrategie
Bovenstaande betreft de basiswerkwijze. Er kunnen zich in de praktijk altijd situaties voordoen waar is vereist dat wordt afgeweken van de basiswerkwijze. Van tevoren vastgelegde beleidslijnen zijn nooit compleet, omdat het onmogelijk is vooraf alle denkbare overtredingen te voorzien.
Bestuurlijke en strafrechtelijke instrumenten Voor de aanpak van overtredingen staat de gemeente Purmerend een aantal instrumenten ter beschikking. Deze worden hieronder weergegeven. 1. Last onder bestuursdwang Wanneer het een ernstige overtreding betreft, er gezien de gevolgen sprake is van spoed bij het opheffen ervan en de overtreder zelf niet in staat is of bereid is de overtreding te beëindigen of ongedaan te maken. Het betreft een herstelactie gericht op het geheel of gedeeltelijk herstellen van de overtreding op kosten van de overtreder. 2. Last onder dwangsom
53
Een situatie waarbij de overtreding geheel of gedeeltelijk moet worden opgeheven c.q. hersteld en waarbij een financiële prikkel effectief is. Het betreft een herstelsanctie gericht op het geheel of gedeeltelijk herstellen van de overtreding c.q. het voorkomen en/of herhalen van de overtreding. Opties daarbij zijn: 2.1 Ineens: er wordt uitgegaan van één dwangsombedrag dat in één keer wordt verbeurd. 2.2 Per overtreding of tijdseenheid: er wordt een maximum aan de te verbeuren dwangsom gesteld met een vastgesteld bedrag per overtreding of tijdsduur. De hoogte van de dwangsom dient in redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belang en het beoogde voordeel van de overtreding. Voor de hoogte van de dwangsom en de gestelde begunstigingstermijn wordt verwezen naar het protocol 'dwangsombedragen en begunstigingstermijnen' dat in het uitvoeringshandboek is opgenomen. Primair last onder dwangsom ineens De gemeente heeft een bepaalde beleidsvrijheid om te kiezen of zij een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom oplegt om een overtreding ongedaan te maken. Behoudens bijzondere omstandigheden kiest de gemeente Purmerend om de hiernavolgende redenen voor het opleggen van een last onder dwangsom ineens boven het toepassen van bestuursdwang: Het opleggen van een last onder dwangsom legt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van die taken bij de overtreder en geeft de gemeente slechts de plicht te toetsen of na het verstrijken van de termijn de overtreding ongedaan is gemaakt; Toepassen van bestuursdwang leidt vaker tot hogere beleidslasten (voorbereiding, uitvoering) dan het opleggen van een last onder dwangsom. Ook is het nog maar de vraag of de kosten op de overtreder verhaald kunnen worden; Bij herhaalde overtredingen is een dwangsom effectiever omdat de last na de verwijdering of het ongedaan maken van de overtredingen blijft bestaan. Als de overtreding opnieuw plaatsvindt, wordt de dwangsom alsnog verbeurd; Als de eerste dwangsom is verbeurd en de overtreding is niet beëindigd, wordt een tweede hogere dwangsom opgelegd. Indien dit niet het gewenste resultaat oplevert, zal indien mogelijk een last onder bestuursdwang worden opgelegd. Spoedeisende bestuursdwang Bij het opleggen van spoedeisende bestuursdwang wordt zoveel mogelijk de normale bestuursdwangprocedure gevolgd met een aangepaste (zeer) korte begunstigingstermijn. In voorkomende acute gevallen of onomkeerbare situaties kan bestuursdwang mondeling worden aangezegd en meteen worden geëffectueerd. Naderhand dient de bestuursdwang alsnog op schrift te worden gesteld en bekend te worden gemaakt. Hieronder staan enkele voorbeelden genoemd: 1. Levensbedreigende situaties (bijvoorbeeld bij brand/instortingsgevaar); 2. Illegale lozingen en andere ernstige milieubedreigende situaties; 3. Brandgevaarlijke situaties die acuut levensbedreigend kunnen zijn; 4. Het stilleggen van de bouw in geval van illegale bouw of onvoorziene veiligheid- of gezondheidsituaties tijdens vergunde bouwwerkzaamheden; 5. Aantasting van monumentale waarden; 6. Illegale grondbewerking; 7. Bedreiging van de openbare orde; 8. Illegale sloop (bijvoorbeeld met asbest) of onvoorziene veiligheid- of gezondheidsituaties tijdens vergunde sloopwerkzaamheden; 9. Verkeersveiligheid in het kader van de Apv. Bovenstaande opsomming is niet limitatief. Een aangetroffen situatie dient van geval tot geval te worden beoordeeld. Preventieve last onder bestuursdwang of dwangsom Als er sprake is van een klaarblijkelijk gevaar van een op zeer korte termijn te verwachten overtreding van een concreet bij of krachtens de wet- en regelgeving gesteld voorschrift kan een preventieve last onder bestuursdwang of dwangsom worden opgelegd. Daarbij is van belang dat die overtreding in de beschikking kan worden omschreven met die mate van duidelijkheid die uit een oogpunt van rechtszekerheid ten aanzien van handhavingbeschikkingen is vereist.
