OVER INZAMELING EN RECYCLING VAN E-WASTE winter 2013
NVMP-Symposium Design for Recycling op politieke agenda
Driegesprek Nieuwe regels voor registratie e-waste
Recyclers lopen ook met inzet van de best beschikbare technologie tegen natuurwetten aan
Colofon
Retour is een uitgave van de producenten en importeurs van elektrische apparaten en energiezuinige verlichting, verenigd in de NVMP. Hiermee houdt de NVMP u twee keer per jaar op de hoogte van belangrijke ontwikkelingen op het gebied van e-waste in Nederland en Europa. De standpunten van de producenten en importeurs over diverse onderwerpen vindt u op producentenverantwoordelijkheid.nl. Hier staat ook nadere informatie over de productstichtingen die met elkaar de Vereniging NVMP vormen: Stichting Bruingoed, Stichting ICT Milieu, Stichting LightRec Nederland, Stichting Metalektro Recycling, Stichting Verwerking Centrale Ventilatoren, Stichting Verwijdering Elektrische Gereedschappen en Stichting Witgoed. Uw reacties en ideeën zijn welkom via
[email protected]. Uitvoeringsorganisatie Wecycle heeft een eigen website: wecycle.nl.
Retour is een uitgave voor betrokkenen bij de inzameling en recycling van elektrische apparaten en energiezuinige verlichting. Retour verschijnt in een oplage van 2.600 exemplaren. Bij dit drukwerk is gebruik gemaakt van biologische inkten. De drukker maakt gebruik van groene stroom, produceert geheel CO2-neutraal en gebruikt uitsluitend CO2-neutrale grondstoffen. De pre-press is geheel chemievrij. Gedrukt op milieuvriendelijk papier.
Redactie Jeroen Bartels, Eva Gobits, Ted van Hintum en Jeroen de Roos Redactieadres Vereniging NVMP, Postbus 190, 2700 AD Zoetermeer, (079) 353 12 28, producenten-verantwoordelijkheid.nl Vormgeving Han Snel, Utrecht Fotografie Voermans van Bree Fotografie, Arnhem
2
INHOUD NVMP-Symposium
4 Onderzoek 7 Gemeenten 8 LightRec 10 Retail 13 Standaardisering 14 Onderzoek 16 Driegesprek 18 Interview 22 Inzamelproef 27 Wecycle 28 Convenant 29 Wecycle 30 Retail 32 Recycle app 33 Resultaten 34 Kerncijfers 35 Design for Recycling op politieke agenda
Gemeenten tevreden over Wecycle
Samenwerken aan een ambitieus afvalbeleid
Wecycle op jacht naar afgedankte verlichting
Groei inzamelpunten zichtbaar
Standaardisering schept een level playing field
Bezitmeting Witgoed
Nieuwe regels voor registratie e-waste
Gedeelde verantwoordelijkheid maakt eensgezind
Inzamelprimeur kleine elektrische apparaten
Toon en Jekko werken samen
Horizontaal toezicht
Campagnes
Inzamelmeubels voor e-waste trekken klanten
Voortgang
3
Symposium
Design for Recycling op politieke agenda Slim productontwerp helpt hoogwaardige materialen terug te winnen
4
Het blijkt moeilijk om kritische grondstoffen als antimoon, coltan of zeldzame aardmetalen terug te winnen uit elektronica. Kan de recyclingindustrie niet meer van deze hoogwaardige materialen terugbrengen in de kringloop? Dat kan wel, zo bleek eind augustus op het door de NVMP georganiseerde symposium Grondstoffenterugwinning kritisch bekeken. Maar dan moeten die elektronica wel op een slimmere manier worden ontworpen.
een of enkele kritische materialen, maar voor het overgrote deel. Er is hiermee grote winst te behalen. De uitdaging om dat mogelijk te maken ligt niet primair bij de recyclingindustrie, zegt Van Schaik. De recyclers lopen ook met inzet van de best beschikbare technologie tegen natuurwetten aan. Het verlies van kritische grondstoffen is alleen te beperken door elektronica anders in elkaar te zetten, dus om het anders te ontwerpen. Per product en per component moet worden bezien of een andere keuze van materialen of een andere samenstelling of constructie een beter recycling resultaat oplevert. Daarmee ligt de bal bij de producenten.
Het slechte nieuws is dat 100 procent herwinning van grondstoffen uit elektronica niet mogelijk is. Dr. ir. Antoinette van Schaik, die uitgebreid onderzoek heeft gedaan naar de recycling van kritische materialen, tempert in haar presentatie op het NVMP-symposium meteen de verwachtingen. De metallurgie stelt grenzen aan het scheiden van kritische stoffen die in kleine hoeveelheden en in complexe samenstellingen met andere materialen worden gebruikt. Ook met gebruik van de modernste scheidings-, smelt- of chemische technologie, blijft het vaak een kwestie van kiezen welke stof wordt gerecycled en welke in het proces verloren gaat. Het goede nieuws is dat het herwinningspercentage van al die tientallen kritische materialen wel drastisch omhoog kan, als we ze anders inzetten. Van nul procent herwinning gaan we misschien niet naar honderd, maar zestig of tachtig procent is onder voorwaarden mogelijk. En dat niet voor
Productontwerpers moeten al rekening houden met tal van wensen en eisen ten aanzien van functionaliteit, vormgeving, productiekosten, veiligheid en energieverbruik. Om te voorkomen dat de recyclingvriendelijke keuzes ondersneeuwen, dienen zij volgens Van Schaik geïntegreerd te worden in de CAD/CAM-systemen die productontwerpers in hun werk veel gebruiken, zodat zij de recyclingvoorkeuren kunnen meenemen in samenhang met alle andere eisen. In andere bedrijfstakken, zoals in de automotive industrie gebeurt dit al. Het komt dus aan op recyclingvriendelijk ontwerp, beter bekend als Design for Recycling (DfR). Of liever, met het oog op de nadruk die er ligt op het herwinnen van grondstoffen: Design for Resource Efficiency. De grondstoffenvoorziening en de bijdrage die recycling daaraan kan leveren, is een onderwerp dat hoog op de agenda staat, getuige de
Concurrerende ontwerpeisen
Magere resultaten
An
to
ine
tte
va n
Sc
ha
ik
Het komt aan op recyclingvriendelijk ontwerp
hoge opkomst op het NVMP-symposium. Er waren ruim tachtig vertegenwoordigers van elektronicaproducenten, recyclingbedrijven, inzamelorganisaties, ministeries, universiteiten, onderzoeksinstellingen en adviesbureaus. Ook de politiek was vertegenwoordigd, door Tweede Kamerleden Remco Dijkstra (VVD) en Paulus Jansen (SP). Jansen, voorzitter van de vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Milieu, constateert dat er in de Kamer op hoofdlijnen consensus is over de noodzaak om meer grondstoffen te halen uit onze afvalstromen. Juist in Nederland, dat voor veel van die grondstoffen afhankelijk is van het buitenland, heeft het herwinnen van hoogwaardige en kritische grondstoffen prioriteit. Jansen zegde toe dat hij het onderwerp zal agenderen voor het reguliere overleg van de Commissie.
Dat onderwerp moet zich nog wel bewijzen, zegt NVMPbestuurslid André Habets. Want er wordt al twintig jaar over Design for Recycling gepraat met vooralsnog bescheiden resultaten. Hij noemt als voorbeeld de televisiefabrikanten die de samenstelling van het glas in hun beeldbuizen hebben geüniformeerd, zodat zij na recycling elkaars glas konden hergebruiken. Beperking van het aantal verschillende soorten kunststoffen dat in apparaten wordt gebruikt, draagt bij aan de kwaliteit van het recyclingresultaat. Maar overigens zijn de initiatieven vooral in mooie plannen en mislukte experimenten blijven steken. René Kik van recyclingconcern Sims wordt dan ook niet vrolijk van zijn terugblik op twintig jaar DfR. Elektronica, en zeker de consumentenproducten, zijn volgens hem niet gemakkelijker te demonteren dan in de jaren negentig. Componenten die gevaarlijke stoffen bevatten zijn niet gemakkelijker te verwijderen. De diversiteit van gebruikte materialen is bepaald niet afgenomen en kunststoffen zijn nauwelijks beter herkenbaar. Dat is ook niet verwonderlijk, zegt Kik, zolang de consument zich bij de aankoop van elektronica laat leiden door vormgeving en functionaliteit. Recycleerbaarheid is geen koopargument, noch een marketinginstrument. Bovendien worden consumentenapparaten nauwelijks meer onderhouden of worden onderdelen vervangen. Daardoor zijn ze, anders dan professionele apparatuur, steeds minder demontabel. Voor recyclingbedrijven wordt het terugwinnen ondertussen alleen maar lastiger naarmate producten kleiner, dunner en waterdicht gemaakt worden. De recyclingbedrijven, die door concurrentie gedwongen worden de efficiency te verhogen, hebben ondertussen de handmatige demontage vervangen door mechanische processen met geavanceerde scheidingstechnieken. Nadat eventuele toxische stoffen of onderdelen verwijderd zijn, gaan apparaten door een shredder waarna de snippers van verschillende materialen door magneetwerking, schudden, blazen, scannen en andere bewerkingen netjes gescheiden worden. DfR-initiatieven die uitgaan van demontage, zoals het labelen van de gebruikte soort plastic op kunststofonderdelen of het vervangen van schroeven door klikverbindingen, zijn door deze mechanisering achterhaald. 5
Nieuwe ronde Waarom zou DfR nu, in een nieuwe ronde, meer opleveren dan de afgelopen twintig jaar? Omdat we kiezen voor een pragmatische aanpak, zonder algemene regels of voorschriften, zegt Antoinette van Schaik. In de aanpak die zij met Markus Reuter en andere medeonderzoekers heeft uitgewerkt, gaat zij uit van de best beschikbare recyclingtechnologieën en worden nieuwe tools ingezet waarmee producenten kunnen achterhalen welke grondstoffen waar verloren gaan en waarom. Op grond van de simulaties die zij met die nieuwe tools maken, kunnen de productontwerpers van de grote fabrikanten andere keuzes maken die, als het apparaat aan het einde van zijn levensduur komt, een hoger recyclingresultaat kunnen opleveren. Jan Kamminga, de voorzitter van de Vereniging NVMP, waarschuwt meteen dat dit een zaak is voor de lange termijn. Elektronicaproducenten moeten metallurgie verbinden met productontwerpkeuzes en moeten hun productieprocessen voor al die verschillende apparaten aanpassen. Zo’n aanpassingsproces kost tijd, zegt hij. En als producenten eenmaal apparaten op de markt brengen die zijn ontworpen met het oog op fijnmazige recycling en grondstoffenefficiency, dan duurt het gemiddeld nog een jaar of tien voordat die producten worden afgedankt en bij de recyclingbedrijven terecht komen. Dat is geen reden om er niet aan te beginnen, zegt Kamminga, gegeven het belang van de grondstoffenvoorziening. Hij beveelt producenten van harte aan om aan het werk te gaan met de tien vuistregels die Antoinette van Schaik heeft opgesteld om te komen tot een recyclingvriendelijk ontwerp. En hij presenteert namens de NVMP vier beleidsmatige aanbevelingen om het proces op gang te brengen: 1. Formuleer uitsluitend doelen die technisch en economisch haalbaar zijn; 2. Stel het gebruik van gecertificeerde best beschikbare technologie verplicht voor alle marktpartijen en handhaaf op ontwijking en ontduiking; 3. Werk aan internationale normen en doelstellingen die ook hun effect sorteren in de VS en Azië waar veel elektronica wordt ontworpen en geproduceerd; 4. Organiseer open overleg en samenwerking tussen elektronica-industrie, inzameling, recyclingindustrie en wetenschap ter bevordering van een grondstoffenefficiënte keten. De Vereniging NVMP wil de discussie tussen alle betrokken partijen in Nederland in gang zetten. De vereniging zal met de overheid initiatief nemen voor een rondetafelbijeenkomst ter bespreking van de benodigde aanpassingen in de keten. 6
Tweede Kamerlid Paulus Jansen (l) neemt aanbevelingen in ontvangst van NVMP-voorzitter Jan Kamminga (r)
“Ik zou deze recyclingsimulaties in mijn werk zeker gebruiken”, zegt Eveline Bijleveld, een van de productontwerpers die het symposium ‘Grondstoffenterugwinning kritisch bekeken’ bijwoonde. “Het maakt heel inzichtelijk wat de consequenties zijn van je materiaalkeuze en -samenstelling voor de recyclingopbrengsten, en je kunt ook snel en eenvoudig alternatieven zoeken.”
