Beleidsnotitie “Sociale activering via een project Computers voor minima” 1. Aanleiding Op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) is het College van Burgemeester en wethouders verantwoordelijk voor het ondersteunen van mensen die algemene bijstand ontvangen bij arbeidsinschakeling en het verlenen van bijstand om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. Wanneer Burgemeester en wethouders hierbij het aanbieden van een voorziening, waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling noodzakelijk achten, zorgt het college er ook voor dat bepaald wordt welke voorziening nodig is en welke vervolgens ook wordt aangeboden. Het doel hiervan is arbeidsinschakeling te bevorderen. In het afgelopen jaar is het uitkeringsbestand met name beoordeeld op de toeleiding naar de arbeidsmarkt van personen voor wie arbeid in dienstbetrekking mogelijk werd geacht. In veel gevallen hebben wij ook moeten constateren dat het voor sommige cliënten (nog) niet mogelijk is om algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen of te aanvaarden. In deze gevallen is vaak (tijdelijk) ontheffing verleend van de arbeidsverplichtingen. Dit ontslaat deze mensen met een bijstandsuitkering echter nog niet van de reïntegratieplicht. Het college kan immers ook een voorziening aanbieden, gericht op sociale activering. Sociale activering is bedoeld voor de groep mensen die zeer ver van de arbeidsmarkt af staat en/of in sociaal isolement is geraakt of dreigt te geraken. Sociale activering is een middel om hun kansen op participatie in de samenleving en/of hun perspectief op werk of zinvolle activiteiten te bevorderen. Soms kan door middel van sociale activering een eerste voorzichtige stap richting arbeidsmarkt worden gezet. Maar dat hoeft echter niet altijd het eerste doel te zijn. Het doel kan ook zijn voorkomen dat mensen in een sociaal isolement terecht komen, waardoor ze niet (meer) kunnen deelnemen aan maatschappelijke activiteiten. Sociale activeringsactiviteiten zijn er in vele vormen, denk o.a. aan: -
Vrijwilligerswerk Groepsactiviteiten Andere nuttige maatschappelijke activiteiten.
In dit jaar willen de vier samenwerkende gemeenten een start gaan maken met het bevorderen van sociale activering. Voorgesteld wordt langs twee wegen dit doel te bereiken. Enerzijds wordt onder de cliënten met een uitkering via de gemeente en die (tijdelijk) ontheven zijn van de arbeidsverplichtingen geïnventariseerd in hoeverre er al sprake is van een actieve deelname aan maatschappelijke verbanden middels bijvoorbeeld vrijwilligerswerk of dat dit nog niet gebeurt met een risico van sociaal isolement. Aan de hand van deze inventarisatie zal worden beoordeeld op welke wijze sociale activering kan worden bevorderd en welke faciliteiten hiervoor geboden moeten worden. Binnen elke gemeente bestaat een grote behoefte aan vrijwilligers die een bijdrage willen leveren aan maatschappelijk nuttige activiteiten. Anderzijds wordt voorgesteld een experiment te starten om in het kader van de bevordering van de sociale activering, gericht op reïntegratie, het bezit en gebruik van computers te bevorderen. In de huidige tijd zijn computer en het internet niet meer weg te denken. Meer en meer worden we gedirigeerd naar de digitale snelweg. In deze ontwikkeling tekent zich een digitale tweedeling af van mensen die volop kunnen profiteren van deze nieuwe technologieën en mensen voor wie het allemaal te snel gaat of voor wie het eenvoudigweg, gezien de financiële omstandigheden, niet bereikbaar is. Deze notitie richt zich met name op de laatstgenoemde groep, waarbij primair gedacht moet worden aan gezinnen met 1 31 januari 2006
