BEHEERSOVEREENKOMST 2011-2015 TUSSEN HET VLAAMS GEWEST EN HET INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP MET RECHTSPERSOONLIJKHEID OPENBARE VLAAMSE AFVALSTOFFENMAATSCHAPPIJ
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 1/35
A. GENERIEK DEEL 1 Algemene bepalingen ........................................................................................................................3 1.1 Ondertekenende partijen...................................................................................................................3 1.2 Voorwerp van de overeenkomst........................................................................................................3 1.3 Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst ...............................................................................3 2 Engagementen van de OVAM............................................................................................................4 2.1 Relevante beleidsdoelstellingen / beleidskader ................................................................................4 2.2 Strategische organisatiedoelstellingen..............................................................................................4 2.2.1 Strategische organisatiedoelstellingen voor het bodembeleid .......................................................4 2.2.2 Strategische organisatiedoelstellingen voor het afvalstoffen- en materialenbeleid .......................5 2.2.3 Strategische organisatiedoelstellingen voor het internationaal beleid inzake afval-, materialenen bodembeheer ............................................................................................................................6 2.3 Operationele organisatiedoelstellingen .............................................................................................7 2.3.1 Operationele organisatiedoelstellingen voor het bodembeleid ......................................................7 2.3.2 Operationele organisatiedoelstellingen voor het afval- en materialenbeleid ...............................14 2.4 Strategische projecten.....................................................................................................................19 2.4.1 Strategisch project: Bodemsanering in het teken van economisch herstel..................................19 2.4.2 Strategisch project: Versnelde ambtshalve sanering bij “onschuldig eigenaars” .........................19 2.4.3 Strategisch project: Bodemonderzoek en -sanering beschermt drinkwaterwinningen ................20 2.4.4 Strategisch project: Uitbouwen van een programma voor ‘Integraal ketenbeheer’ ....................20 2.5 Interne Werking ...............................................................................................................................21 2.5.1 Iedere entiteit verhoogt verder de maturiteit van de eigen organisatie aan de hand van een verbetertraject ..............................................................................................................................21 2.5.2 Elke entiteit definieert een verbetertraject om meetbare efficiëntiewinsten te realiseren ............23 2.5.3 Personeelsplanning......................................................................................................................25 3 Engagementen van de Vlaamse Regering.....................................................................................26 3.1 Financiële bepalingen .....................................................................................................................26 3.2 Andere engagementen ....................................................................................................................27 4 Financiële betrekkingen tussen de ondertekenende partijen......................................................27 4.1 Herkomst van de financiële middelen van de OVAM ......................................................................27 4.2 Financiële betrekkingen tussen de ondertekenende partijen..........................................................28 4.3 Algemene bepalingen inzake het beheer van de financiële middelen ............................................28 5 Opvolging, rapportering en evaluatie ............................................................................................29 5.1 Opvolging .......................................................................................................................................29 5.2 Rapportering....................................................................................................................................29 5.3 Evaluatie..........................................................................................................................................30 6 Geschillenregeling ...........................................................................................................................30 7 Aanpassingen van de beheersovereenkomst ...............................................................................30 8 Aanvullende bepalingen en overgangsbepalingen.......................................................................31
B. SPECIFIEK DEEL Verplichtingen van het agentschap inzake tarieven ...............................................................................32 Samenwerkingsovereenkomst ...............................................................................................................32 BIJLAGE 1: Financiële middelen ter realisatie van de beheersovereenkomst tussen de
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 2/35
Vlaamse Regering en de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (2011-2015)...................35
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 3/35
A. GENERIEK DEEL
1
Algemene bepalingen
1.1
Ondertekenende partijen
Tussen de Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, mevrouw Joke Schauvliege, hierna genoemd de minister, enerzijds, en het intern verzelfstandigd agentschap de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, hierna genoemd de OVAM, vertegenwoordigd door de administrateur-generaal, mevrouw Henny De Baets, anderzijds, wordt volgende beheersovereenkomst afgesloten
1.2
Voorwerp van de overeenkomst
De beheersovereenkomst wordt afgesloten ter uitvoering van artikel 8 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003. De beheersovereenkomst legt de wederzijdse engagementen vast van de Vlaamse Regering en de OVAM bij de activiteiten die de OVAM uitvoert ter realisatie van de beleidsdoelstellingen van de Vlaamse Regering en meer specifiek de Vlaamse minister van Leefmilieu. De OVAM neemt de engagementen op binnen de taken en bevoegdheden die haar zijn toegewezen in het oprichtingsdecreet van 7 mei 2004 tot wijziging van het decreet van 5 april 1995. De beheersovereenkomst is een sturings- en opvolgingsinstrument, in het bijzonder gericht op de doelmatige uitvoering van de aangegane engagementen of dienstverlening, opvolging en evaluatie. De jaarlijkse ondernemingsplannen geven verdere invulling aan de beheersovereenkomst en vormen de basis voor het planningsdocument van de administrateur-generaal van de OVAM.
1.3
Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst
Onder voorbehoud van de mogelijkheid tot verlenging, wijziging, schorsing of ontbinding van de beheersovereenkomst, wordt zij afgesloten voor een periode die eindigt uiterlijk negen maanden na de beëdiging van een nieuwe Vlaamse Regering na de algehele vernieuwing van het Vlaams Parlement. Deze beheersovereenkomst vangt aan en treedt in werking op 1 januari 2011 en eindigt op 31 december 2015 of van zodra er een nieuwe beheersovereenkomst afgesloten en van toepassing is. Bij het verstrijken van deze beheersovereenkomst en bij ontstentenis van een nieuwe beheersovereenkomst, blijven de bepalingen van deze beheersovereenkomst gelden, tot op het ogenblik dat een nieuwe beheersovereenkomst in werking treedt. Als geen nieuwe beheersovereenkomst in werking is getreden binnen een termijn van één jaar na het verstrijken van deze beheersovereenkomst of wanneer deze beheersovereenkomst wordt ontbonden
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 4/35
of geschorst, kan de Vlaamse Regering na overleg met de administrateur-generaal een voorlopige beheersovereenkomst afsluiten.
2
Engagementen van de OVAM
2.1
Relevante beleidsdoelstellingen / beleidskader
De beheersovereenkomst geeft invulling aan de hoofdstukken 'Vlaanderen in Actie' en 'Een Slagkrachtige Overheid' uit het Vlaamse Regeerakkoord 2009 – 2014. Meer specifiek worden door de OVAM engagementen opgenomen om invulling te geven aan de hoofdstukken 'Minder afval, meer recyclage' en 'Bodembeleid en brownfieldontwikkeling' uit de Doorbraak 5, Groen en Dynamisch Stedengewest. De beheersovereenkomst draagt bij aan de doelstellingen uit de beleidsnota Leefmilieu en Natuur 2009 – 2014 van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, Joke Schauvliege. Meer specifiek draagt de OVAM via deze beheersovereenkomst bij aan de realisatie van de engagementen inzake het afvalstoffen-, materialen- en bodembeleid, enerzijds, en het hoofdstuk 'Slagkrachtige overheid' anderzijds. De invulling van de strategische en operationele organisatiedoelstellingen onder punt 2.2. volgt de cascade van strategische en operationele beleidsdoelstellingen uit de beleidsnota Leefmilieu en Natuur 2009 – 2014. De organisatiedoelstellingen geven tevens mee invulling aan of ondersteunen de beleidsdoelstellingen uit onder meer de beleidsnota's Energie, Algemeen Regeringsbeleid, Economie, Stedenbeleid en Mobiliteit en Openbare werken. Verder ondersteunen de engagementen van de OVAM de realisatie van bepaalde aspecten van de prioriteiten van de Vlaamse Regering die worden omschreven in Vlaanderen in Actie en Pact 2020, evenals het Milieubeleidsplan 2011-2015. De projecten die bijdragen aan de uitvoering van Vlaanderen in Actie en die opgenomen kunnen worden binnen de huidige budgetten worden voorzien ViA van de aanduiding . Tevens engageert de OVAM zich om proactief mee te werken aan de acties die vervat zitten in het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding en die betrekking hebben op hun doelstellingen. Zo zal er waar nodig overleg worden gepland met het Vlaams Netwerk waar armen het woord nemen en andere relevante stakeholders zoals vormingsinstellingen
2.2
Strategische organisatiedoelstellingen
2.2.1
Strategische organisatiedoelstellingen voor het bodembeleid
Beschikbare ruimte en kwaliteitsvol grondwater blijven schaarse en kostbare goederen in Vlaanderen. Een actief bodembeleid kan een belangrijke bijdrage leveren om deze behoefte duurzaam te helpen invullen. Anderzijds kan bodemverontreiniging een bedreiging betekenen voor gezondheid en milieu. Een actief bodemsaneringsbeleid moet deze adequaat aanpakken. Gelet op de moeilijke economische realiteit moet binnen het huidige beleid nog meer nadruk gelegd worden op het optimaal faciliteren van overdrachten van verontreinigde gronden en de realisatie van bouwprojecten op deze gronden.
