BELEIDSPLAN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE IJSSELSTEIN 2015
INLEIDING Dit beleidsplan beschrijft de uitgangspunten waarmee en manier waarop de gemeente IJsselstein de nieuwe wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) vanaf 1 januari 2015 zal uitvoeren. In de Wmo 2015 is opgenomen dat de gemeenteraad periodiek een plan vaststelt waarin het beleid van het college met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning wordt beschreven. Dit plan wordt daarom ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden. Hoewel de definitieve besluitvorming over de decentralisatie van de AWBZ en de nieuwe Wmo lang op zich heeft laten wachten – pas op 8 juli van dit jaar werd het wetsvoorstel door goedkeuring in de Eerste Kamer definitief – is de voorbereiding op de nieuwe taken binnen de gemeente al lang gaande.
Het college heeft in december 2013 en januari 2014 de kaders en uitgangspunten voor de lokale uitvoering en de regionale samenwerking ten aanzien van de nieuwe Wmo 2015 aan de raad voorgelegd. Deze kaders vormden het uitgangspunt bij de verdere voorbereiding. Tussentijds is de raad daarnaast van ontwikkelingen op de hoogte gehouden in lokale en regionale informatiebijeenkomsten, door middel van voortgangsrapportages in de reguliere p&c-cyclus en is tijdens de vergaderingen van het cluster Samenleving de stand van zaken ten aanzien van de decentralisaties een vast agendapunt. In de vorm van een voortgangsrapportage is de raad in juli 2014 voor het laatst geïnformeerd over de stand van zaken. Dit plan bouwt voort op de activiteiten van het afgelopen jaar en beschrijft de basis waarmee vanaf 1 januari in IJsselstein de nieuwe Wmo 2015 uitgevoerd zal worden. Op voorhand is al bekend dat 2015 een ontwikkeljaar zal worden. In het eerste jaar zullen ervaringen opgedaan worden met de nieuwe taken en met de nieuwe werkwijze. Deze ervaringen zullen aanleiding kunnen zijn om de werkwijze bij te stellen. De ruimte voor die bijstelling is ook nadrukkelijk gecreëerd, door keuzes ten aanzien van de uitvoering, bijvoorbeeld ten aanzien van (de inrichting van de) regionale samenwerking, voor de duur van één jaar te maken. Dit geeft de ruimte om volgend jaar, op grond van praktijkervaring, definitieve keuzes te maken. Het beleidsplan richt zich daarom alleen op het jaar 2015. Met dien verstande dat ook in 2015 al bijstelling in overleg met de raad zal moeten kunnen plaatsvinden als daartoe aanleiding is. Het plan is opgebouwd volgens de structuur waarmee de uitvoering van de Wmo in IJsselstein is ingericht. Elk element van de inrichting wordt in het plan van een toelichting voorzien. Onderstaand worden de elementen schematisch weergegeven. Daarmee wordt gelijk een samenvatting gegeven van de uitvoeringsstructuur van de Wmo in IJsselstein. Aan de drie decentralisaties zijn grote financiële consequenties verbonden. Zowel wat betreft de middelen die ingezet zullen worden ten behoeve van zorg en ondersteuning van inwoners als wat betreft de daarbij behorende uitvoeringskosten en gevolgen voor de interne organisatie van de gemeente. De financiële gevolgen van de decentralisaties worden integraal in de programmabegroting toegelicht en verwerkt. Het beleidsplan legt de nadruk op de inhoudelijke aspecten van het beleid en de uitvoering van de WMO 2015. Er is derhalve in dit beleidsplan geen aparte financiële paragraaf voor het onderdeel WMO opgenomen.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 1
Figuur 1. Uitvoeringsstructuur Wmo 2015 IJsselstein
Toelichting De inwoner als vertrekpunt De uitvoeringsstructuur is ingericht rond de inwoners met een hulpvraag op het terrein van maatschappelijke ondersteuning. Uitgangspunt in het beleid is dat inwoners hun eigen kracht zoveel mogelijk benutten. De ondersteuning van de inwoner is in eerste instantie ook gericht op het stimuleren van de eigen kracht. Sociaal team: eerste loket De structuur is zo ingericht dat inwoners met een hulpvraag zo snel mogelijk terecht komen bij het sociaal team, hier in de kern van het schema weergegeven. De medewerkers van het sociale team vormen het aanspreekpunt voor de inwoners, ondersteunen inwoners bij de vraagverheldering en het – zo nodig – opstellen van een zorg- en ondersteuningsplan.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 2
Samenhang met Jeugdzorg Naast het sociaal team Maatschappelijke Ondersteuning, dat op twee lokaties in IJsselstein werkzaam is, is er ook een sociaal team Jeugd. Beide teams opereren in nauwe afstemming met elkaar. In situaties waarin huishoudens met meerdere ondersteuningsvragen te maken hebben, wordt tussen beide teams afgestemd vanuit welk team de regie op de integrale ondersteuning wordt geleverd. Uitgangspunt is dat een inwoner of huishouden met meerdere ondersteuningsvragen in alle gevallen met één eerste aanspreekpunt, vanuit één team te maken krijgt en dat afstemming waar nodig vanuit de teams wordt georganiseerd. Ondersteuning door de schil Rondom het sociaal team is een schil georganiseerd waarin maatschappelijke partners op het terrein van zorg en maatschappelijke ondersteuning zijn vertegenwoordigd. Zij zijn op afroep beschikbaar om op casusniveau mee te denken en ondersteuning te verlenen bij alle activiteiten van de medewerkers van het sociaal team. Rol van het sociaal team: inhoudelijk contact met de inwoner De medewerkers van het sociaal team, waar nodig ondersteund door de organisaties in de schil, verrichten alle inhoudelijke werkzaamheden rond en in direct contact met de inwoner, van eerste aanmelding tot vraagverheldering tot het opstellen van een zorg- en ondersteuningsplan en het indiceren van eventuele aanvullende (maatwerk)voorzieningen. De medewerkers van het sociaal team maken de afspraken met de inwoner, zijn omgeving en omliggende partijen over hun aandeel in het zorg- en ondersteuningsplan van de inwoner. Bij de uitvoering van deze afspraken houdt de medewerker van het sociaal team de regie, samen met de inwoner. Interne organisatie (lokaal): back-office taken Om het sociaal team in staat te stellen zich maximaal met de inwoner en zijn hulpvraag bezig te houden, zijn administratieve taken buiten het sociaal team belegd. Om als gemeente voldoende grip op de uitvoering – en de daarmee gemoeide financiën – te houden, zijn deze taken vooralsnog binnen de gemeente zelf belegd. De interne organisatie staat in nauw contact met het sociaal team en de uitvoering, maar bemoeit zich niet met de individuele inwoner en het oplossen van de hulpvraag. De interne organisatie die rond de uitvoering is georganiseerd heeft – ruwweg – drie taken: 1. Het afgeven van formele beschikkingen voor maatwerkvoorzieningen De inhoudelijke afweging welke maatwerkvoorziening voor een inwoner onder welke voorwaarden nodig is wordt, binnen de kaders van de lokale verordening – gemaakt door het sociaal team. Formeel heeft het sociaal team geen beschikkingsbevoegdheid. De aanvragen voor maatwerkvoorzieningen worden door de interne organisatie binnen de gemeente beschikt. Beschikkingen worden vanuit de gemeente aan de inwoner verstuurd. De opdracht voor het inzetten van de daaruit voortvloeiende maatwerkvoorzieningen wordt ook vanuit de gemeente verstrekt en betaald. 2. Het voeren van de (financiële) administratie De met de inzet van maatwerkvoorzieningen gemoeide administratie (cliëntadministratie en financiële administratie) wordt vanuit de gemeente gevoerd. De administratieve processen en uitwisseling van gegevens tussen sociaal team en de interne gemeentelijke organisatie zijn hierop ingericht. Vanuit de gemeentelijke organisatie wordt ook de financiële controle en facturering verzorgd. De processen binnen de gemeente zijn afgestemd op de processen die ten aanzien van inkoop van maatwerkvoorzieningen in de gastgemeente (Houten) zijn ingericht. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 3
3. Monitoring en evaluatie Vanuit de gemeentelijke organisatie worden de resultaten van het beleid – zowel kwalitatief als financieel – gemonitord en geëvalueerd. Samenhang met Jeugdzorg De interne organisatie verricht de hierboven beschreven taken niet alleen voor de Wmo maar ook voor de Jeugdzorg. Zo wordt zowel ten aanzien van de financiële administratie als van de monitoring en evaluatie van resultaten en kwaliteit een samenhang tussen deze domeinen gerealiseerd. De interne organisatie verzorgt deze activiteiten voor beide domeinen, zowel voor de gemeente IJsselstein als Montfoort (UW Samenwerking). Regionale structuur De uitvoering van de Wmo wordt in de praktijk lokaal vormgegeven. Regionale samenwerking krijgt vooral vorm bij de inkoop van (maatwerk)voorzieningen en de inzet van specialistische expertise. 1. Inkoop maatwerkvoorzieningen In 2015 is deze inkoop vormgegeven in een samenwerkingsverband tussen de Lekstroomgemeenten, waarbij de gemeente Houten als gastgemeente fungeert van waaruit de maatwerkvoorzieningen namens de Lekstroomgemeenten worden ingekocht. De inkoop krijgt vorm in een bestuurlijk aanbestedingstraject. De afname van de ingekochte maatwerkvoorzieningen is een lokale aangelegenheid. Op aangeven van het sociaal team wordt vanuit de gemeente (bij het afgeven van een beschikking) maatwerkzorg op cliëntniveau feitelijk ingekocht en afgenomen. 2. Specialistische expertise Naast de inkoop van maatwerkvoorzieningen wordt op regionaal (Lekstroom)niveau ook samengewerkt bij de inzet van specialistische expertise. Deze expertise kan op aanvraag worden ingezet door de lokale sociale teams, wanneer binnen het team - of in de rond het team beschikbare schil - specifieke expertise niet voorhanden is. Deze expertise kan bijvoorbeeld nodig zijn voor vraagverheldering of bij het stellen van een diagnose van een inwoner met een specifieke hulpvraag of beperking. Voorzieningen De inzet vanuit het sociaal team is erop gericht om de inwoner met een hulpvraag zoveel mogelijk te ondersteunen bij het zelfstandig participeren. De inzet van eigen kracht is daarbij het uitgangspunt. Ter ondersteuning zet de gemeente een breed scala aan voorzieningen in. Algemene voorzieningen De grootste ontwikkelopdracht binnen de gemeente is om de komende jaren meer samenhang aan te brengen in het stelsel van algemene voorzieningen en om deze te laten aansluiten bij de (nieuwe) vraag die met de uitbreiding van de taken en doelgroepen binnen de Wmo op de gemeente afkomt. Algemene voorzieningen kunnen ook bestaan uit informele zorg, ter vervanging of ondersteuning van de formele zorg die in de vorm van een maatwerkvoorziening wordt verstrekt. Voldoende algemene voorzieningen die aansluiten bij de hulpvraag van de inwoners en een bijdrage leveren aan het oplossen daarvan, kunnen zorgen voor een vermindering van de druk op maatwerkvoorzieningen. Maatwerkvoorzieningen Binnen de Wmo worden nu al maatwerkvoorzieningen ingezet door de gemeente. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om huishoudelijke ondersteuning, hulpmiddelen (zoals rolstoelen), woningaanpassingen en dergelijke. Met de uitbreiding van de Wmo met nieuwe taken vanuit de Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 4