minimuminkomen, de zgn. minima. Doel van dit beleidsvoorstel is om een gemeentelijk experiment mogelijk te maken waarlangs de digitale snelweg ook voor minima toegankelijk wordt gemaakt. De aandacht richt zich dan primair op (één-ouder) gezinnen met kinderen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. Deze ouders zijn vaak in de leeftijd van 35 tot 50 jaar en zijn vaak zelf niet via het onderwijs met automatisering in aanraking gekomen. Het kunnen beschikken over de mogelijkheden die de computer – en daaraan gekoppeld de toegang tot het internet – biedt, kan een stimulerend effect hebben op (arbeids-) participatiemogelijkheden. Door het experiment met name op deze doelgroep te richten kunnen ook de gezinsleden – en dan met name de schoolgaande kinderen – hiervan profiteren. In het Raadsprogramma 2002-2006 heeft uw Raad in hoofdstuk 6 “Sociale voorzieningen en Dienstverlening” ook uitgesproken dat kinderen van bijstandsgezinnen extra ondersteuning verdienen bij de aanschaf van een computer voor educatieve en sociale doelen. In het huidige (voortgezet) onderwijs zijn computers niet meer weg te denken. Kinderen in gezinnen waarbinnen een computer ontbreekt maken zich de noodzakelijke vaardigheden niet voldoende eigen, waardoor zij ook in deze tijd in een achtergestelde positie kunnen raken. Met uw raadsuitspraak heeft u uitgesproken dat de ontwikkeling van kinderen uit minimagezinnen niet mag worden belemmerd door de financiële situatie van hun ouders. Voor het goed kunnen bijbenen van het onderwijs is een computer vaak noodzakelijk. Werkstukken worden per computer uitgewerkt en ook de mogelijkheid tot het verkrijgen van informatie via het internet komt de resultaten van kinderen ten goede. 2. Doelgroep De groep waarvoor de geschetste problemen het sterkste gelden zijn de mensen die langdurig (langer dan 3 jaar) op een minimuminkomen zijn aangewezen. Voor deze groep zijn (vervangings-) investeringen vaak een probleem. Door als voorwaarde op te nemen dat men al langer aangewezen moet zijn op een minimuminkomen wordt voorkomen dat kortdurende bijstandsverlening al direct leidt tot het moeten verstrekken van een computer, terwijl men daarna weer in financieel betere omstandigheden verkeert. De doelgroep zou derhalve als volgt kunnen worden vastgesteld: -
(één-ouder) gezinnen die langer dan 3 jaar een inkomen hebben op minimumniveau1 en die niet beschikken over in aanmerking te nemen vermogen2 met kinderen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar die daadwerkelijk deelnemen aan het voortgezet onderwijs
Binnen het huidige bijstandsbestand van Beemster zijn er thans 6 (één-ouder)gezinnen die aan de doelgroep omschrijving voldoen. In het kader van een experiment zouden deze gezinnen voor deelname in aanmerking kunnen komen. Op basis van de resultaten van het experiment zal later beoordeeld worden of ook andere minima, die in dezelfde omstandigheden verkeren, kunnen deelnemen. 3. Uitvoeringsmogelijkheden Er zijn -
diverse mogelijkheden denkbaar voor het voorzien in computers: bruikleenconstructie koopbemiddeling verstrekken van een financiële bijdrage
1
Inkomen ter hoogte van de toepasselijke bijstandsnorm. Mensen met een inkomen boven bijstandsniveau komen niet in aanmerking, want zij behoren niet tot de doelgroep. 2 Voorgesteld wordt om maximaal de helft van de vermogensvrijlating voor alleenstaanden buiten beschouwing te laten; dit is 50% van € 5.180,00. 31 januari 2006
2
Op basis van ervaringen elders kan worden vastgesteld dat het verstrekken van een financiële tegemoetkoming de meest efficiënte manier van uitvoeren van de regeling is. De cliënt is dan zelf verantwoordelijk voor de aanschaf van een computer, kan zelf een leverancier uitzoeken en kan ook zelf de prijs/kwaliteit vergelijking doen tussen de verschillende leveranciers. Om het doel van de regeling echter beter te bereiken wordt het verstandiger geacht de aanschaf, maar ook het gebruik daarna, meer te dirigeren. Het is vooral het gebruik van computers dat moet worden bevorderd. Hiertoe kan training en nazorg (in de vorm van periodiek onderhoud) een waardevolle bijdrage leveren. Door de computers in bruikleen te verstrekken kan de gemeente beter de regie blijven voeren over het experiment en kunnen computers, als blijkt dat die uiteindelijk praktisch niet worden gebruikt, worden teruggenomen en in een andere situatie worden herverstrekt. Er is gesproken met de heer C.J. Pruis uit Middenbeemster, die met zijn bedrijf InterSiteDesign inmiddels de nodige expertise heeft opgebouwd, o.a. in het voorzien van de basisscholen in Beemster van computers. Met hem is besproken welk doel wordt nagestreefd en er is hem vervolgens gevraagd mee te denken hoe dit gerealiseerd kan worden. Op basis van dit, zeer constructieve overleg, zijn de volgende conclusies getrokken: 1. ga uit van de aanschaf van nieuwe computers. Op de huidige markt worden complete PC’s aangeboden rond € 500,00 (excl. BTW). Deze PC’s zijn reeds voorzien van de meest noodzakelijke software. 