Beleidsregels bijzondere bijstand 2012 verkorte versie Algemeen Elke aanvraag wordt getoetst aan de volgende voorwaarden: - Kan de belanghebbende geen beroep doen op een voorliggende voorziening - Zijn het daadwerkelijk gemaakte (of te maken) kosten - Zijn het noodzakelijke kosten - Zijn er bijzondere omstandigheden - Kan de belanghebbende de kosten niet zelf dragen Deze beleidsregels geven een opsomming van veel voorkomende kosten, en geven aan hoe de gemeente Doetinchem met deze kosten omgaat. Kosten, die niet in deze beleidsregels zijn opgenomen, worden per geval beoordeeld. In alle gevallen geldt: ondanks deze beleidsregels geldt altijd, dat in individuele gevallen kan, mag, en soms zelfs moet worden afgeweken van de beleidsregels.
Draagkracht uit inkomen (§ 4.1) Tot het inkomen wordt gerekend, alle middelen als bedoeld in artikel 31 van de WWB. Hierbij moeten alle inkomsten worden meegeteld van alle personen die deel uitmaken van de huishouding, en die bloed- of aanverwanten zijn in de eerste graad (partners, ouders en kinderen)1. De Langdurigheidstoeslag wordt niet bij het inkomen geteld. Schulden komen in mindering op het inkomen, wanneer er sprake is van loonbeslag, WSNP of een lopende schuldregeling bij een erkende (NVVK-)schuldregelaar. Van het inkomen, dat voor draagkracht in aanmerking komt, wordt de draagkracht berekend op: - 10% van het inkomen tussen 100 en 120% van de geldende bijstandsnorm, plus - 50% van het inkomen tussen 120 en 150% van de geldende bijstandsnorm, plus - 100% van het inkomen boven 150% van de geldende bijstandsnorm.
Draagkracht uit vermogen (§ 4.2) Tot het vermogen worden alle bestanddelen gerekend, die direct te verzilveren zijn. Het gaat dan in ieder geval om: - Alle tegoeden op alle betaal- en spaarrekeningen boven 2,5 x de bijstandnorm - Al het vermogen in onroerend goed anders dan de eigen woning - De waarde van een auto boven de vermogensgrens van de WWB plus de volledige waarde van eventuele tweede en verdere auto’s. - De waarde van beleggingsportefeuilles. 1
Dit geldt alleen vanaf het moment dat de wijziging van de WWB ingaat!!!
1 Beleidsregels bijzondere bijstand in het kort
-
De waarde van alle overige vermogensbestanddelen bedoeld in art. 34 WWB.
Niet tot het vermogen wordt gerekend: - Vermogen in oudedagvoorzieningen en uitvaartverzekeringen - De waarde van de eigen woning, die ook daadwerkelijk wordt bewoond - De waarde van de eerste (duurste) auto tot de vermogensgrens ex artikel 34 lid 3 van de WWB. - Vermogen dat is gereserveerd voor een specifieke, noodzakelijke en reële bestemming, die zich binnen afzienbare tijd zal voordoen. Een reservering ten behoeve van uitvaartkosten behoort te zijn gestort in een deposito-rekening. Bij een aanvraag voor bijzondere bijstand moet de vraag worden gesteld, of de belanghebbende heeft gereserveerd. Spaargeld, dat hij (eventueel tijdens de bijstandsverlening) heeft opgebouwd, wordt beschouwd als reservering. Daarom dient dit spaargeld te worden benut wanneer zich bijzondere kosten voordoen. De vermogensgrens wordt daarom gesteld op 2,5 x de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Hierin is ook inbegrepen, 1x de norm voor de algemene bestaanskosten.
Vorm van de bijstand (Hf 5) Bijzondere bijstand behoort in beginsel om niet te worden verstrekt. Maar in de volgende gevallen wordt in ieder geval daarvan afgeweken. Bijzondere bijstand wordt in beginsel als lening verstrekt in de gevallen genoemd in de artikelen 48 en 51 van de WWB Bijzondere bijstand wordt in uitzonderlijke gevallen in natura verstrekt. Dit kan zijn, omdat er een gegrond vermoeden of verwachting is, dat de bijstand niet aan het beoogde doel zal worden besteed. Ook kan de bijstand in natura worden verstrekt op verzoek van de belanghebbende zelf.