Recyclen op een beeldscherm Bijleveld hoort tot de jonge generatie ontwerpers die is opgeleid in de wereld van computer-aided design and manufacturing, naar het Engelse acroniem aangeduid als CAD/CAM. De ontwerpsoftware ontwikkelt zich snel en biedt 3D-visualisatie en tal van berekenings- en simulatiefuncties, die de ontwerper helpen om zijn ontwerp te toetsen op vorm, deugdelijkheid, degelijkheid, productiekosten et cetera. Zo zijn er nieuwe versies op de markt waar de impact van een val of botsing van elektronica zichtbaar wordt gemaakt. De productsimulaties die onderzoekers Antoinette van Schaik en Markus Reuter aanreiken, zijn even goed in te bouwen in de software en laten zien welke percentages van de gebruikte stoffen in het ontworpen apparaat teruggewonnen kunnen worden. De recyclingvriendelijke keuzes zullen nog steeds afgewogen moeten worden tegen de consequenties die zij hebben voor kosten of functionaliteit of veiligheid. “Ze zullen misschien niet het zwaarst wegen”, waarschuwt Bijleveld. “Maar de recyclingmogelijkheden kunnen in elk geval op een eenvoudige manier zichtbaar worden gemaakt en in de afweging worden betrokken.” Veel van de elektrische en elektronische producten die in Europa op de markt komen, worden in Azië ontworpen en geproduceerd. Design for Recycling and Resource Efficiency zal daar in praktijk gebracht moeten worden. Als Europa zich echt hard maakt voor duurzame, recyclingvriendelijke elektronica, gaat dat volgens Bijleveld snel genoeg. Zij is net terug uit China waar zij in het kader van het Europese Rewin-project training gaf aan producenten en recyclingbedrijven over DfR op het gebied van elektronica. “Chinese bedrijven zijn heel gevoelig voor de eisen geformuleerd vanuit de EU. En de overheid is gevoelig voor alles wat de exportpositie van het land raakt.”
Onderzoek
Gemeenten tevreden over Wecycle
Gemeenten zijn positief over de samenwerking met Wecycle. Dit blijkt uit onderzoek van KplusV Organisatieadvies onder gemeenten en afvalorganisaties. Gemeenten geven aan dat Wecycle hen ontzorgt voor een belangrijke publieke taak: de verantwoorde recycling van e-waste. Er bestaat bij de gemeenten breed draagvlak om de samenwerking met Wecycle voort te zetten na affloop van de huidige contractperiode.
De gemeenten vinden Wecycle een betrouwbare uitvoeringspartner en zijn tevreden over de samenwerking en de logistieke afspraken. Ook zijn de gemeenten content met de hoogte van de kostenvergoeding die Wecycle biedt voor inname, tijdelijke opslag en afgifte van e-waste. De NVMP en Wecycle zijn verheugd met de hoofdconclusie van het onderzoek door KplusV Organisatieadvies. Wecycle heeft afgiftecontracten met 407 van de 408 gemeenten in Nederland. Deze lopen in februari 2014 af, waarna een nieuwe samenwerkingsperiode ingaat.
Ontzorging en betrouwbaarheid De belangrijkste succesfactoren in de samenwerking zijn ontzorging, facilitering en betrouwbaarheid. Wecycle biedt een complete en praktische ketenoplossing voor gemeenten. Daarnaast faciliteert Wecycle landelijke communicatie en zorgt het voor een efficiënte logistieke uitvoering. Ten slotte zien gemeenten Wecycle als een betrouwbare samenwerkingspartner. Wecycle staat volgens de gemeenten garant voor een milieuhygiënisch verantwoorde afvoer en recycling.
Communicatie De ondersteuning en facilitering door Wecycle op communicatiegebied worden als positief ervaren door gemeenten. Gemeenten geven daarbij aan dat campagnes in combinatie met lokale ondersteuning een meerwaarde opleveren, omdat capaciteit en middelen worden gebundeld. Hierdoor zijn het bereik en de impact groot.
beoordeeld, omdat kwantitatieve effecten moeilijk meetbaar of zichtbaar bleken. Campagnes met een brede doelgroep lijken de beste kosten-/batenverhouding te hebben.
Wecycle-fonds
Aanpak onderzoek
Naast de samenwerking met Wecycle zijn ook de resultaten onderzocht van de 20 gemeentelijke inzamelpilots en 60 communicatiecampagnes, die (mede) zijn gefinancierd uit het Wecycle-fonds. Kansrijk lijken de aanvullende systemen waarbij e-waste in combinatie met andere afvalstromen wordt opgehaald en aparte brengvoorzieningen voor klein e-waste. De lokale campagnes zijn met name kwalitatief
Het onderzoek is uitgevoerd door KplusV Organisatieadvies in opdracht van de VNG, NVRD en Wecycle. KplusV heeft een groot aantal documenten en rapporten bestudeerd en interviews gehouden met meer dan twintig gemeenten, afvalorganisaties die namens gemeenten e-waste inzamelen, VNG, NVRD, Wecycle en het ministerie van Infrastructuur en Milieu. 7
Gemeenten
Wecycle ontzorgt gemeenten
Samenwerken aan een ambitieus afvalbeleid Wecycle staat aan de vooravond van het sluiten van nieuwe afgiftecontracten met de gemeenten. De samenwerking wordt door de gemeenten als positief ervaren, zo blijkt uit onderzoek door bureau KplusV Organisatieadvies (zie elders in deze Retour). Wat zijn de voordelen voor de gemeenten van het opnieuw samenwerken met Wecycle? 8
De landelijke overheid bepleit een ambitieus afvalbeleid: minder afval en meer recyclen door innovatie, minder administratiedruk en sterke communicatie naar de inwoners. Gemeenten die samenwerken met Wecycle, leveren hieraan gegarandeerd een goede bijdrage. De afgelopen vijf jaar werkten 407 van de 408 gemeenten tot volle tevredenheid samen met Wecycle. Als partner van Wecycle zijn zowel de gemeente als de inwoners verzekerd van optimale inzameling en recycling van alle afgegeven elektrische apparaten en energiezuinige lampen en van het voldoen aan de regelgeving die vanaf februari 2014 geldt.
Optimaal materiaalhergebruik Zo realiseert Wecycle in opdracht van de producenten en importeurs een totaal materiaalhergebruik van 84 procent. De nuttige toepassing komt uit op 96 procent. Wecycle behaalt hiermee voor alle productcategorieën ruimschoots de wettelijke recycling-doelstellingen. In 2012 heeft Wecycle daarnaast 449 miljoen kilo CO2-uitstoot vermeden door recycling van e-waste. Dat is vergelijkbaar met de jaarlijkse CO2-uitstoot van 155.000 benzineauto’s.
Ontzorging en kostenvergoeding Wecycle ontzorgt gemeenten zodat zij verantwoord, veilig en vertrouwd alle ingenomen e-waste kunnen laten afvoeren. Door al het e-waste aan Wecycle af te geven, ontvangen de
Recyclingresultaat Wecycle 2012 (%) Televisies
65% 90%
Koel-/ vriesapparaten
75% 84%
Groot Witgoedapparaten
75% 83%
Overig Wit- en Bruingoed
60% 78%
ICT
60% 86%
Energiezuinige lampen
80% 94% 0
10
20
30
40
wettelijke norm
50
60
70
gerealiseerd
80
90
100
die wellicht een hogere vergoeding geven voor stromen die nog een waarde hebben, maar de stromen met een negatieve waarde laten staan. Indien een gemeente er voor kiest al het ingenomen e-waste niet af te geven aan Wecycle maar bijvoorbeeld aan een verwerker, ontvangt de gemeente een registratievergoeding van 10 euro per ton. Voorwaarden hiervoor zijn dat deze verwerker voldoet aan de WEEELABEXkwaliteitseisen of de CENELEC-normen voor de verwerking van e-waste èn dat de verwerker al het bij de gemeente ingenomen e-waste rapporteert aan Wecycle. Hiermee vervalt uiteraard de eerder genoemde kostenvergoeding van 85 euro per ton. Een gemeente die niet of slechts gedeeltelijk e-waste afgeeft aan Wecycle, loopt mogelijk wel risico’s. Alle stromen, ook die geen of een negatieve waarde hebben, worden door Wecycle gegarandeerd goed verwerkt. Als deze aan een andere inzamelaar worden meegegeven moet de gemeente zich ervan vergewissen dat deze op de juiste manier worden getransporteerd en verwerkt. Ook loopt de gemeente afhankelijk van de contracten financiële risico’s door wisselende opbrengsten op de grondstoffenmarkt. Gemeenten die samenwerken met Wecycle lopen deze risico’s niet.
Nieuwe regelgeving gemeenten een vergoeding van 84,93 euro per ton voor de kosten die zij op de milieustraat maken voor inname, tijdelijke opslag en afgifte ervan. Vanaf het nieuwe contract in 2014 is dit 85 euro voor elke ton die Wecycle meeneemt. Optioneel ontvangen de gemeenten vanaf 2014 daarnaast een eenmalige kostenvergoeding van 1.000 euro bij bewezen acceptatie van lampen afgegeven door het MKB. In overleg met de gemeente kan Wecycle ondersteuning bieden op het gebied van ‘social return’. Gemeenten kunnen inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt helpen met (re)integreren. De integratie kan er bijvoorbeeld uit bestaan dat deze mensen worden betrokken bij de inzameling van afgedankte apparaten, die via de gemeentelijke milieustraat of kringloopbedrijf worden afgegeven aan Wecycle.
