Modernisme in MSK Gent
Belgische abstracte kunst en Europa (1912 -1930) Het was een tijdje geleden, maar onze eerste abstracten staan weer in het zonnetje, ditmaal in het MSK Gent, niet meteen de plek waar zij hun grootste successen behaalden.
van kleuren en geuren
“Het is een beetje uit de hand gelopen,” verontschuldigt curator Johan Desmet zich als hij het grondplan van het MSK toont met daarop de zaalindeling voor de tentoonstelling. De grootste helft van het museum wordt ingepalmd en dat was aanvankelijk niet voorzien. Met vijfhonderd catalogusnummers zal er heel wat meer te zien zijn dan schilderijen met kleurrijke geometrische figuren. Die avant-garde van de jaren twintig heeft inderdaad verrassend veel te bieden. Jaren twintig? Toch laat Desmet het verhaal heel wat vroeger beginnen, namelijk in 1912. Begin- en einddatum van de avant-garde zijn altijd een twistpunt onder specialisten. Is het 1917, 1920 of een andere datum. Ieder heeft zijn eigen motivaties. 1912 is eveneens verdedigbaar. Johan Desmet: “Het is het tijdstip waarop heel wat vernieuwende kunst voor het eerst te zien was in ons land: het futurisme, het kubisme en de eerste abstracten, echt totaal nieuwe dingen. De Europese avant-garde kunst komt naar ons toe, maar ook onze kunstenaars tonen zich in Europa. En daarvoor hebben we drie kunstenaars voorop gesteld: Jules Schmalzigaug, Marthe Donas en Georges Vantongerloo.” drie internationalisten tegen wil en dank
De hoofdrolspelers even situeren. Jules Schmalzigaug (1882-1917) staat op dat ogenblik in contact met de fu-
20
turisten. Hij is onze enige waarachtige futurist; anderen zoals Paul Joostens, Jozef Peeters of Prosper De Troyer zullen slechts oppervlakkig van het futurisme proeven, en dat op een later tijdstip. Georges Vantongerloo (18861965) is een van de drie musketiers van de Hollandse De Stijl-beweging. Marthe Donas (1885-1967) vindt vlotjes haar plaats in het Franse postkubisme, zij het vooral onder haar pseudoniemen Tour Donas of Tour d’Onasky. Zo merkt niemand dat ze een vrouw is. Drie kunstenaars die een aantal dingen gemeen hebben: alle drie in Antwerpen geboren, alle drie op de vlucht voor de oorlog: Schmalzigaug en Vantongerloo in Nederland, Donas in Frankrijk, alle drie door extreme kunstvormen bezeten, maar ook alle drie onbekend in eigen land. Met de kunstbeweging in hun geboortestad hebben zij omzeggens geen voeling. Hun internationale contacten zijn daarentegen indrukwekkend. Dat bewijzen een aantal werken van andere Europese kunstenaars die als ijkpunten in de diverse secties van de tentoonstelling worden getoond. Paul van Ostaijen had het al gezegd: onze kunstenaars hoeven echt niet onder te doen voor hun buitenlandse collega’s. Zo staat Schmalzigaug in de tentoonstelling oog in oog met Luigi Russolo, Vantongerloo met Theo van Doesburg en Donas met Archipenko. Andere grote namen tref je her en der aan: Willy Baumeister, Laszlo Moholy-Nagy, Kurt Schwitters, Fernand Léger om er maar enkele te noemen. Die aanwezig-
.. .
Georges Vantongerloo, Studie nr. III, 1919-1920, caseïne op paneel, 30 x 22,5 cm museum voor schone kunsten, gent
Marthe Donas, Abstracte compositie nr. 6, 1920, olieverf op paneel, 63 x 48 cm privéverzameling
Jules Schmalzigaug, Interieur van de basiliek San Marco, 1913, olieverf op doek, 100 x 100 cm verzameling ronny en jessy van de velde, antwerpen
21
Modernisme in MSK Gent
Belgische abstracte kunst en Europa (1912 -1930) Het was een tijdje geleden, maar onze eerste abstracten staan weer in het zonnetje, ditmaal in het MSK Gent, niet meteen de plek waar zij hun grootste successen behaalden.
