Bestemmingsplan Fresh Park Venlo
Inhoudsopgave
Regels
3
Hoofdstuk1 Artikel 1 Artikel 2
Inleidende regels Begrippen Wijze van meten
5 5 15
Hoofdstuk2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13
Bestemmingsregels Agrarisch met waarden Bedrijventerrein - Verssector Groen Natuur Verkeer Water Leiding - Olie Leiding - Riool Waarde - Archeologie Waterstaat - Beschermingszone watergang Waterstaat - Waterbergingsgebied
17 17 19 23 25 27 29 30 32 34 36 37
Hoofdstuk3 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22
Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene aanduidingsregels Algemene afwijkingsregels Algemene wijzigingsregels Verwerkelijking in de naaste toekomst Algemene procedureregels Overige regels
39 39 40 41 42 44 45 46 47 48
Hoofdstuk4 Artikel 23 Artikel 24
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Slotregel
49 49 50
Bijlagen Bijlage 1
Bedrijvenstaat
51 53
2
Regels
3
4
Hoofdstuk 1 Artikel 1
1.1
Inleidende regels
Begrippen
plan
het bestemmingsplan 'Fresh Park Venlo' van de gemeente Venlo;
1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0983.BPL2009026-ON01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/ of het bebouwen van deze gronden;
1.4
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5
aan-/uitbouw
een in bouwkundig (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk opzicht (ligging, maatvoering) ondergeschikt bouwwerk, één geheel vormend met het hoofdgebouw, dat in functioneel opzicht onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw, d.w.z. direct ten dienste daarvan staat;
1.6
aan huis gebonden beroep
het door de bewoner van de woning beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, of hiermee gelijk te stellen beroep dat door zijn omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met overwegend behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend. Hieronder dienen niet te worden begrepen de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijk bedrijfsactiviteiten noch detailhandel;
1.7
aan-huis-gebonden bedrijf
het door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met overwegend behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel;
5
1.8
archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten in het verleden;
1.9
archeologisch onderzoek
onderzoek naar archeologische waarden uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm voor Nederlandse Archeologie (versie 3.1)
1.10
archeologisch onderzoeksgebied
gebied met middelhoge of hoge archeologische waarden of verwachting;
1.11
bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.12
bebouwingspercentage
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.13
bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.14
bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
1.15
beperkt kwetsbaar object
a. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare, en dienst- en bedrijfswoningen van derden; b. kantoorgebouwen, voorzover zij niet onder 1.41, onder c, vallen; c. hotels en restaurants, voorzover zij niet onder 1.41 , onder c, vallen; d. winkels, voorzover zij niet onder 1.41 , onder c, vallen; e. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen; f. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover zij niet onder 1.41 , onder d, vallen; g. bedrijfsgebouwen, voorzover zij niet onder 1.41 , onder c, vallen;
6
h. objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en i. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
1.16
bestaand
bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning;
bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
1.17
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.18
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.19
bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of andere bouwwerk, met een dak, met uitzondering van een overkapping;
1.20
bijgebouw
een gebouw behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw;
1.21
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.22
bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
7
1.23
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, zolder, dakopbouw of setback en met een maximale hoogte van 3,00 m voor woningen;
1.24
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.25
bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
1.26
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.27
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.28
categoriale inrichting
Een inrichting waarvoor op basis van de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) vaste externe veiligheidsafstanden gelden.
1.29
coffeeshop
een horecabedrijf, waarin uitsluitend alcoholvrije dranken en eventueel kleine eetwaren worden verstrekt voor gebruik ter plaatse en waar softdrugs worden verstrekt voor gebruik ter plaatse of gebruik elders;
1.30
cultuurhistorischewaarde
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik van de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied: Cultuurhistorie is een verzamelnaam voor de begrippen archeologie, historische bouwkunde (monumenten en beeldbepalende panden en bouwwerken), historische geografie (landschappelijke structuren en patronen door ingrijpen van de mens) en mensgebonden natuur (solitaire bomen, laan- en haagbeplantingen, boomgaarden en houtwallen);
8
1.31
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop of te huur of in lease aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, ter leasing, het verkopen het verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen respectievelijk huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.32
dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.33
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.34
geluidzoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
1.35
grondgebonden woning
een gebouw met hoofdzakelijk een woonfunctie waar één woning aanwezig is.