Risico’s Een gemeente kan ervoor kiezen – vanaf 2014 – wel of geen e-waste af te geven aan Wecycle. De gemeenten moeten dit afwegen tegen aanbiedingen van andere inzamelsystemen
De voordelen voor gemeenten van ontzorging door wecycle • Volledige facilitering in logistiek • Reële kostenvergoeding, geautomatiseerde uitbetaling • Praktische en veilige inzamelmiddelen • Heldere afspraken • Ondersteuning Communicatie met lokale campagnes • Advies op maat • Jaarlijks certificaat met recyclingopbrengsten en vermeden CO2-uitstoot • Voorlichting medewerkers milieustraat • Support ’social return’ (inzameling/sortering/ kringloopbedrijven) • Geen aanbestedingsplicht
Wecycle benaderde in oktober 2013 de gemeenten met de nieuwe contracten, die uiterlijk 14 februari 2014 ingaan. Per die datum wordt namelijk de nieuwe Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van kracht. Deze Regeling implementeert de herziene Europese WEEE-richtlijn in Nederlandse wetgeving. Op belangrijke onderdelen verandert de huidige Regeling. Zo stijgt de inzameldoelstelling per inwoner fors van 4 kilo nu naar 17 kilo in 2019. De recyclepercentages gaan met 5 procent omhoog naar 85 procent nuttige toepassing en 80 procent materiaalhergebruik. De recycling van e-waste is voortaan alleen nog toegestaan door bedrijven die zijn gecertificeerd op basis van Europese verwerkingsstandaarden. Recyclers en producenten zijn verplicht om de verwerkte hoeveelheden te registreren, waarbij de staatssecretaris van Milieu het registratiesysteem van Wecycle als wettelijke norm heeft gesteld. Ook zal er in de nieuwe regeling meer aandacht zijn voor het voorkómen van illegale export van e-waste. Gemeenten die al hun e-waste afgeven aan Wecycle, voldoen volledig aan de nieuwe wetgeving. 9
LightRec
Actieplan mikt op intensivering inzameling in professionele markt
Wecycle op jacht naar afgedankte verlichting De hoeveelheid spaarlampen, tl-buizen en armaturen die Wecycle jaarlijks inzamelt neemt langzaam toe. Lang niet snel genoeg om straks te kunnen voldoen aan nieuwe Europese doelstellingen. Dus liet LightRec, die namens producenten en importeurs opdrachtgever aan Wecycle is voor de verantwoorde inzameling en verwerking van energiezuinige verlichting, onderzoek doen naar de mogelijkheden om de groei te versnellen. Die zijn gevonden in de professionele markt. Wecycle voert elk jaar campagnes op billboards, radio en tv om de consument te bewegen om al zijn verlichting en ander elektronisch afval gescheiden in te leveren. Zij voert ook acties gericht op groothandel, installatiebranche en professionele gebruikers. Het gescheiden inleveren wordt gemakkelijk gemaakt met speciale inzamelmeubels in winkels en bij de technische groothandel, en met speciale inzamelverpakkingen voor winkeliers, installateurs en grootgebruikers. De resultaten van al die inspanningen leiden desondanks nog niet tot het gewenste resultaat, zegt Jeroen Bartels, manager van LightRec. “Het ingezamelde volume groeit met een paar procent per jaar. Op deze manier gaan we de nieuwe Europese doelstellingen niet halen, terwijl het bestuur de ambitie heeft uitgesproken om daar wel aan te voldoen.” Wecycle zamelt in opdracht van LightRec nu ongeveer 30 procent in van het gewicht dat jaarlijks als nieuwe energiezuinige verlichting op de markt wordt gebracht. De Europese richtlijn stelt 65 procent als minimumnorm, met ingang van 2019. Ook als het alternatieve criterium wordt gehanteerd, inzameling in percentage van de daadwerkelijk afgedankte lampen en armaturen, moet er nog veel gebeuren. Krap de helft van het gewicht aan afgedankte energiezuinige lampen wordt op dit moment ingezameld, terwijl in 2019 85 procent is vereist. 10
Reden voor LightRec om Wecycle en onderzoeksbureau Möbius te vragen om voorstellen te doen die de groei van de inzameling kunnen versnellen. Möbius is begonnen om op basis van de gegevens over op de markt gebrachte lampen en armaturen, hun levensduur en de aanwezige voorraden in de keten, te komen tot eenduidige cijfers over de daadwerkelijk afgedankte hoeveelheid verlichting. In 2011 blijkt 4.259 ton lampen en armaturen te zijn afgedankt, waarvan circa 90 procent door bedrijven en instellingen en door de installateurs, onderhoudsbedrijven, bouwers en slopers die in hun opdracht werken. Dat aandeel zal ook de komende jaren ruim boven de 80 procent blijven. De cijfers onderstrepen dat het grootste potentieel voor nog niet ingezamelde verlichting in de ‘B2B’-markt te vinden is. De eerste conclusie die Möbius aanreikt en die het bestuur van LightRec overneemt, is dan ook om nieuwe acties te richten op de tl-buizen, spaarlampen en armaturen die de professionele gebruikers afdanken. “Acties naar de consument moeten wij vooral blijven doen omdat die belangrijk zijn voor bewustwording en gedragsverandering. Ook installateurs kijken televisie”, zegt Jeroen Bartels. “Maar we gaan niet inzetten op verdere intensivering van communicatie naar consumenten. Op de professionele markt kunnen we mogelijk veel meer rendement halen op extra inspanningen.” Met name armaturen uit de B2B-markt komen nog veel te weinig bij Wecycle terecht. Alle reden om daar verandering in te brengen, omdat veel afgedankte tl-armaturen een pcbhoudende condensator hebben en daardoor een milieurisico vormen als ze niet op de juiste manier worden gerecycled. Slechts een op de vijf professionele armaturen – dat zijn vooral buitenarmaturen – wordt bij Wecycle ingeleverd. De andere vier gaan waarschijnlijk naar de oudijzerhandel waar de verwerking niet wordt geregistreerd of gecontroleerd, of
Zo moet het niet: nog veel potentie in B2B-markt
Acties naar de consument zijn belangrijk voor bewustwording en gedragsverandering ze verdwijnen in het restafval bijvoorbeeld via het bouw- en sloopafval. Overigens zouden zowel LightRec als Wecycle er vrede mee hebben als de verlichting niet via Wecycle wordt ingezameld, maar bij de oudijzerhandel wordt geregistreerd, mits kan worden aangetoond dat deze wel op de juiste manier wordt gerecycled. Want ook dan kan deze hoeveelheid worden toegerekend aan de totale hoeveelheid die Wecycle rapporteert. Analyse van de cijfers en de verschillende stromen afgedankte verlichting laten zien dat met name bij kleinere installatiebedrijven en bij kleinere eindgebruikers veel verloren gaat. Tijd voor bewustzijns- en gedragsverandering dus, en voor maatregelen die het gescheiden inleveren gemakkelijk
maken. Ook in de bouw- en sloopsector staat de gescheiden inzameling in de kinderschoenen en gaat er bij renovatie of sloop veel verloren. De analyse van de cijfers brengt Möbius tot een zestiental mogelijke acties die zijn geformuleerd op basis van een aantal brainstormsessies met eindgebruikers en inzamelaars uit het veld. Hieruit heeft Wecycle een aantal acties geselecteerd die op basis van haalbaarheid, de benodigde tijd van implementatie en bijdrage aan de inzameling het beste scoren, vertelt Mark Tilstra, manager operations van Wecycle. “Wij hebben aan het bestuur van LightRec zeven acties voorgesteld die we het komende jaar kunnen opstarten en die, op basis van de inschatting van dit onderzoek een aanzienlijk effect gaan sorteren.” 11
Om de inzameling van lampen vanuit het professionele segment te vergroten, valt de keuze allereerst op het uitrollen van meer inzamelmogelijkheden bij de groothandel, bijvoorbeeld door het plaatsen van inzamelmeubels waar kleine eindgebruikers en installatiebedrijven hun afgedankte lampen en armaturen kunnen inleveren. Wecycle wil de groothandels ook aanzetten meer en actiever zelf in te zamelen bij hun klanten, waarbij er gekeken wordt of ze een vergoeding kunnen krijgen voor lampen die zij extra inzamelen of wanneer partijen naar Wecycle worden doorverwezen. Daarnaast richt Wecycle de pijlen op de installatiesector. De grote installatiebedrijven nemen al actief deel aan de inzamelprogramma’s en er wordt samengewerkt met branchevereniging UNETO-VNI, maar bij de kleine en middelgrote installateurs valt er nog een wereld te winnen. Om het inzamelen te vergemakkelijken, komt Wecycle met een nieuw inzamelmiddel voor tl-buizen dat erop gericht is met name kleinere volumes makkelijker af te voeren. Daarnaast kunnen kleine en middelgrote installateurs bij hun inzameling aanhaken bij grotere branchegenoten, die net als de groothandels via een overslagvergoeding kunnen worden geprikkeld om meer lampen en armaturen in te leveren. In het kader van het partnerprogramma met UNETO-VNI ontwikkelt Wecycle trainingen en werkt zij aan een keurmerk voor installateurs die afgedankte verlichting verantwoord inzamelen. “De ambitie is dat dit keurmerk uiteindelijk onderdeel wordt van het certificaat Veiligheid, gezondheid en milieu Checklist Aannemers”, zegt Tilstra. “Door verantwoord inzamelen van lampen en armaturen een onderdeel te maken van dit certificaat wordt het een algemeen erkende norm voor de hele branche.” De derde doelgroep van de acties zijn de bouw- en sloopbedrijven. Door actieve communicatie wil Wecycle deze bedrijven en hun opdrachtgevers bewegen om in de panden die zij (laten) verbouwen of slopen tl-buizen, spaarlampen en armaturen apart te verzamelen en in te leveren. Het is de bedoeling dat die gescheiden inzameling een standaardbepaling wordt in de bestekken waarin de opdracht aan aannemer of sloper in detail wordt uitgewerkt. De laatste doelgroep zijn de gemeenten, die het voor middelgrote en kleine bedrijven veel gemakkelijker kunnen maken om verlichting gescheiden in te leveren. Formeel vallen energiezuinige lampen onder het chemisch afval zodat zij ook 12
Wecycle legt de ambities hoog. We mikken erop om de helft van de stromen naar ons toe te trekken. door bedrijven gratis mogen worden ingeleverd op de milieustraat van de gemeente. Maar de praktijk is dat het MKB voor alle ‘bedrijfsmatige ontdoening’ van afval moet betalen. Wecycle gaat in overleg met de gemeenten op zoek naar creatieve oplossingen die het mogelijk maken dat MKBbedrijven hun oude verlichting en armaturen op een verantwoorde manier in kunnen leveren. Zo ontvangen gemeenten die vanaf 2014 een nieuw afgiftecontract met Wecycle aangaan, eenmalig een vergoeding van 1.000 euro bij bewezen acceptatie van spaarlampen en tl-buizen uit het MKB. “Wecycle legt de lat hoog,” zegt Mark Tilstra. “ Möbius heeft een schatting gemaakt van het volume dat via de verschillende stromen wordt afgedankt. Wij mikken erop om de helft van die stromen naar ons toe te trekken.” Dat gaat om forse volumes. De inschatting van Möbius is dat de groothandel en de installatiebedrijven samen goed zijn voor 350 ton extra lampen. Openstelling van de milieustraten voor verlichting van het MKB bijvoorbeeld, zou op termijn 190 ton moeten toevoegen en in de bouw- en sloopsector is de inschatting 100 ton. Direct bij eindgebruikers is nog eens 70 ton te halen. Bij elkaar is dit een extra potentie van ruim 700 ton lampen. Dat moet de komende jaren een toename van de lampeninzameling van ruim 40 procent opleveren ten opzichte van de 1700 ton lampen die Wecycle nu jaarlijks inzamelt. Dat is precies de versnelde groei waar het bestuur van LightRec naar op zoek is.
Retail
Groei inzamelpunten zichtbaar Detailhandel spil bij inzameling lampen voor recycling
Consumenten leveren hun oude energiezuinige lampen het liefst in bij winkels die ook lampen verkopen. Zo blijkt uit de Verlichtingsmonitor van LightRec, één van de zeven productstichtingen van de Vereniging NVMP. Op dit moment leveren de meeste consumenten hun oude verlichting in bij de milieustraat. Als het aan de consument ligt, wordt het inleveren nog gemakkelijker en kan het dichter bij huis. Dit sluit aan bij de trend dat steeds meer winkels proactief inzamelbakken neerzetten voor oude lampen en elektronica. Het verlaagt de drempel om lampen en armaturen in te leveren, aldus LightRec. Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat steeds meer consumenten hun lampen dicht bij huis in willen leveren, bij de winkel waar ze nieuwe lampen kopen of door middel van een container in de buurt. Dat laatste is volgens LightRec onder meer wegens veiligheidsaspecten niet haalbaar, maar steeds meer winkels komen aan de wens van de consument tegemoet door proactief bakken neer te zetten waarin consumenten hun oude elektronica, ICT-producten en verlichting altijd kwijt kunnen.
Belangrijke rol detailhandel “De wettelijke verplichting luidt dat een consument altijd een lamp mag inleveren voor recycling, als hij een nieuw exemplaar koopt. Veel winkelketens gaan nu een stapje verder,” aldus Jeroen Bartels, manager van LightRec. “Een mooie trend als je kijkt naar het milieu en het behoud van kritische grondstoffen.
De detailhandel vervult een belangrijke rol bij de inzameling van lampen, we moeten de drempel om in te leveren daarom zo laag mogelijk maken. Op die manier kunnen we zoveel mogelijk lampen recyclen.”
Recyclen lampen Nu er geen gloeilampen meer verkocht worden, moeten straks alle oude lampen en armaturen worden ingezameld voor recycling om ervoor te zorgen dat er geen stoffen in het milieu terecht komen en de materialen weer zoveel mogelijk opnieuw gebruikt kunnen worden. Verlichting kan voor meer dan 90 procent gerecycled worden, zodat kritische grondstoffen worden behouden.
Inmiddels heeft de uitvoeringsorganisatie Wecycle inzamelmeubels geplaatst bij Blokker, Media Markt, Saturn, Gamma, Hornbach en de supermarkten Bas, Dekamarkt, Digros, Dirk van den Broek en MCD. Wecycle haalt de elektronica en/of lampen bij deze winkels op en verzorgt de recycling. Voor professionele gebruikers is nu elke vestiging van groothandel Technische Unie voorzien van een inzamelstraat, waar ook lampen en armaturen kunnen worden ingeleverd. 13
Standaardisering
Standaardisering schept l evel playing field Nederland wacht op e-waste certificering door Cenelec Hoe kun je e-waste op een verantwoorde manier verwerken? Wecycle en andere inzamelsystemen in Europa stellen hoge eisen aan de transporteurs, verwerkers en recyclingbedrijven die zij contracteren, maar overigens kan ieder zijn eigen normen stellen. Niet lang meer. Bij het standaardisatieinstituut Cenelec in Brussel wordt hard gewerkt aan een set van Europese standaarden. Nederland wil deze standaarden verplicht stellen voor alle betrokken partijen, zodat zij concurreren op basis van dezelfde hoge eisen aan de kwaliteit. Deel 1 is klaar, nog vier delen te gaan. Na anderhalf jaar werken aan het opstellen van standaarden voor de inzameling en recycling van elektronisch afval lijkt dat een mager resultaat. Maar Bart in ’t Groen van DNV KEMA Energy & Sustainability, een van de Nederlandse vertegenwoordigers in de werkgroep die de regelgeving voorbereidt, is niet ontevreden. Om regels te stellen voor een verantwoorde verwerking van het volledige palet aan afgedankte elektrische en elektronische apparaten en voor energiezuinige verlichting in alle landen van de Europese Unie, heb je de inbreng van veel instanties en organisaties in alle lidstaten nodig. De werkgroep die bij Cenelec met de normering van e-waste belast is, kan voortbouwen op de 'WEEELABEX standard' die de inzamelsystemen in 22 Europese landen eerder hebben opgesteld. Maar deze normen moet de werkgroep toetsen op onafhankelijkheid en formulering en waar nodig aanvullen voordat die als algemeen erkende ‘harmonised standards’ kunnen gelden, en dat kost tijd.
