Beroepscode voor personeel van Stichting Evangelisch Bijbelgetrouw Voortgezet Onderwijs
Juni 2009 Wijziging maart 2010
Beroepscode de Passie Na instemming GMR vastgesteld door het LB op 17 juni 2009 Tussentijds gewijzigd na akkoord GMR en LB op 8 maart 2010
Inhoudsopgave
INLEIDING ....................................................................................................................................................... 3 WAT IS EEN BEROEPSCODE............................................................................................................................ 3 DE STATUS VAN DE CODE .............................................................................................................................. 3 DE UITGANGSPUNTEN EN DOELSTELLINGEN VAN DE CODE ......................................................................... 3 DE VISIE OP HET BEROEP ............................................................................................................................... 4 LEVEND DOCUMENT ........................................................................................................................................ 4 ALGEMEEN ...................................................................................................................................................... 5 ARTIKEL 1 ....................................................................................................................................................... 5 ARTIKEL 2 ....................................................................................................................................................... 5 ARTIKEL 3 ....................................................................................................................................................... 5 RELATIE TOT DE LEERLING ..................................................................................................................... 6 ARTIKEL 4 ....................................................................................................................................................... 6 ARTIKEL 5 ....................................................................................................................................................... 6 ARTIKEL 6 ....................................................................................................................................................... 6 ARTIKEL 7 ....................................................................................................................................................... 7 ARTIKEL 8 ....................................................................................................................................................... 7 RELATIE TOT DE OUDERS/VERZORGERS ............................................................................................. 8 ARTIKEL 9 ....................................................................................................................................................... 8 ARTIKEL 10 ..................................................................................................................................................... 8 RELATIE TOT DE COLLEGA'S ................................................................................................................... 9 ARTIKEL 11 ..................................................................................................................................................... 9 ARTIKEL 12 ..................................................................................................................................................... 9 ARTIKEL 13 ..................................................................................................................................................... 9 ARTIKEL 14 ..................................................................................................................................................... 9 RELATIE TOT DE SCHOOL ........................................................................................................................10 ARTIKEL 15 ....................................................................................................................................................10 ARTIKEL 16 ....................................................................................................................................................10 ARTIKEL 17 ....................................................................................................................................................10 ARTIKEL 18 ....................................................................................................................................................10 ARTIKEL 19 ....................................................................................................................................................11 ARTIKEL 20 ....................................................................................................................................................11 BEROEPSCODE IN STATEMENTS ............................................................................................................12
Bijlage: Kledingcode
Beroepscode de Passie Na instemming GMR vastgesteld door het LB op 17 juni 2009
Tussentijds gewijzigd na akkoord GMR en LB op 8 maart 2010