54
3. Intrekken vergunning Een eerder verleende vergunning of ontheffing kan ingetrokken worden als sanctie op onrechtmatig gedrag van een houder van een beschikking. Intrekking is slechts mogelijk op grond van verschillende wet- en regelgeving waarvoor de gemeente bevoegd gezag is. Te denken valt hierbij aan het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens of het niet nakomen van de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen. In sommige gevallen zijn nog aanvullende handhavingmaatregelen nodig in de vorm van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang. Verder kan een vergunning worden ingetrokken om leed toe te voegen (bestraffende sanctie). Dit kan ondermeer het geval zijn als een horecaondernemer doelbewust de exploitatievergunning overtreedt. De situatie waarin van de intrekkingsbevoegdheid gebruik wordt gemaakt, wordt van geval tot geval beoordeeld. 4. Sluiten van de inrichting De burgemeester heeft bijvoorbeeld de mogelijkheid een horeca-inrichting (tijdelijk) te sluiten vanwege verstoring van de openbare orde. Zaken die gerelateerd zijn aan verstoring van de openbare orde en die afzonderlijk niet tot een sanctie kunnen leiden, kunnen bij deze maatregel samen worden genomen. 5. Bestuurlijke boete Wanneer het gaat om ongewenste situaties waarbij een financiële prikkel preventief kan werken (bestraffende sanctie). Dit moet expliciet in de wet geregeld zijn. Dit is bijvoorbeeld mogelijk bij de Huisvestingswet (onrechtmatige bewoning) en in de toekomst bijvoorbeeld een overtreding van de leeftijdsgrens zoals vastgelegd in de DHW. 6. Bestuurlijke strafbeschikking Wanneer het gaat om ongewenste situaties (kleine overtredingen in de openbare ruimte op basis van de Apv en Afvalstoffenverordening), waarbij een financiële prikkel preventief kan werken. De beschikking is niet bedoeld om hiermee een overtreding te beëindigen. Een belangrijk verschil met bestuurlijke boete is dat de oplegging en inning bij de bestuurlijk strafbeschikking via het CJIB loopt en deze onder het strafrecht valt. De bestuurlijke strafbeschikking kan alleen in aangewezen gevallen worden opgelegd. In het uitvoeringshandboek is deze lijst opgenomen. In deze gevallen is geen bestuurlijke boete meer mogelijk. 7. Kennisgeving van bekeuring Een BOA kan een kennisgeving van bekeuring opmaken. De gevallen waarbij dit mogelijk is, zijn opgenomen in het uitvoeringshandboek. 8. Beschikking in het kader van Wet Mulder Voluit heet de betrokken wet de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Tegen de beschikking staat bezwaar en daarna beroep open. Administratieve afhandeling wordt door het CJIB verzorgd. In een aantal gevallen, voornamelijk kleine verkeersovertredingen, is een BOA bevoegd om een beschikking op basis van de Wet Mulder op te leggen. De gevallen waarin een BOA hiertoe bevoegd is, zijn opgenomen in het uitvoeringshandboek. Indien de BOA's niet aangewezen zijn voor het optreden tegen een strafbaar feit worden de overtredingen gemeld bij de politie Zaanstreek-Waterland. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen bij het op heterdaad betrappen van autodiefstal.
55
Colofon De Nota Integrale Handhaving Purmerend 2012-2015 is opgesteld door: Linda Admiraal Abdeslam Azzouz Rico Deckers Chantal Haring Remie Lutter Reinier Trommel Marcel van der Weijden Priscilla Weitjes-Evers 29 december 2011
56
57