AWBZ komen daar maatwerkvoorzieningen gericht op begeleiding en persoonlijke verzorging bij. Dit deel van de maatwerkvoorzieningen beslaat een groot deel van het budget van de nieuwe Wmo. Naast de opgave om op cliëntniveau – waar mogelijk – een verschuiving te realiseren van formele naar informele zorg en van maatwerkvoorzieningen naar algemene voorzieningen, is de uitdaging ook om, samen met de aanbieders, te komen tot innovatie in het aanbod van maatwerkvoorzieningen, waarbij samenwerking tussen formele en informele zorg wordt gestimuleerd. Voor bestaande cliënten in de AWBZ geldt in 2015 nog dat de huidige zorg wordt voortgezet. Vanaf 2016 kan ook aan deze cliënten een aangepast zorgaanbod worden gedaan, zoals voor nieuw instromende cliënten al vanaf 2015 het geval is. Voor alle inwoners geldt dat het uiteindelijke zorg- en ondersteuningsaanbod moet bestaan uit een optimale combinatie van eigen kracht, algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen. Het sociaal team zorgt samen met de inwoner voor de totstandkoming van dit aanbod en houdt de regie op de uitvoering ervan.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 5
HOOFDSTUK 1. DE INWONERS 2.1. De opgave in de nieuwe Wmo De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) is een feit. Op 8 juli heeft de Eerste Kamer het aangepaste wetsontwerp aangenomen. Hiermee werd de laatste van de drie grote hervormingen in het sociale domein een feit. De Wmo kent nogal wat inhoudelijke veranderingen ten opzichte van de huidige wet en geeft gemeenten uitgebreidere verantwoordelijkheden, waaronder de transitie van de begeleiding/dagbesteding die nu nog via de AWBZ loopt. Daarbij komt dat gemeenten het moeten doen met minder financiële middelen. In de Wmo 2015 staan de begrippen eigen kracht, zelfredzaamheid en participatie centraal. In een zorgvuldig te doorlopen toegangsprocedure moet de hulpvraag van de inwoner, diens behoeften en de gewenste resultaten helder worden. Zo kan achterhaald worden wat de inwoner op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, mantelzorg of met hulp van zijn sociaal netwerk dan wel door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten kan doen om zijn zelfredzaamheid en participatie te handhaven of verbeteren. Hierna wordt bepaald of met gebruikmaking van een algemene voorziening kan worden volstaan, of dat een maatwerkvoorziening nodig is, en of sprake is van een voorliggende of andere voorziening die niet onder de reikwijdte van de Wmo 2015 valt. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de huidige Wmo zijn: 1. De maatwerkvoorziening komt in plaats van compensatieplicht. Het doel van de maatwerkvoorziening is het leveren van een bijdrage aan de ‘zelfredzaamheid’ en “participatie’ van de cliënt. Het uitgangspunt is om eerst eigen kracht, de kracht van het sociaal netwerk, de mogelijke inzet van algemene voorzieningen te beoordelen en dan pas een maatwerkvoorziening. 2. Geen compensatiedomeinen meer De domeinen zoals genoemd in de huidige Wmo (huishouden voeren, zich verplaatsen in en om de woning en lokaal en het ontmoeten van medemensen) worden in de Wmo 2015 niet meer genoemd. In plaats daarvan wordt gesproken over het bieden van een maatwerkvoorziening ter ‘’ondersteuning van participatie en zelfredzaamheid”’, “’beschermd wonen‘ en “opvang”’. De Wmo 2015 legt daarmee de basis voor een meer integrale, levensbrede aanpak, waarbij de samenhang met andere domeinen (Jeugdzorg, Werk en Inkomen) kan worden vormgegeven. In IJsselstein wordt de Wmo uitdrukkelijk vanuit deze integraliteit uitgevoerd. 2.2. Doelgroepen en aantallen Ten opzichte van de huidige Wmo, die zich vooral richt op zelfstandig wonende (kwetsbare) ouderen in de thuisomgeving en mensen met een (fysieke) beperking, komen er in de nieuwe Wmo nieuwe doelgroepen en ondersteuningsdomeinen bij. In alle gevallen gaat het om mensen die een vorm van individuele of groepsbegeleiding ontvangen. Een deel van deze groep, vaak ouderen, maakt reeds gebruik van de Wmo (huishoudelijke hulp, hulpmiddelen, vervoersvoorziening) . Deze groep is dus niet nieuw voor de Wmo, maar het gaat wel om andere, voor de gemeente nieuwe hulpvragen. Daarnaast is sprake van nieuwe doelgroepen, zoals mensen met psychiatrische beperkingen, waaronder mensen met Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH), en mensen met een verstandelijke beperking. Op grond van de meest recente gegevens (Vektis) gaat het in IJsselstein in totaal om circa 300 personen die thans vanuit de AWBZ begeleiding of (naar de gemeenten te decentraliseren) persoonlijke verzorging ontvangen. De daarmee gemoeide kosten bedragen circa 2,7 miljoen euro. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 6
Deze cijfers zijn echter nog steeds zeer voorlopig en gedateerd. De in 2012 (persoonsgebonden budget) en 2013 (zorg in natura) geleverde zorg, aantal cliënten en gemaakte kosten kunnen (sterk) afwijken van de aantallen die eind 2014 daadwerkelijk actueel zijn. Tabel 1. en 2. Huidige AWBZ-zorg en kosten begeleiding en persoonlijke verzorging 1. Zorg in natura (2013) Indicatie Begeleiding Dagbesteding inclusief vervoer Persoonlijke verzorging (zzp / vpt)
Indicaties 208 122 32
Totaal Unieke personen 2. Persoonsgebonden budget (2012) Indicatie Begeleiding groep Begeleiding individueel Persoonlijke verzorging (Tijdelijk) verblijf
360 248
Indicaties
Totaal Unieke personen
16 56 15 12 99 63
bedrag (€) 738.921 488.443 525.007 1.752.371
Budget (€) 228.526 463.037 178.367 118.125 988.055
Tabel 3. Huidige Wmo-zorg en kosten IJsselstein 3. Wmo (2013) op basis van besloten aanvragen Wmo Vorm van ondersteuning Indicaties Budget (€) Huishoudelijke hulp 180 2.430.141 Hulpmiddelen 171 397.207 Woningaanpassingen 44 143.734 Vervoersvoorziening/Regiotaxi 91/142 256.671 Overige verzekering/uitbestedingen 0 155.711 Totaal
528
Unieke personen (schatting)
221
3.383.464
Op grond van databestanden van het CAK is de schatting dat iets meer dan de helft van de huidige cliënten die begeleiding en/of persoonlijke verzorging vanuit de AWBZ ontvangen al bekend is bij de gemeente doordat zij tevens een vorm van ondersteuning in het kader van de Wmo ontvangen. In augustus 2014 wordt een start gemaakt met de overdracht van individuele dossiergegevens van cliënten vanuit de AWBZ. Op grond daarvan kan een meer gedetailleerd overzicht van de achtergrond van de nieuwe cliënten en de feitelijk door hen thans ontvangen zorg worden geboden. Ook wordt op basis daarvan inzichtelijk in hoeverre er overlap bestaat tussen de nieuwe doelgroep vanuit de AWBZ en de huidige doelgroep vanuit de Wmo.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 7
HOOFDSTUK 2. HET SOCIAAL TEAM 2.1. Opzet Ten aanzien van de uitvoering van de nieuwe taken die met de decentralisaties op de gemeente afkomen, heeft de gemeente IJsselstein als uitgangspunt geformuleerd: lokaal waar mogelijk, regionaal waar nodig. De belangrijkste overweging daarbij is, dat de gemeente de toegang tot zorg op een integrale manier lokaal wil organiseren. Keuzes ten aanzien van de inhoud van zorg en voorzieningen en de aanbieders waarmee gewerkt wordt zijn vaak maatwerk. De gemeente wil daarin eigen beleidsvrijheid behouden. Tegelijkertijd wil de gemeente IJsselstein zorg zo veel mogelijk dichtbij de inwoners organiseren. Hetzelfde geldt voor het 'loket' waar de inwoner met een ondersteuningsvraag terecht kan. Tevens wil de gemeente het denken in schotten en domeinen bij de organisatie van zorg zoveel mogelijk vermijden en het uitgangspunt van een huishouden, een plan, een regisseur over de volle breedte van het sociaal domein tot uitvoering brengen. Ten slotte vormt de opdracht om eigen kracht van de inwoner maximaal aan te spreken en te stimuleren en de inzet van informele zorg te bevorderen - in aanvulling op en daarmee (deels) ter vervanging van (duurdere) professionele zorg - zijn beslag krijgen in de lokale uitvoeringspraktijk. Met deze brede opdracht is de gemeente in het voorjaar een pilot gestart met een Sociaal team Maatschappelijke Ondersteuning in de wijk Achterveld. Direct na de zomer zal de reikwijdte van het huidige sociale team worden uitgebreid naar de rest van IJsselstein. Het sociaal team Maatschappelijke ondersteuning zal worden uitgebreid en een tweede locatie in IJsselveld gaan betrekken. Vanuit deze twee lokaties zal het team stadsbreed functioneren. Eveneens na de zomer zal het Jeugdteam in IJsselstein van start gaat, dat volgens dezelfde opzet werkt. 