Beleidslijn Bibob Horeca Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum is vastgesteld) Onderwerp
Gemeente Sint-Michielsgestel Beleidslijn Bibob Horeca Beleidslijn Bibob Horeca college van burgemeester en wethouders
Bibob - Horeca
Opmerkingen m.b.t. de regeling Het is onbekend waar en wanneer deze regeling is gepubliceerd. Met ingang van 7 april 2008 is de regeling opgenomen in het overzicht van decentrale regelgeving, gepubliceerd op de gemeentelijke website.
Grondslagen 1. Wet bevordering integriteitsbeoordelingen openbaar bestuur, art. 3
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) 1. geen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Datum inwerkingtreding
7-4-2008
Terugwerkende kracht
Betreft
Ontstaansbron: Inwerkingtreding: Voorstel datum ondertekening; datum ondertekening; gemeenteraad bron bekendmaking bron bekendmaking
nieuwe regeling
15-7-2003 Onbekend
15-7-2003 Onbekend
Index; 5.034
1
Geconsolideerde tekst van de regeling BIBOB - Horeca
Wet BIBOB, een nieuw integriteitinstrument voor bestuurlijke preventie Het openbaar bestuur moet in staat worden gesteld zich te beschermen tegen het risico dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd, zowel wat betreft zijn bestuurlijke rol bij het verlenen van subsidies en vergunningen, als in zijn civielrechtelijke rol als contractpartij bij aanbestedingen en andere verbintenissen. Wet BIBOB inwerking getreden Op 1 juni 2003 is de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur in werking getreden. Deze wet biedt bestuursorganen de mogelijkheid om zich te weren tegen ongewilde facilitering van illegale praktijken. De Wet BIBOB is een aanvulling op reeds ontwikkelde integriteitinstrumenten. De Wet BIBOB is van toepassing op het verlenen en intrekken van vergunningen en subsidies en het verstrekken van opdrachten door de overheid. In bepaalde sectoren kunnen bestuursorganen gebruik maken van een extra weigerings- en intrekkingsgrond bij het verlenen van vergunningen of subsidies. Indien ernstig gevaar bestaat dat criminele activiteiten mogelijk worden gemaakt met behulp van overheidsmiddelen, kan een bestuursorgaan op basis van de Wet BIBOB besluiten een bepaalde beschikking (vergunning of subsidie) niet te verlenen of in te trekken. Voor overheidsopdrachten brengt de Wet BIBOB geen extra weigeringsgrond. Wel kan een aanbestedende dienst een BIBOB-advies gebruiken om de toepassing van de uitsluitingsgronden uit de Europese aanbestedingsrichtlijnen te motiveren. Wat kan een bestuursorgaan met BIBOB? Vergunningen en subsidies Met het inwerkingtreden van de Wet BIBOB beschikken bestuursorganen over een extra weigerings- en intrekkingsgrond voor vergunningen en subsidies. Indien gevaar bestaat dat de gewenste beschikking gebruikt wordt om criminele activiteiten te ontplooien of te continueren, dan wel ter verkrijging van de gewenste beschikking een strafbaar feit is gepleegd, kunnen zij een beroep doen op deze wet. Het BIBOB-instrumentarium moet worden gezien als een aanvullend middel. Het verdient daarom aanbeveling eerst de eigen bronnen te raadplegen en de mogelijkheden van reeds bestaande weigerings- en intrekkingsgronden te onderzoeken, voordat gebruik wordt gemaakt van de Wet BIBOB. Wanneer gebleken is dat deze niet toereikend zijn en daardoor het misbruik niet kan worden voorkomen, zal toepassing van de Wet BIBOB de logische volgende stap zijn. Een bestuursorgaan kan zonder de tussenkomst van het Bureau BIBOB weigeren of intrekken op basis van de Wet BIBOB. Bestuursorganen moeten in dat geval op basis van de voor hen beschikbare informatie aantonen dat er sprake is van een juiste verhouding tussen de intrekking dan wel weigering en de mate van gevaar of de ernst van de strafbare feiten. De Algemene Wet Bestuursrecht verplicht bestuursorganen immers om beslissingen grondig te motiveren. De meeste bestuursorganen beschikken echter niet over een wettelijke basis om bepaalde informatie (justitieel, financieel) te achterhalen waarmee zij de aanwezigheid van gevaar onomstotelijk kunnen vaststellen. Overheidsorganen doen er daarom verstandig aan Bureau BIBOB te raadplegen alvorens een besluit te nemen. Op basis van een diepgaand bronnenonderzoek levert dit Bureau kwalitatief hoogwaardige en duidelijke adviezen over het gevaar dat de vergunning of subsidie gebruikt zal worden voor criminele doeleinden. Bestuursorganen kunnen de adviezen gebruiken voor de onderbouwing van hun besluiten. Aanbestedingen
2
Voor aanbestedingen biedt de Wet BIBOB geen extra weigerings- en intrekkingsgrond. Aanbestedende diensten blijven in dat opzicht gebonden aan de uitsluitingsgronden uit de Europese aanbestedingsrichtlijnen. Wel kan Bureau BOBOB aanbestedende diensten adviseren omtrent de aanwezigheid van feiten en omstandigheden die aanleiding kunnen geven een opdracht niet te gunnen. Met andere woorden, met een BIBOB-advies kan de toepassing van de uitsluitingsgronden uit de Europese aanbestedingsrichtlijnen, beargumenteerd worden. De Wet BIBOB kan ook worden toegepast op overheidsopdrachten die onder het drempelbedrag voor een Europese aanbesteding liggen. Voorwaarde is dat de criteria voor de kwalitatieve selectie uit de EG-richtlijnen in acht worden genomen. Praktijk Aan de slag Als eerste stap zal het bestuursorgaan in die gevallen waarin de Wet BIBOB gehanteerd mag worden, extra informatie van de aanvrager of gegadigde vragen. Vervolgens toets ze de verstrekte informatie aan de beschikbare (openbare bronnen) en eigen informatie. Vaak zal dit eigen onderzoek voor het bestuursorgaan voldoende gronden opleveren om haar beslissing op te baseren. Als na dit onderzoek twijfels over de integriteit van de aanvrager of gegadigde blijven bestaan, bestaat de mogelijkheid een advies van het Bureau BIBOB te vragen. Advies aanvragen Daartoe wordt het complete dossier met een verzoekformulier aan het Bureau BIBOB gezonden. De aanvrager of gegadigde wordt op de hoogte gesteld van het feit dat een BIBOB-advies is aangevraagd. De procedure wordt daarmee opgeschort. Op basis van de door het bestuursorgaan aangeleverde gegevens brengt Bureau BIBOB de betrokkenen in kaart. Vervolgens wordt aan de hand van screeningsprofielen informatie uit open en gesloten bronnen gevraagd. De verkregen informatie wordt beoordeeld, gewogen en geïnterpreteerd. Dit resulteert in een advies over de mate van gevaar (geen, enige mate of ernstig), alsmede (bij aanbestedingen) over feiten en omstandigheden die gronden kunnen opleveren voor uitsluiting op basis van de Europese aanbestedingsregels. Dit advies moet binnen vier weken, met een eenmalige verlengingsmogelijkheid van vier weken aan het bestuursorgaan gegeven worden. Beslissing Het bestuursorgaan weegt het door Bureau BIBOB gegeven advies mee in het besluit om de gevraagde beschikking al dan niet te verlenen (of in te trekken), dan wel de opdracht aan een gegadigde al dan niet te gunnen. Ze zal de aanvrager of gegadigde van het voorgenomen besluit op de hoogte stellen en moet hem daarbij de mogelijkheid bieden om zijn zienswijze kenbaar te maken. Daarna neemt het bestuursorgaan een beslissing. Bij handhaving van een voor de aanvrager of gegadigde negatieve beslissing staan hiertegen de gebruikelijke procedures open. Dit zijn bij vergunningen en subsidies de Awb-procedures van bezwaar en (rechtstreeks)beroep en bij aanbestedingen een civielrechtelijke procedure (onrechtmatige daad). Waaruit bestaat de weigerings- en intrekkingsgrond van de Wet BIBOB? In artikel 3 van de Wet BIBOB is de bevoegdheid tot weigeren of intrekken neergelegd. 1.
Een bestuursorgaan kan op basis van de Wet BIBOB een vergunning of subsidie weigeren of intrekken wanneer er sprake is van ernstig gevaar dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor: a) het benutten van voordelen uit strafbare feiten b) het plegen van strafbare feiten
2.
Wanneer ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd. (bijvoorbeeld, het geld dat wordt gebruikt voor de investering is afkomstig van criminele activiteit).
3
Wat is de reikwijdte van het BIBOB-instrumentarium? Aangezien het BIBOB-instrumentarium nieuw is en zijn werking nog moet bewijzen, is voor een beperkt toepassingsgebied gekozen. Bij vergunningen kan het worden ingezet in de volgende branches: Vergunning
Bevoegd gezag
Vergunning op grond van de Drank- en Horecawet (natte en droge horeca) Exploitatievergunningen voor coffeeshops Exploitatievergunningen voor seksinrichtingen
College van B & W College van B & W College van B & W
Exploitatievergunningen voor speelautomaathallen
College van B & W
Bouwvergunning Vergunning op grond van de wet Personenvervoer 2002 (openbaar vervoer, taxi)
College van B & W Minister van Verkeer en Waterstaat (Inspectie Verkeer en Waterstaat, IVW)
Vergunning op grond van de Wet Goederenvervoer over de weg (beroepsvervoer)
Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer organisatie (NIWO)
Vergunning op grond van de Wet milieubeheer (afvalverwerking) Opiumontheffing Vergunning op het gebied van verkoop onroerend goed door woningcorporaties aan particulieren
College van B&W, GS, minister van VROM Minister van VWS Minister van VROM
Vergunningen Bij vergunningen zijn de volgende branches van toepassing: Natte en droge horeca Met natte en droge horeca wordt bedoeld de horecabedrijven die met een vergunning in het kader van de Drank- en Horecawet alcoholhoudende dranken mogen verstrekken. Daarnaast kan in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) de verplichting zijn opgenomen voor een exploitatievergunning. Aan beide vergunningen kunnen voorwaarden worden gesteld op basis van de Wet BIBOB. De droge horeca zonder vergunning Drank- en Horecawet mag geen alcoholische dranken schenken en beschikt over het algemeen over een gemeentelijke exploitatievergunning. Ook op het verstrekken van deze vergunning is de Wet BIBOB van toepassing. Seksinrichtingen De Wet BIBOB heeft eveneens betrekking op seksinrichtingen. Onder seksinrichtingen wordt verstaan: voor het publiek toegankelijke, besloten ruimten waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof sprake is van bedrijfsmatigheid of anders dan om niet seksuele handelingen worden verricht, seksuele diensten worden aangeboden of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Ook wordt een onderscheid gemaakt tussen open en besloten prostitutie. Onder open prostitutie verstaat men de raam- en straatprostitutie: onder besloten prostitutie vallen de prostitutiebedrijven, de clubs, de privé-huizen en de escortservices.
4
Om een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren is in de meeste gemeenten een vergunning nodig. Dit is een speciale exploitatievergunning, die geregeld is in de model APV. Op het verlenen van deze vergunning is de Wet BIBOB van toepassing. Bouw De Wet BIBOB geldt voor bouwvergunningen. Dit betekent dat het bestuursorgaan bij het verlenen van de vergunning eisen kan stellen aan de integriteit van de aanvrager. Deze afweging zal in eerste instantie gebaseerd zijn op het eigen onderzoek. Indien de bevindingen van het bestuursorgaan aantonen dat er ernstig gevaar voor misbruik aanwezig is, kan het bestuursorgaan weigeren de vergunning af te geven. Na aanpassing van de Woningwet kan ook gebruik gemaakt worden van de intrekkingsgrond uit de Wet BIBOB. Daarnaast kan Bureau BIBOB vanaf dat moment ook de integriteit onderzoeken van personen die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met de aanvrager van de bouwvergunning gelijk kunnen worden gesteld. Verder wordt de overdracht van de vergunning in de Woningwet aangepast, zodat ook de nieuwe vergunninghouder gescreend kan worden door het Bureau BIBOB. Deze aanpassingen worden geregeld in de Veegwet, die vanaf 15 september 2004 in werking is getreden. Milieu Bij de selectie van branches die onder de werking van de Wet BIBOB vallen, is ook de milieusector opgenomen. Provincies en gemeenten kunnen nu voorwaarden stellen aan de integriteit van aanvragers van milieuvergunning. Tot 1 juni 2004 was het uitsluitend mogelijk milieuvergunning te weigeren of in te trekken indien dit in het belang van het milieu was De strafbare feiten die de bevoegdheid door weigering of intrekking van de milieuvergunning wenst te voorkomen, hoeven niet direct in verband te staan met het milieu. Maar het moet wel gaan om delicten die door middel van een milieuvergunning mogelijk worden. Bijvoorbeeld een autosloperij die met gebruikmaking van de milieuvergunning gesloten auto’s omkat (van cassisnummers uit sloopwrakken voorziet). Een dergelijk delict bood voor het bestaan van de Wet BIBOB geen grond om te weigeren. Een gestolen auto is immers niet slechter voor het milieu dan een niet gestolen auto. Een compleet overzicht van inrichtingen voor welke een milieuvergunning vereist is, vindt u in de bijlage behorend bij stap 2 van stappenplan milieu. Overige branches en speelautomatenbranche Met overige branches doelt Bureau BIBOB op branches waarbinnen de Wet BIBOB slechts voor één bestuursorgaan toepasbaar is. Het gaat om transport (personen en goederenvervoer over de weg), opiumontheffingen en woningcorporaties. Subsidies en aanbestedingen Voor subsidies en aanbestedingen geldt dat er sprake moet zijn van aanzienlijke maatschappelijke of economische waarde zodat misbruik of criminele betrokkenheid aantrekkelijk wordt. Of bepaalde subsidies onder het BIBOB-instrumentarium vallen, zal aangegeven moeten worden in de (desbetreffende) subsidieregelingen. Indien de subsidieregeling niet bij wet of algemene maatregel van bestuur als zodanig is aangewezen, is de goedkeuring van de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en Justitie vereist voor de toepassing van het BIBOB-instrumentarium. De reikwijdte van het BIBOB-instrumentarium voor aanbestedingen is bij algemene maatregel van bestuur bepaald. De Wet BIBOB is van toepassing op een aantal geselecteerde branches. Voor aanbestedingen zijn dit: • Bouw • Milieu
5
•
ICT
Wie kunnen te maken krijgen met de Wet BIBOB? Bestuursorganen Die bij of krachtens de wet de bevoegdheid hebben gekregen om beschikkingen (vergunningen en subsidies) te weigeren of in te trekken en overheidsopdrachten te gunnen dan wel te ontbinden. Hierbij kan gedacht worden aan de volgende organen: Vergunningsverleners: •
Rijksoverheid o Ministerie van Verkeer & Waterstaat Voor het personenvervoer geeft de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) de vergunningen af. Het gaat om de vergunning voor het verrichten van besloten busvervoer, taxivervoer, openbaar vervoer per trein en openbaar vervoer anders dan per trein als bedoeld in artikel 4, eerste, tweede en vierde lid, van de Wet Personenvervoer 2000.
Voor het goederenvervoer verstrekt de Stichting Nationale en Internationale wegvervoer organisatie (NIWO) de vergunningen. o Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn e Sport Voor het verstrekken van opiumontheffingen. o Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu Voor het verlenen van vergunningen voor het toegelaten instellingen tot vervreemden van onroerende zaken. Met toegelaten instellingen worden woningcorporaties bedoeld.
• •
Provincies, voor wat betreft milieuvergunningen Gemeenten, voor wat betreft vergunningen voor horeca, seksinrichtingen, coffeeshop, speelautomaathallen, bouw en milieu.
Aanbestedende diensten (in de sectoren bouw, milieu en ICT): • Rijksoverheid • Provincies • Gemeenten • Waterschappen • Openbare lichamen als bedoeld in artikel 8 lid 1 Wet Gemeenschappelijke Regelingen • Politieregio's • Openbare lichamen voor beroep of bedrijf • Openbare lichamen als bedoeld in artikel 134 van de Grondwet • Zelfstandige bestuursorganen aangewezen bij AmvB Subsidieverstrekkers Zoals reeds vermeld, zullen de verschillende subsidieregelingen uitsluitsel moeten geven of bepaalde subsidies onder de Wet BIBOB vallen. Indien dit niet bij de wet of bij algemene maatregel van bestuur in de desbetreffende subsidieregeling is aangegeven, is de goedkeuring van de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en Justitie vereist. Het is op dit moment dus niet mogelijk om alle subsidieverstrekkers te noemen die zich kunnen beroepen op de Wet BIBOB. Aanvragers/gegadigden
6
• •
• • • • • •
Aanvragers van een vergunning (natuurlijke- en rechtspersonen) Voor zover het een vergunning betreft die onder de werking van de Wet BIBOB valt. Aanvragers van een subsidie Indien de aangevraagde subsidie binnen een (subsidie-)regeling valt waarop de Wet BIBOB van toepassing is verklaard. Gegadigden die meedingen naar een overheidsopdracht indien het een overheidsopdracht betreft in de sector bouw, milieu of ICT. Personen die in een zakelijk samenwerkingsverband tot de aanvrager staan Personen die zeggenschap hebben binnen een bedrijf waarbij de aanvrager betrokken is Direct/indirect leidinggevenden Vermogensverschaffers Onderaannemers van gegadigden voor een overheidsopdracht
Wat is de functie van beleidslijnen en wat moet hierin beschreven staan? Bij het toepassen van het BIBOB-instrumentarium kunnen bestuursorganen een beroep doen op Bureau BIBOB. Dit Bureau stelt in opdracht van het desbetreffende bestuursorgaan een onderzoek in naar de aanvrager van een vergunning of subsidie dan wel de gegadigde voor een overheidsopdracht. Met de resultaten uit dit onderzoek zal het Bureau een advies formuleren over het gevaar dat met de afgifte van de gevraagde beschikking of het toekennen van een bepaalde opdracht, criminele activiteiten worden gefaciliteerd. Bestuursorganen kunnen dit advies gebruiken om de door hen genomen beslissing te motiveren. Gezien de zwaarte van dit middel en de voor bestuursorganen geldende algemene beginselen van behoorlijk bestuur, dienen zij beleidslijnen op te stellen. Hierin formuleert het bestuur in algemene termen en in welke gevallen advies wordt aangevraagd bij Bureau BIBOB. Dit heeft twee effecten. Het beleid wordt transparanter voor burgers en ondernemingen die potentieel aan een BIBOB-onderzoek kunnen worden onderworpen. De beleidslijn is immers openbaar. Daarnaast stimuleert de beleidslijn de eenduidige beoordeling van de soort feiten en omstandigheden die tot de aanvraag van een BIBOB-advies leiden. Bij het opstellen van de beleidslijnen biedt Bureau BIBOB ondersteuning door bestuursorganen een handreiking aan te bieden voor het opstellen van een beleidslijn. Er bestaan drie handreikingen: één voor het opstellen van een beleidslijn voor vergunningen, één voor subsidies en één voor overheidsopdrachten. Bureau BIBOB Hieronder treft u verschillende onderwerpen aan die verband houden met de Wet BIBOB en/of Bureau BIBOB. Het Bureau heeft twee wettelijke taken:
1 2.
Adviseren over de mate van gevaar van misbruik van vergunningen, subsidies of aanbestedingen (artikel 9, Wet BIBOB). Bestuursorganen desgevraagd informeren over de in de Wet BIBOB en in ander algemeen verbindende voorschriften neergelegde weigerings- en intrekkingsgronden op het gebied van subsidies en vergunningen (artikel 10, Wet BIBOB).
Voor de uitvoering van de tweede taak is een helpdesk operationeel (070-3704600 of
[email protected]), die handboeken aanbiedt en is een internetsite ontwikkeld (http://bibob.justitie.nl). De adviserende taak krijgt met name vorm in de hierboven beschreven adviezen. Om tot een gemotiveerd advies te kunnen komen, heeft het Bureau BIBOB de bevoegdheid informatie uit gesloten bronnen op te vragen. Deze informatie betreft justitiële antecedenten (zowel
7
strafrechtelijke veroordelingen en boetes, als transactie en sepots), financiële antecedenten, gegevens uit politieregisters en van andere opsporingsdiensten. Zowel de aanvrager als leidinggevenden, personen met zeggenschap in de organisatie en de financier kunnen worden gescreend, evenals de zakelijke relatie van deze personen. Het onderzoek wordt door het Bureau BIBOB verricht aan de hand van screeningsprofielen. Dit beschrijft de methode volgens welke bronnen worden getoetst en beoordeeld. Wanneer een bestuursorgaan besluit advies aan te vragen aan Bureau BIBOB, zijn de volgende punten van belang: • Het bestuursorgaan handelt volgens de eigen beleidslijn waarin staat aangegeven welke feiten en omstandigheden aanleiding geven tot het aanvragen van een BIBOB-advies. • Een aanvraag moet ontvankelijk zijn; deze moet betrekking hebben op een vergunning, subsidie of aanbesteding in één v an de "BIBOB-sectoren". • Het bestuursorgaan kan aantonen dat de toepassing van het BIBOB-instrument proportioneel is. Dat wil zeggen dat de toepassing van het BIBOB-instrument in juiste verhouding staat tot het belang van de gevraagde beslissing. De aanvraag voor een bouwvergunning voor de bouw van een dakkapel is bijvoorbeeld niet van zodanig belang dat een BIBOB-onderzoek gerechtvaardigd is. Ook moet het bestuursorgaan onderzocht hebben of met een ander, minder ingrijpend middel, hetzelfde doel kan worden bereikt. Zo kunnen horecavergunningen reeds geweigerd worden op grond van de zedelijkheidstoets. • Het bestuurorgaan moet de aanvrager/gegadigde schriftelijk op de hoogte hebben gesteld van het voornemen tot het aanvragen van een BIBOB-advies. • Het verzoek/aanvraagformulier voor een BIBOB-advies dient volledig te zijn ingevuld en de gevraagde bescheiden moeten zijn geleverd.
