Beslisnotitie pleziervaartuigen in Teylingen Inleiding Al geruime tijd loopt de discussie over een regeling voor de ligplaatsen van pleziervaartuigen. Een tweede punt daarbij is dat er voor het gebruik van het water en de kade geen belasting of vergoeding wordt gevraagd. Zowel de watergangen als de kades vragen om onderhoud. Het maken van kosten rechtvaardigt inkomsten vanuit de specifieke doelgroep van gebruikers. Brainstormsessie Op 17 januari 2011 heeft een brainstormsessie plaatsgevonden met diverse betrokken disciplines uit de organisatie. Het bestuur was vertegenwoordigd in de persoon van Kees van Velzen. Bijgevoegd treft u een kort verslag aan. Vooraf In de discussie voor een regeling spelen twee onderwerpen: 1. een regeling (kader en normstelling) 2. een systeem van ligplaatsgelen (vergoeding of belasting). Deze twee onderwerpen dienen nadrukkelijk los van elkaar te worden gekoppeld. Het een kan zonder het ander. Het is mogelijk te komen tot een regeling waarin de ligplaatsen duidelijk zijn vastgelegd zonder een systeem van ligplaatsgelden. Andersom is ook mogelijk.
Twee onderwerpen pleziervaartuigen
Regeling (normenkader) Systeem ligplaatsgelden
Stelling 1: Regeling en systeem ligplaatsgelden kunnen los van elkaar worden gezien
Stelling 2: Zowel de regeling als het systeem van ligplaatsgelden moet eenduidig (duidelijk/transparant), eenvoudig (simpel/lage uitvoeringskosten)
Conclusie stellingen: Stelling 1: ja Stelling 2: ja, met de opmerking: of het meer moet opleveren dan het kost of het moet kostenneutraal. Uitgangspunt voor de regeling is: Duidelijk en transparant; het moet helder en duidelijk zijn waar ligplaatsen voor pleziervaartuigen zijn toegestaan. Eenvoudig en simpel; de administratieve last voor zowel de burger/ondernemer als voor de gemeente moet zo laag mogelijk zijn.
Deel I
Regeling voor het aanwijzen en toewijzen van ligplaatsen. Analyse knelpunten/problemen Teylingen is een groene recreatiegemeente met aantrekkelijke watersportmogelijkheden in de directe omgeving van grote stedelijke gebieden (Leiden, Den Haag). De vraag naar ligplaatsen overtreft het aantal beschikbare ligplaatsen, zowel in jachthavens als langs sloten. Inmiddels is een gegroeide situatie ontstaan, buiten de jachthavens, van een groot aantal ligplaatsen die zich concentreren langs sloten aangrenzend aan het Kagerplassengebied, zowel in het open landschap als binnen de bebouwde kom. De huidige situatie leidt tot de volgende concrete problemen: Er is een duidelijke aantasting van de ruimtelijke kwaliteit (en beeldkwaliteit); tegengaan van de verrommeling De doorvaarbaarheid van bepaalde watergangen is in het geding; waarborgen van bereikbaarheid en veiligheid De burger enerzijds en de handhaving anderzijds weet niet waar legale ligplaatsen zijn; creëren van duidelijkheid over de plekken/zones waar ligplaatsen zijn toegestaan (trekken van een grens) Er is een wachtlijst van ca. 450 aanvrager voor een ligplaats (in Sassenheim) voor een pleziervaartuig; oplossen van de wachtlijst.
Probleemstelling ?
Aantasting ruimtelijke kwaliteit en beeldkwaliteit (tegengaan verrommeling) Doorvaarbaarheid watergangen (bereikbaarheid en veiligheid) Burger weet niet waar legale ligplaatsen zijn Er is een wachtlijst van ca. 450 aanvragers voor een ligplaats ………………
Stelling 3: De huidige situatie van niets doen i.c. gedogen is niet langer wenselijk
Conclusie stelling: Stelling 3: ja, toegevoegd wordt dat handhaving (ook) een probleem is, dat de agrariërs de neveninkomsten nodig hebben en dat de verrommeling in de sloten niet wenselijk is. Vanuit de bedrijfsvoering van Teylingen is een extra regeling alleen toegestaan, wanneer je kunt aantonen dat er een “probleem” is. Er is sprake van een soort bewijsplicht dat je met de regeling het probleem kunt oplossen. Ook is het van belang om er rekening mee te houden dat de Raad het van belang vindt dat burgers beschermd worden tegen onnodige regels. Over de ligplaatsen bij agrariërs in Warmond wordt opgemerkt, dat deze alleen zouden moeten worden toegestaan wanneer de linten van boten in de sloten worden opgeheven bijvoorbeeld door het maken van eenvoudige insteekhavens.
