se a ccreditati eorganísati e
Besluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Psychologie van de Rijksuniversiteit Groningen
datum 23 januari 201 3
onderwerp Defìnitief besluit accreditatie wo-bachelor Psychologie van de
Rijksuniversiteit Groningen (001 046)
uw kenmerk
12t't4802
Gegevens Naam instelling Naam opleiding Datum aanvraag Varianten opleiding Locatie opleiding Datum goedkeuren panel Datum locatiebezoeken Datum visitatierapport lnstellingstoets kwaliteitszorg
ons kenmerk NVAO/2o1 301 93/ND
Rijksuniversiteit Groningen wo-bachelor Psychologie (180 ECTS) 15 november 20'12 voltijd, deeltijd Groningen 20 maar12012 7 en I mei 2O12 1 3 september 2012 aangemeld en geaccepteerd voor het invoeringsregime van de instellingstoets kwaliteitszorg als bedoeld in artikel 18.3b en c van de WHW.
bijlagen 3
Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (Stcrt. 2010, nr 21523).
Bevindingen De NVAO stelt vast dat in het visitatierapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden het panel de kwaliteit van de opleiding voldoende heeft bevonden. Het visitatierapport geeft de bevindingen en overwegingen weer van het panel over de bachelor- en masteropleiding Psychologie van de Rijksuniversiteit Groningen . Het panel heeft beide opleidingen gezamenlijk beoordeeld.
Advies van het visitatiepanel Samenvatting bevindingen en overwegingen van de commissie. Standaard
1
De bacheloropleiding Psychologie heeft tot doel de student voor te bereiden op de beroepsuitoefening als psycholoog en op de masteropleiding Psychologie. De opleiding beoogt de student brede kennis en elementaire vaardigheden bij te brengen op het gebied van de verschillende psychologische disciplines en de student academisch te vormen. De student leert de verworven kennis en vaardigheden toe te passen in ondezoek en daarvan verantwoord verslag te doen. Na afronding van de bacheloropleiding Psychologie beoogt de RUG dat studenten in staat zijn om onder begeleiding onderzoek te doen waarvoor ze een
lnlichtingen An-Sofie Alderweireldt
+31 (0)70 3'12 23 80 a.
[email protected]
Parkstraat 2812514 JK I Postbus 85498 | 2508 CD Den Haag PO Box 85498 | 2508 CD The Hague lThe Netherlands T + 31 (0)70 3122300 | F + 31 (0)70 3122301 info@nvao net I www nvao net
pagina 2 van
7 brede vakinhoudelijke kennis dienen te bezitten. Tevens wordt van de studenten
venryacht
dat zij over voldoende professionele vaardigheden beschikken en kritisch kunnen reflecteren. De commissie heeft vastgesteld dat de Psychologieopleiding van de RUG aansluit bij het domeinspecifiek referentiekader in de eindkwalificaties die voor de opleidingen zijn opgesteld. De opleiding sluit tevens aan b4 de internationale richtlijnen voor psychologieopleidingen. De RUG biedt de opleiding ook in het Engels aan. Deze opleidingsvarianten hebben daarmee een internationaal karakter. Hoewel de opleiding aangeeft dit - gezien de korte bestaansduur van de Engelstalige programma's - nog niet als onderscheidend te zien, waardeert de commissie deze programma's en de internationale mogelijkheden die de opleiding hiermee biedt. Standaard 2
Bacheloropleiding Het bachelorprogramma Psychologie bestaat uit 180 EC, verspreid over drie studiejaren. De eerste twee jaren zijn gevuld met verplichte vakken. Het derde studiejaar biedt studenten de ruimte om een minor te volgen (30 EC) en om differentiatievakken te kiezen. Dit biedt de mogelijkheid om met deze differentiatie voor te sorteren op de afstudeerrichtingen in de masteropleiding, hiervoor zijn echter geen verplichte instroomeisen. Ook kunnen studenten ervoor kiezen een deel van hun programma in dit jaar in het buitenland te volgen. ln het derde jaar ronden de studenten hun opleiding af met een bacheloronderzoek. De commissie heeft vastgesteld dat de bacheloropleiding Psychologie van de RUG een brede basisopleiding is die studenten op wetenschappelijk niveau kennis en vaardigheden bijbrengt in de domeinen van de psychologie. Zij heeft tevens vastgesteld dat de eindkwalificaties vertaald zijn in leerdoelen per vak, die in het leerveldenmodel een samenhangend programma vormen. De stevige methodologische basis die de opleiding studenten beoogt mee te