8
Begeleidingscommissie Er is een Begeleidingscommissie BIBOB die geregeld overleg voert met de directeur van het Bureau BIBOB over de wijze waarop het Bureau zijn taak vervult. In de begeleidingscommissie moeten zowel de informatieleveranciers als de bestuursorganen en aanbestedende diensten die van de Wet BIBOB gebruik kunnen maken, zich vertegenwoordigd weten. De nadere omschrijving van de taak, samenstelling en werkwijze van de begeleidingscommissie is opgenomen in de Regeling Begeleidingscommissie BIBOB. Betrokkene In de Wet BIBOB wordt onder de betrokkene verstaan: de aanvrager van een beschikking, de subsidie-ontvanger, de vergunninghouder, de gegadigde, de partij aan wie een overheidsopdracht is gegund, of de onderaannemer. Met de invoering van de term betrokkene kan worden vermeden, dat daar waar in de wet gesproken wordt over het advies van het Bureau en over de mogelijkheid om advies te vragen, telkens een opsomming zou moeten worden gegeven van de natuurlijke- of rechtspersonen met betrekking tot wie door het Bureau een onderzoek kan worden ingesteld. Bescherming privacy betrokkene Wanneer iemand onderwerp is van een BIBOB-onderzoek, zal het Bureau een scala aan open en gesloten informatiebronnen raadplegen over diegene. Voorop staat dat de privacy van betrokkene zoveel als mogelijk wordt beschermd. Om dit te realiseren zijn er in de Wet BIBOB een aantal artikelen opgenomen waarin de privacy van betrokkene wordt gewaarborgd, zoals: • Het Bureau BIBOB verstrekt geen gegevens aan derden, behalve in die gevallen opgesomd in artikel 20 lid 3 Wet BIBOB; • Het Bureau BIBOB verzamelt uitsluitend gegevens ten behoeve van een advies; • De bronnen die het Bureau raadpleegd, beperken zich tot: openbare bronnen, bronnen die vermeld staan in de Wbp, artikel 8 aanhef en onder e en de bronnen vermeld in artikel 13 en 27 Wet BIBOB; • Het Bureau bewaart persoonsgegevens, opgenomen in een advies, niet langer dan 2 jaren (artikel 19 Wet BIBOB); • Voor iedereen die krachtens de Wet BIBOB de beschikking krijgt over gegevens met betrekking tot een derde, geldt een geheimhoudingsplicht; • Daarnaast is het Bureau gehouden aan onder andere de Wet Openbaarheid Bestuur, de Wet Bescherming Persoonsgegevens en de Algemene wet bestuursrecht, waarin regels met betrekking tot het vergaren en verstrekken van (persoons)gegevens staan. Belanghebbende Het begrip belanghebbende in artikel 33 lid 2 Wet BIBOB is breder dan artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de zin van de Wet BIBOB betreft het de derde waaromtrent gegevens zijn opgenomen in de (voorgenomen) beschikking. Dit gaat dus verder dan de Awb waarin alleen van een belanghebbende wordt gesproken als de betreffende persoon rechtstreeks in zijn of haar belangen wordt getroffen door het te nemen besluit. Bezwaar en beroep (rol van Bureau BIBOB) Het Bureau brengt slechts een advies uit en zal derhalve slechts indien het door de bestuursrechter wordt opgeroepen als getuige-deskundige optreden. In het geval van een bezwaarschrift zal het Bureau geen schriftelijke toelichting geven op de inhoud van het advies. Het advies is namelijk helder opgebouwd, de bronnen waaruit informatie wordt vergaard zijn vermeld en ook de informatie waarover het gaat. Vervolgens zal gemotiveerd worden aangegeven op welke wijze het Bureau tot zijn conclusie is gekomen. Het bestuursorgaan kan aldus een weloverwogen en verantwoorde beslissing nemen of het de informatie uit het advies al dan niet overneemt. Evaluatieformulieren Bestuursorganen vullen een door het Bureau opgesteld evaluatieformulier in, teneinde het Bureau in staat te stellen gegevens te verzamelen omtrent de toepasbaarheid van het
9
uitgebrachte advies en de juridische houdbaarheid daarvan in een eventuele bezwaar- of beroepsprocedure. Indienen bezwaar- en beroepschrift Omdat het bestuursorgaan verantwoordelijk is voor de genomen beslissing (inclusief gegevens uit het advies) zal deze als tegenpartij optreden in een eventuele bezwaar-en/of beroepsprocedure. De bepalingen van hoofdstuk 6 van de Awb zijn dan ook van toepassing. Zienswijze betrokkene(n) Artikel 33 van de Wet BIBOB bepaalt: dat voordat een bestuursorgaan een voor betrokkene negatieve beslissing neemt op grond van ernstig gevaar (artikel 3 lid 1 Wet BIBOB) of op grond van aanwijzingen dat ter verkrijging van de (afgegeven)beschikking strafbare feiten zijn gepleegd (artikel 3 lid 6 Wet BIBOB), het de betrokkene in de gelegenheid stelt diens zienswijze naar voren te brengen. Dit geldt ook voor derden genoemd in het advies, zij worden beschouwd als belanghebbende in de zin van de Awb. De artikelen 4:8 tot en met 4:12 van de Awb zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 33 Wet BIBOB is in die zin een aanvulling op de Awb, omdat het niet alleen gaat om gegevens die door betrokkene zelf zijn verstrekt, maar veelal ook om gegevens die door derden (informatieleveranciers van het Bureau) zijn verstrekt. Op deze wijze wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld die gegevens ter discussie te stellen en kan het bestuursorgaan het gebruik van die gegevens heroverwegen op basis van hetgeen de betrokkene naar voren heeft gebracht (al dan niet in overleg met het Bureau). Artikel 28 Wet BIBOB bepaalt dat indien de betrokkene gebruik wenst te maken van diens recht om zijn zienswijze kenbaar te maken, hem door het bestuursorgaan, onderscheidenlijk de aanbestedende dienst, de gelegenheid wordt geboden het advies in te zien. Tegen alleen het BIBOB-advies kan geen bezwaar- en/of beroepschrift worden ingediend, dit is namelijk geen beschikking in de zin van de Awb. Betrokkene zal moeten wachten op de beslissing van het bestuursorgaan Klachtenprocedure Bureau BIBOB Klachten van bestuursorganen kunnen worden ingediend bij het Bureau. De bepalingen van hoofdstuk 9 van de Awb zijn van toepassing. De klachten kunnen bij voorbeeld betrekking hebben op de afhandeling van het verzoek, maar ook op de inhoud van het afgegeven advies. Daarbij kunt u denken aan het zorgvuldig totstandkomen van het advies, de volledigheid en de juridische houdbaarheid van het advies. Klachten kunnen alleen schriftelijk worden ingediend en worden overgedragen aan de juridische afdeling van de Directie Bestuurszaken. Zij zullen de klacht conform de interne klachtenregeling van de directie afhandelen. Opvragen van statusinformatie Uitsluitend het bestuursorgaan dat een verzoek tot het uitbrengen van een BIBOB-advies bij het Bureau heeft ingediend, kan over de betreffende zaak zogenaamde “statusinformatie” opvragen bij de helpdesk (070 – 3704605) of
[email protected]. Onder statusinformatie wordt verstaan informatie: • betreffende de ontvankelijkheid van het ingediende verzoek; • over het al dan niet in behandeling nemen van het verzoek door het Bureau; • over de datum indiening verzoek, vanaf deze datum (dagstempel) gaat de adviestermijn van 4 weken voor het Bureau in; • of aanvullende informatie conform artikel 30 Wet BIBOB gewenst is en de zaak aldus is opgeschort; • over het al dan niet verzonden zijn van het advies; • over een eventuele verlenging van de adviestermijn met een maximum van 4 weken. • bestuursorganen worden tevens door middel van standaardbrieven op de hoogte gebracht van bovenstaande informatie, het is dus niet noodzakelijk deze informatie tussentijds telefonisch op te vragen.
10
•
•
er wordt tussentijds geen informatie verstrekt over de inhoud van het door het Bureau te verrichten onderzoek en de gevonden informatie. Deze informatie wordt uitsluitend voor zover nodig voor de houdbaarheid van het advies neergelegd in het advies. bestuursorganen ontvangen zodra het verzoek binnenkomt bij het Bureau, een ontvangstbevestiging. Daarin staat de datum van indiening van het verzoek, de naam van het dossier en het dossiernummer vermeld. Deze gegevens heeft u nodig voor het opvragen van statusinformatie via de helpdesk, dit ter bescherming van de privacy van betrokkene(n).
Proportionaliteit en subsidiariteit Voorafgaand aan de mogelijke implementatie van de Wet BIBOB binnen het bestuursorgaan verdient het de aanbeveling een onderzoek te doen naar de huidige procedures en mogelijkheden op het gebied van het bredere kader van de bestuurlijke aanpak en het screenen van de integriteit van aanvragers. Door dit onderzoek worden de behoeften duidelijk aan de toepassingen die de Wet BIBOB kan bieden. Pas wanneer de bestaande wetgeving geen uitkomst biedt bij het weigeren of intrekken van een vergunning en het belang aantoonbaar is, kan een advies gevraagd worden bij het Bureau BIBOB. Dit moet gezien worden als ultimum remedium. Dit volgt uit de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. In stap 8 van het stappenplan Adviesaanvraag kunt u lezen welke keuzes van belang zijn bij het aanvragen van een BIBOB-advies. Schadeclaims Voor schadeclaims ten aanzien van Bureau BIBOB geldt dat deze in behandeling worden genomen door de Juridische afdeling van de Directie Bestuurszaken. De juridische afdeling neemt hierover een beslissing. U dient uw schadeclaim schriftelijk en gemotiveerd, begeleid door de nodige bescheiden in te dienen bij Bureau BIBOB. Tarief BIBOB-advies De directeur BIBOB besluit op basis van artikel 16 Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (BIBOB) en artikel 5 van het Besluit BIBOB het tarief voor een BIBOB-advies als volgt vast te stellen: “Het tarief voor een BIBOB advies wordt voor 2003 vastgesteld op € 500 per advies in het kader van aanvragen voor vergunningen en subsidies en € 500 per te onderzoeken eenheid, met een maximum van € 5.000 per advies in het kader van aanbestedingen.” Toelichting: Voor de kosten van een BIBOB-advies inzake aanbestedingen wordt een bijdrage gevraagd die in verhouding staat tot het aantal bedrijven dat Bureau BIBOB per adviesaanvraag gaat screenen. Een eenheid kan bestaan uit: een bedrijf, een aantal bedrijven, de eventuele combinatie waarin zij verenigd zijn, de directievoerder en de eventuele onderaannemers. Verhouding Wet BIBOB tot de WOB In artikel 20 van de Wet BIBOB wordt bepaald: voor zoveel nodig in afwijking van hetgeen in de WOB en andere wetten is bepaald ten aanzien van verstrekking van gegevens, verstrekt het Bureau aan derden geen persoonsgegevens die het heeft verkregen in het kader van zijn taak, bedoeld in artikel 9 (uitbrengen van advies). In lid 3 staan de uitzonderingen vermeld. In artikel 28 van de Wet BIBOB wordt tot uitdrukking gebracht dat een ieder die krachtens deze wet de beschikking krijgt over gegevens met betrekking tot een derde, verplicht is tot geheimhouding daarvan, tenzij sprake is van een van de gronden vermeld in lid 2. In bovenstaande artikelen komt het gesloten verstrekkingsregime van de Wet BIBOB tot uiting. Uit artikel 20 blijkt duidelijk dat de Wet BIBOB de WOB derogeert, dat betekent dat het advies niet onder het regime van de WOB valt. Echter op het moment dat het bestuursorgaan in de beschikking een deel van het advies opneemt ter onderbouwing van de door haar genomen beslissing, maakt deze informatie deel uit
11
van de beschikking en valt dan onder de Awb. Dit heeft tot gevolg dat de WOB van toepassing is. De enige uitweg om bepaalde informatie niet te verstrekken is dan dat het bestuursorgaan een beroep doet op een van de gronden uit artikel 10 WOB. Indien een derde in de beschikking wordt genoemd, kan die de gegevens inzien uit het advies die op hem/haar betrekking hebben. Bronnen http://www.cbp.nl/art_bibob.htm www.justitie.nl/bibob
12
Stappenplan implementatie Wet BIBOB voor de horeca-branche
13
Inhoudsopgave
Checklist implementatie Wet BIBOB Inleiding, leeswijzer Stappenplan Bestuurlijke besluitvorming tot ontwikkeling en implementatie van het BIBOBinstrumentarium binnen een beleidskader Besluitvorming van bestuursorganen Instellen van een projectgroep Beleidskader/Plan van aanpak Proportionaliteit en subsidiariteit Inventariseren van de huidige mogelijkheden/instrumenten Opstellen plan van aanpak Toestemming bevoegd gezag Implementatie BIBOB-instrumenten Optimaliseren en intensiveren de bestaande instrumenten en procedures Optimaliseren van de eigen informatievoorziening en screeningsexpertise Oprichten van een intern coördinatiepunt BIBOB-/aanstellen contactpersoon Interne en externe afstemming met Bureau BIBOB over samenwerking Wet- en regelgeving opstellen/aanpassen Opstellen van beleidslijn Concretiseren van de beleidslijn in interne werkinstructies Aanpassen van huidige aanvraagformulieren Goedkeuring van bevoegd gezag over de opgestelde producten en diensten Voorlichting Bekend maken van de Wet BIBOB onder de betrokken ambtenaren Voorlichtingstraject richting aanvragers Publiceren beleidsregels en evt. andere aangepaste regelgeving Aanvraag en gebruik van het BIBOB-advies Gebruik van eigen instrumentarium, incl. het opvragen van informatie Opbouwen van een dossier Aanvraagindicatoren Coördinatiepunt controleert of het eigen instrumentarium optimaal is toegepast In afwachting van het BIBOB-advies de procedures opschorten en betrokkene schriftelijk op de hoogte stellen Aanvrager op de hoogte stellen Opschorten van de behandelingstermijn
14
Het coördinatiepunt vult het formulier en zendt alle gevraagde documenten naar Bureau BIBOB Het besluit nemen m.b.v. het eigen interne onderzoek en het ontvangen van BIBOB-advies Zienswijze van betrokkene en andere belanghebbenden betrokkene (aanvrager) belanghebbenden (derden) Procedure volgen conform de Algemene Wet Bestuursrecht Terugkoppeling aan Bureau BIBOB van het voorgenomen besluit Bijlagen: 1. checklist eigen huiswerk (behorend bij stap 4) 2. modelwerkafspraken (behorend bij stap 4) 3 handreiking beleidslijn (behorend bij stap 5) 4 vragenformulieren NP (behorend bij stap 5) 5 vragenformulieren RP (behorend bij stap 5) 6 standaardtekst BIBOB voor aanvragers (behorend bij stap 7) 7 checklist aanvraagindicatoren (behorend bij stap 8) 8 verzoekformulier (behorend bij stap 11) 9 evaluatieformulier (behorend bij stap 15 )
15
Checklist implementatie Wet BIBOB Stappen
Welke stappen moeten er allemaal genomen worden
1
Bestuurlijke besluitvorming tot ontwikkeling en implementatie van het BIBOB-instrumentarium binnen een beleidskader Beleidskader/Plan van aanpak Toestemming bevoegd gezag Implementatie BIBOB-instrumenten
2 3 4 5
Wet- en regelgeving opstellen/aanpassen
6
Goedkeuring van bevoegd gezag over de opgestelde producten en diensten Voorlichting
7 8
Aanvraag en gebruik van het BIBOB-advies
9
Coördinatiepunt controleert of het eigen instrumentarium optimaal is toegepast In afwachting van het BIBOB advies de procedures opschorten en betrokkene schriftelijk op de hoogte stellen Het coördinatiepunt vult het formulier en zendt alle gevraagde documenten naar Bureau BIBOB Een besluit nemen m.b.v. het eigen interne onderzoek en het ontvangen van BIBOB-advies Zienswijze van betrokkene en andere belanghebbenden Procedure volgen conform de Algemene Wet Bestuursrecht Terugkoppeling aan Bureau BIBOB van het voorgenomen besluit
10
11
12
13 14 15
Wanneer moeten de stappen gerealiseerd worden
Wat is al gerealiseerd
Juli 2003
X
Juli 2003
X
Modellenbijlagen
1: checklist 2. modelwerkafspraken 3: handreiking beleidslijn 4: vragenformulier bij vergunningen NP 5: vragenformulier bij vergunning RP
6: standaardtekst BIBOB voor aanvragers 7: aanvraagindicatoren voor de horeca
8: verzoekformulier voor BIBOB-advies
9: evaluatieformulier BIBOB
16
Inleiding Dit is het stappenplan behorend bij de implementatie van de Wet BIBOB voor de branche horeca en coffeeshops. Dit stappenplan beschrijft de manier waarop men de Wet BIBOB kan implementeren binnen onze organisatie. Daarbij kun je denken aan het aanstellen van een projectgroep, plan van aanpak opstellen, inventariseren van de huidige mogelijkheden/instrumenten om een vergunning te weigeren en daarmee georganiseerde criminaliteit te voorkomen, aanpassen van het beleid, aanpassen van de vragenformulieren, aanvragen van een BIBOB-advies etc. Dit stappenplan bestaat uit vijftien stappen. Bij sommige stappen behoren bijlagen. Deze bijlagen zijn meestal instrumenten die ondersteuning kunnen bieden bij de implementatie van de wet. Deze bijlagen zijn achteraan te vinden.
17
Stap 1 Bestuurlijke besluitvorming tot ontwikkeling en implementatie van het BIBOBinstrumentarium binnen een beleidskader 1. 1
Bestuurlijke besluitvorming In deze fase heeft de gemeente reeds signalen ontvangen dat bepaalde vormen van criminaliteit zich binnen de gemeente manifesteren. Van een aantal verschijnselen zijn de negatieve effecten zichtbaar, bijvoorbeeld: • • • •
uitbuiting van specifieke groepen inwoners of rechtspersonen door criminelen bepaalde branches waarin veel gefraudeerd wordt onroerend goed dat wordt opgekocht door criminelen, waardoor de gemeente de controle verliest over de buurt of de wijk de gemeente verliest de controle over de criminele activiteiten, die zich binnen door criminelen opgekochte panden afspelen en die overlast veroorzaken voor de buurt
De gemeente is zich bewust van de problematiek, juist omdat deze verschijnselen de veiligheid en/of de leefbaarheid binnen de gemeente aantasten of zelfs de integriteit en de bestuurskracht van het lokale bestuur. Dit laatste doet zich voor, aangezien criminelen ook gebruik maken van de diensten die dit bestuur aan hen en alle burgers verleent. Zo vragen ook criminelen beschikkingen aan en vestigen zij zich binnen de gemeente via woon- of bedrijfsruimte. Gemeenten komen eigenlijk voortdurend in aanraking met criminelen en criminele ondernemingen. De gemeente besluit deze problemen aan te pakken via de bestuurlijke weg. De bestuurlijke aanpak kent een aantal mogelijkheden: • • • •
via het voeren van beleid. via vergunningverlening, toezicht en handhaving. via samenwerkingsverbanden met bijvoorbeeld politie, justitie en andere instanties zoals bijvoorbeeld sociale dienst, belasting, woningbouwverenigingen. via bewaking van de integriteit van het gemeentelijke apparaat.
Het BIBOB-instrumentarium past in al deze beleidsthema’s. Wanneer de gemeente zich bewust is van de mogelijkheden die de Wet BIBOB kan bieden, kan ze daadwerkelijk aan de slag. 1.2
Instellen van een projectgroep Een eerste concretisering van de beslissing om met BIBOB aan de slag te gaan, is het instellen van een projectgroep die de mogelijkheden van de Wet BIBOB inventariseert voor het lokale beleid en de nodige voorbereidingen treft om uiteindelijk de implementatie van de wet succesvol te laten verlopen. De volgende stappen zullen hier nader op ingaan.
18
Stap 2 Beleidskader/Plan van aanpak 2.1
Proportionaliteit en subsidiariteit Het gebruik van het BIBOB-instrument begint met een gedegen voorbereiding. Zoals gezegd past het BIBOB-instrument in het bredere kader van bestuurlijke aanpak. Ook het beleid met betrekking tot het weigeren en intrekken van vergunningen zal hierin worden vastgelegd. Gebruik van de Wet BIBOB vormt hierin een aanvullend middel naast andere instrumenten. Pas wanneer gebleken is dat de reeds bestaande weigerings- en intrekkingsgronden de voorgenomen beslissing niet voldoende kunnen motiveren, kan de Wet BIBOB worden toegepast. Dit kan zonder tussenkomst van Bureau BIBOB, zolang de beslissing van de bestuursorganen gemotiveerd kan worden met behulp van indicatoren en objectieve informatie. De handreiking Drank- en Horecawet voor gemeenten* van het Ministerie van VWS en het Praktijkboek Lokaal prostitutiebeleid** van de VNG bevatten beschrijvingen van het huidige instrumentarium op het gebied van vergunningverlening en handhaving voor beide branches. Alleen als het bestuursorgaan zelf na eigen onderzoek onvoldoende redenen heeft om de beschikking te weigeren of in te trekken, maar wel het redelijk vermoeden heeft dat de intenties van de aanvrager niet zuiver zijn, kan, als laatste redmiddel, een advies bij Bureau BIBOB worden aangevraagd.
2.2
Inventariseren van de huidige mogelijkheden/instrumenten Zoals de titel van deze stap al aangeeft, begint de implementatie van BIBOB bij een inventarisatie van het huidige instrumentarium. Hier kunt u op eigen wijze invulling aan geven. De gemeente Rotterdam, bijvoorbeeld, heeft om de behoefte aan het BIBOBinstrument te kunnen bepalen, in samenwerking met Bureau BIBOB enquêtes opgesteld, waarmee de volgende onderwerpen worden geïnventariseerd: • de (wettelijke) taak van de betrokken afdeling • het reeds bestaande instrumentarium waarvan de desbetreffende afdeling gebruik maakt • de knelpunten voor de organisatie en het zich bewust zijn van criminele infiltratie door middel van het verlenen van beschikkingen en overheidsopdrachten • het bewustzijn van de mogelijkheden van de Wet BIBOB • het gebruik van informatiebronnen bij het verlenen van de beschikkingen of overheidsopdrachten Analyse van de stand van zaken binnen het bestuursorgaan draagt bij tot bewustwording en inzicht in de bedreigingen die binnen het lokale bestuur spelen.
2.3
Opstellen plan van aanpak De uitkomsten van de enquêtes kunnen worden gebruikt om een rapport op te stellen met daarin de bevindingen en eventueel aanbevelingen voor implementatie van de Wet BIBOB binnen de eigen bestuurlijke aanpak van het bestuursorgaan. Dit rapport kan dienen als plan van aanpak voor de uiteindelijke implementatie van de Wet BIBOB. In het plan van aanpak komen nog een aantal andere elementen ter sprake, onder
andere: Achtergronden van de Wet BIBOB: wat houdt de Wet in? Wat is de reikwijdte van het BIBOB-instrumentarium? Voor welke branches geldt de Wet? De samenhang tussen de Wet BIBOB en het gemeentelijk beleid: wat zijn de redenen voor implementatie van de Wet? Wat is de samenhang tussen de Wet BIBOB en andere
19
beleidsterreinen binnen de gemeente of regio? Welke instrumenten kunnen hiervoor worden ingezet? Bestaan er reeds samenwerkingsverbanden binnen de gemeente of regio met het oog op BIBOB en/of bestuurlijke aanpak?
* **
Handreiking Drank- en Horecawet voor gemeenten, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Den Haag, oktober 2001. Praktijkboek van Lokaal Prostitutiebeleid, VNG uitgeverij, Den Haag, 2001.
20
Doelstelling van het project: wat beoogt de gemeente te bereiken met de implementatie van de Wet BIBOB? De projectopdracht zelf: hoe maakt de gemeente inzichtelijk wat de wet BIBOB inhoudt en welke consequenties de wet heeft voor de gemeente? Hoe kan de gemeente de implementatie vormgeven? (advies) Welke producten kunnen ontwikkeld worden met het oog op operationalisering van de wet? De projectgroep: welke personen van welke instanties en afdelingen voeren het plan van aanpak uit? De tijdlijn: binnen welke termijnen worden welke doelstellingen bereikt? De randvoorwaarden: wat moet er allemaal geregeld worden om de implementatie van de Wet BIBOB tot een succes te maken? Beslispunten: over welke afspraken moet een beslissing worden gevraagd en aan wie?