Hoogte van de bijzondere bijstand (Hf 6) De hoogte van de bijzondere bijstand wordt gebaseerd op de Nibud-prijzengids, doch kan niet meer bedragen dan de daadwerkelijk gemaakte kosten, tenzij bij wettelijke regeling of in deze beleidsregels anders wordt aangegeven.
Medische kosten (Hf 8) In het kader van de AWBZ en Zvw kunnen (door de wetgever) bewuste beslissingen worden gemaakt over de noodzakelijkheid van een voorziening. Deze voorziening is dan niet opgenomen in het basispakket. In deze gevallen dient de WWB zich bij die keuze aan te sluiten, en moet worden gesteld dat de kosten niet noodzakelijk zijn. Dit betekent in het algemeen dat kostensoorten die niet op grond van de Zvw of AWBZ worden vergoed ook niet in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. Dit is slechts dan anders als de betreffende 2 Beleidsregels bijzondere bijstand in het kort
kosten noodzakelijk zijn, maar de kosten om budgettaire redenen niet of niet langer op grond van een voorliggende voorziening (volledig) worden vergoed. Dan kan nog wel (aanvullende) bijzondere bijstand worden verstrekt. Bijzondere bijstand is dan alleen nog mogelijk voor de eigen bijdragen voor prestaties, die wel in de basisverzekering zijn opgenomen. Bij de hoogte van de bijzondere bijstand wordt rekening gehouden met de vergoeding, die de belanghebbende via zijn aanvullende verzekering ontvangt. Wanneer de belanghebbende geen aanvullende verzekering heeft, dan wordt de bijzondere bijstand verminderd met het bedrag, dat de belanghebbende zou hebben gekregen, als hij wel aanvullende verzekerd was volgens het laagste niveau van de aanvullende verzekering (GarantVerzorgd I) volgens de collectieve ziektekostenverzekering van Menzis. Met het oog op de Gemeentepolis, die naar verwachting vanaf 2013 zal ingaan, wordt 2012 een overgangsjaar. Dit heeft dan in ieder geval betrekking op de kosten voor geneesmiddelen en voor hulpmiddelen.
Eigen bijdragen Voor verschillende voorzieningen worden eigen bijdragen verlangd. De meeste bijdragen zijn gebaseerd op het inkomen van de belanghebbende. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de kosten en lasten van de belanghebbende. Meestal wordt bij de vaststelling van de eigen bijdrage een minimale eigen bijdrage gehanteerd, of worden (bij wettelijke regeling) vaste bedragen gesteld. Omdat de bijdragen zijn gebaseerd op het inkomen, wordt vooraf gesteld dat deze bijdrage uit de eigen middelen kan worden voldaan, zodat er geen recht is op bijzondere bijstand. Maar omdat er geen rekening wordt gehouden met de lasten, moet daar bij een aanvraag voor bijzondere bijstand wel naar worden gekeken.
Eigen bijdrage medische kosten (Hf 8) Deze eigen bijdragen zijn niet gebaseerd op het inkomen, maar zijn wettelijk vastgesteld. Wanneer het kosten betreffen, die in de basisverzekering zijn opgenomen, kan bijzondere bijstand worden verstrekt. Als uitzondering gelden eigen bijdragen, die vanuit het besparingsmotief zijn opgelegd. Concreet gaat het dan om orthopedisch schoeisel. Maar ook bij andere kosten moet dit mee worden beschouwd. Op de bijzondere bijstand wordt het bedrag in mindering gebracht, die de belanghebbende krijgt uit zijn aanvullende verzekering, of die hij had kunnen krijgen als hij aanvullend verzekerd was volgens GarantVerzorgd I.
Eigen bijdrage Wmo (§ 9.1)
3 Beleidsregels bijzondere bijstand in het kort
De belanghebbende wordt geacht de eigen bijdrage uit de eigen middelen te kunnen voldoen. Daarom is in beginsel geen bijzondere bijstand mogelijk. Alleen wanneer er sprake is van een cumulatie van eigen bijdragen, waar geen bijzondere bijstand voor mogelijk is, en/of wanneer er sprake is van schulden, die via loonbeslag, WSNP of een schuldregeling via een erkende schuldregelaar daadwerkelijk worden afgelost, dan kan bijzondere bijstand worden verstrekt op basis van de draagkracht volgens deze beleidsregels. Bij wijze van overgangsregeling in 2012 zullen de reeds lopende toekenningen ongewijzigd worden voortgezet. Wanneer in 2012 een indicatie verloopt, of de toekenning van de bijzondere bijstand afloopt in de gevallen waar een einddatum is vermeld, zal niet opnieuw bijzondere bijstand worden toegekend. Nieuwe aanvragen voor bijzondere bijstand zullen niet worden gehonoreerd, op grond van deze beleidsregels. Het ligt in de bedoeling, dat belanghebbenden zich via de Gemeentepolis kunnen verzekeren voor de eigen bijdragen Wmo. Vanaf 2013 zal in ieder geval geen bijzondere bijstand meer worden verstrekt.
