Wireless / Fast Ethernet MFP Server
Beknopte installatiehandleiding Versie: 2.0 (Augustus, 2006)
Multi-Languages QIG in Driver CD
==================================================
Český: Anglického průvodce rychlou instalací aleznete na přiloženém CD s ovladači Deutsch: Finden Sie bitte das englische QIG beiliegend in der Treiber CD (German) Español: Incluido en el CD el QIG en Ingles. Français: Veuillez trouver l’anglais QIG ci-joint dans le CD driver Italiano: Incluso nel CD il QIG in Inglese. Magyar: Az angol telepítési útmutató megtalálható a mellékelt CD-n Nederlands: De engelstalige QIG treft u aan op de bijgesloten CD Polski: Skrócona instrukcja instalacji w języku angielskim znajduje się na załączonej płycie CD Português: Incluído no CD o QIG em inglês. Русский: Найдите QIG на анлийском языке на
Nederlandse Versie. 1. Product Introductie Dank u wel voor de aanschaf van onze 802.11g draadloze LAN MFP server. Deze MFP server maakt het mogelijk om uw Multi-functie, alles-in-een printer (afgekort als: MFP) te gebruiken als een gedeeld apparaat in uw netwerk. Zoals slechts weinig printer servers, kan het communiceren met MFP alsof het verbonden is met uw computer. Vanwege al deze eigenschappen, kunnen alle gebruikers printen, scannen, kaarten lezen en faxen via het netwerk met slechts minimale configuraties. Bovendien ondersteund de MFP Server tweerichtingscommunicatie zodat belangrijke informatie zoals inktniveaus en papiervoorraad kunnen worden beheerd op cliënt PC's. De MFP server ondersteund het delen van een printer, scanner, kaartlezer en fax op de meeste populaire bestuurssystemen: Windows 2000 SP4 en hoger en XP SP1 en hoger. Het ondersteund tevens de Windows XP scanfunctie en MFP leveranciersscanfuncties en biedt u daarmee een grotere keuze wanneer u de juiste software kiest. Ondanks deze geweldige functies die onze MFP server u biedt, kan deze MFP Server ook fungeren als een traditionele printer server. Het ondersteund TCP/IP netwerk protocollen en LPR, RAW en IPP printer protocollen. Het kan printerfuncties delen in diverse populaire netwerk bestuurssystemen zoals Windows 98SE /Me /NT /2000 /XP/2003, Unix, Linux en MAC OS 9.x en hoger. Deze MFP Server biedt IEEE 802.11g/b draadloos LAN (tot 54Mbps data transfer rate), een Ethernet netwerk poort (10/100Mbps Ethernet) en een USB 2.0/1.1 poort voor MFP of printer. De MFP Server kan worden verbonden met uw 802.11g/b draadloos netwerk of bekabeld netwerk. Dit bied u meer flexibiliteit wanneer u uw MFP server in uw netwerk wilt plaatsen. De MFP server is de beste oplossing voor gebruikers om MFP eenvoudig te delen. Het bied een flexibele en hanteerbare printfunctie op uw Local Area Network tegen lage kosten en met minimale instellingen en onderhoud.
1
2. Productpakket Dit pakket bevat de volgende componenten: Een MFP Server Een Antenne Een transformator Een beknopte installatiehandleiding Een CD-ROM (Inclusief alle software, stuurprogramma’s en gebruikershandleiding)
3. De installatie beginnen Voordat u start, moet u het volgende hebben: Een computer met Windows 2000 SP4 of hoger end Windows XP SP1 of hoger Een MFP of printer met USB poort en een installatie CD Een Categorie 5 Ethernet kabel Een USB kabel
3.1 Hardware Installatie Procedure 1. Open de verpakking van de MFP Server en controleer of alle in de sectie hierboven vermelde onderdelen aanwezig zijn. 2. Steek de USB kabel in de MFP Server met de MFP of printer welke u wilt delen op het netwerk. 3. Verbind de MFP Server met uw netwerk door de netwerkkabel in de netwerkpoort van de MFP server te steken. 4. Verbind de transformator met de MFP Server. De MFP Server zal de Power-On-Self-Test (POST) uitvoeren wanneer het wordt ingeschakeld. De MFP Server is klaar, wanneer de Status LED uit is.. Let op: 1. U dient de bij de MFP Server geleverde transformator te gebruiken, gebruik geen transformatoren van andere bronnen. 2. Om onnodige compatibiliteitsproblemen te voorkomen, dient u de printer server in te schakelen voor de printer.