21
Stap 3 Toestemming bevoegd gezag Via een beleidsnotitie wordt het bestuur om toestemming gevraagd voor de uitvoering van het plan van aanpak. Het verdient aanbeveling om de problemen in een bepaalde branche duidelijk op papier te zetten en in een beleidsnotitie eventueel voor te stellen om gefaseerd te beginnen. Dat wil zeggen met een beperkt aantal branches. De toepassing van BIBOB kan in een later stadium wellicht uitgebreid worden naar de overige branches. Het doel van de beleidsnotitie is dat de bestuurders zich bewust worden van het belang van een bestuurlijke aanpak en meer specifiek wat de meerwaarde kan zijn van het BIBOB-instrumentarium hierin. Deze bewustwording kan gebaseerd zijn op de uitkomsten van de enquêtes die onder andere aantonen wat de knelpunten ten aanzien van criminele infiltratie zijn op het gebied van vergunningverlening. Uiteraard kan een andere analyse of verkenning van de criminele infiltratie binnen de gemeente ook bijdragen tot deze bewustwording. Dit geeft een overzicht van de bedreigingen voor het lokale bestuur, maar geeft ook mogelijkheden aan om deze problemen op te lossen. Bovendien kan in een beleidsnotitie de samenhang worden aangegeven met andere beleidsterreinen en daarbij betrokken partijen, zodat een eventuele regionale samenwerking mogelijk is. Zo kan de bestuurlijke aanpak deel uitmaken van het integraal veiligheidsbeleid of van het economisch beleid waarbij de aandacht extra gericht is op de vergunningverlening of handhaving. Bijvoorbeeld het aantrekken van nieuwe ondernemers in een bepaald gebied of het opkopen van panden met het oog op ruimtelijke ontwikkeling binnen een gebied of wijk in de gemeenten. De implementatie van het BIBOB-instrumentarium kan dit soort ontwikkelingen een extra impuls geven. Met name in het huidige gedualiseerde bestel, waar een duidelijke taakverdeling binnen het lokaal bestuur centraal staat, is deze besluitvorming belangrijk: het bestuur (het college van B&W) maakt beleid en neemt besluiten; de gemeenteraad controleert het bestuur. De rol van de burgemeester is hierin ook van belang en zijn steun is onmisbaar. Als voorzitter van zowel het college als de gemeenteraad kan hij draagvlak creëren binnen de gemeente. Bovendien biedt de Wet BIBOB hem in zijn taak als handhaver van de openbare orde een extra instrument.
22
Stap 4 Implementatie BIBOB-instrumenten Het is aan te bevelen om de voorbereidingen voor de implementatie en de uiteindelijke implementatie zelf in projectvorm uit te voeren met behulp van een projectgroep (zie ook stap 1). Deze projectgroep hoeft niet per se gericht te zijn op de implementatie van de Wet BIBOB binnen één gemeente, maar kan ook gericht zijn op de hele regio en zodoende gericht zijn op meerdere gemeenten. De projectgroep bestaat bij voorkeur uit vertegenwoordigers van de afdelingen en diensten die het BIBOB-instrument gaan toepassen of die vanuit een andere specifieke taak betrokken moeten worden bij de implementatie. Denk onder andere aan openbare orde en veiligheid, juridische zaken, maar ook aan bijvoorbeeld de sociale dienst, de dienst bouw- en woningtoezicht en politie en justitie. Met het oog op politieke rugdekking is het aan te bevelen de burgemeester voorzitter te maken van de projectgroep. De projectgroep zal integraal voorbereidingen treffen voor de implementatie van BIBOB. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan de volgende punten: 4.1
Optimaliseren en intensiveren van de bestaande instrumenten en procedures De Wet BIBOB geeft bestuursorganen een extra weigerings- en intrekkingsgrond op het gebied van vergunningen voor natte en droge horeca en voor seksinrichtingen. Eerst moet echter, volgens het proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel (zie stap 2), het bestaande instrumentarium voldoende zijn toegepast. Voor de hierboven genoemde branches zijn dat de Drank- en horecawet en de Algemene plaatselijke verordening, die de gemeenten de mogelijkheid bieden om een vergunningaanvraag te weigeren of in te trekken met behulp van de benodigde informatie. Wanneer deze regelingen niet voldoende informatie opleveren om te weigeren of in te trekken, kan de gemeente de weigerings- en intrekkingsgronden uit artikel 3 van de Wet BIBOB zelfstandig toepassen wanneer zij over voldoende informatie beschikt om dit aan te tonen. Als de gemeente niet over voldoende informatie beschikt en het vermoeden dat de vergunning misbruikt wordt blijft bestaan, dan kan zij een advies aanvragen bij Bureau BIBOB. Wat kan een bestuursorgaan nu zelf doen? En wat voor rol kan Bureau BIBOB hierin vervullen? De bijlage ‘Checklist eigen huiswerk’ kan een handreiking bieden wanneer een “BIBOB-geschikte” vergunningaanvraag zich aandient. De lijst is tot stand gekomen tijdens expertmeetings met vergunningverleners van diverse bestuursorganen en dus toegespitst op de dagelijkse praktijk. Steeds was er een branchespecialist van de VNG aanwezig en een politiefunctionaris. De expertmeetings werden per branche gehouden. Tijdens deze meetings werd met de aanwezigen gebrainstormd over situaties waarop volgens hen de Wet BIBOB van toepassing zou kunnen zijn, hoe ze deze situaties herkennen (indicatoren) en hoe ze vervolgens onderzoeken of die situatie zich daadwerkelijk voordoet (informatiebronnen). De deelnemers lichtten toe hoe zij binnen de eigen organisatie het huidige, beschikbare instrumentarium toepassen bij het verlenen van vergunningen. De resultaten zijn per branche verwerkt in de bijlagen. Voorafgaand aan elke checklist vindt u bovenstaand schema terug dat inzicht geeft in de verhouding tussen het BIBOB-instrumentarium en de huidige regelingen. Het voordeel van deze methode voor het bestuursorgaan is dat de specifieke, lokale kennis waarover ambtenaren beschikken, binnen een wettelijk kader kan worden vastgelegd. Het voordeel voor het Bureau is dat deze informatie kan dienen als sturingsinformatie bij het onderzoek. Dit komt de kwaliteit van het advies en dus de uiteindelijke beslissing te goede. Een bijkomend voordeel voor het Bureau is, dat zij op deze manier een gestructureerd en volledig dossier aangeleverd krijgt, waardoor gerichter onderzoek mogelijk is.
23
4.2
Optimaliseren van de eigen informatievoorziening en screeningsexpertise Het optimaliseren van de eigen informatievoorziening past ook in het kader van een gedegen bestuurlijke aanpak. Het BIBOB-instrumentarium moet daarin samen met andere instrumenten zijn vastgelegd. Hierbij valt te denken aan: •
• •
4.3
het raadplegen van een aantal openbare bronnen die de gemeenten nu al zelf kunnen raadplegen, zoals bijvoorbeeld de registers van de Kamer van Koophandel en het Kadaster. Zo worden ook de principes van proportionaliteit en subsidiariteit gewaarborgd: een bestuursorgaan kan met eigen middelen in veel gevallen al beoordelen of een bepaalde beschikking al dan niet verleend kan worden. informatie kan ook verkregen worden door goed te kijken naar de aanvraag en extra vragen te stellen over financiële achtergronden, herkomst van geld etc. met behulp van dossiervorming of registratie in een systeem kan in een individueel dossier zoveel mogelijk informatie worden verzameld met betrekking tot de aanvrager of de aanvraag.
Oprichten van een intern coördinatiepunt BIBOB*/aanstellen contactpersoon Hiermee wordt bedoeld dat er bij voorkeur één persoon of één vaste groep mensen binnen de organisatie de BIBOB verzoeken verzamelt en controleert. Daarnaast zal dit coördinatiepunt BIBOB de betrokkenen bij een advies aanvraag aan het Bureau op de hoogte stellen en de verzoeken naar Bureau BIBOB sturen. De Wet BIBOB beveelt het instellen van een dergelijk coördinatiepunt aan in het kader van het veilig omgaan met privacygevoelige informatie en bevordert een eenduidige interpretatie en toepassing van BIBOB binnen de organisatie. De waarde voor Bureau BIBOB van een dergelijk coördinatiepunt is dat het de communicatie vergemakkelijkt met het bestuursorgaan wanneer tijdens het onderzoek door het Bureau blijkt dat informatie ontbreekt (het opvragen van deze informatie via het bestuursorgaan zorgt ervoor dat de procedure wordt opgeschort) of dat het onderzoek verlengd moet worden. Op die manier fungeert het coördinatiepunt als aanspreekpunt voor het Bureau.
4.4
Interne en externe afstemming met Bureau BIBOB over samenwerking Wanneer de gemeente klaar is om met BIBOB aan de slag te gaan en bij Bureau BIBOB adviezen wil indienen, verdient de aanbeveling hierover werkafspraken te maken met het Bureau. Het Bureau heeft hiervoor een concept ontworpen waarin een aantal leveringsvoorwaarden staan waarover bij beide partijen overeenstemming moet bestaan. Heeft u aparte wensen of wilt u specifieke afspraken maken? Dan kunt u deze laten opnemen in het tweede gedeelte van het concept. Dit concept vindt u in de bijlage ‘Model werkafspraken ten behoeve van de samenwerking met Bureau BIBOB’. Uiteraard is het bovenstaande slechts een greep uit de activiteiten die nodig zijn met het oog op de implementatie van de Wet BIBOB. In onderstaand schema volgen nog een aantal afspraken: Interne en externe afstemming: • • • • •
Factureren en overige financiële afwikkelingen m.b.t. het aanvragen van een BIBOBadvies Het opnemen van de kosten van een BIBOB-advies in de begroting of doorberekenen in de leges Inzetten extra FTE’s Archiveren van dossiers Opleiden van medewerkers
24
• • • • •
•
Automatiseren van vergunningenregistratie Toetsen aan de juridische haalbaarheid van een advies en afhandelen van eventuele bezwaar-en beroepszaken Instellen van de procedures omtrent de zienswijze van betrokkenen en belanghebbenden (zie stap 13) Maken van afspraken met institutionele partners over samenwerking Maken van afspraken in verband met zijn tipfunctie voor de signalering, informatieoverdracht. Bijvoorbeeld door middel van een aanvraag van een BIBOBadvies Ondertekenen van het model werkafspraken waarin de leveringsvoorwaarden staan t.b.v. een goede samenwerking
Intern Financiën: Personeel en Organisatie: Bedrijfsvoering: Juridische Zaken:
Extern Plaatselijke officier van justitie: Lokale instanties: Bureau BIBOB:
25
Stap 5 Wet -en regelgeving opstellen / aanpassen Om het BIBOB-instrument te gebruiken, zal een aantal zaken op het gebied van de weten regelgeving moeten worden aangepast. De volgende stappen worden in ieder geval nadrukkelijk aangeraden: 5.1
Opstellen van beleidslijn Naast de genoemde organisatorische en procesmatige aspecten, zijn beleidsmatige keuzes noodzakelijk. Bureau BIBOB adviseert ieder bestuursorgaan om in haar beleid op te nemen wanneer eventueel een BIBOB-advies wordt aangevraagd. Zo moet er worden vastgesteld binnen welke branches BIBOB wordt toegepast. Maar ook binnen dit kader bestaat nog ruimte voor verschillende benaderingen. Zo kan gekozen worden voor een gebiedsgerichte aanpak waarbij vergunningaanvragen in een bepaalde wijk structureel door BIBOB worden gescreend. Een ander voorbeeld is de integrale aanpak waarbij in een beleidslijn de samenwerking met bepaalde partners (sociale dienst, belastingdienst etc.) kan worden vastgelegd. Dit zijn beleidskeuzes die dan ook als zodanig bekend moeten zijn om willekeur te voorkomen en de aanvragers te informeren over wat dit voor hen betekent. ‘Handreiking voor een beleidslijn’ treft u als bijlage aan. Deze bevat vijf algemene indicatoren die betrekking hebben op een onduidelijke bedrijfsstructuur, een onduidelijke financiering of onduidelijk zeggenschap. In stap 8 worden de indicatoren nader uitgewerkt.
5.2
Concretiseren van de beleidslijn in interne werkinstructies Verder zijn wellicht werkinstructies nodig om de beleidslijn verder aan te vullen en te concretiseren aangezien de uitvoering van de wet veelal een verandering van een aantal werkprocessen met zich meebrengt. Alleen al het feit dat met een mogelijke adviesaanvraag alle relevante bescheiden en opgevraagde informatie moeten worden meegestuurd, kan tot gevolg hebben dat een interne richtlijn moet worden opgesteld.
5.3
Aanpassen van huidige aanvraagformulieren Tenslotte zullen de huidige aanvraagformulieren moeten worden uitgebreid met extra vragen. Deze extra vragen moeten verplicht worden opgenomen in de huidige aanvraagformulieren (artikel 30, Wet BIBOB). Indien de aanvrager weigert deze BIBOBvragen te beantwoorden, kan dit door het bestuursorgaan aangemerkt worden als ernstig gevaar. De Wet BIBOB maakt het dan mogelijk dat een bestuursorgaan de aanvraag weigert of intrekt. (artikel 4, Wet BIBOB). De vragen zijn samengesteld op grond van artikel 30 van de Wet BIBOB. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen de vragen uit artikel 30 lid 1 en lid 2. Lid 1 zijn de zogenaamde aanvullende vragen die samen met lid 2 vragen, het Bureau in staat stellen het onderzoek naar feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3, tweede, derde en zesde lid, uit te voeren. In lid 2 van artikel 30 wordt opgesomd welke vragen in ieder geval opgenomen moeten zijn in de formulieren. Dit zijn de extra vragen die betrekking hebben op de natuurlijke personen of rechtspersonen die: • direct of indirecte leiding geven of hebben gegeven aan betrokkene; • direct of indirect zeggenschap hebben of hebben gehad over betrokkene; • direct of indirect vermogen verschaffen of hebben verschaft aan betrokkene; • eventueel onderaannemer van betrokkene zijn; • en de wijze van financiering.
26
Ook het ‘vragenformulier BIBOB’ treft u hier aan als bijlage. In dit vragenformulier is geen onderscheid gemaakt tussen lid 1 en lid 2 vragen uit artikel 30. Als het bestuursorgaan gebruik wil maken van de adviezen van het Bureau zal zij aan elke aanvrager deze vragenlijst moeten voorleggen. Het verdient aanbeveling om dit al bij het begin van de aanvraag te doen om iedere aanvrager een gelijke behandeling te geven en willekeur te voorkomen. Bovendien geven deze vragen het bestuursorgaan in een vroeg stadium extra informatie omtrent de aanvraag. Aangezien van de aanvrager in de meeste gevallen meer informatie wordt gevraagd dan tot op heden het geval is, zal er ook een preventieve werking vanuit gaan. Het is de bedoeling dat het bestuursorganen het vragenformulier voorlopig als bijlage bij de huidige aanvraagformulieren voegen. Op termijn wordt het hierin opgenomen. NB Bureau BIBOB kan het verzoek van het bestuursorgaan alleen in behandeling nemen als het aanvraagformulier, inclusief de aanvullende vragen, door de aanvrager volledig is ingevuld.
27
Stap 6 Goedkeuring van bevoegd gezag over de opgestelde producten en diensten Het belang van “politieke rugdekking” is groot, want dat zorgt voor draagvlak binnen de gemeente. In een eerdere stap (stap 3) heeft het bestuur ingestemd met de uitvoering van het voorgestelde plan van aanpak. Ook voor een aantal van de ontwikkelde producten en procedures zal het gemeentelijke besluitvormingsproces gelden. Dit kan per gemeente verschillen, maar in ieder geval zal een aantal van deze producten en procedures op de agenda van het college verschijnen en ook de gemeenteraad zal als eindverantwoordelijke haar standpunt hierover geven. De steun van de burgemeester is onmisbaar bij het organiseren en uitvoeren van de interne BIBOB-aanpak. Als voorzitter van zowel de gemeenteraad als het college kan ook hij draagvlak creëren zowel richting de burgers als ook richting de ambtenaren binnen zijn gemeente die met BIBOB zullen gaan werken. Hij kan zelfs actief meewerken aan het voorlichtingstraject richting deze ambtenaren.
28
Stap 7 Voorlichting Het voorlichtingstraject over BIBOB binnen de gemeente kent drie trajecten: • • •
Voorlichten van de ambtenaren binnen de gemeente Voorlichten van de burgers via de beleidslijn Voorlichten van de aanvragers die met BIBOB te maken krijgen
7.1
Bekend maken van de Wet BIBOB onder de betrokken ambtenaren Naast het publiceren van de beleidslijn voor de burgers (zie stap 5), moeten ook alle bij vergunningaanvragen betrokken ambtenaren bekend raken met de mogelijkheden die de Wet BIBOB biedt op het gebied van de vergunningverlening. Al vanaf de intake van een vergunningaanvraag is het nodig dat de betrokken ambtenaar de aanvraag en de bijgevoegde papieren zorgvuldig bekijkt. Een kritische houding van de betrokken ambtenaar is onontbeerlijk! In sommige gevallen is het niet vanzelfsprekend dat klantvriendelijkheid voorop staat. Deze bewustwording kan nader belicht en toegelicht worden via mailings, via voorlichtingsmateriaal of wellicht met behulp van workshops en bijeenkomsten. Zoals gezegd kan de burgemeester hierin een actieve rol vervullen door de meerwaarde van het BIBOB-instrumentarium toe te lichten.
7.2
Voorlichtingstraject richting aanvragers Uiteraard moeten de aanvragers van vergunningen op de hoogte worden gebracht van de gevolgen van deze nieuwe wet. Een goed voorbeeld hiervan is, dat zij erop gewezen worden dat het onjuist of onvolledig invullen van de aanvraagformulieren al kan leiden tot een weigering! Bureau BIBOB levert hiervoor een standaardtekst die al dan niet door het bestuursorgaan kan worden aangepast of integraal kan worden overgenomen ten behoeve van eigen voorlichtingsmateriaal. Deze tekst wordt hier als bijlage toegevoegd.
7.3
Publiceren beleidsregels en evt. andere aangepaste regelgeving Maar ook in andere formele stukken moet het gebruik van het BIBOB-instrumentarium worden gemeld. Hierbij valt te denken aan bepaalde samenwerkingsverbanden met ondernemers of aanvragers, afspraken over toezicht en controle of publicatie in de media.
29
Stap 8 Aanvraag en gebruik van het BIBOB-advies Wanneer de organisatie gereed is voor toepassing van de Wet BIBOB, is het wachten tot zich een BIBOB-geschikte zaak aandient. In de bijlage ‘Checklist eigen huiswerk horeca (behorend bij stap 4) staat beschreven hoe een bestuursorgaan op een verantwoorde manier kan omgaan met het verlenen van beschikkingen. De handreiking “Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit: ongewoon gewoon” beschrijft aandachtspunten die hiertoe kunnen bijdragen. De verwijzing staat in de inleiding. Een kritische houding bij het afgeven van beschikkingen is in het algemeen van belang bij een goede toepassing van het BIBOB-instrumentarium: goed doorvragen bij de vergunningaanvraag, kloppen de papieren, is de bedrijfsstructuur transparant, zijn de financiën transparant. Hiervoor kan het zinvol zijn een apart gesprek aan te gaan met de aanvrager. Verder verdient het de aanbeveling de verkregen informatie met betrekking tot aanvraag en aanvrager zorgvuldig op te slaan in dossiers van de desbetreffende aanvraag of zelfs te registreren in een geautomatiseerd systeem. Zo bouwt het bestuursorgaan een goede informatiepositie op. Dit zijn allemaal mogelijkheden die bestuursorganen nu al zonder BIBOB kunnen gebruiken. 8.1
Gebruik eigen instrumentarium, incl. het opvragen van informatie Bij de vergunningaanvraag krijgt het bestuursorgaan heel wat informatie over zowel de aanvraag zelf, als ook over de persoon van de aanvrager en eventuele betrokken personen. In hoeverre het bestuursorgaan deze informatie daadwerkelijk kan gebruiken om de aanvraag te weigeren of in te trekken, hangt af van het vergunningstelsel waartoe de aanvraag behoort. Dit vergunningstelsel bepaalt om te beginnen al of en hoeveel informatie de aanvrager moet verstrekken. Verder kan de APV ervoor zorgen dat een bestuursorgaan bepaalde informatie in een breder kader mag gebruiken. De APV kan bovendien afgestemd worden op lokaal beleid. Zoals gezegd is het gebruik van informatie mede afhankelijk van het vergunningstelsel waaronder de aanvraag valt. Zo biedt de Drank en Horecawet bijvoorbeeld mogelijkheden om het levensgedrag van de aanvrager te screenen, terwijl deze mogelijkheid er bij de bouw- en milieuvergunningen helemaal niet is (behalve met de Wet BIBOB). Vergunningen voor horecagelegenheden en seksinrichtingen Binnen de huidige vergunningstelsels voor de drank en horeca en de seksinrichtingen kan de gemeente een beperkt antecedentenonderzoek doen met behulp van justitiële informatie. Dit is geregeld in het Besluit Justitiële Documentatie, waarin echter de horeca exploitatievergunningen niet zijn opgenomen. Verder heeft de burgemeester voor het verstrekken van een (horeca) exploitatievergunning op grond van artikel 15, lid 1b van de Wet Politieregisters de mogelijkheid om over politiegegevens te beschikken. Deze politiegegevens kunnen alleen in het kader van openbare orde en veiligheid worden opgevraagd via de discretionaire bevoegdheid van de burgemeester. Dit houdt in dat de burgemeesters verschillende bevoegdheden hebben voor het opvragen van informatie voor enerzijds drank en horeca en seksinrichtingen en anderzijds voor horeca exploitatievergunningen. Voor deze laatste groep is er dus geen mogelijkheid om justitiële informatie op te vragen, omdat deze groep niet is opgenomen in het Besluit Justitiële documentatie.
8.2
Opbouwen van een dossier
30
De informatie die opgevraagd is naar aanleiding van de beschreven acties wordt opgeslagen in dossiers met betrekking tot de aanvraag of intrekking. Dit bevordert het overzicht. Wanneer de voorgaande acties geen weigering of intrekking opleveren, kan de toepassing van het BIBOB-instrumentarium dit wellicht wel. Het bestuursorgaan dient eerst zelf te onderzoeken of het BIBOB-instrumentarium kan worden toegepast en dient daarvoor informatie te verkrijgen zoals beschreven in het voorgaande. Wanneer dit nog niet voldoende informatie oplevert om de beslissing van het bestuursorgaan te motiveren, dan kan een BIBOB-advies worden aangevraagd bij het landelijke Bureau.
