Beleggingsovertuigingen
&ĞďƌƵĂƌŝϮϬϭϱ
Inhoudsopgave 1
Beleggingsovertuigingen bpfBOUW
1.1
Inleiding
1.2
Beleggingsovertuigingen t.a.v. Financiële Markten
1.3
Beleggingsovertuigingen t.a.v. de portefeuille en instrumenten
1.4
Beleggingsovertuigingen t.a.v. het vermogensbeheer
1.5
Beleggingsovertuigingen volgens het Prudent Person principe
2
Slotopmerking
1
Beleggingsovertuigingen bpfBOUW
1.1
Inleiding
Beleggingsovertuigingen, of breder de Verklaring Beleggingsbeginselen waarin deze dikwijls zijn ingebed, vormen de verzameling uitgangspunten van een pensioenfonds welke ten grondslag liggen aan haar beleggingsbeleid. Een volledige Verklaring Beleggingsbeginselen, welke niet het onderwerp van dit document is, bevat naast Beleggingsovertuigingen ook zaken als de doelstelling en ambitie van het fonds, uitgangspunten en houding ten aanzien van risico, afspraken voor de uitvoering en fondsenwaarden zoals ESG-standpunten en de geambieerde maatschappelijke rol. Binnen dit bredere kader spelen ook de verplichtingen een rol, welke onder andere via de ALM worden vertaald naar het beleggingsbeleid, waaronder de rendementsdoelstellingen.
Met behulp van Beleggingsovertuigingen, in de sector ook wel ‘Investment Beliefs’ of ‘Beleggingsprincipes’ genoemd, en door deze vast te leggen, formuleert een pensioenfonds een kader hoe om te gaan met financiële markten en producten. Beleggingsovertuigingen worden wel gekarakteriseerd als een goed gedefinieerde visie op de werking van financiële markten en de manier waarop het pensioenfonds hierin acteert om haar doelstellingen te behalen. Beleggingsovertuigingen zijn in principe uitspraken van het Bestuur over beleggingstechnische aspecten, welke niet onomstotelijk of wetenschappelijk bewezen zijn of vastliggen, maar wel van wezenlijk belang zijn voor het beleggingsbeleid. Sinds een aantal jaren heeft het verankeren van dergelijke aspecten meer gewicht gekregen versus het pure ‘homo economicus’ denken. Zodoende wordt een helder en eenduidig kader vastgelegd ten behoeve van actuele en toekomstige besluitvorming.
Tevens kan bpfBOUW met de Beleggingsovertuigingen duidelijk haar uitgangspunten communiceren met actieve en gewezen deelnemers, en zakelijke tegenpartijen. Richting de uitvoerder dragen goed gedefinieerde uitgangspunten bij aan de alignment of interest, aangezien de beleggingsovertuigingen onderdeel uitmaken van de opdracht.
Beleggingsovertuigingen zijn geen statisch gegeven, omdat bijvoorbeeld de inzichten door de loop van de tijd kunnen wijzigen, of omdat er nieuwe issues ontstaan. Beleggingsovertuigingen zijn ook niet vrijblijvend: indien een voorgenomen beslissing hier tegen in zou gaan, zou deze niet genomen mogen worden, of moet zeer grondig overwogen worden of de Overtuigingen nog wel door het bestuur gedragen worden. Evenzo zouden mogelijke bestaande beleggingen, die haaks zouden staan op de Beleggingsovertuigingen, geliquideerd dienen te worden, en zijn proactief uitsluitingen bekend.
De reikwijdte van Beleggingsovertuigingen betreft in het bijzonder de volgende aspecten: •
De dynamiek en werking van financiële markten;
•
De invulling van een portefeuille en de eigenschappen van bepaalde beleggingscategorieën en instrumenten;
•
Het vermogensbeheer;
•
Aspecten volgend uit het wettelijk vastgelegde Prudent Person principe.
1.2
Beleggingsovertuigingen t.a.v. Financiële Markten
1. Risico wordt beloond: Voor de meeste beleggingsrisico’s geldt dat deze in een weloverwogen samengestelde beleggingsportefeuille in een normaal functionerende economie op lange termijn beloond worden in de vorm van een hoger rendement. Er zijn ook risico’s die niet beloond worden, zoals valuta- en renterisico. Risico kan diverse verklaringen hebben zoals de instabiliteit van onderliggende (operationele) kasstromen, maar ook het begin van een nieuwe (beleggings)trend of andere vormen van innovatie. Het beleggingsbeleid moet erop gericht zijn om die beleggingsvormen te identificeren waarop een structureel beloond risico ligt. 2. Markten tenderen altijd naar fair value: Op lange termijn zal iedere belegging tenderen naar haar fair value. De belegger maakt gebruik van de fase van de cyclus waarin markten zich bevinden qua waarderingen. Door het innemen van posities kan de belegger gebruik maken van “Mean Reversion”. Daarvoor is het nodig om op regelmatige basis en op consistente wijze vast te stellen voor welke beleggingscategorieën of –vormen sprake is van over- en onderwaardering.