Eigen bijdrage juridische kosten (Hf 12) De belanghebbende wordt geacht de eigen bijdrage uit de eigen middelen te kunnen voldoen. Daarom is in beginsel geen bijzondere bijstand mogelijk. Alleen wanneer er sprake is van een cumulatie van eigen bijdragen, waar geen bijzondere bijstand voor mogelijk is, en/of wanneer er sprake is van schulden, die via loonbeslag, WSNP of een schuldregeling via een erkende schuldregelaar daadwerkelijk worden afgelost, dan kan bijzondere bijstand worden verstrekt op basis van de draagkracht volgens deze beleidsregels. Van de belanghebbende wordt verwacht, dat hij bij het Juridisch Loket een diagnosedocument haalt. Met dat document wordt de eigen bijdrage met € 50,- verlaagd. Bij een toekenning van bijzondere bijstand wordt daarom hoe dan ook rekening gehouden met deze € 50,-, anders gezegd, de bijzondere bijstand wordt met € 50,- verlaagd wanneer de belanghebbende geen diagnosedocument heeft gehaald of gekregen. De verlaging van € 50 kan achterwege blijven, wanneer de belanghebbende een zaak voert waar de gemeente (en vooral Werk en Inkomen of de Wmo-winkel) een direct belang bij hebben. Met name dan wanneer de zaak kan leiden tot een verlaging of zelfs beëindiging van de bijstand of (Wmo-)voorziening. Dit komt erop neer, dat de belanghebbende niet per se een diagnosedocument hoeft te halen.
Eigen bijdrage maaltijdvoorziening (Hf 13) De eigen bijdrage wordt gesteld op € 2,30 per maaltijd. Dit bedrag kan jaarlijks worden aangepast. Er is hier sprake van een besparingsmotief. Hierdoor is bijzondere bijstand hoe dan ook niet mogelijk.
4 Beleidsregels bijzondere bijstand in het kort
Eigen bijdrage LBIO ouderbijdrage (§ 14.2) De eigen bijdragen is afgeleid van de kinderbijslag. In beginsel kan de belanghebbende de bijdrage daaruit voldoen.
Eigen bijdrage kinderopvang (§ 14.4) In beginsel worden de kosten gedekt door de Wkkp. Daarnaast kan, wanneer de kinderopvang noodzakelijk is voor de arbeidsinschakeling of inburgering, een vergoeding worden verstrekt vanuit het Participatiebudget. Een uitzondering vormt de kinderopvang op sociale of medische gronden. De eiegen bijdragen kunnen worden vergoed vanuit de bijzondere bijstand. Deze bijzondere bijstand wordt steeds voor een periode van 6 maanden verstrekt. De bedoeling is, dat de belanghebbende een traject volgt waardoor de behoefte afneemt of ophoudt. Bij elke (nieuwe) aanvraag voor verlenging wordt daarom mee beoordeeld, in welke mate de belanghebbende vordert of meewerkt.
Uitvaartkosten (Hf 10) Uitvaartkosten komen in beginsel in aanmerking voor bijzondere bijstand, echter alleen aan nabestaanden, die op de uitvaartkosten kunnen worden aangesproken (vanuit het erfrecht). Nabestaanden moet ieder voor zich een aanvraag voor bijzondere bijstand indienen. Een “collectieve” toekenning is niet mogelijk. Vanwege het territorialiteitsbeginsel kunnen alleen uitvaartkosten worden vergoed, voor zover deze in Nederland zijn gemaakt.