8.3
Een andere mogelijkheid voor het opvragen van informatie door het bestuursorgaan is het hergebruik van informatie uit eventuele eerder aangevraagde BIBOB adviezen. Dit mag gedurende 2 jaar. In verband met de actualiteitswaarde van eerder aangevraagde adviezen adviseert Bureau BIBOB toch opnieuw een advies aan te vragen bij het Bureau als inderdaad relevante informatie wordt aangetroffen. Aanvraagindicatoren: De aanvraagindicatoren per branche, zijn nadere invullingen van de vijf algemene indicatoren in de beleidslijn (zie stap 5). Zij zijn opgesteld aan de hand van expertmeetings met branchespecialisten en vergunningverleners van gemeenten. De indicatoren hebben onder andere betrekking op de plaats van de inrichting of de organisatie en de persoon of exploitant. Als een aanvrager of de inrichting waarvoor de vergunning wordt aangevraagd aan één of meerdere van de hier geformuleerde indicatoren voldoet, kan het zinvol zijn om een BIBOB-advies aan te vragen. Het hangt af van het oordeel van de behandelend ambtenaar die deze indicatorenlijst invult of de geconstateerde indicator voldoende grond biedt om een advies aan Bureau BIBOB te vragen. Het coördinatiepunt ziet er op toe dat de indicatoren inderdaad voldoende grond bieden om een BIBOB-advies aan te vragen en vermeldt de indicator(en) op het verzoekformulier. Dit bespoedigt het onderzoek van Bureau BIBOB. Schematisch ziet dat er zo uit: • • • •
Huidige regelgeving zelfstandig toepassen BIBOB zelfstandig toepassen Indicatoren zelfstandig toepassen Adviesaanvraag bij Bureau BIBOB
Als de stappen op deze manier worden gezet, kan het dossier nu goed opgebouwd richting het coördinatiepunt of de contactpersoon BIBOB binnen het bestuursorgaan, die het dossier zal controleren en doorsturen aan het Bureau.
31
Stap 9 Coördinatiepunt controleert of het eigen instrumentarium optimaal is toegepast Deze stap wordt nog eens apart genoemd, omdat het voor het bestuursorgaan een heel belangrijk punt is. De Wet BIBOB beveelt het instellen van een coördinatiepunt aan in het kader van het veilig omgaan met privacygevoelige informatie en bevordert een eenduidige interpretatie en toepassing van BIBOB binnen de organisatie. In het kort de belangrijkste werkzaamheden van het coördinatiepunt op een rij wanneer zich BIBOB-geschikte zaken aandienen: • het verzamelen van de BIBOB verzoeken. • het controleren van de dossiers op inhoud: is het eigen instrumentarium optimaal toegepast? • het controleren of de aanvraagindicatoren die de behandelend ambtenaar heeft aangegeven, passen binnen de opgestelde beleidslijn. Komt dit verzoek in aanmerking voor Bureau BIBOB volgens de opgestelde beleidslijn? (zie stap 7) • het controleren van de dossiers op volledigheid: zitten alle benodigde documenten, diploma’s en overige papieren in het dossier? Is dit duidelijk aangegeven in een inhoudsopgave? • zijn de betrokkenen op de hoogte gesteld van de adviesaanvraag bij het Bureau (mededelingsplicht) en het opschorten van de behandelingstermijn van de vergunningaanvraag (stap 10). • Als laatste stap moet het verzoekformulier worden ingevuld en opgestuurd naar Bureau BIBOB (stap 11). Verder fungeert een dergelijk coördinatiepunt als contactpersoon en aanspreekpunt voor het Bureau BIBOB wanneer tijdens het onderzoek blijkt dat informatie ontbreekt of wanneer het onderzoek verlengd moet worden.
32
Stap 10 In afwachting van het BIBOB-advies de procedure opschorten en betrokkenen schriftelijk op de hoogte stellen 10.1
Aanvrager op de hoogte stellen Wanneer het coördinatiepunt het dossier van de vergunningaanvraag van de behandelend ambtenaar ontvangt en heeft geconstateerd dat het dossier compleet is en dat het verzoek aan Bureau BIBOB gerechtvaardigd is, dan volgen nog twee acties, zo blijkt uit de vorige stap: •
Aanvrager op de hoogte stellen van het voornemen tot het aanvragen van een BIBOB-advies bij het landelijke Bureau BIBOB. Volgens artikel 32 uit de Wet BIBOB moet het bestuursorgaan de betrokkenen informeren over het feit dat het advies heeft gevraagd aan Bureau BIBOB (mededelingsplicht). Mocht dit onverhoopt door een bestuursorgaan “vergeten” worden dan zal Bureau BIBOB het verzoek van het bestuursorgaan niet in behandeling nemen. Er moet een afschrift van deze mededelingsbrief bij het verzoekformulier worden gevoegd.
•
Opschorten van de behandelingstermijn.
De aanvrager kan tegen het aanvragen van een BIBOB-advies door het bestuursorgaan geen bezwaar indienen. Wel kan hij besluiten zijn aanvraag in te trekken. 10.2
Opschorten van de behandelingstermijn Wanneer het bestuursorgaan besluit een advies aan te vragen bij Bureau BIBOB, dan wordt de termijn waarbinnen het bestuursorgaan over de aanvraag moet beslissen, opgeschort voor de duur van het onderzoek met een termijn van ten hoogste vier weken. Wanneer bij het bestuursorgaan nog nadere gegevens worden verzocht door het Bureau, kan deze termijn nog verder worden opgeschort (artikel 15 lid 2, Wet BIBOB) tot het moment dat de gegevens bij het Bureau binnen zijn. Ook kan het Bureau een verlenging vragen van het onderzoek van eenmaal vier weken (artikel 15 lid 3, Wet BIBOB). Aanvullende vragen door het Bureau In de Algemene Wet Bestuursrecht wordt geregeld welke besluiten van bestuursorganen een opschortende werking tot gevolg kunnen hebben. Bijvoorbeeld het stellen van nadere vragen aan belanghebbenden (artikel 4:5 lid1, AWB) en welke termijnen worden toegepast als artikel 4:5 van toepassing is (artikel 4:15, AWB). Dit geldt ook wanneer tijdens de screening door Bureau BIBOB blijkt dat er extra aanvullende vragen gesteld moeten worden aan de belanghebbenden. Bureau BIBOB stelt deze vragen altijd via het bestuursorgaan. Artikel 15, lid 2 van de Wet BIBOB ziet er vervolgens op dat voor het stellen van deze nadere vragen de termijn voor Bureau BIBOB jegens het bestuursorgaan opschort. De opschorting eindigt op de dag waarop de aanvullende gegevens door het Bureau zijn ontvangen. Artikel 15, lid 2 van de Wet BIBOB ziet er verder op dat de termijn voor Bureau BIBOB ook opschort wanneer gegevens ontbreken ten behoeve van het onderzoek door het Bureau, terwijl het bestuursorgaan die wel in het bezit heeft. Wanneer dit het geval is, mag Bureau BIBOB de termijn opschorten terwijl het bestuursorgaan de beschikking wel binnen de wettelijke termijnen moet afgeven. Ook hier eindigt de opschorting op de dag waarop de gegevens door het Bureau zijn ontvangen. Gezien deze termijnen is het belangrijk dat alle benodigde documenten met het verzoekformulier worden meegestuurd, omdat anders onnodige vertragingen kunnen ontstaan.
33
Verlenging termijn door Bureau BIBOB In de praktijk zullen zich ongetwijfeld situaties voordoen, die advisering binnen de gestelde termijn van vier weken onmogelijk maken. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer er sprake is van een uitgebreid onderzoek naar ingewikkelde (fiscale) afschermingsconstructies. Indien het advies niet binnen vier weken kan worden afgegeven, stelt het Bureau het bestuursorgaan daarvan in kennis en noemt daarbij een termijn waarbinnen het advies wel tegemoet kan worden gezien. Deze termijn bedraagt niet meer dan vier weken. (artikel 15 lid 3, Wet BIBOB)
34
Stap 11 Het coördinatiepunt vult het verzoekformulier in en zendt alle gevraagde documenten naar Bureau BIBOB. Wanneer de aanvrager op de hoogte is gesteld en de termijn is opgeschort, kan het coördinatiepunt het verzoekformulier invullen dat bij wijze van begeleidingsformulier aan het dossier wordt toegevoegd. Nu is het dossier klaar om verstuurd te worden naar Bureau BIBOB’s adres: Ministerie van Justitie T.a.v. Bureau BIBOB Postbus 16120 2500 BC Den Haag Het verzoekformulier dient voor Bureau BIBOB als overzicht om snel te kunnen zien van wie het adviesverzoek afkomstig is en wie de contactpersoon bij het desbetreffende bestuursorgaan is. Uit het formulier blijkt tevens of het verzoek om advies binnen het kader van de Wet BIBOB valt en wat de reden is van de adviesaanvraag. Hiertoe duidt het bestuursorgaan de aanvraagindicatoren aan (zie stap 8) en geeft zij invulling aan de “couleur locale”. Tot slot geeft het verzoekformulier een overzicht van de meegezonden documenten. De consequentie van het niet inleveren van de gevraagde documenten conform vraag 4.2 van het verzoekformulier, is het buiten behandeling stellen van het adviesverzoek. Bureau BIBOB kan namelijk zonder een volledig ingevuld aanvraagformulier geen onderzoek doen naar feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3 van de Wet BIBOB. Uitdrukkelijk verzoek is om op het verzoekformulier duidelijk aan te geven welke documenten worden meegezonden en hoe het meegezonden dossier is opgebouwd. Bijvoorbeeld met behulp van een inhoudsopgave. Dit bespoedigt het onderzoek bij Bureau BIBOB.
35
Stap 12 Een besluit nemen m.b.v. het eigen interne onderzoek en het ontvangen van BIBOB-advies BIBOB-advies Het advies dat Bureau BIBOB opstelt is een overzicht van in informatiebronnen gevonden feiten en omstandigheden met betrekking tot de aanvraag en de aanvrager en eventuele betrokken derden. Het Bureau geeft hierover een beoordeling, als resultaat van de screening, waarin drie niveau’s gevaar kunnen worden geconstateerd: geen, enige of ernstige mate van gevaar. Nadat het bestuursorgaan het advies ontvangen heeft, moet de verantwoordelijke ambtenaar een besluit nemen om de vergunning al dan niet te verlenen of te verlenen met aanvullende voorwaarden. Het bestuursorgaan is zelf volledig verantwoordelijk voor de afweging of een eventueel door het Bureau BIBOB vastgesteld gevaar zo zwaarwegend is dat de gevraagde vergunning niet aan de aanvrager kan worden verleend of dat de desbetreffende vergunning moet worden ingetrokken. Bij het nemen van dit besluit zullen meerdere belangen tegen elkaar worden afgewogen: het financieel profijt dat het verkrijgen van de vergunning voor de aanvrager en indirect voor het bestuursorgaan oplevert ten opzichte van het streven van het bestuursorgaan om ongewilde facilitering van criminaliteit te voorkomen. Maar het bestuursorgaan kan ook het bestuurlijk en maatschappelijk belang afwegen van bijvoorbeeld werkgelegenheidsaspecten die de vergunningaanvraag met zich mee brengt. Het BIBOB-advies is ter inzage voor het bestuursorgaan, voor betrokkene (de aanvrager) en voor derden voorzover het, informatie betreft die hen aangaat. Tegen het BIBOB-advies kan geen bezwaar- en/of beroepschrift worden ingediend, omdat het geen beslissing is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Voordat een “negatieve” beschikking wordt afgegeven zal eerst de zienswijze van betrokkene worden gevraagd. Dit wordt nader uitgelegd in de volgende stap. (stap 13) NB Als het bestuursorgaan afwijkt van het advies van Bureau BIBOB, moet zij dit motiveren. Dit is een extra motiveringsplicht naast de Algemene Wet Bestuursrecht (artikel 3:50 AWB) waarin elke beschikking gemotiveerd moet worden.
36
Stap 13 Zienswijze van betrokkene en andere belanghebbenden In deze stap wordt de zienswijze besproken van zowel de betrokkene als de belanghebbende. Zienswijze heeft betrekking op de beslissing van het bestuursorgaan die gebaseerd is op het BIBOB-advies. Het inzagerecht heeft alleen betrekking op het BIBOB-advies. De Wet BIBOB spreekt van “betrokkene” en “belanghebbende”. De betrokkene is de vergunningaanvrager; de belanghebbenden zijn alle derden die worden genoemd in het advies (artikel 33, lid 2, Wet BIBOB). Beiden worden door het bestuursorgaan in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze te geven over de voorgenomen beschikking. Wanneer dit geldt, wordt hieronder uiteengezet. 13.1
Betrokkene (= aanvrager) Indien een bestuursorgaan van plan is om een vergunning te weigeren op grond van het advies “ernstig gevaar” van Bureau BIBOB is het verplicht de aanvrager in staat te stellen om hierover zijn zienswijze te geven (artikel 33, lid 1, Wet BIBOB). De aanvrager mag dan voorafgaand aan de definitieve besluitvorming de gegevens inzien waarop de negatieve beschikking zal worden gebaseerd. De aanvrager heeft zo gelijk de kans om de juistheid van deze gegevens te controleren en eventueel ter discussie te stellen, zodat het bestuursorgaan haar beslissing kan heroverwegen. Dit betekent een extra controle op de bronraadpleging door Bureau BIBOB waarop het advies is gebaseerd. Het bestuursorgaan laat de aanvrager vervolgens weer weten of deze zienswijze de beschikking beïnvloedt. Hier gaat het dus alleen om een (voorgenomen) negatieve beschikking.
13.2
Belanghebbenden (= derden) Wanneer in de voorgenomen beschikking gegevens van derden opgenomen zijn waartegen deze redelijkerwijs bedenkingen zouden kunnen hebben, dan is het bestuursorgaan eveneens verplicht om deze derden naar hun zienswijze te vragen (artikel 4:8, AWB). Ook derden hebben op deze manier de kans om eventuele feitelijke onjuistheden in het advies te corrigeren. Hier kan het dus gaan om zowel positieve als negatieve beschikkingen alsook beschikkingen met aanvullende voorwaarden. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat in een positieve beschikking gegevens worden opgenomen van derden die deze in een ongunstig daglicht zouden kunnen stellen.
37
Stap 14 Procedure volgen conform de Algemene Wet Bestuursrecht Tegen de aanvraag van een BIBOB-advies kan geen bezwaar worden gemaakt, maar tegen de uiteindelijke beslissing van het bestuursorgaan wel. Dit gebeurt volgens de Algemene wet bestuursrecht. Het advies wordt gemotiveerd overgenomen in de uiteindelijke beschikking voor zover dat noodzakelijk is voor de motivering van het besluit. Het bestuursorgaan kan in de uiteindelijke beschikking dus niet het BIBOB-advies zonder meer overnemen of ernaar verwijzen. In een bezwaar-of beroepsprocedure is het bestuursorgaan de wederpartij. Wanneer naar aanleiding van informatie uit een BIBOB-advies, die in een beschikking is opgenomen een bezwaarschriftprocedure ontstaat, wordt het bestuursorgaan verzocht dit te melden bij Bureau BIBOB. Het bestuursorgaan wikkelt schadeclaims af. Het bestuursorgaan kan, indien zij meent dat de schade voor rekening van het Bureau komt, een verzoek tot regres indienen. Voor het verloop van een eventuele bezwaar- en/of beroepsprocedure is de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing op de bepalingen die staan vermeld in Wet BIBOB en artikelsgewijze toelichting.
38
Stap 15 Terugkoppeling aan Bureau BIBOB van het genomen besluit Het bestuursorgaan heeft een discretionaire bevoegdheid voor het al dan niet overnemen van het advies en blijft hiervoor ook verantwoordelijk. Het dient zelf de afweging te maken of een eventueel door het Bureau BIBOB vastgesteld gevaar zo zwaarwegend is dat de gevraagde vergunning niet aan de aanvrager kan worden verleend. Hier kunnen financiële, maar ook bestuurlijke of maatschappelijke belangen meespelen. Het bestuursorgaan kan dit het beste afwegen en draagt hierin dus de volledige verantwoordelijkheid. Indien het bestuursorgaan afwijkt van het advies door Bureau BIBOB, dan moet zij dat op grond van artikel 3:50 van de Algemene wet bestuursrecht motiveren en kenbaar maken in de beschikking. In verband met de evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van de Wet BIBOB wil het Bureau graag weten wat het bestuursorgaan met het advies doet. Hiertoe vindt u in de bijlage een evaluatieformulier. Het bureau vraagt u hier aan te geven wat uw motivatie is indien u afwijkt van het advies. Bij elk advies van Bureau BIBOB aan het bestuursorgaan wordt een evaluatieformulier bijgesloten.
39
Bijlage 1 (behorend bij stap 4) Checklist eigen huiswerk binnen het BIBOB-instrumentarium, Horeca
Huidige regeling voldoende om een vergunning te weigeren/ in te trekken
Ja, negatief beschikken
Nee Zijn de weigerings- of intrekkingsgronden in de Wet BIBOB voldoende om te weigeren/in te trekken?
Ja, negatief beschikken
Nee Beleidslijn met indicatoren voldoende om te weigeren/in te trekken?
Ja, negatief beschikken
Nee Wanneer na eigen huiswerk nog vragen over blijven over de integriteit van de aanvrager, is er de mogelijkheid open, om een BIBOB-advies aan te vragen bij het Bureau BIBOB.
Advies bij Bureau BIBOB aanvragen
• • •
Geen gevaar Minder mate van gevaar Ernstig gevaar
Beslissing bestuursorgaan
40
• • •
Geen gevaar Minder mate van gevaar Ernstig gevaar
: positief beschikken : positief beschikken met voorwaarden : negatief beschikken
41
Bijlage 1 Eigen huiswerk binnen het BIBOB-instrumentarium, Horeca Huidige regeling om een vergunning te weigeren/in te trekken 1
De twee regelingen die betrekking hebben op de exploitatie van een horecabedrijf zijn: • Drank en Horecawet (DHW) • APV (exploitatievergunning)
2
De gronden die een gemeente heeft om een horecavergunning/exploitatievergunning te weigeren: •
APV: de vergunning kan worden geweigerd door de Burgemeester indien: vestiging of exploitatie in strijd is met het geldend bestemmingsplan - de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze wordt beïnvloed (zie verder 3a).
•
DHW: de vergunning wordt geweigerd indien: de inrichting niet aan bepaalde eisen voldoet (art. 10); de leidinggevende niet aan bepaalde eisen voldoet, art. 8 (zie verder 3b).; - de vergunning voor de inrichting al eerder op bepaalde gronden is ingetrokken (zie verder 3c).
Relevant binnen het kader van de beoordeling van integriteit van de aanvrager (met het oog op het voorkomen van criminele facilitering) zijn de weergegeven weigeringsgronden. Deze zullen hieronder verder worden uitgewerkt t.a.v. de informatie die nodig is om de weigeringsgronden toe te passen. 3
a) De vergunning wordt geweigerd indien de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze wordt beïnvloed (APV). De volgende informatie kan worden gebruikt om deze weigeringsgrond toe te passen: • Politie rapportages • Klachten en tips van omwonenden • Andere overheidsinstanties/controleurs • Verklaring omtrent gedrag • KvK signalering • Controle op straat • Informatie van de aanvrager zelf Indicatoren die erop kunnen wijzen dat er iets niet klopt: • Plaats inrichting • Persoon exploitant • Geen goede wijze van bedrijfsvoering • Aanwezigheid van schietpartijen, vechtpartijen, harddrugs, prostitutie, illegale vrouwen, drugsdealers • Antecedenten in relatie tot WoK en openbare orde (heling, drugs, wapens, geweld) • Wijziging in exploitant/bedrijfsvoerder • Kwetsbare wijk/opeenstapeling van probleem-inrichtingen • Exploitant/bedrijfsvoerder niet aanwezig • Vorige zaak, slechte exploitatie
42
• • • • • • TIP:
Exploitant/bedrijfsvoerder kan praktisch gezien onmogelijk het aantal opgegeven uren aanwezig zijn in de inrichting Heropening van pand Functie wijziging van pand/inrichting Ongebruikelijke plaats om exploitatie te starten Andere personen die niet op de vergunning staan, doen zich voor als exploitant Uitstraling van de inrichting (bijv. opvallend weinig bezoekers, louche en vaak auto’s van bepaalde verhuurbedrijven voor de deur) - Jurisprudentie onderzoek (welke uitspraken zijn er al gedaan op dit gebied) - Goed horecabeleid is essentieel; invulling van de discretionaire bevoegdheid burgemeester. (voorbeelden van APV’s toevoegen, bijv. Amsterdam, Rotterdam
of Venlo) Eisen aan de leidinggevende (DHW)
b)
De leidinggevenden mogen niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn: • Bedrijfsleider/beheerder is niet in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of ter beschikking gesteld • Bedrijfsleider/beheerder is niet veroordeeld tot hetgeen in art. 3 en 4 Besluit eisen Zedelijk gedrag is genoemd (limitatieve opsomming) Eventueel kan via een nader onderzoek, invulling worden gegeven aan de discretionaire bevoegdheden. De volgende informatie kan worden gebruikt om deze weigeringsgrond toe te passen: • Centraal Justitieel Documentatiecentrum • Politierapportages De vergunning wordt geweigerd indien een bedrijfsleider/beheerder binnen de laatste vijf jaar exploitant is geweest van een inrichting waarvan de vergunning is ingetrokken op grond van (DHW):
c)
• •
het gevaar dat de inrichting gevaar zou kunnen opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid het verkopen, afleveren, verstrekken of aanwezig zijn van verboden middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet.
De volgende informatie kan worden gebruikt om deze weigeringsgrond toe te passen: • Het eigen gemeentelijke registratiesysteem • Informatie van andere gemeenten TIP:
In een register kan door het bestuursorgaan worden bijgehouden welke vergunningen zijn ingetrokken, zodat een dergelijke exploitant niet opnieuw een vergunning krijgt.
43
Bijlage 2 Eigen huiswerk binnen het BIBOB-instrumentarium, Horeca Wet BIBOB benutten om een vergunning te weigeren of in te trekken. 1 Op basis van de Wet BIBOB beschikt een gemeente over een extra weigerings- en intrekkingsgrond voor een horecavergunning/exploitatievergunning. Indien gevaar bestaat dat een criminele activiteit mogelijk wordt gemaakt met behulp van de horecavergunning/exploitatievergunning en indien de huidige regelgeving niet voldoende houvast biedt, kan een gemeente besluiten om artikel 3 van de Wet BIBOB zelfstandig toe te passen. 2
De horecavergunning/exploitatievergunning kan door een gemeente, op grond van artikel 3 van de Wet BIBOB, zelfstandig worden geweigerd of ingetrokken indien: • er ernstig gevaar bestaat dat de vergunning mede zal worden gebruikt voor het benutten van voordelen uit strafbare feiten; • er ernstig gevaar bestaat dat de vergunning mede zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten; • er een redelijk vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de vergunning, dan wel gegeven vergunning, een strafbaar feit is begaan.