2.2. Samenstelling Het sociaal team Maatschappelijke ondersteuning was in de pilotfase samengesteld uit een projectleider, gedetacheerd bij de gemeente, en zes medewerkers, allen beschikbaar gesteld vanuit de deelnemende maatschappelijke partners. Het betreft een maatschappelijk werker en wijkverpleegkundigen vanuit Vitras, een consulent van MEE, een medewerker van Pulse en een Wmo-consulent vanuit de gemeente. Na de zomer zal het aantal medewerkers van het sociaal team worden uitgebreid. Evenals in de ‘eerste ronde’ zal dit gebeuren via aanmelding vanuit de maatschappelijke partners en een sollicitatieprocedure door de projectleider. In ieder geval zullen twee Wmo-consulenten vanuit de gemeente aan het team worden toegevoegd. Over de inzet van medewerkers vanaf 2015 worden nu afspraken gemaakt met de partnerorganisaties. De inzet in het sociaal team vanuit Pulse is in de subsidie aan Pulse voor 2015 verwerkt. Dat geldt ten dele ook voor Vitras (maatschappelijk werk). De wijkverpleegkundige inzet in het sociaal team wordt (ten dele) gefinancierd vanuit de zorgverzekeringswet. Met het zorgkantoor Achmea is de afspraak gemaakt dat de door de zorgverzekeraar gefinancierde wijkverpleegkundige schakeltaken in IJsselstein kunnen worden vormgegeven door de wijkverpleegkundige in het sociaal team te positioneren. Daarmee wordt dubbel werk of het werken met meerdere loketten, voorkomen. De zorgverzekeraar is immers ook verantwoordelijk voor de indicering van – het overgrote deel van de – persoonlijke verzorging , die gezien het uitgangspunt van een integrale aanpak liefst rechtstreeks door het sociaal team geïndiceerd zou moeten kunnen worden. Door de overeengekomen positionering van de wijkverpleegkundige in het sociaal team, wordt dat mogelijk. Ten aanzien van MEE geldt dat de – tot 2014 landelijke – middelen voor cliëntondersteuning die aan MEE beschikbaar werden gesteld, naar gemeenten worden gedecentraliseerd. Op Lekstroomniveau is met MEE afgesproken dat 90 procent van de naar gemeenten overkomende middelen in 2015 door de Lekstroomgemeenten bij MEE zullen worden ingezet. Op lokaal niveau worden afspraken gemaakt Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 8
over de inzet van die middelen door MEE. In IJsselstein betekent dit onder meer dat MEE in 2015 consulenten met kennis en ervaring ten aanzien van met name de doelgroep verstandelijk beperkten beschikbaar stelt om zitting te nemen in het sociaal team Maatschappelijke ondersteuning. Het uitgangspunt is dat het hierbij om ten minste twee fte zal gaan. 2.3. Werkwijze Het sociaal team werkt als eerste loket en aanspreekpunt voor alle vragen op het terrein van maatschappelijke ondersteuning. Het sociaal team vervangt het Wmo-loket bij de gemeente en fungeert ook als aanvraagpunt voor voorzieningen die gedecentraliseerd vanuit de AWBZ onder verantwoordelijkheid van de gemeente vallen. Binnenkomende (hulp)vragen Vragen van inwoners kunnen op verschillende manieren bij het sociaal team terechtkomen. Met omliggende instanties zijn afspraken gemaakt over doorverwijzing naar het sociaal team waar nodig. Zo zullen aanvragen voor Wmo-voorzieningen die rechtstreeks bij de gemeente terechtkomen, worden doorverwezen naar het sociaal team. Ook met partijen zoals huisartsen, zorgaanbieders en welzijnsorganisaties zijn afspraken gemaakt over het doorverwijzen naar het sociaal team waar nodig. Door regelmatig overleg met deze instanties wordt kennis overgedragen over de rol van het sociaal team (voor welke vragen moet wel of niet naar het sociaal team worden doorverwezen) en wordt de uitvoering van de afspraken regelmatig geëvalueerd. Ook in 2015 zal deze werkwijze nog in ontwikkeling zijn, omdat het nu eenmaal enige tijd duurt voordat alle partijen bekend zijn met de nieuwe rollen en taakverdeling. Inwoners kunnen ook rechtstreeks contact opnemen met het sociaal team. In het najaar van 2014 en gedurende 2015 wordt uitgebreid gecommuniceerd met inwoners over het sociaal team, de vragen waarvoor men bij het team terecht kan en de manier waarop met het sociaal team in contact gekomen kan worden. Inwoners kunnen bellen en e-mailen met het sociaal team maar kunnen ook rechtstreeks binnenlopen op een van de inloopspreekuren die gedurende de week worden gehouden. De tijden van de inloopspreekuren zullen zoveel mogelijk worden ingericht op de wensen van de inwoners. Op basis van praktijkervaring (sommige tijden blijken drukker dan andere) zal naar een juiste balans worden gezocht in de openingstijden. Dat kan in 2015 leiden tot bijstelling van de tijden van de inloopspreekuren. Enkelvoudige vragen en informatievragen Daar waar binnenkomende (enkelvoudige) vragen op het terrein van andere partijen liggen – te denken valt aan primair medische vragen, of enkelvoudige vragen op het terrein van een uitkering – wordt de inwoner gericht doorverwezen naar de instantie die de inwoner verder kan helpen. Waar nodig neemt de medewerker van het sociaal team zelf contact op om een warme overdracht te realiseren. De medewerkers van het sociaal team nemen de taken van deze instanties niet over. Dubbel werk moet immers worden voorkomen. Wel wordt voorkomen dat mensen van ‘het kastje naar de muur’ worden gestuurd. Als doorverwijzing niet nodig is – bijvoorbeeld in het geval van algemene of informatievragen op een bepaald terrein – worden de vragen zoveel mogelijk direct vanuit het sociaal team beantwoord of nemen medewerkers van het sociaal team contact op met de relevante instantie om op basis daarvan gericht antwoord te kunnen geven. (Hulp)vragen op het terrein van maatschappelijke ondersteuning Alle vragen op het terrein van maatschappelijke ondersteuning worden door het sociaal team beantwoord. Algemene vragen en informatievragen worden rechtstreeks beantwoord. Daar waar het een (oriënterende) vraag voor een vorm van ondersteuning betreft, beschouwt het sociaal team de vraag als een melding in het kader van de wet. Een medewerker van het sociaal team maakt een Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 9
afspraak met de betreffende inwoner om de vraag in een gesprek te bespreken. Op basis van dit gesprek maken de medewerker van het sociaal team en de inwoner afspraken over de ondersteuning die door het sociaal team geleverd zal worden. Ter illustratie is onderstaand het gesprekskader opgenomen dat de medewerker van het sociaal team hanteert bij het gesprek met de inwoner over zijn hulpvraag. Het kader is bedoeld als leidraad bij het gesprek en wordt vormvrij gehanteerd; de medewerker bepaalt tijdens het gesprek welke onderdelen wel of niet relevant zijn en welke aanvullende onderwerpen tijdens het gesprek aan de orde moeten komen (zie ook de volgende paragraaf: integrale benadering). Gesprekskader/verhelderingsvragen t.bv. inventariseren integrale hulpvraag Fysieke/mentale gezondheid
Hoe is over het algemeen uw lichamelijke en geestelijke gezondheid? Voelt u zich fit en helder in het hoofd? Bent u bij een dokter of iemand anders onder behandeling? Heeft u last van een verslaving? Maakt u zich veel zorgen, ervaart u stress?
Opvoeding, relaties en sociale verbanden
Hoe is uw gezins-/leefsituatie? Heeft u kinderen, zo ja hoe gaat het met de opvoeding? Heeft u verder familie en/of vrienden? Heeft u contacten en aanspraak in de buurt? Bent u lid van een sociaal verband en/of van een club of vereniging? Is contact met mensen leggen en onderhouden voor u een lastig iets? Zorgt u voor iemand? En als u voor iemand zorgt, lukt het u om ook goed voor uzelf te zorgen? Krijgt u momenteel hulp van iemand/een organisatie?
ADL/HDL
Kunt u zichzelf verzorgen, wat is lastig voor u? Doet u zelf het huishouden of doet u eraan mee? Zijn er werkzaamheden waar u moeite mee heeft? Krijgt u momenteel hulp van iemand/een organisatie?
Mobiliteit binnen/buitenshuis – vervoer
Kunt u binnenshuis uit de voeten? Gebruikt u hulpmiddelen? Hoe redt u zich buitenshuis? Kunt u zelf met eigen of openbaar vervoer reizen? Vertrouwt u zichzelf buitenshuis? Heeft u daarbij hulp van anderen nodig? Krijgt u momenteel hulp van iemand/een organisatie?
Wat verwacht u van ons, waarom komt u? Wat kunt en wilt u daar zelf aan bijdragen? Hoe loste u zoiets vroeger/hiervoor/nu op? Waar zou u het meeste mee zijn geholpen? Heeft u vertrouwen in uzelf/regie over uw leven? Wie staan er om u heen, wie kan er meedenken? Ondervindt u steun van uw sociaal netwerk? Krijgt u momenteel hulp van iemand/een organisatie?
Zingeving en inspiratie
Van welke dingen in het leven krijg u energie? Wat vindt u belangrijk in het leven? Waar kijkt u naar uit? Wat is voor u essentieel om het naar uw zin te hebben? Ontbreekt er nu iets voor u? Krijgt u momenteel hulp van iemand/een organisatie?
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
Verzorgt u zelf uw eigen administratie? Kunt u overweg met formulieren en ander papier? Kunt en durft u te bellen met instanties? Kunt u zich redden in en met het Nederlands? Heeft u inkomensondersteuning? Is rondkomen elke maand weer een uitdaging? Heeft u ergens schulden? Krijgt u momenteel hulp van iemand/een organisatie?
Wonen, woonomgeving en veiligheid
Eigen kracht en sociaal netwerk
Administratie en financiën
Wat vindt u van uw woonsituatie? Is de woning voor u/uw gezinsleden geschikt? Ervaren mensen beperkingen in de woning? Verwacht u in de nabije toekomst woonproblemen? Heeft de woning lastige gebreken? Voelt u zich veilig in uw huis en woonomgeving? Krijgt u momenteel hulp van iemand/een organisatie?
