s
e a ccr e ditati eorga ni sdt¡ e
Besluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-master Mediastudies van de Universiteit van Amsterdam Gegevens datum 31 maart 2014
onderwerp Definitief besluit accred¡tatie wo-master
Naam instelling Naam opleiding Datum aanvraag Variant opleiding
Afstudeerrichtingen
Mediastudies van de Universiteit van Amsterdam
(00217o) uw kenmerk ons kenmerk NVAO/20140726/ND bijlagen
Locatie opleiding Datum goedkeuren panel Datum locatiebezoeken Datum visitatierapport I nstell in gstoets kwal iteitszorg
Universiteit van Amsterdam
wo-master Mediastudies (60 ECTS) 20 november20l3 voltijd Film Studies New Media & Digital Culture Television & Cross-Media Culture Amsterdam 6 oktober 201 2 11 en 12 februari 2013 15 juli 2013 ja, positief besluit van 26 juni 2013 1
3
Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (Stcrt. 2010, nr 21523).
Bevindingen De NVAO stelt vast dat in het visitatierapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden het panel de kwaliteit van de opleiding voldoende heeft bevonden
Advies van het visitatiepanel Samenvatting bevindingen en overwegingen van het panel (hiernaa ook: de commissie) De commissie heeft de eindtermen van de masteropleiding Media Studies bestudeerd en vastgesteld dat deze passen binnen het domeinspecifiek referentiekader. De eindtermen reflecteren duidelijk het academisch masterniveau van de opleiding. De opleiding beschikt over eindtermen die op heldere wijze weergeven wat de doelstelling en inhoudelijke oriëntatie is. Volgens de commissie is er sprake van een duidelijke oriëntatie op de hedendaagse ontwikkeling van film, televisie en digitale media, vanuit een cultureel perspectief. De commissie vindt de internationale oriëntatie van de masteropleiding goed passen bij deze positionering.
lnl¡chtingen Nancy Van San
+31 (0)70 3122365 n.vansan@nvao. net
Parkstraat 2812514 JK I Postbus 85498 | 2508 CD Den Haag PO Box 85498 | 2508 CD The Hague lThe Netherlands T + 3'1 (0)70 312 2300 | F + 31 (0)70 312 2301 info@nvao net I www nvao,net
Pag¡na 2 van 6
De masteropleiding Media Studies bestaat uit drie Engelstalige programma's: Film Studies, Television & Cross-Media Culture en New Media & Digital Culture. Alle programma's beslaan 60 EC. Film Studies en Television & Cross-Media Culture hebben ieder een beroepsgerichte specialisatie. Deze specialisaties zijn Nederlandstalig en selectief. De programma's bestaan ieder uit 30 EC kerncurriculum. Hierin komen de belangrijkste theorieën en ontwikkelingen in de specialisatie aan bod. Ook gaat het ondenrvijs in op onderzoeksmethoden en -praktijken. De vakken zijn complexer van inhoud dan de vakken in de bacheloropleiding en benaderen de inhoud vanuit een bredere context. Studenten hebben 12 EC keuzeruimte die zij kunnen invullen met thematische research seminars. Deze research seminars behandelen een onderwerp uit het vakgebied op een intensieve manier. Studenten ervaren in deze seminars hoe een academische discussie zich ontwikkelt. De studie wordt afgerond met een thesis. De opleiding biedt, zo constateert de commissie, drie kwalitatief goede programma's. De programma's bieden voldoende waarborgen voor het realiseren van de gestelde eindtermen. De vakken van alle programma's in de opleiding zijn volgens de commissie van masterniveau. Studenten werken met vakliteratuur en doen ruime ervaring op met wetenschappelijk onderzoek. De opzet en begeleiding van de scriptie is dusdanig dat studenten met de nodige mate van vrijheid in staat gesteld worden om hun scriptie in de geplande tijd af te ronden. De commissie waardeert de twee beroepsgerichte specialisaties waarmee een deel van de studenten nadrukkelijker op de praktijk voorbereid wordt. Het bieden van voldoende stageplaatsen in deze varianten vraagt een extra inspanning van de opleiding. De opleiding werkt met opdrachtgestuurd onderwijs. De commissie concludeert dat studenten hiermee gestimuleerd worden om zich de beoogde kennis en vaardigheden eigen te maken. Zij krijgen uitgebreide feedback op het gemaakte werk. De commissie constateert dat de opleiding verzorgd wordt door gedreven en bekwame docenten. Studenten zijn zeer tevreden over het gegeven onderwijs en de docenten. Er is voldoende begeleiding met betrekking tot studievoortgang en afstuderen. Het bestuur, de staf en de opleidingscommissie van de opleiding sturen de kwaliteit van het onderwijs volgens de commissie op proactieve en constructieve wijze. De commissie concludeert dat er binnen de opleiding een gebalanceerde mix van toetsen wordt gehanteerd die aansluit bij de leerdoelen van de betreffende programmaonderdelen De door de commissie bestudeerde toetsen en de gemaakte toetsen zijn van een goed niveau en laten een toenemende complexiteit zien. De commissie waardeert de wijze waarop studenten door tussentijdse opdrachten gedurende de cursussen gestimuleerd worden om met de stof bezigzt¡n. De examencommissies en opleidingen hebben, zo concludeert de commissie, goede stappen gezet in het bewaken van de toetskwaliteit. Met de invoering van toetsdossiers en een toetscommissie realiseert de faculteit belangrijke voorwaarden voor toetskwaliteit en bewaking van het eindniveau. De commissie heeft na bestudering van een selectie van scripties vastgesteld dat studenten van de opleiding de beoogde eindkwalificaties realiseren.