Strategische doelstelling 1: Maximaal voorkomen en beperken van bodemverontreiniging Aangezien bodemverontreiniging een negatieve impact op mens, milieu en watervoorraden kan hebben en gelet op de grote kost van sanering, moet bodemverontreiniging zo veel mogelijk voorkomen worden of desgevallend zo snel mogelijk worden aangepakt. Wanneer de bodem niet Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 5/35
meer geschikt is voor de functies die hij zou moeten vervullen, maximaliseert bodemsanering terug de gebruiksmogelijkheden. Gelet op de economische realiteit moet voor de sanering van historisch verontreinigde gronden prioriteit gegeven worden aan kwetsbare gebieden, gronden met hoge risico’s en op maatschappelijk belangrijke sectoren. We streven hierbij volgende beleidseffecten na: −
nieuwe bodemverontreiniging die de bodemsaneringsnorm overschrijdt, wordt zo snel mogelijk gesaneerd
−
bij historische bodemverontreiniging worden alle ernstig verontreinigde terreinen gesaneerd tegen 2036.
−
tegen eind 2015 is de sanering minstens opgestart voor 40% van de risicogronden waar bodemsanering nodig is.
Strategische doelstelling 2: Maximaal afstemmen van het bodembeleid op de maatschappelijke behoeften Onze maatschappij heeft diverse belangrijke behoeften zoals onder meer ruimte, levenskwaliteit, water en voedsel. Bodemverontreiniging kan een ernstig effect hebben op een aantal ervan. Het bodembeleid moet er maximaal op gericht worden om de maatschappelijke behoeften op duurzame wijze te helpen invullen en om de risico’s weg te nemen. Tal van (semi-)industriële locaties worden niet meer optimaal ingezet. Geïntegreerde projecten kunnen hier een oplossing bieden, waarbij de bodemsanering maximaal afgestemd wordt op herontwikkeling, zodat deze gronden de behoefte aan ruimte helpen invullen. Het recente bodemdecreet biedt al een aantal nieuwe instrumenten die toelaten de aanpak van bodemverontreiniging beter af te stemmen op diverse ontwikkelingen, maar de toepassing er van moet nog verder gestimuleerd en verfijnd worden. 2.2.2
Strategische organisatiedoelstellingen voor het afvalstoffen- en materialenbeleid
Diverse grondstoffen en materialen zijn schaars en kostbaar in Vlaanderen. Via een uitgekiend afvalstoffenbeleid en de verruiming naar een duurzaam materialenbeleid levert de OVAM een belangrijke bijdrage aan het duurzaam invullen van de behoefte aan grondstoffen en materialen. De centrale gedachte achter de verruiming van het afvalbeleid naar het materialenbeleid is dat materialen maximaal in een gesloten kring moeten circuleren en het gebruik ervan slechts een minimum aan milieu-impact mag genereren. Cruciaal voor de realisatie van beide sporen is voldoende aandacht voor innovatie en samenwerking. Innovatie loopt als rode draad door alle doelstellingen en het creëren van een kader dat innovatie bevordert, is dan ook onontbeerlijk. Daarnaast voert de OVAM een open beleid waarbij ze via partnership een zo groot mogelijk bereik en draagvlak wil creëren voor de realisatie van haar beleidsdoelstellingen. Vanuit de visie dat de OVAM wil bijdragen tot het duurzaam omgaan met afvalstoffen en materialen (als bron van grondstoffen en energie), kunnen we volgende strategische doelstelling formuleren:
Strategische doelstelling: Doorgroeien van afval- naar duurzaam materialenbeheer als basis voor een groene economie Het ultieme doel van materialenbeheer is het hoogwaardig en efficiënt sluiten en grondig hertekenen van materiaalkringlopen om in Vlaanderen een efficiënt draaiende kringloopeconomie te realiseren met een zo laag mogelijk grondstof-, energie- en materiaalgebruik.
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 6/35
Eco-innovatie, ecodesign, een verhoging van de energie-efficiëntie en een voorloperbeleid op vlak van eco-efficiëntie van materialen, producten en diensten doen onze economie vergroenen en bereiden bedrijven voor op de toekomst. Door als één van de eerste regio’s in te zetten op een groene kringloopeconomie, creëren we ontwikkelkansen voor onze bedrijven. Het gebruik van afvalstoffen als waardevolle grondstoffen voor onze economie is een speerpunt voor deze verruiming van het afvalbeleid naar een duurzaam materialenbeleid en het uitbouwen van een groene economie. Afvalstoffen moeten nog meer dan vandaag terug in de economische kringloop gebracht worden om de behoefte aan “nieuwe” materialen te beperken. We evalueren hiertoe het klassieke afvalbeleidsinstrumentarium binnen de omzetting van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen. We vereenvoudigen het waar mogelijk en integreren het binnen een ruimer materialenbeleid. Omschrijving project Heroriënteren afvalbeleidsinstrumentarium bij ViA implementatie van de Kaderrichtlijn Afval
Projectdoelstelling 2011-2014: Evaluatie en aanpassing van het afvalen materialenbeheersinstrumentarium in een aangepast materialendecreet en VLAREA
Daarnaast moeten materialen en grondstoffen zo efficiënt mogelijk ingezet worden in onze Vlaamse productieprocessen, om ervoor te zorgen dat Vlaanderen economisch en ecologisch een toonaangevende regio blijft. Zowel bedrijven via hun product- en procesontwerp, als consumenten via hun aankoopgedrag, als overheden ter invulling van hun voorbeeldfunctie, hebben hier een rol te spelen. Een nog verder doorgedreven substantiële verlaging van de absolute milieudruk van materialen is alleen mogelijk mits een integrale en duurzame benadering van de hele materiaalketen. Dergelijke integrale benadering vereist een faciliterend en breed innovatiestimulerend kader zodat alle actoren in de keten aangemoedigd worden hun processen optimaal af te stemmen op elkaar, of gestimuleerd worden om nieuwe materialen, processen of business modellen toe te passen. Dit vooruitstrevend beleid kunnen we echter niet alleen realiseren. Het raakt aan andere beleidsthema's en vereist de medewerking van andere overheidspartners. Het is opportuun voor alle industriële sectoren maar vereist een openheid voor innovatie en durf om te veranderen. Kortom, de bereidheid bij onze partners om hier in de praktijk mee vorm aan te geven, is een sleutelelement voor de realisatie van een succesvol materialenbeleid. Met haar materialenbeleid wil de OVAM inspelen op een aantal maatschappelijke effecten die een indicator vormen voor ons gebruik en verbruik van materialen. We streven hierbij op langere termijn volgende beleidseffecten na: 1. een hoogwaardige verwerking van de geproduceerde hoeveelheid huishoudelijk afval – de hoeveelheid huishoudelijk restafval daalt tot minder dan 150 kg per persoon en per jaar; – meer dan 75% van het huishoudelijk afval wordt selectief ingezameld; 2. een daling en hoogwaardige verwerking van de geproduceerde hoeveelheid bedrijfsafval: 1 – de hoeveelheid primair bedrijfsafval daalt ten opzichte van 2005-2007; – de hoeveelheid niet-selectief ingezameld bedrijfsafval daalt ten opzichte van 2005-2007; – de hoeveelheid gestort niet-brandbaar bedrijfsafval daalt ten opzichte van 2005-2007; 3. een eco-efficiënt producerende Vlaamse economie tegen 2020: – daling van de eigen materiaalconsumptie (EMC) ten opzichte het bruto regionaal product; – daling van de milieudruk ten opzichte van de toegevoegde waarde; deze laatste indicatoren worden niet jaarlijks gemeten of zijn nog in ontwikkeling.
