Hier zien jullie alweer de een uitgave van ons jeugdblad. Nieuwsgierig wat de Oele nu weer heeft te vertellen. Lees maar gauw.
Beste kinderen, even over Buffoo Bijna stapte ik laatst op een mooie zonnige morgen op een bruine wrattige Pad, genaamd Buffoo. Ik zag nog net op tijd dat handje omhoog gaan om mij een halt toe te roepen. Hij leek erg op de bruine herfstbladeren die op het gras lagen, maar die kruipen niet vooruit. Ik vond hem erg aandoenlijk en had eigenlijk nog nooit zo’n grote gezien. Misschien was hij wel zo’n jaar of tien want die leeftijd kunnen padden bereiken. Natuurlijk zocht Buffoo een plekje om z’n winterslaapje te houden en dat zal waarschijnlijk tussen de oude boomstronken zijn of een ander modderig plekje waar ie zich kan ingraven en dromen van een lieve vriendin die hem in het voorjaar wakker kwaakt. Waarschijnlijk zie ik padje volgend jaar wel weer met z’n kindertjes bij ons vijvertje, want vaak komen ze terug waar ze zijn geboren. Slaap lekker en tot ziens Buffoo. Maaike Visser
Deze vogels kunnen we in de winter zien De pestvogel Wij hebben een flinke kuif op onze kop en ook een zwart maskertje op. Verder zijn wij roodbruin van kleur. Onze vleugels zijn zwartgeel en onze staart heeft een geel uiteinde. Ik heet pestvogel omdat wij altijd in grote groepen het land binnenkomen. De mensen dachten vroeger als ze zo’n grote groep zagen, dat wij op de vlucht waren voor de pest. In de zomer wonen we in het noorden van Scandinavië en Siberië. Wij zijn erg tam, omdat waar wij wonen weinig mensen zijn. Als het in ons land te koud wordt en er dus geen eten meer te vinden is, vertrekken wij naar het Zuiden. Onder andere naar Nederland. Dit jaar waren we al in oktober in Nederland, wat vroeger is dan anders. Let maar eens op of je ons ziet. Wij leven in groepen en eten bessen en (rozen)bottels. Daarom kun je ons aantreffen op struiken met bessen, zoals de meidoorn. Als bij ons een mannetje een vrouwtje wil versieren, dan zet hij zijn kuifveren en zijn veren aan de achterkant van zijn staart rechtop. Daarna geeft hij het vrouwtje een bes. Wij maken een komvormig nest van mos in een berk of naaldboom. Het vrouwtje legt in mei of juni 5 tot 6 eieren. Deze komen na ongeveer twee weken uit. De koperwiek Wij heten koperwiek omdat wij een oranje vlek onder onze vleugels hebben. Deze heeft de kleur van koper. Wiek betekent vleugel. Onze borst is wit met bruine spikkels. En we hebben een witte wenkbrauwstreep boven onze ogen. We broeden in Noord
2
Europa. Omdat daar in de winter te weinig eten is, trekken we in het najaar naar zuidelijker landen, bijvoorbeeld naar Nederland. Hier overwinteren we. Daarom worden we ook wel wintergasten genoemd. ’s Nachts in oktober en november kun je ons horen tsjilpen. We zijn dan net het land binnengekomen. Met een beetje geluk kun je ons nu zien. Vaak zijn we samen met andere lijsters, zoals kramsvogels. Wij eten bessen, slakken en wormen. Wij eten het meest op de grond. Wanneer een mannetje bij ons een vrouwtje wil versieren, dan zingt hij vanuit een hoge boom. Wij broeden in kleine groepjes bij elkaar. Ieder paartje broedt in een eigen struik. Het vrouwtje legt 4 tot 6 eieren in een nest dat aan de binnenkant met modder wordt ingesmeerd. De kramsvogel We lijken op de koperwiek omdat we allebei tot de lijsterfamilie behoren, maar wij zijn groter dan de koperwiek. Wij hebben een grijze kop, een bruine rug en onze staart is grijs aan de bovenkant met een zwart uiteinde. Wanneer wij vliegen zie je goed de grijze bovenkant. Onze borst is wit met bruine spikkels. We maken een tsjek-tsjek-geluid wanneer we vliegen. En af en toe ook een zacht wie-geluid. Let maar eens op of je dit geluid hoort. Als wij opvliegen doen we dit rechtop. Wij leven het gehele jaar in groepen. In de zomer zijn we in noordelijke gebieden, bijvoorbeeld in Noorwegen. In de winter trekken we naar het zuiden, bijvoorbeeld naar Nederland. We doen dit omdat er in de noordelijke gebieden niet genoeg eten te vinden is. In de winter eten we zaden en bessen, maar ook spinnen en duizendpoten. Je kunt ons tegenkomen op open terreinen, samen met andere vogels, zoals koperwieken, spreeuwen en kieviten. Als bij ons mannetjes een vrouwtje willen versieren, zitten ze in een hoge boom. Het vrouwtje bouwt een zwaar nest van wortels, grassen en modder. Ze legt 5 tot 6 eieren, die al na 10 tot 13 dagen uitkomen.
