BRL-K23001/03 27 april 2004 Status: Definitief inclusief wijzingen 30 november 2004
Beoordelingsrichtlijn
voor het Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols
BRL-K23001/03 27 april 2004 Status: Definitief inclusief wijzingen 30 november 2004
Beoordelingsrichtlijn
voor het Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols
©2004 Copyright, Kiwa N.V. Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Het gebruik van deze Beoordelingsrichtlijn en certificatiemerk door derden, voor welk doel dan ook, is uitsluitend toegestaan nadat een schriftelijke overeenkomst met Kiwa is gesloten waarin het gebruiksrecht is geregeld. Bindend verklaring Deze beoordelingsrichtlijn is door de directeur Certificatie en Keuringen van Kiwa bindend verklaard per e
Kiwa N.V Certificatie en Keuringen Sir Winston Churchill-laan 273 Postbus 70 2280 AB Rijswijk Telefoon 070 – 41 444 00 Telefax 070 – 41 444 20 Internet www.kiwa.nl\ BRL-K23001/02 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Voorwoord Deze Beoordelingsrichtlijn is opgesteld door het Advies College Brandveiligheid, waarin belanghebbende partijen op het gebied van stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols zijn vertegenwoordigd. Dit college begeleidt ook de uitvoering van certificatie en stelt zonodig deze Beoordelingsrichtlijn bij. Waarin deze Beoordelingsrichtlijn sprake is van “Advies College” is daarmee bovengenoemd college bedoeld. Deze Beoordelingsrichtlijn zal door de Certificatie Instelling worden gehanteerd in samenhang met het Kiwa -Reglement voor Productcertificatie, waarin de algemene regels van Kiwa bij certificatie en dus voor deze richtlijn zijn vastgelegd.
BRL-K23001/02 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Schema certificatie en inspectie brandblussystemen. Vastgesteld door het Kiwa- Advies College Brandveiligheid Beoordelings richtlijnen & Inspectieprotocol
BRL-K 23001 Componenten systeem
BRL-K 23003 Proces Ontwerp & Installatie CATTAS Vakbekwaamheid personen
Productcertificaat van de afzonderlijke (geïntegreerde) componenten
Procescertificaat t.b.v. organisatie module: Ontwerp (PVE), Installatie & Oplevering Nazorg
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Inspectieprotocol Brandbeveiligingssysteem (onder BRL-K 23003)
Onafhankelijke inspectie bij grotere en risicovolle systemen
BRL-K 23003 Proces Nazorg CATTAS Vakbekwaamheid personen Procescertificaat organisatie t.b.v. nazorg
BRL-K23001 en 23002 § Dit betreft een productcertificatie van de afzonderlijke geïntegreerde componenten. § Het certificatieschema omvat de productie tot en met de uiteindelijke levering aan gecertificeerde leverancier, de minimale informatie voor de ontwerper (basis voor PVE en projectering), het minimum niveau van “nazorg”. § De producten binnen de BRL-K23002 zijn niet bedoeld om in een stationair systeem toepassen, nog vallen deze onder het begrip kleine blusmiddelen. Binnen het toepassingsgebied van deze BRL wordt het “eindproduct” beoordeeld. BRL-K23003 § Dit betreft een procescertificaat. Binnen het procescertificaat worden de volgende “toepassingsgebieden” (subprocessen verdeeld in 4 modules) beoordeeld: - Ontwerp van de installatie, waarbinnen het opstellen van de PVE (basis ontwerp) - Ontwerp van de installatie, waarbinnen detaillering van de componenten (engineering) - Installeren van de brandbeveiligingsinstallatie volgens PVE en installatieplan en opleveren van de installatie - Nazorg De gecertificeerde leverancier moet tenminste 1 module volledig kunnen uitvoeren om voor het procescertificaat in aanmerking te komen.
Inspectieprotocol § Zie hiervoor bij “BRL-K23003” § Uitvoering protocol is bedoeld voor onafhankelijke inspectie-instellingen (EN45004/A). Algemeen § De opzet is om volledig en op elkaar aansluitend samenstel van certificatie- en inspectieschema’s te maken waarbij het gehele proces (van productie t/m daadwerkelijk geïnstalleerde brandbeveiligingsinstallatie) wordt omvat.
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Inhoud 1
Inleiding
7
2
Prestatie-eisen en bepalingsmethoden
10
3
Producteisen en bepalingsmethoden
19
4
Eisen aan het kwaliteitssysteem
21
5
Samenvatting onderzoek en controle
23
6
Eisen aan certificatie-instellingen
25
7
Lijst van vermelde documenten
26
Bijlagen 1
Kiwa model BRL K23001/03 productcertificaat
2
voorbeeld blanco IKB schema
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 6 van 30
1 Inleiding 1.1 Algemeen De in deze beoordelingsrichtlijn opgenomen eisen worden door de certificatie-instellingen, die hiervoor erkend zijn door de Raad voor Accreditatie, gehanteerd bij de behandeling van een aanvraag voor c.q. de instandhouding van een productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols. De af te geven kwaliteitsverklaring wordt aangeduid als productcertificaat. Deze beoordelingsrichtlijn vervangt BRL 23001/02 d.d. datum 4-11-2003. Bij de uitvoering van certificatiewerkzaamheden zijn de certificatie-instellingen gebonden aan de eisen die in het hoofdstuk “Eisen aan certificatie-instellingen” zijn vastgelegd. 1.2 Toepassingsgebied De stationaire brandbluscomponenten gebaseerd op droge aërosols zijn bestemd om te worden toegepast als onderdeel van een brandblussysteem. De brandbluscomponent moet geactiveerd worden door het brandblussysteem. Het is een brandbluscomponent bestaande uit een verpakking gevuld met een droge vaste blusstof, die na activering als droge aërosol wordt uitgeworpen met als functie om de brand te blussen. Het brandbluscomponent moet geschikt zijn voor het blussen van branden met de volgende brandklassen (NEN-EN 2): het blussen van branden met brandklasse A (vaste stoffen); het blussen van branden met brandklasse B (vloeistoffen of vloeibare wordende stoffen); het blussen van branden met brandklasse C (gassen); het blussen van branden met brandklasse F (kokende oliën en vetbranden). Toelichting. Smeltende kunststoffen zijn gedefinieerd binnen brandklasse A. Branden veroorzaakt door elektrische kortsluitingen veroorzaken branden in de klasse A, B en C. 1.3 Begrippen en afkortingen In deze beoordelingsrichtlijn wordt verstaan onder: • Advies College: het Advies College Brandveiligheid; • Aërosol: colloïdaal mengsel van een stof in een gas; • CATTAS; Certified Authorized Technical Technician Aerosol Systems; • Colloïdaal: de toestand van stoffen die zich fijn verdeeld in een vloeistof c.q. gas bevinden, waarbij de deeltjes groter zijn dan een molecule en kleiner dan die in suspensie; • Suspensie: vloeistof of gas waarin een andere stof in zeer kleine deeltjes zweeft; • Behuizing: constructie waar de droge vaste blusstof is in opgeslagen en van waar uit de blusstof door de uitstroomopening naar buiten wordt getransporteerd; • Beoordelingsrichtlijn: de in het Advies College gemaakte afspraken over het onderwerp van certificatie; • Brandblusmechanisme (chemisch): na ontsteking van de droge blusstof wordt deze als droge aërosol uitgeworpen, die bestaat uit fijn verdeelde deeltjes (bijvoorbeeld 40% van de massa) specifiek gebaseerd op alkalische metaal zouten en gassen (bijvoorbeeld 60% van de massa) voornamelijk bestaand uit stikstof, kooldioxide, waterdamp. De droge aërosol blust chemisch door in te grijpen in de kettingreactie van de vlammen door de vrije radicalen te binden en fysiek door de basis van de brand te koelen. Beide acties vinden voornamelijk
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 7 van 30
• • •
• • • • • • • • • •
plaats aan het oppervlak van de deeltjes in de droge aërosol van microformaat. Hoe kleiner de deeltjes hoe effectiever het mechanisme werkt; Vaste brand blusstof (VBB): de vaste vorm welk door temperatuurverhoging wordt omgezet in een aërosol; Brandblussysteem; een systeem bestaand uit diverse componenten om een brand te detecteren, te melden bij de drijver van de inrichting en eventueel overige partijen en verder autonoom overige componenten te activeren om de brand te blussen; Brandbluscomponenten; componenten die onderdeel kunnen uitmaken van een brandblussysteem. Voorbeelden van componenten zijn; rookmelders, brandmelders, handmelders, bekabeling, signalerings- en alarmeringseenheden, bluscomponenten en overige hulpcomponenten zoals automatisch sluitende deuren. In dit geval betreft het een brandbluscomponent bestaande uit een verpakking gevuld met droge vaste blusstof, die na activering een droge aërosol uitwerpt met als functie om de brand te blussen; EN: Europese Norm; Leverancier: de partij die er voor verantwoordelijk is dat producten bij voortduring voldoen aan de eisen waarop de certificatie is gebaseerd; IKB - schema: een beschrijving van de door de leverancier uitgevoerde kwaliteitscontroles, als onderdeel van zijn kwaliteitssysteem; ISO: Internationale Standaardisatie Organisatie; NEN: Nederlandse Norm; NFPA: National Fire Protection Association; MVK: Middelbaar veiligheidskundige; HVK: Hoger veiligheidskundige; MBO; Middelbare beroepsopleiding; HBO; Hogere beroepsopleiding.