1
exclusief de hoeveelheden bouw- en sloopafval, slib en grond
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 7/35
2.2.3
Strategische organisatiedoelstellingen voor het internationaal beleid inzake afval-, materialen- en bodembeheer
Strategische doelstelling: Vlaanderen wordt internationaal erkend als een bevoorrechte partner op vlak van afval-, materialen- en bodembeheer Omwille van de goede beleidsresultaten op het vlak van afval- en bodembeheer wordt Vlaanderen internationaal erkend als voortrekker. Ook wat duurzaam materialenbeheer betreft, trekt Vlaanderen aan de internationale kar van een beleidsthema dat door het streven naar een duurzame economie, het succes van het cradle-to-cradle principe en het strategisch belang van een aantal grondstoffen internationaal aan belang wint. Onze milieuwetgeving is een exportproduct op zich geworden. De OVAM heeft de afgelopen jaren haar beleid met verve uitgedragen via haar proactieve houding in internationale besluitvorming en haar actieve aanwezigheid in internationale samenwerkingsverbanden. Deze proactieve aanpak zal onverminderd worden verdergezet en uitgebouwd binnen de strategische organisatiedoelstellingen rond de eigen beleidsthema's. Daarnaast betekent ons vooruitstrevend beleid een impuls voor de ontwikkeling van milieutechnologie en creëren we mogelijkheden voor een milieusector die internationaal aan de top staat. De tijd om deze kennis meer intensief internationaal te vermarkten is aangebroken. De OVAM stelt zich met betrekking tot haar internationale werking tot doel: ― Impact uit te oefenen op het internationaal milieubeleid; ― Tijdig implementeren van het internationaal milieubeleid; ― Samen met buitenlandse partners oplossingen te zoeken voor beleidsuitdagingen; ― De OVAM en haar beleid te profileren; ― Het Vlaamse bedrijfsleven, en de milieusector in het bijzonder, internationaal te ondersteunen. Voor de invulling hiervan, zet de OVAM in op 5 grote takenpakketten die nauw met elkaar verweven zijn. De takenpakketten worden verdergezet, geoptimaliseerd of structureel verankerd waar nodig: ― Participatie aan besluitvorming en implementatie van het internationaal milieubeleid; ― Opzetten en deelnemen aan formele en informele Europese samenwerkingsverbanden, platformen en netwerken; ― Meer inzetten op internationale projectwerking; ― Actieve deelname aan internationale studiedagen en congressen; ― Ondersteuning bieden aan handelsmissies, samenwerkingsakkoorden en delegaties.
2.3
Operationele organisatiedoelstellingen
2.3.1
Operationele organisatiedoelstellingen voor het bodembeleid
Operationele doelstelling 1: Bijdragen aan het voorkomen van bodemverontreiniging Preventie van bodemverontreiniging is cruciaal. Het reduceert de kans op verontreiniging, op mogelijke schade aan mens of milieu en op latere kosten inherent aan bodemsanering. Via het strak opvolgen van nieuwe verontreiniging en een handhavingsbeleid voorkomen we ernstige schade en oplopende kosten en geven we het signaal dat preventie loont. Omschrijving project Handhavingssysteem voor nieuwe bodemverontreiniging
Projectdoelstelling 2012: uitwerken van een systeem voor het strikt handhaven van nieuwe bodemverontreiniging boven de bodemsaneringsnorm. 2013: implementatie van het systeem.
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 8/35
2015: evaluatie en aanzet tot eventuele bijsturing van het systeem. In het ontwerp van de richtlijn Industriële emissies wordt vooropgesteld dat exploitanten van een aantal risico-inrichtingen een nulonderzoek moeten uitvoeren. Deze zijn ook interessant bij de toetsing van latere bodemverontreiniging. Vanuit efficiëntieoogpunt integreren we deze onderzoeken in de periodieke bodemonderzoeken en in het grondeninformatieregister en behandelen we ze conform de vigerende procedures. Omschrijving project Richtlijn Industriële Emissies
Projectdoelstelling De OVAM zal er naar streven om in het implementatietraject van de richtlijn de vermelde nulonderzoeken te integreren in de verplichting tot uitvoering van bodemonderzoeken.
Zelfs indien preventieve maatregelen goed werken, is er nog steeds een kans dat nieuwe bodemverontreiniging accidenteel ontstaat, bvb. ten gevolge van ongevallen. Het nieuwe bodemdecreet biedt daarvoor het instrument van de “schadegevallen” aan, dat toelaat dergelijke problemen snel en adequaat weg te werken met een minimum aan administratieve handeling. Een ruime communicatie moet deze kennis nog verruimen bij de diverse doelgroepen. In 2014 wordt het instrumentarium “schadegevallen” geëvalueerd.
Operationele doelstelling 2: Maximaal faciliteren van overdrachten De overdracht is een belangrijk moment om over te gaan tot bodemonderzoek en -sanering. Het is belangrijk dat (eventueel verontreinigd) vastgoed vlot overgedragen kan worden om een nog grotere druk op de open ruimte te voorkomen. Anderzijds moet een investeerder risico’s verbonden aan een verontreiniging kunnen inschatten om onaanvaardbare risico's te voorkomen. Een snelle en correcte aflevering van bodemattesten en behandeling van bodemonderzoeken, draagt hier in sterke mate aan bij. Binnen de bestaande middelen wordt de prestatiemaatstaf voor het afleveren van bodemattesten voor niet-risicogrond binnen de 30 dagen opgetrokken van 95 naar 99% en zal zelfs de meerderheid van de aanvragen worden behandeld binnen de 15 dagen. De prestatiemaatstaf voor het behandelen van oriënterende bodemonderzoeken binnen de 60 dagen wordt opgetrokken van 80 naar 90% en een meerderheid van de dossiers zal worden behandeld binnen de 45 dagen. Voor complexe overdrachtsdossiers die binnen de voorziene procedures niet kunnen gerealiseerd worden, worden oplossingen op maat uitgewerkt. Soms maakt een bodemverontreiniging deel uit van een complexer geheel van verontreinigingen waarvoor diverse partijen saneringsplichtig zijn. In een aantal gevallen maakt dit een klassieke aanpak van de verontreiniging volgens de bestaande procedure én een overdracht onmogelijk. We nemen voor dergelijke complexe verontreinigingen een bemiddelende, coördinerende of arbitrerende rol op ons en werken een aanpak op maat uit. . Omschrijving project Oplossingen op maat van complexe verontreinigingen
Projectdoelstelling Tegen eind 2015 werken we oplossingen uit voor 20 complexe verontreinigingsdossiers.
Het bodemdecreet biedt al een aantal nieuwe instrumenten aan die een vlottere overdracht mogelijk maken, maar nog niet steeds optimaal ingezet worden. Gerichte communicatie van deze instrumenten moet een ruimer gebruik ervan bewerkstelligen. Soms worden faillissementen geblokkeerd door zwaar verontreinigde gronden. Binnen de budgettaire mogelijkheden zal de Vlaamse Overheid de terreinen aankopen, saneren in functie van herontwikkeling en terug op de markt brengen. De engagementen en activiteiten die hierbij horen, worden mee opgenomen onder operationele doelstelling 4.