3
Programma Werkgroep jeugd IVN 2011 Dit programma is nog niet helemaal klaar. Voor sommige activiteiten hebben we nog geen geschikte ruimte en de data hebben we nog niet precies vastgesteld, maar jullie kunnen wel plannen maken. Speurtocht in het donker Bos van Ypey Beleef het bos wanneer het donker is. Wie is actief in het donker? Zou je dat leuk vinden? neem dan contact op met Christine Rook (058) 267 08 91 Wiesje Spijkstra (058) 266 65 02 Marijke van der Veen (058) 844 72 20 Eten voor de vogels maken (gepland in februari) Maak wat lekkers voor de vogels. Locatie: onbekend. Tijd: onbekend. Opgave: Christine Rook: (058) 267 08 91 Wiesje Spijkstra (058) 266 65 02 Marijke van der Veen (058) 844 72 20 Nestkastjes en insectenkastjes maken (gepland in maart) Geef de vogels een huisje voor hun nest. Help de insecten aan een schuilplaats en nestplaats. Locatie: onbekend. Tijd: onbekend. Opgave: Christine Rook (058) 267 08 91 Wiesje Spijkstra (058) 266 65 02 Marijke van der Veen (058) 844 72 20 Waterbeestjes vangen en bekijken (gepland in juni) Wat leeft er in het water? Vis in het water? Locatie: Froskepôlle. Tijd: nog niet bekend. Opgave: Christine Rook (058) 267 08 91 Wiesje Spijkstra (058) 266 65 02 Marijke van der Veen (058) 844 72 20
4
Vleermuizenexcursie in september Maak kennis met de vleermuis. Welke vleermuizen kom je tegen? Datum: nog niet bekend. Locatie: Bos van Ypey. Tijd: nog niet bekend ( 's -avonds). Opgave: Christine Rook (058) 267 08 91 Marijke van der Veen (058) 844 72 20 Wiesje Spijkstra (058) 266 65 02 Nacht van de Nacht op zaterdag 29 oktober Wie is er actief in het donker? Beleef een donker bos. Locatie: nog niet bekend. Tijd: nog niet bekend. Opgave: Christine Rook (058) 267 08 91 Wiesje Spijkstra (058) 266 65 02 Marijke van der Veen (058) 844 72 20 Braakballen pluizen in november Wat eet een uil? Kijk wat er in een braakbal zit. Datum: nog niet bekend. Locatie: Bibliotheek Leeuwarden. Tijd: nog niet bekend. Opgave: Christine Rook (058) 267 08 91 Wiesje Spijkstra (058) 266 65 02 Marijke van der Veen (058) 844 72 20
Dierensporen in de sneeuw Sneeuw! Sneeuwpoppen en sneeuwballen maken is erg leuk, maar je kunt nog iets leuks met sneeuw doen. Diersporen zoeken! Kijk eens rond in de tuin, op straat, in het besneeuwde gras. Sommige dieren houden niet zo van de sneeuw en zoeken een warm holletje. Maar de dieren die wel rondlopen laten sporen achter. In de sneeuw kan je heel mooi diersporen zien. Niet alleen pootafdrukken, maar ook poepjes en plasjes vallen nu goed op. Bij een vogelvoederplaats kan je al beginnen. Daar staan vast vele Sporen van een kat vogelpootjes. Kijk maar eens of je 5
een spoor kunt volgen! Wil je het spoor op de foto zetten om te bewaren of thuis te kijken van welk dier het is, leg er dan een liniaal of een ander voorwerp naast, zodat je weet hoe groot het spoor was. Veel speurplezier! Marijke van der Veen
Sporen van een vos