Opleiding, werk en andere bezigheden
Volgt u een opleiding of cursus en doet u vrijwilligerswerk? Bent of wilt u op zoek naar een betaalde baan? Heeft u werk en is dat naar uw zin? Heeft u hobby’s of andere bezigheden? Komt u op een plezierige manier de dag door? Krijgt u momenteel hulp van iemand/een organisatie?
pagina 10
Integrale benadering Het sociaal team beoordeelt aanvragen waar nodig integraal. De nadruk ligt daarbij op waar nodig. In het geval van eenduidige, enkelvoudige vragen zal het sociaal team niet onmiddellijk ook andere levensdomeinen bij de beoordeling van de vraag betrekken. De inwoner wordt hiermee niet onnodig belast. De integrale werkwijze is er juist voor bedoeld om te bereiken dat de ondersteuning die op basis van de hulpvraag geboden zal worden daadwerkelijk een antwoord biedt op de ondersteuningsbehoefte die de inwoner heeft. Daarmee wordt voorkomen dat de inwoner voor verschillende vragen bij verschillende loketten zal moeten aankloppen. Bij meervoudige hulpvragen legt het sociaal team contact met alle andere relevante partijen en draagt de medewerker van het sociaal team vanuit de rol van regisseur zorg voor de totstandkoming van één integraal zorg- en ondersteuningsplan, waaraan alle betrokken partijen zich committeren. De medewerker van het sociaal team houdt, samen met de inwoner, de regie over de uitvoering van dit plan en zorgt ervoor dat de betrokken partijen met elkaar en met het sociaal team blijven afstemmen over de door hen geleverde inzet. De medewerker in het sociaal team beoordeelt, samen met de inwoner, of een vraag enkelvoudig is of dat het nodig is om de vraag en de situatie waarin de inwoner zich bevindt meer integraal te beoordelen. Dit vraagt een goed beoordelingsvermogen van de medewerker. Op basis van praktijkervaringen, kennisuitwisseling – onderling en met omliggende partijen – en methodiekontwikkeling wordt dit beoordelingsvermogen steeds doorontwikkeld. Indien nodig worden andere professionals bij de vraag betrokken om tot een volledig beeld/diagnose te komen en een bijbehorend plan van aanpak. Daarbij is het tevens mogelijk dat er in voorkomende gevallen een beroep wordt gedaan op specialistische regionale expertise, als blijkt dat er lokaal onvoldoende deskundigheid is om de vraag of de situatie van de inwoner geheel te kunnen beoordelen. Zorg- en ondersteuningsplan De medewerker van het sociaal team maakt samen met de inwoner en alle bij zijn ondersteuning betrokken c.q. te betrekken partijen afspraken over de manier waarop de benodigde ondersteuning vorm krijgt. Uitgangspunt is de eigen kracht van de inwoner. Datgene wat de inwoner zelf of met behulp van zijn sociale netwerk zelf kan doen, wordt de inwoner ook geacht zelf te realiseren. Waar nodig kan vanuit het sociaal team of een van de omliggende partijen, ondersteuning geboden worden bij het inschakelen van het sociale netwerk of het vinden van de juiste aanpak hierbij. Het sociaal team beschikt over een uitgebreide sociale kaart en een netwerk van organisaties die een rol kunnen spelen in de aanvullende ondersteuning. Het sociaal team betrekt deze organisaties bij het maken van afspraken met de inwoner. In aanvulling hierop zijn er algemene voorzieningen in IJsselstein die een bijdrage kunnen leveren in de ondersteuning van de inwoner. Na de inzet van eigen kracht, sociaal netwerk en omliggende (vrijwilligers)organisaties is de inzet van algemene voorzieningen de eerste mogelijkheid die door de medewerker van het sociaal team betrokken wordt bij het formuleren van een antwoord op de ondersteuningsvraag van de inwoner. In gevallen waarin de bovengenoemde inzet niet (geheel) voldoende is om de ondersteuningsvraag van de inwoner te beantwoorden, komt de inwoner in aanmerking voor een maatwerkvoorziening. In de paragraaf maatwerkvoorzieningen wordt hier uitgebreid op ingegaan. Om in aanmerking te komen voor een maatwerkvoorziening, moet de inwoner een aanvraag indienen bij de gemeente. De gemeente geeft op basis hiervan een beschikking af. Het sociaal team ondersteunt de inwoner desgewenst bij het aanvragen van de maatwerkvoorziening. Het verslag van het gesprek tussen de inwoner en de medewerker van het sociaal team, waarin de behoefte aan een maatwerkvoorziening is beschreven, is hiervoor in beginsel voldoende. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 11
Alle afspraken met de inwoner en de omliggende partijen inclusief afspraken over de inzet van algemene- en maatwerkvoorzieningen worden vastgelegd in een zorg- en ondersteuningsplan. De medewerker van het sociaal team doet dit samen met de inwoner. Het zorg- en ondersteuningsplan is de basis voor de uitvoering van de integrale ondersteuning. In overleg tussen de inwoner en de medewerker van het sociaal team kan dit plan te allen tijde worden aangepast of bijgesteld. Andere relevante partijen worden daarbij vanzelfsprekend betrokken.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 12
HOOFDSTUK 3. DE INTERNE ORGANISATIE De nieuwe taken die in het kader van de decentralisaties in het sociaal domein onder gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen vanaf 2015, vergen een versterking van de interne uitvoeringsstructuur. Op termijn zullen de nu intern te beleggen werkzaamheden, waar mogelijk en na bestuurlijke besluitvorming hierover, op afstand van de gemeente worden geplaatst. Een en ander overeenkomstig de organisatorische uitgangspunten van UW Samenwerking. De uitvoering en organisatie van de gemeentelijke taken worden onderstaand beschreven. 3.1. Beschikkingen Evenals in de situatie van vóór 1 januari 2015, worden beschikkingen voor Wmo(maatwerk)voorzieningen vanuit de gemeente afgegeven. In afwijking van de ‘oude’ situatie vindt de beoordeling en het contact met de inwoner over een aanvraag voor een maatwerkvoorziening niet meer binnen de gemeente – vanuit een gemeentelijk Wmo-loket – plaats, maar in het sociaal team. Aanvragen voor maatwerkvoorzieningen worden door het sociaal team naar de gemeente doorgeleid dan wel door het sociaal team voorzien van een advies – in gevallen waarin inwoners na contact met het sociaal team zelf een aanvraag bij de gemeente indienen. De beschikking wordt vervolgens door de gemeentelijke uitvoeringsorganisatie aan de inwoner verzonden. Ook de hierbij behorende administratie wordt vanuit de gemeentelijke organisatie verricht. Eventuele uit de beschikking voortvloeiende opdrachten aan derden – zoals zorgaanbieders of verstrekkers van hulpmiddelen – worden verstrekt door de gemeentelijke uitvoeringsorganisatie. Op die manier behoudt de gemeentelijke uitvoeringsorganisatie het overzicht van voorzieningen en kan de cliëntadministratie en de financiële monitoring vanuit de gemeente worden gevoerd. De gemeentelijke organisatie heeft geen inhoudelijke rol bij de beoordeling van individuele indicaties en beschikkingen. Hierbij wordt afgegaan op het oordeel van het sociaal team. Wel kan worden beoordeeld hoe de afgifte van beschikkingen zich budgettair verhoudt tot de voor de uitvoering van de Wmo beschikbare middelen, kunnen trends worden afgeleid en kan het tijdig worden gesignaleerd wanneer de kosten voor maatwerkvoorzieningen uit de pas gaan lopen met de vooraf opgestelde ramingen. In gevallen die daarvoor aanleiding geven, vindt overleg over een beschikking plaats tussen medewerkers van de gemeentelijke uitvoeringsorganisatie en het sociaal team. Deze administratieve taken worden verricht voor zowel de Wmo als de Jeugdzorg. De aldus uit de werkwijze voortvloeiende taken ten aanzien van financiële administratie en monitoring en evaluatie worden onderstaand toegelicht. 3.2. Administratie en gegevensverwerking In het najaar van 2014 worden de taken ten aanzien van (financiële) administratie, monitoring en evaluatie nader vormgegeven. Voor de uitwerking van deze zogenaamde backoffice gelden de volgende kaders: In aanvang positioneren van backoffice binnen de gemeentelijke organisatie. Lokaal waar mogelijk, regionaal waar nodig De keuzes die we maken voor het functioneren van de backoffice zijn omkeerbaar. We kiezen nu voor de korte termijn en bepalen later hoe de definitieve inrichting zal zijn. Per 1-1-2015 operationeel, per 1-1-2016 moet ook de organisatie er staan. Het jaar 2015 geldt voor de interne organisatie als een overgangsjaar, dat zal worden benut om opgedane ervaringen te vertalen in een meer structurele interne organisatie vanaf 2016.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 13
HOOFDSTUK 4. REGIONALE INZET Bij de inrichting van de decentralisaties zoals hierboven beschreven, wordt zoveel mogelijk uitgegaan van een lokale uitvoering. Het uitgangspunt is dan ook uitdrukkelijk lokaal waar mogelijk, regionaal waar nodig. Ten aanzien van de uitvoering en de keuzes omtrent de inrichting van de zorg en de inhoudelijke zorg en ondersteuning aan cliënten draagt het college geen bevoegdheden over naar het regionale niveau. Regionale samenwerking is gericht op het realiseren van schaalvoordelen en effectiviteit. Het college en de lokale gemeenteraad bepalen echter steeds individueel in hoeverre, op welke manier en voor hoe lang wordt samengewerkt. Daaraan ligt geen verplichtend kader ten grondslag. In de uitvoeringspraktijk wordt regionaal samengewerkt op twee onderdelen, te weten de inkoop van maatwerkvoorzieningen en de inzet van specialistische expertise. 