1.4 Eisen en bepalingsmethoden In deze beoordelingsrichtlijn zijn eisen en bepalingsmethoden vastgelegd. Daaronder wordt verstaan: 1.4.1 Eisen Prestatie-eisen: in maten of getallen geconcretiseerde eisen die zijn toegespitst op bepaalde (functionele) eigenschappen van het onderdeel van het bouwdeel (brand bluscomponent) en die een te behalen grenswaarde bevatten die ondubbelzinnig kan worden berekend of gemeten. Producteisen: in maten of getallen geconcretiseerde eisen die zijn toegespitst op de (identificeerbare) eigenschappen van de in het bouwdeel (brand bluscomponent) toegepaste producten en die een te behalen grenswaarde bevatten die ondubbelzinnig kan worden berekend of gemeten. 1.4.2 Bepalingsmethoden Toelatingsonderzoek: het onderzoek om vast te stellen dat aan alle in de BRL gestelde eisen wordt voldaan. Controleonderzoek: het onderzoek dat na certificaatverlening wordt uitgevoerd om vast te stellen dat de gecertificeerde producten bij voortduring aan de in de BRL gestelde eisen voldoen. In de onderzoeksmatrix is samengevat welk onderzoek zal worden uitgevoerd door Kiwa bij de toelating en bij controles, en met welke frequentie het controleonderzoek zal worden uitgevoerd. 1.5 Acceptatie van door leverancier geleverde onderzoeksrapporten Indien door de leverancier rapporten van onderzoekinstellingen of laboratoria worden overlegd om aan te tonen dat aan de eisen van de BRL wordt voldaan, zal moeten worden aangetoond BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 8 van 30
dat deze zijn opgesteld door een instelling die voldoet aan de van toepassing zijnde accreditatienorm, te weten: • NEN-EN-ISO/IEC 17025 voor laboratoria • NEN-EN-ISO/IEC 17020 voor inspectie-instellingen • NEN-EN 45011 voor certificatie-instellingen die producten certificeren • NEN-EN 45012 voor certificatie-instellingen die systemen certificeren • NEN-EN-ISO/IEC 17024 voor certificatie-instellingen die personen certificeren. De instelling wordt geacht aan deze criteria te voldoen wanneer een accreditatiecertificaat kan worden overlegd, afgegeven door de Raad voor Accreditatie (RvA) of een accreditatie-instelling waarmee de RvA een overeenkomst van wederzijdse acceptatie heeft gesloten. Deze accreditatie moet betrekking hebben op het voor deze BRL vereiste onderzoek. Indien geen accreditatiecertificaat kan worden overlegd, zal de certificatie-instelling zelf verifiëren of aan de accreditatienorm is voldaan, of het betreffende onderzoek opnieuw zelf (laten) uitvoeren. 1.6 Kwaliteitsverklaring De op basis van deze BRL af te geven kwaliteitsverklaringen worden aangeduid als productcertificaat.1 Het model van deze kwaliteitsverklaring is als bijlage bij deze BRL opgenomen. 1.7 Overgangsregeling Deze BRL vervangt de BRL K23001/02 en treden d.d. 2004-10-27 acceptatie alle oudere versies buiten werking voor nieuwe toelatingsonderzoeken. Ten aanzien van bestaande certificaten van deze BRL op basis van oudere versies van deze BRL dient de houder na 2005-04-27 aan deze nieuwe versie te voldoen.
1
Dit is een combinatie van een attest en een productcertificaat, op basis van de volgende begripsomschrijvingen: Attest: een document waarin de certificatie-instelling verklaart dat de eigenschappen van een product of een bouwdeel (brand bluscomponent) geacht worden te voldoen aan de prestatie-eisen, die zijn vastgelegd in de voor dat product of bouwdeel (brand bluscomponent) geldende beoordelingsrichtlijn, mits: • De in het product of bouwdeel (brand bluscomponent) toegepaste producten en materialen voldoen aan de in het attest vermelde specificatie; • De in het attest opgenomen verwerkingsvoorschriften worden gehanteerd; • De in het attest vermelde toepassingsvoorwaarden in acht worden genomen. Productcertificaat: een document waarin de certificatie-instelling verklaart dat een product of een bouwdeel (brand bluscomponent) bij aflevering geacht wordt te voldoen aan de in het productcertificaat vastgelegde productspecificatie.
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 9 van 30
2 Prestatie-eisen en bepalingsmethoden 2.1 Algemeen In dit hoofdstuk zijn de prestatie-eisen opgenomen, waaraan de bluscomponent moet voldoen, evenals de bepalingsmethoden om vast te stellen dat aan de eisen wordt voldaan. In hoofdstuk 5 is aangegeven of bepalingen c.q. typetesten in het kader van het toelatingsonderzoek c.q. typetest genomen moeten worden. In hoofdstuk 4 is aangegeven of bepalingen c.q. testen genomen moeten worden tijdens productie in het kader van de interne kwaliteitsbewaking van de leverancier. 2.2 Eisen 2.2.1 Prestatie-eis blusprestatie aërosol De stationaire bluscomponenten op basis van droge aërosol moeten te blussen objecten van de betreffende brandklasse op een doeltreffende manier blussen. Hierbij moet als randvoorwaarde worde gesteld, dat de bluscomponenten worden gekoppeld aan en geactiveerd worden door een effectief branddetectiesysteem. Hierbij zijn een snelle detectie en een snelle reactie essentieel. Het effectief blussen houdt in dat het te blussen object na het uitvoeren van de test niet meer brand en ook na verloop van tijd niet meer in brand geraakt. Om de bluscomponenten wat betreft blusprestatie te kunnen koppelen aan de brandklassen zoals vermeld in het toepassingsgebied worden de bluscomponenten voor iedere brandklasse getest, die door de leverancier in het kader van het certificatieonderzoek is opgegeven.