3
De volgende situaties (= geen limitatieve opsomming) kunnen er op duiden dat er gevaar bestaat dat de vergunning gebruikt zal worden voor het benutten van voordelen uit strafbare feiten: Onduidelijke financiering: • geldverstrekker onbekend • stille vennoot is de geldverstrekker • geldverstrekking via buitenland • afwezigheid van bankgarantie • herkomst eigen vermogen van aanvrager is onduidelijk • aanvrager is failliet • aanvrager heeft belastingschulden • verhouding omzet en bezoekersaantallen • verhouding omzet en kosten (huur) pand Te gebruiken informatie: • jaarstukken • accountantsverklaring • (schriftelijke) informatie van de aanvrager zelf (o.a. uit het aanvraagformulier en andere te overleggen bescheiden zoals bijv. verklaring belastingdienst/UWV) • internet • Kadaster • Controle op straat Onduidelijke bedrijfsstructuur: • buitenlandse ondernemingsvorm • eigenaar woont in belastingparadijs • grote NV met aandelen aan toonder • afhankelijkheid van vele andere vennootschappen • onderneming is een stichting of vereniging • veel wisselingen van bestuurders Te gebruiken informatie: • jaarstukken
44
• • •
Kamer van Koophandel (schriftelijke) informatie van de aanvrager zelf internet
45
Relatie verhuurder/huurder/pand: • huurder is bonafide maar huurt van een malafide persoon • zeer hoge waarborgsom vereist • extreem hoge/lage huur • aanvrager heeft veel panden in bezit • onduidelijke financiering van de panden • onderverhuur Te gebruiken informatie: • huur/koopcontract pand • koopcontract zaak • pachtovereenkomst • Kadaster (rijk en gemeente) • informatie van de aanvrager Overigen: • binnen de gemeente gebruikt de aanvrager het “lobbycircuit” • a-typische personen vragen vergunning aan • a-typische activiteiten vinden er in en rond de inrichting plaats • aanvrager is pas sinds kort in Nederland Te gebruiken informatie: • politierapportages • informatie van andere gemeentelijke instanties • kopie van identiteitsbewijs De volgende situaties kunnen er op duiden dat er gevaar bestaat dat de vergunning gebruikt zal worden voor het plegen van strafbare feiten: Dekmantel/schijnbeheer: • onderneming biedt infrastructuren aan het illegale circuit, als een dekmantel voor allerlei activiteiten (gokken, prostitutie, mensenhandel/smokkel, drugshandel, heling, verduistering, wapenhandel, speelautomaten) • feitelijke beheerder is niet de officiële beheerder (katvanger) Te gebruiken informatie: • rapportages van participerende observaties • politierapportages • Kamer van Koophandel • GBA • (schriftelijke) informatie van de aanvrager zelf (aanvraagformulier en/of andere door de aanvrager ingeleverde bescheiden, zoals een bijvoorbeeld afrekening van telefoon/gas/electra) • identiteitspapieren • (wurg)contracten bijvoorbeeld voor de speelautomaten Overigen: • binnen de gemeente gebruikt de aanvrager het “lobbycircuit” • a-typische personen vragen vergunning aan • a-typische activiteiten vinden er in en rond de inrichting plaats Te gebruiken informatie: • politierapportages • informatie van andere gemeentelijke instanties
46
De volgende situaties kunnen er op duiden dat er een redelijk vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de vergunning, dan wel gegeven vergunning, een strafbaar feit is begaan: Ambtenaar betrokken: • mishandeling, bedreiging • Steekpenningen, omkoping
Te gebruiken informatie: • klacht betrokken ambtenaar • signalen uit gemeentelijke organisatie Zonder betrokkenheid ambtenaar: • valsheid in geschrifte • fraude (valse diploma’s, id-papieren, huurcontracten) Te gebruiken informatie: • bedrijfschap horeca • informatie van organisaties die documenten (bijv. diploma’s) hebben opgesteld Overige: • gedwongen overname van inrichting (bijv. door afpersing) Te gebruiken informatie: • politierapportages • klacht vorige ondernemer
47
Toelichting Checklist eigen huiswerk (droge) horeca-inrichtingen op basis van exploitatievergunning Reikwijdte Ingevolge artikel 7, tweede lid, Wet BIBOB kunnen bij algemene maatregel van bestuur inrichtingen worden aangewezen, die op grond van een plaatselijke verordening bepaalde vergunningen nodig hebben en waarover in dat verband Bureau BIBOB een advies kan uitbrengen. In artikel 4, onderdeel a van het Besluit BIBOB worden aangewezen: “inrichtingen waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof sprake is van bedrijfsmatigheid of anders dan om niet, logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken, of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt.” Tot de in onderdeel a, opgenomen horeca-inrichtingen behoort naast de “natte” horeca ook de zogenaamde “droge” horeca. Bij “droge” horeca gaat het om inrichtingen waar niet-alcoholhoudende dranken worden geschonken. Daarbij valt onder meer te denken aan ijssalons, snackbars, sportscholen, tearooms en coffeeshops. De horecagelegenheden die zowel alcohol als niet-alcoholische dranken verstrekken voor consumptie ter plaatse (“natte horeca”) vallen wat betreft de drank- en horecavergunning reeds via de door de Wet BIBOB gewijzigde Drank- en Horecawet onder de reikwijdte van het BIBOB-instrumentarium. Door middel van de formulering van onderdeel a, wordt gerealiseerd dat deze inrichtingen ook, voor de op van basis een gemeentelijke verordening noodzakelijke exploitatievergunning, onder de BIBOBreikwijdte vallen. Eigen huiswerk en het BIBOB-instrumentarium Zoals al eerder gezegd is het BIBOB-instrumentarium bedoeld om bestuursorganen de mogelijkheid te geven om een vergunning te weigeren of in te trekken, indien er een ernstige mate van gevaar is dat de vergunning mede gebruikt wordt om strafbare feiten te plegen, of om uit strafbare feiten verkregen op geld waardeerbare voordelen te benutten (art. 3 Wet BIBOB). Het is mogelijk een advies te vragen omtrent dit risico, maar het bestuursorgaan dient eerst zelf de integriteit van de vergunningaanvrager/houder te onderzoeken met de haar beschikbare instrumenten. Het bestuursorgaan begint met het kijken of er geen bestaande weigeringsgronden zijn. Ook moet het bestuursorgaan onderzoeken of zij niet zelfstandig de Wet BIBOB kan toepassen. Het aanvragen van een advies bij Bureau BIBOB, waarbij een persoon en zijn zakelijke relaties intensief gescreend worden en diverse gesloten bronnen worden geraadpleegd, moet gezien worden als een ultimum remedium. Slechts indien er geen andere mogelijkheden zijn de vergunning te weigeren of in te trekken en indien het voldoende belang heeft, kan een advies gevraagd worden (zie schematisch overzicht bij de checklist eigen huiswerk Horeca). Voor wat betreft de indicatoren, die er op wijzen dat er iets niet klopt aan de exploitatievergunningaanvraag en de informatie die hiervoor kan worden gebruikt, dient te worden verwezen naar hetgeen in bijlage 1 (voor wat betreft de APV) en bijlage 2 van de checklist eigen huiswerk Horeca is vermeld. BIBOB, horeca-exploitatievergunning en coffeeshops Als uitgelegd wordt op welke inrichtingen de Wet BIBOB van toepassing is, worden vaak de coffeeshops genoemd. Dit geeft aan dat er kennelijk verwacht wordt dat de Wet BIBOB voor deze branches veel gebruikt zal gaan worden. Van belang is echter wel dat gemeenten precies voor ogen hebben hoe het BIBOBinstrumentarium ingezet kan worden voor de coffeeshopbranche. Voor het coffeeshopbeleid is van belang dat de Wet BIBOB van toepassing is op de horeca-exploitatievergunning. In de meeste gemeenten immers waar coffeeshops gedoogd worden, hebben de coffeeshops deze vergunning nodig en/of wordt daarnaast een gedoogbeschikking afgegeven. De gedoogbeschikking of gedoogbrief valt niet onder
48
het BIBOB-instrumentarium, omdat deze niet in de Wet BIBOB genoemd wordt en kan dus niet op grond van de Wet BIBOB geweigerd worden. Gemeenten die geen systeem kennen van exploitatievergunningen en slechts werken met gedoogverklaringen, kunnen de Wet BIBOB dus niet gebruiken voor coffeeshops (of andere “droge” horecainrichtingen). Bij coffeeshops zit er natuurlijk een speciale kant aan deze zaak, want de verkoop van softdrugs is in beginsel nog altijd een strafbaar feit en wordt, onder bepaalde voorwaarden (AHOJG-regels), gedoogd. Dus is er bij een coffeeshop altijd sprake van het plegen van strafbare feiten en altijd sprake van een BIBOB-weigeringsgrond. Echter het bestuursorgaan is niet verplicht om de vergunning te weigeren. Gemeenten kunnen ook binnen het Nederlandse coffeeshopbeleid met de bestaande mogelijkheden een nulbeleid voeren. Waar moet er bij BIBOB wel aan worden gedacht? Aan zaken die eigenlijk ook bij de andere openbare inrichtingen gelden, zoals de seksinrichtingen en de gewone horeca. Bijvoorbeeld financiering door een criminele organisatie of witwassen van geld verkregen uit criminele handelingen. Op voorhand is niet te zeggen of het risico bij coffeeshops groter is dan bij gewone horeca, al is het raadzaam om bij coffeeshops extra alert te zijn. BIBOB, coffeeshops en beleid Voordat de Wet BIBOB kan worden toegepast, moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Een BIBOB-screening is immers een zware inbreuk op de privacy en daar moet zorgvuldig mee omgegaan worden en willekeur moet worden vermeden. Het is verstandig bij de vaststelling van het beleid, de coffeeshops, “mee te nemen” bij de rest van de horeca. Vervolgens is van belang in het beleid op te nemen dat aan iedere ondernemer bij aanvraag van de vergunning vragen moeten worden gesteld die voortvloeien uit artikel 30 van de Wet BIBOB, zodat de benodigde informatie aanwezig is om een eerste integriteitsbeoordeling te kunnen maken. In de verordening die de exploitatievergunning regelt kunnen de zedelijkheidseisen ten aanzien van het levensgedrag worden opgenomen, conform artikel 8 van de Drank- en Horecawet. Bestaande weigeringsgronden moeten eerst worden bekeken. Dus als een vergunningaanvrager bepaalde strafbare feiten heeft gepleegd, kan dat op deze wijze al tot een weigering leiden (1). Ook als bijvoorbeeld de AHOJG-regels overschreden worden, vindt er een gewone intrekking op grond van bijvoorbeeld artikel 13b Opiumwet (Damoclesregeling) plaats en kom je niet toe aan BIBOB.
(1) Op grond van artikel 15b Wet politieregisters kan de burgemeester voor het verstrekken van een horeca-exploitatievergunning gegevens vragen aan de politie uit een politieregister. Echter in tegenstelling tot bijvoorbeeld een drank- en horecavergunning of een vergunning voor een seksinrichting kan een burgemeester op grond van het Besluit justitiële documentatie voor een exploitatievergunning geen informatie vragen aan het Centraal Justitieel Documentatiecentrum over het justitiële verleden van de aanvrager!
49
Bijlage 2 (behorend bij stap 4) Modelwerkafspraken Naam Bestuursorgaan : Adres :
Bezoekadres: Juliana van Stolberglaan 10 2595 CL Den Haag Postadres: Postbus 16120 2500 BC Den Haag Telefoon: (070) 3 70 4600 Fax: (070) 3 70 46 30 www.justitie.nl
Onderdeel Contactpersoon Doorkiesnummer(s) E-mail Datum Ons kenmerk Uw kenmerk Bijlage(n) Onderwerp
: Bureau BIBOB : : : : : : : concept werkafspraken (naam bo) en Bureau BIBOB adressen en telefoonnummers : werkafspraken (naam bo) en Bureau BIBOB
Geachte heer/mevrouw (naam contactpersoon invullen), Naar aanleiding van ons gesprek op (datum invullen) stuur ik u, in tweevoud, het concept van de door ons afgesproken werkafspraken tussen (naam bo) en het Bureau. Indien u het eens bent met de inhoud, verzoek ik u beide exemplaren te ondertekenen en aan het Bureau te retourneren. U ontvangt dan zo spoedig mogelijk een mede door het Bureau ondertekend exemplaar terug. Voor vragen of opmerkingen kunt u contact opnemen met Linda Knipscheer of Esther Heijndijk, 070-3704600. Ik vertrouw op een goede en prettige samenwerking. Hoogachtend,
Naam coördinator/hoofd/directeur Bureau BIBOB
50
Concept werkafspraken (naam bestuursorgaan) en Bureau BIBOB Algemene afspraken (naam bestuursorgaan of aanbestedende dienst (verder: het bestuursorgaan)) heeft in een beleidslijn vastgelegd in welke gevallen zij over kan gaan tot het indienen van een verzoek tot het uitbrengen van een advies door het Bureau BIBOB (verder: het Bureau). Het bestuursorgaan verzoekt alleen advies inzake beschikkingen en overheidsopdrachten die onder de reikwijdte van de Wet BIBOB vallen. Het bestuursorgaan houdt daarbij rekening met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. (naam contactpersoon/ naam vervanger) werkzaam bij het bestuursorgaan dienen een adviesverzoek in bij het Bureau . Bureau BIBOB neemt onvolledige verzoeken om advies niet in behandeling. Een verzoek om advies is niet volledig als één van de volgende bescheiden ontbreekt: • • • •
het door de aanvrager volledig ingevulde aanvraagformulier, inclusief de verzochte bescheiden; de door de aanvrager volledig ingevulde aanvullende vragen (art. 30 wet BIBOB), inclusief de verzochte bescheiden; het door de gemeente ingevulde verzoekformulier; bewijs van mededeling adviesaanvraag Bureau BIBOB aan betrokkene (art. 32 wet BIBOB).
Het Bureau dient het advies zo spoedig mogelijk te geven, maar in ieder geval binnen een termijn van vier weken nadat het bestuursorgaan een advies heeft aangevraagd. Indien het advies niet binnen vier weken kan worden afgegeven, stelt het Bureau het bestuursorgaan daarvan in kennis en noemt daarbij een termijn waarbinnen het advies wel tegemoet kan worden gezien. Deze termijn bedraagt niet meer dan vier weken. Het bestuursorgaan brengt de aanvrager op de hoogte van verlenging van de adviestermijn en de opschortende werking daarvan. Het Bureau geeft een gemotiveerd advies aan het bestuursorgaan. Het advies vermeldt in ieder geval de geraadpleegde bronnen, de daaruit voortgekomen relevante informatie en de conclusie van het Bureau. Het Bureau slaat gegevens voor de termijn van 2 jaren op en kan deze gegevens gedurende deze twee jaren gebruiken in het kader van een nieuw verzoek om advies (artikel 19 wet BIBOB). Het bestuursorgaan kan het BIBOB-advies gedurende twee jaren bewaren en hergebruiken t.a.v. een andere beslissing (artikel 29 wet BIBOB). Het bestuursorgaan vult per geleverd advies een door het Bureau BIBOB aangeleverd evaluatieformulier in. Het bestuursorgaan voegt een kopie van de betreffende beschikking bij. Het bestuursorgaan zendt het evaluatieformulier binnen 6 weken na het uitbrengen van het advies naar het Bureau. Het bestuursorgaan meldt per (periode) bezwaar- en beroepsprocedures waarin een BIBOB-advies wordt bestreden aan het Bureau. Het Bureau zendt de factuur voor een advies binnen een week na het uitbrengen van het advies naar onderstaand factuuradres. Het bestuursorgaan zal elke factuur binnen 30 kalenderdagen na ontvangst betalen op het op de factuur opgenomen rekeningnummer.
51
De prijs van een BIBOB-advies ter zake een vergunning of subsidie bedraagt in het jaar 2003 € 500. De prijs van een BIBOB-advies inzake aanbestedingen bedraagt in het jaar 2003 per gegadigde (een of meerdere bedrijven en de eventuele combinatie), per onderaannemer en per eventuele extra te onderzoeken eenheden € 500 met een maximum van € 5.000,- per inschrijving. Jaarlijks wordt de prijs van het advies door het Bureau vastgesteld. De prijs van het advies zal tijdig worden gepubliceerd in de staatscourant, doch uiterlijk in de maand september voorafgaand aan het nieuwe jaar. Inflatiecorrecties zullen via de reguliere communicatiekanalen bekend worden gemaakt. Klachten dienen schriftelijk te worden ingediend bij het Bureau. De klacht zal worden afgehandeld op basis van de voor de Directie Bestuurszaken geldende klachtenregeling, die is gebaseerd op hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht. In een bezwaar-of beroepsprocedure is de wederpartij het bestuursorgaan. Het bestuursorgaan wikkelt schadeclaims af. Het bestuursorgaan kan, indien zij meent dat de schade voortvloeit uit een BIBOB-advies een verzoek tot regres indienen. Specifieke afspraken Gefaseerde invoering toepassing Wet BIBOB (aangeven of bestuursorgaan de wet in zijn geheel of in gedeelten wil invoeren. Indien gefaseerde invoering dan aangeven welke sectoren eerst en welk tijdpad wordt gevolgd). Hier kan ook worden aangegeven dat het bestuursorgaan in een bepaald gebied (probleemgebied) of voor een bepaalde sector standaard een advies wil aanvragen. Ook kunnen afspraken worden gemaakt over aantallen door het bestuursorgaan in te dienen adviesverzoeken, en welke eventueel prioriteit hebben. Evaluatiegegevens (Het Bureau hecht eraan gegevens te ontvangen met betrekking tot het zelf toepassen van artikel 3 wet BIBOB door bestuursorganen. Er zijn een aantal mogelijkheden om de gewenste informatie aan het Bureau te vertrekken.) Het bestuursorgaan stuurt een kopie van de beschikking aan het Bureau in het geval zij zich rechtstreeks op de Wet BIBOB heeft beroepen zonder een adviesaanvraag. Het bestuursorgaan stuurt per (periode) een overzicht van de cijfers met betrekking tot het zelfstandig toepassen van de wet BIBOB. Andere wijze…. Indien het bestuursorgaan of het Bureau tussentijds wijzigingen wenst aan te brengen in de gemaakte afspraken, treden partijen in overleg met elkaar. De afspraken zullen dan worden aangepast en ondertekend door beide partijen. Deze werkafspraken gelden na ondertekening door beide partijen en gelden tot wederopzegging ervan door een van de partijen of door wijziging. In het geval van wijziging treden de nieuwe ondertekende werkafspraken in de plaats van de oude. Datum :…………………………………. Datum :……………… Directie bestuurszaken :…………………………………. Naam bestuursorgaan :……………… Directeur Bureau BIBOB :………………………………… Functie :………………
52
M.J. Kuipers
Naam:
53
Bijlage I. Adressen en telefoonnummers Contactpersoon bestuursorgaan Naam :……………………………………………………………………… Telefoonnummer :……………………………………………………………………… E-mail :……………………………………………………………………… Naam vervanger :……………………………………………………………………… Telefoonnummer vervanger :……………………………………………………………………… Factuuradres Naam :……………………………………………………………………… Postbus :……………………………………………………………………… Postcode en plaats :……………………………………………………………………… Telefoonnummer :……………………………………………………………………… E-mail :……………………………………………………………………… Contactpersoon Bureau BIBOB Naam :……………………………………………………………………… Telefoonnummer :……………………………………………………………………… E-mail :……………………………………………………………………… Naam vervanger :……………………………………………………………………… Telefoonnummer vervanger :……………………………………………………………………… Bureau BIBOB Bezoekadres Postadres
: Juliana van Stolberglaan 10 2595 CL Den Haag : Postbus 16120 2500 BC Den Haag
Telefonische helpdesk
: 070-3704600
E-mail adres Internetpagina intoetsen
:
[email protected] : (website nog in oprichting) via zoekmachine “BIBOB”
54
Bijlage 3 (behorend bij stap 5)
Handreiking Beleidslijn vergunningen
55
Het BIBOB-instrument Het bestuursorgaan zal bij de procedure van vergunningverlening (of controle van de vergunning welke kan leiden tot intrekking daarvan) steeds onderzoeken of artikel 3 van de Wet BIBOB van toepassing is. Artikel 3 bevat samengevat, de volgende elementen: Een bestuursorgaan kan op basis van de Wet BIBOB een vergunning of subsidie weigeren of intrekken wanneer er sprake is van ernstig gevaar dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor: • het benutten van voordelen uit strafbare feiten • het plegen van strafbare feiten Wanneer feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd (bijvoorbeeld valsheid in geschrifte of omkoping). Onderzoek door het bestuursorgaan zelf In het kader van de Wet BIBOB zal het bestuursorgaan een onderzoek instellen om te beoordelen of van een dergelijke situatie sprake is. Dit onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van: • de door de aanvrager/houder van de vergunning beantwoorde vragen die zijn opgenomen in het standaard aanvraagformulier, inclusief de vragen van artikel 30 Wet BIBOB; • de door hem/haar aangeleverde documenten die moeten worden meegestuurd op grond van het standaard aanvraagformulier; • eventuele extra, op verzoek van de ambtenaar, overgelegde documenten of informatie; • open bronnen onderzoek (Kamer van Koophandel, Kadaster enz.). Het bestuursorgaan zal uiteraard ook de bestaande weigeringsgronden die te maken hebben met de integriteit van de aanvrager onderzoeken en toepassen . Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet BIBOB genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van “ernstig gevaar” als bedoeld in de Wet BIBOB, zal het bestuursorgaan de vergunning kunnen weigeren/intrekken. Wanneer het standaardvragenformulier (inclusief de BIBOB-vragen van art. 30 Wet BIBOB) niet volledig wordt ingevuld door de aanvrager, kan dit op grond van art. 4 Wet BIBOB worden aangemerkt als “ernstig gevaar”. Aanvraag om advies in een concreet geval bij het Bureau BIBOB Indien na dit eigen onderzoek vragen blijven bestaan over: • de bedrijfsstructuur; • de financiering; • omstandigheden in de persoon van de aanvrager. Of indien de vergunning betrekking heeft op: • een geografisch bepaald gebied dat als probleemgebied is aangewezen door het bestuursorgaan; • een bepaalde sector/branche die als risicovol is aangemerkt door het bestuursorgaan; • een combinatie van bovenstaande punten. kan het bestuursorgaan dat voor de afgifte van de vergunning verantwoordelijk is een advies vragen bij het landelijk Bureau BIBOB (artikel 9 Wet BIBOB). Adviesaanvraag na tip van de officier van justitie Indien het Openbaar Ministerie aan het bestuursorgaan adviseert een advies te vragen over de verlening of intrekking van een vergunning aan het landelijk Bureau BIBOB (artikel 26 Wet BIBOB) kan het bevoegd gezag dit advies ook daadwerkelijk vragen.