Probleemstelling De centrale vraag is: wat is de meeste passende regeling gelet op de geformuleerde uitgangspunten, de geschetste problemen en de te bereiken doelen. Voordat wordt ingegaan op de te bereiken doelen, wordt eerst de vraag gesteld of er wel of niet onderscheid gemaakt moet worden tussen landelijk en stedelijk gebied. Landelijk versus stedelijk gebied Vanuit de ruimtelijke kwaliteit bekeken is de problematiek in het buitengebied van een ander orde dan de problematiek in de bebouwde kom. In het buitengebied is sprake van lintvorming langs de agrarische percelen. Deze linten van pleziervaartuigen hebben negatieve impact op de landschappelijke kwaliteit (openheid) van het gebied. Binnen de bebouwde kom is uitstraling op de ruimtelijke kwaliteit duidelijk minder. Door aanwezige bebouwing domineren de pleziervaartuigen minder het ruimtelijke beeld. Het gaat dus niet om mooi of lelijk. Naast ruimtelijke relevantie speelt ook het punt van eigendomssituatie. In het buitengebied is er bijna geen gemeentelijke water en/of zijn gemeentelijke kades waar ligplaatsen in gebruik zijn. In de bebouwde kom speelt dit duidelijk wel.
Onderscheid naar gebied?
De gemeente in zijn geheel of Onderscheid naar stedelijk gebied (bebouwde kom) en landelijk gebied (buitengebied)
Stelling 4: Eenduidige regeling betekent hetzelfde instrumentarium voor het stedelijk en het landelijk gebied Stelling 5: Ruimtelijke relevantie in het buitengebied is van een andere orde dan in stedelijke gebied
Conclusie stellingen: Stelling 4: ja, in de basis dezelfde regeling gewenst Stelling 5: ja, de uitgangspunten voor binnen en buiten de bebouwde kom zijn verschillend
Doelstelling van de pleziervaartuigenregeling. In de afweging om tot een regeling te komen is het essentieel om duidelijkheid te hebben over de doelstellingen die op de korte en op de langere termijn bereikt moeten worden. De uiteindelijke regeling moet inspelen op de problemen en het kader scheppen om de vastgestelde doelen te bereiken. De concrete doelen zijn: Voor de korte termijn in zowel het landelijk als stedelijk gebied: • het oplossen van knelpunten voor doorvaarbaarheid (veiligheid) en verrommeling (opruimen wrakken) • het bestendingen van de huidige situatie (trekken van een duidelijke grens we willen geen pleziervaartuigen meer buiten jachthavens, bepalen overgangsregeling) Voor de langere termijn voor het landelijk gebied: • het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit door concentratie van pleziervaartuigen in commerciële havens, lees boeren jachthavens en/of simpele insteekhavens welke ingepast zijn het landschap (blijven faciliteren van de agrariërs en campingeigenaren, maar uiteindelijk geen linten meer in het open landschap) Voor de langere termijn in het stedelijk gebied: • duidelijkheid over de plekken/zones waar ligplaatsen vanuit ruimtelijke perspectief en aspecten van doorvaarbaarheid (bereikbaarheid/veiligheid) zijn toegestaan, zowel langs particuliere kades als langs gemeentelijke kades.
Wat willen we (op korte en langere termijn) concreet bereiken? Korte termijn; oplossen van knelpunten (doorvaarbaarheid, wrakken en ….) Langere termijn; concentratie van pleziervaartuigen in: 1 commerciele havens (incl. boeren jachthavens) 2 aangewezen zones langs gemeentelijke kades 3 aangewezen zones langs particuliere kades/percelen …………… …………… Stelling 6: Huidige ligplaatsen worden gerespecteerd gedurende een overgangsperiode (bv. 5 jaar)
Conclusie stelling: Stelling 6: ja, uiteindelijk door het stellen van een harde einddatum geen linten meer van pleziervaartuigen in open landschap, waarbij een overgangsperiode van 5 jaar redelijk en acceptabel wordt geacht.