-
De testen worden uitgevoerd op de aërosol, die de leverancier onder certificaat wil brengen. Tijdens deze testen wordt tevens de ontwerpformule die de leverancier voor de projectering van zijn stationaire bluscomponenten gebruikt, geverifieerd. In de formule die de leverancier hanteert moet tot uiting komen dat rekening wordt gehouden met; de afmetingen van de ruimte waarin het te blussen object zich bevindt en de specifieke verhouding van de maten (lengte, breedte en hoogte) onderling; de verspreidingsfactor van de aërosol de hoeveelheid blusstof uitgedrukt in gram blusstof per m3 ruimte. De test wordt uitgevoerd in een ruimte die nagenoeg afgesloten is. Deuren en ramen moeten gesloten zijn. In de ruimte mag wel een beperkte hoeveelheid ventilatieroosters aanwezig zijn. Indien geforceerde ventilatie aanwezig is in de ruimte moet deze uit staan. Bij de test zal de rekenkundige vertaling van de hoeveelheid gram per volume-eenheid letterlijk genomen moeten worden. Dit zal namelijk leidend zijn voor de gedeclareerde waarde in het certificaat. Er mogen geen fysieke belemmering binnen de ruimte aanwezig zijn. Bij het testen van de blusprestatie en de ontwerpformule voor de benodigde hoeveelheid blusstof mogen geen extra veiligheidsfactoren (1,2 of 1,3) meegenomen worden, die vanuit NFPA - richtlijnen geëist worden binnen de projectering. Verder moet in de ontwerpformule de hoeveelheid achtergebleven blusstof in de koeling van het brandbluscomponent meegenomen zijn. Bij het testen van de klasse B branden zal tevens de werking van het blusmiddel in relatie tot de verspreiding uitvoeriger getest worden. Toelichting. De brandblusprestatie in klasse A, B en C volgens EN2 moeten bepaald worden. Bij A en B is als leidraad UL2127, Standard for Inert Gas Clean Agent Extinguishing System Units, first edition, march 31, 1999, hoofdstuk 34 gebruikt.
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 10 van 30
De houtkrib is buiten beschouwing gelaten, verder is nog voor klasse A een nieuwe proef toegevoegd voor muli-layer hout panelen met en zonder kunststof bekleding. Voor klasse C is een geheel nieuwe proef gemaakt. Een blusprestatie bepaling moet worden uitgevoerd met de volgende condities. Functie Brandklasse Bepalingsmethode volgens EN2 en BS7937 Thermische energie / vermogen Brand tijd gerealiseerd door een katalysator. Katalysator Luchtvochtigheid in de ruimte voor de brand bepaald met een hygrometer Omgevingstemperatuur voor brand te bepalen door een thermokoppel direct buiten de ruimte met ΔT 10 sec registratie via een logger. Ruimtetemperatuur. Bepalingsmethode d.m.v. minimaal 4 thermokoppels aan het plafond met ΔT 10 sec registratie via een logger. Dimensionering testruimte
Prestatie A en B en C en F
Eenheid
Zie test blusobject Zie test blusobject
Minuten
Heptaan volgens tabel 34.2 UL2127 voor klasse A 60 ± 20
%
15 ± 10
°C
Te bepalen
°C
Lengte minimaal 4 * Breedte minimaal 4 * Hoogte minimaal 3,5 Volume minimaal 100. Voor F en paragraaf 2.2.6 volume minimaal 80. Ventilatie tijdens de brandtijd d.m.v. een Voldoende ventilatie en bepaald op constante bepaling 20,7% O2 ± 0,5% O2 Ventilatie opening en positionering tijdens 0,1% van de inhoud van de ruimte de blussing gelijkmatig verdeeld over de ruimte Luchtstroom door de ruimte Natuurlijk Sluiten testruimte na ontsteken brand 30 Benodigde hoeveelheid VBB volgens de Volgens ontwerpformule leverancier formule Blustijd 60 Na controletijd 600 voor klasse A, B en C. 1800 voor klasse F. Uitstroom VBB Richting en homogeniteit Gewicht bluscomponent ter bepaling Voor en na de blussing percentage uitstoot VBB Activering Volgens systeem leverancier
Meter en m3
% O2 M2
Seconde Gram/m3 Seconde Seconde Visueel Gram
Ventilatie opening tijdens de blussing = 0,1% (voorbeeld 1000m3 = 1m2 en 100m3 = 0,1m2) Aanvullende registraties tijdens de test in seconden. De tijd van ontsteking van de heptaan. De tijd van ontsteking van de kunststof. De tijd van het begin van de activering van de brandbluscomponenten. De eindtijd van activering van de aërosol. De tijd dat de vlammen zijn gedoofd. Tijdens de brandperiode moet voldoende ventilatie plaatsvinden en zal het zuurstofniveau binnen de beproevingsruimte op niveau gehouden moeten worden. BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 11 van 30
Indien dit niet gewaarborgd kan worden moet tijdens de activering het percentage zuurstof ter hoogte van de brandstofbron niet meer dan een 0,5 volume percentage afwijken van het normale percentage onder atmosferische condities en moet het percentage zuurstof gemeten worden met een gekalibreerde zuurstofmeter met de meetsensor op dezelfde hoogte als de brandstofbron. 2.2.1.1 Blusse EN2, klasse A, vaste stof Het vaste brandblusmiddel (VBB) moet voor klasse A aan alle 2 de bepalingen voldoen. 2.2.1.2 Blusobject EN2, klasse A, vaste stof, kunststoffen Iedere kunststof brandcel bestaat 4 platen kunststof met een dikte van 1 cm, 40 cm lang en 20 cm breed. De platen worden geplaatst volgens figuur 34.1 in UL2127. De bodem van de kunstsof brandcel is 20 cm boven de vloer geplaatst en de platen onderling moeten mechanisch aan elkaar zijn bevestigd. Een stalen brandschild met platen aan twee zijden en aan de top moet rond de brandcel worden geplaatst zoals is weergegeven in figuur 34.1 in UL2127. Het plaatstalen brandschild is 38 cm breed, 85,1 cm hoog en 61 cm diep. De overgebleven zijden en de bodem zijn open. De brandcel is zodanig geplaatst dat 20 cm van de brandcel parallel is aan 61 cm van het brandschild. Twee externe keerschermen met de maat 1m2 en 30 cm groot moeten rond de buitenkant van de brandschilden worden aangebracht volgens figuur 34.2 in UL2127. De keerschermen moeten 9 cm boven de vloer worden geplaatst. Het lage scherm is geplaatst met zijn zijde parallel naar het brandscherm en het topscherm is 45° gedraaid ten opzichte van het lage scherm. Boven de brandcel moeten de brandbluscomponenten worden opgehangen volgens specificatie leverancier met een verdeling volgens de leverancier. Hierbij zal de brandcel aan de rand van de straal van het ontworpen blusbereik geplaatst moeten worden. De test moet worden uitgevoerd met 2 kunststof brandstoffen, te weten; polymethyl methacrylate (PMMA); polypropylene (PP). De eigenschappen van de materialen zijn beschreven in tabel 34.1 van UL2127. De ontstekingsbron is een vierkante pan van 5,1 x 5,1 cm, 2,2 cm diep en gevuld met heptaan. De pan is en gecentreerd 1,3 cm onder de bodem van de kunststof platen is opgesteld. De hoeveelheid heptaan moet tenminste 90 seconde branden. De pan met heptaan moet worden ontstoken en de platen moeten totaal vrij 210 seconden kunnen branden. Aan het einde van de activering van het blusmiddel moet de ruimte minstens 10 minuten gesloten blijven. In deze periode moet de cel gecontroleerd worden op actieve brandverschijnselen en spontane ontstekingsverschijnselen, dit zal plaatsvinden op basis van de temperatuurmetingen bij de brandcel. Na deze periode moet de cel visueel gecontroleerd worden op actieve brandverschijnselen en spontane ontstekingsverschijnselen buiten de testruimte zonder de aanwezigheid van blusmiddel. Brandverschijnselen moeten in het rapport tot uiting komen. Het gewichtverlies en de temperatuur na blussing zijn bepalend. Spontane ontstekingsverschijnselen dienen een vorm te hebben van zichtbaar vuur. Alleen rook wordt hier niet onder verstaan. 2.2.1.3 Blusobject EN2, klasse A, vaste stof, multi layer hout met/zonder kunststoffen Iedere brandcel bestaat platen geperst hout, te weten; • Spaanplaat met kunststof deklaag aan beide zijden (meubelplaat) met brandtijd van 6 minuten met katalysator. • MDF-plaat met een brandtijd van 6 minuten met katalysator. • Mutliplex-plaat met een brandtijd van 6 minuten met katalysator.