2
Inleiding Wat is een beroepscode In deze beroepscode wordt aangegeven op welk gedrag werkgever en werknemer wederzijds aanspreekbaar zijn in relatie tot de grondslag en doelstelling van de Passie. Zij zijn verplicht zich te houden aan de beroepscode. De status van de code De code wordt opgesteld onder verantwoordelijkheid van de werkgever. De code is geen vrijblijvend document. Met de ondertekening van de akte van benoeming door werknemer, verplicht hij zich ook tot naleving van de beroepscode. De beroepscode wordt altijd bij de akte van benoeming meegestuurd. De directie heeft tot taak toe te zien op de naleving hiervan en zo nodig maatregelen te treffen in het geval er sprake is van gedragingen die haaks staan op de beroepscode. De artikelen uit de CAO-VO die handelen over disciplinaire maatregelen, schorsing als ordemaatregel en gronden voor ontslag stellen het woord “plichtsverzuim” centraal. De CAO geeft als definitie: Onder plichtsverzuim wordt verstaan het overtreden van de voor de werknemers geldende voorschriften, het niet nakomen van de hem opgelegde verplichtingen alsmede het doen of nalaten van datgene dat de werknemer bij een goede uitoefening van zijn functie behoort na te laten of te doen. (art 4.a.7 lid 2) De statuten en deze beroepscode moeten op de Passie worden beschouwd als voor werknemers geldende voorschriften in de zin van art. 4.a.7 lid 2 van de CAO. De werkgever beschouwt het niet nakomen van hetgeen is beloofd bij onderschrijven van de statuten dan ook als plichtsverzuim. Ook overtredingen van de beroepscode worden aangemerkt als plichtsverzuim. De beroepscode vervangt de tot nu gehanteerde allonge en het omgangsprotocol1. Binnen de instelling functioneren ook andere documenten, waarin gedragsregels vermeld staan: de akte van benoeming, het leerlingenstatuut, de CAO en andere regelingen. De code vervangt deze documenten niet, zodat er overlappingen zullen voorkomen. De uitgangspunten en doelstellingen van de code Stichting EBVO acht het van het allergrootste, meest wezenlijke belang dat de onder haar ressorterende scholen intensief bezig zullen zijn met de realisering van de door haar geformuleerde doelen met betrekking tot de identiteit van de school. Niet voor niets zijn de grondslag en doelstellingen zó en zo uitgebreid geformuleerd in de statuten van Stichting EBVO. Alle personen, werkzaam voor de stichting zijn te typeren als de dragers van de identiteit van de rechtspersoon en de onder haar ressorterende scholen. Identiteit betreft hier zowel de schriftelijk vastgestelde, de later in documenten en lessen uitgewerkte als de in het leven van alle dag zichtbare verschijningsvormen van de identiteit. Zij, de dragers van de identiteit, zullen degenen zijn die vorm geven aan de scholen.
1
Vanaf de start van de Passie in 1999 vormt de allonge een onlosmakelijk onderdeel van alle aktes van benoeming. In juni 2006 is het omgangsprotocol vastgesteld. Beide documenten zijn nu verwerkt in de beroepscode. De kwalifcatie ‘plichtsverzuim’ zal altijd op basis van de concrete feiten en omstandigheden worden bezien. Niet naleving kan ook een kwestie zijn van onvermogen, in welk geval eerder sprake is van 'onvoldoende functioneren' dan van plichtsverzuim. Dat laatste impliceert altijd (ook) een 'niet willen' (ipv uitsluitend een niet kunnen). Beroepscode de Passie Na instemming GMR vastgesteld door het LB op 17 juni 2009
Tussentijds gewijzigd na akkoord GMR en LB op 8 maart 2010
3
Ieder die in dienst treedt is op de hoogte van het gewicht dat de stichting hecht aan dit ultieme doel van de stichting. De school is een pedagogisch onderwijsinstituut. Houding en wijze van optreden van personeelsleden zijn zeer relevant. Van personeelsleden wordt verwacht dat zij zich persoonlijk als christen laten kennen. Daarbij willen zij zich gebonden weten aan het evangelie van Jezus Christus, dat de mens oproept tot de dienst en verheerlijking van God en daarin tot dienst aan de medemens. Wij aanvaarden als grondslag voor ons werk de beginselverklaring van de Evangelische Alliantie die in de statuten is uitgewerkt. In functioneringsgesprekken zullen naast de door CAO-VO verplicht gestelde onderwerpen ook de persoonlijke ontwikkeling ten aanzien van de identiteit van de Passie aan bod komen aan de hand van de opgestelde competentieprofielen en de beroepscode. De visie op het beroep Met evangelisch onderwijs willen alle personeelsleden, waaraan ieder vanuit zijn functie een eigen bijdrage levert, pedagogisch/didactisch verantwoorde onderwijsleersituaties scheppen, waarin leerlingen worden toegerust tot hun levenstaken in de dienst aan God en de naaste. Wij houden daarbij rekening met de verschillende talenten en mogelijkheden die leerlingen van God gekregen hebben. Levend document De beroepscode wordt voor onbepaalde tijd vastgesteld door het Landelijk Bestuur. De beroepscode dient regelmatig te worden beoordeeld op haar bruikbaarheid, desgewenst gevolgd door aanpassingen. Minimaal elke twee jaar opnieuw wordt de beroepscode met het oog hierop in het bestuur besproken. Maar nog belangrijker is het proces dat leidt tot aanpassingen: de dagelijkse schoolpraktijk waarin collega’s niet langs elkaar heen leven, maar samen werken aan het realiseren en uitdragen van de missie van de school. Aldus vastgesteld door het Landelijk Bestuur, na verkregen instemming van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad, op 17 juni 2009.
