Aan de raad.
Agendanummer
: 9
Volgnummer
: 53
Raadsvergadering : 14 oktober 2014 Kenmerk
: sector samenleving
Onderwerp
: Intrekken Toeslagen en verlagingenverordening Wwb Brielle 2012 (versie 2)
Brielle, 3 oktober 2014
Beslispunt: met ingang van 1 juli 2015 de Toeslagen en verlagingenverordening Wwb Brielle 2012 (versie 2) intrekken.
1.
Inleiding
Op 1 juli jl. is de Wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand (Wwb) aangenomen door het Parlement. Per 2015 zal de Wwb opgaan in de Participatiewet en zullen de wijzigingen uit de Wet tot wijziging van de Wwb daar integraal onderdeel van uitmaken. De Wet tot wijziging van de Wwb dient ertoe om de bijstand activerender te maken door meer in te zetten op de eigen mogelijkheden. Ook beoogt de Regering de bijstand houdbaar en toegankelijk te houden. Dit laatste komt tot uitdrukking in de invoering van de “kostendelersnorm” en de wijziging van de uitkeringsnorm van alleenstaande ouders. In dit advies worden voorstellen gedaan met betrekking tot de invulling van de beperkte beleidsvrijheid ten aanzien van de kostendelersnorm. Met betrekking tot de verlaging van de uitkeringsnorm van alleenstaande ouders en de hervormingen van kindregelingen heeft de gemeente geen beleidsvrijheid in het compenseren van deze wijzigingen. Onderstaand wordt uitleg gegeven over de inhoud van de wijzigingen, de consequenties en de (beperkte) beleidskeuzes. Eerder is afgesproken dat de gemeenten op Voorne-Putten op een aantal onderwerpen gezamenlijk beleid ontwikkelen, onder meer ten aanzien van de kostendelersnorm. De beleidsvoorstellen in dit advies zijn dan ook een resultaat van deze bestuurlijke afspraak. Tot slot wordt met dit advies invulling gegeven aan deelproject VI (invoering kostendelersnorm) en deelproject VII (wijzigingen m.b.t. alleenstaande ouders), zoals opgenomen in de planning van de Kadernota Participatiewet 2015. Wat houdt de kostendelersnorm in? De Wwb voorziet in een inkomensvoorziening voor mensen die zelf niet kunnen voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan. Daarbij is de hoogte van de uitkering afhankelijk van het huishouden en de leefsituatie. Er wordt gekeken of de kosten kunnen worden gedeeld met een ander. Afhankelijk daarvan wordt de basisnorm verlaagd of verhoogd met een toeslag.
Om te voorkomen dat door een stapeling van meerdere uitkeringen binnen een huishouden het huishoudinkomen proportioneel hoog komt te liggen, wordt nu door het Kabinet een nieuwe systematiek voorgesteld; de kostendelersnorm. Hiermee wordt rekening gehouden met de voordelen van het delen van de kosten binnen één huishouden. Het gaat om een stapsgewijze verlaging van het normbedrag naarmate er meer meerderjarige personen in het huishouden aanwezig zijn. Hoe meer medebewoners, hoe lager de uitkering wordt. Het nieuwe voorstel gaat er vanuit dat de totale bijstandsnorm voor iedere extra meerderjarig persoon met 30% van de bijstandsnorm toeneemt. Deze 30% is het verschil tussen de norm van een alleenstaande (70%) en de norm van gehuwden (100%). Dus voor 3 meerderjarige personen kan dit vertaald worden in een basisnorm van 70% plus 30% extra voor de tweede inwonende persoon en 30% extra voor de derde inwonende persoon. Dit is een totale bijstandsnorm voor 3 personen van 130% van de basisnorm. Ieder persoon behoudt een individueel recht op een uitkering. In dit voorbeeld betekent dit dat de totale basisnorm van 130% wordt gedeeld door het aantal leden van het huishouden (3). Per persoon bestaat dan recht op 43,33% van de bijstandsnorm voor gehuwden. Met de nieuwe systematiek is de hoogte van de individuele norm per lid van het huishouden wettelijk als volgt: Huishouden
Tot 1-1-2015
1 persoon
€ 948,18 (=70%)
Per 1-1-2015
Verschil
70% x €1.354,54
Gelijk
= € 948,18 (=70%) 2 personen 3 personen 4 personen
€ 677,27 (50%) x 2 =
100% (=70+30) : 2 x €1.354,54
Huishouden totaal € 1354,54
= € 677,27 (=50%) per individu
Gelijk
€ 677,27 (=50%) x 3
130% (=70+30+30) : 3 x €1.354,54
- € 271,05
Huishouden totaal € 2031,81
= € 586,92 (43,33%) per individu
Per huishouden
€ 677,27 (=50%) x 4
160% (=70+30+30+30) : 4 x €1.354,54
- € 541,80
Huishouden totaal € 2709,08
= € 541,82 (=40%) per individu
Per huishouden
NB: De norm voor gehuwden in de desbetreffende leeftijdscategorie wordt gehanteerd. Op wie heeft de kostendelersnorm betrekking? Bovenstaande systematiek 1 geldt voor iedere bijstandsgerechtigde die deel uitmaakt van een huishouden dat uit meerdere meerderjarigen bestaat. Het kan gaan om situaties waarin sprake is van:
meerderjarige inwonende familie (bloed- of aanverwanten) van de bijstandsgerechtigde;
meerderjarige inwonende derden van de bijstandsgerechtigde;
mantelzorg (mantelzorggevers en/of behoeftigen).