2
3.2 S Software Installatie Procedure Controleer uw computer’s besturingssysteem voordat u start. Dit programma kan worden gebruikt in Windows 2000 SP4 of hoger en Windows XP SP1 of hoger. Volg alstublieft de volgende stappen om de installatie te starten. Voor de installatieprocedures in Windows 98SE/ME/NT en andere besturingssystemen, raadpleeg alstublieft de MFP Server handleiding.
Tip: Indien u een oudere versie van de MFP server stuurprogramma’s en software had geïnstalleerd, dient u deze eerst te verwijderen.
1. Plaats de met de MFP Server meegeleverde cd in uw cd-romdrive. Het Autorun.exe programma dient nu automatisch op te starten. Indien dit niet het geval is, start Autorun.exe handmatig van de cd-romdrive ’s root directory. 2. Het volgende scherm zal worden getoond. Klik op “Setup Utility”.
3
3. De “MFP Server Utilities - InstallShield Wizard” wordt getoond, klik op "Next".
4. Klik op “Next” om de MFP Server software in de standaard folder te installeren of klik op “Change” om zelf de locatie te kiezen waar u de MFP Server software wilt installeren.
4
5. Het systeem start met de installatie van de MFP Server software.
6. De MFP Server installeert de MFP Server software. Wanneer het volgende scherm wordt getoond, klik dan op “Continue Anyway”.
5
7. De MFP Server installeert de MFP Server stuurprogramma’s. Wanneer het volgende scherm wordt getoond, klik dan op “Continue Anyway”.
8. Het “MFP Server Configuratie” screen wordt getoond. Indien de MFP Server wilt configureren, klik dan op “”Next”. U kunt ook “No, I will configure the MFP Server later” kiezen en klik op “Next” om de installatie af te ronde. De volgende stappen zijn voor de MFP Server Configuratie.
6
9. De MFP Server Lijst zal automatisch zoeken naar de MFP Servers in het netwerk. Selecteer de MFP Server die u wilt configureren en klik op “Next” om verder te gaan.
10. Vul uw gebruikersnaam en wachtwoord in bij de MFP Server die u heeft geselecteerd om in te loggen in de MFP Server. De standaard gebruikersnaam is “admin”; het wachtwoord is “1234.”
7
11. Vul de “Alias Name” en de “MFP Server Description” in van de MFP Server. Klik op “Next”. Let op: U kunt de locatie of andere informatie omtrent de MFP Server invullen om de MFP eenvoudig te kunnen vinden door de “MFP Server Description” in te vullen.
12. Stel de netwerk instellingen voor de MFP Server handmatig in. Standaard zijn de netwerk instellingen als volgt. IP Adres: 192.168.2.2 Subnet Masker: 255.255.255.0 Het IP Adres van de MFP Server moet binnen het bereik van uw netwerk of de verbonden computer vallen. Indien de netwerk IP adres instellingen verkeerd zijn, zal de print server niet in staat zijn te communiceren binnen het netwerk. Bij voorbeeld, indien uw router/gateway IP adres 192.168.1.1 gebruikt, dan moet u handmatig een uniek IP adres aan uw print server toekennen binnen het IP bereik 192.168.1.x Let op: De hierboven vermelde IP adres instelling is maar een voorbeeld, gebruik het niet! Indien u hier nog niets wenst in te stellen, klik dan op “Cancel” om de installatie te beëindigen. U kunt dan de “Server Manager” functie gebruiken om het IP adres van de MFP Server te configureren.