Stichting Evangelisch Bijbelgetrouw Voortgezet Onderwijs
G. Oosterhuis Dagelijks Bestuurder
Beroepscode de Passie Na instemming GMR vastgesteld door het LB op 17 juni 2009
Tussentijds gewijzigd na akkoord GMR en LB op 8 maart 2010
4
Algemeen Artikel 1 Het evangelisch onderwijs draagt bij aan de vorming en opvoeding van jonge mensen tot mondige christenen, opdat zij goed voorbereid aan vervolgstudies of aan een baan kunnen beginnen. Wij allen die binnen de school daar een bijdrage aan leveren, kunnen worden aangesproken op onze christelijke verantwoordelijkheid in dezen. Artikel 2 Wij kunnen als personeelsleden aangesproken worden op onze gedragingen, omdat wij ons bewust moeten zijn van onze voorbeeldfunctie: leerlingen en hun ouders mogen van ons verwachten dat wij ons ook persoonlijk als christen laten kennen. Artikel 3 Wij zorgen voor handhaving van de schoolregels, waarbij we in de dagelijkse praktijk grenzen aangeven, opdat onchristelijke gedragingen worden buitengesloten en in een christelijk leven ruimte komt om vreugdevol van het goede te kunnen genieten. Toelichting bij artikelen 1 - 3 De bovenstaande artikelen zijn erg algemeen gesteld. De grondtoon is dat we als personeelsleden willen laten zien dat wij in Christus verlost zijn. Dat heeft gevolgen. Het geeft ruimte: een christelijk leven mag een vreugdevol leven zijn en als medewerkers mogen we dit uitstralen. Daarnaast doet het een appel op ons inlevingsvermogen en ons vermogen normatief te denken. Het is belangrijk dat onze leerlingen ervaren dat er duidelijke grenzen zijn in een christelijk leven, maar dat deze beperkingen niet voortkomen uit behoudzucht of angst maar uit eerbiedige liefde voor God, de naaste en de overige schepping. Een aantal elementen uit de dagelijkse schoolpraktijk komt voort uit deze drie artikelen: We starten de werkdag door samen met de leerlingen en als collega’s onderling Gods zegen te vragen en Gods Woord te bestuderen als richtlijn voor het dagelijkse leven. We vermijden woorden en ander gedrag waarmee God niet gediend is, en spreken ook leerlingen en collega’s hierop aan. We komen naar collega’s en leerlingen onze toezeggingen na. We gaan respectvol met collega’s en leerlingen om en verwachten dat ook van hen.
Beroepscode de Passie Na instemming GMR vastgesteld door het LB op 17 juni 2009
Tussentijds gewijzigd na akkoord GMR en LB op 8 maart 2010
5
Relatie tot de leerling Artikel 4 De relatie tot de leerling heeft twee aspecten: wij hebben de plicht tot onderwijs en opvoeding; daarnaast geven wij leerlingen bij het ouder worden steeds meer verantwoordelijkheid te dragen. Toelichting Bij het jonge kind geven wij deze opvoedende taak gestalte door heel precies te stellen wat de normen zijn. In de puberteit ontstaat er afstand tussen de opvoeder en de jongvolwassene: de opvoeder en de aangegeven norm worden vergeleken en bekritiseerd. Deze kritiek gaan we niet uit de weg en we houden ons ook zelf aan de regels die we de leerlingen voorschrijven. We stimuleren de groei naar volwassenheid en verantwoordelijkheid door leerlingen onder begeleiding verantwoordelijkheid te geven voor het organiseren van activiteiten. We helpen de leerlingen bij het ontwikkelen van een Bijbels verantwoorde eigen visie op ethisch gevoelige onderwerpen. Artikel 5 Wij hebben respect voor de persoon van de leerling. Dit komt uit in de manier waarop wij leerlingen benaderen en pestgedrag door leerlingen bestrijden. Toelichting Het omzien naar elkaar is de basis voor leerlingen en personeelsleden bij het bestrijden van pestgedrag, sarcasme, intimidatie, belediging, kleinering enz. Uiteraard geldt dit even sterk voor onze eigen uitlatingen. Humor mag niet ontaarden. Wat voor de één humor is, kan voor de ander pijnlijk zijn. Bij het corrigeren van leerlingen richten we ons op het gedrag van de leerling en niet op de persoon. We vermijden sarcasme en cynisme om te voorkomen dat we leerlingen beschadigen. Artikel 6 Wij zijn bereid in te gaan op hulpvragen van leerlingen. Toelichting Het gaat hier om de bereidheid, maar we onderkennen ook dat er grenzen zijn aan wat de school en de individuele personeelsleden kunnen doen. Hulp dient in de brede zin van het woord te worden opgevat: extra uitleg, aanhoren van hulpvragen, doorverwijzing enz. Die grenzen worden o.a. bepaald door tijd en bekwaamheden die niet overschat moeten worden. In elk geval zijn we bereid goed te luisteren naar de vragen van leerlingen en we nemen op ons om de hulpvraag –als we er zelf geen raad mee weten- neer te leggen bij die instanties binnen of buiten de school die de leerling verder kunnen helpen.