Minimaal regelen Als het om een regeling gaat, is het belangrijk vast te stellen wat er in de regeling vast moet komen te liggen. Welke zaken zijn van belang gelet op de problematiek en de doelstellingen die worden nagestreefd. Vanuit de probleemstelling en de beleidsdoelstelling is duidelijk dat vastgelegd moet worden waar de ligplaatsen toegestaan zijn voor de pleziervaartuigen (en andere vaartuigen). Naast de ligplaatsen is het vraag of er per boot zaken vastgelegd (en dus getoetst) moeten worden. Het gaat dan om maatvoering (lengte, hoogte en breedte). Lengte De individuele bootlengte is ruimtelijke gezien niet relevant. De ruimtelijke impact wordt bepaald door de lengte van een zone. Als de ligplaatsen middels een zone (of indien solitair middels een individuele plek) worden vastgelegd, is daarmee de maximale capaciteit, uitgaande van een gemiddelde bootlengte, bepaald. Bij particuliere erven (tuinen) is het logisch dat erfgrenzen niet worden overschreden. Het heeft de voorkeur om 1 meter binnen de (doorgetrokken) erfgrens te blijven zodat eventuele conflicten worden voorkomen. Hoogte De hoogtemaat is zowel binnen- als buiten de bebouwde kom niet relevant. Binnen de bebouwde kom wordt dit gereguleerd door de hoogte van de bruggen en buiten de bebouwde kom zullen op termijn de linten verdwijnen en zullen grote boten niet snel gebruik maken van de agrarische insteekhavens. Breedte Breedte van de zone (ligplek) is van belang in verband met doorvaarbaarheid (bereikbaarheid en veiligheid). De maximale breedte van de boot wordt bepaald door de breedte van de zone i.c. ligplek.
Wat willen we minimaal regelen? Waar ligplaatsen pleziervaartuigen zijn toegestaan? Waar ligplaatsen bijzondere vaartuigen zijn toegestaan (historische vaartuigen en/of bedrijfsvaartuigen) Maximaal aantal ligplaatsen buiten de daarvoor bestemde havens (generiek kwantitatief niveau)? Ook nog? Maximum hoogte per boot (t.o.v. waterlijn) Maximum afmetingen per boot (naast hoogte ook lengte en breedte)? Waar welke boot ligt (individueel niveau)? ……………
Stelling 7: Vastleggen van maatvoering van individuele boten is niet noodzakelijk
Conclusie stelling: Stelling 7: ja, door zonering als vertaling van de beleidsdoelstelling en fysieke beperkingen (bruggen e.d.) is vooraf vastleggen van lengte en hoogte van het vaartuig niet nodig. De breedte van de boot wordt bepaald door maximale breedte zone/ligplek waardoor de doorvaarbaarheid is gegarandeerd.
Onderscheid naar soorten ligplaatsen Er zijn diverse soorten ligplaatsen te onderscheiden kijkend naar de eigendomssituatie en aard van de ligplaatsen. De soorten ligplaatsen zijn: 1. voor pleziervaartuigen: aan gemeentegrond in openbaar water (bijvoorbeeld de Zandslootkade in Sassenheim) aan particuliere grond in openbaar water (bijvoorbeeld aan eigen tuin, campingterrein, agrarisch perceel) aan particuliere grond in particulier water (bijvoorbeeld aan eigen tuin, campingterrein, agrarisch perceel) 2. voor historische schepen in openbaar/particulier water 3. voor bedrijfsvaartuigen in openbaar/particulier water 4. bij woonschepen (voor pendelbootje en pleziervaartuig)
Onderscheid naar soorten ligplaatsen?