De werkgroep heeft 41 leden die producenten, inzamelsystemen, en recyclingindustrie in de verschillende lidstaten vertegenwoordigen. In ’t Groen en andere leden van de werkgroep reizen enkele keren per maand voor een tweedaagse sessie naar Brussel en nemen daarnaast nog deel aan een aantal webconferenties en videovergaderingen. “Het is een tijdrovend proces”, zegt hij. “Dat leidt uiteindelijk wel tot zorgvuldig vastgestelde regels die praktisch uitvoerbaar zijn en breed gedragen worden.” Het eerste deel dat nu wordt afgerond, is ook meteen het meest omvattende. Het stelt een generieke standaard voor het verwerkingsproces van elektronisch afval in het algemeen. Zo dicteert deze ‘General Treatment Standard’, om een simpel voorbeeld te geven, dat uit ongeacht welk apparaat alle ‘zonder gereedschap bereikbare batterijen’, moeten worden verwijderd voor de verwerking kan beginnen. Dit omvangrijke document met algemeen geldende principes is door de werkgroep goedgekeurd en ligt nu voor commentaar bij alle lidstaten, waarna het kan worden vastgesteld. De werkgroep vordert inmiddels met de delen twee en drie. Het tweede deel bevat bijzondere behandelingsvoorschriften voor vier productcategorieën: verlichting, beeldschermen, koel- en vriesapparatuur en zonnepanelen. De behandeling van deze producten vereist bijzondere zorg: de spaarlampen bijvoorbeeld omdat zij kwik bevatten en fluorescentiepoeders. Beeldschermen bevatten ook zulke fluorescentiepoeders, en koel- en vriesapparatuur heeft een speciale behandeling nodig omdat oudere generaties cfk’s bevatten. Het derde deel geeft technische specificaties voor het neutraliseren van deze en andere toxische stoffen. In dit deel zijn alle limietwaarden opgenomen die gelden voor de genoemde stoffen, maar ook voor pcb’s, gebromeerde brandvertragers
14
Behandelingsvoorschriften voor o.a. verlichting
en andere toxische stoffen die in de Europese WEEErichtlijn zijn opgenomen. Dit is het deel dat ook het meest frequent aangepast zal worden aan aangescherpte eisen of nieuwe inzichten.
Het is een tijdrovend proces, dat uiteindelijk leidt tot zorgvuldig vastgestelde regels die praktisch uitvoerbaar zijn en breed gedragen worden. Deel 4 over inzameling en logistiek en deel 5 over de eindverwerking bevinden zich nog in een pril stadium. “In smeltinstallaties bijvoorbeeld aan het einde van het recyclingproces worden de terugwinningspercentages gerealiseerd die centraal staan in de Europese richtlijn”, zegt In ’t Groen. “Maar die percentages kunnen alleen gerealiseerd worden als vanaf de eerste inzameling de gemengde stromen op de juiste manier worden gesorteerd, gescheiden en verwerkt. Het is dus zaak om door de hele keten het proces te monitoren en in elk stadium de normen te stellen die uiteindelijk de gewenste monostromen en daarmee ook de hoogst mogelijke recyclingpercentages opleveren.” Het doel is volgens In ‘t Groen om met uniforme standaarden die voor heel Europa gelden een gelijk speelveld te creëren waarop de verschillende marktpartijen met elkaar kunnen
concurreren. Daarom is het zo belangrijk om de standaarden te objectiveren. Voorkomen moet worden dat de gestelde vereisten bepaalde bedrijven, bepaalde schakels in de keten of bepaalde lidstaten een oneigenlijk voordeel gunnen. Overheden in de verschillende lidstaten kunnen de Cenelec Standaarden op twee manieren aan alle partijen opleggen. Zij kunnen ervoor kiezen om de standaard gebruiken als toetssteen bij de verantwoording, waarbij het aan de bedrijven is om de toezichthouders te overtuigen dat zij volgens de voorschriften hebben gewerkt. De lidstaten kunnen er ook voor kiezen om de standaard in nationale wetgeving verplicht te stellen aan alle inzamelaars, transporteurs en verwerkers van e-waste als vergunningsvoorwaarde. Nederland sorteert voor op de laatste route. Certificering onder de ‘Cenelec Standards’ wordt dan voor alle betrokken bedrijven verplicht. Gezien alle delen die nog vastgesteld en door de lidstaten goedgekeurd moeten worden, kan Bart in ’t Groen de voortgang van de werkzaamheden niet precies voorspellen. Maar hij heeft goede hoop dat Cenelec door de dikke bundel met normen op het eind een gelijkwaardig speelveld zal creëren voor hoogwaardige recycling van het e-waste in Europa. Invoering in de hele Unie zorgt voor standaardisatie van recyclingtechnieken die nodig zijn om e-waste op een verantwoorde manier te verwerken. En het maakt het strafbaar om e-waste voor weinig geld te dumpen in een lidstaat waar het gestort wordt, in plaats van het volgens de normen te recyclen. 15
Onderzoek
Penetratiegraad apparaten gegroeid
Bezitmeting witgoed Wasmachines
In navolging van de bezitmeting onder huishoudens in 2007 heeft de Stichting Witgoed opnieuw een bezitmeting door GfK laten uitvoeren.
De Nederlandse huishoudens tellen 7,8 miljoen was machines. Hiervan zijn er 100.000 niet in gebruik. Hiervan werken er 60.000 en zijn 40.000 exemplaren defect. Het is wel vreemd dat er nog 40.000 defecte apparaten op zolders en in kelders staan.
De naastgelegen tabellen geven de belangrijkste resultaten van de metingen uit 2007 en 2013 weer. Hieruit is een aantal opmerkelijke uitkomsten naar voren gekomen.
Stofzuigers
Nederland telt 7,6 miljoen huishoudens en deze huishoudens hebben tezamen 10,8 miljoen koelkasten, 7,8 miljoen wasmachines en 11,6 miljoen stofzuigers in bezit. De penetratiegraad van deze apparaten is de afgelopen 6 jaar gegroeid.
Van de 11,6 miljoen stofzuigers die in Nederlandse huishoudens aanwezig zijn, is 11,1 miljoen in gebruik. Van de 500.000 die niet in gebruik zijn, blijken er 100.000 defect. Wat de consument met deze defecte apparaten van plan is, is niet bekend. Misschien zijn zij van plan deze ooit nog te laten repareren.
Afdanking Koelkasten Huishoudens hebben 10,8 miljoen koelkasten. Gebleken is dat 600.000 daarvan niet in gebruik zijn en daarvan weer 100.000 exemplaren defect zijn. Het half miljoen exemplaren dat nog wel werkt, wordt veelal gebruikt als aanvullende koeling voor feesten en partijen. De defecte exemplaren worden ergens in huis bewaard en staan te wachten tot zij worden verwijderd.
16
Als hier de afdanking per jaar tegen wordt afgezet dan worden 600.000 koelkasten, 600.000 wasmachines en 700.000 stofzuigers jaarlijks afgedankt. Het wordt tijd dat de burgers van Nederland hun woning opruimen, zodat alle defecte apparaten worden afgedankt en ingeleverd. In totaal gaat het namelijk om ruim 1,6 miljoen defecte grootwitgoedapparaten en dan tellen wij de kleine huishoudelijke apparaten niet eens mee.
Feiten op het gebied van witgoedbezit 2013
Wasmachines Huishoudpenetratie 95% 7,8 miljoen wasmachines in bezit Gemiddeld 1,1 per huishouden*
Wasmachines afgedankt Huishoudpenetratie 8% 0,6 miljoen wasmachines afgedankt
Wasmachines verwijderd Huishoudpenetratie 6% 0,5 miljoen wasmachines verwijderd
2007
Wasmachines Huishoudpenetratie 96% 7,3 miljoen wasmachines in bezit Gemiddeld 1,1 per huishouden*
Wasmachines afgedankt Huishoudpenetratie 8% 0,6 miljoen wasmachines afgedankt
Wasmachines verwijderd Huishoudpenetratie 7% 0,5 miljoen ovens/fornuizen verwijderd
2013
Ovens/fornuizen Huishoudpenetratie 67% 5,7 miljoen ovens/fornuizen in bezit Gemiddeld 1,1 per huishouden*
Ovens/fornuizen afgedankt Huishoudpenetratie 4% 0,3 miljoen ovens/fornuizen afgedankt
Ovens/fornuizen verwijderd Huishoudpenetratie 2% 0,2 miljoen ovens/fornuizen verwijderd
2007
Fornuizen** Huishoudpenetratie 41% 3,1 miljoen ovens/fornuizen in bezit Gemiddeld 1,1 per huishouden*
Fornuizen** afgedankt Huishoudpenetratie 3% 0,2 miljoen ovens/fornuizen afgedankt
Fornuizen** verwijderd Huishoudpenetratie 2% 0,1 miljoen ovens/fornuizen verwijderd
Drogers
Vaatwassers
Huishoudpenetratie 63% 5,0 miljoen drogers in bezit Gemiddeld 1 per huishouden*
Drogers afgedankt
Vaatwassers afgedankt
Huishoudpenetratie 4% 0,3 miljoen drogers afgedankt
Drogers verwijderd
Huishoudpenetratie 4% 0,3 miljoen vaatwassers afgedankt
Vaatwassers verwijderd
Huishoudpenetratie 3% 0,2 miljoen drogers verwijderd
Drogers
Huishoudpenetratie 3% 0,2 miljoen vaatwassers verwijderd
Vaatwassers
Huishoudpenetratie 62% 5,0 miljoen drogers in bezit Gemiddeld 1 per huishouden*
Drogers afgedankt
Huishoudpenetratie 54% 4,1 miljoen vaatwassers in bezit Gemiddeld 1,1 per huishouden*
Vaatwassers afgedankt
Huishoudpenetratie 4% 0,3 miljoen drogers afgedankt
Drogers verwijderd
Huishoudpenetratie 5% 0,4 miljoen vaatwassers afgedankt
Vaatwassers verwijderd
Huishoudpenetratie 3% 0,2 miljoen drogers verwijderd
Magnetrons
Huishoudpenetratie 3% 0,2 miljoen vaatwassers verwijderd
Stofzuigers
Huishoudpenetratie 88% 7,6 miljoen magnetrons in bezit Gemiddeld 1,1 per huishouden*
Magnetrons afgedankt Huishoudpenetratie 6% 0,5 miljoen magnetrons afgedankt
Magnetrons verwijderd Huishoudpenetratie 4% 0,3 miljoen magnetrons verwijderd
Magnetrons
Huishoudpenetratie 99% 11,6 miljoen stofzuigers in bezit Gemiddeld 1,5 per huishouden*
Stofzuigers afgedankt Huishoudpenetratie 9% 0,7 miljoen stofzuigers afgedankt
Stofzuigers verwijderd Huishoudpenetratie 8% 0,6 miljoen stofzuigers verwijderd
Stofzuigers
Huishoudpenetratie 88% 7,1 miljoen magnetrons in bezit Gemiddeld 1 per huishouden*
Magnetrons afgedankt Huishoudpenetratie 6% 0,5 miljoen magnetrons afgedankt
Magnetrons verwijderd Huishoudpenetratie 3% 0,2 miljoen magnetrons verwijderd
* Gebaseerd op aantal huishoudens in het bezit van het apparaat
Huishoudpenetratie 61% 4,8 miljoen vaatwassers in bezit Gemiddeld 1 per huishouden*
Huishoudpenetratie 97% 10,4 miljoen stofzuigers in bezit Gemiddeld 1,5 per huishouden*
Stofzuigers afgedankt Huishoudpenetratie 8% 0,7 miljoen stofzuigers afgedankt
Stofzuigers verwijderd Huishoudpenetratie 6% 0,5 miljoen stofzuigers verwijderd
** Oven en kookplaat in één 17
Driegesprek
Ton Holtkamp
Koen de Snoo
‘ We willen af van de boeven die zich niets aantrekken van regels en normen’
De afgelopen maanden hebben brancheorganisaties van de recyclingindustrie EERA en MRF met producentenvereniging NVMP, inzamelsysteem Wecycle en de overheid overleg gevoerd over hoe de registratie van elektronisch afval het beste geregeld kan worden. Ton Holtkamp, de onafhankelijk voorzitter van de Werkgroep Registratie, blikt terug op de discussies en de resultaten daarvan in gesprek met André Habets, bestuurslid van de NVMP, en met Koen de Snoo, directeur Duurzaamheid van het Ministerie van Infrastructuur & Milieu.