3. Financiële markten zijn niet altijd efficiënt, dus: Actief beleid, mits dat aantoonbare toegevoegde waarde inclusief kosten heeft: De Efficiënte Markt Hypothese gaat uit van de veronderstelling dat alles wat bekend is, al in de prijzen is verwerkt. De praktijk laat echter zien dat dit niet altijd het geval is, en dat op korte en middellange termijn onevenwichtigheden kunnen bestaan. Beleggers kunnen hiervan profiteren door tijdelijke posities in te nemen, cq. dynamisch of actief beleid te voeren in plaats van het volgen van standaard en maatwerk benchmarks.
1.3
Beleggingsovertuigingen t.a.v. de portefeuille en instrumenten
4. Allocatie bepaalt het rendement: De allocatie over beleggingscategorieën is veruit de belangrijkste drijver van het portefeuillerendement. Specifieke keuzes binnen een categorie zijn van ondergeschikt belang, mits er voldoende spreiding is. De kern van het vermogensbeheer betreft dan ook de ALM-analyse en de daaruit voortvloeiende strategische allocatie, waar (tactisch) slechts in beperkte mate van mag worden afgeweken. Bij ieder voorgenomen risico bestaat altijd één portefeuille(allocatie) met een hoger verwacht rendement dan alle andere mogelijke portefeuilles. Deze ‘optimale’ portefeuille bepaalt de strategische allocatie. Door het ontstaan van waarderingsverschillen en het optreden van Mean Reversion verandert deze ‘optimale’ portefeuille in de tijd. Dit kan reden zijn om af te wijken van de strategische gewichten, binnen de daarvoor toegestane bandbreedtes. Wegings- en uitvoeringsrisico’s kunnen het feitelijke fondsrisico aanmerkelijk verhogen; 5. Op lange termijn, reduceert diversificatie het risico zonder rendementsconcessie: Spreiding over diverse beleggingscategorieën, stijlen regio’s etc. is de meest eenvoudige manier om de verhouding tussen rendement en risico te verbeteren. Voldoende diversificatie binnen een beleggingscategorie elimineert het specifieke risico volledig, waardoor slechts marktrisico resteert. Diversificatie moet wel zinvol, beheersbaar en kostenefficiënt blijven: bpfBOUW neemt dan ook geen ‘te’ kleine allocaties; 6. Valutarisico wordt niet beloond: Ontwikkelingen ten aanzien van vreemde valuta’s zijn onvoorspelbaar op korte termijn en op lange termijn leveren valuta’s inclusief rente geen overrendement op ten opzichte van de basisvaluta. In principe moet valutarisico dan ook volledig worden afgedekt. Om tactische, strategische en praktische redenen, zoals voor diversificatie of vanwege te hoge afdekkingskosten, kan daar van worden afgeweken; 7. Rente is op korte termijn niet voorspelbaar: Net als bij valuta’s, wordt ook het nemen van renterisico niet structureel beloond. Wel tenderen rentes op termijn naar een niveau dat wordt gerechtvaardigd door het niveau van de
inflatie. Het eerste aspect pleit voor 100% afdekking, maar volgens het tweede aspect moet er ruimte zijn om balanstechnisch te profiteren van stijgende rente op termijn. 8. Inflatiegerelateerde beleggingen zoals vastgoed zijn nodig voor de fondsambitie: De ambitie betreft onder andere een waardevast pensioen voor de deelnemers. Daarom dient een deel van de beleggingen een inflatiegerelateerd rendement te bieden. Onder andere vastgoed, waar bpfBOUW vanwege haar achterban bovengemiddelde affiniteit mee heeft, valt binnen dit kader; 9. Geduld wordt beloond: bpfBOUW is een lange termijn belegger met een voorkeur voor beleggingsstrategieën met een lange termijn focus. Dit biedt de mogelijkheid tot het beleggen in illiquide producten. Bij beleggingen in illiquide instrumenten is een overrendement ten opzichte van het genomen risico gerechtvaardigd als beloning voor het afzien van liquiditeit. Voor innovatieve beleggingen is een bovengemiddeld rendement gerechtvaardigd vanwege de combinatie van risico, Illiquiditeit en ‘ first mover’ beloning.