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 12 van 30
De specificaties van deze platen zijn als volgt; Spaanplaat volgens ISO17064; 2004 “Houtachtige plaatmaterialen – MDF, vezelplaat en spaanplaat” en NEN-EN312; 2003 “Spaanplaat – Specificaties”. MDF-plaat volgens ISO17064; 2004 “Houtachtige plaatmaterialen – MDF, vezelplaat en spaanplaat” en NEN-EN316; 1999 “Vezelplaat – Definitie, classificatie en aanduidingen”. Multiplexplaat volgens ISO17064; 2004 “Houtachtige plaatmaterialen – MDF, vezelplaat en spaanplaat” en ontwerp NEN-EN14755; 2003 “Geëxtrudeerde spaanplaat – Specificaties”. De dimensionering van de platen is ca. 2 cm dik, 40 cm lang en 20 cm breed. De platen worden geplaatst volgens figuur 34.1 in UL2127. De bodem van de kunstsof brandcel is 20 cm boven de vloer geplaatst en de platen onderling moeten mechanisch aan elkaar zijn bevestigd. Een stalen brandschild met platen aan twee zijden en aan de top moet rond de brandcel worden geplaatst zoals is weergegeven in figuur 34.1 in UL2127. Het plaatstalen brandschild is 38 cm breed, 85,1 cm hoog en 61 cm diep. De overgebleven zijden en de bodem zijn open. De brandcel is zodanig geplaatst dat 20 cm van de brandcel parallel is aan 61 cm van het brandschild. Twee externe keerschermen met de maat 1m2 en 30 cm groot moeten rond de buitenkant van de brandschilden worden aangebracht volgens figuur 34.2 in UL2127. De keerschermen moeten 9 cm boven de vloer worden geplaatst. Het lage scherm is geplaatst met zijn zijde parallel naar het brandscherm en het topscherm is 45° gedraaid ten opzichte van het lage scherm. Boven de brandcel moeten de brandbluscomponenten worden opgehangen volgens specificatie leverancier met een verdeling volgens de leverancier. Hierbij zal de brandcel aan de rand van de straal van het ontworpen blusbereik geplaatst moeten worden. De test moet worden uitgevoerd met 2 kunststof brandstoffen, te weten; polymethyl methacrylate (PMMA); polypropylene (PP). De eigenschappen van de materialen zijn beschreven in tabel 34.1 van UL2127. De ontstekingsbron is een vierkante pan van 5,1 x 5,1 cm, 2,2 cm diep en gevuld met heptaan. De pan is en gecentreerd 1,3 cm onder de bodem van de kunststof platen is opgesteld. De hoeveelheid heptaan moet tenminste 90 seconde branden. Aan het einde van de activering van het blusmiddel moet de ruimte minstens 10 minuten gesloten blijven. In deze periode moet de cel gecontroleerd worden op actieve brandverschijnselen en spontane ontstekingsverschijnselen, dit zal plaatsvinden op basis van de temperatuurmetingen bij de brandcel. Na deze periode moet de cel visueel gecontroleerd worden op actieve brandverschijnselen en spontane ontstekingsverschijnselen buiten de testruimte zonder de aanwezigheid van blusmiddel. Brandverschijnselen moeten in het rapport tot uiting komen. Het gewichtverlies en de temperatuur na blussing zijn bepalend. Spontane ontstekingsverschijnselen dienen een vorm te hebben van zichtbaar vuur. Alleen rook wordt hier niet onder verstaan. 2.2.1.4 Blusobject EN2, klasse B, vloeistof Bepalingsmethode 1, dimensionering testruimte 100m3 Een stalen brandbak met een oppervlak van 0,25m2 en een hoogte van 10cm. De brandbak moet een laag van 5cm heptaan worden aangebracht (12,5 liter). De pan moet voldoen aan 34.3.1.3 van UL2127. De top van de pan moet 66 tot 76 cm boven de vloer worden geplaatst. De brandbluscomponenten worden opgehangen volgens specificatie leverancier met een verdeling volgens de leverancier. Hierbij zal de brandcel aan de rand van de straal van het ontworpen blusbereik geplaatst moeten worden. BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 13 van 30
Voor iedere test moet de heptaan ontstoken zijn en vrij uit 30 seconden kunnen branden. Aan het einde van de activering van het blusmiddel moet de ruimte minstens 10 minuten gesloten blijven. In deze periode moet de cel gecontroleerd worden op actieve brandverschijnselen en spontane ontstekingsverschijnselen, dit zal plaatsvinden op basis van de temperatuurmetingen bij de brandcel. Na deze periode moet de cel visueel gecontroleerd worden op actieve brandverschijnselen en spontane ontstekingsverschijnselen buiten de testruimte zonder de aanwezigheid van blusmiddel. Brandverschijnselen moeten in het rapport tot uiting komen. De temperatuur na blussing is bepalend. Spontane ontstekingsverschijnselen dienen een vorm te hebben van zichtbaar vuur. Alleen rook wordt hier niet onder verstaan. Aanvullende satelliet brandcellen Tijdens de bepaling van klasse B zal tevens een test uitgevoerd moeten worden waarbij aanvullend een tweede en een derde satelliet brandcel geplaatst moeten zijn in de ruimte en wel een brandcel 1 meter beneden het plafond en 1 meter uit beide wanden geplaatst en een derde brandcel geplaatst op 50% van de totale hoogte van de ruimte en 1 meter uit de beide wanden van de testruimte. De ontstekingsbron is een vierkante pan van 5,1 x 5,1 cm, 2,2 cm diep en gevuld met heptaan. De hoeveelheid heptaan moet tenminste 90 seconde branden. Bepalingsmethode 2 dimensionering testruimte 1250m3 Een stalen brandbak met een oppervlak van 1,8 x 1m en een hoogte van 10cm. De ruimte heeft de volgende minimale maten, te weten; 8m hoog, 8m breed en 12m diep. Deze maten moeten opgeschaald worden tot 1250m3. In de brandbak moet een laag van 45 liter heptaan op 5 cm water worden aangebracht met een brandtijd van minimaal 5 minuten en een vermogen van ca. 6 MegaWatt. De bak wordt op de vloer geplaatst. De brandbluscomponenten worden opgehangen volgens specificatie leverancier met een verdeling volgens de leverancier. Hierbij zal de brandcel aan de rand van de straal van het ontworpen blusbereik geplaatst moeten worden. Voor iedere test moet de heptaan ontstoken zijn en vrij uit 30 seconden kunnen branden. Aan het einde van de activering van het blusmiddel moet de ruimte minstens 10 minuten gesloten blijven. In deze periode moet de cel gecontroleerd worden op actieve brandverschijnselen en spontane ontstekingsverschijnselen, dit zal plaatsvinden op basis van de temperatuurmetingen bij de brandcel. Na deze periode moet de cel visueel gecontroleerd worden op actieve brandverschijnselen en spontane ontstekingsverschijnselen buiten de testruimte zonder de aanwezigheid van blusmiddel. Brandverschijnselen moeten in het rapport tot uiting komen. De temperatuur na blussing is bepalend. Spontane ontstekingsverschijnselen dienen een vorm te hebben van zichtbaar vuur. Alleen rook wordt hier niet onder verstaan. 2.2.1.5 Blusobject EN2, klasse C, gas Een zandbedbrander volgens EN13283 met een driehoekige vorm en gevuld met 2 lagen zand en grind. Door de zandbedbrander wordt een geregeld hoeveelheid propaangas geblazen. Na ontsteken moet het propaangas een thermisch vermogen hebben van 30 kilowatts De totale brandtijd is 2 minuten.