Driegesprek over nieuwe regels voor de registratie van e-waste
18
Een aangescherpte Europese richtlijn voor e-waste, de nieuwe WEEE Directive, vereist dat binnen zes jaar de verwerking van 85 procent van alle vrijkomende e-waste kan worden verantwoord. Om dat mogelijk te maken is in het kader van de implementatie van de nieuwe eisen in Nederlandse wetgeving een systeem van verplichte registratie en certificering in te stellen. Alle verwerkers moeten straks gecertificeerd zijn waarmee verzekerd is dat zij e-waste op een verantwoorde manier verwerken, en zij moeten alle verwerkte e-waste registreren zodat alle bonafide verwerking zichtbaar en transparant wordt. De werkgroep van verwerkers, producenten en overheid moest doorwerken want de benodigde wetgeving moet eind november zijn afgerond, wil die nog tegen de door Brussel gestelde deadline van februari 2014 in werking treden. Is de registratie van e-waste en de daaraan verbonden certificering van verwerkende bedrijven een ‘moetje’ van Brussel, of komt het voort uit de maatschappelijke ambities in Nederland?
Registratie om te weten waar e-waste blijft
André Habets
Ton Holtkamp: “Verplichte registratie en certificering van verwerkers passen in het denken over de afvalhiërarchie dat wij hier sinds het einde van de jaren zeventig van de vorige eeuw hebben ontwikkeld. Zowel het overheidsbeleid als de industrie zijn er zich steeds meer op gaan richten om zo hoog mogelijk op de zogenoemde ‘ladder van Lansink’ te komen: niet storten en zo min mogelijk verbranden en zo veel mogelijk hergebruiken van materialen of, nog beter, hergebruiken van producten. Als je materialen wilt herwinnen, moet je weten wie wat verwerkt en moet je verzekeren dat het op een verantwoorde manier gebeurt. Hergebruik is zeker voor hoogwaardig afval als afgedankte elektronica alleen maar belangrijker geworden door toenemende grondstoffenschaarste en doordat primaire winning kostbaarder wordt. We willen in onze grondstoffenvoorziening niet afhankelijk worden van een of enkele landen. Hergebruik staat centraal in het opkomende denken over een circulaire economie en het bewustzijn dat we nog veel meer materialen in de cirkel kunnen houden. Een Europese richtlijn zet de ontwikkeling op scherp met hogere inzameldoelstellingen en deadlines.” André Habets: “Heel veel e-waste komt al goed terecht. Wecycle registreert inmiddels al 43 procent van alle afgedankte elektrische apparaten en verlichting, die door gecertificeerde bedrijven zijn verwerkt. De recyclingindustrie haalt op eigen initiatief nog eens een kleine 40 procent van het vrijkomende e-waste uit de markt. Dat wordt niet geregistreerd, al blijkt uit onderzoek wel dat dit in veel gevallen op een verantwoorde manier wordt verwerkt. Toch zitten
daar stromen tussen die niet volgens de normen worden verwerkt. En er zijn lekstromen die niet goed terecht komen en bijvoorbeeld naar Afrika worden geëxporteerd. Om die lekstromen gericht aan te pakken, moeten we zorgen dat alle bonafide partijen de e-waste die door hun handen gaat registreren zodat we weten wat waar blijft. En om te kunnen registreren hebben we kwaliteitsnormering nodig door certificering, zodat we zeker weten dat het geregistreerde e-waste op de goede manier verwerkt is.”
Koen de Snoo: “We willen af van de echte boeven, de ‘free riders’ die zich van de regels en normen niets aantrekken. Dat wil de overheid, maar dat wil ook de sector. De recyclingindustrie heeft in de beeldvorming last van dubieuze praktijken in hun branche en die willen van de free riders af. Een volledige ‘shake out’ van zulke partijen krijg je niet voor elkaar: er zullen altijd wel witte busjes en obscure schroothandelaren blijven. Maar je kunt hun praktijken wel sterk terugdringen door registratie en kwaliteitsnormering netjes te regelen. We hebben zowel de wortel nodig, in de vorm van waardering voor partijen die het goed doen, als de stok voor wie zich niet aanpast. Dat vraagt samenwerking van overheid en marktpartijen. De overheid vraagt: certificeer en registreer en zorg dat er een systeem is van auditing dat een bepaalde zuiverheid borgt. Maar zij gaat zich niet bemoeien met hoe de inzameling, de recycling en de registratie en certificering verder precies ingevuld en georganiseerd worden. Dat weet de markt veel beter dus dat moet de overheid vooral aan marktpartijen overlaten.” 19
Holtkamp: “Uniforme kwaliteitsnormering creëert een ‘level playing field’. Dat is voor de verwerkers een heel belangrijk punt. Als voor alle spelers dezelfde minimum kwaliteitseisen gelden, dan zijn zij ervan verzekerd dat de concurrentiestrijd zich richt op efficiency en dat er geen oneerlijk voordeel behaald kan worden door te bezuinigen op kwaliteit.”
De Snoo: “Certificering en registratie hebben bovendien een economische spin off. Daar ben ik van overtuigd. Aan het einde van het proces heb je herwonnen grondstoffen waarvan de herkomst traceerbaar is en de zuiverheid bepaald kan worden. Reken maar dat grondstoffeninkopers bereid zijn daarvoor te betalen. Voor landen die niet zo’n inzamel- en recyclingsysteem hebben, geldt het omgekeerde: als niet duidelijk is wie in de keten het e-waste in handen heeft gehad en wat hij ermee heeft gedaan, devalueert de waarde van de secundaire grondstof.”
overdrijven. Heel veel van die recyclingbedrijven zijn professioneel en zitten op of dicht bij het vereiste kwaliteitsniveau. Het is zoiets als je rijbewijs halen als je al kunt rijden: je moet even doorzetten, maar het is op zich niet moeilijk.”
Holtkamp: “Voor de producenten van elektrische apparaten
Holtkamp: “Een volgend discussiepunt zijn de administratieve
en lampen staat een ander belang voorop. Zij willen dat er voldaan wordt aan de nieuwe ambitieuze doelstellingen. Zij realiseren zich dat er straks naar hen wordt gekeken als de ingezamelde percentages achterblijven bij de norm, of als die percentages niet tijdig worden gehaald of als de verantwoorde kwaliteit ter discussie staat.”
lasten. De verwerkers zijn heel kritisch over de vereiste inspanning en de kosten die zij daarvoor moeten maken.”
Habets: “Dat is niet alleen een kwestie van wettelijke verplichting. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is verankerd in de mission statements van al die producenten. Zij begrijpen dat zij het risico lopen dat consumenten hun producten niet meer kopen als zij dat niet doen. Dat zie je terug in hun opstelling. Producenten doen veel meer dan wettelijk is voorgeschreven. Ze willen niet alleen de complementaire stromen in beeld brengen om de vereiste registratiepercentages te kunnen verantwoorden, maar plegen ook een enorme communicatie-inspanning om mensen te bewegen hun kleine elektrische apparaten en lampen niet in de vuilnisbak te gooien. Dat kost veel geld en inspanning die niet wettelijk zijn voorgeschreven, maar die wel nodig zijn om de 35 miljoen kilo die we in Nederland elk jaar weggooien voortaan ingeleverd te krijgen.” Holtkamp: “Timing blijkt een heikel punt. De producenten willen verplichte certificering en registratie zo snel mogelijk invoeren, om zo snel mogelijk op te bouwen naar de Europese vereisten. De verwerkers op wie de last van implementatie drukt, willen tijd om zich voor te bereiden.”
De Snoo: “De discussie loopt nog. Wij zouden zeker niet willen dat het overhaast wordt ingevoerd. Alle partijen moeten weten wat van hen verwacht wordt en moeten de tijd hebben om zich daarop voor te bereiden. De auditors die het systeem gaan controleren, moeten in stelling worden gebracht. Dat moet zorgvuldig gebeuren. Aan de andere kant moet het systeem in elk geval op 1 januari 2016 ‘up and running’ zijn, omdat dan de nieuwe Europese doelstellingen in werking treden om verder op te lopen tot 2019.”
Habets: “Ik hoop nog steeds op invoering in 2015, omdat dat ons meer tijd geeft om naar de doelstellingen toe te werken. En laten we de benodigde inspanning en voorbereiding niet 20
De Snoo: “Niet alleen voor de verwerkers is dat een issue. Ook de overheid wil de administratieve kosten binnen de perken houden. De discussie gaat erover wat je van elkaar wilt en hoe je dat op een aanvaardbare manier met een aanvaardbaar prijskaartje kunt matchen.” Habets: “Het gaat vooral over certificering. Rapportage verloopt vrij eenvoudig via een elektronische tool, en voor kleinere partijen is er ook nog een ‘light’-versie die minder gegevens en minder detaillering vergt. Certificering en de jaarlijkse audits vragen meer inspanning en kosten meer geld. Daar staat tegenover dat certificering recyclingbedrijven een bonafide status geeft, die profijtelijk is in het contact met toeleveranciers en afnemers en in de sfeer van de handhaving. De toezichthouder gaat eerder uit van een bonafide werkwijze als een bedrijf gecertificeerd is.” Holtkamp: “De vertrouwelijkheid van het register heeft ook de nodige discussie losgemaakt. Dat is een zwaar punt voor de verwerkers, omdat de volumes die zij verwerken en de gerealiseerde recyclingresultaten vertrouwelijke bedrijfsgegevens zijn.”
Habets: “Dat geldt voor producenten net zo. Zij moeten bij het register opgeven hoeveel producten zij op de markt hebben gebracht en dat zijn gegevens die zij voor hun concurrenten geheim willen houden. Dat die gegevens in een goed beveiligde ‘black box’ moeten worden beheerd met waterdichte garanties voor de vertrouwelijkheid, daar is iedereen het over eens.” Holtkamp: “Wecycle beheert tot heden de belangrijkste black box. Deze staat model voor het ontwerp van het Nationale Register, dat op afstand wordt geplaatst. Alle partijen, waaronder Wecycle, registreren bij het Nationale Register dat op zijn beurt rapporteert aan de overheid.”
De Snoo: “Certificering en registratie hebben grote voordelen voor de toezichthouders. Het helpt bij het opstellen van
Er gaat een prikkel uit van registratie
De Snoo: “Zeker. Het is een nieuwe regeling dus een extra klus en er komen niet zomaar toezichthouders bij. Dat is een kwestie van prioriteiten stellen. De Inspecteur-generaal maakt haar eigen afwegingen, maar ik zal mijn best doen om te zorgen dat zij dit onderwerp niet vergeet. Het is de kunst om met handhaving het peloton in beweging te krijgen. De grote middenmoot wil bij de koplopers in de markt horen en wil best in kwalitatieve verbetering investeren, maar is altijd benauwd voor de partijen die de bochten afsnijden en daardoor een prijsvoordeel hebben. Een aanpak van de free riders helpt hen over die angst heen en stimuleert hen om meer voorop te lopen.” Holtkamp: “Ook afgezien van de handhaving gaat er een prikkel uit van registratie. Daarin maak je de recyclingprestaties zichtbaar en ook als dat anoniem is, kun je zien hoe je eigen resultaten zich vergelijken met het gemiddelde en met de koplopers. Benchmarking werkt. Het geeft verwerkers een prikkel om de kwaliteit te verbeteren.”
De Snoo: “Dat is waar we naar op zoek zijn: flexibele regelgeving waarin de doelstellingen zich richten naar de best beschikbare processen en technieken. De benchmark van vandaag is de norm voor morgen. Hoe dat er precies uit gaat zien en hoe we dat organiseren, daar ben ik nog niet uit. Laten we eerst dit systeem maar in werking stellen en de markt transparant maken. Maar het is wel de richting die we uit willen. We willen een ambitie in het systeem bouwen, waarbij we elkaar steeds vragen hoe we morgen beter kunnen scoren.”
Uniforme kwaliteitsnormering creëert een level playing field handhavingsprofielen. De Belastingdienst is daar heel ver mee en dat gaan we hier ook ontwikkelen. De handelaar die niet in de registratie voorkomt, maar die wel een schuur vol wasmachines heeft, komt meteen boven drijven. Door registratie en certificering verzetten we de lamp, zodat we de dubieuze spelers in de markt beter kunnen zien.”
Habets: “Voorwaarde is dan wel dat de inspectie de tijd en de middelen heeft om effectief te handhaven, zeker bij de nieuwe regeling die nog gevestigd moet worden. Partijen die in het grijze gebied opereren moeten immers wel weten dat er een behoorlijke pakkans is, als we ze tot normconform gedrag willen aanzetten.”