Beroepscode de Passie Na instemming GMR vastgesteld door het LB op 17 juni 2009
Tussentijds gewijzigd na akkoord GMR en LB op 8 maart 2010
6
Artikel 7 Respect voor elkaar betekent ook erkenning op het recht van lichamelijke en geestelijke integriteit: niemand heeft recht inbreuk te maken op de persoonlijke sfeer van de ander. We onthouden ons dus in ieder geval van handtastelijkheden, ongewenste intimiteiten en machtsmisbruik. Een relatie tussen een personeelslid en een leerling mag geen seksuele lading krijgen. We voorkomen dat onze kleding aanstootgevend is, een ander ergert of in verlegenheid brengt en zien er op toe dat ook leerlingen zich houden aan deze regel die in de kledingcode (zie bijlage) is weergegeven. Toelichting Erkenning van de lichamelijke integriteit sluit niet uit dat er in de school een hartelijke sfeer heerst waarin ruimte is voor het troostende of bemoedigende gebaar. Ook zijn er in bepaalde lessituaties functionele aanrakingen. Vandaar de woordkeus voor “ongewenste intimiteit” en “handtastelijkheden” De leraar LO zal nooit zomaar een kleedkamer binnenkomen. Tenzij er zich een situatie voordoet waarbij dat wel noodzakelijk is. Dit kan zijn bij onrust, vandalisme en gezondheidsredenen van de betreffende leerlingen in de kleedkamer. Bij verschillende onderdelen van LO, zal de leraar de leerlingen moeten aanraken in het belang van de omstanders en de leerling zelf. Dit betreft het vangen van leerlingen en het laten voelen van bepaalde bewegingen of technieken. Het respect hebben voor elkaar uit zich ook in het gebruik van e-mail, sms en andere media. Het gebruik van al deze media moet functioneel zijn en inhoudelijk passen binnen de beroepscode en de bestaande protocollen voor e-mail en telefoongebruik. Beeldmateriaal van leerlingen wordt pas gebruikt na toestemming van de leerling. Artikel 8 Wij geven bij vertrouwelijke informatie aan op welke manier wij met die informatie omgaan naar anderen: ouders, schoolleiding, vertrouwenspersoon, medeleerlingen. Ernstige zaken binnen de school als drugsgebruik, seksueel misbruik en afpersing melden we altijd aan de schoolleiding. Toelichting Bij dit alles is de grondregel dat we vertrouwelijk omgaan met die gegevens waarvan we weten of kunnen vermoeden dat ze vertrouwelijk zijn. We proberen te voorkomen dat we collega’s, leerlingen of hun verwanten beschadigen, maar evenzeer willen we voorkomen dat vertrouwelijke informatie blijft hangen in informele circuits zonder dat er adequaat op wordt gereageerd (zie ook artikel 10). Van strafbare feiten wordt altijd aangifte gedaan bij de politie. Als er sprake is van ongewenste intimiteiten, discriminatie of agressie wordt zo spoedig mogelijk contact gezocht met de interne of de externe vertrouwenspersoon.