8
13. In het “Wireless Network Settings” scherm kunt u uw draadloze MFP Server verbinden met uw draadloze router, access point, of point-to-point ad-hoc connection. De MFP Server zal automatisch gaan zoeken naar nabije draadloze netwerken. Selecteer het draadloze netwerk van uw keuze en klik op “Next”. U kunt ervoor kiezen om te zoeken naar het wireless access point, de router (Infrastructure mode) of naar de wireless adapters (Ad Hoc mode). Ook kunt u handmatig de draadloze netwerkinformatie (Manual mode) invoeren. Standaard zijn de draadloze netwerkinstellingen als volgt. Mode: Ad Hoc SSID: Default Channel: 11
9
14. Indien u ervoor kiest om met een versleuteld netwerk te verbinden, dan zal het “Wireless Security Settings” scherm verschijnen. U zult de “Security Mode” moeten kiezen en dezelfde sleutel moeten invoeren als bij de instellingen van uw draadloze apparaten. Voor meer informatie over de veiligheidsinstellingen, kunt u sectie 7.8 in de handleiding raadplegen.
10
15. De configuratie is voltooid. Klik op “Finish” om de nieuwe instellingen te activeren.
16. Klik op “Finish” (beëindigen) om de installatie te voltooien. Let op: Indien de Windows XP Firewall in uw systeem is ingeschakeld, dan zal de MFP Server automatisch de poorten openen om de MFP Server programma's probleemloos te laten functioneren. Dit zal niet leiden tot abnormaal gedrag of onveiligheid van uw systeem.
11
17. Kies "Yes" indien u het “MFP Manager” programma automatisch wilt starten wanneer Windows opstart. Het wordt aanbevolen deze instelling te kiezen.
18. De standaard draadloos instelling is “Auto”. De MFP Server zal automatisch gaan detecteren wanneer de MFP Server verbonden wordt met een bekabeld LAN netwerk via de aangesloten Ethernet kabel. Indien dit het geval is, zal het gaan werken in bekabeld netwerk. Verwijder de Ethernet kabel om de draadloze instelling te kiezen. Voor meer informatie over de draadloze instellingen, kunt u sectie 7.8 in de handleiding raadplegen.
3.3 Windows “Add a printer” Dit moet gebeuren op alle computers die op het netwerk zijn aangesloten waarmee moeten kunnen worden geprint. 1. Klik op Start > Control Panel > Printers and Faxes, en kies “Add a new printer”. Het voeg een printer toe hulpprogramma zou moeten starten.
12
2. Selecteer > Local printer attached to this computer en klik op next.
3. Selecteer >Create a new port: Type of port: In de vervolgkeuzelijst, kies: Standaard TCP/IP Port en klik op next. 4. Een ander hulpprogramma zou moeten verschijnen om een nieuwe TCP/IP Poort toe te voegen.
13
5. Het hulpprogramma zal u vragen om de printer naam of het IP adres in te voeren. Overtuig u ervan dat u het IP adres invoert in plaats van de naam. Het IP adres was al eerder ingevoerd dus u zult het zich wellicht kunnen herinneren. De poort kan elke naam krijgen, dus het is het eenvoudigst om iets te gebruiken dat u aan de printer doet denken. Klik op Next(volgende) om door te gaan.
6. Nu aangekomen bij apparaattype, selecteer custom en klik op settings. hulpprogramma zal u nu een ander scherm tonen.
14
Het
7. Wanneer u in het vorige scherm op settings heeft geklikt krijgt u het instellingen scherm. De poortnaam en het IP adres behoren te zijn ingevuld voor u uit het vorige scherm. In het protocol veld, kies LPR en dan zult u in staat zijn om de LPR instellingen in te voeren. Typ lpt1 bij de queue name en klik op OK. 8. Nadat u op OK heeft geklikt, keert u terug naar het apparaattype scherm. Klik op Next om verder te gaan met de instellingen. 9. Dit is het eind van de TCP/IP Poort instellingen. Het hulpprogramma zal u vragen om het juiste stuurprogramma voor uw printer. Indien u het juiste stuurprogramma reeds heeft geïnstalleerd op uw computer dan kunt u deze kiezen uit de rechter lijst. Zo niet, klik op have disk to install the driver for your printer (kies uw cd om het stuurprogramma voor uw printer te installeren). Nadat u dat heeft gedaan klik op next (volgende) om verder te gaan.