Als een inwonende meerderjarige werkt en hierdoor geen recht heeft op een Wwb uitkering, wordt het loon niet verrekend met de uitkering(en) binnen het huishouden. Hierdoor loont het om aan het werk te gaan of te blijven. De kostendelersnorm geldt niet in situaties waarin meerderjarige personen die tot het huishouden behoren nog geen 21 jaar zijn of waarbij meerderjarige personen onderwijs volgen en op enig moment aanspraak kunnen maken op studiefinanciering. Ook als sprake 1
Deze maatregel wordt ook ingevoerd in de Bbz, Ioaw, Ioaz en Aow.
is van een huishouden met meerderjarige personen waarbij er een overeenkomst is als huurder, onderhuurder, kostgever of kostganger (commerciële relatie), gaat de kostendelersnorm niet op. Het feit dat deze personen in dezelfde woning wonen als de bijstandsgerechtigde, heeft dus geen invloed op de hoogte van de bijstand. De invoering van de kostendelersnorm vraagt om extra aandacht voor handhaving. Reden hiervoor is dat verhuizing onder de kostendelersnorm leidt tot verandering van het totaalbedrag aan gezamenlijke uitkeringen en tot een wijziging van elke individuele uitkering. Daardoor bestaat het risico dat cliënten een verhuizing melden die feitelijk niet plaatsvindt. Ook bestaat het risico dat mensen het doen voorkomen dat sprake is van een commerciële relatie terwijl daar feitelijk geen sprake van is. Hierover en over de consequenties van het niet verstrekken van juiste inlichtingen zal goede voorlichting geboden moeten worden en extra controle op plaats moeten vinden. Dit wordt verder uitgewerkt in werkinstructies. Wat wijzigt er voor alleenstaande ouders (in de kindregelingen)? Het Rijk wijzigt de bijdrage in de kosten van kinderen door de verlaging van de uitkeringsnorm van alleenstaande ouders en een hervorming van regelingen die ouders financieel ondersteunen. Het doel is het vereenvoudigen van regelingen en ervoor zorgen dat werken meer loont. Het voert te ver door om iedere kindregeling in dit advies te beschrijven. Om deze reden zal hieronder uiteengezet worden wat de wijzigingen precies voor de gemeente betekenen. In de bijlage 3 is een opsomming gegeven van de bestaande regelingen en de wijzigingen in deze regelingen. Voor gemeenten betekenen de wijzigingen dat de aanvulling van 20% op de bijstandsnorm verdwijnt voor alleenstaande ouders in de Wwb, Ioaw en Ioaz 2. De uitkeringshoogte van alleenstaande ouders is in het vervolg gelijk aan die van een alleenstaande (70%). In de fiscale kindregelingen vervalt de alleenstaande ouderkorting op 1 januari 2015. Gemeenten hoeven deze niet meer te verrekenen met de uitkering. De alleenstaande ouder krijgt ter compensatie van deze wijzigingen via de Belastingdienst voortaan extra kindgebonden budget, de zogeheten alleenstaande ouderkop. Dit hogere kindgebonden budget compenseert niet helemaal het verlies aan inkomen door de lagere Wwb-uitkering en de afschaffing van de alleenstaande ouderkorting. Omdat er nog meer veranderingen in het kindgebonden budget zijn, zoals verhogingen voor het eerste en tweede kind, verschillen de gevolgen voor alleenstaande ouders van geval tot geval. Financiële consequenties voor alleenstaande ouders In onderstaande tabel wordt het verschil tussen de nieuw in te voeren alleenstaande ouderkop en het oude verschil in norm voor alleenstaande ouders per jaar uiteengezet. Alleenstaande ouderkop
€ 2.800
“Oude” normverschil
€ 3.250
Verschil huishouden
€ 450 -
De verlaging van de norm en daardoor het belastbaar inkomen zal zijn doorwerking vinden in andere inkomstenbronnen, zoals de huurtoeslag en zorgtoeslag welke omhoog zullen gaan. Dit betekent dat het inkomensverlies beperkter zal zijn dan € 450,-.