56
Procedure De beslissing van het bestuursorgaan een verzoek bij het Bureau BIBOB in te dienen tot het uitbrengen van een BIBOB-advies is geen beschikking in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht. Hiertegen kan derhalve geen bezwaar of beroep worden ingesteld. Wel is het de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan zich terug te trekken uit de aanvraagprocedure. Het bestuursorgaan doet het verzoek tot een BIBOB-advies bij het landelijk Bureau BIBOB. Als er een BIBOB-advies wordt aangevraagd zal de aanvrager/houder van de vergunning vooraf worden geïnformeerd door het bestuursorgaan (mededelingsplicht). Het landelijk Bureau BIBOB zal in bepaalde gevallen op grond van artikel 12 Wet BIBOB rechtstreeks contact opnemen met de aanvrager van de vergunning. Meestal zullen aanvullende vragen van het landelijk Bureau BIBOB via het bestuursorgaan aan betrokkenen worden gesteld. De termijn van het BIBOB-onderzoek schort in dit geval op tot de datum waarop de aanvullende informatie bij het Bureau binnen is. Het Bureau BIBOB moet in beginsel binnen vier weken adviseren aan het bestuursorgaan. Deze termijn kan eenmaal met vier weken worden verlengd. Het Bureau BIBOB zal hiervan het bestuursorgaan in kennis stellen. De beslistermijn voor de gemeente om te beslissen op de vergunningaanvraag wordt opgeschort gedurende de adviestermijn van het landelijk Bureau. Het bestuursorgaan zal, indien er het voornemen bestaat een negatieve beslissing te nemen op grond van een BIBOB- advies, de betrokkene in de gelegenheid stellen zijn zienswijze naar voren te brengen, betrokkene kan dan het BIBOB-advies inzien. Derden die genoemd zijn in de beslissing worden aangemerkt als belanghebbenden in de zin van artikel 4:8 AWB en moeten, indien te verwachten is dat zij hiertegen bedenkingen hebben, ook in de gelegenheid worden gebracht om hun zienswijze naar voren te brengen. Derden hebben overigens niet het recht om het advies in zijn geheel in te zien. Tegen de uiteindelijke beslissing van het bestuursorgaan waarin een BIBOB- advies is verwerkt kan bezwaar en beroep worden aangetekend. Toelichting: Doel van de Wet BIBOB De Wet BIBOB geeft bestuursorganen de mogelijkheid zich te beschermen tegen het risico dat zij ongewild criminele activiteiten faciliteren. Bestuursorganen verlenen immers vergunningen en verstrekken subsidies aan burgers en bedrijven. De praktijk heeft uitgewezen dat deze vergunningen of subsidies soms worden misbruikt voor het ontplooien van criminele activiteiten, of om uit criminele activiteiten verkregen voordelen te benutten. De weigerings- of intrekkingsgrond van de Wet BIBOB De Wet BIBOB geeft bestuursorganen een instrument in handen om zich tegen bovengenoemd risico te beschermen, namelijk een extra weigerings- en/of intrekkingsgrond waarmee vergunningen of subsidies kunnen worden geweigerd of ingetrokken op grond van artikel 3 Wet BIBOB. In de Wet BIBOB is bepaald dat aan Bureau BIBOB een advies gevraagd kan worden om in een concreet geval te beoordelen of er sprake is van genoemd gevaar. Bestuursorganen kunnen zelf bepalen op welke wijze zij gebruik wensen te maken van de mogelijkheden van de Wet BIBOB. Reikwijdte Wet BIBOB
57
De Wet BIBOB is van toepassing op de aanvraag- en intrekkingsprocedure van vergunningen en subsidies en kan worden toegepast bij overheidsopdrachten. Niet alle vergunningen vallen onder de Wet BIBOB, het gaat om de vergunningaanvragen betreffende horeca, prostitutie en seksinrichtingen, transport (personen- en goederenvervoer), bouw, woningcorporaties (verkoop onroerend goed aan particulieren), milieu en opiumverloven. Voor de subsidies geldt dat in de regeling zelf moet zijn opgenomen dat op de aanvraag of intrekking de Wet BIBOB van toepassing is. Naast de limitatief in de wet opgesomde vergunningen en de bij regeling aan te wijzen subsidies is de Wet BIBOB ook van toepassing op overheidsopdrachten, waarbij bestuursorganen als contractpartij optreden, voor zover het gaat om de sectoren bouw, milieu en ICT. Het kan namelijk voorkomen dat de opdrachtnemer met behulp van de overheidsopdracht criminele activiteiten wil ontplooien of aan uit criminele activiteiten verkregen middelen een legale status wil verlenen (witwassen). Bij de aanbestedingsprocedures wordt aangesloten bij de Europese richtlijnen en kan met behulp van het BIBOB-instrumentarium nadere invulling worden gegeven aan de daarin vermelde weigeringsgronden. Het onderzoek door het landelijk Bureau BIBOB Het landelijk Bureau BIBOB zal, als er een advies is gevraagd, een nader onderzoek instellen en een advies uitbrengen over de mate van gevaar, als bedoeld in artikel 3 van de Wet BIBOB. Het landelijk Bureau valt onder het ministerie van Justitie en heeft inzage in een aantal openbare en gesloten bronnen (bijvoorbeeld de belastingdienst, de politieregisters, de Centrale Justitiële Documentatie Dienst, Immigratie en Naturalisatie Dienst, etc.) en kan hierdoor een diepgaander onderzoek verrichten dan het bestuursorgaan.
Welke personen en bedrijven worden in het onderzoek betrokken Uiteraard wordt de betrokkene, in dit geval de aanvrager van de vergunning zelf onderzocht. Daarnaast wordt onderzocht of deze misschien een relatie heeft tot strafbare feiten als bedoeld in de Wet BIBOB. Dit betekent dat ook andere personen kunnen worden betrokken in het onderzoek. In artikel 3 van de wet is bepaald dat betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten als die feiten door een ander gepleegd zijn en deze persoon, • direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan betrokkene, dan wel • zeggenschap over heeft dan wel heeft gehad over betrokkene, dan wel • vermogen verschaft dan wel heeft verschaft aan betrokkene, dan wel • in een zakelijk samenwerkingsverband tot hem staat. Deze andere personen kunnen dus ook worden betrokken in het onderzoek. Het bestuursorgaan heeft nieuwe aanvraagformulieren voor vergunningen die hier worden bedoeld, waarin de vragen genoemd in artikel 30 Wet BIBOB zijn opgenomen. Hierin wordt onder meer gevraagd wie de leidinggevenden dan wel vermogensverschaffers van betrokkene zijn en wie de eventuele onderaannemer is en hoe de wijze van financiering is. Al deze personen moeten er derhalve rekening mee houden dat zij onderworpen kunnen worden aan een BIBOB onderzoek. Een toetsing aan de Wet BIBOB met behulp van een advies, geldt in beginsel als een uiterste middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Het betekent een zware inbreuk op de privacy, er dient dus voldaan te zijn aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Het bevoegd gezag zal eerst gebruik dienen te maken van de eigen instrumenten (wetgeving en informatiebronnen).
58
Het opstellen van een beleidslijn-BIBOB De Memorie van Toelichting bij de Wet BIBOB vermeldt dat bij de bestuursorganen en aanbestedende diensten de beslissing ligt al dan niet een BIBOB-advies aan te vragen. Vanwege deze keuzevrijheid verdient het de voorkeur dat dit gebeurt op basis van een te ontwikkelen beleid, waarin in algemene termen wordt aangegeven in welke gevallen advies wordt gevraagd aan Bureau BIBOB. Dit schept duidelijkheid naar de burgers en ondernemingen die mogelijk aan een BIBOB-onderzoek kunnen worden onderworpen. Bovendien schept het een helder kader voor de toetsing door de democratische controleorganen van de door het bestuur in een concreet geval genomen beslissing. Voornamelijk de afweging om tot een BIBOB-onderzoek over te gaan, dient juist met het oog op het ingrijpende karakter van het instrument weloverwogen en met inachtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur te worden genomen. Daarbij spelen proportionaliteit, subsidiariteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid een belangrijke rol.
59
Bijlage 4 (behorend bij stap 5)
Vragenformulier bij vergunning Model NP
60
Toelichting bij Vragenformulier BIBOB Wat betekent BIBOB en wat is het doel van deze wet? BIBOB staat voor Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur. De Wet BIBOB verruimt de mogelijkheden van bestuursorganen om zich te beschermen tegen het risico dat ze criminele activiteiten faciliteren. Dit is nodig omdat criminelen c.q. criminele organisaties in sommige gevallen afhankelijk zijn van bestuurlijke beslissingen voor de continuering en/of afscherming van criminele activiteiten. Waar bestaan de nieuwe bevoegdheden voor bestuursorganen uit? Artikel 3 van de Wet BIBOB stelt bestuursorganen in staat om een vergunning of subsidie te weigeren of in te trekken wanneer er ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor: het benutten van voordelen uit strafbare feiten; het plegen van strafbare feiten of wanneer een redelijk vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel afgegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd. Waarom dit formulier? Om te kunnen beoordelen of er daadwerkelijk sprake is van bovenstaand gevaar, zullen bestuursorganen meer informatie van aanvragers van vergunningen dan wel subsidies verlangen. U, als aanvrager merkt dit aan de bijlage “Vragenformulier BIBOB”, welke bij het aanvraagformulier voor de vergunning of subsidie is gevoegd, dan wel daarin is opgenomen. Het geeft aan het bestuursorgaan(*) extra informatie over de aanvraag en stelt in voorkomend geval Bureau BIBOB in staat om nader onderzoek te verrichten naar de aanvrager. Dit laatste vindt slechts plaats op verzoek van het bestuursorgaan. Welk vragenformulier moet er worden ingevuld? Er bestaan twee modellen vragenformulieren, te weten een model voor rechtspersonen (RP) en een model voor natuurlijke personen (NP). Indien de aanvrager van een vergunning of subsidie een rechtspersoon(**) is, dient het model RP te worden ingevuld. Het model NP wordt ingevuld als de aanvrager een natuurlijk persoon(***) is. Het vragenformulier bestaat uit twee delen, te weten: Algemene vragen, gebaseerd op artikel 30 van de Wet BIBOB en aanvullende vragen die noodzakelijk zijn voor het zo nodig opstellen van het advies door Bureau BIBOB. De procedure (*) Het bestuursorgaan = de instantie die de vergunning verleent. Over het algemeen zijn dit de gemeente, de provincie of het ministerie of een onderdeel hiervan. (**) Een onderneming, die juridisch een zelfstandige eenheid vormt en waarvan de bezittingen en de schulden van de onderneming losgekoppeld zijn van de bezittingen en schulden van de eigenaars. De eigenaars zijn in beginsel aansprakelijk voor de schulden van de onderneming met het bedrag waarvoor ze hebben deelgenomen. Voorbeelden van rechtspersonen zijn een N.V. of een B.V. (***) Personen of ondernemingen, die geen zelfstandige juridische eenheid vormen en geen rechtspersoonlijkheid bezitten. Deze ondernemers zijn met het ondernemingsvermogen en hun privé-vermogen aansprakelijk voor de schulden die eventueel ontstaan. Voorbeelden van ondernemingen zijn eenmanszaken en vennootschappen onder firma.
61
Nadat u het vragenformulier met alle noodzakelijke bijlagen heeft ingevuld, bekijkt het bestuursorgaan of zij voldoende informatie heeft verzameld om zelf te kunnen beoordelen of er al dan niet sprake is van een situatie zoals omschreven in artikel 3 van de Wet BIBOB. Wanneer uit het eigen onderzoek van het bestuursorgaan blijkt dat er onduidelijkheden blijven bestaan over de integriteit van de aanvrager of diens zakelijke relaties, kan het bestuursorgaan een beroep doen op het landelijke Bureau BIBOB. Indien het bestuursorgaan inderdaad besluit om advies in te winnen bij Bureau BIBOB, zal het u hiervan op de hoogte stellen. Bureau BIBOB zal verder onderzoek verrichten door middel van het systematisch bevragen van informatiebronnen (Kamer van Koophandel, Kadaster, politiële en justitiële bronnen, Belastingdienst, etc), waarna het Bureau een gemotiveerd advies zal uitbrengen aan het bestuursorgaan. Indien het bestuursorgaan op basis van het BIBOB-advies van plan is om uw vergunning of subsidie te weigeren of in te trekken, is het verplicht om u hier vooraf over te informeren en u te vragen uw zienswijze hierover te geven. De termijnen Op het moment dat er een BIBOB-advies wordt aangevraagd door het bestuursorgaan zal de termijn waarbinnen het bestuursorgaan moet beslissen over de vergunning- of subsidieverlening, worden opgeschort. Bureau BIBOB moet binnen vier weken een advies uitbrengen aan het bestuursorgaan. Het onderzoek van het Bureau kan echter eenmalig met vier weken worden verlengd. De bestaande beslissingstermijn van het bestuursorgaan kan daarom maximaal met acht weken worden verlengd. Het is mogelijk dat deze termijn nog verder wordt opgeschort indien Bureau BIBOB extra informatie van het bestuursorgaan verlangt. De lengte van deze opschorting is afhankelijk van de tijd die het kost om deze informatie te verwerken. Onvolledige of onjuist ingevulde vragenformulieren Indien blijkt dat het vragenformulier niet naar waarheid is ingevuld of onjuiste gegevens bevat, dan heeft het bestuursorgaan de mogelijkheid om aangifte te doen van valsheid in geschrifte (artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht). Bovendien heeft het bestuursorgaan volgens artikel 3, lid 6 van de Wet BIBOB de bevoegdheid de vergunning of subsidie te weigeren of in te trekken, indien feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel afgegeven vergunning of subsidie een strafbaar feit is gepleegd. Indien de aanvrager weigert het vragenformulier volledig in te vullen of weigert aanvullende gegevens te verschaffen, kan dit op basis van artikel 4, lid 1 juncto artikel 30 van de Wet BIBOB door Bureau BIBOB aangemerkt worden als ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, lid 1 van dezelfde wet. Op grond hiervan kan het bestuursorgaan besluiten de vergunning of subsidie te weigeren. Verdere informatie Voor algemene vragen en informatie omtrent de Wet en het Bureau BIBOB, kunt u de website van Bureau BIBOB raadplegen (http://bibob.justitie.nl). Voor specifieke vragen kunt u zich wenden tot het betrokken bestuursorgaan.
62
Vragenformulier Model Natuurlijke Personen
I 1
Algemene vragen op grond van artikel 30 van de Wet BIBOB Dit formulier betreft een vergunning inzake: (vakje aankruisen) □ Artikel 3 Drank- en Horecawet □ Exploitatievergunning t.b.v. horeca Smartshop of growshop (coffeeshop)
2A Gegevens aanvrager Achternaam: ………………………………………………………………………………………………… (Indien van toepassing, naam echtgeno(o)t(e):………………………………………………………… Voornamen: ………………………………………………………………………………………………… Woonadres: ………………………………………………………………………………………………… Postcode: …………………………………………………………………………………………………… Plaats: ………………………………………………………………………………………………………… 2B Gegevens van de onderneming die de vergunningplichtige activiteiten gaat uitvoeren Naam onderneming: ……………………………………………………………………………………….. Adres: ………………………………………………………………………………………………………... Postcode: …………………………………………………………………………………………………… Vestigingsplaats: …………………………………………………………………………………………… Nummer van inschrijving Kamer van Koophandel (Handelsregister)………………………………….. dernemingsvorm: ………………………………………………….………………………………………… De handelsnaam of handelsnamen waarvan de onderneming gebruik maakt: .………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………. De handelsnaam of handelsnamen waarvan de onderneming de laatste vijf jaar gebruik heeft gemaakt:………………………………………………………………………………………………… …… …………………………………………………………………………………………………………… …… …………………………………………………………………………………………………………… …… De aanvrager wordt verzocht bewijsstukken bij dit formulier toe te voegen waaruit blijkt dat het pand in eigendom is van de aanvrager of een huurcontract. Gelieve op de bewijsstukken te 1 vermelden dat deze dienen, als bijlage bij vraag 2B van dit vragenformulier.
63
De aanvrager wordt verzocht een ondernemingsplan bij dit formulier toe te voegen indien het gaat om het starten van een onderneming. Gelieve op de bewijsstukken te vermelden dat deze 2 dienen, als bijlage bij vraag 2B van dit vragenformulier. 3
Leidinggevenden (*)
A
Wie geven, voor zover van toepassing, momenteel leiding en wie hebben in de afgelopen drie jaar leiding gegeven aan de aanvrager? Voeg in ieder geval een lijst bij met leidinggevende personen (bestuurders, commissarissen, procuratiehouders, gevolmachtigden, beheerders) waarop de namen, geboortedata, functie en periode staan vermeld. Gelieve op de lijst te vermelden dat deze dient, als bijlage bij vraag 3A van dit vragenformulier.
B
Zeggenschap (**) Wie hebben, voor zover van toepassing, momenteel zeggenschap en wie hebben in de afgelopen drie jaar zeggenschap gehad over de aanvrager?
Voeg in ieder geval een lijst bij waarop voor de natuurlijke personen (aandeelhouders) de namen en geboortedata en voor de rechtspersonen de statutaire naam en het inschrijvingsnummer van de Kamer van Koophandel, staan vermeld. Gelieve op de lijst te vermelden dat deze dient, als bijlage bij vraag 3B van dit vragenformulier. (***) C
Wijze van financiering Hoe worden de activiteiten van de onderneming, waarvoor de vergunning wordt gevraagd, gefinancierd? □ Met eigen vermogen; geef hierbij over de laatste 24 maanden (in een bijlage) aan wat de hoogte van uw inkomen was en van wie u dat ontving □ Met vreemd vermogen via een bankinstelling □ Anders (zie hieronder) Indien anders, dan hieronder de gegevens van de financierder vermelden: Achternaam: ………………………………………………………………………………………………… (Indien van toepassing, naam echtgeno(o)t(e):…………………………………………………………
(*) Een leidinggevende (of bestuurder) van een onderneming is belast met de leiding over de dagelijkse gang van zaken binnen die onderneming of is commissaris, procuratiehouder, gevolmachtigde of beheerder. (**) Zeggenschap is het recht om daadwerkelijk invloed uit te oefenen op het te voeren beleid van de onderneming. Natuurlijke of rechtspersonen die zeggenschap hebben over de aanvrager zijn onder meer aandeelhouders. Zij hebben zeggenschap door middel van de vergadering van aandeelhouders. (***) N.V.’s zijn vrijgesteld van het bijvoegen van genoemde lijst.
64
Voornamen: ………………………………………………………………………………………………… Woonadres: …………………………………………………………………………… ………………….. Postcode: …………………………… ……………………………………………………………………… Plaats: ………………………………………………………………………… ……………………………. of: Naam onderneming: …………………………………………………………………………………. Correspondentieadres: ………………………………………………………………………………. Postcode: …………………………… ……………………………………………………………….. Plaats: …………………………… …………………………………………………………………… NB De aanvrager wordt verzocht de financiering aan te tonen en alle relevante bewijsstukken hiervan bij dit formulier te voegen. Gelieve op de bewijsstukken te vermelden dat deze dienen, als bijlage bij vraag 3C van dit vragenformulier. 4
Gegevens van degene die het formulier heeft ingevuld Achternaam: ………………………………………………………………………………………………. (Indien van toepassing, naam echtgeno(o)t(e): ………………………………………………………… Voornamen: …………………………………………………………………………… ........................... Woonadres: ………………………………………………………………………………………………… Postcode: …………………………………………………………………………………………………… Plaats: ……………………………………………………………………………………………………… Functie en/of relatie tot de aanvrager:……………………………………………………………………
65
II 5
Aanvullende vragen Gegevens aanvrager Geboortedatum: …………………………………………………………………………………………… Geboorteplaats: …………………………………………………………………………………………… Geboorteland: ……………………………………………………………………………………………… Sofi-nummer: …………………………………………………………………………............................. Legitimatienummer en soort legitimatiedocument (****):……………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ….
6
Arbeidsverleden Is de aanvrager in de laatste drie jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier in loondienst werkzaam geweest? □ Ja □ Nee Zo ja, vul dan bijlage 1 “Opgave voorgaande werkgevers en loondienstverhoudingen” in. Zo nee, op welke manier heeft de aanvrager dan in zijn/haar levensbehoeften voorzien? □ Als zelfstandig ondernemer □ Via een uitkering, namelijk …………………………………………………………………………… □ Anders, namelijk ………………………………………………………………………………………
7
Schulden / faillissementen / uitstel van betaling
A
Heeft de aanvrager schulden aan de belastingdienst? □ Ja □ Nee Zo ja, wat voor schulden?…………………………………………………………………………………
B
Heeft één van de ondernemingen genoemd in vraag 6 schulden aan de belastingdienst? □ Ja □ Nee □ Niet bekend
Zo ja, wat voor schulden? ………………………………………………………………………………… (****) De identiteit van een natuurlijk persoon wordt vastgesteld m.b.v. één van de volgende documenten: een geldig reisdocument in de zin van de Paspoortwet; een geldig rijbewijs dat is afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet, dan wel een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994; een document waarover een vreemdeling ingevolge de Vreemdelingenwet 2000 moet beschikken ten bewijze van zijn identiteit en zijn verblijfsrechtelijke positie; een document dat door Onze Minister is aangewezen.
66
C
Heeft één van de ondernemingen genoemd in vraag 6, waarin de aanvrager een functie vervult of vervulde, in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier uitstel van betaling gehad of werd een van die ondernemingen in staat van faillissement verklaard? □ Ja □ Nee □ Niet bekend Zo ja, dan de gegevens van de rechtbank en de datum waarop de uitspraak werd gedaan vermelden op bijlage 2 “Opgave uitstel van betaling of faillissementen”.
D
Heeft de aanvrager in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier te maken met één of meer van de volgende situaties? □ Uitstel van betaling □ Staat van faillissement □ Schuldsaneringsregeling Zo ja, dan hier vermelden welke rechtbank de uitspraak heeft gedaan, op welke datum uitspraak is gedaan, de naam van de curator en wat de huidige status is:
Rechtbank te: ………………………………………… Datum: ………………………………………… Naam curator: ……………………………………….. Huidige status:………………………………… 8
Andere vergunningen
A
Heeft de aanvrager in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier van een overheidsinstantie één of meerdere van de vergunningen gekregen die onder vraag 1 vermeld staan? □ Ja □ Nee
Zo ja, om wat voor soort vergunning(en) ging het toen? …………………………………………………………………………………………………………… ……. …………………………………………………………………………………………………………… …… Bij welke instantie(s) aangevraagd:……………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… … Datum: …………………………Datum: …………………………Datum: ……………………………… Gelieve een kopie van deze verleende vergunning(en) bij te voegen en daarop te vermelden dat het gaat om bijlage(n) bij vraag 8A. B
Heeft de aanvrager m.b.t. een (of meerdere) van de vergunning(en) zoals vermeld bij vraag 1 in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier te maken gehad met de volgende situaties? Aankruisen wat van toepassing is: □ Weigering van de vergunning □ Intrekking van de vergunning □ Verstrekking onder voorwaarden □ Aanvraag, die nog in behandeling is □ Oplegging van een bestuurlijke boete □ Toepassing van bestuursdwang
67
Bij/door welke overheidsinstantie(s): …………………………. ………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …… …………………………………………………………………………………………………………… …… Datum: ………….………………..Datum: ….………………………Datum:…….……………………….. Gelieve een kopie van deze beslissing(en)/vergunning(en)/boete(s) bij te voegen en daarop te vermelden dat het gaat om bijlage(n) bij vraag 8B.