Bewindvoering en inkomensbeheer (Hf 11) Inkomensbeheer door het BAC wordt steeds voor 1 jaar toegekend, met de vereiste dat de belanghebbende een traject volgt gericht op zelfredzaamheid. Voortzetting van de bijzondere bijstand is afhankelijk van de inzet en de vorderingen van de belanghebbende in het traject. Bijzondere bijstand voor vrijwillig inkomensbeheer is in beginsel niet mogelijk, aangezien het vrijwillig gemaakte kosten betreffen. In gevallen, waar het onverantwoord is om de belanghebbende zijn eigen inkomen te laten beheren, is bijzondere bijstand wel mogelijk. Afhankelijk van de individuele omstandigheden wordt bezien, of een op zelfredzaamheid gericht traject moet of kan worden ingezet. Kosten voor bewindvoering komen voor bijzondere bijstand in aanmerking. In gevallen waar de kantonrechter de belanghebbende onder bewind heeft gesteld, kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor de kosten, die door de kantonrechter in afwijking van het LOK-tarief zijn bepaald.
5 Beleidsregels bijzondere bijstand in het kort
Bij bewindvoering in het kader van de WSNP kan bijzondere bijstand worden verstrekt in de gevallen waarbij de kantonrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende aflossingscapaciteit is om de kosten van de bewindvoering te voldoen.
Juridische kosten (Hf 12) De wet op de rechtsbijstand (Wrb) geldt als een voorliggende voorziening. Wanneer de Raad voor rechtsbijstand een toevoeging heeft verleend, kan daarmee de noodzaak worden aangenomen. Met ingang van 1 juli 2011 wordt men geacht (maar niet verplicht) om bij het Juridisch Loket een diagnosedocument te halen. Hierin wordt een beoordeling gegeven van de noodzaak van de procedure en of de inschakeling van een advocaat noodzakelijk of wenselijk is. Een positief advies van het JL leidt tot een verlaging van de eigen bijdrage met € 50,-. Naast de toevoeging wordt aan de belanghebbende een eigen bijdrage opgelegd. In beginsel wordt men geacht om deze eigen bijdrage uit de eigen middelen te voldoen. Afhankelijk van de individuele omstandigheden (de aanwezigheid van andere eigen bijdragen en schuldverplichtingen) kan nog wel bijzondere bijstand worden verstrekt. Hierbij wordt hoe dan ook rekening gehouden met de verlaging van € 50,-. Wanneer de gemeente een belang heeft bij de procedure, kan worden afgezien van de verlaging van € 50,-. Anders gezegd, de belanghebbende hoeft niet per se naar het Juridisch Loket. Een belang van de gemeente kan zijn (en is meestal) een verlaging of beëindiging van de behoefte aan bijstand. Het kan dan gaan om een vordering van alimentatie of een betwisting van een ontslag. In sommige gevallen kan de procedure ook een uitvoering zijn van een nadere verplichting als bedoeld in art. 55 WWB. Ook dan kan de verlaging van € 50,- achterwege blijven.
Maaltijdvoorziening (Hf 13) Per maaltijd komt een bedrag ter hoogte van het hoofdgerecht en soep, zoals deze geldt voor de Maaltijdservice van IJsselkring, voor vergoeding in aanmerking. De bijzondere bijstand wordt vastgesteld op basis van de prijs die IJsselkring rekent, minus de eigen bijdrage van € 2,30 (peiljaar 2011).
Kosten in verband met kinderen Bijzondere bijstand voor kosten, die in verband met kinderen worden gemaakt, is alleen mogelijk wanneer de kosten worden gemaakt voor ten laste komende kinderen, bedoeld in art. 4 lid 1 sub e WWB. Hieruit volgt namelijk de verplichting om de kosten te dragen. Via diverse regelingen van het rijk en de gemeente zijn er diverse voorzieningen om in de kosten te voldoen.
6 Beleidsregels bijzondere bijstand in het kort
Baby-uitzet (§ 14.1) Een baby-uitzet hoort bij de duurzame gebruiksgoederen, ook al bestaat slechts een gedeelte daarvan uit daadwerkelijke meubels. Daarom kan bijzondere bijstand uitsluitend als leenbijstand worden verstrekt.