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 14 van 30
De te blussen objecten moeten centraal in de beproevingsruimte worden geplaatst op vloerniveau. De brandbluscomponenten worden opgehangen volgens specificatie leverancier met een verdeling volgens de leverancier. Aan het einde van de activering van het blusmiddel moet de ruimte minstens 10 minuten gesloten blijven. In deze periode moet de cel gecontroleerd worden op actieve brandverschijnselen en spontane ontstekingsverschijnselen, dit zal plaatsvinden op basis van de temperatuurmetingen bij de brandcel. Na deze periode moet de cel visueel gecontroleerd worden op actieve brandverschijnselen en spontane ontstekingsverschijnselen zonder de aanwezigheid van blusmiddel. Brandverschijnselen moeten in het rapport tot uiting komen. De temperatuur na blussing is bepalend. Spontane ontstekingsverschijnselen dienen een vorm te hebben van zichtbaar vuur. Alleen rook wordt hier niet onder verstaan. De gasbrander heeft een thermische beveiliging die na het doven van de brander autonoom de gasstroom uitschakelen. 2.2.1.6 Blusobject volgens EN2, klasse F Een stalen pan met een diameter van 38cm en een diepte van 30cm wordt gevuld met ca. 15 kg frituurvet (merk Ossewit) in vaste vorm. Het geheel staat op een metalen frame, waaronder een propaanbrander aangebracht wordt, die de stalen pan van onder verwarmd. Het frituurvet wordt op zelfontbrandingstemperatuur gebracht (ca. 320°C). Na ontsteken moet het frituurvet totaal 30 seconden vrij kunnen branden. De opstelling van het te blussen object staat aan en een zijde van de beproevingsruimte en wordt geplaatst op vloerniveau. De bovenzijde stalen pan staat op een hoogte 60 tot 65cm cm van de vloer . Boven de stalen pan hangt een metalen afzuigkap met een oppervlakte van 0,8m2 (minimale maten 1 x 0,5m). De afzuigkap hangt ca. 1,4m boven de vloer. Tijdens het opwarmen van pan moeten de rookgassen en vetdampen via de afzuigkap afgevoerd worden. Na het ontsteken van de pan en voor het blussen wordt het rookgaskanaal afgesloten en de motor van de afzuigkap afgezet. De brandbluscomponenten worden opgehangen volgens specificatie leverancier met een verdeling volgens de leverancier. Aan het einde van de activering van het blusmiddel moet de ruimte minstens 30 minuten gesloten blijven. In deze periode moet de cel gecontroleerd worden op actieve brandverschijnselen en spontane ontstekingsverschijnselen, dit zal plaatsvinden op basis van de temperatuurmetingen bij de brandcel. Na deze periode zal visueel gecontroleerd worden op actieve brandverschijnselen en spontane ontstekingsverschijnselen. Hierbij zal de temperatuur beneden de zelfontstekingtemperatuur gezakt moeten zijn. Brandverschijnselen moeten in het rapport tot uiting komen. Spontane ontstekingsverschijnselen dienen een vorm te hebben van zichtbaar vuur. Alleen rook wordt hier niet onder verstaan. De gasbrander wordt na het zelfontbranden van het frituurvet in de pan afgesloten. 2.2.2 Prestatie-eis vastheid en ontsteking VBB De droge vaste brandblusstof (VBB) moet bij een temperatuur van -50◦C tot 200◦ C vast blijven en ontstoken kunnen met behulp van de elektrische en thermische ontsteker. Bepalingsmethode 1. De VBB wordt zonder behuizing met ontsteker 24 uur geconserveerd op -50◦C. Na deze conserveringsperiode moet de VBB uit de conserveringsruimte gehaald worden en mag deze niet uit elkaar vallen. Binnen 1 minuut na het verlaten van de conserveringsruimte moet de VBB ontstoken worden in een ruimte op omgevingstemperatuur. De VBB moet direct ontsteken. Bepalingsmethode 2. De VBB wordt zonder behuizing met ontsteker 24 uur geconserveerd op -50◦C. BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 15 van 30
Na deze conserveringsperiode moet de VBB uit de conserveringsruimte gehaald worden en mag deze niet uit elkaar vallen. De VBB moet 24 uur geconserveerd worden op kamertemperatuur en dan binnen 1 minuut na het verlaten van de conserveringsruimte moet de VBB ontstoken worden in een ruimte op omgevingstemperatuur. De VBB moet direct ontsteken. Bepalingsmethode 3. De VBB wordt zonder behuizing met ontsteker 24 uur geconserveerd op -50◦C. Na deze conserveringsperiode moet de VBB uit de conserveringsruimte gehaald worden en mag deze niet uit elkaar vallen. De VBB moet hierna verder 1 uur op kamertemperatuur geklimatiseerd worden. Vervolgens moet de VBB per 10 minuten 10°C verhoogd worden. De VBB moet 24 uur geconserveerd worden op een temperatuur van 200°C en dan binnen 1 minuut na het verlaten van de conserveringsruimte moet de VBB ontstoken worden in een ruimte op omgevingstemperatuur. De VBB moet direct ontsteken. 2.2.3 Prestatie-eis vastheid en zelfontbranding VBB De VBB moet uit zich zelf ontsteken bij een temperatuur tussen de 250 en 350°C. en het thermokoord tussen de 150 en 180°C Bepalingsmethode 1 De VBB wordt zonder behuizing en zonder ontsteker 24 uur geconserveerd op -50°C. Na deze conserveringsperiode moet de VBB uit de conserveringsruimte gehaald worden en mag deze niet uit elkaar vallen. De VBB wordt trapsgewijs verwarmd. De temperatuur wordt hierbij in stappen van telkens 10°C omhoog geregeld worden. Bij het bereiken van een temperatuurdecade moet deze temperatuur minimaal 10 minuten gehandhaafd blijven. De VBB moet tussen de genoemde temperaturen onsteken. Bepalingsmethode 2 Het thermokoord wordt geconserveerd op -50°C. Na deze conserveringsperiode moet het thermokoord uit de conserveringsruimte gehaald worden en mag deze niet uit elkaar vallen. Het thermokoord wordt trapsgewijs verwarmd. De temperatuur van de ontsteker moet vervolgens in stappen van 10°C omhoog geregeld worden, bij het bereiken van een temperatuurdecade moet deze temperatuur minimaal 10 minuten gehandhaafd blijven. Vanaf 150°C moeten de temperatuur decaden 5°C zijn. Het thermokoord moet tussen de genoemde temperaturen onsteken. Toelichting. Het hechtmiddel van de VBB is een epoxy. Bij een lagere temperatuur kan dit minder functioneel zijn. 2.2.4 Prestatie-eis volledige ontsteking/uitstroom VBB (elektrisch) van de brand bluscomponent Na ontsteking door een elektrische ontsteker moet minimaal de hoeveelheid volgens het ontwerp bedoelde VBB uit de behuizing zijn geworpen werpen met een negatieve tolerantie van 15% door de daar voor ingerichte uitwerpopening. Deze bepalingen moeten drie maal per bepaling uitgevoerd worden per component om voldoende zekerheid over de uitstroming te verkrijgen. Bepalingsmethode Weeg (0,1%) het brandbluscomponent voor assemblage. De elektrische ontsteker moet geactiveerd worden in de verpakking op omgevingstemperatuur. Na activering moet alle VBB uitgeworpen worden, die door de leverancier is gedeclareerd met een maximale tolerantie van -5%.