1.36
hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.37
horecabedrijf
een bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf en/of ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodaties, een en ander gepaard gaande met dienstverlening, niet zijnde coffeeshops;
1.38
kamerbewoning
het gebruik van een hoofdgebouw of met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen door meer dan twee onzelfstandige huishoudens;
9
1.39
kantoor
een gebouw of ruimte dat/die dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden ten behoeve van derden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar aard daarmee gelijk te stellen instellingen;
1.40
kleinschalige bedrijfsmatige activiteit
de in de Bedrijvenlijst van VNG onder milieucategorieën 1 en 2 genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met overwegend behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
1.41
kwetsbaar object
a. Woningen (meer dan twee per hectare) b. Gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals: 1. Ziekenhuizen, bejaardehuizen en verpleeghuizen; 2. Scholen; 3. Gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen; c. Gebouwen waarin grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig plegen te zijn, zoals: 1. Kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m² per object; 2. Complexen, waarin meer dan vijf winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijke bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m² bedraagt, en winkels met een totaal vloeroppervlak van meer dan 2000 m² per object, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of een warenhuis is gevestigd; d. Kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen van het jaar.
1.42
lijst(en) van bedrijven
de lijst(en) van bedrijven bevattende basisinformatie voor milieuzonering, zoals die lijst(en) is/zijn opgenomen in de bijlagen behorende bij deze regels;
1.43
nevengeschikte functie
functie waarbij maximaal 50% van de opstallen als zodanig mag worden gebruikt;
1.44
nokhoogte
het hoogste punt van een schuin dak;
1.45
ondergeschikte activiteit
activiteit waarbij maximaal 30% van de opstallen als zodanig mag worden gebruikt;
10
1.46
ondergronds bouwwerk
een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 m beneden peil;
1.47
opstellingsuitvoering 1
opstelling waarbij alle ammoniakvoerende onderdelen zijn opgesteld in de machinekamer of in de productieruimte, eventueel met uitzondering van de condensor met verbindend leidingwerk. Laatstgenoemde onderdelen kunnen buiten opgesteld zijn.
1.48
overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport;
1.49
parkeervoorziening
een al of niet overdekte, op straat aanwezige dan wel met een straat in open verbinding staande ruimte, die gelet op de ligging en ontsluiting geschikt is om te worden gebruikt voor het parkeren van motorvoertuigen;
1.50
peil
a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte aansluitende maaiveld
1.51
perceelsgrens
een grenslijn tussen bouwpercelen onderling;
1.52
productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie. Maximaal 10% van het bedrijfsoppervlak, met een maximum van 300 m2, mag voor productiegebonden detailhandel worden gebruikt.
1.53
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding, daaronder begrepen straatprositutie;
11
1.54
recreatie
vrijetijdsbesteding die in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, trimmen, fietsen, paardrijden, vissen, zwemmen, roeien, kanoën etc.;
1.55
risicovolle inrichtingen
inrichtingen zoals bedoeld in artikel 3 en 4 van het registratiebesluit externe veiligheid;
1.56
seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.57
setback
een dakopbouw die gelegen is op ten minste 2,00 m. achter de doorgetrokken voorgevel van een gebouw met een hoogte van maximaal 3,00 m;
1.58
terras
een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;
1.59
tuin
gronden gelegen tussen de (voor)gevelrooilijn dan wel bijgebouwenlijn en het openbare gebied bestaande uit verkeersontsluiting(en), groenvoorzieningen en/of pleinvormige ruimten;
1.60
uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.61
verkeersregulerende voorzieningen
voorzieningen ten behoeve van de regulering van de verkeersstromen, zoals verkeerslichten en dergelijke;
12
1.62
verkoopvloeroppervlakte
de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank (dit is de nettovloeroppervlakte);
1.63
vers
zowel dag-, koel- als vriesvers;
1.64
verssector
bedrijven en instellingen op het gebied van de verse gekoelde productstroom van etenswaren;
1.65
voorgevel
een of meer gevel(s) van een gebouw die is/zijn gelegen aan de zijde van de weg en die in ruimtelijk opzicht de voorkant(en) van een gebouw vorm(t)(en);
1.66
voorgevelrooilijn
op de verbeelding aangegeven naar de weg gekeerde bouwgrens;
1.67
voorzieningen van algemeen nut
voorzieningen ten behoeve van het op het openbaar net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
1.68
wadi
een bovengrondse voorziening voor de afvoer van water door drainage en infiltratie, zoals een ondiepe greppel of een groenvoorziening;
1.69
watergang
een werk, al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan;
1.70
weg
een voor het rij- en ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeergelegenheden;
13
1.71
wet/wettelijke regelingen
indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;
1.72
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.73
zijgevel
een gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde de voor- of achtergevel;
14
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1
afstand tot de bouwperceelsgrens
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.2
bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil van het bouwwerk tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3
dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4
goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5
horizontale diepte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voorgevel en de achtergevel;
2.6
inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.7
ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
2.8
oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
15
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt. Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de verbeelding en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.