Bijdragen LBIO (§ 14.2) Het LBIO draagt zorg voor inning van kosten, die men voor kinderen moet betalen. Het gaat dan om kinderalimentatie, en ook om ouderbijdragen voor uit huis geplaatste kinderen. Hiervoor is geen bijzondere bijstand mogelijk. Bijzondere bijstand voor alimentatie is niet mogelijk, omdat deze worden beschouwd als niet noodzakelijke kosten. De alimentatie is berekend op de draagkracht. Wanneer de draagkracht niet (meer) aanwezig is, kan van de onderhoudsplichtige worden verwacht dat hij de alimentatieverplichting laat herzien. De ouderbijdragen zijn gebaseerd op de kinderbijslag. In principe draagt men de kinderbijslag af aan het LBIO. Omdat de ouder ook niet de daadwerkelijke zorg heeft over het kind, heeft hij ook niet de kosten. Daarom behoort de afdracht van de kinderbijslag geen negatieve gevolgen te hebben.
Schoolkosten (§ 14.3) Voor schoolkosten zijn diverse regelingen beschikbaar en voorliggend. Daarom is bijzondere bijstand niet mogelijk.
Kinderopvang (§14.4) Bijzondere bijstand is alleen mogelijk wanneer de kinderopvang noodzakelijk is op sociale of medische gronden. Deze bijzondere bijstand wordt verstrekt voor een periode van 6 maanden. Bij een aanvraag voor verlenging moet worden beoordeeld, in welke mate de belanghebbende vooruitgang heeft geboekt of meewerkt aan verbetering van de situatie.
Ouderen, zieken en gehandicapten Er is geen regeling voor categoriale bijzondere bijstand voor deze groep. Ouderen kunnen wel aanspraak maken op de Meedoenregeling, waarbij zij een bijdrage kunnen krijgen voor de kosten van een telefoonabonnement. Ook de maaltijdvoorziening is specifiek voor de groep bedoeld. In beide gevallen is toekenning echter afhankelijk van de draagkracht, en moeten de gemaakte kosten worden aangetoond. Hierdoor is er geen sprake van een categoriale regeling. 7 Beleidsregels bijzondere bijstand in het kort
Personenalarmering (§ 15.3) Personenalarmering is bedoeld voor mensen, die vaak alleen thuis zijn, die een hoog risico lopen om in een noodsituatie te komen, en die niet kan beschikken over andere (technische) mogelijkheden om hulp in te roepen. Aan de alarmering zijn eenmalige kosten verbonden bij installatie van de alarmering, en maandelijkse kosten voor het abonnement op de alarmservice. Wanneer de noodzaak voor alarmering aanwezig is, kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor de kosten, die niet door de zorgverzekering worden vergoed. Dit kan gaan om zowel de eenmalige beginkosten als de maandelijkse kosten. De belanghebbende moet echter altijd eerst bij Menzis toestemming vragen om voor alarmering in aanmerking te komen. Met een toestemming van Menzis is de noodzaak vastgesteld. En moet een afwijzing van Menzis ook leiden tot een afwijzing van de bijzondere bijstand.
Gehandicaptenparkeerkaart (§ 15.4) Er wordt geen bijzondere bijstand verstrekt voor de kosten van het medische advies. Het advies is niet bedoeld voor de beoordeling van een medische noodzaak. Het gaat om inlichtingen, die de belanghebbende geacht wordt zelf te leveren bij zijn aanvraag. De kosten zijn bedoeld als drempel. Een vergoeding uit de bijzondere bijstand zou deze drempel teniet doen. Tenslotte wordt er rekening mee gehouden, dat houders van een GPK vaak geen parkeergeld hoeven te betalen. Hierdoor volgt per saldo een financieel voordeel.
Reiskosten Reiskosten voor ziekenbezoek (§ 16.1) De Zvw vergoedt geen reiskosten voor ziekenbezoek, waardoor moet worden gesteld, dat deze kosten niet noodzakelijk zijn. Er kunnen echter omstandigheden zijn, waarbij het om humanitaire redenen wel wenselijk is dat de belanghebbende ziekenbezoeken aflegt. Hierbij wordt in ieder geval gedacht aan: - De bezochte verkeert in een terminale toestand - De bezochte is een kind (jonger dan 12) - De bezochte moet een zeer ingrijpende operatie ondergaan.
Reiskosten voor medische behandelingen (§ 16.2) De eigen bijdrage in de reiskosten voor ziekenvervoer komt voor bijzondere bijstand in aanmerking. 8 Beleidsregels bijzondere bijstand in het kort
Reiskosten voor medische behandelingen komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking, nu deze ingevolge de Zvw niet als noodzakelijk moeten worden aangemerkt.