2
De IOAW is per 1 januari 2015 nog maar beperkt toegankelijk en verdwijnt op termijn.
Door een principieel andere insteek van de belastingwet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR) zullen er naar schatting landelijk ongeveer vijfduizend mensen zijn die de Wwb aanmerkt als alleenstaande ouder en volgens de AWIR toch een ‘toeslagpartner’ hebben. Het gaat met name om situaties van alleenstaande ouders vanaf 27 jaar met een inwonend kind onder de 18 en een inwonend kind boven de 27 jaar, of met een partner in detentie of in het buitenland. Voor de gemeente zal dit een kleine groep betreffen. Voor deze mensen geldt dat zij een deel van hun uitkering verliezen en dat zij vanwege de toeslagpartner de alleenstaande ouderkop niet krijgen. VNG en Divosa hebben berekend dat deze mensen hierdoor 14-15% van het besteedbaar inkomen verliezen. Het Rijk compenseert niet het verlies aan inkomen. Consequenties van de wijzigingen voor het huidige bestand Er is geïnventariseerd hoeveel personen met een Wwb-uitkering mogelijk te maken krijgen met de invoering van de kostendelersnorm en de verlaging van de uitkeringsnorm voor alleenstaande ouders. Kostendelersnorm Bij alleenstaande en alleenstaande ouders waar op dit moment de uitkering niet of met 10% toeslag wordt verhoogd of bij gehuwden waar de uitkering met 20% of 10% wordt verlaagd, kan sprake zijn van een situatie waarin meerdere personen tot het huishouden behoren. Totaal gaat het voor Bernisse om 11 huishoudens, voor Brielle om 31 huishoudens en voor Spijkenisse om 255 huishoudens. Dus totaal gaat het om 297 huishoudens. Deze situaties zullen nader onderzocht worden om de precieze gevolgen in kaart te kunnen brengen. Wijzigingen alleenstaande ouders Totaal gaat het om 654 alleenstaande ouders, in Bernisse (20), Brielle (43) en Spijkenisse (591), die geconfronteerd zullen worden met een verlaging van de uitkeringsnorm en wijzigingen in de fiscale regelingen. Voor iedereen met een Wwb uitkering voor 1 januari 2015 gaat de kostendelersnorm in op 1 juli 2015 3. Alleenstaande ouders die een Wwb uitkering ontvangen voor 1 januari 2015 en vanwege een zogenaamde toeslagpartner niet in aanmerking komen voor de alleenstaande ouderkop, krijgen pas op 1 januari 2016 met de kostendelersnorm te maken. In 2015 verliest deze groep niet de 20% toeslag zoals die is opgenomen in de normen voor alleenstaande ouders. De verlaging van de alleenstaande ouderuitkering met 20% gaat in per 1 januari 2015. Dit geldt ook voor de eerdergenoemde wijzigingen in de kindregelingen. Beleidsvoorstellen kostendelersnorm Uit het voorgaande blijkt dat gemeenten niet meer zelf kunnen bepalen in welke gevallen een toeslag of verlaging wordt toegepast als gevolg van het kunnen delen van de woonlasten. Er zijn een paar uitzonderingen waarin het college nog bevoegdheden heeft. Het volgende wordt voorgesteld:
3
De kostendelersnorm voor de Ioaw en Ioaz gaat in per 1 juli 2015.