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 9/35
Operationele doelstelling 3: Maximaal faciliteren van bouwprojecten op risicogronden In afwachting van een sanering van een historisch verontreinigde grond, moeten bouwprojecten mogelijk blijven en moet een bodemsanering zo goed mogelijk geïntegreerd worden in bouwwerken. Het nieuw bodemdecreet laat toe om het beschrijvend bodemonderzoek, bodemsaneringsproject en werken gefaseerd uit te voeren en via een beperkt bodemsaneringsproject de administratieve procedure in te korten. Zo kan de beheerder van een risicogrond bouwprojecten en saneringswerken maximaal op elkaar afstemmen. Via een gerichte communicatie worden de relevante partijen ruimer geïnformeerd over het instrumentarium, zodat het optimaal wordt ingezet. We zorgen voor een maximale integratie van ambtshalve bodemsaneringen in eventuele ontwikkelplannen op terreinen van niet saneringsplichtige eigenaars. Dit komt de klantgerichtheid ten goede, en zorgt er ook voor dat de kosten voor zowel de OVAM als de eigenaar gedrukt kunnen worden indien de bouwwerken gedeeltelijk dienstig zijn voor de bodemsanering en vice versa. Omschrijving project Projectdoelstelling Ambtshalve bodemsanering optimaal integreren in Voor elk ambtshalve dossier worden terreinontwikkeling integratiemogelijkheden onderzocht en waar realistisch geïmplementeerd 2014: evaluatie van de gehanteerde integratiemethodiek
Operationele doelstelling 4: Maximaal faciliteren herontwikkeling brownfields en andere verontreinigde terreinen Brownfields en andere verontreinigde terreinen moeten efficiënt en krachtdadig aangepakt worden. De meeste ervan kunnen marktconform worden gesaneerd, zonder actieve overheidstussenkomst. De OVAM zal prioriteit hechten aan dossiers die kaderen in brownfieldontwikkeling. Ter uitvoering van de brownfieldconvenanten zal de OVAM samen met de ontwikkelaars oplossingen op maat uitwerken voor de verontreinigingsproblemen. Specifiek zal de OVAM: -
voor elke convenant met een bodemprobleem onderzoeken welke instrumenten we kunnen aanbieden; binnen de programmering ambtshalve bodemsanering prioriteit geven aan dossiers die passen binnen convenanten; met de indiener van de convenant wordt onderzocht hoe ambtshalve bodemsanering geïntegreerd kan worden.
Anderzijds peilen we binnen de sector van ontwikkelaars actief naar de reële behoeften aan specifieke instrumenten. Na evaluatie van de haalbaarheid worden gepaste instrumenten uitgewerkt. Met het oog op een duurzame ontwikkeling wordt een synergie nagestreefd tussen bodemsanering door de overheid en herontwikkeling in functie van prioritaire maatschappelijke behoeften. De belangrijkste overheidsactoren en actoren uit de non-profit sector die optreden als vastgoedontwikkelaar, zullen worden geïnformeerd over de mogelijkheden om samen met de OVAM tot een geïntegreerde oplossing te komen, waarbij de OVAM de saneringsplicht overneemt en de bodemsanering optimaal geïntegreerd wordt in een vastgoedontwikkeling. Met geïnteresseerde partijen worden voortrajecten opgezet om een optimale samenwerking te onderzoeken. Omschrijving project
Projectdoelstelling
Samenwerking met overheidsactoren en actoren in de non-profit sector met het oog op de herontwikkeling van terreinen waarbij de bodemverontreiniging een belemmerende factor is.
Opzetten van minstens 8 voortrajecten waarbij de samenwerkingsmogelijkheden, inclusief overdracht van de saneringsplicht, worden onderzocht.
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 10/35
Afsluiten van 5 samenwerkingsovereenkomsten met het oog op de realisatie van een gezamenlijk project. Bij het uitwerken van cofinancieringsmogelijkheden besteden we prioritair aandacht aan brownfields. (zie verder operationele doelstelling 5) Een aantal brownfields zijn dermate zwaar verontreinigd, dat een ontwikkeling geblokkeerd wordt door de mogelijke saneringskost. Ook stelt zich een probleem bij ernstig verontreinigde terreinen die eigendom zijn van firma's die in faling gaan. Indien deze terreinen een tijd onverkocht blijven, evolueren ze al snel naar een brownfield. Een herontwikkeling kan een belangrijke economische stimulans betekenen voor de hele omgeving. Waar opportuun en binnen de budgettaire mogelijkheden zal de Vlaamse Overheid de terreinen aankopen en saneren met het oog op herontwikkeling en verkoop. Omschrijving project ViA Ambtshalve saneren bij marktfalen
Projectdoelstelling Binnen de beschikbare budgettaire middelen, zal de OVAM ernaar streven minstens 10 terreinen te verwerven tijdens de looptijd van de BO De maximale termijn tussen aankoop van het terrein en opstart van de adequate procedure binnen het bodemdecreet op het terrein bedraagt 6 maanden, voor zover haalbaar binnen de beschikbare middelen. Binnen het jaar na verwerving van een terrein wordt een herontwikkeltraject uitgetekend. Voor elke aangekochte grond wordt onderzocht hoe de ambtshalve aanpak en de terreinontwikkeling maximaal op elkaar afgestemd kunnen worden. 2014: evaluatie systematiek obv eerste aankoopdossiers
Operationele doelstelling 5: Verfijning van het onderzoeks- en saneringsbeleid Zorgen dat risicogronden geïnventariseerd en onderzocht worden en dat ernstig verontreinigde gronden gesaneerd worden, blijft een sleuteldoelstelling van het beleid. Hierbinnen worden een aantal accenten gelegd. Daarnaast behoeven diverse uitdagingen specifieke oplossingen. Stimuleren van vrijwillige bodemsanering en aanmanen tot sanering waar nodig Het bodemsaneringsbeleid blijft gericht op de sanering van ernstige verontreiniging, zodat schade wordt vermeden en gronden optimaal gebruikt kunnen worden. De eerste focus ligt op het stimuleren en ondersteunen van vrijwillige bodemsanering, om zo terreinontwikkelingen te faciliteren. Bij nieuwe bodemverontreiniging ligt het accent op het snel aanpakken conform de decretale bepalingen om zo eventuele schade en oplopende kosten maximaal te voorkomen; dit is verder uitgewerkt bij operationele doelstelling 1. Binnen de historische verontreiniging wordt prioriteit gegeven aan gronden met een kwetsbaar bodemgebruik (zoals woonzones, drinkwatergebieden, scholen, …) en verontreinigingen met hoge risico’s. Via een selectief aanmaningenbeleid wordt dit ondersteund. Een essentiële voorwaarde om dit beleid degelijk in te kunnen vullen, is een degelijke inventarisatie van de risico-gronden. Bovendien zorgt dit er ook voor dat kandidaat-kopers goed geïnformeerd kunnen worden over eventuele risico's die ze lopen én dat een aantal juridische geschillen voorkomen worden over het niet naleven van de bepalingen inzake overdracht van risicogronden.Een project wordt opgestart om via actieve samenwerking tussen de OVAM en de betreffende gemeenten de gemeentelijke inventarissen op punt te stellen op basis van de relevante gegevens beschikbaar bij de gemeenten en de OVAM.
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 11/35
Omschrijving project Optimaliseren overdracht gegevens
Ondersteuning gemeentelijke inventaris
Opvolging van “melding van verontreinigingen” Termijnopvolging onderzoeks- en saneringsplicht
Projectdoelstelling Tegen eind 2012 is een operationeel systeem uitgewerkt. 2014: evaluatie en aanzet bijsturing Uitwerken plan van aanpak tegen eind 2011. Uittesten plan van aanpak in 5 pilootgemeenten tegen eind 2012. Tegen eind 2015 zijn de gemeentelijke inventarissen van 30 gemeenten op punt gesteld, op basis van de relevante gegevens beschikbaar bij de gemeenten en de OVAM Tegen eind 2012 is een systeem voor opvolging van “melding van verontreinigingen” uitgewerkt. Tegen eind 2012 is een systeem voor termijnopvolging voor de uitvoering van onderzoeks- en saneringsplicht uitgewerkt.