16
Hoofdstuk 2
Artikel 3
3.1
Bestemmingsregels
Agrarisch met waarden
Bestemmingsomschrijving
De voor "Agrarisch met waarden" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening; b. Instandhouding en versterking van de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden; c. extensief dagrecreatief medegebruik.
3.2
Bouwregels
3.2.1
gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
3.2.2
bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling: a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1 m bedragen; met uitzondering van: 1. erfafscheidingen, waarbij de hoogte niet meer dan 2 meter mag zijn; 2. observatieposten, waarvan de hoogte maximaal 8 m mag zijn.
3.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of cultuurhistorische en/of abiotische waarden; van de grond; b. de verkeersveiligheid; en c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen; b. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste en vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
17
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 3.5.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden ) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. b. c. d.
het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden; het aanbrengen van oppervlakteverhardingen; het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en paden; het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik en het educatief medegebruik; e. het aanleggen van ligplaatsen voor vaartuigen; f. het aanbrengen van drainage; g. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.
3.5.2
uitzonderingen
Het in lid 3.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
3.5.3
aanvullende voorwaarde
De in lid 3.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwetenschappelijke en/of landschappelijke waarden van de gronden.
18
Artikel 4
4.1
Bedrijventerrein - Verssector
Bestemmingsomschrijving
De voor "Bedrijventerrein - verssector" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het uitvoeren van bedrijfsmatige activiteiten in de verssector die zijn genoemd in bijlage 1 behorende bij deze regels onder de categorieën 1 tot en met 3 met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen; b. ondergeschikte horeca, ten dienste van of voortkomend uit bedrijfsmatige activiteiten in de verssector; c. bestaande zelfstandige kantoren in dienst van de verssector; d. dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de verssector; e. mede het uitvoeren van bedrijfsmatige activiteiten met betrekking tot sierteeltproducten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sierteelt'; f. waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen; g. evenementen in de verssector, met een maximum van 4 per jaar. met daaraan ondergeschikt: h. i. j. k.
wegen en paden ten behoeve van de interne ontsluiting; groenvoorzieningen; parkeervoorzieningen. Er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen kavel; verkeersregulerende voorzieningen.
4.2
Bouwregels
4.2.1
algemeen
Voor de onder 4.1.a genoemde bedrijfsmatige activiteiten gelden de volgende bepalingen: a. de minimale bouwperceelsdiepte bedraagt 70 m; b. de minimale bouwperceelsbreedte bedraagt 35 m; c. de minimale bouwperceelsoppervlakte bedraagt niet minder dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'minimale oppervlakte bouwperceel'; d. de maximale bouwperceelsoppervlakte bedraagt niet meer dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale oppervlakte bouwperceel'.
4.2.2
gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: a. de afstand van een gebouw tot een weg mag niet minder dan 5 m bedragen; b. het bouwperceel mag worden bebouwd tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' vermelde bebouwingspercentage; c. de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse en achterperceelgrens mag niet minder dan 5 m bedragen; d. de onderlinge afstand tussen de bedrijfsgebouwen mag niet minder dan 5 m bedragen; e. ten aanzien van de bouwhoogte geldt de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' opgenomen maximale bouwhoogte. f. er mogen geen bedrijfswoningen worden gebouwd, met uitzondering van he bepaalde onder 4.2.3.
19
4.2.3
bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen: a. b. c. d.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen; overkappingen, geen gebouw zijnde, zijn binnen het bouwvlak toegestaan; binnen de bestemming mag 1 reclamemast worden opgericht met een maximale hoogte van 60 m; de hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen, met uitzondering van vlaggenmasten, waarvan de hoogte maximaal 5 m mag zijn.
4.3
Nadere eisen
4.3.1
algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen nader eisen stellen: a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving; c. ter waarborging van een goede milieusituatie; d. ter waarborging van de verkeersveiligheid; e. ter waarborging van de sociale veiligheid; f. ter waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van de zelfredzaamheid van aanwezigen en beheerbaarheid van incidenten. g. met betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
4.3.2
externe veiligheid
Burgemeester en wethouders kunnen in verband met het respecteren van het groepsrisico in het kader van externe veiligheid nadere eisen stellen inzake: a. het uitvoeren van de gebouwen met preventief lekwerende middelen om deuren/ramen, ventilatiekanalen en schoorsteenkanalen zoveel mogelijk lekdicht te kunnen afsluiten; b. het voorzien van de gebouwen van brandwerende gevels en ramen; c. het aanbrengen van de beglazing aan gebouwen, zodanig uitgevoerd dat scherfwerking wordt voorkomen; d. de glasoppervlakte aan de risicozijde; e. de situering van de (nood)uitgangen van gebouwen; f. de uitvoering van de gevels aan de risicozijde; g. het aanbrengen van gevelornamenten aan gebouwen; h. het binnen een gebouw situeren van minder zelfredzame personen; i. het creëren van vluchtwegen; j. centrale ventilatie; k. alarmeringssyteem.