Geen bijzondere bijstand Er wordt geen bijzondere bijstand verstrekt voor reiskosten in het kader van: - Bezoek aan een gedetineerde: De gedetineerde heeft onder voorwaarden recht op b.v. weekendverlof. - Niet noodzakelijke bezoeken: wanneer de bezochte zelf in staat is om de instelling te verlaten, is een bezoek aan de instelling niet nodig. - Reiskosten vanwege een omgangsregeling behoren tot de algemene kosten. De (ex)partners dienen dit gezamenlijk te regelen. - Reiskosten in verband met scholing of werk: deze behoren uit de re-integratiemiddelen te worden vergoed.
Schulden (Hf 17) Bijzondere bijstand voor schulden is niet mogelijk, tenzij er zeer dringende redenen aanwezig zijn. Het moet dan wel om echt zeer dringende redenen gaan. Zo is bijvoorbeeld een huisuitzetting of een afsluiting nog steeds geen dringende reden. Er kan wel een borgstelling worden verleend voor saneringskredieten, te verstrekken door de Stadsbank. In de regel worden borgstellingen ook verleend. Wanneer een belanghebbende in aanmerking komt voor een lening bij de Stadsbank, maar te weinig aflossingscapaciteit heeft om de lening binnen de gebruikelijke termijn (3 tot 5 jaar) terug te betalen, dan kan de maandelijkse aflossing worden aangevuld vanuit de bijzondere bijstand, om zodoende toch de lening binnen de termijn af te lossen. Dit is suppletie. Dit middel wordt echter alleen in zeer bijzondere omstandigheden gebruikt.
Maatschappelijke participatie (Hf 18) Kosten voor maatschappelijke participatie behoren tot de algemene bestaanskosten. Daarom wordt hiervoor geen bijzondere bijstand verstrekt. Maar de gemeente kent wel de Meedoenregeling, die hierin voorziet. Daarom is het ook niet nodig om via de bijzondere bijstand bijdragen te verstrekken.
Uitstroomkosten (Hf 19) Uitstroomkosten komen ten laste van het Participatiebudget, waardoor er geen beroep op de bijzondere bijstand hoeft te worden gedaan. Dit geldt ook voor verwervingskosten. Daarbij zijn er ook mogelijkheden via de belastingdienst, en kunnen vanuit de werkgever vergoedingen zijn.
9 Beleidsregels bijzondere bijstand in het kort
Woonkosten (§ 10.1) Onder woonkosten worden de volgende kosten begrepen: Verhuiskosten Eerste maandhuur/dubbele woonlasten Woninginrichting en stoffering Woonkostentoeslag Bijzondere bijstand kan worden toegekend, wanneer: Het betrekken van de nieuwe woning noodzakelijk is Er bijzondere omstandigheden zijn De belanghebbende niet over voldoende middelen beschikt De belanghebbende heeft niet kunnen reserveren en kan niet lenen.
Verhuiskosten (§ 20.2) Verhuiskosten betreffen de kosten van transport van inboedel naar een nieuwe woning. Bijzondere bijstand is alleen mogelijk, wanneer de verhuizing om sociale of medische redenen noodzakelijk is. Een verhuizing vanwege een behoefte aan een grotere woning (b.v. vanwege gezinsuitbreiding) is niet mogelijk. Met een urgentieverklaring of een verhuisplicht staat de noodzaak in ieder geval vast. De bijzondere bijstand voor verhuiskosten moet worden aangevraagd in de gemeente van waaruit men vertrekt.
Eerste maandhuur/dubbele woonlasten (§ 20.2) In beginsel moeten de woonlasten uit de bijstandsnorm worden voldaan. Er kunnen echter omstandigheden zijn, waarbij de belanghebbende niet ontkomt aan dubbele woonlasten, of niet in staat is om de eerste maandhuur te voldoen. In die gevallen is bijzondere bijstand mogelijk. Omdat het algemene lasten betreffen, kan deze bijzondere bijstand enkel als leenbijstand worden verstrekt.