geven ziet de commissie terug in het curriculum. Ook is zij van mening dat de samenhang in het programma voldoende gerealiseerd wordt en dat studenten gedurende de drie studiejaren een gedegen beeld krijgen van psychologische theorieën, de samenhang hiertussen en de beperkingen hiervan. Wel benadrukt zij dat de organisatie van de opleiding een complexe structuur kent, waarin het risico bestaat dat de sturing op kwaliteit, samenhang en beperking van overlap bemoeilijkt wordt. De commissie heeft vastgesteld dat alle eindtermen een plek hebben in het vaste curriculum van de opleiding. Daarbij kan volgens de commissie de vertaling van de eindtermen in concrete, toetsbare eindkwalificaties per onderdeel voor de student nog beter geëxpliciteerd worden. De commissie stelt tevens vast dat er binnen de bacheloropleiding in diverse vakken aandacht wordt besteed aan de beroepspraktijk van de psycholoog en dat studenten hiermee een goede indruk krijgen van deze beroepspraktijk. Met de invoering van wekelijkse mentoraatbijeenkomsten in kleine groepen heeft de opleiding volgens de commissie een belangrijke stap gezet om ondanks grote studentenaantallen studenten kleinschaliger onderwijs aan te bieden. De commissie constateert ook dat tegelijkertijd het rendement van de opleiding nog beneden gemiddeld is. Zij roept het management op om er op toe te zien dat de voorgenomen maatregelen om dit te verbeteren, zoals intensivering van de contacturen, verhoging van het BSA en inzetten op de BKO gerealiseerd worden.
Pagina 3 van
7 Ondanks de lagere rendementen dan gemiddeld bij de opleiding psychologie in Nederland heeft de commissie geen redenen gevonden om aan te nemen dat het programma le zwaar is. Zij is van mening dat het curriculum studeerbaar is.
Personeel De commissie heeft vastgesteld dat de staf betrokken is bij wetenschappelijk onderzoek in de diverse psychologiedomeinen. Een deel van de staf heeft tevens een functie in de beroepspraktijk of heeft deze gehad. De commissie concludeert daaruit dat de staf de onderzoeksgerichtheid en prakt'rjkgerichtheid van het onderwijs in voldoende mate kan borgen. Met de introductie van de BKO binnen de faculteit wordt de kwaliteit van het gegeven ondenarijs gestimuleerd in de ogen van de commissie. Zij deelt de ambitie van het
management om de gehele staf het BKO-traject te laten doorlopen. De commissie stelt vast dat er een grote mate van deskundigheid, betrokkenheid en enthousiasme aanwezig is bij docenten. Zij waardeert de wijze waarop docenten invulling geven aan hun toegankelijkheid voor studenten. Standaard 3 De commissie heeft vastgesteld dat het gerealiseerde eindniveau van de bacheloropleiding Psychologie de vereiste kwaliteit heeft. Zij heeft geen problemen gesignaleerd bij de bestudering van de eindwerkstukken van beide opleidingen. De bachelorstudenten hebben de eindkwalificaties gerealiseerd. Ook heeft de commissie vastgesteld dat de oordelen die de opleiding heeft toegekend aan de eindwerkstukken overeenkomen met haar eigen oordeel. De beoordeling van de eindwerkstukken en de theses is voor studenten inzichtelijk door het gebruik van de beoordelingsformulieren. De commissie benadrukt dat de opleiding deze beoordelingsformulieren in alle gevallen goed dient te documenteren. De commissie heeft vastgesteld dat de toetsen die tijdens de bacheloropleiding worden afgenomen, van voldoende niveau zijn. Van zowel de tentamens als de opdrachten die de commissie bestudeerde van de opleiding, kon zij vaststellen dat deze in voldoende mate toetsen of de studenten de eindkwalificaties behorend bij de cursus hebben behaald. Daarbij merkte de commissie op dat niet alleen kennis en inzicht, maar ook de toepassing daarvan in voldoende mate wordt getoetst. De validiteit en betrouwbaarheid van de toetsing en beoordeling wordt gewaarborgd door de toetscommissie, zo heeft de commissie vastgesteld. De commissie merkte tijdens het bezoek op dat de opleiding structureel de kwaliteit van de toetsen en beoordelingen daarvan borgt. De commissie heeft vastgesteld dat de examencommissie en toetscommissie een helder beeld hebben van hun taak en verantwoordelijkheden en deze naar behoren vervullen.