4.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor: a. b. c. d.
geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen; bedrijvigheid niet in overeenstemming met het bepaalde onder 4.1.a; wonen; detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel;
20
e. prostitutie en/of seksinrichtingen; f. opslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn; g. coffeeshops.
4.5
Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1
bedrijfsactiviteiten
Bevoegd gezag is bevoegd, met inachtneming van de milieusituatie, door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van: a. het bepaalde in lid 4.4. sub b ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsactiviteiten in de verssector, die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven genoemd in de lijst van bedrijven in bijlage onder de categorieën 1, 2 en of 3, mits het geen nieuwe geluidszoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen betreft. b. het bepaalde in lid 4.4. sub a ten behoeve van koel- en vriesinstallaties met ammoniak als koudemiddel met dien verstande dat: 1. sprake is van een categoriale inrichting; 2. sprake is van een opstellingsuitvoering 1; 3. de PR-contour niet over de inrichtingsgrens valt. Bij de beoordeling van de aard en de invloed van de milieubelasting van een bedrijf of installatie dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitwerp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.
4.5.2
aanvullende voorwaarden afwijking bedrijfsactiviteiten
De in lid 4.5.1 genoemde ontheffing kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. b. c. d. e.
4.6
het straat- en bebouwingsbeeld; de milieusituatie; de verkeersveiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; de externe veiligheid.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro zone - wijzigingsgebied' de bestemming te wijzigen met dien verstande dat de aanduiding 'kantoor' wordt toegevoegd ten behoeve van de realisatie van zelfstandige kantoren in de verssector met dien verstande dat: a. kantoren tot ten hoogste 1.500 m² bedrijfsvloeroppervlak per kantoorvestiging zijn toegestaan; b. uitsluitend kantoren ten dienste van de verssector zijn toegestaan waarbij deze in ieder geval: 1. in hoofdzaak dienstverlenend zijn aan één of meerdere in het plangebied gevestigde bedrijven en/of; 2. een relatie hebben met het productieproces of direct daarmee verband houdende activiteiten van één of meerdere in het plangebied gevestigde bedrijven; c. het gebruik als kantoor vanuit milieuhygiënisch oogpunt aanvaardbaar is; d. de bedrijfseconomische noodzaak van vestiging aangetoond wordt; e. de belangen en bestemmingen in de omgeving niet onevenredig worden aangetast.
21
22
Artikel 5
5.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
plantsoenen; groenvoorzieningen; bermen en beplanting; parken; waterlopen en waterpartijen, waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
met daaraan ondergeschikt; f. parkeervoorzieningen; g. verhardingen; h. kunstwerken; met de daarbij behorende: i.
voorzieningen van algemeen nut.
5.2
Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd; b. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen; c. de oppervlakte van voorzieningen van algemeen nut mag niet meer dan 15 m² bedragen;
5.2.1
bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen; b. overkappingen zijn niet toegestaan; c. in afwijking van het bepaalde onder a. mag de hoogte van lichtmasten niet meer dan 12 m bedragen;
5.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving; c. ter waarborging van de verkeersveiligheid; d. ter waarborging van de sociale veiligheid;. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding; f. met betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen
23
oppervlakteverharding.
5.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor: a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste en vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
24
Artikel 6
6.1
Natuur
Bestemmingsomschrijving
De voor "Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke en de landschappelijke waarden; b. waterhuishoudkundige doeleinden; c. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen; met daaraan ondergeschikt: d. e. f. g.
agrarisch medegebruik; recreatief medegebruik en educatief medegebruik; infrastructurele voorzieningen; openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende: h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2
Bouwregels
6.2.1
gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
6.2.2
bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling: de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1 m bedragen; met uitzondering van: erfafscheidingen, waarbij de hoogte niet meer dan 3 meter mag zijn; observatieposten, waarvan de hoogte maximaal 8 m mag zijn.