2. hoewel de tweedehands markt van computers ook gigantisch is, blijkt in de praktijk dat een dergelijke (vaak verouderde) computer pas goed functioneert, wanneer deze een upgrade krijgt. 3. groter is het probleem dat er bij tweedehands PC’s geen officiële softwarelicentie zit. Een PC moet tenminste worden uitgerust met Windows en bijvoorbeeld Microsoft Office NL (Word). De heer Pruis schat in dat de tweedehands variant, en dan met licenties voor de software, al snel op zo’n € 400,00 (excl. BTW) komt. 4. in beide gevallen is daarenboven een aanschaf van een goedkope printer noodzakelijk. 5. voor het leren omgaan met computers is een korte training nodig; voorgesteld is 3 of 4 trainingsmomenten van 2,5 uur aan te bieden voor respectievelijk Windows, Word, Internet/email en optioneel fotobewerking. 6. in de praktijk blijkt dat, zeker bij onervaren gebruikers van PC’s, behoefte bestaat aan ondersteuning en onderhoud. Hiermee wordt voorkomen dat de computer na korte tijd ongebruikt blijft staan. 7. om te kunnen internetten is een aansluiting van ADSL of kabel noodzakelijk. De bijkomende kosten hiervan bedragen respectievelijk € 21,95 en € 29,00 (excl. BTW) per maand. De heer Pruis heeft uitgesproken zeer geïnteresseerd te zijn in dit project “computers voor minima” en heeft ook een concrete aanbieding gedaan. 4. Aanbieding -
via InterSiteDesign wordt een nieuwe computer met toebehoren en een eenvoudige printer geleverd door InterSiteDesign worden 3 trainingen aangeboden van 2,5 uur. De trainingen gaan over Windows, de toepassing van Word en het gebruik van de mogelijkheden van internet/e-mailverkeer. Via InterSiteDesign wordt onderhoud aangeboden, gedurende 10 uur per klant per jaar. In het voorgestelde onderhoudscontract is begrepen: 1 keer per maand een bezoek om kleine problemen op te lossen en vragen te beantwoorden, inkt bijvullen voor de printer en het bieden van tips en trucs.
3 31 januari 2006
Daarnaast is besproken dat wanneer er wel een computer aanwezig is, door InterSiteDesign onderzocht kan worden of deze computer nog geschikt is voor de toepassingen van vandaag, eventueel ge-upgrade kan worden, waarna de cliënt ook kan deelnemen aan de training en het periodieke onderhoud zoals beschreven. De gemeentelijke bijdrage voorziet in dat geval niet in de aanschaf van de computer, maar in de kosten van aanpassing daarvan. Voor de toegang tot internet is een aansluiting ADSL of op de kabel noodzakelijk. Voor een redelijke aansluiting zullen de kosten hiervan zo’n € 30,00 per maand bedragen. Het lijkt redelijk om voor de helft van deze kosten een gemeentelijke bijdrage te verlenen tot het moment waarop het (laatste) kind 18 jaar wordt of het voortgezet onderwijs verlaat. 5. “Digitale trapveldjes” Ter bevordering van het gebruik van computer voor de overige ingezetenen, die niet onder de doelgroep vallen, zou het aanbod van computers in de bibliotheek in Middenbeemster uitgebreid kunnen worden. Hieraan zou tevens een trainingsaanbod gekoppeld kunnen worden, zoals dat binnen het experiment wordt voorgesteld. Dit idee is verder nog niet uitgewerkt, maar zou als aanvulling kunnen dienen in het streven om de toegang tot de digitale snelweg te bevorderen. 6. Kosten De kosten van het experiment Uitgaande van de aanschaf van nieuwe computers zijn de kosten globaal als volgt weer te geven: Aanschaf computer Aanschaf printer Aanbod training 3 Aanbod onderhoudscontract Kosten excl. BTW BTW 19%
500,00 100,00 300,00 450,00 1.350,00 256,50 1.606,50
Bijkomende kosten: Bijdrage in kosten internet: maximaal € 15,00 per gezin per maand. (Voor een jaar maximaal 12 x € 30,00 : 2 = € 180,00) Uitgaande van de verwachte doelgroep van 6 (één-ouder) gezinnen kunnen de maximale kosten voor 2006 als volgt worden berekend: 6 (één-ouder) gezinnen Bijkomende kosten: helft internetkosten extra deelname aan trainingen totale kosten in 2006
4
6 x 1.606,50
9.639,00
6 x 180,00 6 x 357,00
1.080,00 2.142,00 12.861,00
De kosten kunnen ten laste worden gebracht van het budget Werkdeel Wet werk en bijstand. 3 4
bij deelname van 1 persoon Dit bedrag is exclusief de kosten van een aanvullend aanbod in de vorm van “digitale trapveldjes”.