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 16 van 30
De elektrische ontsteker moet elektrisch geactiveerd worden volgens de minimale specificaties van de fabrikant (Volt - Ampère), tolerantie 5%. Dit moet gemeten worden met een VA-meter klasse 1,5. Na ontsteking moet gewogen worden hoeveel van het blusmiddel is uitgeworpen en visueel worden bepaald dat dit door de daarvoor bestemde uitwerpopening homogeen heeft plaatsgevonden. Dit kan worden gedaan door vast te stellen dat in de verpakking geen scheuren of gaten zijn ontstaan. 2.2.5 Prestatie-eis ophangsysteem brand bluscomponent De leverancier moet ervoor zorgen dat de bluscomponenten vast kunnen worden bevestigd in de ruimte die geblust moet worden. Bevestiging moet uitgevoerd kunnen worden tegen het plafond, de wand of de vloer van de betreffende ruimte. De bevestigingsconstructie van de bluscomponent (minimaal 100 gram) moet zonder zichtbare vervorming een belasting bestaande uit het gewicht van de bluscomponent maal een factor vijf kunnen ondergaan. Bepalingsmethode De bluscomponent wordt aan een plafond of wand opgehangen volgens de instructie van de leverancier. Aan de bluscomponent wordt voorafgaand aan de bepalingsmethode van de blusprestatie een gewicht van minimaal 5 maal het gewicht van de bluscomponent zelf bevestigd. Dit moet 10 minuten standhouden. Na afloop van de bepalingsmethode ter vaststelling van de blusprestatie mag de bluscomponent geen zichtbare vervorming vertonen. Toelichting. Tijdens de test worden de bevestiging aan het plafond met schroeven en pluggen en de fysieke toestand van het plafond zelf niet direct beproefd. Het systeem is bedoeld om snel te reageren en te blussen. Dus het functiebehoud van bijvoorbeeld meer dan 15 minuten is niet relevant. Een blussing vindt in ieder geval plaats bij ca. 300°C. Een hogere temperatuur t.g.v. van de ontsteking vertaald naar een warmte belasting aan het ophangsysteem wordt beoordeeld tijdens de blusprestatie proeven in 2.2.4. 2.2.6 Thermische veroudering van de VBB en elektrische ontsteker De werking van het product (VBB en uitwerpmechanisme) heeft een ontworpen levensduur van 15 jaar. Mitst deze wordt bewaard in een droge niet agressieve omgeving. Bepalingsmethode. De levensduur wordt bepaald aan de hand van thermische veroudering. Het geheel van blusstof inclusief ontsteker wordt in de originele behuizing beproefd. De behuizing wordt in een geconditioneerde ruimte geplaatst, waarin de temperatuur wisselend ingesteld kan worden (verouderingskast). Hier wordt de volgende test wordt uitgevoerd. De verouderingskast wordt ingesteld op de volgende temperaturen - 10 °C en 50 °C (± 2 °C), waarbij om de 4uur van temperatuur wordt gewisseld. Eén cyclus is een volledige wisseling van - 10 °C naar 50 °C en weer terug naar - 10 °C binnen een tijdbestek van 8 uur. Er worden 50 cycli uitgevoerd. Na 50 cycli wordt de blusprestatie van het blusmiddel gemeten volgens paragraaf 2.2.1.5. Toelichting. Deze proef wordt gebruikt bij meerdere bouwstoffen. Tijdens de temperatuur cycli wordt getest hoe stabiel de molecuul structuur van het materiaal is. Bij iedere cycli gaat het proefmateriaal door het dauwpunt heen, waardoor aan de buitenzijde van het object condens ontstaat. Dit zal tijdens de koude periode kunnen leiden tot vorst in haarscheuren van het materiaal, waardoor de materiaalstructuur aangetast kan worden. Onder de gebruiksomstandigheden hangen de componenten niet in de regen, dus krijgen volle waterbelasting, maar kunnen wel door condens BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 17 van 30
aangetast worden, dit principe is nagebootst. In verschillende normen wordt deze thermische verouderingsmethode gebruikt om in een korte tijd iets te kunnen zeggen over het lange duur gedrag van materialen. Het effect hiervan op basis van de blusprestatie is realistischer en functioneel. Het is een proef die indicatief wordt gebruikt. In de beoordelingsrichtlijn wordt gesproken over de ontworpen levensduur. Op het productcertificaat is geen uitspraak te vinden op dit punt.
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 18 van 30
3 Producteisen en bepalingsmethoden 3.1 Algemeen In dit hoofdstuk zijn de producteisen opgenomen, waaraan de bluscomponent moet voldoen, evenals de bepalingsmethoden om vast te stellen dat aan de eisen wordt voldaan. Deze eisen zullen onderdeel uitmaken van de technische specificatie van het product, die wordt opgenomen in het productcertificaat. 3.2 De opbouw en toebehoren van de bluscomponent De bluscomponent bestaat uit de volgende onderdelen: • Een behuizing met een uitstroomopening en een ophangpunt; • Vaste brand blusstof • Een elektrische ontsteker of • Een thermokoord ontsteker • De verpakking van de bluscomponent • Een gebruiksaanwijzing Aan alle onderdelen en aan het samengestelde product worden eisen gesteld die hieronder nader zijn uitgewerkt. 3.3 Producteisen en bepalingsmethoden 3.3.1 Installatie en gebruikshandleiding Het product moet bij levering worden vergezeld van een gebruikshandleiding in de taal van het land van levering. Hierin zijn minimaal de volgende punten omschreven: wat de te nemen voorbereidingen zijn voor applicatie; hoe de applicatie uitgevoerd moet worden en onder welke omstandigheden; toepassingsgebied, blusvermogen, uitstroomlengte met temperatuur degradatie, oppervlaktemperatuur bij blussing; hoe te handelen met de hulpmiddelen; welke kwaliteitscontroles uitgevoerd moeten worden op de applicatie; de chemische bestandheid van de bluscomponent. Tijdens de verwerking en het gebruik moet het blusmiddel veilig zijn voor mens en milieu. Dit zal voor de gebruiker moeten blijken uit een veiligheidsinformatieblad voor chemische producten volgens NEN-ISO11014-1 (zie ook EU-Richtlijn 91/155/EEG). 3.3.2 Verpakking, conservering, opslag, identicatie De verpakking moet afgestemd zijn op het gebruik. Indien bijzondere maatregelen te nemen zijn i.v.m. conservering moeten deze in de verwerkingsinstructie en op het identificatie label van de verpakking vermeld worden. De opslag moet i.v.m. conserveringseisen conform de verwerkingsinstructies plaatsvinden. De identificatie op de behuizing en / of verpakking moet duidelijk de volgende punten aangeven:
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 19 van 30
Behuizing Verpakking Aanduiding X X Fabrikant X Adres en telefoonnummer leverancier X X Type aanduiding van de leverancier X Verwijzing naar de verwerkingsinstructies* X Certificatiemerk X X Productiejaar en maand en chargenummer X Aantal stuks X Brandklasse volgens EN2 * In de verwerkinginstructie moet vermeld worden met het toepassingsgebied, blusvermogen, uitstroomlengte met temperatuur degradatie, oppervlaktemperatuur bij blussing. 3.4 Certificatiemerk De uitvoering van het op gecertificeerde producten aan te brengen Kiwa certificatiemerk en heeft het volgende pictogram met vermelding van “BRL K23001/03”.
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 20 van 30
4 Eisen aan het kwaliteitssysteem 4.1 Algemeen In dit hoofdstuk zijn de eisen opgenomen waaraan het kwaliteitssysteem van de leverancier moet voldoen. 4.2 Beheerder van het kwaliteitssysteem Binnen de organisatiestructuur van de leverancier moet een functionaris zijn aangewezen die belast is met het beheer van het kwaliteitssysteem van de leverancier. 4.2.1 Eisen aan het overige verificatie personeel Personeel Productiemanager
Opleiding HBO-niveau in een van de volgende disciplines: • Technisch
Ervaring 1 jaar
Lab manager
HBO-niveau in een van de volgende disciplines: • Chemie of vergelijkbaar
1 jaar
Opleiding en ervaring van het betrokken personeel moet aantoonbaar zijn vastgelegd. 4.3 Interne kwaliteitsbewaking / kwaliteitsplan De leverancier moet beschikken over een door hem toegepast schema van interne kwaliteitsbewaking (IKB-schema). Ten tijde van het toelatingsonderzoek moet dit schema ten minste 6 maanden functioneren. In dit IKB-schema moet aantoonbaar zijn vastgelegd: • welke aspecten door de producent worden gecontroleerd; • volgens welke methoden die controles plaatsvinden; • hoe vaak deze controles worden uitgevoerd; • hoe de controleresultaten worden geregistreerd en bewaard. Dit IKB-schema moet tenminste een gelijkwaardige afgeleide zijn van het in de bijlage vermelde blanco IKB-schema met onderstaande toevoegingen. 4.4 Procedures en werkinstructies De leverancier moet kunnen overleggen: • procedures voor: • de behandeling van producten met afwijkingen; • corrigerende maatregelen bij geconstateerde tekortkomingen; • de behandeling van klachten over geleverde producten en/of diensten; • de gehanteerde werkinstructies en controleformulieren. 4.5 Overige eisen aan het kwaliteitssysteem De leverancier(producent) moeten een functionerend kwaliteitssysteem hebben op basis van EN-ISO9001; 2000.