Woonzoneprojecten Diverse woonzones bevinden zich op risicogronden, nl op voormalige bedrijventerreinen of stortplaatsen die zich vroeger in of in de nabijheid van steden of agglomeraties bevonden. In het verleden werd geen rekening gehouden met mogelijke bodemverontreiniging, waardoor de bewoners eventueel schade kunnen ondervinden. Om dit op te lossen worden woonzoneprojecten uitgevoerd. Teneinde zo efficiënt mogelijk te werken met de beperkte middelen, wordt de nadruk gelegd op projecten op grote risicolocaties of op grote clusters van kleinere locaties. Recurrent proces Uitvoeren van woonzoneprojecten
Performantie-indicator Aantal woonzoneprojecten
Prestatiemaatstaf Binnen de beschikbare budgettaire middelen, zal de OVAM ernaar streven, tegen eind 2015 10 projecten op te starten
Grootschalige grondwaterverontreiniging Op oude industrieterreinen of in stedelijke omgeving hebben diverse verontreinigingen zich vaak vermengd, waardoor sanering van een individuele grond geen wezenlijke oplossingen aanreikt. We werken hiervoor een specifieke aanpak uit, die tegelijk mee invulling geeft aan de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water voor grondwater. Omschrijving project Uitwerken van kader voor duurzaam beheer van grootschalige grondwaterverontreiniging
Projectdoelstelling Tegen eind 2014 wordt een aanpak voor het duurzaam beheer van grootschalige grondwaterverontreiniging uitgewerkt, mede in het licht van de rapportage kaderrichtlijn Water. Tegen eind 2014 worden voor minstens 3 grootschalige grondwaterverontreinigingen oplossingsrichtingen geformuleerd.
Bedrijfsspecifieke overeenkomsten Een aantal bedrijven en overheden hebben meerdere risicogronden onder hun beheer. Via bedrijfsspecifieke overeenkomsten kan een planmatige aanpak afgesproken worden voor dit verontreinigingspassief. Dit maakt de totaliteit van bodemonderzoeken en bodemsanering voor de betreffende partij beter organisatorisch én financieel haalbaar. Wij krijgen anderzijds een duidelijk én ondertekend engagement van de betrokkene dat de onderzoeken en saneringen binnen een specifieke termijn zullen worden uitgevoerd, ook indien gronden niet worden overgedragen. Bij het
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 12/35
afsluiten van dergelijke overeenkomsten wordt er naar gestreefd om oplossingen op maat aan te bieden voor zowel bedrijven als overheden. Recurrent proces Afsluiten van bedrijfsspecifieke overeenkomsten
Performantie-indicator Aantal afgesloten overeenkomsten
Prestatiemaatstaf Tegen eind 2015 worden 4 overeenkomsten afgesloten
Waterbodems Het beleid rond verontreinigde waterbodems krijgt verder vorm. Samen met de VMM werd een systematiek uitgewerkt voor het prioriteren van waterbodemonderzoeken en -sanering. De OVAM werkt binnen het CIW actief mee aan het verder vorm geven van het beleid inzake waterbodems. De lopende en geplande pilootprojecten zullen geëvalueerd worden en de systematiek en procedures waar nodig bijgewerkt. Het uitvoeren van waterbodemonderzoeken zal gestimuleerd worden, als de opportuniteit zich aandient. Tegen eind 2015 zullen de geplande waterbodemonderzoeken uitgevoerd worden en zullen bijkomend 2 ambtshalve waterbodemonderzoeken opgestart en afgerond zijn. Project Uitvoeren van waterbodemonderzoeken
Projectdoelstelling Binnen de beschikbare budgettaire middelen, zal de OVAM ernaar streven tegen eind 2015 de geplande waterbodemonderzoeken uit te voeren en bijkomend 2 ambtshalve waterbodemonderzoeken op te starten en af te ronden.
Ambtshalve bodemsanering Waar nodig of opportuun wordt de bodemverontreiniging ambtshalve gesaneerd. Het instrument van ambtshalve bodemsanering zal daadkrachtig en billijk worden ingezet teneinde de beleidsdoelstellingen te helpen realiseren. De achterstand inzake ambtshalve bodemsanering bij eigenaars die niet saneringsplichtig zijn, wordt aangepakt via een strategisch project. Een planningssysteem voor ambtshalve bodemsanering zal worden uitgewerkt, zodat de betrokken terreingebruikers en -eigenaars beter zicht krijgen op de planning van het ambtshalve optreden. Dit verhoogt hun rechtszekerheid én maakt het makkelijker om het ambtshalve optreden beter af te stemmen op hun behoeften. We zullen ook bijzondere aandacht geven aan de kwaliteit van de ambtshalve bodemonderzoeken en -sanering. Daarnaast werken we ook een kader uit voor het vergroenen van de ambtshalve bodemsanering en bieden zo extra kansen aan innovatie voor de Vlaamse bodemmarkt. Omschrijving project Planningssysteem voor ambtshalve bodemsanering
Projectdoelstelling Tegen eind 2012 is een planningssysteem voor ambtshalve bodemsanering uitgebouwd. Dit zorgt ervoor dat: binnen het jaar na de beslissing tot vrijstelling van saneringsplicht, de planning i.v.m bodemsanering wordt meegedeeld. (vanaf 2013) binnen de 5 jaar na de beslissing tot vrijstelling van saneringsplicht, de ambtshalve bodemsanering wordt opgestart. (vanaf 2013), voor zover daartoe de nodige middelen beschikbaar zijn. Kwaliteitsborging voor ambtshalve bodemsanering Tegen eind 2012 wordt een project uitgevoerd rond kwaliteitsborging voor ambtshalve bodemsanering Innovatie stimuleren bij ambtshalve optreden In minstens 5 dossiers waar een ambtshalve optreden opstart, worden kansen geboden voor innovatie
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 13/35
Naast de partijen die door het bodemdecreet aangewezen worden als saneringsplichtige van een grond, merken we dat meer en meer bodemsaneringen uitgevoerd worden door andere partijen, zoals sectorfondsen en vastgoedontwikkelaars en zijn er tendenzen dat het opportuun is dat ook de OVAM een dergelijke rol opneem, al dan niet in PPS-verband. Het is dan ook noodzakelijk om dit systematischer aan te pakken en een beoordelingssystematiek uit te werken voor het beoordelen van de opportuniteit dat hetzij de OVAM, hetzij een specifieke derde partij de bodemsanering van een terrein op zich neemt. Indien een PPS-constructie wordt opgestart voor de bodemsanering van knelpuntdossiers, streven we er naar dat de OVAM er in participeert. Groene bodemsanering Ook bij de aanpak van bodemverontreiniging wordt het begrip 'duurzaamheid' steeds meer geïntegreerd en wordt er gestreefd naar een maximale vermindering van de milieu-impact die een sanering met zich mee kan brengen. De komende jaren wordt bestudeerd hoe de ecologische voetafdruk van een sanering bepaald kan worden en hoe de BATNEEC afweging in BSP's kan worden aangepast aan recente evoluties in the 'life cycle analysis' aanpak om in de toekomst te komen tot een duurzame groene sanering. Omschrijving project Green remediation / groen saneren
Projectdoelstelling Tegen eind 2012 wordt een kader voor het beoordelen van de duurzaamheid van bodemsanering uitgewerkt Minstens 5 proefprojecten worden opgestart binnen het programma voor ambtshalve bodemsanering waarbij duurzaamheidsaspecten worden uitgetest vanaf eind 2013 2014: evaluatie proefprojecten en desgevallend bijsturen kader
Operationele doelstelling 6: Stimuleren van duurzaam beheer van bodem(verontreiniging) Het Bodemdecreet kan geen of onvoldoende antwoord bieden om bodemverontreiniging of restverontreiniging te beheren. Voorbeelden zijn gekende (rest)verontreinigingen die moeilijk actief aangepakt kunnen worden en geen actueel risico vormen, bijvoorbeeld omdat ze onder een verharding zitten. Nochtans kunnen deze verontreinigingen (opnieuw) een probleem vormen als de verharding wordt weggenomen. activiteiten die een impact kunnen hebben op verontreinigingen op naburige terreinen, vb. een grondwaterbemaling in het kader van een bouwproject kan een naburige grondwaterverontreiniging aantrekken. De uitvoering van werken op een grond met historische verontreiniging vooraleer een bodemsanering heeft plaatsgevonden kan de risico’s verhogen, tot schade leiden bij de buren of een latere bodemsanering moeilijker (en duurder) maken. Beheerders van verontreinigde gronden houden hier vaak te weinig en te laat rekening mee. Dit kan dan aanleiding geven tot een nieuwe saneringsnoodzaak, schade en uitgestelde investeringen. Op basis van een recente studie worden in de loop van 2010 oplossingsrichtingen ontwikkeld die er op gericht zijn om dit te voorkomen en te bewerkstelligen dat een ernstig verontreinigde bodem nog gebruikt kan worden. Deze zullen verder worden afgetoetst en de relevante oplossingsrichtingen vertaald naar beleidsinstrumenten. Omschrijving project Uitwerken van instrumentarium voor een duurzaam beheer van bodemverontreiniging
Projectdoelstelling Tegen eind 2012 worden de voorgestelde oplossingsrichtingen afgetoetst. 2013: uitbouw van het beleidsinstrumentarium in functie van de geselecteerde oplossingsrichtingen.