Habets: “Er zijn sowieso nog genoeg punten die ingevuld moeten worden en die in de praktijk moeten worden beproefd. Wij hebben niet voor niets afgesproken om een monitoringcommissie in te stellen, die de voortgang bewaakt en waarin alle betrokken partijen kunnen overleggen hoe het systeem moet worden ingevuld of bijgesteld. Er zullen nog genoeg duw- en trekmomenten komen.” De Snoo: “Dat vind ik bijzonder aan dit proces: alle betrokken partijen hebben er uit eigen beweging voor gekozen om samen oplossingen te zoeken en die af te stemmen met de overheid. Registratie en certificering gaan alleen werken als alle partijen in de keten meewerken, en daar is in de werkgroep de basis voor gelegd. Dat geeft mij vertrouwen in een vlotte implementatie van de richtlijn.
21
Interview
Profijt van schaalgrootte
22
Gedeelde verantwoordelijkheid maakt producenten eensgezind Productstichtingen die verantwoordelijk zijn voor inzameling en verwerking van afgedankte elektronische apparaten en energiezuinige lampen, staan voor een uitdaging. Een nieuwe Europese richtlijn eist dat zij veel meer e-waste verantwoorden en daarvoor hebben zij steun van hun deelnemers nodig. Dat wordt in alle rust geregeld. “Een gezamenlijke uitdaging schept eensgezindheid.” Na vijftien jaar ervaring met inzameling en recycling van e-waste is de producentenverantwoordelijkheid onder importeurs en producenten van elektrische apparaten en energiezuinige verlichting een geaccepteerd beleidsinstrument. De drie voorzitters van de productstichtingen voor witgoed, bruingoed en verlichting constateren eensgezind dat hun deelnemers het maatschappelijk verantwoord ondernemen hebben omarmd. Zij nemen vrij vanzelfsprekend de zorg op zich voor de verantwoorde verwerking van apparatuur die zij op de markt hebben gebracht. Het feit dat het inzamelen en recyclen van die apparatuur goed geregeld is en dat zij daar geen omkijken naar hebben, draagt sterk bij aan de acceptatie van hun verantwoordelijkheid. “Nederland is te klein om zelf de producentenverantwoordelijkheid in te vullen”, zegt Frans Hoogervorst, voorzitter van de Stichting Bruingoed. “Je hebt schaalgrootte nodig als je dat op een professionele en efficiënte manier wilt doen. Geen enkele producent of importeur ontkomt aan de keuze voor een collectief systeem.”
“De bestuurders hebben op hun beurt geregeld contact met de andere deelnemers in de brancheverenigingen. Het gaat niet vanzelf en je moet met elkaar in gesprek blijven, maar uiteindelijk stellen de deelnemers zich eensgezind op.” Hebben de stichtingen dan geen last van ‘free riders’, die zich onttrekken aan de verplichting om de inzameling te organiseren en de kosten afwentelen op het collectief? Dat blijven gelukkig uitzonderingen, zeggen de voorzitters. De stichtingen sturen nieuwe toetreders in de markt meteen een uitnodiging om deel te nemen in de stichting. Als zij daar ook na een herinnering niet op ingaan en er geen blijk van geven dat zij zelf een inzamelsysteem opzetten, dan meldt de stichting de ‘free rider’ aan bij het ministerie van I&M. Overigens stellen de voorzitters vast dat de inspectie van het ministerie daarop niet altijd actie onderneemt.
Als de productstichting intern op één lijn zit, moeten de zeven productstichtingen samen nog tot besluiten zien te komen in de Vereniging NVMP. Het totaal aantal deelnemers Over dat systeem, dat wordt Nederland is te klein om zelf de producenten- en het scala aan productgeregisseerd door Wecycle, categorieën en belangen dat verantwoordelijkheid in te vullen. zijn de voorzitters unaniem moet worden gediend, neemt tevreden. “Wecycle heeft enorm toe als de vertegeneen enorme professionaliseringsslag gemaakt die met name woordigers van de zeven stichtingen voor witgoed, bruingoed, de laatste drie à vier jaar veel verbetering en kostenvoorverlichting, ICT-apparatuur, ventilatoren, elektrisch gereeddeel heeft opgeleverd”, zegt voorzitter Martin de Jager van schap en overige apparatuur samen tot zaken moeten komen. LightRec. “Daarbij heeft de NVMP haar blik naar buiten gericht, met als resultaat dat de gezamenlijke en individuele De voorzitters hebben zelf geen zitting in het bestuur van de productstichtingen een veel beter imago hebben gekregen en NVMP, maar hun stichtingen zijn er wel vertegenwoordigd worden gezien als kennisbron voor de inzameling van e-waste. door hun directeuren en bepalen onder leiding van onafhanDat is niet alleen op nationale schaal gelukt, maar ook kelijk voorzitter Jan Kamminga strategie en beleid. “De internationaal, met aansprekende en strategische onderproductstichtingen hebben soms verschillende prioriteiten, zoeken en rapporten.” omdat hun deelnemersbelangen of hun marktomstandigheden dat dicteren”, zegt Martin de Jager. “LightRec zet bijvoorDe collectieve aanpak vraagt eensgezindheid, om te beginnen beeld zwaar in op communicatie naar professionele partijen in elke stichting. Die moet zijn deelnemers met al hun en op inzameling van lampen vanaf de winkelvloer, omdat er verschillende belangen en concurrerende marktposities zien nu nog zoveel verlichting in het restafval terecht komt. Andere te verenigen. Omdat de producenten en importeurs in hun stichtingen kunnen andere prioriteiten hebben. Het kost tijd gezamenlijke verantwoordelijkheid op elkaar zijn aangewezen, om de standpunten van de verschillende productstichtingen lukt dat zonder veel ophef. “De verschillende groepen en te verenigen en een onafhankelijke productstichting zou in belangen zijn in het stichtingsbestuur vertegenwoordigd”, een aantal gevallen wellicht sneller tot actie kunnen komen. zegt Sjaak Brouwer, voorzitter van Stichting Witgoed. Maar die stichting zou niet profiteren van de schaalgrootte, 23
de professionaliteit en de efficiency die we binnen de NVMP en Wecycle kunnen mobiliseren. Daarom heb ik nog steeds een uitgesproken voorkeur voor een gezamenlijk optrekken binnen de NVMP.” Is er dan animo om de basis verder te verbreden en de schaal verder te vergroten, door andere inzamelorganisaties als Stibat (batterijen) of ARN (auto’s) te vragen zich bij de NVMP aan te sluiten? De voorzitters staan niet te springen. “Tegenover de voordelen van een nog grotere schaal staan de kosten van complexiteit van de organisatie”, zegt Sjaak Brouwer. “Ik ben erg voor samenwerking, zoals we bijvoorbeeld met Stibat doen in een gezamenlijke inzameling in winkels. Maar daarvoor hoef je nog niet meteen te fuseren.” Als leden van de Vereniging NVMP zijn de productenstichtingen erin geslaagd om hun deelnemers te ontzorgen op het gebied van de producentenverantwoordelijkheid. “Wecycle is een efficiënte en professionele organisatie die steeds meer e-waste weet in te zamelen en dat tegen steeds lagere kosten laat verwerken”, zegt Frans Hoogervorst. “De NVMP heeft zich ontwikkeld tot een strategische organisatie die de visie op de lange termijn formuleert. Zolang dat efficiënt en professioneel gebeurt, zijn de deelnemers tevreden.”
deel van de apparaten en voor alle lampen brengt recycling veel minder op dan de logistiek van de inzameling kost, alle efficiencywinst ten spijt. Marktpartijen hebben een selectieve belangstelling en voor al die apparaten zonder restwaarde en voor alle verlichting zullen wij de verantwoorde verwerking moeten blijven organiseren.” De uitdaging voor de productstichtingen is om de deelnemers betrokken te krijgen en te houden, concludeert Martin de Jager. “Om de uitdagingen van de toekomst aan te kunnen, zullen we alle eensgezinde betrokkenheid van onze deelnemers nodig hebben.”
De manier waarop de producentenverantwoordelijkheid wordt aanvaard en ingevuld, heeft zich de afgelopen vijftien jaar sterk ontwikkeld. Frans Hoogervorst, voorzitter Stichting Bruingoed
Het ontzorgen gaat wel ten koste van de actieve participatie van individuele producenten en importeurs, constateert Martin de Jager. “In dat gebrek aan betrokkenheid zit een erkenning dat LightRec voor zijn deelnemers doet wat het moet doen, en daar ben ik blij mee. Maar het is ook wat zorgelijk met het oog op de toekomst, waarin de doelstellingen en eisen verder omhoog zullen gaan en we een steeds grotere inspanning moeten financieren.” De deelnemers moeten een steeds groter deel van de kosten van het systeem direct uit eigen zak bijdragen. Tot voor enkele jaren werden die kosten gedekt uit de zichtbare verwijderingsbijdrage die door de hele keten, tot aan de consument toe, werd doorberekend. De voorzieningen die uit die bijdrage zijn gevormd dekken nog steeds de verwijdering van apparatuur en verlichting die voor invoering van de inzamelingsverplichting in 2005 op de markt is gebracht – de zogenoemde ‘Altlast’. Terwijl die voorzieningen de komende jaren leeglopen, moeten de deelnemers steeds meer geld op tafel leggen om de verwerking van een groeiende hoeveelheid ‘Neulast’ te bekostigen. Sjaak Brouwer, wiens stichting jaarlijks tien miljoen euro betaalt voor de inzameling en recycling van afgedankt witgoed, kijkt met enige zorg naar een groeiend beroep op zijn deelnemers. “Nu gaat het nog om een relatief kleine kostenpost. Maar dat loopt voor de grote partijen al gauw in de tonnen en die bedragen lopen elk jaar op. In een concurrerende markt wordt het een steeds groter dilemma of de producent die kosten ten laste van zijn marge neemt of probeert door te berekenen. We moeten afwachten of de bijdragen onomstreden blijven als ze verder oplopen.” Ook Frans Hoogervorst gaat ervan uit dat zijn deelnemers met hogere kosten geconfronteerd zullen worden. “De herwonnen grondstoffen brengen meer op dankzij gestegen marktprijzen. Maar het is niet zo dat het hele proces nu winstgevend is en dat we dat aan de markt kunnen overlaten. Voor het overgrote 24
“De Productstichting Bruingoed heeft het gemakkelijker dan haar deelnemers”, zegt voorzitter Frans Hoogervorst. Hij hint naar de vechtmarkt voor met name televisies, die is ontstaan nu de ‘flatscreen’-revolutie is uitgewerkt en het consumentenvertrouwen zoek is. Niet een marktklimaat waarin je de producenten om een extra inspanning vraagt. Toch is de verhoging van de Europese inzameldoelstelling vlot aanvaard en heeft de verhoging van de deelnemersbijdragen aan de inzameling en recycling geen weerstand opgeroepen. “De vijf grote televisieproducenten, die in het bestuur van de Stichting Bruingoed zijn vertegenwoordigd, zijn internationale concerns die maatschappelijke verantwoordelijkheid hoog in het vaandel hebben staan”, zegt Hoogervorst. “En de kleinere audio- en videoproducenten zijn daar net zo goed mee bezig. De manier waarop de producentenverantwoordelijkheid wordt aanvaard en ingevuld, heeft zich de afgelopen vijftien jaar sterk ontwikkeld.” De bruingoedproducenten zijn ook bereid daarvoor de portemonnee te trekken. De Stichting Bruingoed heeft in 2010 al afspraken met zijn deelnemers gemaakt over een bijdrage die tot 2020 geleidelijk toeneemt om de inzameling en recycling van een groeiende hoeveelheid ‘Neulast’ te bekostigen. Bruingoed staat bij het realiseren van de nieuwe inzameldoelstellingen voor een stevige uitdaging, zegt Hoogervorst. Veel oude televisies worden niet ter verwerking ingeleverd, maar blijven in huis als tweede toestel of op zolder. Van de kleine audio- en videoapparatuur verdwijnt nog een aanzienlijk deel in het restafval. De detailhandel speelt in de inzameling van bruingoed nog een te bescheiden rol, constateert Hoogervorst. “Wij zullen in samenwerking met Wecycle de inzameling moeten intensiveren. We moeten de consument nog meer bewust maken van de noodzaak van gescheiden inleveren en om de inzamelpunten in samenwerking met detailhandel en gemeenten dicht bij de consument te brengen.”