Beroepscode de Passie Na instemming GMR vastgesteld door het LB op 17 juni 2009
Tussentijds gewijzigd na akkoord GMR en LB op 8 maart 2010
7
Relatie tot de ouders/verzorgers Artikel 9 Wij zijn bereid aan ouders/verzorgers informatie te geven als er vragen zijn over ons didactisch en/of pedagogisch handelen met betrekking tot hun kind. Toelichting Deze bereidheid laat onverlet dat de informatie wordt uitgewisseld op een tijdstip dat daarvoor het meest geschikt is, zulks te bepalen in onderling overleg tussen de ouders/verzorgers en de docent. We betrekken ouders regelmatig bij de vraag hoe we de identiteit van de school gestalte zouden moeten geven. We spreken in overleg met de ouders richtlijnen af voor schoolse activiteiten buiten de lessen (bijvoorbeeld sport en ontspanning, klassenavonden, excursies). Als ons handelen aanleiding geeft tot ontevredenheid of klachten houden we ons aan de richtlijnen die zijn neergelegd in de Klachtenregeling. In de klachtenregeling van de school worden drie niveaus onderscheiden. Het eerste niveau is dat van de rechtstreekse feedback tussen de ontevreden partij en de partij die het gevoel van ontevredenheid heeft veroorzaakt. Veelal leidt rechtstreekse feedback tot de gewenste verbetering. Indien dit niet lukt kan de zaak in de vorm van een mondelinge of schriftelijke klacht worden voorgelegd aan de schoolleiding, die een poging doet om te bemiddelen tussen de klager en het personeelslid (het tweede niveau). Als ook dit niet leidt tot een acceptabele uitkomst kan de zaak schriftelijk worden voorgelegd aan de externe klachtencommissie (het derde niveau). Artikel 10 Het kan nodig zijn dat we vertrouwelijke informatie omtrent leerlingen niet voor onszelf houden, maar doorgeven aan diegenen die met de behandeling van deze informatie zijn belast (conform artikel 8). Het besluit om vertrouwelijke informatie te gaan doorgeven wordt vooraf aan de leerling gemeld. Van dit laatste wordt afgeweken als het belang van anderen of de gemeenschap daardoor ernstig geschaad wordt. Toelichting Als personeelsleden informatie hebben ontvangen over zaken als drugsgebruik, seksueel misbruik, criminaliteit en vergelijkbare zaken, mogen ze deze informatie niet voor zich houden, maar zijn verplicht daarover aan de juiste persoon mededelingen te doen. Naast mededeling aan de schoolleiding zullen meestal ook de ouders geïnformeerd worden. Bij het doorgeven van vertrouwelijke informatie aan derden is toestemming van de leerling geen eis. Natuurlijk is het beter als we de leerling ervan weten te overtuigen dat het noodzakelijk is de informatie door te geven. In uitzonderingsgevallen worden derden over vertrouwelijke informatie ingelicht zonder dat de betrokkene het weet. Het betreft die gevallen waarin kan worden aangenomen dat ernstige schade voor anderen ontstaat, bijvoorbeeld door wraakgedrag.