1.4
Beleggingsovertuigingen t.a.v. het vermogensbeheer
10. Professioneel beheer en gestructureerde beleggingsprocessen hebben toegevoegde waarde: Het gebruik van professionele fiduciaire en/of asset managers met een gestructureerd beleggingsproces leidt ertoe dat risico’s en rendementsdrijvers beter worden geïdentificeerd en afgewogen. Dit biedt een hogere mate van zekerheid op het behalen van een goed beleggingsresultaat en het beperken van operationele en financiële risico’s. Alignment of interest en ‘gecontroleerd vertrouwen’ zijn belangrijke randvoorwaarden. Een onderscheidend beleggingsproces, dat geheel ingebed is in de beleggingsorganisatie en ISAE 3402 gecertificeerd is, geeft een hoge mate van zekerheid ten aanzien van uitvoering en controle; 11. Het beleggingsbeleid is gericht op een optimale verhouding tussen rendement, risico en kosten. Daarbij wordt voortdurend de afweging gemaakt of de kosten opwegen tegen het verwachte rendement en het bijbehorende risico. Daarnaast wordt aandacht besteed aan een kostenbewuste uitvoering; door de uitvoeringskosten zo laag mogelijk te houden en de efficiency te verhogen, verbetert het netto rendement; 12. Goed bestuur, aandacht voorduurzaamheid en maatschappelijk verantwoord beleggen leveren een bijdrage aan de maatschappij en een duurzame wereld. bpfBOUW heeft hier een verantwoordelijkheid in: Ondernemingen met goed bestuur en aandacht voor ESG-aspecten kunnen in sommige gevallen beter presteren dan hun peer group, maar anderzijds kunnen
dergelijke aspecten de winstgevendheid beperken. bpfBOUW’s overtuiging is dat gemiddeld genomen er geen impact op de financiële performance is, maar wel op de maatschappelijke performance. bpfBOUW heeft een verantwoordelijkheid om maatschappelijk rendement na te streven en te stimuleren, mits het geen zichtbare ongunstige invloed op het fondsrisico heeft. Dit kan onder andere door actief gebruik te maken van stemrecht, uitsluiting van bepaalde ondernemingen of debiteuren, verduurzaming van vastgoed beleggingen en via maatschappelijk gerichte beleggingen.
1.5
Beleggingsovertuigingen volgens het Prudent Person principe
Het wettelijk vastgestelde Prudent Person principe is mede bepalend voor de keuze van bepaalde Beleggingsovertuigingen. Art 135 van de Pensioenwet zegt, kort samengevat, dat beleggingen in het belang van de aanspraak- en rechthebbenden gedaan worden en op marktwaarde gewaardeerd worden. Dit is in het FTK verder aangescherpt zodanig dat de veiligheid, kwaliteit, liquiditeit en het rendement zijn gewaarborgd. In de praktijk leidt dit tot diverse randvoorwaarden, waarvoor geen harde, cijfermatige externe normen gelden, maar het Bestuur moet inschatten wat redelijk en zinvol is. De uitgangspunten die hier uit volgen, kunnen in het verlengde van de Beleggingsovertuigingen worden gezien. Te denken valt aan: 13. Concentratie is onbeloond risico: Een te hoog gewicht voor een bepaalde subcategorie (o.a. manager, regio, sector, debiteur) leidt tot additioneel risico, waar geen extra rendement tegenover staat; 14. Complexiteit en transparantie: Beleggingen, die het Bestuur qua werking op hoofdlijnen niet begrijpt, of die onvoldoende inzicht in de werking bieden, impliceren onwenselijk risico. Dergelijke beleggingen dienen te worden geliquideerd, of het conflict moet worden gemitigeerd door bijvoorbeeld kennisverhoging of verbetering van het inzicht; 15. Leverage en Derivaten: Leverage en andere vormen van balansverlenging (met name offensief ingezette derivaten) zorgen in principe voor een onwenselijke verhoging van het risico. Daarom is bpfBOUW in principe tegen onnodige balansverlenging. Echter, leverage en derivaten mogen wel ingezet worden ten behoeve van efficiënt portefeuillebeheer; 16. Illiquiditeit: Een te groot belang in illiquide beleggingen (zoals direct vastgoed en infrastructuur) leidt tot onwenselijk liquiditeitsrisico.
2
Slotopmerking
De Beleggingsovertuigingen, zoals in dit document opgesteld, zijn een kader voor het vermogensbeheer en de BAC om beleggingsmogelijkheden te beoordelen. Ze zijn een ijkpunt voor het bestuur in crisistijden en ze maken een duidelijke verantwoording naar de deelnemers, toezichthouder en andere stakeholders mogelijk. Met het vastleggen van de Beleggingsovertuigingen draagt bpfBOUW zorg voor een consistent kader voor bepaalde, deels niet-objectiveerbare, beleggingstechnische aspecten.