van kleuren en geuren
“Het is een beetje uit de hand gelopen,” verontschuldigt curator Johan Desmet zich als hij het grondplan van het MSK toont met daarop de zaalindeling voor de tentoonstelling. De grootste helft van het museum wordt ingepalmd en dat was aanvankelijk niet voorzien. Met vijfhonderd catalogusnummers zal er heel wat meer te zien zijn dan schilderijen met kleurrijke geometrische figuren. Die avant-garde van de jaren twintig heeft inderdaad verrassend veel te bieden. Jaren twintig? Toch laat Desmet het verhaal heel wat vroeger beginnen, namelijk in 1912. Begin- en einddatum van de avant-garde zijn altijd een twistpunt onder specialisten. Is het 1917, 1920 of een andere datum. Ieder heeft zijn eigen motivaties. 1912 is eveneens verdedigbaar. Johan Desmet: “Het is het tijdstip waarop heel wat vernieuwende kunst voor het eerst te zien was in ons land: het futurisme, het kubisme en de eerste abstracten, echt totaal nieuwe dingen. De Europese avant-garde kunst komt naar ons toe, maar ook onze kunstenaars tonen zich in Europa. En daarvoor hebben we drie kunstenaars voorop gesteld: Jules Schmalzigaug, Marthe Donas en Georges Vantongerloo.” drie internationalisten tegen wil en dank
De hoofdrolspelers even situeren. Jules Schmalzigaug (1882-1917) staat op dat ogenblik in contact met de fu-
20
turisten. Hij is onze enige waarachtige futurist; anderen zoals Paul Joostens, Jozef Peeters of Prosper De Troyer zullen slechts oppervlakkig van het futurisme proeven, en dat op een later tijdstip. Georges Vantongerloo (18861965) is een van de drie musketiers van de Hollandse De Stijl-beweging. Marthe Donas (1885-1967) vindt vlotjes haar plaats in het Franse postkubisme, zij het vooral onder haar pseudoniemen Tour Donas of Tour d’Onasky. Zo merkt niemand dat ze een vrouw is. Drie kunstenaars die een aantal dingen gemeen hebben: alle drie in Antwerpen geboren, alle drie op de vlucht voor de oorlog: Schmalzigaug en Vantongerloo in Nederland, Donas in Frankrijk, alle drie door extreme kunstvormen bezeten, maar ook alle drie onbekend in eigen land. Met de kunstbeweging in hun geboortestad hebben zij omzeggens geen voeling. Hun internationale contacten zijn daarentegen indrukwekkend. Dat bewijzen een aantal werken van andere Europese kunstenaars die als ijkpunten in de diverse secties van de tentoonstelling worden getoond. Paul van Ostaijen had het al gezegd: onze kunstenaars hoeven echt niet onder te doen voor hun buitenlandse collega’s. Zo staat Schmalzigaug in de tentoonstelling oog in oog met Luigi Russolo, Vantongerloo met Theo van Doesburg en Donas met Archipenko. Andere grote namen tref je her en der aan: Willy Baumeister, Laszlo Moholy-Nagy, Kurt Schwitters, Fernand Léger om er maar enkele te noemen. Die aanwezig-
.. .
Georges Vantongerloo, Studie nr. III, 1919-1920, caseïne op paneel, 30 x 22,5 cm museum voor schone kunsten, gent
Marthe Donas, Abstracte compositie nr. 6, 1920, olieverf op paneel, 63 x 48 cm privéverzameling
Jules Schmalzigaug, Interieur van de basiliek San Marco, 1913, olieverf op doek, 100 x 100 cm verzameling ronny en jessy van de velde, antwerpen
21
Modernisme in MSK Gent
heid van buitenlandse gasten is helemaal niet geforceerd; zij behoorden tot die ene grote internationale avant-garde die een radicaal vernieuwend mensbeeld voorstond. Voor alle duidelijkheid: de tentoonstelling in het MSK wil geen herhaling zijn van de grote dubbeltentoonstelling uit 1992 in Brussel en Antwerpen. Het kwam er toen op aan het kluwen van de avant-garde te ontwarren en in kaart te brengen. De Gentse tentoonstelling wil vooral de Europese dimensie beklemtonen. Daarom ook kon een vrij strakke inhoudelijke lijn worden aangehouden. Een beetje tegen de realiteit op het terrein in wordt enkel de abstractie belicht, met als (negatieve) criteria: geen expressionisme, geen surrealisme. veel kleur , weinig ideologie
Karel Maes, Roze compositie, 1923, olieverf op doek, 60 x 50 cm privéverzameling
Victor Servranckx, Opus 38, 1921, olieverf op karton, 315 x 260 mm privéverzameling
Jozef Peeters, Compositie, 1921, olieverf op doek, 150 x 150 cm koninklijk museum voor schone kunsten, antwerpen
Felix De Boeck, Abstracte Compositie, 1920, olieverf op paneel, 72 x 29.5 cm
22
.. .