Beroepscode de Passie Na instemming GMR vastgesteld door het LB op 17 juni 2009
Tussentijds gewijzigd na akkoord GMR en LB op 8 maart 2010
8
Relatie tot de collega's Artikel 11 Onze onderlinge verhoudingen zijn gebaseerd op de christelijke dienst aan de naaste en vertonen zo de solidariteit die past onder beroepsgenoten. Hetgeen in artikel 7 is gesteld over het respecteren van lichamelijke integriteit e.d. geldt onverkort voor de omgang van collega’s met elkaar. Artikel 12 Wij zijn bereid eigen inzicht en beroepservaring ten dienste te stellen van collega's. Ook zijn we bereid om eigen opvattingen te toetsen aan die van collega's. Artikel 13 Indien wij gegronde redenen hebben om aan te nemen dat het belang van collega's, leerlingen of de school geschaad wordt door een collega, proberen we in collegiaal overleg tot een oplossing te komen. Artikel 14 Als dit collegiaal overleg niet tot gewenste resultaten leidt, maken wij onze bezwaren eerst bij de schoolleiding aanhangig, daarna wanneer nog nodig bij het bevoegd gezag. Toelichting bij artikelen 11 – 14 De bovenstaande artikelen zijn een uitwerking van de regels die onder christenen gelden voor de onderlinge omgang, inclusief de momenten waarop onderling vermaan nodig is. Dit is moeilijk maar wel heel belangrijk voor de kwaliteit van de onderlinge verhoudingen. Uiteraard is het van belang dat collega's met elkaar spreken bij (dreigende) conflicten om samen tot een oplossing van het gerezen probleem te komen. Maar de ervaring leert dat het bespreken van spannende onderwerpen gemakkelijker gaat als er ook op andere momenten aandacht is besteed aan de kwaliteit van de onderlinge contacten. Dat kan een formeel karakter hebben (denk hierbij aan overleg en intervisie) maar ook het informele contact is van belang (bijvoorbeeld tijdens personeelsdagen, maar ook gewoon in de sectorkamers). Artikel 14 doelt er in de eerste plaats op dat de gang naar de schoolleiding pas gemaakt wordt nadat collegiaal overleg niets heeft opgeleverd, maar ook dat bezwaren niet bij anderen worden neergelegd voordat met de schoolleiding is gesproken.
Beroepscode de Passie Na instemming GMR vastgesteld door het LB op 17 juni 2009
Tussentijds gewijzigd na akkoord GMR en LB op 8 maart 2010
9
Relatie tot de school Artikel 15 Wij werken in onze functie loyaal mee aan de verwezenlijking van de doelstelling van de school en aan de uitvoering en de ontwikkeling van het beleid. Toelichting Voorwaarde voor loyaliteit is goed management en een duidelijke structuur. Van de schoolleiding mag worden verwacht dat specifieke en algemene schooltaken op een billijke manier over de diverse collega’s worden verdeeld. Daarbij wordt zo goed mogelijk omgegaan met ieders gaven en beperkingen. Artikel 16 Wij verwachten van de schoolleiding dat loyale medewerking door een open communicatie tot stand komt. Toelichting Goed management en open communicatie kunnen niet zonder elkaar, maar zijn ook voorwaarden voor loyale medewerking van personeelsleden. Naast de formele kanalen als de sectorvergadering, functioneringsgesprekken en medezeggenschapsraad zijn informele kanalen als het mededelingenblad en tussentijdse gesprekken over het gevoerde beleid van groot belang. Artikel 17 Wij houden ons aan de uitvoering van zaken die centraal zijn overeengekomen, onafhankelijk van onze persoonlijke opvattingen. Toelichting We willen samen staan voor dezelfde zaak en elkaar daarbij tot een hand en een voet zijn. Waar mogelijk worden besluiten genomen nadat met betrokken collega’s is overlegd. Ook moet duidelijk en traceerbaar zijn welke afspraken zijn gemaakt. Afwijkende persoonlijke opvattingen kunnen er zijn op tal van punten. Daar staat tegenover dat we elkaar als collega’s en als broeders en zusters in de Heer mogen aanspreken op gezamenlijke waarden en geloofsovertuigingen. Artikel 18 Wij gaan op een verantwoorde manier om met materialen en eigendommen van de school en bestrijden zaken als vervuiling, vandalisme en verspilling. Toelichting Dit is een aspect waarop we elkaar aanspreken maar ook de leerlingen. Een duidelijk systeem van regels voor orde en leefbaarheid moet er aan bijdragen dat we als collega’s dezelfde standaarden hanteren. Vandalisme wordt gemeld bij de huismeesters.
Beroepscode de Passie Na instemming GMR vastgesteld door het LB op 17 juni 2009
Tussentijds gewijzigd na akkoord GMR en LB op 8 maart 2010
10
Artikel 19 Wij houden onze vakbekwaamheid op peil. Toelichting Wij dragen daar zelf verantwoordelijkheid voor, maar moeten daartoe ook in de gelegenheid worden gesteld. Het betreft vakbekwaamheid in de gehele breedte van de school, uit te werken in het nascholingsbeleid van de instelling. Artikel 20 Wij leggen aan de directie of het bestuur verantwoording af over de wijze waarop wij onze functie vervullen. Toelichting Hiermee is uiteraard niet bedoeld dat alle personeelsleden rechtstreeks aan directie en bestuur zouden moeten rapporteren over al hun werkzaamheden. Wel wordt tot uitdrukking gebracht dat we bereid zijn verantwoording af te leggen aan diegenen die onze werkzaamheden namens directie en bestuur coördineren en aansturen.