Urinesporen
Sporen van vogels
Dode muis in de sneeuw
Uilenballen pluizen. Zaterdagmiddag 20 november van 13 tot 15 uur werden weer uilenballen geplozen in de bibliotheek. Aan de vertrouwde tafel zaten Wiesje, Marijke en Niels van de Werkgroep Jeugd met de uilenballen, de stokjes om ze voorzichtig uit elkaar te trekken en de vergrootglazen om de gevonden botjes, kaakjes en andere resten van wat de uil heeft opgepeuzeld, beter te kunnen bekijken. In de boekjes en zoekkaarten die er lagen, kon je zien wat voor een soort muisjes de uil had opgegeten. Er waren al heel wat kinderen geweest toen ik later aankwam.
6
Ik zag bekende gezichten van vorig jaar. Zo kwam ik o.a. Wouter Geert tegen die met z’n vader en z’n broer Harmen hier voor de derde keer waren. Wouter Geert vertelde dat hij vlakbij z’n school uilenballen had gevonden. “In een boom zaten uilen met van die duivelsoortjes.” vertelde hij. Samen kwamen we tot de conclusie dat het ransuilen waren. Hij had wat uilenballen mee naar huis genomen en daar uit elkaar gehaald. Hij had er ook één bij zich waarmee hij op dat moment bezig was. Hij heeft beenderen, ribben en schedels, waarvan één met een gehoorgang gevonden. Ineens schrok Wouter Geert toen er een stukje vacht met een stukje staart te voorschijn kwam. Kennelijk van een muisje dat nog onvoldoende in de maag verteerd was. Hij vond dat ‘eng’. Ik niet. Wat ik weer ‘eng’ vond dat was toen hij even later enthousiast riep dat hij een levende made had gevonden. Wouter Geert vond dat grappig. Zo zie je maar hoe dat kan verschillen! We hebben wel samen de made onder de loep bekeken. Hij was ongeveer 2-3 millimeter lang, was bijna doorzichtig en had een bruine streep over z’n rug en hij liep een beetje zoals een rups loopt. De made was te klein om op de foto te zetten. Het is misschien wel aardig om te vertellen dat Wiesje de uilenballen, die bij een boerderij vandaan kwamen van Johan de Jong had gekregen. Johan de Jong heeft elke zaterdagochtend van 9.15-9.30 uur een programma op radio Omrôp Fryslân.
7
Wat hebben ze die middag met elkaar gevonden in die uilenballen en via de botjes, kaken, ruggewervels enz. kunnen thuisbrengen? Resten van een aardmuis, bosmuis, dwergmuis, veldmuis, bosspitsmuis, dwergspitsmuis, waterspitsmuis, een mus en een bruine rat. Corrie Kruiswijk
Muizen in de winter.
Muizen verschillen in de manier waarop ze de winter doorkomen. De in Zuid Limburg voorkomende Hazelmuis en Eikelmuis behoren tot de familie van de Slaapmuizen. Deze naam is ontleend aan de langdurige winterslaap die deze dieren houden. Voor zowel de Hazelmuis als de Eikelmuis duurt de winterslaap van oktober tot in april. Een aantal soorten muizen bouwt een voedsel voorraad op om in de winter van te kunnen leven. Veldmuizen en Bosmuizen leggen bijvoorbeeld ondergrondse voorraadkamers aan die onder andere worden gevuld met zaden en stukjes stengel van planten. Wiesje
8