Het college kan de basisnorm van schoolverlaters op grond van artikel 28 van de Wwb met een maximum van 6 maanden na de beëindiging van de deelname aan onderwijs of de beroepsopleiding verlagen. Dit wordt de zogenaamde schoolverlaterskorting genoemd. •
Er zijn twee redenen waarom wordt voorgesteld om in situaties waarin sprake is van een schoolverlater geen extra verlaging toe te passen op de basisnorm. Als eerste zou een eventuele verlaging alleen aan de orde kunnen zijn voor de schoolverlater die zelfstandig woont. Omdat een schoolverlater bij het zelfstandig bewonen van een woning dezelfde kosten heeft als een persoon die geen schoolverlater is en zelfstandig woont, is het niet reëel om een verlaging toe te passen. Ten tweede heeft de Centrale Raad gesteld dat de bijstandsnorm alleen mag worden verlaagd tot minimaal de norm levensonderhoud conform de normen van de wet studiefinanciering. Dit betekent in de praktijk dat alleen de norm bij MBO’ers kan worden verlaagd, hetgeen rechtsongelijkheid tot gevolg heeft. Wanneer een schoolverlater van 21 jaar en ouder tot een huishouden behoort dat bestaat uit meerdere meerderjarigen is de kostendelersnorm van toepassing.
Het college kan de basisnorm verlagen indien geen woonlasten aanwezig zijn. Woonlasten worden niet aanwezig geacht bij bewoning van een woning waaraan geen kosten verbonden zijn van huur, hypotheeklasten of andere kosten die direct verband houden met de bewoonde woning. •
Voorgesteld wordt in deze situatie voor personen vanaf 21 jaar en ouder de norm te verlagen met 20% van de gehuwdennorm.
Het college kan de basisnorm verlagen indien geen woonlasten aanwezig zijn. Woonlasten worden niet aanwezig geacht bij bewoning van een woning waaraan
geen kosten
verbonden zijn van huur, hypotheeklasten of andere kosten die direct verband houden met de bewoonde woning. •
Voorgesteld wordt in deze situatie voor personen vanaf 21 jaar en ouder de norm te verlagen met 20% van de gehuwdennorm.
•
Ook wanneer sprake is van daklozenopvang kan het college besluiten op grond van artikel 27 van de Wwb de norm lager vast te stellen. Spijkenisse is Centrumgemeente voor de opvang van dak- en thuislozen. Derhalve stelt het College van B&W van Spijkenisse hier nadere beleidsregels over. Geen wijzingen ten opzichte van het huidig beleid vinden plaats. Dit betekent dat in het geval van de Jongerenopvang & De Opstap de huidige situatie wordt gehandhaafd en de basisnorm inclusief een toeslag van 20% wordt verstrekt. In het geval van opvangvoorziening De Boeg wordt enkel de basisnorm zonder toeslag (50%) verstrekt omdat bewoners slechts een eigen bijdrage voor de opvang betalen waarin in alle kosten is voorzien.
Deze voorstellen zijn in overleg met de gemeenten op Voorne-Putten tot stand gekomen en geharmoniseerd. Voor Bernisse, Brielle en Spijkenisse zijn het geen beleidswijzigingen ten opzichte van bestaand beleid.
2. Zie 1.
Beoogd effect
3.
Argumenten
Zie 1.
4.
Draagvlak en risico’s
De cliëntenraad wordt over gevraagd te adviseren over dit advies.
5.
Aanpak/uitvoering
Door uitvoeringsorganisatie Spijkenisse binnen de Gemeenschappelijke Regeling Werk, Inkomen en Zorg.
6.
Communicatie
Wijziging en vaststelling van (bestaande) beleidsregels dienen openbaar te worden bekendgemaakt. Dit kan door publicatie in het weekblad Briels Nieuwsland. Dit geldt ook voor de intrekking van de Toeslagen- en verlagingenverordening 2012. E.e.a. wordt gepubliceerd op de gemeentelijke website.
7.
Kosten, baten en dekking
Aan dit advies zijn, voor de gemeente, geen financiële consequenties verbonden.
8.
Advies commissie(s)
In de vergadering van de commissie samenleving van 22 september 2014 hebben de fracties CDA, VVD en D66 positief geadviseerd; de fracties SP en PvdA nemen het mee terug naar hun fractie.
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Brielle,
Par.
de secretaris,
de burgemeester,
J.F.J. Knol, loco
mw. G.W.M. van Viegen