4.1. Inkoop maatwerkvoorzieningen In januari 2014 hebben de gemeenteraden van Houten, IJsselstein, Lopik, Nieuwegein en Vianen (regio Lekstroom) besloten om de inkoop van de maatwerkvoorzieningen die nu vanuit de AWBZ worden gefinancierd gezamenlijk op te pakken. In mei 2014 is hiervoor een bestuurlijke aanbesteding gestart, onder begeleiding van een extern adviesbureau. De coördinatie ligt bij de gastgemeente (Houten). De colleges van de Lekstroomgemeenten (Houten, Nieuwegein, Vianen, Lopik, IJsselstein) hebben eind juli 2014 de basisovereenkomst AWBZ/Wmo vastgesteld. Hierin wordt geregeld op welke wijze gemeenten en zorgaanbieders het aanbestedingsproces doorlopen. De overeenkomst is in samenspraak met de zorgaanbieders ontwikkeld en wordt door ruim 130 zorgaanbieders ondertekend. Daarmee geven zorgaanbieders aan dat zij zich samen met de gemeenten in willen zetten om de zorg voor de huidige cliënten AWBZ te kunnen garanderen en een passend aanbod te bieden voor nieuwe cliënten vanaf 1 januari 2015. De volgende stap is het uitwerken van deelovereenkomsten met zorgaanbieders. Dan wordt specifiek afgesproken welke prestaties worden geleverd en tegen welke kosten. Als eerste deelovereenkomst heeft de gemeente IJsselstein een deelovereenkomst voor de huishoudelijke ondersteuning opgesteld. Andere deelovereenkomsten gaan over de inkoop van individuele begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf. De gemeente Houten stelt momenteel een dienstverleningsovereenkomst op voor de gastgemeente. Hiermee leggen de gemeenten vast welke verantwoordelijkheden bij de gastgemeente en de individuele gemeenten liggen. De verantwoordelijkheden hebben betrekking op: Facturering: waar komt de factuur binnen en wie controleert de factuur op rechtmatigheid? Contractbeheer: wie houdt bij hoeveel cliënten een zorgaanbieder ondersteunt, in relatie tot het contract, zijn cliënten tevreden over de zorgaanbieder etc. Wie communiceert met de regionale zorgaanbieders over het contractbeheer en eventuele aanpassingen in het contract. Zorgdragen voor managementinformatie per gemeente ten behoeve van individuele gemeenten. Uitgangspunt blijft zoals eerder gezegd dat uitdrukkelijk lokaal waar mogelijk, regionaal waar nodig. Regionale samenwerking is gericht op het realiseren van schaalvoordelen en effectiviteit. 4.2. Specialistische expertise Soms is binnen de lokale sociale teams specialistische kennis nodig die niet in het team voorhanden is. In die gevallen moet de benodigde aanvullende expertise snel door het team worden gevonden en kunnen worden ingeschakeld voor consultatie, advies en eventuele diagnostiek. De Lekstroomgemeenten willen samenwerken om dit voor elk lokaal team (ook de Jeugdteams) zo goed Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 14
mogelijk te realiseren. Op dit moment wordt in Lekstroomverband met gemeenten, de medewerkers van de diverse lokale teams en maatschappelijke partners besproken wat de meest wenselijke opzet daarvoor is. Er wordt niet direct (meer) gedacht aan een vooraf samen te stellen team. De feitelijke behoefte aan aanvullende expertise is sterk afhankelijk van de lokale opzet van de teams. De samenstelling en werkwijze van de teams verschilt per gemeente. Door vooraf een team van regionale experts te vormen, bestaat het risico dat de expertise van dit team in de praktijk niet altijd zal aansluiten bij de behoefte van (sommige) teams. De lokale teams hebben er vooral behoefte aan om op het moment dat aanvullende expertise noodzakelijk is, snel te kunnen handelen en de in het individuele geval benodigde expertise te kunnen inschakelen. Een mogelijkheid kan zijn om op regionaal niveau de teams daarbij te ondersteunen door een ‘makelaarsfunctie’ te realiseren. Daarin kan de kennis en ervaring worden gebundeld over waar verschillende expertise voorhanden is. De makelaar kan ook afspraken maken met de leveranciers van externe expertise over hun inzet op afroep. Lokale teams kunnen via de makelaar externe expertise snel inschakelen. Met een dergelijke aanpak wordt voorkomen dat vanuit de afzonderlijke teams steeds opnieuw veel tijd wordt besteed aan het zoeken en inschakelen van de juiste externe deskundigheid. Door korte lijnen met de sociale teams is de makelaar in staat om proactief in te spelen op de vragen vanuit de lokale teams en om de ervaringen van de lokale teams te benutten en uit te wisselen. Een definitief voorstel voor de samenwerking op het terrein van regionale expertise op afroep wordt in het najaar aan de colleges voorgelegd.
HOOFDSTUK 5. ALGEMENE VOORZIENINGEN De inzet van algemene voorzieningen is erop gericht inwoners zo goed mogelijk te ondersteunen bij hun maatschappelijke participatie. Er zijn tal van vormen denkbaar waarin algemene voorzieningen worden aangeboden. Ook in IJsselstein is het aanbod van algemene voorzieningen divers. Maatschappelijke partners in IJsselstein zijn steeds bezig om nieuwe initiatieven te ontwikkelen. De samenwerking tussen partijen wordt daarbij steeds vaker opgezocht. Vanuit de gemeente wordt die samenwerking gestimuleerd. 5.1. Welzijnsactiviteiten Door diverse partijen en voor diverse doelgroepen worden in IJsselstein activiteiten georganiseerd ter ondersteuning van het dagelijks leven, voor het opdoen van contact en ter voorkoming van eenzaamheid of gericht op het in beweging blijven. Een belangrijk deel van deze activiteiten wordt georganiseerd door of onder coördinatie van de welzijnsorganisatie Pulse. Het overgrote deel van de initiatieven wordt uitgevoerd door vrijwilligers. Zo worden er bijvoorbeeld in de Oase en de Sterrenwacht recreatieve activiteiten met name voor en in grote mate ook door ouderen zelf georganiseerd. Deze hebben als belangrijkste doel mee blijven doen, ergens naar toe kunnen gaan om de dag goed door te komen en sociale contacten op te doen en te onderhouden. Het gaat om activiteiten die variëren van computercursus tot meezingkoor en van spelletjesavond tot bewegen voor ouderen. Een deel van de activiteiten is specifiek gericht op kwetsbare ouderen, andere zijn voor senioren in het algemeen. In de activiteiten in de Oase en Sterrenwacht participeren ruim 500 ouderen per week. Daarnaast zijn er activiteiten in Studio 10. Studio 10 is nu vooral een jongerencentrum maar ontwikkelt zich langzamerhand richting multifunctioneel wijkcentrum. Er zijn onder andere activiteiten voor bewoners die behoefte hebben aan meer contacten, vooral bewoners met een niet-Nederlandse achtergrond.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 15
Een andere voorziening waarvan veel gebruik wordt gemaakt, zijn de gezamenlijke maaltijden die wekelijks worden aangeboden in de vorm van de ‘Aanschuiftafel’. Naast het bieden van een maaltijd heeft de voorziening ook als doel sociaal isolement te voorkomen door mensen gezamenlijk te laten eten. Ook deze voorziening wordt uitgevoerd door vrijwilligers. Een ander voorbeeld zijn de Buurtkamers. In de Buurtkamers wordt een laagdrempelige ontmoetingsplek gerealiseerd voor groepen die daaraan behoefte hebben en worden activiteiten en voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd, bijvoorbeeld over gezondheid en voorzieningen voor ouderen. De Buurtkamers vormen een goed voorbeeld van samenwerking tussen formele en informele zorg. Zo worden door Pulse Buurtkamers voor kwetsbare ouderen in een ruimte van zorgaanbieder Vecht en IJssel, locatie Ewoud, georganiseerd om zo de verbinding tot stand te brengen met een zorgaanbieder. Hetzelfde gebeurt op locatie De Meridiaan van Reinaerde. Dat de samenwerking tussen verschillende maatschappelijke partners steeds verder vorm krijgt, blijkt ook uit het initiatief Huiskamer Plus. Huiskamer Plus is een samenwerking tussen Vecht en IJssel en Pulse en is gestart op dinsdag en donderdag in de Sterrenwacht. Het initiatief is gericht op kwetsbare ouderen en mensen met een beperking die de grip op de eigen regievoering verliezen. Zij worden door een gericht aanbod ondersteunt om sociaal isolement te verminderen en zelfredzaamheid te versterken. De activiteiten worden uitgevoerd met 10 vrijwilligers én met de inzet van een activiteitenbegeleidster van Vecht en IJssel. De coördinatie ligt bij de ouderenadviseur van Pulse. Dergelijke samenwerkingsverbanden worden ook met en tussen andere partners ontwikkeld. In samenwerking met Lister (voorheen SBWU) is bijvoorbeeld het initiatief Samen Meer gestart. Deze activiteit richt zich erop om mensen met een psychiatrische achtergrond gelegenheid en steun te bieden bij het opbouwen van een sociaal netwerk. Er zijn nog tal van andere activiteiten te noemen die in wijken en buurten, tijdelijk dan wel structureel, meer of minder kleinschalig en gedragen door professionals en vrijwilligers, zijn gerealiseerd en worden uitgevoerd variërend van sportactiviteiten, zoals fitness of zwemmen, tot kleinschalige zelfhulpactiviteiten. Niet alleen welzijns- en zorgorganisaties zijn hierin zeer actief. Ook allerhande activiteiten vanuit de Zonnebloem, de diaconie, buurtinitiatieven en dergelijke verbanden leveren een belangrijke bijdrage aan de steunstructuur voor kwetsbaren in de gemeente IJsselstein. 5.2. Informele zorg Het gebruik van de in de vorige paragraaf beschreven voorzieningen heeft geen directe relatie met eventuele andere vormen van zorg of ondersteuning die men ontvangt. Uiteraard is de gedachte wel dat het gebruik van deze voorzieningen leidt tot minder noodzaak voor de inzet van maatwerkvoorzieningen. Maar ook bij de inzet van maatwerkvoorzieningen wil de gemeente IJsselstein de samenwerking met algemene voorzieningen stimuleren, zodat ook wanneer sprake is van de inzet van een maatwerkvoorziening – waar en voor zover mogelijk – een verschuiving van het gebruik van formele naar informele zorg plaatsvindt. Een voorbeeld van de mogelijkheden daarvoor is de inzet van de organisatie Handje Helpen. Handje Helpen zet vrijwilligers met een professionele zorgachtergrond in om zorg- en ondersteuningstaken uit te voeren nadat een één-op-één match tussen een inwoner met een ondersteuningsbehoefte en een vrijwilliger van Handje Helpen tot stand is gebracht. Door de nadruk op het één-op-één contact en de persoonlijke match tussen vraag en aanbod ontstaan hierdoor vaak langdurige samenwerkingsrelaties waarin de vrijwilliger een belangrijke aanvulling c.q. ontlasting van de formele zorg kan betekenen. De inzet van Handje Helpen in IJsselstein is het afgelopen jaar toegenomen. In de komende periode zal naar een verdere versterking van de inzet worden toegewerkt in samenwerking tussen aanbieders van formele zorg en initiatieven als Handje Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 16