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 14/35
2.3.2
Operationele organisatiedoelstellingen voor het afval- en materialenbeleid
De strategische doelstelling voor afval- en materialenbeleid vertaalt zich in volgende 5 operationele doelstellingen:
Operationele doelstelling 1: Maximaal stimuleren van recyclage van afvalstoffen. De OVAM creëert een beleidskader dat het realiseren van een kringloopeconomie ondersteunt en stimuleert. Afvalstoffen moeten hierbij maximaal opnieuw ingezet worden als waardevolle grondstoffen in onze economie ter vervanging van eindige en/of schaarse grondstoffen. De koploperspositie die Vlaanderen in Europa inneemt op vlak van selectieve inzameling van huishoudelijke afvalstoffen en haar kader voor de inzet van secundaire grondstoffen bieden een goed uitgangspunt voor verfijning van het OVAM-beleid. Daarnaast wil de OVAM kansen bieden aan de recyclagemarkt door hoogwaardige afzetmogelijkheden te stimuleren. Kwaliteitsborging en traceerbaarheid zijn hierbij vaak essentiele voorwaarden om het vertrouwen van de verwerker te winnen. Selectieve inzameling blijft in vele gevallen een cruciale succesfactor om deze kwaliteitsgarantie te kunnen bieden. Met deze operationele doelstelling wordt vooral gestreefd naar een optimalisatie van het ‘klassieke’ inzamel- en recyclagebeleid waarin bestaande knelpunten worden weggewerkt zodat een hogere realisatiegraad wordt bereikt. De OVAM blijft de unieke, centrale rol als regisseur opnemen. Via de onderstaande maatregelen geeft de OVAM invulling aan deze operationele doelstelling: Huishoudelijke afvalstoffen Het beleid rond huishoudelijk afval wordt bestendigd en de globale inzameldoelstellingen uit het Uitvoeringsplan ‘Milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen’ blijven minimaal behouden. De focus komt te liggen op het ondersteunen en stimuleren van lokale besturen met minder goede inzamelcijfers. Er moet blijken of hierdoor een aanscherping van de inzameldoelstellingen mogelijk is. Om het beleid voor huishoudelijk afval haalbaar en werkbaar te houden moet de inzameling gebruiksvriendelijk, eenvoudig en zo veel mogelijk uniform gebeuren. In samenwerking met de lokale overheden wordt gezocht naar pragmatische oplossingen om verschillen in de lokale afvalbelastingen zoveel mogelijk weg te vlakken. Zo komen we tot een harmonisering van het inzamellandschap waarbij de dienstverlening voor de verschillende afvalfracties evenals de gehanteerde tarieven maximaal afgestemd worden. Omschrijving project Focus op lokale besturen met minder goede inzamelcijfers
Bestendigen resultaten huishoudelijk afval
Harmonisering tarieven
Projectdoelstelling Tegen eind 2011 werkt de OVAM een plan van aanpak uit dat moet toelaten vanaf 2012 een implementatietraject op te starten voor alle gemeenten met meer dan 180 kg restafval/jaar/inwoner. Evaluatie en optimalisatie van het instrumentarium in functie van het bestendigen van de resultaten en realisaties op het terrein: ― Vanaf 2012 wordt het subsidiebesluit geheroriënteerd om beter invulling te kunnen geven aan de nieuwe beleidsaccenten. Tegen eind 2011 heeft de OVAM onderzocht welke instrumenten kunnen worden ingezet om harmonisering te realiseren.
Bedrijfsafvalstoffen We zorgen ervoor dat de productie van bedrijfsafval daalt (zie eco-efficiëntie) en de recyclagegraad van bedrijfsafval toeneemt. De recyclagegraad is heel vaak afhankelijk van de zuiverheidsgraad van de ingezamelde afvalstromen. In het bijzonder wordt ingezet op een toename van de selectieve inzameling van met huishoudelijk afval vergelijkbaar bedrijfsafval. Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 15/35
Daarnaast werkt de OVAM aan een aanpak op maat voor bepaalde doelgroepen of sectoren die opportuniteiten bieden voor een betere selectieve inzameling van hetzij stedelijk hetzij zuiver industrieel afval. Omschrijving project Toename van de selectieve inzameling van met huishoudelijk afval vergelijkbaar bedrijfsafval Aanpak op maat om selectieve inzameling te stimuleren
Projectdoelstelling Tegen eind 2012 werkt de OVAM een aanpak uit met verschillende scenario's die vanaf 2013 zullen worden geïmplementeerd. Tegen eind 2015 zijn binnen minstens 5 sectoren of sectorclusters (bouw, chemie/kunststoffen, tapijt/kleding, papier/hout en horeca/voeding) verbetertrajecten opgestart.
Meer gebruik van gerecycleerde afvalstoffen We beschikken in Vlaanderen over heel wat expertise rond het inzetten van gerecycleerd materiaal. De diverse overheden, instellingen, sectoren,... moeten echter nog verder gestimuleerd worden in het aanwenden van gerecycleerd materiaal. De beleidsnota vermeldt dat de Vlaamse overheid hierbij maximaal haar voorbeeldfunctie vervult, onder meer via de hoogwaardige inzet van secundaire grondstoffen voor infrastructuurwerken en gebouwen, het gebruik van compost in groenbeheer, … De OVAM geeft invulling aan haar voorbeeldfunctie en faciliteert het opnemen van de voorbeeldfunctie bij andere overheidsdiensten inzake de inzet van gerecycleerd materiaal door: Projectdoelstelling Binnen de realisatie van ambtshalve bodemsaneringen maken we maximaal gebruik van secundaire grondstoffen. Tegen 2015 willen we met 3 grootgebruikers een partnerschap afsluiten rond het gebruik van gerecycleerde materialen. Kwaliteitsborging voor de ingezette gerecycleerde In 2011 wordt een project opgestart rond materialen kwaliteitsborging voor gerecycleerde materialen.
Omschrijving project Voorbeeldfunctie voor gerecycleerd materiaal
Producentenverantwoordelijkheid We onderzoeken de mogelijkheden voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Hierbij wordt o.a. gezocht naar nieuwe instrumenten naast de aanvaardingsplicht om op maat van de specifieke stromen de producentenverantwoordelijkheid in te vullen. Verder wordt onderzocht voor welke stromen een afgifteplicht aangewezen is, of de producentenverantwoordelijkheid voor alle op de markt gebrachte producten moet gelden, en in welke mate de eigenlijke milieu-impact kan weerspiegeld worden in de financiële bijdrage. Het instrument aanvaardingsplicht wordt ingezet indien dit de beste keuze blijkt. Omschrijving project Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
Projectdoelstelling Tegen eind 2012 heeft de OVAM bovenstaande pistes onderzocht. 2012-2013: Discussie en onderhandeling met relevante stakeholders. Tegen eind 2013 is een voorstel voor aanpassing van Vlarema klaar. Tegen eind 2015 is de implementatie gerealiseerd.