68
Verklaring De ondergetekende verklaart dat dit formulier naar waarheid is ingevuld, dan wel dat degene die dit formulier namens hem/haar heeft ingevuld, dit op instructies van de aanvrager heeft gedaan en dat ondergetekende/aanvrager weet dat hij/zij volledig verantwoordelijk is voor de inhoud van de gegeven antwoorden. Datum: ……………………………………………..Plaats: …………………………………………………… Handtekening en naam aanvrager:
………………………………………………………………………………………………………………… …… Bijlagen bij vraag:
1
2B 2 2B 3A 3B 3C 6 7C 8A 8B
□ Ja □ Ja □ Ja □ Ja □ Ja □ Ja □ Ja □ Ja □ Ja
□ Nee □ Nee □ Nee □ Nee □ Nee □ Nee □ Nee □ Nee □ Nee
Aantal:…………… Aantal:…………… Aantal:…………… Aantal:…………… Aantal:…………… Aantal:…………… Aantal:…………… Aantal:…………… Aantal:……………
Verdere bijlagen, indien van toepassing: □ Brouwerijcontract
69
Bijlage 1 behorend bij vragenformulier Model Natuurlijk Persoon (vraag 6) OPGAVE VOORGAANDE WERKGEVERS en LOONDIENSTVERHOUDINGEN 1. Naam bedrijf: ………………………………………………………………………………………………… Adres:………………………………………………………………………………….......................... ...... Postcode: ……………………………………………………………………………………………………. Plaats:……………………………………………………………………………................................ ....... Van: …………….….…(dag-maand-jaar) tot: … ………….…….…(dag-maand-jaar) In welke functie was u bij deze onderneming betrokken? □ Bedrijfsleider □ Bestuurder □ Houder van 5% of meer van de aandelen □ Commissaris □ Ge(vol)machtigde □ Procuratiehouder □ Beheerder □ Anders, namelijk ……………………………………………………………………………………… 2. Naam bedrijf: ……………………………………………………………………………………………… Adres: …………………………………………………………………………....................................... Postcode: …………………………… …………………………………………………………………… Plaats:…………………………………………………………………………………......................... ... Van: …………….….….(dag-maand-jaar) tot: … ………….….…. (dag-maand-jaar) In welke functie was u bij deze onderneming betrokken? □ Bedrijfsleider □ Bestuurder □ Houder van 5% of meer van de aandelen □ Commissaris □ Ge(vol)machtigde □ Procuratiehouder □ Beheerder □ Anders, namelijk ………………………………………………………………………………………… 3. Naam bedrijf: ………………………………………………………………………………………………… Adres: …………………………………………………………………………........................................... Postcode: …………………………… ………………………………………………………………………. Plaats: ……………………………………………………………………………....................................... Van: …………….….….(dag-maand-jaar) tot:………………..….…. (dag-maand-jaar)
70
In welke functie was u bij deze onderneming betrokken? □ Bedrijfsleider □ Bestuurder □ Houder van 5% of meer van de aandelen □ Commissaris □ Ge(vol)machtigde □ Procuratiehouder □ Beheerder □ Anders, namelijk …………………………………………………………………………………………
71
Bijlage 2 behorend bij vragenformulier Model Natuurlijk Persoon (vraag 7C) OPGAVE UITSTEL VAN BETALING OF FAILLISSEMENTEN 1. Naam van de onderneming:…………………………………………………………............................. Vestigingsplaats: …………………………………………………………………………………………… Bij faillissement of uitstel van betaling: Rechtbank te: ………………………………………… Datum: …………………………………………… Naam curator: ……………………………………….. Huidige status: ………………………………… 2. Naam van de onderneming: …………………………………………………………............................... Vestigingsplaats: ……………………………………………………………………………………………. Bij faillissement of uitstel van betaling: Rechtbank te: ………………………………………… Datum: …………………………………………… Naam curator: ……………………………………….. Huidige status: ………………………………….. 3. Naam van de onderneming:…………………………………………………………................................ Vestigingsplaats: ……………………………………………………………………………………………. Bij faillissement of uitstel van betaling: Rechtbank te: ………………………………………… Datum: …………………………………………… Naam curator: ……………………………………….. Huidige status: …………………………………..
72
Bijlage 5 (behorend bij stap 5)
Vragenformulier bij vergunning Model RP
73
Toelichting bij Vragenformulier BIBOB Wat betekent BIBOB en wat is het doel van deze wet? BIBOB staat voor Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur. De Wet BIBOB verruimt de mogelijkheden van bestuursorganen om zich te beschermen tegen het risico dat ze criminele activiteiten faciliteren. Dit is nodig omdat criminelen c.q. criminele organisaties in sommige gevallen afhankelijk zijn van bestuurlijke beslissingen voor de continuering en/of afscherming van criminele activiteiten. Waar bestaan de nieuwe bevoegdheden voor bestuursorganen uit? Artikel 3 van de Wet BIBOB stelt bestuursorganen in staat om een vergunning of subsidie te weigeren of in te trekken wanneer er ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor: het benutten van voordelen uit strafbare feiten; het plegen van strafbare feiten of wanneer een redelijk vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel afgegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd. Waarom dit formulier? Om te kunnen beoordelen of er daadwerkelijk sprake is van bovenstaand gevaar, zullen bestuursorganen meer informatie van aanvragers van vergunningen dan wel subsidies verlangen. U, als aanvrager merkt dit aan de bijlage “Vragenformulier BIBOB”, welke bij het aanvraagformulier voor de vergunning of subsidie is gevoegd, dan wel daarin is opgenomen. Het geeft aan het bestuursorgaan(*) extra informatie over de aanvraag en stelt in voorkomend geval Bureau BIBOB in staat om nader onderzoek te verrichten naar de aanvrager. Dit laatste vindt slechts plaats op verzoek van het bestuursorgaan. Welk vragenformulier moet er worden ingevuld? Er bestaan twee modellen vragenformulieren, te weten een model voor rechtspersonen (RP) en een model voor natuurlijke personen (NP). Indien de aanvrager van een vergunning of subsidie een rechtspersoon(**) is, dient het model RP te worden ingevuld. Het model NP wordt ingevuld als de aanvrager een natuurlijk persoon(***) is. Het vragenformulier bestaat uit twee delen, te weten: Algemene vragen, gebaseerd op artikel 30 van de Wet BIBOB en aanvullende vragen die noodzakelijk zijn voor het zo nodig opstellen van het advies door Bureau BIBOB. De procedure (*) Het bestuursorgaan = de instantie die de vergunning verleent. Over het algemeen zijn dit de gemeente, de provincie of het ministerie of een onderdeel hiervan. (**) Een onderneming, die juridisch een zelfstandige eenheid vormt en waarvan de bezittingen en de schulden van de onderneming losgekoppeld zijn van de bezittingen en schulden van de eigenaars. De eigenaars zijn in beginsel aansprakelijk voor de schulden van de onderneming met het bedrag waarvoor ze hebben deelgenomen. Voorbeelden van rechtspersonen zijn een N.V. of een B.V. (***) Personen of ondernemingen, die geen zelfstandige juridische eenheid vormen en geen rechtspersoonlijkheid bezitten. Deze ondernemers zijn met het ondernemingsvermogen en hun privé-vermogen aansprakelijk voor de schulden die eventueel ontstaan. Voorbeelden van ondernemingen zijn eenmanszaken en vennootschappen onder firma.
74
Nadat u het vragenformulier met alle noodzakelijke bijlagen heeft ingevuld, bekijkt het bestuursorgaan of zij voldoende informatie heeft verzameld om zelf te kunnen beoordelen of er al dan niet sprake is van een situatie zoals omschreven in artikel 3 van de Wet BIBOB. Wanneer uit het eigen onderzoek van het bestuursorgaan blijkt dat er onduidelijkheden blijven bestaan over de integriteit van de aanvrager of diens zakelijke relaties, kan het bestuursorgaan een beroep doen op het landelijke Bureau BIBOB. Indien het bestuursorgaan inderdaad besluit om advies in te winnen bij Bureau BIBOB, zal het u hiervan op de hoogte stellen. Bureau BIBOB zal verder onderzoek verrichten door middel van het systematisch bevragen van informatiebronnen (Kamer van Koophandel, Kadaster, politiële en justitiële bronnen, Belastingdienst, etc), waarna het Bureau een gemotiveerd advies zal uitbrengen aan het bestuursorgaan. Indien het bestuursorgaan op basis van het BIBOB-advies van plan is om uw vergunning of subsidie te weigeren of in te trekken, is het verplicht om u hier vooraf over te informeren en u te vragen uw zienswijze hierover te geven. De termijnen Op het moment dat er een BIBOB-advies wordt aangevraagd door het bestuursorgaan zal de termijn waarbinnen het bestuursorgaan moet beslissen over de vergunning- of subsidieverlening, worden opgeschort. Bureau BIBOB moet binnen vier weken een advies uitbrengen aan het bestuursorgaan. Het onderzoek van het Bureau kan echter eenmalig met vier weken worden verlengd. De bestaande beslissingstermijn van het bestuursorgaan kan daarom maximaal met acht weken worden verlengd. Het is mogelijk dat deze termijn nog verder wordt opgeschort indien Bureau BIBOB extra informatie van het bestuursorgaan verlangt. De lengte van deze opschorting is afhankelijk van de tijd die het kost om deze informatie te verwerken. Onvolledige of onjuist ingevulde vragenformulieren Indien blijkt dat het vragenformulier niet naar waarheid is ingevuld of onjuiste gegevens bevat, dan heeft het bestuursorgaan de mogelijkheid om aangifte te doen van valsheid in geschrifte (artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht). Bovendien heeft het bestuursorgaan volgens artikel 3, lid 6 van de Wet BIBOB de bevoegdheid de vergunning of subsidie te weigeren of in te trekken, indien feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel afgegeven vergunning of subsidie een strafbaar feit is gepleegd. Indien de aanvrager weigert het vragenformulier volledig in te vullen of weigert aanvullende gegevens te verschaffen, kan dit op basis van artikel 4, lid 1 juncto artikel 30 van de Wet BIBOB door Bureau BIBOB aangemerkt worden als ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, lid 1 van dezelfde wet. Op grond hiervan kan het bestuursorgaan besluiten de vergunning of subsidie te weigeren. Verdere informatie Voor algemene vragen en informatie omtrent de Wet en het Bureau BIBOB, kunt u de website van Bureau BIBOB raadplegen (http://bibob.justitie.nl). Voor specifieke vragen kunt u zich wenden tot het betrokken bestuursorgaan.
75
Vragenformulier Model Rechtspersonen
I 1
Algemene vragen op grond van artikel 30 van de Wet BIBOB Dit formulier betreft een vergunning inzake: (vakje aankruisen) □ Artikel 3 Drank- en Horecawet □ Exploitatievergunning t.b.v. horeca Smartshop of growshop (coffeeshop)
2A Onderneming ten behoeve waarvan de vergunning wordt aangevraagd (hierna aanvrager) Is de aanvrager een: □ B.V. □ N.V. □ Stichting □ Coöperatieve Vereniging □ Rechtspersoon naar buitenlands recht, Zo ja, welk land?…………………………………………………………………………………………… En met welke rechtsvorm? ………………………………………………………………………………… □ Anders, namelijk ……………………………………………………………….................................... Statutaire naam van de aanvrager: ……………………………………………………………………… Statutaire vestigingsplaats van de aanvrager (*): ……………………………………………………… Feitelijk vestigingsadres:…………………………………………………………………………………… Straat: …………………………… ………………………………………………………………………… Huisnummer: ………………………………………………………………………………………………… Postcode: …………………………… ……………………………………………………………………… Plaats: ………………………………………………………………………………………………………… Nummer van inschrijving Kamer van Koophandel (Handelsregister)………………………………… De handelsnaam of handelsnamen waarvan de aanvrager gebruik maakt: …………………………………………………………………………………………………………… …… …………………………………………………………………………………………………………… ……
76
De handelsnaam of handelsnamen waarvan de aanvrager de laatste vijf jaar gebruik heeft gemaakt: ……………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………............................. ...... …………………………………….…………………………………………………………………… …….. De aanvrager wordt verzocht bewijsstukken bij dit formulier toe te voegen waaruit blijkt dat het pand in eigendom is van de aanvrager of een huurcontract. Gelieve op de bewijsstukken te 1 vermelden dat deze dienen, als bijlage bij vraag 2B van dit vragenformulier. De aanvrager wordt verzocht een ondernemingsplan bij dit formulier toe te voegen indien het gaat om het starten van een onderneming. Gelieve op de bewijsstukken te vermelden dat deze 2 dienen, als bijlage bij vraag 2B van dit vragenformulier. 3
Leidinggevenden(*)
A
Wie geven momenteel leiding en wie hebben in de afgelopen drie jaar leiding gegeven aan de aanvrager? Voeg in ieder geval een lijst bij met leidinggevende personen (bestuurders, commissarissen, procuratiehouders, gevolmachtigden, beheerders) waarop de namen, geboortedata, functie en periode staan vermeld. Gelieve op de lijst te vermelden dat deze dient als bijlage bij vraag 3A van dit vragenformulier.
B
Zeggenschap(**) Wie hebben momenteel zeggenschap en wie hebben in de afgelopen drie jaar zeggenschap gehad over de aanvrager? Voeg in ieder geval een lijst bij waarop voor de natuurlijke personen (aandeelhouders) de namen en geboortedata en voor de rechtspersonen de statutaire naam en het inschrijvingsnummer van de Kamer van Koophandel, staan vermeld. Gelieve op de lijst te vermelden, dat deze dient als bijlage bij vraag 3B van dit vragenformulier.(***)
C
Vermogensverschaffers Wie verschaffen momenteel vermogen en wie hebben in de afgelopen drie jaar vermogen verschaft aan de aanvrager?……..………………………..…………………………………………… …………………………………..……………………………………..…………………………………
…
(*) Een leidinggevende (of bestuurder) van een onderneming is belast met de leiding over de dagelijkse gang van zaken binnen die onderneming, of is commissaris, procuratiehouder, gevolmachtigde of beheerder. (**) Zeggenschap is het recht om daadwerkelijk invloed uit te oefenen op het te voeren beleid van de onderneming. Natuurlijke of rechtspersonen die zeggenschap hebben over de aanvrager zijn onder meer aandeelhouders. Zij hebben zeggenschap door middel van de vergadering van aandeelhouders. (***) N.V.’s zijn vrijgesteld van het bijvoegen van genoemde lijst.
77
…………………………………..……………………………………..………………………………… … …………………………………..……………………………………..………………………………… … 4
Wijze van financiering Hoe worden de activiteiten van de onderneming, waarvoor de vergunning wordt gevraagd, gefinancierd? □ Met eigen vermogen □ Met vreemd vermogen via een bankinstelling □ Anders (zie hieronder) Indien anders, dan hieronder de gegevens van de financierder vermelden:
Achternaam: ……………………………………………………………………………………………….. (Indien van toepassing, naam echtgeno(o)t(e):………………………………………………………… Voornamen: ……………………………………………………………………………………………….. Woonadres: …………………………………………………………………… …………………………… Postcode: …………………………… …………………………………………………………………….. Plaats: ………………………………………………………………………… …………………………… of: Naam onderneming: ……………………………………………………………………………………… Correspondentieadres: ………………………………………………………………………………...... Postcode: …………………………………………………………………………………………………… Plaats: ……………………………………………………………………………………………………… NB De aanvrager wordt verzocht de financiering aan te tonen en alle relevante bewijsstukken hiervan bij dit formulier te voegen. Gelieve op de bewijsstukken te vermelden dat deze dienen als bijlage bij vraag 4 van dit vragenformulier. 5
Gegevens van degene die het formulier heeft ingevuld
Achternaam: ………………………………………………………………………………………………… (Indien van toepassing, naam echtgeno(o)t(e):………………………………………………………… Voornamen: ……………………………………………………………………………............................ Woonadres: …………………………………………………………………………… …………………… Postcode:…………………………………………………………………… ……………………………… Plaats:…………………………………………………………………………………………………… …..
78
Functie en/of relatie tot de aanvrager:……………………………………………………………………
79
II 6
Aanvullende vragen Gegevens aanvrager Fiscaalnummer: …………………………………………………………………………..………………… Indien B.V. of N.V.: Onder welk nummer is de verklaring van geen bezwaar verleend (*)? …………………………………………………………………………………………………………… ……
7
Betrokkenheid bij andere ondernemingen Geef aan op welke manier de aanvrager in de laatste drie jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier hier te lande betrokken is of is geweest bij andere ondernemingen, bijvoorbeeld NV/BV, Stichting, Coöperatieve Vereniging, Vennootschap onder Firma, of een rechtspersoon naar buitenlands recht. Geef ook aan welke functie (bestuurder, aandeelhouder, vennoot) de aanvrager heeft/had in deze rechtspersoon. Geef deze gegevens weer op bijlage 1 “Opgave functies in andere ondernemingen”.
8
Schulden/faillissementen/uitstel van betalingen
A
Heeft de aanvrager nu of in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier te maken of te maken gehad met een of meer van de volgende situaties? Aankruisen wat van toepassing is: □ Uitstel van betaling □ Staat van faillissement
Zo ja, dan hier vermelden welke rechtbank de uitspraak heeft gedaan, op welke datum uitspraak is gedaan, de naam van de curator en wat de huidige status is: Rechtbank te: ………………………………………… Datum: …………………………………………… Naam curator: ………………………………………...Huidige status:…………………………………… B
Heeft de aanvrager schulden aan de belastingdienst? □ Ja □ Nee
Zo ja, wat voor schulden?………………………………………………………………………………… 9
Andere vergunningen
A
Heeft de aanvrager in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier bij een overheidsinstantie één of meerdere van de vergunningen aangevraagd, die onder vraag 1 vermeld staan? □ Ja □ Nee Zo ja, om wat voor soort vergunning(en) ging het toen? ……………………………………………………………………………………………………………
……
(*) Dit gegeven is te vinden in de oprichtingsakte of de akte van statutenwijziging.
80
Bij welke instantie(s) aangevraagd: ……………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …… …………………………………………………………………………………………………………… …… Datum: …………….………………Datum:………………………………Datum:………………………… Gelieve een kopie van deze verleende vergunning(en) bij te voegen en daarop te vermelden dat het gaat om bijlage(n) bij vraag 9A. B
Heeft de aanvrager m.b.t. een (of meerdere) van de vergunning(en) zoals vermeld bij vraag 1 in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier te maken gehad met de volgende situaties? Aankruisen wat van toepassing is: □ □ □ □ □ □
Weigering van de vergunning Intrekking van de vergunning Verstrekking onder voorwaarden Aanvraag, die nog in behandeling is Oplegging van een bestuurlijke boete Toepassing van bestuursdwang
Bij/door welke overheidsinstantie(s): …………………………. ………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …… …………………………………………………………………………………………………………… …… Datum: ………….………….……..Datum: .……………………........Datum:…….………………………
te
Gelieve een kopie van deze beslissing(en)/vergunning(en)/boete(s) bij te voegen en daarop vermelden dat het gaat om bijlage(n) bij vraag 9B.
Verklaring De ondergetekende(n) verklaart/verklaren in zijn/haar/hun hoedanigheid van bestuurder(s) van de aanvrager dat dit formulier naar waarheid is ingevuld, dan wel dat degene die dit formulier namens de aanvrager heeft ingevuld, dit op instructies van de bestuurders en namens de aanvrager heeft gedaan en dat ondergetekende(n) weet/weten volledig verantwoordelijk te zijn voor de inhoud van de gegeven antwoorden. Datum: ……………………………………………………… Plaats:…………………………………………… Handtekening(en) en namen van de bestuurders van de aanvrager: ………………………………………………………………………………………………………………… …… Bijlagen bij vraag:
3A 3B 4 7 9A
□ Ja □ Ja □ Ja □ Ja □ Ja
□ Nee □ Nee □ Nee □ Nee □ Nee
Aantal:……………... Aantal:……………... Aantal:……………… Aantal:……………… Aantal:………………
81
9B
□ Ja
□ Nee
Aantal:………………
Verdere bijlagen, indien van toepassing: □ Brouwerijcontract
82
Bijlage 1 behorend bij vragenformulier Model Rechtspersoon (vraag 7) OPGAVE FUNCTIES IN ANDERE ONDERNEMINGEN 1. Statutaire naam van de onderneming:……………………………………………….............................. Statutaire vestigingsplaats:………………………………………………………………………………… Feitelijk adres: …………………………………………………………………........................................ Straat: …………………………………………………………………… ………………………………….. Huisnummer: ………………………………………………………………………………………………… Postcode:………………………………………………………………............................................. ........ Plaats: …………………………………………………………………...................................................... Van:………..…………(dag-maand-jaar) tot: ….…………………(dag-maand-jaar) Ingeschreven in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel te: ………………………………. Onder nummer: ………………………………………………………………………................................ In welke functie is of was de aanvrager bij deze onderneming betrokken (*)? ……………………………… …………………………………………………………………………… 2. Statutaire naam van de onderneming:………………………………………………............................. Statutaire vestigingsplaats:………………………………………………………………………………… Feitelijk adres: …………………………………………………………………......................................... Straat: ……………………………………………………………………………………………………...... Huisnummer: ………………………………………………………………………………………………… Postcode: ………………………………………………………………................................................... Plaats: …………………………………………………………………............................................................. Van: …………………(dag-maand-jaar) tot: ….…………………(dag-maand-jaar) Ingeschreven in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel te: ……………………………… Onder nummer: ………………………………………………………………………................................ In welke functie is of was de aanvrager bij deze onderneming betrokken (*)? ……………………………… ………………………………………………………………………………
(*) Bijvoorbeeld bestuurder, aandeelhouder, vennoot.
83
3. Statutaire naam van de onderneming: ……………………………………………................................ Statutaire vestigingsplaats: ……………………………………………………………………………….. Feitelijk adres: …………………………………………………………………......................................... Straat: ……………………………………………………………………………………………………….. Huisnummer: ………………………………………………………………………………………………… Postcode: ……………………………………………………………….................................................... Plaats:…………………………………………………………………............................................... .. Van: …………………(dag-maand-jaar) tot: ….………………….(dag-maand-jaar) Ingeschreven in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel te:……………………………….. Onder nummer: ………………………………………………………………………................................ In welke functie is of was de aanvrager bij deze onderneming betrokken (*)? ……………………………… …………………………………………………………………………………
84
Bijlage 6 (behorend bij stap 7) Standaardtekst BIBOB voor aanvragers Wat betekent BIBOB? BIBOB staat voor Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur. Wat is het doel van deze wet? De Wet BIBOB verruimt de mogelijkheden voor bestuursorganen om zich te beschermen tegen het risico dat ze criminele activiteiten faciliteren. Dit is nodig omdat criminele organisaties in sommige gevallen afhankelijk zijn van bestuurlijke beslissingen voor de continuering en afscherming van criminele activiteiten. Hierbij kan gedacht worden aan illegale transporten die met behulp van vergunningen worden uitgevoerd en deelname aan bouwprojecten om illegaal opgebouwd vermogen wit te wassen. Dit leidt tot oneerlijke concurrentie en het ontstaan van machtsposities met witgewassen geld. Ook komt het voor dat legale personen of bedrijven overtredingen begaan of misdrijven plegen met gebruikmaking van of ter verkrijging van bepaalde vergunningen of subsidies. Ook om dit incidentele misbruik van overheidsbeslissingen en de nadelige gevolgen hiervan voor bonafide ondernemers te voorkomen, is de Wet BIBOB in het leven geroepen. Op welke branches heeft de Wet BIBOB betrekking? Voor vergunningen kan de wet worden toegepast in de branches: horeca, seksinrichtingen, coffeeshops, milieu, bouw, (verkoop van onroerend goed door) woningcorporaties, opiumverloven en transport (personen- en goederenvervoer). Voor subsidies geldt dat in de subsidieregeling zelf moet zijn bepaald dat deze subsidie onder de Wet BIBOB valt. De Wet BIBOB geeft hiervoor geen limitatieve opsomming. Waar bestaan de nieuwe bevoegdheden voor overheidsorganen uit? Artikel 3 van de wet BIBOB stelt bestuursorganen in staat om een vergunning of subsidie te weigeren of in te trekken wanneer er ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor: • het benutten van voordelen uit strafbare feiten • het plegen van strafbare feiten • of wanneer een redelijk vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd. Om te kunnen beoordelen of er daadwerkelijk sprake is van bovenstaand gevaar, zullen bestuursorganen meer informatie van aanvragers verlangen. U merkt dit aan de aanvraagformulieren. Deze zijn uitgebreid met ‘BIBOB-vragen’ en hebben, bij rechtspersonen, met name betrekking op de financiering en zeggenschapsstructuur van de onderneming. Met behulp van deze gegevens zijn bestuursorganen beter in staat om de betrokken, relevante natuurlijke- en rechtspersonen in kaart te brengen. Wanneer een aanvrager weigert deze BIBOB-vragen te beantwoorden, kan dit door het bestuursorgaan aangemerkt worden als ernstig gevaar. De wet BIBOB maakt het dan mogelijk dat een bestuursorgaan de aanvraag weigert of intrekt. Als een bestuursorgaan zelf voldoende informatie heeft verzameld waaruit blijkt dat er sprake is van een situatie omschreven in artikel 3 uit de Wet BIBOB, kan het rechtstreeks een beroep doen op dit artikel. Wanneer dit eigen onderzoek toch nog vragen onbeantwoord laat over de integriteit van de aanvrager of diens zakelijke relaties, kan een bestuursorgaan een beroep doen op het landelijk Bureau BIBOB. Indien het bestuursorgaan inderdaad besluit om advies in te winnen bij Bureau BIBOB, zal het de aanvrager hiervan op de hoogte stellen. Bureau BIBOB zal verder onderzoek verrichten en een gemotiveerd advies uitbrengen. Op welke voorwaarden verricht Bureau BIBOB onderzoek?