Uitdaging om deelnemers betrokken te houden
25
Martin de Jager, voorzitter Stichting LightRec
Als partijen alle verwerkte apparaten registreren, wordt het mogelijk om aan de hogere Europese inzameldoelstellingen te voldoen. Sjaak Brouwer, voorzitter Stichting Witgoed De producenten van wasmachines, koel- en vriesapparatuur en fornuizen hebben de inzameling en verwerking van hun afgedankte apparaten aardig op de rit, erkent voorzitter Sjaak Brouwer van de Stichting Witgoed. “Tachtig tot negentig procent van de grote huishoudelijke apparaten wordt automatisch ingezameld door de winkelier, die het oude apparaat meeneemt als hij het nieuwe bezorgt. Een groot gedeelte van bijvoorbeeld wasmachines, die een positieve restwaarde hebben, wordt door andere partijen ingezameld. Als die partijen net als Wecycle alle verwerkte apparaten registreren, wordt het mogelijk om aan de nieuwe, veel hogere Europese inzameldoelstellingen te voldoen.” Voor de kleine huishoudelijke apparatuur is de uitdaging nog veel groter. “De oude waterkoker en de föhn worden zelden bij de winkel ingeleverd bij aankoop van een nieuwe en de consument rijdt er ook niet voor naar de milieustraat. We zullen de inleverpunten dicht bij de consument moeten brengen en het bewustzijn moeten verhogen, om dat te veranderen.” Witgoed omvat een scala aan producten, van elektrische tandenborstel tot broodbakmachine, van stofzuiger tot friteuse en van staafmixer tot strijkijzer. Dat vertaalt zich bij de productstichting in een grote en diverse achterban van meer dan 400 producenten en importeurs. Maar de deelnemers tonen zich volgens Brouwer eensgezind als het aankomt op de producentenverantwoordelijkheid. De verhoging van de inzameldoelstelling en de benodigde verhoging van deelnemersbijdragen zijn tot heden zonder morren geaccepteerd. De Stichting Witgoed heeft, net als Bruingoed, afspraken met zijn deelnemers gemaakt over een stapsgewijze verhoging van de bijdrage tot 2025. Sjaak Brouwer vindt het jammer dat de zichtbare verwijderingsbijdrage is afgeschaft. “Het is een transparante en efficiënte manier van financiering. Het geld voor de inzameling en recycling wordt meteen bij verkoop van een apparaat opzij gezet. De consument begreep die zichtbare bijdrage, maar de politiek heeft hem afgeschaft. Ik vrees dat die niet snel terugkomt.”
26
Energiezuinige verlichting inzamelen is niet eenvoudig. Veel energiezuinige lampen verdwijnen in het restafval, de glasbak of het slooppuin. Worden ze wel gescheiden ingeleverd, dan is de logistiek van de inzameling van al die breekbare spaarlampen en tl-buizen kostbaar. En bij de recycling leggen de herwonnen metalen en het glas weinig gewicht in de schaal en brengen zij dus weinig op. Voeg daaraan toe dat spaarlampen en tl-buizen versneld worden afgedankt door de overschakeling op led en dat de nieuwe Europese inzameldoelstellingen naar een niveau gaan dat LightRec nog lang niet kan verantwoorden, en het is duidelijk dat er werk aan de winkel is. De stichting schuwt die uitdaging niet, zegt voorzitter Martin de Jager. De nieuwe inzameldoelstelling geldt voor alle elektronisch afval samen, niet specifiek voor lampen. Zolang de inzameling in tonnen wordt gemeten, dragen lampen weinig bij. Toch heeft het bestuur van LightRec met steun van de deelnemers de ambitie om ook voor verlichting 65 procent van de nieuw verkochte hoeveelheid in te zamelen. “De deelnemers begrijpen heel goed dat het gebruik van kwik om energiezuinige lampen te maken, een extra verantwoordelijkheid op hun schouders legt”, zegt De Jager. “Zij zijn zich ook bewust dat het hun reputatie schaadt als de verwerking van die lampen niet op een verantwoorde manier geregeld is.”
De deelnemers begrijpen heel goed het belang van een verantwoorde verwerking van lampen.
LightRec heeft onlangs de deelnemersbijdrage verhoogd van 12 naar 14 cent per verkochte lamp, om de golf versneld afgedankte spaarlampen op te vangen. “Dat is toch bij uitstek een moment om te klagen, maar er klonk geen protest. Daarbij helpt dat we de noodzaak uit kunnen leggen en dat we er met NVMP en Wecycle alles aan doen om efficiënt te werken en kostenvoordelen te realiseren.”
Inzamelproef
Inzamelprimeur kleine elektrische apparaten In september is de inzamelproef voor kleine elektrische apparaten in Leeuwarden van start gegaan. De proef is een samenwerking tussen Wecycle, de gemeente Leeuwarden, Omrin en PostNL. Inwoners van Leeuwarden kunnen hun afgedankte kleine elektrische apparaten voortaan ook kwijt in inleverbakken die hangen onder brievenbussen verspreid over de gemeente. Hiermee bieden de partijen inwoners het gemak om oude of kapotte kleine apparaten, zoals mobiele telefoons, föhns, mp3-spelers en elektrisch speelgoed, dichtbij huis in te leveren. Het doel van de proef is inwoners bewuster te maken van het belang van recycling en hen te stimuleren apparaten apart in te leveren. De proef duurt een jaar. In Nederland belandt jaarlijks 35 miljoen kilo aan kleine elektrische apparaten en energiezuinige lampen in de vuilnisbak. Dat is zo’n twee kilo per persoon. Doelstelling van de inzamelproef in Leeuwarden is de hoeveelheid e-waste per persoon dat nu tussen het restafval verdwijnt, te halveren.
Onderzoek: locatie dichtbij huis verlaagt inzameldrempel Uit onderzoek van TNS Nipo, onder ruim 500 Leeuwarders, blijkt dat 74 procent geneigd is (meer) afgedankte kleine elektrische apparaten in te leveren indien daarvoor dichtbij huis meer mogelijkheden zijn. Wecycle streeft voortdurend naar meer gemak bij het inleveren van e-waste. Mensen willen graag dichtbij huis inleveren. De inzamelproef in Leeuwarden draagt hieraan bij. In de inzamelbak onder de brievenbussen passen kleine elektrische apparaten van 20 bij 15 centimeter groot en 15 centimeter diep. Ongeveer 75 procent van de kleine apparaten die nu bij het restafval zitten, past in deze inwerpopening. Om de inwoners te informeren over de proef en de grootte van de inleverbak, kregen ze een lijst met alle locaties via de post met daarbij een mal om aan te geven hoe groot de ingooiopening is. Daarnaast maakten online advertising, buitenreclame en advertenties deel uit van de introductiecampagne.
Effectiviteit De effectiviteit van de proef wordt op twee manieren gemeten. Er wordt gedurende de proefperiode van een jaar vooraf, tijdens en na afloop een onderzoek gehouden onder inwoners van Leeuwarden om te meten of er veranderingen zijn in kennis, houding en gedragsintentie. Daarnaast worden steekproeven gehouden om te bepalen hoeveel e-waste in het restafval zit. De eerste resultaten van de proef worden begin 2014 verwacht.
Isabelle Diks, wethouder Milieu van de gemeente Leeuwarden, deponeert als eerste een klein elektrisch apparaat in de inleverbak onder de brievenbus in Leeuwarden.
Samenwerking De samenwerkende partijen delen de ambitie onze leefomgeving duurzamer te maken en dragen alle op eigen wijze bij aan de proef. Leeuwarden maakt het mogelijk de proef in haar gemeente uit te voeren. Wecycle coördineert en financiert de proef vanuit het Wecycle-fonds. Omrin zorgt voor de inzameling van het e-waste. PostNL stelt de locaties onder de brievenbussen beschikbaar en leegt de inleverbakken. Meer informatie over de inzamelproef: wecycle.nl/leeuwarden.
27
Wecycle
Toon en Jekko werken samen Wecycle werkt vanaf deze zomer samen met energieleverancier Eneco. Klanten die hun oude thermostaat omwisselen voor de nieuwe thermostaat Toon® krijgen een Jekko cadeau. De oude thermostaat kan worden meegegeven om via Wecycle optimaal gerecycled te worden. De thermostaat Toon® geeft gebruikers inzicht in hun energieverbruik. Daarmee helpt het hen bewuster om te gaan met energie. Ook de Jekko maakt het gebruikers gemakkelijk om een steentje bij te dragen aan duurzaamheid. In deze praktische inzamelbox kunnen afgedankte kleine elektrische apparaten, spaarlampen en batterijen worden verzameld. De samenwerking is tot stand gekomen omdat zowel Eneco als Wecycle zich inzetten om Nederland duurzamer te maken. De samenwerking is gestart in juli en loopt tot het einde van 2013. In totaal zijn er door Wecycle 10.000 Jekko’s beschikbaar gesteld, waarvan er eind september al 5.000 zijn uitgedeeld. De oude thermostaten kunnen ingeleverd worden bij installatie van de Toon®. De installateur geeft deze vervolgens af aan Wecycle. Wecycle laat een oude thermostaat recyclen waarbij meer dan 75 procent van de materialen opnieuw kan worden gebruikt. 28
Een Jekko cadeau bij een nieuwe thermostaat
Convenant
Horizontaal Toezicht Wecycle sluit convenant met Belastingdienst Na het behalen van de ISAE-3402 verklaring en het invoeren van digitale factuurverwerking gaat Wecycle een convenant afsluiten met de Belastingdienst betreffende Horizontaal Toezicht. In 2012 is de afdeling Finance & Control van Wecycle in gesprek gekomen met de Belastingdienst over Horizontaal Toezicht. Bij Horizontaal Toezicht gaat het om wederzijds vertrouwen tussen belastingplichtige en Belastingdienst, het scherper naar elkaar aangeven wat ieders verantwoordelijkheden en mogelijkheden zijn om het recht te handhaven en het vastleggen en naleven van wederzijdse afspraken. Centraal staat de samenwerking waarbij Wecycle eventuele vraagstukken vooraf bespreekbaar maakt. De Belastingdienst doet hierbij een beroep op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van Wecycle en Wecycle neemt deze verantwoordelijkheid. Voor Wecycle was dit een vanzelfsprekende stap vanwege haar verscherpte aandacht voor financiële processen en fiscale zaken. De financiële processen zijn gestructureerd en beschreven in het handboek Administratieve Organisatie en Interne Controle. Doordat de financiële processen geborgd en op orde zijn, kon er meer aandacht worden besteed aan fiscale zaken en kwam het gesprek met de Belastingdienst als een natuurlijk en logisch gevolg. In het eerste gesprek gaf de Belastingdienst aan dat er meer dan voldoende vertrouwen in de financiële administratie aanwezig was om dit traject op te starten. Dit vertrouwen was in de afgelopen jaren opgebouwd door open en transparante communicatie tussen Wecycle en de Belastingdienst.
Na dit eerste gesprek volgde een drietal complianceverkenningen door de Belastingdienst om te kunnen bepalen of Wecycle haar fiscale zaken op orde heeft en hierdoor volledige en juiste aangiften indient. De onderwerpen die in deze compliance-verkenningen besproken werden betroffen loonheffing, omzetbelasting en de automatisering. De compliance-verkenningen van de loonbelasting en omzetbelasting waren transparante gesprekken waarin alle mogelijke fiscaliteiten binnen Wecycle ter sprake zijn gekomen. In deze gesprekken heeft Wecycle aangetoond hoe de kennis en interpretatie van de fiscale wet- en regelgeving geborgd is. Tijdens de compliance-verkenning van de automatisering kwamen de onderwerpen functiescheiding, logische toegangsbeveiliging, digitaal archief, applicatielandschap en de veiligheid van de gegevens ter sprake. Een groot gedeelte van de besproken onderwerpen is ook onderdeel van de ISAE-3402 verklaring. Wecycle heeft alle fiscale processen beschreven in een Tax Control Framework (TCF). Een TCF geeft het bestaan en de werking aan van het fiscaal relevante deel van de interne beheersing. De TCF maakt hierdoor integraal onderdeel uit van de Administratieve Organisatie en Interne Controle. Dit is voor de Belastingdienst een document om aan te kunnen tonen dat je als organisatie fiscaal ‘In Control’ bent. De uitkomsten van de compliance-verkenningen waren zeer positief. Dit heeft de Belastingdienst doen besluiten om een convenant aan te gaan met Wecycle. Wecycle is hiermee zeer verheugd, aangezien het convenant aantoont dat zowel de financiële als fiscale processen binnen Wecycle in orde zijn. 29
Wecycle
Wecycle-campagnes Een hogere bewustwording bij consumenten en bedrijven, een netwerk van bekende en goed bereikbare inzamelpunten en concrete inzamelacties zijn de belangrijkste elementen om de inzameling van e-waste te stimuleren. Wecycle voert dan ook campagnes op verschillende niveaus: soms voor heel Nederland, maar vaak ook gericht op een bepaalde doelgroep. Waar mogelijk voert Wecycle de campagnes in samenwerking met de partners. Voorlichting en inzamelen met consumenten en partners De brede voorlichtingscampagnes informeren met name consumenten over de locaties van de inzamelpunten en het nut en de noodzaak van recyclen. Deze worden afgewisseld met inzamelcampagnes in samenwerking met de verschillende partners van Wecycle: gemeenten, installateurs en retailers. Belangrijkste boodschap is dat het inleveren van e-waste gewoon hoort bij het dagelijks leven en de bedrijfsvoering. De consumentencampagnes zijn vooral gericht op het gezin, de grootste afdankers van apparaten. De business-to-businesscampagnes richten zich met name op installateurs en facilitair managers.