Ligplaatsen: 1. aan gemeente grond in openbaar water 2. aan particuliere grond in openbaar water 3. aan particuliere grond in particulier water 4. voor historische schepen 5. voor bedrijfsvaartuigen 6. bij woonboten (o.a. pendelbootjes)
Stelling 8: Voor puur het aanwijzen van de ligplaatsen is onderscheid van belang naar categorieën: pleziervaartuigen, historische schepen en bedrijfsvaartuigen
Conclusie stelling: Stelling 8: ja, voor de regeling (beleid en normering) is dit voldoende. Voor het systeem van vergoeding of belasting (ligplaatsgelden) speelt ook de eigendomssituatie een rol.
Instrumentarium De vraag is welk instrument nu het meest geëigende middel is om tot een regeling te komen. Er worden drie mogelijkheden onderscheiden: Bestemmingsplan Aanwijzingsbesluit (algemeen voorschrift) Algemeen verbod met vergunning, ontheffing of melding (verordening) Bestemmingsplan Om boten te kunnen afmeren moet je een regeling opnemen in de bestemmingsplannen. In het bestemmingsplan kunnen de ligplaatsen worden aangegeven (zones) en kunnen voorschriften worden opgenomen. Omdat het gaat om ruimtelijke kwaliteit gaat, is het bestemmingsplan ook het meest geëigende instrument om te hanteren. Kanttekening: het bestemmingsplan is niet het instrument om plekken toe te wijzen aan specifieke boten. Algemeen voorschrift Een algemeen voorschrift regelt feitelijk op dezelfde manier als het bestemmingsplan de ligplaatsen (ligplaatsenplan). In het algemeen voorschrift kunnen ook toepassingsregels worden opgenomen. Als het in het bestemmingsplan is vast te leggen, is het feitelijk niet de meest voor de hand liggende optie om via een algemeen voorschrift te regelen. Kanttekening: via een algemeen voorschrift is het niet mogelijk om plekken toe te wijzen aan specifieke boten. Verordening met vergunningstelsel Met een verordening en vergunningstelsel is het wel mogelijk om aan plekken aan specifieke boten toe te wijzen. Als onderlegger bij de verordening hoort een ligplaatsenplan. Toetsing instrumenten Voor particuliere kades en/of particulier water is specifieke toewijzing niet echt relevant. De eigenaar van de kade/het land is bepalend voor het geven van toestemming om via zijn eigendom bij een boot te komen. Het regelt zich dus via de eigenaar. Voor het gehele buitengebied is voor de ligplaatsen voor pleziervaartuigen/bedrijfsvaartuigen feitelijk de situatie. Voor de gemeentelijke kades, grotendeels binnen de bebouwde, is een regeling via het bestemmingsplan of algemeen voorschrift niet toereikend om tot toewijzing van ligplaatsen te komen. Een oplossing is om tot zogenaamde ligboxen (ligplaatsen) te komen en deze toe te wijzen middels een toewijzingssysteem. In deel II wordt ingegaan op mogelijk inning van gelden.
Wat is het geëigende instrumentarium (deregulering)
Bestemmingsplan Aanwijzingsbesluit (zones met algemene voorschriften) Algemeen verbod met vergunning, ontheffing of melding (verordening)
Stelling 9: Vergunningstelsel is niet noodzakelijk om gewenste ruimtelijke doelstellingen te bereiken
Conclusie stelling: Stelling 9: ja, voor het bereiken van de ruimtelijke doelstelling (ruimtelijke- en beeldkwaliteit), het aspect van doorvaarbaarheid (bereikbaarheid en veiligheid) en duidelijkheid over waar ligplaatsen zijn toegestaan is geen vergunningstelsel vereist. Het meest geëigende instrument is het bestemmingsplan. Het punt van de wachtlijst (toewijzen van ligplaatsen aan/op gemeentelijke eigendom is niet ondervangen.
Deel II
Systeem van ligplaatsengelden. Voor het innen van ligplaatsgelden zijn verschillende systemen denkbaar. Belangrijk is het onderscheid in openbaar toegankelijk en particulier water en daarnaast onderscheid in de eigendomsituatie van het water en eigendomsituatie van de kade/het land. Wat opvalt, is dat gemeente lang niet van al het water in de gemeente eigenaar van het water is. Veel water is of particulier eigendom of eigendom van Hoogheemraadschap Rijnland of de Domeinen. Naast het in gebruik nemen van het water, speelt het gebruik van de kade/het land waar de boot wordt afgemeerd. Het is logisch om voor het afmeren aan een gemeentelijke kade een vergoeding of belasting te vragen. Naast het onderhoud aan de watergang, vraagt het onderhoud van de kade extra uitgaven.