Helpen. Daarbij wordt van beide kanten goed gekeken hoe formele en informele zorg elkaar kunnen versterken. Daarnaast zal ook gekeken worden naar andere vormen van informele zorg ter ontlasting van de druk op formele zorg óf de mantelzorger. Een voorbeeld is de logeeropvang, waarbij kinderen met een beperking 1 keer per maand gaan logeren bij een logeergezin (vrijwilligers). In andere gemeenten is hiermee al ervaring opgedaan en het concept blijkt in sommige gevallen een (beter) alternatief te zijn dan de formele logeerhuizen. Ook de mogelijkheden voor het werven en inzetten van nachtvrijwilligers, zodat mantelzorgers een keer een nacht kunnen doorslapen (als alternatief voor een logeerhuis), worden door Handje Helpen thans onderzocht. Een ander interessant initiatief waarmee in andere gemeenten beginnend ervaring wordt opgedaan, is het concept van “thuisopvang”, als alternatief voor (formele) dagbesteding. Het gaat in dit geval om kleinschalige opvang voor mensen die hoog intelligent zijn, dan wel mensen die altijd goede functies hebben bekleed, en beginnen met dementeren. De ervaring leert dat deze mensen niet naar de bingo en koffiedrinken willen. Onder begeleiding van een vrijwilliger komen vier mensen wekelijks bij elkaar (in één van de woningen van de deelnemers) waardoor de mantelzorger drie dagen per maand “rust” heeft. De vrijwilliger doet de dingen met de mensen die ze leuk vinden (boek lezen, muziek luisteren etc.). Een zeer kleinschalig alternatief voor dagopvang, en zeker ook niet geschikt voor iedereen. 5.3. Mantelzorgers Mantelzorgers leveren een belangrijke maatschappelijke bijdrage door langdurig en onbetaald voor hun zieke familieleden of vrienden te zorgen. Mantelzorg is intensief, zeker als de mantelzorger ook nog een baan heeft. Met de Wmo 2015 wordt de rol van mantelzorgers en vrijwilligers steeds belangrijker. Er wordt in de nieuwe wet gesproken over een zogenaamd steunsysteem: het netwerk van personen, diensten en voorzieningen dat men om zich heen heeft en waarop men een beroep kan doen. Ook spreekt de rijksoverheid over het gestructureerd kunnen ondersteunen van mantelzorg, de zogenaamde respijtzorg. Bij respijtzorg neemt een vrijwilliger of beroepskracht de mantelzorg tijdelijk over. Om de participatiesamenleving te laten slagen is het belangrijk dat er aandacht is en blijft voor het versterken en verlichten van informele zorg. Het Steunpunt Mantelzorg Overkoepelend wordt ondersteuning aan mantelzorgers geboden door het Steunpunt Mantelzorg IJsselstein. Bij dit steunpunt kunnen mantelzorgers terecht voor onder meer informatie, advies en lotgenotencontact. Het steunpunt mantelzorg werkt samen met het meldpunt vrijwillige thuishulp in IJsselstein. Het steunpunt Mantelzorg heeft ruim 300 mantelzorgers in beeld. Dat zijn (lang) niet alle mantelzorgers die in IJsselstein actief zijn. Er zijn verschillende oorzaken waardoor mantelzorgers niet in contact komen met het Steunpunt Mantelzorg. Een belangrijke oorzaak is dat het zorgen voor een naaste zich voornamelijk afspeelt in de besloten kring van familie en gezin. De meeste mensen vinden het heel gewoon dat zij bijspringen wanneer hun naaste ondersteuning en zorg nodig heeft. Daar hebben ze geen ondersteuning bij nodig van bijvoorbeeld het Steunpunt. Het komt echter ook voor dat mensen niet weten dat er een steunpunt mantelzorg is en/of dit niet voor zichzelf van toepassing vinden. Gerichte en structurele aandacht van huisartsen in IJsselstein en van het Sociaal Team kan het voor mantelzorgers eenvoudiger maken, gebruik te maken van ondersteuning, zodat ze de zorg op een goede manier vol kunnen houden. In 2015 zal ingezet worden op een grotere bekendheid van het steunpunt Mantelzorg. Tevens zullen de activiteiten van het steunpunt worden uitgebreid als blijkt dat daaraan behoefte is. Om die behoefte te achterhalen, is een traject gestart om de overkoepelende steunstructuur in IJsselstein verder vorm te geven.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 17
Overkoepelende steunstructuur In 2014 is de gemeente een traject gestart om samen met mantelzorgers en betrokken organisaties te komen tot een beter inzicht in de behoefte aan ondersteuning voor mantelzorgers. Bij dit traject zijn de volgende partijen betrokken: Stichting Pulse, Plaatselijk Overleg Gehandicapten (POG), het Nederlandse Rode Kruis, de Zonnebloem IJsselstein, Protestantse gemeente IJsselstein, Platform Samenleving IJsselstein/Wmo-raad, Vecht en IJssel. Naast deze organisaties zijn op persoonlijke titel mantelzorgers, huisarts, praktijkondersteuners en casemanagers vanuit betrokken organisaties bij dit traject betrokken. Punten die genoemd zijn tijdens de werkgroepbijeenkomsten en die aandacht behoeven zijn: - Onbekendheid met het Steunpunt mantelzorg, - Aandacht voor extra kosten die mantelzorg met zich mee kan brengen, - Respijtzorg kan beter, - Zorg moet meer in overleg met de mantelzorger worden geboden; de mantelzorger moet meer gezien worden als partner in de zorg, - Mantelzorgers moeten erop kunnen vertrouwen dat - als het nodig is – ze tijdig een beroep kunnen doen op ondersteuning voor henzelf en op zorg voor hun naasten. Ondersteuning is individueel maatwerk De gemeente IJsselstein wil in nauw overleg met de mantelzorgers zelf en maatschappelijke partners rondom de mantelzorgers de ondersteuning van mantelzorgers vraaggericht vormgeven. Vraaggericht wil zeggen, dat de gemeente de ondersteuning wil organiseren waaraan daadwerkelijk behoefte is. Dat is vaak individueel maatwerk. De belangrijkste maatregel die genomen wordt is dan ook, dat het sociaal team in zijn werkwijze heeft opgenomen dat in alle gevallen waarin een persoonlijk zorg- en ondersteuningsplan voor een inwoner wordt opgesteld, het sociaal team de rol van de mantelzorger hierbij expliciet betrekt. Waar nodig wordt een apart gesprek met de mantelzorger gevoerd, waarin ook een persoonlijk ondersteuningsplan voor de mantelzorger wordt opgesteld. Geïnventariseerd wordt wat de mantelzorger zelf wil en kan, en op welke momenten en in welke vorm aanvullende ondersteuning gewenst is. Door deze ondersteuning rondom de mantelzorger te organiseren wordt voorkomen dat de belasting voor de mantelzorger te hoog wordt. Een vast contactpersoon in het sociaal team blijft ook in contact met de mantelzorger en fungeert als aanspreekpunt voor de mantelzorger wanneer er behoefte is aan aanvullende ondersteuning of advies. Mantelzorgcompliment Het vaste mantelzorgcompliment wordt met de inwerkingtreding van de WMO 2015 afgeschaft. Gemeenten krijgen de mogelijkheid om zelf een lokale invulling te geven aan de waardering en ondersteuning van mantelzorgers. Het budget van het mantelzorgcompliment wordt overgeheveld naar het gemeentefonds. De gemeente IJsselstein vindt het belangrijk de waardering voor zijn mantelzorgers ook in materiële zin tot uitdrukking te brengen. Daarom wil de gemeente zoeken naar een goede invulling van het mantelzorgcompliment. Van belang is, dat de vorm waarin het mantelzorgcompliment wordt gegoten, ten goede komt aan alle mantelzorgers en ook door hen als passend en positief wordt gewaardeerd. Tegelijkertijd wil de gemeente voorkomen dat een regeling voor zowel de gemeente als de mantelzorger onnodige bureaucratie met zich mee brengt (in termen van aanvragen, beoordelen wie er wel of niet in aanmerking komt etc.). In overleg met het Steunpunt Mantelzorg en de WMO Raad wil de gemeente komen tot een goede invulling van het mantelzorgcompliment voor 2015. Omdat er geen noodzaak is om dit vóór 1 januari 2015 al gerealiseerd te hebben, is het uitgangspunt om de definitieve invulling aan het mantelzorgcompliment in het eerste kwartaal van 2015 te realiseren.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 18
5.4. Sociale activering Er is een grote diversiteit aan voorzieningen in IJsselstein beschikbaar. In 2015 is het aanbod volop in ontwikkeling om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de behoefte van de inwoners – niet in de laatste plaats de nieuwe doelgroepen vanuit de AWBZ – en om verder invulling te kunnen geven aan de beoogde verschuiving van formele naar informele zorg. Om dat te realiseren is optimale matching van de vraag van de inwoner en het aanbod aan voorzieningen noodzakelijk. Vanuit het sociaal team vormt deze matching de kern van de werkwijze en wordt ook doorlopend geïnvesteerd in het bijhouden van de kennis over de sociale kaart – de beschikbare voorzieningen –in IJsselstein en het maken van afspraken met alle betrokken partijen over hun inzet en over toeleiding van inwoners. Het goed matchen van vraag en aanbod is echter vaak een intensieve aangelegenheid. Het proces van toeleiding naar een voorziening kan langdurig zijn. Mensen die vanuit een situatie van inactiviteit of sociaal isolement de eerste stap zetten naar deelname aan maatschappelijke activiteiten, hebben daarbij begeleiding nodig. Hiermee is het afgelopen jaar al ervaring opgedaan in het project Meedoen op maat (sociale activering). Het project Meedoen op maat maakt gebruik van de voorzieningen die er in IJsselstein zijn. Het project richt zich vervolgens op actieve toeleiding én begeleiding van mensen uit verschillende doelgroepen naar de bestaande voorzieningen. Waar nodig worden voorzieningen uitgebreid of aangepast om geschikt(er) te zijn voor de vanuit het project instromende doelgroep. Het project Meedoen op maat is gestart met de doelgroep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt waarvoor vanuit de WIL geen ondersteuning meer wordt geboden. De inzet voor deze doelgroep zal worden voortgezet. De activiteiten van het project worden uitgebreid met nieuwe doelgroepen, met name mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrische problematiek. Zo zal worden onderzocht of cliënten met (AWBZ-)dagbesteding voor een deel van de tijd, op maat elders kunnen worden ondergebracht, bij bestaande activiteiten en vrijwilligerswerk in de wijk. Ook worden, in overleg met zorgaanbieders, afspraken gemaakt over het vervangen van betaalde begeleiding door vrijwillige begeleiding. In de methodiek is een belangrijke rol weggelegd voor (vrijwillige) coaches die de toeleiding van cliënten naar voorzieningen begeleiden. De aanpak met deze vrijwillige coaches is een belangrijke aanvulling op de activiteiten van de medewerkers van het sociaal team. Activiteiten gericht op toeleiding naar en begeleiding bij het gebruik van algemene voorzieningen kunnen door de medewerkers van het sociaal team, in overleg met de inwoner en het project sociale activering, worden overgedragen aan het project. De activiteiten vanuit het project worden vervolgens in nauwe afstemming met het sociaal team uitgevoerd, waarbij de medewerker van het sociaal team de voortgang doorlopend monitort. Door de samenwerking tussen het project en het sociaal team, ontstaat ook in deze werkwijze een verschuiving van professionele naar vrijwillige inzet.