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 21 van 30
4.6 Opslag en behandeling De opslag en behandeling van het blusmiddel dienen droog en vrij van weersinvloeden te geschieden met een opslagtemperatuur en een maximale luchtvochtigheid gespecificeerd door de leverancier. 4.7 Ingangscontrole VBB De chemische samenstelling moet vastgesteld zijn tijdens de typetesten en worden geregistreerd door Kiwa en leverancier. Bij elke levering van halffabrikaten van de VBB moeten leveringscertificaten van de leveranciers aanwezig zijn waaruit blijkt dat de samenstelling volgens specificatie is. De leveringscertificaten moeten gebaseerd zijn op basis van lab onderzoek van de samenstelling van de VBB per productiecharge. De ingangscontroles op de VBB moeten uitgevoerd worden per levering. Resultaten worden bepaald op basis van labonderzoek. 4.8 Procescontrole productiecharge Het gerede product moet steekproefsgewijs gecontroleerd worden op functioneren. De statistische procescontrole moet plaatsvinden op basis van een vooraf vastgesteld steekproefsysteem met een geaccepteerd kwaliteitsniveau volgens ISO2854. De minimale steekproefgrootte moet zijn inspectieniveau S2 en geaccepteerde kwaliteitsniveau AQL 6,5. 4.8.1 Activerings en uitwerpmechanisme De betrouwbaarheid van het functioneren van het activerings c.q. uitwerpmechanisme en de aansturing hiervan zal doormiddel van meervoudige functionele testen statistisch onderbouwd moeten zijn. Door deze testen zal de faalkans, de volledigheid van uitwerpen en de omvang van uitwerpen duidelijk moeten zijn. Deze gegevens moeten verwerkt worden in de statistische procescontrole van het gerede product. Een beproeving vergelijkbaar zoals beschreven in 2.2.4 zal hier bepalend voor zijn 4.8.2 Chemische stabiliteit blusmiddel i.r.t. blusprestatie De chemische samenstelling moet vastgesteld zijn tijdens de typetesten en worden geregistreerd door Kiwa en leverancier. De betrouwbaarheid van de blusprestatie zal doormiddel van meervoudige functionele testen statistisch onderbouwd moeten zijn. Deze gegevens moeten verwerkt worden in de statistische procescontrole van het gerede product. Een beproeving vergelijkbaar zoals beschreven in 2.2.1.5 zal hier bepalend voor zijn
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 22 van 30
5 Samenvatting onderzoek en controle In dit hoofdstuk is de samenvatting gegeven van het bij certificatie uit te voeren: • Toelatingsaudit; • Typetests op prestatie- en producteisen; • Controle op het kwaliteitssysteem. Daarbij is tevens aangegeven met welke frequentie controleonderzoek door Kiwa zal worden uitgevoerd. 5.1 Onderzoeksmatrix Omschrijving van de eis
Prestatie-eisen Blusprestatie brandbluscomponent Ontsteking vaste brand bluscomponent Zelfontbranding vaste brand bluscomponent Volledige ontsteking / uitstroom (elektrisch of thermokoord) van de brand bluscomponent Ophangsysteem Levensduur bluscomponent Producteisen Installatie en gebruikshandleiding Verpakking, conservering, opslag, identificatie Certificatiemerk Kwaliteitssysteem
Artikel BRL
Onderzoek in kader van Toelatings Toezicht door CI na audit + certificaatverlening typetest Typetest Audit
2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4
TA + TT TA + TT TA + TT TA + TT
2.2.5 2.2.6
TA + TT TA + TT
3.3.1 3.3.2
TA TA
1 x per 1jaar 1 x per 1jaar
3.3.3
TA
1 x per 1jaar
4
TA
2 x per 1 jaar
1 x per 1jaar
1 x per 1jaar
Tijdens de toelatingsaudit (TA) van het product moeten typetesten (TT) verricht worden om te bepalen of het product voldoet aan specifieke prestatie en producteisen. In bovenstaande matrix wordt aangegeven aan welke eisen moet worden voldaan om voor certificatie in aanmerking te kunnen komen. Tijdens het toelatingsaudit moet tevens geverifieerd worden of het kwaliteitssysteem voldoet van de producent van de betreffende producten. Na het verlenen van het certificaat moet periodiek opnieuw vastgesteld worden of de productie nog steeds invulling geeft aan de specifieke prestatie en product eisen. Hier zijn opnieuw type testen voor nodig. Periodiek moet geaudit worden of het kwaliteitssysteem voldoet van de producent van de betreffende producten en of het product nog steeds geproduceerd worden volgens de specificaties die initieel zijn getest.
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 23 van 30
5.1.1 Ontwerpwijzingingen Ontwerpwijzigingen aan het gecertificeerde product moeten altijd aan Kiwa worden gemeld, voordat deze in de productie worden doorgevoerd. Kiwa moet beoordelen in hoeverre de ontwerpwijzingen zullen leiden tot het uitvoeren van nieuwe typetesten op het product. Het gewijzigde product kan pas met Kiwa-merk geleverd worden nadat Kiwa het nieuwe product schriftelijk heeft goedgekeurd 5.2 Controle op het kwaliteitssysteem De controle op het kwaliteitssysteem kan aantoonbaar worden gemaakt door middel van een certificaat afgegeven door een geaccrediteerde certificatie instelling onder de EAC Accreditatie. Verder moet de test en audits verricht worden volgens de onderzoeksmatrix in deze beoordelingsrichtlijn. De auditfrequentie is 2 x per jaar.
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 24 van 30
6 Eisen aan certificatie-instellingen 6.1 Algemeen In dit hoofdstuk zijn de in het Advies College gemaakte afspraken over de uitvoering van certificatie door Kiwa vastgelegd. 6.2 Certificatiepersoneel Het bij certificatie betrokken personeel is te onderscheiden naar: • Certificatiedeskundigen: belast met het uitvoeren van het toelatingsonderzoek en de beoordeling van de rapporten van inspecteurs; • Inspecteurs: belast met de uitvoering van de externe controle bij de leverancier; • Beslissers: belast met het nemen van beslissingen naar aanleiding van uitgevoerde toelatingsonderzoeken, voortzetting van certificatie naar aanleiding van uitgevoerde controles en beslissingen over de noodzaak tot het treffen van corrigerende maatregelen. 6.2.1 Kwalificatie-eisen Door het Advies College zijn de volgende kwalificatie-eisen vastgesteld voor het onderwerp van deze beoordelingsrichtlijn: Certificatiepersoneel Certificatiedeskundige
Opleiding HBO-niveau in een van de volgende disciplines: • Chemie / Elektrotechniek / Werktuigbouw of vergelijkbaar • Interne opleiding certificatie en Kiwa-beleid • Audittraining • HVK of MVK of gelijkwaardig
Ervaring 3 jaar
Inspecteur
MBO-niveau in een van de volgende disciplines: • Chemie / Elektrotechniek / Werktuigbouw of vergelijkbaar • Interne opleiding certificatie en Kiwa-beleid • Audittraining • HVK of MVK of gelijkwaardig
3 jaar
Beslisser
HBO-niveau in een van de volgende disciplines: • Chemie / Elektrotechniek / Werktuigbouw of vergelijkbaar • Interne opleiding certificatie en Kiwa-beleid • Audittraining
5 jaar Managementerva ring
Opleiding en ervaring van het betrokken certificatiepersoneel moet aantoonbaar zijn vastgelegd. 6.3 Frequentie van externe controles / audits Bij de inwerkingtreding van deze beoordelingsrichtlijn is de frequentie vastgesteld op twee controlebezoeken / audits per jaar per productielocatie.