privéverzameling
De eerste vertegenwoordigers van de niet-figuratieve schilderkunst stelen natuurlijk de show. Het meest in het oog springend zijn de geometrische schilderijen en grafiek, met klinkende namen: Jozef Peeters, Karel Maes, Victor Servranckx, Felix De Boeck, Pierre Louis Flouquet, elk met een erg herkenbare stijl. Opvallend hierbij is het feit dat zij zich niet eerst tot een bepaalde ideologie bekennen. Hun werk is maar zwak theoretisch onderbouwd. Dat is zelfs het geval voor een man als Jozef Peeters die nochtans met veel bombarie uitpakt met zijn ‘Gemeenschapskunst’. “Elke keer dat hij de theoretische toer opgaat, rijdt hij zich vast in het zand,” monkelt Johan Desmet. Echte aanhangers van de ‘zuivere beelding’ van Mondriaan zijn ook dun gezaaid. Heel opvallend zelfs is de wijze waarop elke kunstenaar aan het abstracte tweedimensionale keurslijf probeert te ontsnappen. De dwingende regel van het uitsluitend gebruik van hoofdkeuren wordt vrolijk met voeten getreden. Warme kleuren die sterk aan het expressionistisch palet herinneren zijn meer regel dan uitzondering. Kleurvlakken schuiven over elkaar, waardoor op de raakvlakken nieuwe kleurcombinaties ontstaan. Binnen een enkel kleurenvlak worden zelf gradaties aangebracht en zo wordt reliëf gesuggereerd, een gruwel vanuit het doctrinaire standpunt van de aanhangers van De Stijl. Heel opvallend is de manier waarop Pierre-Louis Flouquet wulpse rondingen oproept in schilderijen die eigenlijk niet-figuratief bedoeld zijn. Het is wel duidelijk: de figuratie wordt niet helemaal of slechts voor korte tijd overboord gegooid. Er wordt ook behoorlijk wat geëxperimenteerd met nieuwe technieken: collages, assemblages, fotografie en film, zelfs met een flinke vleug dadaïsme. De toegepaste
.. .
23
Modernisme in MSK Gent
heid van buitenlandse gasten is helemaal niet geforceerd; zij behoorden tot die ene grote internationale avant-garde die een radicaal vernieuwend mensbeeld voorstond. Voor alle duidelijkheid: de tentoonstelling in het MSK wil geen herhaling zijn van de grote dubbeltentoonstelling uit 1992 in Brussel en Antwerpen. Het kwam er toen op aan het kluwen van de avant-garde te ontwarren en in kaart te brengen. De Gentse tentoonstelling wil vooral de Europese dimensie beklemtonen. Daarom ook kon een vrij strakke inhoudelijke lijn worden aangehouden. Een beetje tegen de realiteit op het terrein in wordt enkel de abstractie belicht, met als (negatieve) criteria: geen expressionisme, geen surrealisme. veel kleur , weinig ideologie
Karel Maes, Roze compositie, 1923, olieverf op doek, 60 x 50 cm privéverzameling
Victor Servranckx, Opus 38, 1921, olieverf op karton, 315 x 260 mm privéverzameling
Jozef Peeters, Compositie, 1921, olieverf op doek, 150 x 150 cm koninklijk museum voor schone kunsten, antwerpen
Felix De Boeck, Abstracte Compositie, 1920, olieverf op paneel, 72 x 29.5 cm
22
.. .
privéverzameling
De eerste vertegenwoordigers van de niet-figuratieve schilderkunst stelen natuurlijk de show. Het meest in het oog springend zijn de geometrische schilderijen en grafiek, met klinkende namen: Jozef Peeters, Karel Maes, Victor Servranckx, Felix De Boeck, Pierre Louis Flouquet, elk met een erg herkenbare stijl. Opvallend hierbij is het feit dat zij zich niet eerst tot een bepaalde ideologie bekennen. Hun werk is maar zwak theoretisch onderbouwd. Dat is zelfs het geval voor een man als Jozef Peeters die nochtans met veel bombarie uitpakt met zijn ‘Gemeenschapskunst’. “Elke keer dat hij de theoretische toer opgaat, rijdt hij zich vast in het zand,” monkelt Johan Desmet. Echte aanhangers van de ‘zuivere beelding’ van Mondriaan zijn ook dun gezaaid. Heel opvallend zelfs is de wijze waarop elke kunstenaar aan het abstracte tweedimensionale keurslijf probeert te ontsnappen. De dwingende regel van het uitsluitend gebruik van hoofdkeuren wordt vrolijk met voeten getreden. Warme kleuren die sterk aan het expressionistisch palet herinneren zijn meer regel dan uitzondering. Kleurvlakken schuiven over elkaar, waardoor op de raakvlakken nieuwe kleurcombinaties ontstaan. Binnen een enkel kleurenvlak worden zelf gradaties aangebracht en zo wordt reliëf gesuggereerd, een gruwel vanuit het doctrinaire standpunt van de aanhangers van De Stijl. Heel opvallend is de manier waarop Pierre-Louis Flouquet wulpse rondingen oproept in schilderijen die eigenlijk niet-figuratief bedoeld zijn. Het is wel duidelijk: de figuratie wordt niet helemaal of slechts voor korte tijd overboord gegooid. Er wordt ook behoorlijk wat geëxperimenteerd met nieuwe technieken: collages, assemblages, fotografie en film, zelfs met een flinke vleug dadaïsme. De toegepaste
.. .