6.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de grond; b. de verkeersveiligheid; en c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
25
a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen; b. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste en vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 6.5.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden ) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. b. c. d.
het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden; het aanbrengen van oppervlakteverhardingen; het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en paden; het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik en het educatief medegebruik; e. het aanleggen van ligplaatsen voor vaartuigen; f. het aanbrengen van drainage; g. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.
6.5.2
uitzonderingen
Het in lid 6.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
6.5.3
aanvullende voorwaarde
De in lid 6.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwetenschappelijke en/of landschappelijke waarden van de gronden.
26
Artikel 7
7.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De op de verbeeldingvoor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie; voet- en rijwielpaden; groenvoorzieningen; waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen; e. parkeervoorzieningen; waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
met daaraan ondergeschikt: f. bermen en beplanting; g. straatmeubilair; h. verkeersregulerende voorzieningen; met de daarbij behorende: i. j.
voorzieningen van algemeen nut; waterstaatkundige kunstwerken.
7.2
Bouwregels
7.2.1
gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd; b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen; c. de oppervlakte van gebouwen mag niet meer dan 15 m2 bedragen;
7.2.2
bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen; b. overkappingen zijn niet toegestaan; c. in afwijking van het bepaalde onder a. mag de hoogte van lichtmasten niet meer dan 12 m bedragen.
7.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing: a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
27
c. d. e. f.
7.4
ter waarborging van de verkeersveiligheid; ter waarborging van de sociale veiligheid; ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding; met betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor: a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen. b. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste en vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
28
Artikel 8
8.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
8.2
waterberging; waterhuishouding en ecologische natuurwaarden; waterlopen en daarbij behorende oevervoorzieningen; kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden.
Bouwregels
Op of in deze gronden mag binnen de aangegeven beschermingszone van de watergangen niet worden gebouwd.
8.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gebouwen en gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
29
Artikel 9
9.1
Leiding - Olie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor: a. een olieleiding, inclusief beschermingzone; met de daarbij behorende: b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2
Verenigbaarheid
Al hetgeen in deze regels omtrent de ondergeschikte bestemmingen binnen het gebied met de bestemming 'Leiding - Olie' is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien en het voorzover zulks, gehoord de beheerder van de leiding, verenigbaar is met het belang van de leiding.
9.3
Bouwregels
9.3.1
Algemeen
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (hoofdbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
9.3.2
gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
9.3.3
bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling: a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2,5 m bedragen.
9.4
Afwijken van de bouwregels
Bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding, door middel van een omgevingsvergunning afwijken van: a. het bepaalde in lid 9.3.1 en lid 9.3.2 en toestaan dat de in de hoofdbestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder; b. het bepaalde in lid 9.3.3 toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
30
9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 9.5.1
verbod
Het is verboden op of in deze gronden met de bestemming Leiding - Olie zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden ) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. Het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen; b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginningen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen; c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen; d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen; e. diepploegen; f. het aanleggen van kabels en leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur; g. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
9.5.2
uitzonderingen
het verbod als bedoeld 9.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
9.5.3
toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 9.4.1. zijn slechts toelaatbaar mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding; b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
31
Artikel 10
10.1
Leiding - Riool
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een rioolleiding.
10.2
Bouwregels
10.2.1 Algemeen Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 10.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 10.3
Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 10.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen, het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 10.4.1 verbod Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Riool zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, voor zover dieper dan 0,25 m; d. het indrijven van voorwerpen in de bodem; e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
32
10.4.2 uitzonderingen Het verbod als bedoeld in 10.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden: a. die betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
10.4.3 toelaatbaarheid De werken of werkzaamheden als bedoeld in 10.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding; b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
33
Artikel 11
11.1
Waarde - Archeologie
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden. 11.2
Bouwregels
11.2.1 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen a. ter plaatse van de bestemming ‘Waarde - Archeologie’ dient voor bouwwerken: 1. in geval van nieuwbouw groter dan 100 m²; 2. in geval van uitbreiding, met een uitbreiding groter dan 100 m²; bij de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport te worden overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. b. indien uit het onder a bedoelde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties. c. het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid a indien de archeologische waarden van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 11.3.1 Verbod Het is verboden op of in deze gronden met de bestemming ‘Waarde - Archeologie’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginningen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven, of ophogen; b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen; c. het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 0,4 m ten opzichte van het maaiveld, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, aanleggen van drainage en ontginnen; d. het aanleggen van kabels en leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur; e. het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand.
34
11.3.2 Toepassing Het verbod als bedoeld 11.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. b. c. d.
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; betrekking hebben op een oppervlakte kleiner dan 250 m²; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
11.3.3 Toelaatbaarheid De werken of werkzaamheden als bedoeld in 11.3.1 zijn slechts toelaatbaar mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van de in lid 11.1 genoemde doeleinden; b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de gemeentelijk archeoloog van de gemeente Venlo.