Aanbevelingen De NVAO onderschrijft de aanbevelingen van het panel en in het bijzonder om de nodige aandacht te besteden aan het vinden van stageplaatsen.
Pagina3van6 Besluit
lngevolge het bepaalde in artikel 5a.10, derde lid, van de WHW heeft de NVAO het college van bestuur van de Universiteit van Amsterdam te Amsterdam in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op het voornemen tot besluit van 3 februari 2014 naar voren te brengen. Bij e-mail 26 februari 2014 heeft het college van bestuur gereageerd op het voornemen tot besluit. De NVAO besluit accreditatie te verlenen aan de wo-master Mediastudies (60 ECTS; variant: voltijd; locatie: Amsterdam) van de Universiteit van Amsterdam te Amsterdam. De opleiding kent de volgende afstudeerrichtingen: Film Studies, New Media & Digital Culture, Television & Cross-Media Culture. De NVAO beoordeelt de kwaliteit van de opleiding als voldoende. Dit besluit treedt in werking op 31 maart 2014 en is van kracht tot en met 30 maart 2020 Den Haag, 31maarl2014 De NVAO Voor
(bestuurder NVAO)
Tegen dit besluit kan op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht door een belanghebbende bezwaar worden gemaakt bij de NVAO. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken.
Pag¡na 4 van
6 B¡jlage 1: Schematisch overzicht oordelen panel OnderwerD 1, Beoogde eindkwalif¡cat¡es
2.
O nde
rw¡jsleerom gev¡ n g
3, Toets¡ng en gerealiseerde
eindkwalificaties
Omschr¡ivinq
Score Voldoende
De beoogde e¡ndkwalif¡caties van de ople¡ding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan intemationale eisen Het programma, het personeel en de opleidingsspecif¡eke voorz¡eningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren De opleid¡ng besch¡kt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde
Voldoende
Voldoende
eindkwalificaties worden oerealiseerd
Voldoende
Eindoordeel De standaarden kr¡jgen het oordeel onvoldoende (O), voldoende de opleiding als geheel wordt op dezelfde schaal gegeven.
M,
goed (G) of excellent (E) Het eindoordeel over
Pagina 5 van
6 Bijlage 2: Feitelijke gegevens
Tabel
l:
Rendement. 2010 Rendement 50%
Cohort
20'l'l
2012
71%
Tabel 2: Docentkwaliteit. Ma PhD BKO Graad Percentaqe 39.66% 6034% 33.8%. *De faculteit is een inhaalslag aan het maken en streeft naar een percentage van 70%. Dit cijfer is voorafgaande aan de inhaalslag. Tabel 3: Stu dent-docentratio. 24.Ofte voor 1163 BARatio studenten en 196 MAstudenten
Tabel 4: Contacturen.
Studieiaar Contacturen
1
4.52
2
nvt
Pagina 6 van
6 Bijlage 3: panelsamenstelling
-
Prof. dr. Jan Baetens (voorzitter), hoogleraar Literatuur en Cultuur, Katholieke Universiteit Leuven, België; Emiel Boffer BA, student masteropleiding lnternational Business Communication, Radboud Universiteit Nijmegen ; Dr. Philippe Meers, universitair hoofddocent Communicatiewetenschappen, Universiteit Antwerpen; Prof. dr. Karin Raeymaeckers, hoogleraar Communicatiewetenschappen, Universiteit Gent, België; Prof. dr. Gerard Steen, hoogleraar Taalgebruik en Cognitie, Vrije Universiteit Amsterdam; Prof.dr. Willy Vanderpijpen, emeritus hoogleraar lnformatie- en Bibliotheekwetenschappen, Universiteit Antwerpen, Koninklijke Bibliotheek Brussel België.
Het panel werd ondersteund door drs. José van Zwieten, secretaris (gecertificeerd)