Voorlichting De vele gezichten van Wecycle In september ging het tweede deel van de voorlichtingscampagne van start. Deze campagne laat zien dat inleveren van afgedankte elektrische apparaten en energiezuinige verlichting steeds gemakkelijker wordt. De hoofdrolspelers van deze tv-spot zijn winnaars van de foto-actie die bij het eerste deel van de campagne hoorde. Ruim 400 mensen zonden een foto van zichzelf met een elektrisch apparaat in. In de tv-spot zie je de locaties waar consumenten hun oude apparaat of spaarlamp kunnen inleveren: de milieustraat, de bouwmarkt, de elektronicawinkel en de kinderboerderij. De ‘tag-on’ richt zich op het inleveren van spaarlampen 30
bij de supermarkt. De tv-spot was twee weken te zien op STER en RTL. De winnaars waren ook te zien op digitale megamasten langs de snelwegen.
Beurzen Wecycle informeerde op de ElektrotechniekBeurs installateurs en andere professionals hoe zij de verwijdering en inzameling van elektrische verlichting zo verantwoord en efficiënt mogelijk kunnen organiseren.
Inzamelacties Succesvolle inzamelactie bij bouwmarkten en tuincentra Om de inzameling van elektrisch (tuin-) gereedschap te bevorderen, organiseerde Wecycle een grote inzamelcampagne in samenwerking met Enorm, Fixet, Formido, Gamma, Hornbach, Hubo, Karwei, Kluswijs, Multimate en Praxis. Hun klanten kregen in ruil voor afgedankt elektrisch (tuin-) gereedschap een speakersetje cadeau en maakten kans op mooie prijzen. Er zijn in vergelijking met voorgaande jaren meer apparaten en spaarlampen via de bouwmarkten ingezameld. De inzamelresultaten zijn ten opzichte van 2011 bijna verdubbeld in dezelfde periode. De sterkste stijging was te zien bij Hornbach en Praxis.
Recycling lampen verdient een bakkie! In het najaar is de succesvolle campagne ‘Tijd voor een bakkie’ vervolgd. Deze campagne richt zich op nieuwe
Recycling verdient een bakkie!
installateurs om zich aan te melden als partner van Wecycle. Daarnaast worden ook de bestaande partners in het zonnetje gezet om zo anderen te inspireren hun bijdrage te leveren aan de inzameling en recycling van energiezuinige lampen en armaturen. Vijftig partners werden verrast met een bezoekje van de Wecycle-koffiedames. Deze winnaars zijn bekend gemaakt via Twitter. Als kers op de taart ontvingen drie van hen de Wecycle Gouden Bakkie Award: Elektro Techniek Renegade BV, Heijmans Wegen BV en Raymax BV. De campagne was ook te zien op megamasten langs de snelwegen.
Inzamelactie op scholen Meer dan 160 scholen deden dit najaar mee met de jaarlijkse Wecycle-inzamelactie voor kleine elektrische apparaten. Tijdens deze actie zamelen leerlingen afgedankte kleine elektrische apparaten in voor een cadeau of een goed doel. Elke school zamelt minimaal 75 apparaten in voor een digitale fotocamera, boekenpakket of spellenpakket. De school kan er ook voor kiezen om een goed doel te steunen: de Max Foundation of de WakaWaka Foundation. De inzamelactie is onderdeel van het educatieve programma van Wecycle. Tijdens de inzamelactie brengen de leerlingen de theorie over recycling direct in de praktijk.
Inzamelcampagne met gemeenten rondom Sinterklaas Wecycle voert in november en december campagne rondom het inleveren van afgedankt elektrisch speelgoed. In de tv-spot worden kinderen en hun ouders opgeroepen om het afgedankte elektrische speelgoed en andere apparaten na Sinterklaas in te leveren bij de gemeentelijke milieustraat. In ruil daarvoor krijgen ze een sneeuwballenmaker en maken ze kans op bioscoopkaarten voor het gezin. De campagne was ook te vinden op Panfu, een chat- en spelletjessite voor kinderen. Wecycle vond bij deze actie samenwerking met veel gemeenten. De opzet is gelijk aan de succesvolle Sinterklaasactie uit 2012. Het is een goed voorbeeld van een landelijke campagne met een lokale doorvertaling. 31
Retail
Inzamelmeubels voor e-waste trekken klanten Productstichtingen die verantwoordelijk zijn voor inzameling en verwerking van afgedankte elektronische apparaten en energiezuinige lampen, staan voor een uitdaging. Een nieuwe Europese richtlijn eist dat zij veel meer e-waste verantwoorden en daarvoor hebben zij steun van hun deelnemers nodig. Dat wordt in alle rust geregeld. “Een gezamenlijke uitdaging schept eensgezindheid.” Uit onderzoek naar inzamelmeubels blijkt ook dat veel consumenten verwachten dat ze spaarlampen kunnen inleveren bij supermarkten (25 procent). Sinds kort kan de consument zijn oude spaarlampen bij alle vestigingen van Bas van der Heijden, DekaMarkt, Digros, Dirk van den Broek en MCD Supermarkten inleveren in een inzamelmeubel, zonder tussenkomst van een medewerker. Deze tweehonderd nieuwe inzamelpunten voor spaarlampen vormen de aftrap voor een verdere Nederlandse uitrol bij supermarkten.
Elektronicawinkels Klanten vinden elektronicawinkels de meest logische plek om e-waste in te leveren. 29 Procent verwacht bij dit type winkel een inzamelmeubel. Bij alle vestigingen van Media Markt en Saturn kunnen klanten al kleine elektrische apparaten en spaarlampen in de inzamelmeubels achterlaten. Ook bij bouwmarkten verwachten consumenten inzamelmeubels (20 procent). Deze zijn al te vinden bij alle filialen van bijvoorbeeld Gamma en Hornbach. Voor veel retailers is het verantwoord innemen en afvoeren van e-waste via Wecycle invulling van hun MVO-beleid. Het is daarnaast ook een service aan hun klanten, die zo gemakkelijk hun oude elektrische apparaten en 32
spaarlampen kunnen inleveren. Iets minder dan een kwart van de consumenten heeft weleens gebruik gemaakt van de Wecycle-inzamelmeubels.
Bekendheid Elk jaar verdwijnt er 35 miljoen kilo e-waste in de vuilnisbak, vooral kleine elektrische apparaten en spaarlampen. Door het inleveren gemakkelijker te maken met de inzamelmeubels bij winkels, hoopt Wecycle het weggooien van klein e-waste tegen te gaan. Bekendheid met de inzamelmeubels is een belangrijke voorwaarde om er gebruik van te maken. Wecycle voerde daarom in september een nieuwe voorlichtingscampagne waarin de inzamelmeubels op de diverse locaties centraal staan, met speciale aandacht voor het inleveren van spaarlampen bij supermarkten. Het onderzoek naar de inzamelmeubels is uitgevoerd door Hamilton Bright (winkelonderzoek) en Marintel BV (online onderzoek) onder leiding van het kennis- en expertisecentrum ISMI. In het onderzoek zijn 641 consumenten en 352 shoppers in de winkel ondervraagd, evenals 111 medewerkers van een aantal winkelorganisaties dat Wecycle-inzamelmeubels ‘before the counter’ heeft.
Recycle app
Voortgang Ontwikkeling recycle app
App wijst inzamelpunten voor verschillende soorten afval
In samenwerking met 18 organisaties, bestaande uit producentenorganisaties, charitatieve kledinginzamelaars, brancheorganisaties, het ministerie van Infrastructuur en Milieu en MilieuCentraal wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van een smartphone app om de consument te informeren over waarom, hoe, waar en wanneer hij verschillende soorten afval gescheiden kan inleveren. De app, die Recyclemanager gaat heten, wijst vanaf de locatie van de gebruiker de weg naar inzamelpunten voor verschillende soorten afval en wanneer deze open zijn. Verder kan de gebruiker een afvalkalender raadplegen met alarmfunctie om de afvalbak buiten te zetten, informatie over hoe hij afval moet scheiden en over hoe de verschillende afvalstromen worden gerecycled. Daarnaast kan een gemeente specifiek naar een postcodegebied actuele nieuwsberichten sturen, waardoor de gebruiker lokaal nieuws ontvangt over de afvalinzameling, bijvoorbeeld wanneer de chemokar in die wijk staat. Gedurende de zomerperiode is er gewerkt aan de ‘look and feel' van de app. Deze is nu gereed (zie afbeelding). Daarnaast zijn gegevens van de verschillende partners bij elkaar gezet. De koppeling met de gegevens over de brenglocaties van de partners is zo goed als rond.
Gemeenten en reinigingsdiensten kunnen gratis gebruik maken van de app. Zij kunnen brenglocaties aangeven, de afvalkalender en lokaal afvalnieuws communiceren. Om deze gegevens aan te leveren zijn er vier standaard formats ontwikkeld. Deze formats kunnen worden geüpload of gekoppeld worden aan het eigen account van de gemeente of reinigingsdienst. In de aankomende periode zullen ‘front-end’ en ‘back-end’ aan elkaar gekoppeld worden, zodat op 12 november de app in een testomgeving getoond kan worden op de Innovatie-estafette in de RAI in Amsterdam. Indien u meer wilt weten over de recycle app, kunt u contact opnemen met Jos Heubers via
[email protected].
33
Resultaten
Wecycle rapporteert t/m september 101 miljoen kilo e-waste
Hoeveelheid gerapporteerd e-waste stabiliseert
Recyclingresultaat Wecycle 2013 kwartaal 1, 2 en 3 110 10 0
Totaal 101
Geregistreerd 14
90 80 70 60
In de eerste negen maanden van dit jaar is 101 miljoen kilo aan afgedankte elektrische apparaten en energiezuinige lampen verantwoord gerecycled. Wecycle heeft 87 miljoen kilo e-waste ingezameld en 14 miljoen kilo geregistreerd. In vergelijking met de eerste negen maanden van 2012 is dit een daling van 3%.
50 Ingezameld 87 40 30 20
Voor heel 2013 verwacht Wecycle dezelfde hoeveelheid e-waste te rapporteren als vorig jaar. In 2012 werd 139 miljoen kilo gerapporteerd.
10 0 x 1 miljoen kilo
34
Kerncijfers
Kerncijfers NVMP
Aantal deelnemers Stichting Bruingoed
222
Stichting ICT Milieu
274
Stichting LightRec Nederland
413
Stichting Metalektro Recycling
673
Stichting Verwerking Centrale Ventilatoren
72
Stichting Verwijdering Elektrische Gereedschappen
159
Stichting Witgoed
405
Totaal
2218 0
100
200
300
400
500
600
700
800
* Een aantal producenten en importeurs is deelnemer in verschillende stichtingen. Het totale aantal individuele bedrijven dat deelneemt in de NVMP is ruim 1.600
Wecycle
Gerapporteerd volume 2008
100,1 miljoen kilo
2009
105,9 miljoen kilo
2 010
126,9 miljoen kilo
2 011
131,6 miljoen kilo
2 012
139 miljoen kilo
2 013
101 miljoen kilo (t/m september) 0
Recycleresultaat De overheid stelt milieueisen aan recycling. Afhankelijk van het soort apparaat moet recycling een hergebruik opleveren van 60-75 procent. Voor spaarlampen is dit 80 procent. Wecycle heeft voor alle productcategorieën de wettelijke recyclingdoelstellingen ruim behaald.
20
40
60
80
100
Recyclingresultaat Wecycle 2012 (%) Televisies
65% 90%
Koel-/ vriesapparaten
75% 84%
Groot Witgoedapparaten
75% 83%
Overig Wit- en Bruingoed
60% 78%
ICT
60% 86%
Energiezuinige lampen
80% 94% 0
10
20
30
40
50
120
140
160
wettelijke norm
60
70
gerealiseerd
80
90
100
35