11.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming 'Waarde Archeologie' (geheel of gedeeltelijk) van de verbeelding wordt verwijderd, als op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, geen archeologische waarden zijn vastgesteld. Alvorens een wijziging wordt uitgevoerd wordt advies ingewonnen bij de gemeentelijk archeoloog van de gemeente Venlo.
35
Artikel 12
12.1
Waterstaat - Beschermingszone watergang
Bestemmingsomschrijving
De voor "Waterstaat - Beschermingszone watergang" aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), bestemd voor: a. beheer en onderhoud van de nabij het plangebied gelegen watergang; b. de bescherming van de ecologische waarden van de watergang.
12.2
Bouwregels
12.2.1 Algemeen In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag alleen binnen de aangegeven beschermingszone van de watergang worden gebouwd, ten behoeve van deze bestemming.
12.2.2 gebouwen op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
12.2.3 bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling: de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.
12.3
Afwijken van de bouwregels
Bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de watergang, door middel van een omgevingsvergunning afwijken van: a. het bepaalde in lid 12.2.1 en toestaan dat de in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van het betreffende waterschap en de Keur van het waterschap in acht wordt genomen.
36
Artikel 13
13.1
Waterstaat - Waterbergingsgebied
Bestemmingsomschrijving
De voor "Waterstaat - Waterbergingsgebied" aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), bestemd voor waterberging.
13.2
Bouwregels
13.2.1 algemeen In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag alleen binnen de aangegeven beschermingszone van de watergang worden gebouwd, ten behoeve van deze bestemming.
13.2.2 gebouwen op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
13.2.3 bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling: de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.
13.3
Afwijken van de bouwregels
Bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de watergang, door middel van een omgevingsvergunning afwijken van: a. het bepaalde in lid 13.2.1 en toestaan dat de in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van het betreffende waterschap en de Keur van het waterschap in acht wordt genomen.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 13.4.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden ) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. b. c. d.
het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden; het aanbrengen van oppervlakteverhardingen; het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en paden; het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik en het educatief medegebruik; e. het aanleggen van ligplaatsen voor vaartuigen; f. het aanbrengen van drainage;
37
g. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.
13.4.2 uitzonderingen Het in lid 13.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
13.5
Advies waterschap
Een afwijking als bedoeld in artikel 13.3 dan wel een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in artikel 13.4 wordt slechts verleend nadat terzake advies is ingewonnen van het Waterschap.
38
Hoofdstuk 3
Artikel 14
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij de verlening van een bouwvergunning waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
39
Artikel 15
15.1
Algemene bouwregels
Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten
a. Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden. b. In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden. c. In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in 15.1 a en 15.1 b uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
40
Artikel 16
Algemene gebruiksregels
Het is verboden de in de artikelen 3 tot en met 13 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de doeleinden.
41
Artikel 17
17.1
Algemene aanduidingsregels
Vrijwaringszone weg
17.1.1 algemeen De voor 'vrijwaringszone - weg 1' en 'vrijwaringszone - weg 2' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), bestemd voor het tegengaan van bebouwing.
17.1.2 bouwregels Voor het bouwen van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 1' en 'vrijwaringszone - weg 2' gelden de volgende bepalingen: a. er mag niet worden gebouwd binnen een afstand van 100 m uit de as van de meest nabijgelegen rijbaan voor de Rijksweg A73, met uitzondering van bouwwerken welke nodig zijn voor het wegverkeer; b. er mag niet worden gebouwd binnen een afstand van 50 m uit de as van de meest nabijgelegen rijstrook van de Greenportlane.
17.1.3 afwijken van de bouwregels Bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.1.2 en toestaan dat in de andere voor die gronden aangewezen (basis)bestemming, bouwwerken worden gebouwd, mits: a. voorzover het de Rijksweg A73 betreft: ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 2', zijnde de zone, gemeten van 50 tot 100 m uit de as van de dichtsbij gelegen rijbaan wordt gebouwd, mits het bouwwerk in overeenstemming is met de ter plaatse op de verbeelding aangewezen bestemming en door de bouw of situering van het bouwwerk het verkeersbelang niet onevenredig wordt aangetast; b. voorzover het de Greenportlane betreft: ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 2', zijnde de zone, gemeten van 25 tot 50 m uit de as van de dichtsbij gelegen rijbaan wordt gebouwd, mits het bouwwerk in overeenstemming is met de ter plaatse op de verbeelding aangewezen bestemming en door de bouw of situering van het bouwwerk het verkeersbelang niet onevenredig wordt aangetast; c. de wegbeheerder wordt gehoord.