Aanbevelingen De NVAO onderschrijft de opmerking van het panel dat de docent-studentratio een aandachtspunt is, net zoals de rendementscijfers en de voorlichting omtrent toetsvormen. Er dient ook voldoende zorg te zijn voor de begeleiding bij de onderwerpkeuze en onderzoeksaanpak van de bachelorthesis.
Pagina4vanz Besluit lngevolge het bepaalde in artikel 5a.10, tweede lid, van de WHW heeft de NVAO het college van bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen te Groningen in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op het voornemen tot besluit van 8 januari 2013 naar voren te brengen. Bij e-mail van 16 januari 2013 heeft de instelling gereageerd op het voornemen tot besluit. Dit heeft geleid tot aanvulling van bijlage 2 in het definitieve besluit. Op grond van het voorgaande besluit de NVAO accreditatie te verlenen aan de wo-bachelor Psychologie (180 ECTS; variant:voltijd, deeltijd; locatie: Groningen) van de Rijksuniversiteit Groningen te Groningen. De NVAO beoordeelt de kwaliteit van de opleiding als voldoende. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014 en is van kracht tot en met 31 december 2016
eo1q1. Den Haag, 23 januari2013 Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
L' (bestuurder)
Tegen dit besluit kan op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht door een belanghebbende bezwaar worden gemaakt bij de NVAO. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken.
' G"l"t
op het bepaalde in artikel 18.32c, derde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en
wetenschappelijk onderzoek WHW) bedraagt de geldigheidsduur van de accreditatietermijn van de opleiding maximaal drie jaar zolang de instelling nog niet beschikt over een positieve instellingstoets kwaliteitszorg. Zodra de instellingstoets is verkregen, wordt de accreditatietermijn verlengd naar zes )aat.
Pagina 5 van
z Bijlage
1: Schematisch overzicht oordelen panel Beoordeling door het panel
Onderuerp
Standaard
L
De beoogde eindkwalifìcaties van de
Voltijd, deeltijd Beoogde eindkwalificaties
opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen 2. Ondenvijsleeromgeving
Het programma, het personeel en de opleidingsspecifi eke voorzieningen
maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren 3. Toetsing en gerealiseerde
De ople¡ding besch¡kt over een
eindkwal¡f¡cat¡es
adequaat systeem van toets¡ng en
toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd
Eindoordeel De standaarden krijgen het oordeel onvoldoende (O), voldoende de opleiding als geheel wordt op dezelfde schaal gegeven.
M,
goed (G) of excellent (E). Het eindoordeel over
Pag¡na 6 van
7 Bijlage 2: Feitelijke gegevens Docent-student retio
'l :47
Kwalificatie docenten
84o/o
PhD
16% wo-ma (incl. drs.) 27o/o BKO (over
totale groep docenten bachelorprogramma) met aanstelling
binnen faculteit)
Studielast
40 uur oer week
Contacturen
Propedeuse voltijd: 430 Tweede jaar voltijd: 369 Derde iaar
Rendement
voltiid:
394
Gezien het geringe aantal studenten dat in de deeltijdvariant voldoet aan de KUO-definitie kan hier niet betekenisvol over gerappofteerd worden voor de deeltijdvariant.
Rendement Voltijdstudenten 2004:52% is afgestudeerd na 4 jaat en
75o/o na
zes jaar
Uitval Cumulatieve uitval van de totale bacheloropleidingen: voltijdstudenten 2004 tot en met 2006
2004'.28% 2005'.25o/o
2006'.27o/"
Pagina 7 van
7 B¡jlage 3: panelsamenstelling
-
prof. dr. W.T.A.M. (Walter) Everaerd, emeritus hoogleraar Klinische Psychologie, Universiteit van Amsterdam (voorzitter); dr. G. (Gezinus) Wolters, Universitair Hoofddocent aan de Universiteit Leiden; prof. dr. E. (Eddy) Van Avermaet; hoogleraar Sociale en Culturele Psychologie aan de KU Leuven; prof. dr. G. (Gellof) Kanselaar, emeritus hoogleraar Onderwijspsychologie, Universiteit Utrecht; A.L. (Abigaël) Herschberg BSc, student masteropleiding Gezondheidszorgpsychologie, Universiteit van Amsterdam.
Het panel werd ondersteund door drs. José van Zwieten, secretaris (gecertificeerd).