23
Webstek
Prosper de Troyer, Het feest, 1920, olieverf op paneel, 211 x 133 cm verzameling belfius, brussel Pierre-Louis Flouquet, Zonder titel (Figuren), 1923, olieverf op doek, 150 x 100 cm privéverzameling
(courtesy roberto polo gallery, brussel)
info Tentoonstelling Modernisme
kunsten en de architectuur ondergaan eveneens de vernieuwende invloeden. Dan hebben wij het niet enkel over de haast onleesbare grafische experimenten van Jozef Peeters, maar hebben we vooral de strakke meubelontwerpen en de architectuurensembles van Victor Bourgeois of Huib Hoste op het oog. Zelfs vroege ontwerpen van Renaat Braem of Louis Herman De Koninck passen helemaal in dit plaatje. europa : zo ver en zo nabij
En Europa? Het geeft een dubbel gevoel. Via een netwerk van gelijkgezinde tijdschriften waren er inderdaad contacten. Via Het Overzicht, De Driehoek of 7 Arts werd zeker op een internationaal platform gerekend. In de praktijk kwam dit niet veel verder dan contacten met Der Sturm in Berlijn via de inzet van Jozef Peeters of met De Stijl op initiatief van Theo van Doesburg, met in zijn zog de piepjonge ELT Mesens. Van een eigenlijke Europese uitstraling kan er geen sprake zijn. Een aantal namen geniet enige bekendheid in het buitenland; van tentoonstellen komt er niet veel in huis. Hierdoor zijn er in buitenlandse collecties weinig sporen van onze eerste abstracten te vinden. Hun bekendheid is van recente datum en nog altijd ondermaats. Wat is Johan Desmet nog meer opgevallen bij het samenstellen van de tentoonstelling? “Vooreerst het feit dat er zo weinig beeldhouwers actief waren. Vantongerloo is natuurlijk een uitzondering. Oscar Jespers is slechts
marginaal door het fenomeen geraakt. Ik zie niet echt een verklaring; ik stel het enkel vast. Dan, op een ander vlak heb ik moeten vaststellen dat van de grote vertegenwoordigers er eigenlijk weinig schilderijen bewaard zijn gebleven. Neem nu Jozef Peeters, buiten de heel mooie schilderijen die in de musea van Brussel en Antwerpen hangen zijn er vooral nageschilderde werken uit de jaren vijftig. Die heb ik niet weerhouden. Sommige kunstenaars hebben ook werken vernield; andere waren technisch niet opgewassen tegen de tand des tijds.” Toch is het ook ironisch dat de tentoonstelling in Gent loopt, de plek waar het Vlaams expressionisme groot geworden is. Tegen dat expressionisme en zijn dynamische promotoren waren de abstracten kansloos. Na enkele jaren moest iedereen zich bij het feit neerleggen. Abstract werk kreeg je aan de straatstenen niet kwijt. Wilde een kunstenaar overleven dan was hij willens nillens gedwongen een andere koers te varen of, zoals sommigen, het schilderen helemaal op te geven. Hoe dan ook is die vorm van avant-garde toentertijd helemaal aan Gent voorbijgegaan. En toch bestaan er hardnekkige geruchten over een voordracht over Nieuwe Beelding door Theo van Doesburg te Gent in 1920. Maar totnogtoe is over dit feit geen enkel document opgedoken, noch aankondiging, noch verslag. Ook niet op deze tentoonstelling. Rik Sauwen
Belgische abstracte kunst en Europa (1912-1930) Open: di t.e.m. zo van 10 tot 18uur Gesloten: ma Museum voor Schone Kunsten Fernand Scribedreef 1 9000 Gent Tel. 09 240 07 00 www.mskgent.be
‹‹
Terugblik
Victor Servranckx – Opus 47, OKV 1966/18 Jozef Peeters – Compositie 1921, OKV 1971/24 Paul van Ostaijen en de beeldende kunsten, OKV 1981/43-81 Overzichts tentoonstelling Georges Vantongerloo – PMMK Oostende, OKV 2008.3