17.2
Veiligheidszone leiding
17.2.1 (beperkt) kwetsbare objecten Nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen mogen, onverminderd het bepaalde in de bouwregels per bestemming, niet worden opgericht ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding'
17.2.2 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de aanduiding 'veiligheidszone - leiding', als bedoeld in 16.2.1. (gedeeltelijk) te doen vervallen, indien de (bedrijfsmatige) exploitatie van de leiding definitief gestaakt is.
42
43
Artikel 18
18.1
Algemene afwijkingsregels
Afwijkingen
Bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden, het woon- en leefklimaat, de stedenbouwkundige kwaliteit, de beeldkwaliteit, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de brandveiligheid en rampenbestrijding van de aangrenzende gronden en bouwwerken, door middel van een omgevingsvergunning afwijken van: a. van de voorgeschreven maximum maten, afmetingen, percentages tot ten hoogste 10 % van die maten, afmetingen en percentages; b. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven; c. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft; d. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m; e. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers en lichtkappen, mits: 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10% van het betreffende bouwvlak bedraagt; 2. de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen. f. het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, (glas)containers, monumenten, kapellen, wegkruisen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits: 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m2; 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter; 3. de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande, dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 10 meter mag bedragen; 4. uit een bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
44
Artikel 19
19.1
Algemene wijzigingsregels
Algemene wijziging
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van: a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft; c. de overschrijdingen als bedoeld in sub a en b mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot; d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij wordt verwezen naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan worden gewijzigd;
45
Artikel 20
Verwerkelijking in de naaste toekomst
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.4 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt de verwerkelijking van de bestemmingen binnen het ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone verwerkelijking in de naaste toekomst' aangegeven gebied in de naaste toekomst noodzakelijk geacht.
46
Artikel 21
21.1
Algemene procedureregels
Procedure afwijking en nadere eisen
Bij het door middel van een omgevingsvergunning afwijken en het stellen van nadere eisen als bedoeld in deze regels gelden de volgende procedureregels: a. het ontwerpbesluit ligt gedurende tweeweken voor een ieder ter inzage; b. burgemeester en Wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid; c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen naar voren te brengen bij Burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit; d. indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen naar voren zijn gebracht, wordt het besluit met redenen omkleed; e. burgemeester en Wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
21.2
Procedure wijziging
Bij het toepassen van de bevoegdheid tot wijzigen als bedoeld in deze regels gelden naast het bepaalde in 21.1 de volgende bepalingen: a. het ontwerpbesluit ligt gedurende zes weken voor een ieder ter inzage; b. indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen naar voren zijn gebracht, wordt het besluit met redenen omkleed; c. Burgemeester en Wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
21.3 Procedure omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
47
Artikel 22
Overige regels
Overtreding van het bepaalde in artikel 16 is een economisch delict in de zin van artikel 1a, sub 2° van de Wet op de economische delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.
48
Hoofdstuk 4
Artikel 23
23.1
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
23.2
Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
49
Artikel 24
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: "Regels van het bestemmingsplan "Fresh Park Venlo" van de gemeente Venlo".
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van……………..