5.5. Regionale voorzieningen Hoewel de focus bij de uitvoering van de Wmo ligt op lokaal niveau, zijn er onderdelen binnen de transitie AWBZ waarvan het verstandig of nodig is deze (boven)regionaal in samenwerking met andere gemeenten en/of de centrumgemeente te organiseren. Dit zijn onderdelen, die vanwege beperkte omvang en hoge kosten, beter op een grotere schaalgrootte kunnen worden georganiseerd. Op dit moment heeft de centrumgemeente Utrecht al een aantal taken als centrumgemeente in het sociaal domein. Deze betreffen met name de maatschappelijke opvang, de vrouwenopvang en daaraan gerelateerde regiefunctie in het organiseren van een ketenaanpak voor de aanpak van huiselijk geweld. Beschermd wonen, de inloopfunctie GGZ en de oprichting van een AMHK (Adviesen Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling), deels met middelen vanuit de gemeenten, Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 19
komen daar vanaf 2015 bij. Een nieuwe opdracht voor de gemeenten is het vormgeven van een functie om 24 uur per dag een luisterend oor en advies te bieden aan inwoners. Maatschappelijke Opvang Maatschappelijke opvang is volgens de definitie in de Wmo ‘het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door een of meer problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving’. Centrumgemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van een samenhangend aanbod van maatschappelijke opvang. Dat betekent zorgen voor een sluitende ketensamenwerking op zowel bestuurlijk als uitvoerend niveau tussen alle betrokken partijen en omringende gemeenten. De centrumgemeenten werken hiertoe samen met opvanginstellingen, zorgkantoren en woningcorporaties. De centrumgemeenten ontvangen hiervoor een specifieke decentralisatieuitkering van het Rijk. In 2014 ontvangt de gemeente Utrecht als centrumgemeente voor onder meer de Lekstroomregio, hiervoor ruim 18 miljoen euro. Vrouwenopvang Ook voor vrouwenopvang ontvangen de aangewezen centrumgemeenten een aparte decentralisatieuitkering van het Rijk. Voor Utrecht is dit bedrag in 2014 zo’n 5,5 miljoen. De huidige rol van de centrumgemeente is als volgt geformuleerd: bieden van opvang aan vrouwen en kinderen die te maken hebben met huiselijk geweld, regierol in de ketenaanpak van huiselijk geweld, positioneren van de steunpunten huiselijk geweld in deze keten, zorgen voor goede door-, uitstroom en nazorg vanuit de opvang. AMHK Dit deelgebied hangt sterk samen de Vrouwenopvang. Gemeenten zijn al verantwoordelijk voor de taken van het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) en met de decentralisatie van de jeugdzorg worden ze dat ook voor de AMK-taken (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling). Vanaf 2015 zijn gemeenten verplicht een bovenregionaal advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling te organiseren. Dit betekent een samenvoeging van de huidige twee steunpunten huiselijk geweld (SHG), ondergebracht bij Moviera en Welzin, en het Advies- en Meldpunt kindermishandeling (AMK), ondergebracht bij Bureau Jeugdzorg Utrecht, in een Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK). Centrumgemeente Utrecht en centrumgemeente Amersfoort werken met hun ketenpartners en regiogemeenten al langer samen op het gebied van geweld in huiselijke kring. De wijze van samenwerken en de afspraken over de aanpak zijn vastgelegd in het convenant 'Nu is het genoeg'. Dit convenant is een basis voor de op te stellen regiovisie. Met de regiogemeenten van de beide centrumgemeenten is afgesproken om, in navolging van het convenant, een gezamenlijke regiovisie op te stellen, met waar nodig regiospecifieke afspraken in plaats van ieder centrumgemeentegebied voor zich. De regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling is niet los te zien van de vorming van het AMHK en de bredere ontwikkelingen in het sociale domein. De huidige financiering van de SHG’s zit in de brede doeluitkering van de centrumgemeenten voor vrouwenopvang, en de financiering van de AMK’s loopt in de huidige situatie via Bureau Jeugdzorg. De financiering van het AMHK vanaf 2015 ligt daarmee deels bij de centrumgemeenten en deels bij de gemeenten, die vanuit de nieuwe Jeugdwet de middelen voor Jeugdzorg ontvangen vanaf 2015. Beschermd Wonen Dit betreft een nieuwe taak voor de gemeenten. Bij beschermd wonen gaat het om het bieden van onderdak en begeleiding aan personen met een psychische aandoening. Het gaat om personen bij wie op participatie gerichte ondersteuning vanuit een beschermende woonomgeving centraal staat. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 20
Deze groep valt tot 2014 nog onder de AWBZ. Het grootste deel van deze cliënten is geplaatst in een RIBW (Regionale Instelling Beschermd Wonen). De centrumgemeenten, zijn materieel verantwoordelijk. Zij hebben ook de regie bij het plaatsen van cliënten. De Lekstroomgemeenten maken met de centrumgemeente Utrecht werkafspraken over de omgang met cliënten uit de Lekstroomregio. Inloopfunctie GGZ De inloopfunctie in de ggz is bedoeld voor personen met een langdurige psychische stoornis en daarmee samenhangende beperkingen. De inloopfunctie wordt beschouwd als de meest laagdrempelige functie in het kader van dag- en arbeidsmatige activiteiten. Het gaat hierbij dan ook vooral om de beschikbaarheidsfunctie. Deze is wettelijk verplicht gesteld in de Wmo. De inloopfunctie wordt met name aangeboden in de grotere gemeenten. Met de centrumgemeente Utrecht worden afspraken gemaakt over de beschikbaarheid van de inloopfunctie GGZ. Luisterend oor Met de Wmo 2015 krijgen gemeenten per 2015 de wettelijke opdracht om in het kader van cliëntondersteuning voor inwoners “op ieder moment van de dag telefonisch of elektronisch anoniem een luisterend oor en advies beschikbaar te stellen.” Deze taak is nieuw voor gemeenten, tot op heden hebben de G4 gemeenten en de provincies deze taak gefinancierd. De organisatie die dit landelijk al lang realiseert, is Sensoor. Op tijden dat andere maatschappelijke instellingen niet of beperkt bereikbaar zijn, bieden de vrijwilligers van Sensoor een luisterend oor in de vorm van anoniem hulp op afstand via telefoon, chat en email. Sensoor is de enige organisatie die landelijk, 24 uur per dag en 365 dagen per jaar hulp op afstand aanbiedt door professioneel opgeleide vrijwilligers. De Lekstroomgemeenten maken in 2015 gebruik van de diensten van Sensoor voor deze functie.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 21
HOOFDSTUK 6. MAATWERKVOORZIENINGEN Het sluitstuk van de uitvoering van de Wmo wordt gevormd door de maatwerkvoorzieningen. Maatwerkvoorzieningen worden ingezet in die gevallen waarin het gehele ondersteuningsarrangement – van de inzet van eigen kracht tot (begeleiding en ondersteuning bij) het gebruik van algemene voorzieningen – niet voldoende is om de ondersteuningsvraag van de inwoner te kunnen oplossen. Over het algemeen is de inzet van een maatwerkvoorziening de meest intensieve en daardoor ook meest dure oplossing. Om een maatwerkvoorziening te kunnen inzetten is een indicatie nodig. Het recht op een maatwerkvoorziening wordt geformuleerd in een persoonsgebonden door de gemeente afgegeven beschikking. De gemeente heeft ervaring met het toekennen van maatwerkvoorzieningen in de Wmo, in de vorm van huishoudelijke ondersteuning en de verstrekking van hulpmiddelen en voorzieningen zoals rolstoelen, aangepast vervoer en woningaanpassingen. Met de Wmo 2015 wordt het arsenaal aan maatwerkvoorzieningen uitgebreid met voorzieningen voor begeleiding en persoonlijke verzorging. Ten aanzien van deze laatste voorzieningen geldt dat bestaande cliënten uit de AWBZ geheel 2015 recht houden op continuering van de huidige voorziening. De gemeente dient voor 2015 dan ook voor deze cliënten het huidige AWBZ-aanbod in te kopen. Voor nieuw instromende cliënten heeft de gemeente meer vrijheid en ruimte voor innovatie. De inkoop van de vanuit de AWBZ gedecentraliseerde voorzieningen organiseert de gemeente in Lekstroomverband. 6.1. Huishoudelijke ondersteuning De huishoudelijke ondersteuning die op grond van de Wmo in 2014 of eerder is geïndiceerd, blijft in 2015 voor alle cliënten gehandhaafd. Wel wordt een verandering doorgevoerd in de omvang van de ondersteuning. Vanaf 2015 wordt niet meer met urenindicaties gewerkt, maar met resultaatgerichte afspraken. De doelstelling van de huishoudelijke ondersteuning is dat de dienstverlener de cliënt ondersteunt bij het voeren van een gestructureerd huishouden. Het resultaat van de huishoudelijke ondersteuning is dat de cliënt: - kan wonen in een schoon huis; - dagelijks kan beschikken over voedsel; - kan beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding; - de dagelijkse gebruikelijk zorg voor de kinderen kan bieden. De aanbieders hebben de taak om in overleg met de cliënt te bepalen hoe de ondersteuning wordt ingevuld. Samen met de klant wordt door de aanbieder een individueel plan opgesteld, waarin staat hoe tot het gewenste resultaat kan worden gekomen. Daarbij zullen de mogelijkheden van de klant en zijn sociale omgeving als uitgangspunt worden genomen. Maar ook wordt bezien op welke manier de inzet van vrijwillige of informele ondersteuning een bijdrage kan leveren als aanvulling op de professionele huishoudelijke hulp. Bij de indicaties voor huishoudelijke ondersteuning wordt voorts nog het onderscheid gehanteerd tussen basis huishoudelijke ondersteuning (HO) en huishoudelijke ondersteuning plus (HO+). HO+ is bedoeld voor mensen die zelf niet meer in staat zijn de regie te voeren over hun huishouden. Deze ondersteuning is intensiever en hiervoor is gemiddeld ook meer tijd per cliënt beschikbaar. 6.2. Hulpmiddelen In de verstrekking van hulpmiddelen (rolstoelen, scootmobielen etc.) verandert in 2015 ten opzichte van 2014 niets. Hulpmiddelen worden na indicatie op grond van een beschikking verstrekt. 6.3. Vervoersvoorziening Ook ten aanzien van de vervoersvoorzieningen verandert er met de decentralisatie per 1 januari 2015 niets voor de inwoners. Mensen die niet in staat zijn van het reguliere openbaar vervoer Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 22