10. Indien u eerder het stuurprogramma had geïnstalleerd dan kunt u het bestaande stuurprogramma behouden.
15
11. Typ een naam voor uw printer. Het kan elke naam zijn en wordt getoond op de printer en fax pagina. Het is aan u om de printer als standaard te kiezen of niet.
12. Selecteer do not share this printer (deel deze printer niet) en klik op next (volgende). 13. het hulpprogramma zal u vragen om een testpagina te printen, u kunt kiezen om wel of niet te printen.
16
3.4 MFP Server Hulpprogramma's Nadat de installatie is afgerond, zullen er drie Hulpprogramma's en een tekst bestand worden getoond in de MFP Server’s Program map. MFP Manager – Hiermee kunt u de verbinding tussen de MFP en uw computer beheren om de MFP functie te delen. Server Configuration – Hiermee configureert u het IP Adres van de MFP Server, evenals netwerkprotocollen en andere geavanceerde extras. U kunt ook de MFP Server beheren. Uninstall – Assistent voor het verwijderen van alle geïnstalleerde MFP Server softwareprogramma's. About Version – Toont de versie van elk hulpprogramma dat is meegeleverd met de MFP Server softwareprogramma's.
17
3.5 Installeer de MFP stuurprogramma's/Hulpprogramma's Wanneer de installatie compleet is, verschijnt de “MFP Manager”. Deze zal automatisch de MFP Servers en de aangesloten MFP's vinden in het netwerk en deze tonen in de “MFP Server List”.
Controleer eerst uw computers MFP installatiestatus, voordat u de uit de “MFP Server List” geselecteerde MFP installeert. Indien u nog nooit eerder de MFP hulpprogramma's of stuurprogramma's heeft geïnstalleerd lees dan eerst sectie 3.5.1. Indien u de MFP hulpprogramma's of stuurprogramma's heeft geïnstalleerd lees dan eerst sectie 3.5.2.
18
3.5.1 Indien u nog nooit eerder de MFP hulpprogramma's of stuurprogramma's heeft geïnstalleerd Lees de handleiding van de MFP voor u gaat installeren. Sommige MFP vereisen dat de gebruikers eerst de stuurprogramma's/hulpprogramma's installeren voordat de MFP op uw computer wordt aangesloten. Sommige MFP vereisen aansluiting van de MFP op uw computer gedurende de installatie. Bekijk het onderstaande schema van de “HP ALL-In-One Series” welk scherm wordt getoond gedurende de installatie.
Om de MFP op uw computer aan te sluiten via de MFP Server gaat precies zo als toen u de MFP direct op uw computer had aangesloten via de USB kabel, u kunt de hieronder aangegeven stappen uitvoeren. 1. Selecteer de MFP welke u wilt installeren uit de “MFP Server List” en klik op de “Connect” (verbinden) knop.
19
2. Windows zal de nieuwe hardware detecteren en vragen om het MDF stuurprogramma te installeren. Alle stuurprogramma's zijn geïnstalleerd wanneer het systeem stopt met vragen. indien het systeem het MFP stuurprogramma niet kan vinden, stop dan de installatie CD van de MFP in uw computer en laat het de stuurprogramma’s zoeken op de CD. Let op: Indien de MFP die u heeft aangesloten een samengesteld apparaat is, dan zal het systeem eerst het stuurprogramma voor het samengestelde apparaat installeren. Het volgende scherm zal getoond worden, klik “Continue Anyway”. Alle stuurprogramma's zijn geïnstalleerd wanneer het systeem stopt met vragen. indien het systeem het MFP stuurprogramma niet kan vinden, stop dan de installatie CD van de MFP in uw computer.
3. Nadat u de MFP installatie heeft afgerond, kunt u zien dat de MFP is toegevoegd aan
de “Printers and Faxes” in Windows.
20
3.5.2 De MFP stuurprogramma's/hulpprogramma's zijn geïnstalleerd 1. Volg de hieronder weergegeven stappen om de stuurprogramma's/ hulpprogramma's samen te voegen die u heeft geïnstalleerd met de MFP Server. Selecteer de MFP welke u wilt installeren uit de “MFP Server List” en klik op de “Connect” (verbinden) knop.