Operationele doelstelling 2: De niet te vermijden lekstromen maximaal sturen naar de meest performante verwerkingsmethode. Naar een integrale invulling van de eindverwerkingscapaciteit Na de implementatie van de Kaderrichtlijn Afval in 2010 staat Vlaanderen voor de uitdaging enerzijds Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 16/35
concurrentieel te zijn en te blijven binnen een meer open Europese markt en niet te recycleren afvalstoffen aan te wenden als energiebron en anderzijds geen overcapaciteit te creëren. Daartoe moeten we kunnen blijven beschikken over een performante verbrandingscapaciteit met een zo hoog mogelijk energetisch rendement en die afgestemd is op het Vlaamse aanbod van te verbranden afvalstoffen. Prioriteit moet gegeven worden aan het maximaal benutten van bestaande verbrandingscapaciteit alvorens nieuwe capaciteit te creëren. Voor de invulling van de nodige capaciteit worden de volgende criteria gehanteerd: milieu-impact, maximale aanwending van energie en warmte, transportmodi voor aan- en afvoer van afvalstoffen, ligging ten opzichte van de plaats van productie van de te verwerken afvalstoffen, en het vermijden van monopolievorming. De volledige Vlaamse eindverwerkingscapaciteit moet steeds binnen het wijzigend Europees afvalverbrandingskader en de verruiming naar duurzaam materialenbeleid bekeken worden. We passen het stortverbod voor brandbare afvalstoffen op categorie 1- en 2-stortplaatsen strikt toe in functie van de beschikbare verbrandingscapaciteit, gekoppeld aan een moratorium voor bijkomende stortcapaciteit voor die stortplaatsen. De exploitatie van een beperkt aantal stortplaatsen blijft noodzakelijk als vangnet voor het storten van niet-brandbaar afval waarvoor geen recyclage mogelijk is en voor calamiteiten. De OVAM gaat na hoe stortplaatsen binnen haar recyclagebeleid kunnen geïntegreerd worden als tijdelijke stockageplaatsen van (al dan niet) monostromen met als doel het opnieuw ontginnen en verwerken mogelijk te maken van zodra rendabele verwerkingstechieken voorhanden zijn. Binnen dit kader past ook het onderzoek naar de mogelijkheden tot het ontgraven van oude stortplaatsen. In stortplaatsen bevindt zich immers een grote reserve aan materiaal en energie. Omschrijving project Evaluatiekader verbrandingscapaciteit
Gefaseerd afschaffen van de verlaagde tarieven voor het storten van brandbaar afval
Langetermijnvisie op storten van afvalstoffen
Projectdoelstelling Tegen eind 2011 werkt de OVAM een evaluatiekader voor het aftoetsen van de verbrandingscapaciteit uit op basis van bovenstaande criteria. Het verlaagd tarief voor het storten van shredderafval wordt tegen eind 2015 afgebouwd. De overige afvalfracties waarvoor een verlaagd tarief geldt, worden geëvalueerd tegen eind 2013. Tegen eind 2011 heeft de OVAM haar visie klaar, zodat vanaf 2012 kan gestart worden met de implementatie.
We behouden een heffingenbeleid dat erop gericht is gescheiden inzameling en materiaalrecyclage aan te moedigen voor die afvalstoffen waarvoor dit de beste milieuoptie is. De heffingen zullen geëvalueerd worden in relatie tot de andere beleidsinstrumenten en de nieuwe beleidsaccenten om de evoluatie van het afvalbeleid naar een duurzaam materialenbeleid te bewerkstelligen. In dit kader wordt het geheel aan financiële beleidsinstrumenten geëvalueerd. Omschrijving project Financieel kader materialenbeleid
Projectdoelstelling Tegen eind 2011 zal de OVAM een globale visie op het financieel kader ter realisatie van haar materialenbeleid ontwikkelen.
Bijdragen aan de klimaatdoelstellingen Biomassa is een belangrijke grondstof waarbij voor sommige deelstromen het aanbod ontoereikend is voor de vraag. We benaderen het beheer van biomassa(afval)stromen vanuit zowel het energie- als materiaaloogpunt. Op basis hiervan gaan we na welke bestemmingen het meest geschikt zijn voor de verschillende types biomassa en biomassa-afval via een regelmatige actualisatie van de biomassainventaris. We streven naar een maximaal rendement van de verschillende types thermische installaties (zowel afval als energie) en een verhoging van de efficiënte inzet van biomassa-reststromen.
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 17/35
Omschrijving project Optimalisatie biomassa-inventaris
Projectdoelstelling Tegen eind 2013 wordt de biomassa-inventaris omgevormd tot een instrument dat op basis van kosten-baten analyse toelaat de materiaalkringloop biomassa incl. hout te optimaliseren.
Openbare reinheid De OVAM wil op een geïntegreerde manier de zwerfvuilproblematiek in Vlaanderen aanpakken. Daartoe zal ze o.a. de gegevens van de netheidsbarometer gebruiken om een Vlaamse netheidsindex te ontwikkelen. Aansluitend werken we aan een passend instrumentarium ter verbetering van deze Vlaamse netheidsindex. Omschrijving project Openbare reinheid
Projectdoelstelling De netheidsindex is ingevoerd voor het Vlaamse gewest.
Operationele doelstelling 3: Maximaal stimuleren van eco-efficiënte productie. Via een geïntegreerde en gefaseerde aanpak worden bedrijven aangespoord efficiënter om te springen met o.a. materialen en energie. Er wordt nagegaan in welke mate nieuwe of bestaande instrumenten zoals de milieuvergunning, convenanten, fiscale instrumenten, subsidiëringskanalen, … geheroriënteerd kunnen worden zodat ze geschikt zijn om bedrijven aan te zetten tot een meer eco-efficiënte productie. Omschrijving project Ontwikkelen van een beleidskader voor ecoefficiëntie
Projectdoelstelling De OVAM evalueert in 2014 verschillende initiatieven omtrent eco-efficiëntie en bouwt een beleidskader uit tegen 2015.
Operationele doelstelling 4: Maximaal stimuleren van milieuverantwoorde consumptie. De OVAM wil de burger-consument sensibiliseren om bewuster te consumeren en meer milieuverantwoorde producten te (her)gebruiken. De distributie speelt een sleutelrol in het bepalen welk aanbod aan milieuverantwoorde producten aan de consument wordt aangeboden. Daarnaast zijn zij ook ideaal geplaatst om de burger-consument te stimuleren deze producten aan te kopen. Daarom zal de OVAM zich focussen op de distributiesector om hen te stimuleren om het aanbod aan milieuverantwoorde producten significant te vergroten, zodat de burger er makkelijker toegang toe krijgt. In een bedrijfsomgeving worden ook meer innovatieve pistes zoals product-dienstcombinaties verkend. De beleidsnota vermeldt dat de Vlaamse overheid haar voorbeeldfunctie actief zal opnemen en binnen haar aanbestedingsbeleid streeft naar 100% duurzame aankopen, diensten en werken, tegen 2020. De OVAM wil bijdragen aan dit milieuverantwoord aankoopbeheer, met de focus op lokale overheden via o.a. de samenwerkingsovereenkomst, maar is niet de enige speler binnen dit thema. Eventuele ontwikkeling van andere instrumenten is afhankelijk van de rol die de OVAM binnen het overheidslandschap kan opnemen en beschikbare middelen. Omschrijving project Flankerend beleid voor aankoop van milieuverantwoorde producten door particulieren en bedrijven
Flankerend beleid voor aankoop van milieuverantwoorde producten door overheden
Projectdoelstelling Ter ondersteuning van het federale en Vlaamse beleid voor duurzame aankopen voeren we een flankerend beleid waarbij we de distributiesector stimuleren om minstens tweejaarlijks een sensibiliseringsactie uit te voeren. Tegen 2012 moet binnen het overheidslandschap zijn uitgeklaard welke rol de OVAM kan opnemen binnen het kader van green procurement.
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 18/35
Operationele doelstelling 5: Streven naar een doorgedreven innovatie die leidt tot een maximale vermindering van de milieu-impact. Binnen de transitie Duurzaam Wonen en Bouwen (DuWoBo) draagt de OVAM bij via het project milieuverantwoord materialenbeheer in de bouw. Bovendien zoeken we naar middelen om de transitie 'Duurzaam Materialenbeheer’ (Plan C) verder te ondersteunen. Omschrijving project Milieuverantwoord materialenbeheer in de bouw
Projectdoelstelling 2012: Prototype van materialenmethodiek beschikbaar; 2013-2014: Integratie van de materialenmethodiek in gebruikerstool van de Vlaamse maatstaf duurzaam wonen en bouwen. 2011-2015: De OVAM begeleidt tijdens deze periode 5 innovatieve bouwprojecten , al dan niet als onderdeel van het strategisch project ‘Uitwerken van oplossingen op maat voor lokale besturen met complexe uitdagingen op vlak van afval- en materiaalbeheer, en bodemverontreiniging'.