Deel III Uitwerking. Bestemmingsplan Voor de ruimtelijke vertaling van de beslispunten in het bestemmingsplan is het van belang onderscheid te maken naar landelijk en naar stedelijk gebied. Daarnaast kent een bestemmingsplan een aantal specifieke bestemmingen (doelgroepen). Landelijk gebied (buitengebied) In het buitengebied is zijn de belangrijkste doelgroepen de agrariërs, de campingeigenaren en woonbooteigenaren. Agrariërs Er zijn circa 10 agrarische ondernemers die aan hun land ligplaatsen hebben voor de pleziervaartuigen. Uitgangspunt is dat de linten van pleziervaartuigen binnen een periode van 5 jaar verdwijnen en de boten zijn ingegraven in kleine of iets grotere insteekhavens. De insteekhavens dienen dan landschappelijk te zijn ingepast. Het is aan de agrariërs om dit zelf op te pakken en met voorstellen richting de gemeente te komen. Na de overgangsperiode van 5 jaar mogen er geen pleziervaartuigen als lint langs de agrarische percelen liggen. In landschappelijke ingepaste haven betekent feitelijk het einde van ligplaatsen voor pleziervaartuigen. Deze regeling geldt niet voor de bedrijfsvaartuigen. Tevens kunnen er locatie zijn waar ligplaatsen wel zijn toegestaan, bijvoorbeeld bij het watersporteiland. Voor het bestemmingsplan betekent dit dat er geen zones worden opgenomen langs de agrarische percelen. Wel dient in het bestemmingsplan een regeling van toepassing te zijn, waarbij op een eenvoudige wijze meegewerkt kan worden aan de aanleg aan insteekhavens. Er is geen vergunningstelsel noodzakelijk. Campingeigenaren In het buitengebied of op het scheidingsvlak van buitengebied en bebouwde kom liggen een aantal campingterreinen. De pleziervaartuigen dienen bij de campings geconcentreerd te worden in de sloten binnen het terrein van de camping. Na een overgangsperiode van 5 jaar zijn er geen ligplaatsen meer toegestaan langs de kades van de doorgaande vaarroute. Voor het bestemmingsplan betekent dit dat voor de zogenaamde insteeksloten een regeling moet worden opgenomen dat het afmeren van pleziervaartuigen hier is toegestaan. Er komen langs de openbaar toegankelijk vaarroutes geen zones waarin het afmeren van pleziervaartuigen is toegestaan. Er is geen vergunningstelsel noodzakelijk.
Woonbooteigenaren Op de Kaagse plassen en aangrenzende watergangen liggen een behoorlijk aantal woonboten. Voor de woonboten geldt een verordening. Ook is er specifiek een bestemmingsplan in voorbereiding. In het bestemmingsplan voor de woonboten dient een regeling te worden opgenomen dat er maximaal twee ligplaatsen zijn voor eigen pleziervaartuigen. Hierdoor is het mogelijk een pendelboot en een pleziervaartuig bij de woonboot te hebben. In de regeling moet worden opgenomen dat de doorvaarbaarheid niet in het geding mag komen. Een alternatief is mogelijk om de regeling (algemeen voorschrift) op te nemen in de verordening voor de woonboten. Er is geen afzonderlijk vergunningstelsel noodzakelijk. Stedelijk gebied In het stedelijk gebied zijn de belangrijkste doelgroep de campingeigenaren, de particuliere eigenaren en de gemeente. Campingeigenaren Zie hiervoor de regeling zoals beschreven onder landelijk gebied. Particuliere eigenaren In de bebouwde kom zijn er op diverse plaatsen tuinen waaraan ligplaatsen zijn voor de eigen boot. In het bestemmingsplan kunnen de zones vastgelegd worden langs de particuliere tuinen waar het afmeren van pleziervaartuigen is toegestaan. In de voorschriften moet worden opgenomen dat het afmeren is toegestaan binnen de maatvoering van 1 m1 van de (doorgetrokken) perceelsgrens. Op deze wijze worden eventuele conflicten voorkomen en zijn de boten nooit langer dan de breedte