31 januari 2006
4
7. Grondslag De grondslag voor het voorgestelde experiment is de Wet werk en bijstand (WWB). Kosten van sociale activering, gericht op participatie in de samenleving en/of het bieden van perspectief op werk of het bevorderen van deelname aan zinvolle activiteiten, kunnen ten laste worden gebracht van het budget Werkdeel Wet werk en bijstand. Het mag evenwel geen categoriale verstrekking zijn. Per individuele situatie dient vastgesteld te worden of toepassing van de pilot, c.q. het experiment, hieraan kan bijdragen. Binnen het reïntegratiebeleid op grond van de WWB kennen we daarnaast ook de mogelijkheid van het verlenen van een tegemoetkoming in de kosten van aanschaf van een computer, als binnen het reïntegratietraject scholing noodzakelijk is en: -
de school een eigen computer voorschrijft of
-
de school geen mogelijkheden biedt om daar te oefenen of
-
het bereiken van de school extra reiskosten met zich meebrengt of een alleenstaande ouder kinderopvang moet inhuren om op school te oefenen.
In die gevallen is een bijdrage mogelijk van maximaal € 455,00. Die situatie onderscheid zich ook van het experiment, omdat dit gaat om mensen met een redelijk te overbruggen afstand tot de arbeidsmarkt en een aannemelijk perspectief op actieve deelname aan die arbeidsmarkt. Ook deze aanvragen zullen steeds individueel worden beoordeeld. De doelgroep van het experiment staan op veel grotere afstand tot de arbeidsmarkt en voor hen geldt het perspectief van binnen redelijke termijn weer aan het werk (nog) niet. Om die reden, en het feit dat men al langdurig is aangewezen om een minimuminkomen, wordt bij het experiment voorgesteld de bijdrage niet te beperken tot een bepaald bedrag, maar in plaats daarvan een computer in natura (bruikleen) te verstrekken. De uitvoering van de regeling kan worden opgedragen aan de Centrale uitvoeringsorganisatie. Advies Uw raad wordt voorgesteld om een deel van het budget Werkdeel Wet werk en bijstand vrij te maken voor het experiment “Sociale activering via een project Computers voor minima”, waarbij wordt vastgesteld dat: -
voor een groot deel van het cliëntenbestand is geconstateerd dat het (nog) niet mogelijk is om algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen of te aanvaarden; in deze gevallen vaak (tijdelijk) ontheffing is verleend van de arbeidsverplichtingen; dit deze mensen met een bijstandsuitkering echter nog niet ontslaat van de reïntegratieplicht; de gemeente ook voorzieningen kan aanbieden gericht op sociale activering, ter bevordering van participatie in de samenleving en/of deelname aan zinvolle activiteiten; er voor (één-ouder) gezinnen, die reeds langdurig moeten rondkomen van een inkomen tot 100% van de geldende bijstandsnorm, de dreiging bestaat dat men steeds verder vervreemdt van de samenleving en dat er zich een “digitale tweedeling” aftekent van mensen die wel en niet actief kunnen deelnemen aan het computertijdperk; 5
31 januari 2006
-
het kunnen beschikken en gebruiken van computers een bijdrage kan leveren aan het weer sociaal actief deelnemen; de schoolgaande kinderen binnen deze gezinnen, in de leeftijd van 12 tot 18 jaar, voor hun school ook veel gebruik moeten maken van computers; er bij deze kinderen een achterstand kan ontstaan in het kunnen omgaan met computers, als vanwege financiële omstandigheden binnen het gezin, geen computer aanwezig is; eerder is uitgesproken dat kinderen van bijstandsgezinnen extra ondersteuning verdienen bij de aanschaf van een computer voor educatieve en sociale doelen.
Het experiment voorziet in: 1. het verstrekken van een computer met toebehoren in bruikleen, zoals aangegeven aan (één-ouder) gezinnen, die reeds langdurig moeten rondkomen van een inkomen tot 100% van de voor hen geldende bijstandsnorm, met kinderen van 12 tot 18 jaar in het voortgezet onderwijs; 2. het aanbieden van training voor basisvaardigheden computergebruik voor de ouder(s) om zich te bekwamen op de computer, zoals aangegeven; 3. het aanbieden van een nazorgtraject in de vorm van een onderhoudscontract met een maandelijkse bezoeken, door een deskundige, die kleine problemen kan verhelpen en adviezen kan geven voor een goed gebruik van de computer. nb. het aanbod onder 2. en 3. kan ook gelden voor gezinnen, die over een verouderde computer beschikken, maar die via een aanpassing geschikt te maken is voor deelname aan dit experiment. Voor het experiment geldt dat gedurende een periode van 5 jaar per gezin eenmalig een beroep op de regeling kan worden gedaan. De uitvoering van het experiment opdragen aan de Centrale uitvoeringsorganisatie Sociale Zaken.
6 31 januari 2006