open data Musea, archieven en andere culturele instellingen hebben schatten in huis. Niet alleen bezitten ze schitterende collecties, ze hebben ook databanken vol nuttige informatie. Daarin registreren ze bijvoorbeeld de kunsthistorische context van hun objecten, maar evengoed de contactgegevens of reacties van bezoekers of financiële feiten. In deze digitale tijd zijn dergelijke data erg waardevol, zeker als die met zoveel mogelijk mensen kunnen worden gedeeld. Het aanmaken of verzamelen van deze metadata kost tijd en geld. Daarom is niet elke instelling bereid om deze vrij te grabbel te gooien op het net. Toch gaan er steeds meer stemmen op om deze kennis voor iedereen beschikbaar te maken. In Nederland is er zelfs een netwerk van cultuurprofessionals, ontwikkelaars, designers en auteursrechtspecialisten dat culturele organisaties wil ondersteunen bij het vrijgeven van hun collectiegegevens. Op die manier willen ze de ontwikkeling van innovatieve toepassingen stimuleren die cultuur voor een breder publiek toegankelijk maken. Open Cultuur Data zoals dit initiatief heet opereert dan ook onder de slogan ‘delen, verbinden, verrijken’.
vrienden. Een video toont hoe je zelf aan de slag gaat. De tweede prijs was er voor ‘Histagram’ waarmee historische foto’s een nieuw leven krijgen als digitale ansichtkaart. Brons ging naar ‘SimMuseum’, een webgame waarmee je museumdirecteur kunt spelen. Je koopt eerst kunst, ook van andere musea en vervolgens verdien je geld met alle bezoekers.
apps
Om de diverse mogelijkheden van open data te promoten organiseerde Open Cultuur Data eind vorig jaar een competitie. Al wie dat wilde kon vrij aan de slag met de datasets van diverse grote en kleine Nederlandse erfgoedinstellingen. Zo stelde het Nationaal Archief historische kaarten ter beschikking, het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid een set Rotterdamse beelden en geluiden en het Amsterdam Museum haar modecollectie. De opdracht was om toepassingen te maken zoals games of mobiele apps die deze gegevens met elkaar verbinden en bijdragen aan het vergroten van het publieksbereik. De 27 inzendingen die allemaal op de website van Open Cultuur Data zijn terug te vinden hebben alvast voor alle leeftijden erg leuke resultaten opgeleverd, en dat zonder bijkomende kosten voor de betrokken instellingen. Het goud werd eind januari uitgereikt aan de ontwikkelaars van ‘Muse App’. Met deze applicatie kan je een digitale collage maken met fragmenten uit de werken van wereldberoemde ‘oude meesters’. Je eigen meesterwerk kan je dan in de webgalerie plaatsen en via facebook delen met je
knutselen
5
HOTSPOTS OP HET WEB http://www.opencultuurdata.nl/ http://www.museapp.org http://www.frontwise.nl/lab/ histagram/ http://simmuseum. haykranen.nl/ http://data.gov.be/nl
Ook in Vlaanderen krijgt de idee van open data stilaan voet aan de grond, met de overheden als voortrekkers. Via een speciale website stellen de federale en Vlaamse overheidsdiensten datasets ter beschikking van de burger. Ze doen dit in de hoop dat ontwikkelaars met dit waardevolle materiaal nieuwe toepassingen en websites gaan knutselen. Een speciale ‘ideeën’-rubriek en een forum moet creatievelingen daarin ondersteunen. Voor culturele producten zijn de beschikbare bronnen momenteel echter relatief beperkt tot ondermeer de lijst met beschermde cultuurgoederen en de inventaris bouwkundig erfgoed. Maar in de nabije toekomst zullen ongetwijfeld meer instellingen aansluiten bij deze open-databeweging, zeker nu PACKED, het Vlaams expertisecentrum voor digitaal erfgoed, eveneens gaat samenwerken met Open Cultuur Data. En zo wint iedereen: het publiek kan gratis proeven van cultuur en de erfgoedinstellingen profiteren van de innovatie en extra promotie. Eva Wuyts
. 24
25