gebruik te maken, ontvangen een Regiotaxipas waarmee kan worden gereisd voor een bedrag van € 0,65 per zone. Inwoners die vanwege hun beperking niet in staat zijn om van de Regiotaxi gebruik te maken, kunnen aanspraak maken op een vervoerskostenvergoeding; een maandelijks forfaitair bedrag ter tegemoetkoming in de meerkosten van aangepast vervoer. 6.4. Overige aanpassingen In aanvulling op bovenstaande voorzieningen, kunnen ook andere aanpassingen, zoals bijvoorbeeld een traplift, een aangepast vervoermiddel e.d., nodig zijn om zich te kunnen verplaatsen in en om de woning en om maatschappelijk te kunnen participeren. De behoefte aan dergelijke aanpassingen komt in het overleg met het sociaal team naar voren en wordt onderdeel van het zorg- en ondersteuningsplan. Benodigde aanpassingen en voorzieningen worden op maat ingekocht en gerealiseerd. 6.5. Begeleiding en persoonlijke verzorging De nieuwe taken die vanuit de AWBZ naar gemeenten toekomen, worden in de AWBZ geschaard onder de noemer begeleiding en persoonlijke verzorging. Ten aanzien van begeleiding worden twee vormen onderscheiden: individuele begeleiding en groepsbegeleiding. Binnen deze twee hoofdcategorieën wordt binnen de AWBZ een groot aantal deelindicaties, elk met eigen criteria, gehanteerd. In de Lekstroomgemeenten is er bij de inkoop van zorg voor gekozen om deze fijnmazige structuur sterk te vereenvoudigen. Bij de inkoop zijn nieuwe productnamen gedefinieerd, die meer recht doen aan de resultaten die we willen bereiken met de inzet van deze voorzieningen. De huidige (AWBZ)producten zijn vervolgens in afstemming met de zorgaanbieders onder deze nieuwe categorieën geschaard. De inkoop van zorg in de Lekstroomgemeenten vindt vervolgens via deze nieuwe categorieën plaats. Het betreft de volgende categorieën: 1. Ondersteuning bij zelfredzaamheid
Bij Ondersteuning bij zelfredzaamheid gaat het om alle voorzieningen die in de AWBZ onder (de vele vormen van) Individuele begeleiding werden geschaard. Het gaat om begeleiding van mensen bij bijvoorbeeld het plannen van de dagelijkse activiteiten, het leggen van sociale contacten, maken van afspraken met instanties. Kortom begeleiding bij allerlei taken die nodig zijn om zelfredzaam te kunnen zijn. Bij de inkoop van deze vorm van begeleiding onderscheiden we drie niveaus van intensiteit: Licht: het stimuleren van mensen om zaken zelf op te pakken en toezicht houden dat het gedaan wordt. Middel: het helpen van mensen bij het uitvoeren van taken Zwaar: regievoering en overname van taken. 2. Ondersteuning bij maatschappelijke deelname. Onder de noemer Ondersteuning bij maatschappelijke deelname zijn hier alle AWBZ-functies voor Groepsbegeleiding ondergebracht. Doel van de voorziening is om mensen te ondersteunen bij het vinden van een zinvolle dagbesteding en meedoen in de maatschappij. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om ontspanning, netwerk opbouwen en onderhouden, maar ook (on)betaald werk met ondersteuning, ontlasten van de mantelzorger of meedoen/ persoonlijke ontwikkeling. Ook hierbij is er weer een vergelijkbaar onderscheid in drie niveaus zoals bij ondersteuning zelfredzaamheid.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 23
3. Kortdurend verblijf Kortdurend verblijf is een voorziening, die voorziet in tijdelijke ontlasting van de mantelzorger door cliënten kortdurend ergens te laten logeren. Deze voorziening wordt door een aantal zorgaanbieders aangeboden en komt evenals de voorgaande functies over vanuit de AWBZ.
4. Persoonlijke Verzorging Tenslotte wordt de gemeente verantwoordelijk voor een klein deel van de persoonlijke verzorging (5 procent), namelijk voor de cliënten die persoonlijke verzorging ontvangen vanwege cognitieve problemen. De overige persoonlijke verzorging zal onder de Zorgverzekeringswet vallen. Voor de nieuwe taken vanuit de AWBZ (individuele begeleiding, groepsbegeleiding, kortdurend verblijf en een klein deel van de persoonlijke verzorging worden de resultaten vastgelegd in twee verschillende deelovereenkomsten: één voor cliënten waarvan de indicatie doorloopt na 1 januari 2015 (overgangsklanten) en één voor nieuwe klanten. In deze overeenkomsten worden de resultaten als volgt benoemd: Doelstelling Cliënten activeren en/of ondersteunen die onvoldoende zelf kunnen voorzien in hun zelfredzaamheid en participatie m.b.v. een combinatie van het inschakelen/activeren netwerk, vrijwillige inzet, en professionele inzet.
Resultaten Client is in staat om: Met minimale ondersteuning stabiel te functioneren en te participeren in de maatschappij Zelfstandig thuis te blijven wonen Zich zelfstandig te verplaatsen met algemeen gebruikelijke vervoermiddelen Een gezonde(re) leefstijl te hebben Zijn administratie op orde te hebben en schuldenopbouw te voorkomen Te voorzien in eerste levensbehoeften Mee te doen/ zich persoonlijk te ontwikkelen Basale sociale vaardigheden te hebben Sociale relaties aan te kunnen gaan Besluiten te kunnen nemen Structuur te hebben Kunnen plannen en het uitvoeren van taken Zichzelf te verzorgen (On)betaald te werken / vrijwilligerswerk te verrichten
Maatwerkvoorziening Ondersteuning zelfredzaamheid 1, 2, 3
Cliënt beschikt over: Adl-vaardigheden (5% persoonlijke verzorging) Werknemersvaardigheden Zinvolle dagbesteding/ meedoen in de wijk door ontspanning netwerk opbouwen en onderhouden (on)betaald werk met ondersteuning ontlasten mantelzorger meedoen/ persoonlijke ontwikkeling
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
Ondersteuning maatschappelijke deelname 1,2,3,
pagina 24
6.6. Persoonsgebonden budget In de Wmo 2015 (en de Jeugdwet) is de verplichting opgenomen voor gemeenten om de mogelijkheid van een persoonsgebonden budget (PGB) te creëren. De gemeenten moeten ervoor zorgen dat de aanvragers geïnformeerd worden over deze keuzemogelijkheid en de gevolgen van deze keuze. Door de medewerkers van het sociaal team zullen inwoners bij het doen van een melding of aanvraag op de mogelijkheid van een PGB gewezen worden, onder meer door mondelinge uitleg tijdens het keukentafelgesprek. Ook schriftelijk en via Internet zal de informatie over PGB’s worden verstrekt. De voorwaarden waaronder PGB’s worden verstrekt, worden in de Verordening en het Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein geregeld. Op het PGB is overigens het trekkingsrecht via de Sociale Verzekeringsbank als verplichting vastgelegd. Gemeenten maken het PGB niet meer rechtstreeks over naar de cliënt, maar op de rekening van de SVB. De SVB betaalt uit dit budget de rekeningen die de cliënt indient voor de geleverde ondersteuning. Hiermee wordt beoogd fraude met PGB’s tegen te gaan en daardoor de houdbaarheid van het PGB te vergroten. 6.7 Tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten Op grond van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de Regeling compensatie eigen risico zorgverzekeringswet (CER) werden chronisch zieken en gehandicapten gecompenseerd voor hun hogere zorgkosten. Begin juni 2014 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel tot afschaffing van de Wtcg en CER aangenomen. Ter vervanging van de huidige regelingen voor chronisch zieken en gehandicapten krijgen gemeenten de bevoegdheid om een nieuwe compensatieregeling te ontwikkelen. Gemeenten kunnen zelf bepalen of zij de regeling invulling geven binnen het wettelijk kader van de Wmo of de Wwb. De WIL-gemeenten willen de nieuwe compensatieregeling ontwikkelen en uitvoeren binnen de volgende randvoorwaarden: Iedereen met een chronische ziekte of handicap, een laag inkomen én daadwerkelijke meerkosten komt in aanmerking voor de regeling. De regeling wordt uitgevoerd tegen minimale uitvoeringskosten. De administratieve lasten voor de burger bij het aanvragen van de regeling worden tot een minimum beperkt. De administratieve lasten bij de uitvoering van de regeling worden tot een minimum beperkt. Een voorstel over de manier waarop IJsselstein aan een regeling wil vormgeven wordt separaat aan de gemeenteraad voorgelegd.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015
pagina 25