85
Bestuursorganen kunnen zich niet zomaar tot Bureau BIBOB wenden. Een onderzoek door dit bureau is een zwaar middel. De integriteit van een individuele natuurlijke- of rechtspersoon wordt immers getoetst door de combinatie van persoonsgegevens afkomstig uit politiële, justitiële en financiële bronnen. Dit is een inbreuk op de privacy. De inschakeling van Bureau BIBOB moet dan ook aan een aantal voorwaarden voldoen. Ten eerste mag het instrument alleen in aanvulling op bestaande instrumenten worden toegepast. Ook moet de ernst van het gevaar dat men wil voorkomen, in verhouding staan tot de zwaarte van het BIBOB-instrument. Ten slotte dient er een mogelijk verband te zijn tussen het afgeven van de beschikking en de kans dat daarmee het gevreesde gevaar wordt gerealiseerd. Bijvoorbeeld door iemand een horecavergunning af te geven en daarmee het verhandelen van illegale waar mogelijk maken. Deze voorwaarden zijn de basis voor iedere opdracht die Bureau BIBOB uitvoert en worden strikt nageleefd. Wat doet Bureau BIBOB? Bureau BIBOB verricht op verzoek van bestuursorganen onderzoek naar de integriteit van aanvragers en, in voorkomende gevallen, van diens zakelijke relaties. Nadat een verzoek in behandeling is genomen, zal Bureau BIBOB de ter beschikking staande open en gesloten bronnen op systematische wijze raadplegen. Hierbij wordt getracht zo min mogelijk inbreuk te maken op de privacy van de betrokkenen. Gegevens omtrent de financiële, justitiële en politiële achtergrond van aanvragers worden dan ook naar relevantie bevraagd en gecombineerd. Het resultaat van dit onderzoek verwoordt Bureau BIBOB in een advies voor het bestuursorgaan. Dit advies is niet bindend. Het bestuursorgaan heeft de vrijheid om dit advies integraal of gedeeltelijk op te nemen in haar beschikking of het advies niet te gebruiken dan wel nadere voorwaarden te stellen. Uit welke bronnen kunnen er gegevens over iemand worden opgevraagd? Het advies zal gebaseerd worden op gegevens uit openbare registraties, alsmede gegevens die door overheidsinstanties, welke in artikel 27 van de wet BIBOB (of het Besluit BIBOB) zijn vermeld als informatieleverancier, in de uitoefening van hun taak zijn verzameld en vastgelegd in registraties of daaraan verbonden dossierverzamelingen. Voorts worden gegevens gebruikt die de aanvrager in het kader van een vergunning- of subsidieverlening heeft geleverd aan het bestuursorgaan. Wat staat er in een BIBOB-advies? Een BIBOB-advies kan drie uitkomsten hebben. Er kan geconstateerd worden dat er geen gevaar is dat de gewenste beschikking wordt misbruikt voor criminele activiteiten. Het bestuursorgaan kan dan de vergunning of subsidie verlenen. Ook kan het onderzoek uitwijzen dat er een mindere mate van gevaar bestaat. Het bestuursorgaan kan dan extra voorwaarden verbinden aan het verlenen van de beschikking. Ten slotte kan Bureau BIBOB ernstig gevaar constateren. Het bestuursorgaan kan dan negatief beschikken. Het advies naar het bestuursorgaan is gemotiveerd. Dit wil zeggen dat de geraadpleegde informatiebronnen worden vermeld en dat aangegeven wordt hoe Bureau BIBOB tot de conclusie van het advies is gekomen. Hoe lang gebruikt Bureau BIBOB de gegevens die gevonden worden n.a.v. een BIBOBonderzoek? Alle gegevens worden twee jaar opgeslagen en kunnen gedurende die periode worden hergebruikt in het kader van een nieuw verzoek om advies. Met dien verstande dat voor de opslag van de hergebruikte geverifieerde gegevens opnieuw de termijn van twee jaar gaat lopen. Het bestuursorgaan kan het BIBOB-advies gedurende twee jaar bewaren en hergebruiken. Wie mogen het advies inzien?
86
Het bestuursorgaan, de aanvrager/houder van de vergunning en de subsidieaanvragerof gerechtigde. De derden die in het advies genoemd worden, mogen alleen desgevraagd het onderdeel van het advies inzien dat op hen betrekking heeft. Is de Wet Openbaarheid van Bestuur van toepassing op een BIBOB-advies? Hoewel het BIBOB-advies als document in beginsel onder het verstrekkingenregime van de WOB valt, zal in de praktijk het openbaar maken van het advies op grond van artikel 10 van de WOB achterwege blijven. Kan ik in beroep gaan tegen een BIBOB-advies? Nee. De beroep- en bezwaarprocedure uit de Algemene Wet Bestuursrecht is niet van toepassing op BIBOB-adviezen. Wel op de uiteindelijke beschikking van het bestuursorgaan incl. het BIBOB-advies. Overigens maken bestuursorganen vóórdat zij een BIBOB-advies aanvragen dit voornemen kenbaar aan de aanvrager/houder (notificatieplicht). Hiertegen staat geen bezwaar open. De aanvrager/houder kan dan besluiten zijn aanvraag in te trekken. Indien het bestuursorgaan van plan is om negatief te beschikken naar aanleiding van een BIBOB-advies, zal dit voornemen kenbaar moeten worden gemaakt aan de aanvrager. Deze krijgt vervolgens de gelegenheid zijn zienswijze kenbaar te maken. Welke invloed heeft een BIBOB-advies op de aanvraagtermijn? De bestaande beschikkingstermijn wordt opgeschort op het moment dat een BIBOBverzoek wordt aangevraagd. Bureau BIBOB moet binnen vier weken een advies leveren aan het bestuursorgaan. Het onderzoek van Bureau BIBOB kan echter eenmalig met vier weken worden verlengd. De bestaande beschikkingstermijn kan daarom maximaal met 8 weken worden verlengd. Het is mogelijk dat deze termijn nog verder wordt opgeschort indien Bureau BIBOB extra informatie van u verlangt. De lengte van de opschorting is afhankelijk van de tijd die het u kost om deze vragen te beantwoorden. Neemt Bureau BIBOB contact met mij op wanneer ik onderwerp van screening ben? Nee. Alle contact omtrent een specifiek onderzoek verloopt via het bestuursorgaan. Dus ook wanneer Bureau BIBOB aanvullende informatie verlangt van een aanvrager, zal dit via het bestuursorgaan gecommuniceerd worden. NB het bureau heeft de mogelijkheid extra vragen direct aan betrokkene te stellen indien 1) twee bronnen elkaar tegen spreken en indien 2) er onvoldoende gegevens zijn om het onderzoek te verrichten terwijl het vragenformulier wel is ingevuld. Deze vragen zijn in de wet opgenomen (artikel 12). Wat merk ik ervan wanneer er over mij een BIBOB-onderzoek wordt ingesteld? Wanneer een bestuursorgaan reden ziet om over u als aanvrager van een vergunning of subsidie een BIBOB-advies in te winnen, ontvangt u hierover vóór aanvang van het onderzoek bericht. Tegen dit besluit kunt u niet in beroep gaan. Wanneer Bureau BIBOB tijdens het onderzoek aanvullende informatie van u verlangt, zal het bestuursorgaan u dit laten weten. Uw weigering om deze informatie te leveren, biedt het bestuursorgaan voldoende grond om u de gewenste beschikking te weigeren. Na afronding van het onderzoek, verwoordt Bureau BIBOB de bevindingen in een advies. Indien het bestuursorgaan op basis van dit advies van plan is om negatief te beschikken, is het verplicht u hier vooraf over te informeren en u te vragen om uw zienswijze te geven (overigens kunt u al eerder, op aanvraag, het advies inzien.) Het bestuursorgaan laat u weten of deze zienswijze de beschikking beïnvloedt. Verdere informatie
87
Voor algemene informatie omtrent de Wet en Bureau BIBOB kunt u binnenkort ook de website van Bureau BIBOB raadplegen (www.bureaubibob.nl). Voor specifieke vragen kunt u zich wenden tot het betrokken bestuursorgaan.
88
Bijlage 7 (behorend bij stap 8) Aanvraagindicatoren voor de horeca Dit document is bedoeld voor intern gebruik bij het bestuursorgaan om te bepalen of het zinvol is om ten aanzien van de vergunningaanvrager een BIBOB-advies aan te vragen. De indicatoren die in deze checklist zijn opgenomen, zijn opgesteld aan de hand van expertmeetings met branchespecialisten en vergunningverleners van bestuursorganen. Deze indicatoren hebben onder andere betrekking op de plaats van de inrichting / organisatie en de persoon / exploitant. Daarnaast zijn ook meer algemene indicatoren in deze checklist ingebracht. De opzet van de checklist is dat de ambtenaar die de aanvraag behandelt onderstaande checklist invult en beoordeelt of de aanvrager integer overkomt. Het is op voorhand niet eenduidig te zeggen of het voldoen aan één of meer indicatoren voldoende is om een BIBOB-advies aan te vragen, aangezien dit per aanvraag kan verschillen en ook het gevoel per aanvraag kan verschillen. Het is vooralsnog niet mogelijk om vast te stellen welke indicatoren voldoende reden kunnen zijn om een BIBOB-advies aan te vragen en blijft derhalve mede afhankelijk van het oordeel van de behandelend ambtenaar. In de checklist worden de indicatoren ondergebracht in de categorieën. Deze categorieën zijn de bedrijfsstructuur, de financiering, omstandigheden in de persoon van de aanvrager en algemeen geldende en beleidsindicatoren. Verder is binnen deze categorieën een onderverdeling gemaakt naar de (plaats van) de inrichting of organisatie, de persoon van de aanvrager of exploitant en de categorie overig. De categorie algemeen geldende en beleidsindicatoren bevat indicatoren die zijn vastgelegd in het beleid van het bestuursorgaan of zijn indicatoren die door het bestuursorgaan zelf kunnen worden afgehandeld. Komt de indicator voor? Ja De bedrijfsstructuur Inrichting/organisatie Onduidelijke, ondoorzichtige organisatiestructuur Niet duidelijk wie uiteindelijk verantwoordelijk is Onderneming biedt infrastructuren aan het illegale circuit, als een dekmantel voor allerlei activiteiten (gokken, prostitutie, mensenhandel/smokkel, drugshandel, heling, verduistering, wapenhandel, speelautomaten) Melding van schietpartijen, vechtpartijen, harddrugs, prostitutie, illegale vrouwen, drugsdealers A-typische activiteiten vinden plaats in en rond de inrichting Heropening van het pand Functiewijziging van pand of inrichting Ongebruikelijke plaats om exploitatie te starten Onduidelijk ondernemingsplan Persoon aanvrager/exploitant Leidinggevende / beheerder is waarschijnlijk niet de officiële leidinggevende (katvanger of stroman) Aanvrager is geen officiële leidinggevende / beheerder Wijziging in exploitant
89
Nee
Aanvrager / exploitant is vaak niet aanwezig Overig Gedwongen overname van inrichting (bijv. door afpersing of wurgcontract) Geen recent uittreksel KvK
Komt de indicator voor? Ja De financiering Inrichting Onduidelijke financiering (nieuwe) inrichting pand Huurder is bonafide maar huurt van een persoon met twijfelachtige integriteit Zeer hoge waarborgsom vereist Extreem hoge/lage huur, ongebruikelijke hoogte huurpenningen Aanvrager heeft veel panden in bezit Onduidelijke financiering van de panden Persoon aanvrager/exploitant Uitkering Sociale Dienst Verdachte financiering Ongebruikelijke financieringsstructuur, afwijkend van de gangbare wijze van financieren Ongebruikelijke financier Slechte exploitatie vorige zaak Geen bedrijfsplan Overig A-typische betalingswijze Onduidelijke financiering van de exploitatie Omstandigheden in de persoon van de aanvrager Persoon aanvrager/exploitant Binnen de gemeente gebruikt de aanvrager het “lobbycircuit” Problemen met identificatie, alleen origineel is rechtsgeldig Exploitant / beheerder zelden aanwezig in de inrichting A-typische personen vragen vergunning aan A-typische aanvraag voor de aanvrager Aanvrager heeft geen vakkennis Antecedenten in relatie tot WoK en openbare orde (heling, drugs, wapens, geweld) Aanvrager wordt vergezeld door een lijfwacht, privé-chauffeur of gecontroleerd door een branchevreemde adviseur / jurist Aanvrager is bekend uit criminele circuit, eventueel politie-informatie
90
Nee
Aan de aanvrager is al vaker een vergunning geweigerd Overig Formulieren onvolledig ingevuld ‘Verdacht’ woonadres, Leger des Heilsadres, gevangenis, postbus, veel mensen op één adres Aanvrager is een buitenlandse rechtspersoon
Komt de indicator voor? Ja Algemeen geldende en beleidsindicatoren Inrichting ligt in: Kwetsbare wijk, opeenstapeling van ‘probleem-inrichtingen’ Aanvraag in een vastgesteld aandachtsgebied, geografisch gebied Aanvraag in een vastgesteld aandachtsgebied, bepaalde branche Er is sprake van: Bedreiging behandelend ambtenaar Valsheid in geschrifte bij aanvraag Fraude (valse diploma’s, id-papieren, huurcontracten) Mishandeling, bedreiging van ambtenaar Steekpenningen, omkoping van ambtenaar Behandelend ambtenaar voelt zich bedreigd (subjectief) Mogelijk samengestelde indicatoren voor een BIBOB-aanvraag (Bijstands)uitkering en geen bankgarantie voor de investering (Bijstands)uitkering en geen bedrijfsplan Onduidelijke financiering en extreem hoge of lage huur Slechte beheersing Nederlandse taal en identificatieprobleem Geen bedrijfsplan en a-typische aanvraag
Als een aanvrager of de inrichting waarvoor de vergunning wordt aangevraagd aan één of meerdere van de hier geformuleerde indicatoren voldoet, kan dat aanleiding zijn om een BIBOBadvies aan te vragen. Het is aan het oordeel van de door het bestuursorgaan aangewezen
91
Nee
functionaris die de indicatorenlijst invult of de indicator voldoende grond is om een advies aan Bureau BIBOB te vragen.
92
Bijlage 8 (behorend bij stap 11) Verzoekformulier voor BIBOB-advies Verzoek BIBOB-advies Betreft dossier:………………………………………………………………………………………....... Uw dossiernummer (nummer van bestuursorgaan):………………………………………………… 1
Het verzoek betreft een (betreffende vakje aankruisen): Vergunning (aanvraag/intrekking* )inzake: □ Artikel 40 Woningwet (bouwvergunning) □ Artikel 3 Drank- en Horecawet □ Gebruiksvergunning/exploitatievergunning t.b.v. horeca □ Gebruiksvergunning/exploitatievergunning t.b.v. Coffeeshop □ Artikel 8.1 Wet milieubeheer □ Seksinrichting □ Escortservice Subsidie (aanvraag/intrekking*)inzake: ……………………………………………………………………………………………………… …………...………………………………………………………………………………………… ………………………... ……………………………………………………………………………………………………… …………... ……………………………………………………………………………………………………… …………...………………………………………………………………………………………… ………………………... Overheidsopdracht (inschrijving/ontbinding* )inzake: □ Informatie en Communicatie Technologie met CPVcode:………………………………………… □ Bouw met CPVcode:…………………………………………………………………………………... □ Milieu met CPVcode:…………………………………………………………………………………..
2
Gegevens verzoeker Naam verzoekend Bestuursorgaan/ aanbestedende dienst:…………………………………………….. Bezoekadres :……………………………………………………………………………………... Postcode/woonplaats :……………………………………………………………………………………... Postadres :……………………………………………………………………………………... Postcode/woonplaats :……………………………………………………………………………………...
93
Naam contactpersoon :……………………………………………………………………………. Bereikbaar op telefoonnummer :……………………………………………………………………………. Faxnummer :……………………………………………………………………………. E-Mail :…………………………………………………………………………….
De vragen onder 3 hebben als bedoeling om het inzicht van het Bureau te vergroten met betrekking tot het te verrichten onderzoek. Om te voorkomen dat dubbel onderzoek wordt verricht, wordt er gevraagd of er al een eigen onderzoek is verricht en of er aangegeven kan worden welke specifieke gegevens er ontbreken om tot een beslissing te komen. Ook wordt er gevraagd om die gegevens aan te leveren, waarop de beslissing om een BIBOB-advies aan te vragen is gebaseerd.
94
3
Toelichting op het aanvragen van een BIBOB-advies Toelichting waarom in deze aangelegenheid een advies van Bureau BIBOB wordt gevraagd. Beantwoord de volgende vragen door middel van een aparte bijlage en voeg die toe aan het dossier. 3.1 3.2
3.3 3.4
3.5 3.6 3.7
3.8
Beschrijf uitgebreid op een aparte bijlage de “couleur locale” en de aangetroffen indicatoren en uit welke bronnen deze gegevens komen? Welke interne onderzoeken zijn al door de behandelend ambtenaar verricht en tot welke conclusie(s) heeft dat geleid. De gegevens die tijdens dit onderzoek zijn verzameld bij het verzoek bijvoegen en aangeven in welke bronnen die gegevens zijn gevonden. Welke gegevens ontbraken volgens de behandelend ambtenaar om tot een negatieve beslissing te komen? Geef hierbij zo mogelijk aan uit welke bronnen zoals aangegeven in artikel 27 van de Wet BIBOB naar verwachting relevante informatie door het Bureau kan worden ingewonnen gelet op de bevindingen en conclusies van vraag 3.1 Welke andere gegevens dan die bedoeld in 3, 3.1 of 3.2 zijn aanleiding geweest om het advies aan te vragen? Uit welke bronnen komen deze gegevens? Zijn er nog gegevens bekend over andere personen dan de aanvrager? Denk bijvoorbeeld aan de verhuurder van het pand, de financier van de onderneming, de automatenexploitant etc. Uit welke bronnen komen deze gegevens?
Uit welke bijlagen/ documenten bestaat het dossier dat u aan Bureau BIBOB toezendt? (Inhoudsopgave bijvoegen) Zend in ieder geval mee: • het door de aanvrager ingevulde aanvraagformulier inclusief de antwoorden op het o.g.v. artikel 30 Wet BIBOB gestelde vragen èn • een kopie van brief die u heeft gestuurd aan de aanvrager terzake dat er advies is aangevraagd bij Bureau BIBOB. Controleer ook het legitimatiebewijs. Teken de kopie voor ‘origineel gezien’ na origineel te hebben gezien. Zijn de volgende bescheiden aanwezig dan graag meezenden: • Kansspelautomatenvergunning • Politieadvies • Uittreksel CJD • Registratienummer identiteitspapieren • Arbeidscontract voor medewerkers • Huur- of koopcontract, of pacht- of gebruikersovereenkomst • Kopie diploma’s • ………………………………………………………………………… Kunt u aangeven welke (bestuurlijke) activiteiten u zelf al heeft ondernomen m.b.t. dit verzoek? ……………………………………………………………………………………………………… …………...………………………………………………………………………………………… ………………………...…………………………………………………………………………… ………………
95
……………………………………………………………………………………………………… …… ……………………………………………………………………………………………………… …… ……………………………………………………………………………………………………… …………...………………………………………………………………………………………… ………………………...…………………………………………………………………………… …………………………………...………………………………………………………………… …………………………………………………...………………………………………………… ………………………………………………………………...…………………………………… ……………………………………………………………………………...……………………… …………………………………………………………………………………………...………… …………………………………………
96
Bijlage 9 (behorend bij stap 15) Evaluatieformulier BIBOB 1.
Naam Bestuursorgaan :……………………………………………………………………………………... Contactpersoon :……………………………………………………………………………………... Dossiernummer BIBOB :……………………………………………………………………………………... Datum advies-BIBOB :……………………………………………………………………………………...
2.
Strekking van het advies van Bureau BIBOB (betreffend vakje aankruisen): □ Geen gevaar □ Enige mate van gevaar □ Ernstig gevaar
3
Uw afgegeven beschikking is een (betreffend vakje aankruisen): □ Gunstige beschikking □ Gunstige beschikking, waaraan voorschriften zijn verbonden □ Afwijzende beschikking (Afschrift van de beschikking bijvoegen)
4
Heeft het u het BIBOB-advies in zijn geheel overgenomen? □ Ja, ga verder met vraag 6. □ Nee
5
Wat is de reden dat u (een deel van) het BIBOB-advies niet heeft overgenomen? □ Maatschappelijk belang □ Onduidelijke motivering □ Anders, namelijk,……………………………………………………………………………………… .. ………………………………………………………………………………………………… ……
6.
Heeft u t.a.v. het BIBOB-advies nog inhoudelijke opmerkingen of verbeteringen? ………………………………………………………………………………………………………
…… ……………………………………………………………………………………………………… …… ……………………………………………………………………………………………………… …… ……………………………………………………………………………………………………… …… ……………………………………………………………………………………………………… …… 7.
Bent u tevreden over de begeleiding die u van Bureau BIBOB heeft ontvangen bij de behandeling van uw verzoek? (graag aangeven waarom wel of waarom niet) ………………………………………………………………………………………………………
…… ……………………………………………………………………………………………………… ……
97
……………………………………………………………………………………………………… …… ……………………………………………………………………………………………………… …… ……………………………………………………………………………………………………… …… ……………………………………………………………………………………………………… …….. 8.
Overige vragen/opmerkingen: ………………………………………………………………………………………………………
…… ……………………………………………………………………………………………………… …… ……………………………………………………………………………………………………… …… ……………………………………………………………………………………………………… …………...………………………………………………………………………………………… ………………………...…………………………………………………………………………… ……………… Dit formulier (met afschrift van de beschikking) toezenden aan: Ministerie van Justitie Directie Bestuurszaken/Bureau BIBOB Postbus 16120 2595 CL Den Haag
Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sint-Michielsgestel, gehouden op 15 juli 2003 Het college van burgemeester en wethouders van Sint-Michielsgestel, de secretaris
de voorzitter
98