van de tuin. Er is geen vergunningstelsel noodzakelijk. Gemeentelijke kades - water Het toewijzen van ligplaatsen door de gemeente is feitelijk alleen aan de orde aan gemeentelijke kades. Veelal is er sprake van ook gemeentelijk water. Onderzocht wordt of er ook kades zijn, waarbij het water in eigendom is bij het waterschap. Vastgesteld moet worden op welke plaatsen (zones) de gemeente ligplaatsen beschikbaar wil stellen. De ligplaatsen (in zones) worden op kaart ingetekend. Voor de ligplaatsen kan een maatvoering worden vastgesteld en de plaatsen kunnen fysiek worden gemarkeerd en voorzien van een nummer (zogenaamde boxen). Aan een booteigenaar kan een plaats worden toegewezen. Uiteraard dient de boot qua afmetingen te voldoen aan de maatvoering van de ligplaats (‘box’). Aanvullende voorschriften kunnen in een algemeen voorschrift (aanwijzingsbesluit) worden opgenomen. Vergoeding Voor het gebruik van gemeentelijk water en/of gemeentelijke kades kan vergoeding worden gevraagd. Hierin zijn twee hoofdgroepen te onderscheiden: 1. 2.
het heffen van een belasting (precario). Uit onderzoek op zowel gemeentelijke sites, sites van de rijksoverheid en VNG wordt wel gesproken over een bijzondere vorm van precario, namelijk Havengeld; uitgaan van verhuur van een ligplaats (‘box’) aan een gemeentelijke kade. Differentiatie van verhuurprijs is afhankelijk van de afmetingen van de ligplaats en of er wel of geen sprake is van gemeentelijk water.
Precario Precariobelasting kan door een Nederlandse gemeente worden geheven over het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond (artikel 228 Gemeentewet). Een speciale vorm van precariobelasting is het havengeld. Iedereen die met zijn schip aanlegt aan de openbare kades betaalt ‘Havengeld’. Hoe langer/breder het schip, hoe hoger de belasting. Precariobelasting is een publiekrechtelijk instrument. Verhuur Een privaatrechtelijk vorm is een verhuurcontract. De huur wordt betaald door de gebruiker van de kade en/of het water. De hoogte van de huurprijs is afhankelijk van wat vastgesteld is door of met de (ver)huurder van de ligplaats. In commerciële jachthavens is ook sprake van verhuur van een ligplaats. Het is een privaatrechtelijk instrument.
Tweewegenleer In de afweging tussen ligplaats- of havengelden (bijzondere vorm van precario) en privaatrechtelijke verhuurcontracten speelt het vraagstuk van de tweewegenleer. De juridische basis voor precario is artikel 228 van de Gemeentewet. De kosten van inning via een belasting (precario) kan wel eens lager zijn, dan het werken met verhuurovereenkomsten. In tegenstelling tot bij een overeenkomst staat tegen het opleggen van een belasting bezwaar en beroep open. De twee wegenleer stelt dat bij een betere bescherming van de burger altijd moet worden gekozen voor de publiekrechtelijke weg. Bij het opleggen van een belasting kan net zo goed als bij het opstellen van een huurovereenkomst differentiatie worden aangebracht naar omvang (lengte/breedte) van de ligplaats. Jaarlijks kan er indexering plaatsvinden. Omdat het om een bijzondere vorm van precario gaat, kan uitgegaan worden van seizoensperiode en hoeft er niet sprake te zijn op basis van feitelijk gebruik. De voorkeur gaat uit naar een publiekrechtelijke regeling. Opbrengstcapaciteit Er worden in het land door de gemeenten verschillende tarieven gerekend. Uitgaande van de tariefstelling van de gemeente Moerdijk is het tarief voor een boot van 2,30 x 5,50 meter € 350 per jaar. Bij een capaciteit van 80 boten gaat het om een opbrengstpotentieel van € 26.000 euro per jaar. Bij een gemiddelde lengte van 6,5 meter loopt het potentieel op tot € 30.000 bij 80 boten.