Beroepscode de Passie Na instemming GMR vastgesteld door het LB op 17 juni 2009
Tussentijds gewijzigd na akkoord GMR en LB op 8 maart 2010
11
Beroepscode in statements 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Wij dragen bij aan de christelijke vorming en opvoeding van de leerlingen Wij hebben een voorbeeldfunctie en zijn daarop aanspreekbaar Wij handhaven de schoolregels Wij geven leerlingen de verantwoordelijkheid die ze aankunnen Wij gaan zorgvuldig om met leerlingen en we gaan pesten tegen Wij zijn bereid in te gaan op hulpvragen van leerlingen Wij onthouden ons van handtastelijkheden, ongewenste intimiteit en machtsmisbruik 8. Wij gaan zorgvuldig om met vertrouwelijke informatie 9. Wij geven ouders duidelijke informatie over de schoolloopbaan van hun kinderen 10. Vertrouwelijke informatie melden we aan de juiste mensen 11. Wij zijn solidair met onze collega’s en helpen hen waar nodig 12. Wij toetsen onze opvattingen aan die van collega’s 13. In conflictsituaties proberen we er als collega’s in goed overleg uit te komen 14. Komen we er als collega’s niet uit, dan vragen we de leiding om hulp 15. Wij werken loyaal mee aan de uitvoering van het schoolbeleid 16. De leiding communiceert open 17. Wij houden ons aan de afspraken, onafhankelijk van onze eigen mening 18. Wij zijn zuinig op de schoolspullen en het milieu en verlangen dat ook van leerlingen 19. Wij houden onze vakbekwaamheid op peil 20. Wij leggen aan onze direct leidinggevende verantwoording af over ons functioneren
Beroepscode de Passie Na instemming GMR vastgesteld door het LB op 17 juni 2009
Tussentijds gewijzigd na akkoord GMR en LB op 8 maart 2010
12
Bijlage
Kledingcode de Passie
• •
• •
•
•
Het behoort tot de christelijke identiteit van de school dat leerlingen op hun gedrag en kleding kunnen worden aangesproken. Op de Passie beschouwen we leerlingen als unieke schepselen van God met een eigen smaak en stijl. Leerlingen hebben een eigen identiteit. Die leren ze op school kennen en ontwikkelen. In dit alles speelt ook het uiterlijk (kleding, haardracht sieraden e.d.) een belangrijke rol. We willen de leerlingen daarbij leren verantwoorde eigen keuzes te maken. We hebben respect voor elkaar. We voorkomen dat onze kleding aanstootgevend is, een ander ergert of in verlegenheid brengt. We willen dat kleding niet seksueel uitdagend is. Dat wil zeggen: kleding die onevenredig veel aandacht vestigt op het lichaam van de drager. (Bijvoorbeeld door het onbedekt te laten, of door het heel strak af te kleden). Tenslotte willen we dat kleding veilig en doelmatig is. Je moet je werkzaamheden als scholier er goed in kunnen doen. Bij bepaalde lessen (b.v. LO en praktijklessen) zijn daarom bepaalde kledingstukken voorgeschreven. Ook voor de rest van de schooldag geldt (sociale) veiligheid en doelmatigheid als criterium. Net als de leraar dragen leerlingen, tijdens de sportlessen, sportkleding enschoeisel. Zij zorgen ervoor dat dit kleding is die ruim zit en het gehele bovenlijf bedekt. Bijvoorbeeld een t-shirt. Verder volstaat een korte of lange sportbroek. Er moeten twee paar schoenen worden aangeschaft: 1 paar zaalschoenen en 1 paar kunstgrasschoenen
Beroepscode de Passie Na instemming GMR vastgesteld door het LB op 17 juni 2009
Tussentijds gewijzigd na akkoord GMR en LB op 8 maart 2010
13