De voorzitter,
50
De griffier,
Bijlagen
51
52
Bijlage 1 Bedrijvenstaat
53
54
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
definitief 29-12-2006
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
OMSCHRIJVING
CATEGORIE
10
50
3.1
50 30
30 10
100 50
3.2 3.1
50
50 R
50
3.1
10 10 10
100 100 100
3.2 3.2 3.2
100 C 100 C 30
50 R 50 R 0
100 100 30
3.2 3.2 2
30 C 100 C 100 C
10 30 30
30 100 100
2 3.2 3.2
50 50 10
30 30 R 10
100 100 50
3.2 3.2 3.1
10
30
10
100
3.2
100
10
50
10
100
3.2
10
0
100
50 R
100
3.2
50 30
30 30
50 C 100 C
30 R 30 R
50 100
3.1 3.2
30
30
100 C
30 R
100
3.2
30 30 30 30 30
0 0 0 0 0
100 C 100 30 10 30
10 10 0 10 10
100 100 30 30 30 D
3.2 3.2 2 2 2
50
30
50
30
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN Machine- en apparatenfabrieken: - p.o. < 2.000 m2
30
30
100
30
Kantoormachines- en computerfabrieken
30
10
30
10
30
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
30
10
50
30
50 D
8 0 5 6 0 2 0 1 2 3 0 0 0 0 3 1 2 0 1 2
1584 1584 1585 1586 1586 1589.2 1589.2 1592 1598 16 17 20 21 21 2112 2112 212 2121.2 2121.2 22 22 2221 2222 2223 2224 2225 23 252 252 26 27 28
2 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² 5 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² Deegwarenfabrieken 0 Koffiebranderijen en theepakkerijen: 2 - theepakkerijen 0 Soep- en soeparomafabrieken: 1 - zonder poederdrogen 0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: Mineraalwater- en frisdrankfabrieken - VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN 0 Papier- en kartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u Papier- en kartonwarenfabrieken 0 Golfkartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) B Binderijen Grafische reproduktie en zetten Overige grafische aktiviteiten 0 Kunststofverwerkende bedrijven: 3 - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen -
29 29 29 30 30 31 35 36 36 3661.2 37
0 1 A -
- vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² Visverwerkingsbedrijven: - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² Aardappelprodukten fabrieken: - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² Groente- en fruitconservenfabrieken: - jam - groente algemeen - met koolsoorten Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: Margarinefabrieken: Zuivelprodukten fabrieken: - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - v.c. < 2500 kg meel/week - v.c. >= 2500 kg meel/week Banket, biscuit- en koekfabrieken 0 Suikerfabrieken: 0 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
STOF
151 152 152 152 1531 1531 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1541 1542 1543 1551 1551 1552 1552 1581 1581 1581 1582 1583 1584
GEUR
4 5 6
100 50 30
0 0 0
50
0
50
100 50
10 10
50
10
50 50 100
10 10 10
100 C 100 C 100 C
50 50 10
0 0 0
30 100 100
10 30 10
100 100 50
30 30 30
100
100 C 50 C 50
GEVAAR
3.2 3.1 3.1
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m²
15 151 151 151
GELUID
GROOTSTE AFSTAND
AFSTANDEN IN METERS
100 50 50
nummer
SBI-CODE
50 R 30 10
50
100 D
3.1
3.2 2
3.1
-
staat_bedrijfsactiviteiten aangepast.xls
1
OMSCHRIJVING
STOF
GELUID
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
72 72 74 74 74 747 7481.3 75
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
SBI-CODE
40 45 50 50 501, 502, 504 502 5020.4 5020.4 51 51 5121 5122 5123 5124 5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5155.2 5156 5162 5162 5162 517 60 60 6024 6024 603 63 63 6312 6321 64 64 641 71 71 712 713 714
definitief 29-12-2006
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
10 10 10 50
0 10 30 30
30 100 100 30
10 10 10 30 R
30 100 100 50
2 3.2 3.2 3.1
30 10 50 50 30 10 0 10 10 30 10 10 30 10
30 10 10 0 10 0 0 0 10 10 10 10 30 10
50 30 100 C 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30
30 0 0 0 50 50 0 0 0 0 10 10 30 10
50 30 100 50 50 50 30 30 30 30 30 30 30 30
3.1 2 3.2 3.1 3.1 3.1 2 2 2 2 2 2 2 2
0 0 0
10 10 0
100 50 30
10 0 0
100 50 30
3.2 3.1 2
0 0 0
0 0 0
100 C 50 C 30 C
30 30 10
100 50 30 D
3.2 3.1 2
30 10
10 0
50 C 100 C
50 R 30
50 D 100
3.1 3.2
0
0
30 C
10 10 10
0 0 10
0
0
30 C
0
0 50 10
0 10 0
10 30 30 C
0 30 10
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
-
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven Groothandel in vrachtauto's (incl. import) A Autoplaatwerkerijen C Autospuitinrichtingen - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING 0 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders Grth in bloemen en planten Grth in levende dieren Grth in huiden, vellen en leder Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën Grth in dranken Grth in tabaksprodukten Grth in suiker, chocolade en suikerwerk Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige voedings- en genotmiddelen Grth in overige consumentenartikelen Grth in kunstmeststoffen Grth in overige intermediaire goederen 0 Grth in machines en apparaten: 1 - machines voor de bouwnijverheid 2 - overige Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. - VERVOER OVER LAND 0 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² 1 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² Pomp- en compressorstations van pijpleidingen - DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen 2 Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) - POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten - VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. B A
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE Switchhouses OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Overige zakelijke dienstverlening: kantoren Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales
50 50 30
0
10 10 10
R
R R
R
30
50 D 50 D 30 D
30
10 D 50 D 30
2
3.1 3.1 2
2
1 3.1 2
-
staat_bedrijfsactiviteiten aangepast.xls
2