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 25 van 30
7 Lijst van vermelde documenten 7.1 Publiekrechtelijke regelgeving Er zijn geen wettelijke besluiten van toepassing op dit product. 7.2 Normen / normatieve documenten: NEN-EN2: 2004 EN13823; 2002 UL2127 ISO2859: 1999 ISO2859: 1999
NEN-EN2: “Brandklassen” Single Burning Item test procedure UL2127, Standard for Inert Gas Clean Agent Extinguishing System Units, first edition, march 31, 1999 Sampling procedures for inspection by attributes – Part 1: sampling schemes indexed by acceptance quality limit (AQL) for lot-by-lot inspection Technical corrigendum
2004 2002 1999-3-31 1999-11-15 2001-03-01
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 26 van 30
Bijlage 1: Model Productcertificaat Nummer
K12345/01
Vervangt /
Uitgegeven
--.--.----
d.d.
Productcertificaat
Stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols Op grond van onderzoek, alsmede regelmatig door Kiwa uitgevoerde controles, worden de door
Certificaathouder Vervaardigde producten, die gespecificeerd zijn in dit certificaat, en die voorzien zijn van het onder “Merken” aangegeven Kiwa-keur, bij aflevering geacht te voldoen aan Kiwa-beoordelingsrichtlijn BRL – K 23001/03.
Kiwa N.V.
Ing. B. Meekma Directeur Certificatie en Keuringen Dit certificaat is afgegeven conform het Kiwa-Reglement voor productcertificatie en bestaat uit 2 pagina´s. Openbaarmaking van het certificaat is toegestaan. Leverancier: Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen Postbus 70 2280 AB RIJSWIJK Telefoon
31 113 253434
Telefax ++31 113 253622 Internet www.kiwa.nl
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 27 van 30
Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponent gebaseerd op droge aërosols PRODUCTSPECIFICATIE Bluscomponent met de volgende type-aanduiding: Xxxxx Xxxxx
TOEPASSING EN GEBRUIK Toepassingsvoorwaarden
Toepassingsgebied.
1. De te gebruiken aantallen en/of typen van de bluscomponent
De stationaire brandbluscomponenten gebaseerd op droge aërosols
moeten conform de richtlijnen en berekeningsmethoden van de
zijn bestemd om te worden toegepast als onderdeel van een
leverancier zijn vastgelegd.
brandblussysteem. Hierbij moet als randvoorwaarde worden gesteld,
2. Er dient een gebruikershandleiding in de taal van het land van
dat de bluscomponenten worden gekoppeld aan en geactiveerd
levering te worden bijgeleverd.
worden door een effectief branddetectiesysteem. Hierbij zijn een
3. Distributie moet worden gedaan door de leverancier of door de
snelle detectie en een snelle reactie essentieel
leverancier erkende bedrijven.
Het is een brandbluscomponent bestaande uit een verpakking gevuld
4. Voor gebruik dient een instructie gegeven te worden door een,
met een droge vaste blusstof, die na activering als droge aërosol
door de leverancier erkende trainer of opleider voor dit product.
wordt uitgeworpen met als functie om de brand te blussen.
5. Het onderhoud van de brandbluscomponenten moet plaatsvinden volgens de specificaties van de leverancier. Declaratie prestatie-eisen. De droge aërosol moet voor een voldoende blussende werking toegepast worden met een minimaal … gr droge aërosol per m3 ruimte voor klasse A volgens EN2 bepaald volgens BRL23001/03. De droge aërosol moet voor een voldoende blussende werking toegepast worden met een minimaal … gr droge aërosol per m3 ruimte voor klasse B volgens EN2 bepaald volgens BRL23001/03. De droge aërosol moet voor een voldoende blussende werking toegepast worden met een minimaal … gr droge aërosol per m3 ruimte voor klasse C volgens EN2 bepaald volgens BRL23001/03. De ontstekingstemperatuur van de vaste brandblusstof ligt tussen --°C en --°C bepaald volgens BRL-K23001/03. De vast brandblusstof heeft een vast verbinding bij een temperatuur tussen --°C en --°C bepaald volgens BRL-K23001/03. De vaste brandblusstof heeft een zelfontbrandingtemperatuur van meer dan --°C bepaald volgens BRL-K23001/03. De vaste brandblusstof heeft een ontsteking en uitstroom met een tolerantie van --% volgens de specificaties --- van de leverancier bepaald volgens BRL-K23001/03. Het gaat hierbij om een -- ontsteking. De brandbluscomponent heeft een uitstroom door de daar voor bedoelde opening en een homogene verspreiding binnen de te beschermen ruimte bepaald volgens BRL-K23001/03. Het ophangsysteem van het brandbluscomponent moet 5 maal zijn eigen gewicht kunnen verdragen bepaald volgens BRL-K23001/03. De thermische veroudering van de vaste brandblusstof en de elektrische ontsteker is bepaald volgens BRL-K23001/03.
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 28 van 30
Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponent gebaseerd op droge aërosols Handleiding Het product moet bij levering worden vergezeld van een gebruikshandleiding in de taal van het land van levering. Hierin zijn minimaal de volgende punten omschreven: - W at de te nemen voorbereidingen zijn voor applicatie; - Hoe de applicatie uitgevoerd moet worden en onder welke omstandigheden; -Toepassingsgebied, blusvermogen, uitstroomlengte met temperatuur degradatie, oppervlaktemperatuur bij blussing; - Hoe te handelen met de hulpmiddelen; - Welke kwaliteitscontroles uitgevoerd moeten worden op de applicatie; - De chemische bestandheid van de bluscomponent. Tijdens de verwerking en het gebruik moet het blusmiddel veilig zijn voor mens en milieu. Dit zal voor de gebruiker moeten blijken uit een veiligheidsinformatieblad voor chemische producten volgens NEN-ISO11014-1 (zie ook EU-Richtlijn 91/155/EEG).
Identificatie De identificatie op de behuizing en / of verpakking moet duidelijk en goed leesbaar op de volgende punten aangegeven zijn: •
Naam, adres en telefoonnummer leverancier,
•
Type aanduiding leverancier,
•
Certificatiemerk,
•
Productiejaar en maand en chargenummer,
•
Aantal stuks in de verpakking,
•
Brandklasse volgens EN2.
Op de behuizing moet dit onuitwisbaar zijn aangebracht. WENKEN VOOR DE AFNEMER 1.
Inspecteer bij de aflevering:
4.
1.1 geleverd is wat is overeengekomen;
Plaatsing en gebruik dient te geschieden conform de gebruikshandleiding.
1.2 de uitgevoerde werkzaamheden geen zichtbare gebreken vertonen;
2.
5.
Controleer of het productcertificaat zoals afgegeven onder de
1.3 de producten geen zichtbare gebreken vertonen als gevolg
werking van deze BRL 23001/03 nog geldig is bij Kiwa N.V.
van transport en dergelijke;
Raadpleeg hiertoe de website van Kiwa (www.Kiwa.nl).
Indien u op grond van het hiervoor gestelde tot afkeuring overgaat, neem dan contact op met de certificaathouder of zo nodig met Kiwa N.V.;
3.
Raadplaag voor de juiste wijze van opslag en transport de verwerkingsrichtlijnen van de producten;
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 29 van 30
Bijlage 2 Blanco - IKB schema Blanco IKB-schema Controleonderwerpen Grondstoffen c.q. toegeleverde materialen: • Product samenstelling • Receptuur bladen • Ingangscontrole grondstoffen
Controleaspecten
Controlemethode
Controlefrequentie
Controleregistratie
Productieproces, productieapparatuur, materieel: • Procedures • Werkinstructies • Apparatuur • Materieel
Eindproducten O.a. statistische Proces Controle volgens ISO2854
Meet- en beproevingsmiddelen • Meetmiddelen • Kalibratie
Logistiek • Intern transport • Opslag • Verpakking • Conservering • Identificatie c.q. merken van half en eindproducten
Het IKB-schema wordt opgesteld door de fabrikant en vastgesteld door de fabrikant en de Certificerende Instelling.
BRL-K23001/03 Kiwa productcertificaat voor stationaire bluscomponenten gebaseerd op droge aërosols.
Pagina 30 van 30