2. Windows zal de nieuwe hardware detecteren en vragen om het MDF stuurprogramma te installeren. Alle stuurprogramma's zijn geïnstalleerd wanneer het systeem stopt met vragen. indien het systeem het MFP stuurprogramma niet kan vinden, stop dan de installatie CD van de MFP in uw computer. Let op: Indien de MFP die u heeft aangesloten een samengesteld apparaat is, dan zal het systeem eerst het stuurprogramma voor het samengestelde apparaat installeren. Het volgende scherm zal getoond worden, klik “Continue Anyway”. Alle stuurprogramma's zijn geïnstalleerd wanneer het systeem stopt met vragen. indien het systeem het MFP stuurprogramma niet kan vinden, stop dan de installatie CD van de MFP in uw computer.
21
3. Na de installatie zal een kopie van de MFP worden toegevoegd aan de “Printers and Faxes” in Windows.
Tip : De nieuwe kopie van de MFP is gebundeld met de MFP Server. Gebruik de MFP om de print, scan, kaartlezer of fax functies via het netwerk te delen.
22
4. De MFP in gebruik Nadat de installatie is afgerond, kan de MFP worden verbonden met uw computer door op de connect (verbinden) knop te drukken. U kunt nu starten met het delen van de print-, scan-, kaartlees- of fax functies die de MFP levert. Overtuig u ervan dat u op de connect (verbinden) knop heeft gedrukt wanneer u functies als scannen en faxen wilt gebruiken want een directe verbinding is noodzakelijk om deze functies te kunnen uitvoeren. Wanneer u wilt printen hoeft u de MFP functie niet te gebruiken omdat het “windows add a printer” hulpprogramma een directe verbinding heeft gemaakt tussen uw computer en de print server. Kies eenvoudigweg de juiste printer wanneer u wenst te printen.
Tip 1: Indien u klaar bent met het gebruik van de MFP, klik dan op “Disconnect” (verbreek verbinding) om de MFP vrij te geven. Andere gebruikers kunnen de MFP niet gebruiken totdat de MFP is vrijgegeven.
Tip 2: Het wordt geadviseerd om de “Idle Timeout” (buitengebruik tijd) instelling in te schakelen. De MFP Server zal automatisch uw verbinding met de MFP vrijgeven na de periode buiten gebruik te zijn geweest die u heeft toegekend. Hierdoor zal de MFP niet te lang bezet zijn en kunnen andere gebruikers de MFP frequent gebruiken. Raadpleeg sectie 6.1 in de handleiding voor meer informatie.
23
4.1 De printer delen Nadat het hulpprogramma “add a printer” op alle clients is uitgevoerd, kunt u de printer gebruiken alsof deze is aangesloten op uw computer. U hoeft geen verdere handelingen te verrichten om de printer te delen.
4.2 De scanner delen De meeste MFP leveren scansoftware voor de gebruikers. Met behulp van de bijgeleverde software kunt u afbeeldingen of documenten scannen. In Windows XP, kunnen de gebruikers ook gebruik maken van de Windows XP scanfunctie. Een voorbeeld: HP 1600 Series Software
24
Windows XP Scanfunctie
4.3 Een kaartlezer delen Indien de MFP een kaartlees functie ondersteunt, kunt u de bestanden van de ingestoken kaart lezen door de MFP Server.
25
4.4 Fax een bestand Indien de MFP een fax ondersteunt, kunt u faxbestanden vanaf uw computer naar het faxnummer sturen dat u heeft gekozen. Een voorbeeld: Faxen via de HP Officejet 5600 Serie Nadat de MFP is geïnstalleerd, zal een faxapparaat zijn toegevoegd aan “Printers and Faxes” in Windows. Wanneer u een verbinding heeft gemaakt met de MFP door op “Connect” (verbinden) te klikken in the “MFP Manager”, kunt u een fax sturen via de MFP Server naar het faxapparaat. Procedures om een bestand te faxen 1. In Microsoft Office of andere programma's, selecteer “Print” in het “File” menu. 2. Het volgende scherm zal verschijnen, selecteer het faxapparaat en klik dan op “Print”.
26
3. Het “Send Fax” scherm is verschenen, u kunt nu de gegevens wijzigen en het faxnummer invoeren. Klik op “Send Fax” om het bestand te faxen.
27