Woninginrichting en stoffering (§ 20.3) Inrichtingskosten behoren tot de algemene, maar incidentele noodzakelijke kosten. Daarom is het niet vanzelfsprekend dat hiervoor bijzondere bijstand wordt verleend. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden, waarbij de belanghebbende niet heeft kunnen reserveren en ook niet (redelijkerwijs) kan beschikken over inboedel uit een vorige woning. Enkele veel voorkomende situaties, waar deze kosten zich kunnen voordoen, zijn: - Na een echtscheiding/verlating - Na dakloosheid of detentie - Asielzoekers 10 Beleidsregels bijzondere bijstand in het kort
Onder stoffering wordt begrepen: muurdecoratie (behang, verf), gordijnen en vloerbedekking. Deze zaken zijn niet mee te nemen uit een vorige woning, en moeten dus vaak nieuw worden aangeschaft (tenzij de vorige bewoner de stoffering achter kan en wil laten).
Vorm van de bijstand (§ 20.3) Bijzondere bijstand voor woninginrichting en stoffering wordt als leenbijstand verstrekt, voor zover de belanghebbende geen lening kan afsluiten bij de Stadsbank. Aan asielzoekers, die zich in het kader van de gemeentelijke taakstelling in Doetinchem vestigen, kunnen de inrichtingskosten om niet krijgen. Het gaat ook uitsluitend om vestiging in het kader van de taakstelling, anders gezegd, de vestiging kan worden aangemerkt als een plaatsing voor de taakstelling. Wanneer de asielzoeker eerst tijdelijk woonruimte heeft betrokken, zelfstandig of ingetrokken bij iemand anders, of een kamer, dan is zijn vestiging daarmee aangemerkt als plaatsing. Wanneer hij daarna verhuist naar een andere woning, telt hij niet meer mee voor de taakstelling. Bijzondere bijstand kan dan niet meer om niet worden verstrekt.
Hoogte van de bijstand (§20.3) De bijzondere bijstand voorziet in de noodzakelijke kosten. Daarom moet bij een woninginrichting ook worden uitgegaan van de noodzakelijke goederen. Hierbij is het uitgangspunt, dat de woning de noodzakelijke functies kan vervullen, die elementair zijn voor een woning. Een woning moet een onderdak bieden, de bewoner moet erin kunnen verblijven en de eerste levensbehoeften erin kunnen vervullen. Een huis hoeft geen thuis te zijn om te voldoen als woning. Deze elementaire functies moet maken, dat de belanghebbende moet: - Kunnen zitten - Kunnen slapen - Kunnen koken - Kunnen eten en drinken - Zijn spullen moet kunnen opbergen - Zijn was kunnen doen - Zijn huis schoon kunnen houden - Zijn huis dag en nacht kunnen gebruiken (m.a.w. verlichting). Niet elementair zijn bijvoorbeeld: - TV kijken, muziek luisteren - Gasten ontvangen - Hobby’s uitoefenen en ontspannen - Decoraties (b.v. dingen aan de muur, “prullaria”) - Aankleding (b.v. tapijtjes, schemerlampen) Enkel goederen, die kunnen worden toegerekend aan één van de elementaire functies kunnen voor vergoeding uit de bijzondere bijstand in aanmerking komen. 11 Beleidsregels bijzondere bijstand in het kort
Voor de maximale vergoeding wordt uitgegaan van een echtpaar of alleenstaande ouder met 3 kinderen. Met meer kinderen wordt geen rekening gehouden. Uitgaande van de Nibus-prijzengids wordt het maximale bedrag berekend. Hiervan komt 70% in aanmerking voor bijzondere bijstand. Er wordt namelijk rekening gehouden met de mogelijkheid van tweedehandse aanschaf en het verkrijgen van goederen uit de eigen kring. Voor de stoffering worden de Nibud-prijzen gehanteerd. Omdat hier geen tweedehandse aanschaf mogelijk is, worden de volledige Nibud-prijzen gehanteerd. Bij stoffering wordt uitgegaan van (vynil) vloerbedekking, ondervloeren, behang of verf, gordijnen en rails. Afhankelijk van de gezinssamenstelling volgen dan de maximale vergoedingen, inclusief stoffering variërend van € 3.648 voor een alleenstaande tot € 5.222 voor een echtpaar met 3 kinderen. De bijzondere bijstand kan in delen bij vooruitbetaling worden uitgekeerd. Na inlevering van verificaties van de besteding kan het volgende deel worden uitgekeerd.
Woonkostentoeslag (§ 20.4) De woonkostentoeslag (WKT) volgt de Wet op de huurtoeslag (WHT), voor wat betreft de vaststelling van de hoogte van de WKT. De WHT geldt als een toereikende voorliggende voorziening. Het kan voorkomen, dat een belanghebbende woonlasten heeft die hoger zijn dan de maximale huurgrens. In die gevallen kan ook WKT worden verstrekt, maar hier gelden dan wel beperkingen in hoogte en duur. Deze WKT is immers buitenwettelijk beleid. Daarbij wordt een verhuisplicht opgelegd. De belanghebbende dient voldoende inspanningen te leveren om te verhuizen naar een goedkopere woning. De WKT boven de maximale huurgrens wordt vastgesteld op: 1) € 400,- per maand voor de eerste 6 maanden 2) € 250,- per maand voor de tweede 6 maanden, ongeacht de geleverde inspanning 3) € 100,- per maand voor de derde 6 maanden, ongeacht de geleverde inspanning 4) Geen WKT boven de huurgrens voor de vierde 6 maanden, wanneer de belanghebbende nog niet is verhuisd en ook geen serieuze inspanningen heeft verricht. De WKT wordt verstrekt conform de WHT, dus tot de maximale huurgrens. 5) Helemaal geen WKT als de belanghebbende ook na deze 24 maanden nog niet is verhuisd, en het aantoonbaar is dat de belanghebbende onvoldoende inspanningen heeft verricht . In dat geval kan worden gesteld, dat er dan geen bijzondere omstandigheden meer zijn. Wanneer de belanghebbende wel serieuze inspanningen heeft verricht, maar desondanks geen goedkopere woning heeft kunnen krijgen, dan blijft de WKT boven de maximale huurgrens beperkt tot € 100,- per maand vanaf het vierde halfjaar.
12 Beleidsregels bijzondere bijstand in het kort
Als serieuze inspanningen kunnen bijvoorbeeld worden beschouwd: - Het inschakelen van een makelaar - Adverteren - Actief op zoek zijn naar nieuwe woonruimte - Een vraagprijs stellen die op of onder de WOZ-waarde ligt (80% van de WOZ-waarde wordt acceptabel geacht). Onvoldoende serieuze inspanningen kunnen bijvoorbeeld zijn: - Uitsluitend een makelaar inschakelen, zonder verdere marktgerichte actviteiten - Een feitelijk aanbod weigeren, ook al is deze lager dan de vraagprijs of zelfs de WOZwaarde - De vraagprijs niet naar beneden bijstellen - Een goedkopere beschikbare woning weigeren.
Woonkostentoeslag in de Bbz (§ 20.5) Voor Bbz-ters gelden dezelfde voorwaarden als beschreven in § 20.4. Echter wordt aan Bbzters geen verhuisplicht opgelegd, behalve als het gaat om oudere zelfstandigen en startende zelfstandigen. Zij krijgen nog wel een verhuisplicht. Voor de andere zelfstandigen volgt immers uit de systematiek van de Bbz, dat op het moment van verstrekking nog niet duidelijk is of en in tot welk bedrag de bijstand om niet wordt verstrekt. Ook belastingtechnisch wordt een WKT bij zelfstandigen anders gewaardeerd.
Zelfstandigen (Hf 21) Ook zelfstandigen kunnen in beginsel in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. Maar hun inkomstensituatie maakt een beoordeling van een recht hierop wel complex. Feitelijk is het zo, dat er geen bijzondere bijstand kan worden verstrekt, omdat er onvoldoende inlichtingen beschikbaar zijn om het recht op bijzondere bijstand te beoordelen. Maar in dringende gevallen kunnen uitzonderingen worden gemaakt. Bij Bbz-ters geldt, dat hun inkomen gelijk is aan de bijstandsnorm. Maar het ware, definitieve inkomen is pas later bekend. Het kan dan blijken, dat het inkomen uiteindelijk hoger was. Bijzondere bijstand kan daarom alleen bij een dringende reden worden verstrekt. Hierover overleggen de klantmanager Bbz en de klantmanager BB. Er kan wel bijzondere bijstand worden verstrekt voor de AOV-premie. Dit zijn noodzakelijke kosten. De maximale premie wordt gesteld op € 250,-. Bij de vaststelling van de hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand wordt uitgegaan van het bedrag, dat als redelijk en daarmee noodzakelijk wordt beschouwd. Dit is dan het te verstrekken bedrag, maar kan niet meer bedragen dan € 250,-.
13 Beleidsregels bijzondere bijstand in het kort