Eco-innovatie is een onontbeerlijke voorwaarde om ecologisch en economisch performant te zijn. De sensibilisering van de professionele designer krijgt verder vorm via o.m. de samenwerking met Design Vlaanderen en de ontwikkeling en verspreiding van instrumenten die het bewustzijn verder moeten aanscherpen en aantonen dat ecologisch verantwoorde ontwerpen ook economisch rendabel zijn. Integraal ketenbeheer maakt eveneens deel uit van de brede scope van systeeminnovatie die nodig is om van Vlaanderen een groene kringloopeconomie te maken. Deze benadering sluit aan op de cradle-to-cradle (c2c) aanpak maar overstijgt deze vermits ze ook rekening houdt met de eindigheid van materialen, hun energieverbruik en de logistieke aspecten, en daarnaast ook onze eigen energievoorziening in rekening brengt. De OVAM zet een programma voor ketenbeheer op waarbinnen ze zelf pilootprojecten initieert en vorm geeft (zie ook het strategisch project). De projecten zijn in een eerste fase te beschouwen als een leertraject voor de deelnemende partijen om kennis te maken met de mogelijkheden van integraal ketenbeheer, cradle-to-cradle en eco-innovatie. Daarnaast wil de OVAM werken aan een algemeen stimulerend kader voor koploper-bedrijven en sectororganisaties die via pilootprojecten een bron van inspiratie zijn voor collega-bedrijven. Binnen dit faciliterend kader moeten de diverse marktspelers hun activiteiten (ontwerp, productie, inzameling, verwerking) op elkaar kunnen afstemmen om samen een milieuverantwoorde productieketen te realiseren. We streven naar inspraak bij het opstellen van onderzoeks-, subsidie- en andere stimuleringsprogramma's om zo het sluiten van materiaalkringlopen meer aan bod te laten komen in deze programma's. Omschrijving project ViA Ecodesign en eco-innovatie
Ondersteuning eco-innovatietrajecten en samenwerkingsverbanden eco-innovatie
Projectdoelstelling We evalueren tegen 2013 hoe de bestaande instrumenten voor ecodesign kunnen worden verbeterd en nieuwe kunnen worden ontwikkeld. ― De OVAM streeft ernaar om over het geheel van de legislatuur eco-innovatietrajecten te ondersteunen en samenwerkingsverbanden aan te gaan met verscheidene partners. ― Tegen eind 2013 wordt een evaluatie voorzien om na te gaan in welke mate materialenbeleid aan bod komt in de lopende programma's en om te bekijken of andere kanalen nodig zijn.
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 19/35
2.4
Strategische projecten
2.4.1
Strategisch project: Bodemsanering in het teken van economisch herstel
In het kader van het bestrijden van de economische crisis zullen stimulansen uitgewerkt worden vanuit het bodembeleid. Zo werd reeds een tijdelijke, substantiële verlaging doorgevoerd van financiële zekerheden indien de bodemsaneringen snel gestart worden, waardoor bedrijven meer kredietruimte krijgen. Deze regeling wordt geëvalueerd tegen eind 2010. Bovendien bieden we een geïntegreerde aanpak aan voor verontreinigde gronden met een belangrijk economisch ontwikkelpotentieel, waarbij oplossingen op maat worden uitgewerkt in samenwerking met alle betrokken actoren (zie operationele doelstellingen 3 en 4) . Omschrijving project Bodemsanering in het teken van economisch herstel
2.4.2
Strategisch project: Versnelde ambtshalve sanering bij “onschuldig eigenaars”
Omschrijving project ViA Versnelde ambtshalve bodemsanering
2.4.3
Projectdoelstelling 2011: in functie van de evaluatie van de tijdelijke verlaging van de financiële zekerheden, wordt deze maatregel desgevallend aangepast, verder uitgebouwd of stopgezet. De lagere financiële zekerheden voor dossiers binnen brownfieldconvenanten en faillissementen worden gehandhaafd. Tegen eind 2011 wordt een onderzoek gevoerd naar alternatieve vormen van financiële zekerheid die goedkoper zijn voor de betrokkenen. Tegen eind 2011 wordt een onderzoek gevoerd naar de haalbaarheid van een PPS-constructie om de bodemsanering van een aantal knelpuntdossiers te financieren.
Projectdoelstelling Binnen de beschikbare budgettaire middelen, zal de OVAM ernaar streven om tegen het einde van de legislatuur we onderzoeks- of saneringstrajecten op te starten bij alle eigenaars die in het verleden een vrijstelling van saneringsplicht hebben bekomen Binnen de beschikbare budgettaire middelen, zal de OVAM ernaar streven om, indien vanaf 2013 voor een grond wordt vastgesteld dat niemand saneringsplichtig is, binnen 5 jaar na de beslissing tot vrijststelling van saneringsplicht de ambtshalve bodemsanering op te starten.
Strategisch project: Bodemonderzoek en -sanering beschermt drinkwaterwinningen
De drinkwaterwinningen zijn van strategisch belang voor Vlaanderen. In het verleden hebben enkele van hen reeds problemen ondervonden van verontreinigingen. Om ernstige problemen te voorkomen, zal een programma uitgewerkt worden. Risicoactiviteiten in beschermingszones moeten systematisch geïnventariseerd en onderzocht worden en verontreiniging moet zo snel mogelijk aangepakt worden. Voor de realisatie van dit programma zal actief samengewerkt worden met de drinkwatermaatschappijen. We streven ernaar om tegen 2015 het programma ter bescherming van waterwinningen volledig operationeel te hebben. Omschrijving project
Projectdoelstelling
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 20/35
Bodemonderzoek en -sanering beschermt drinkwaterwinningen
2.4.4
In 2011 worden 2 proefprojecten opgestart samen met waterwinningsmaatschappijen en gemeenten, wordt een eerste plan van aanpak uitgewerkt en worden risicogronden geïnventariseerd. Tegen eind 2011 wordt de gehanteerde aanpak geëvalueerd en het vervolgtraject voor de proefprojecten opgestart. Vanaf 2012: opschaling van de proefprojecten
Strategisch project: Uitbouwen van een programma voor ‘Integraal ketenbeheer’
Via pilootprojecten voor integraal ketenbeheer zullen de verschillende actoren uit de materiaalketen rond de tafel gebracht worden. Deze projecten zijn in een eerste fase te beschouwen als een leertraject voor de deelnemende partijen om kennis te maken met de mogelijkheden van integraal ketenbeheer, cradle-to-cradle en eco-innovatie. Gelet op de grote expertise van diverse productiebedrijven, afvalverwerkers en logistieke spelers kan het samenbrengen van deze kennis belangrijke synergieën creëren. Gezocht wordt naar verbeterpotentieel in de materiaalketen en engagementen van de actoren om dit potentieel in te vullen. In eerste instantie worden in samenwerking met de sectorfederaties proefprogramma’s opgestart binnen de bouwsector, chemieen kunststofindustrie en tapijtindustrie . Integraal ketenbeheer
2.5
ViA
Projectdoelstelling De OVAM engageert zich ertoe om de lopende 3 ketenbeheerprojecten verder te zetten.
Interne Werking
Duurzaam en ethisch verantwoord aankoop- en investeringsbeleid Het agentschap zal bij aankoop van haar producten en aanbesteding van diensten de in de Vlaamse overheid geldende normen met betrekking tot energie en milieuzuinigheid respecteren en waakt erover dat die producten in menswaardige omstandigheden zijn tot stand gekomen (o.a. ook eerlijke handel). Het agentschap gaat het engagement aan om binnen de termijn van de beheersovereenkomst een duurzaam en ethisch verantwoord aankoopbeheer te voeren conform het actieplan duurzame overheidsopdrachten. Voorbeeldige werkgever De Vlaamse overheid heeft onmiskenbaar een voorbeeldfunctie tegenover alle andere actoren in onze samenleving: burgers, ondernemingen, middenveldorganisaties en andere overheden. Richtlijnen die de Vlaamse overheid aan de actoren oplegt, moeten de agentschappen van diezelfde overheid uiteraard ook naleven. Het agentschap gaat het engagement aan om aan dergelijke richtlijnen, bijvoorbeeld over energiezorg, milieuzorg, mobiliteit, zelf consequent uitvoering te geven. 2.5.1
Iedere entiteit verhoogt verder de maturiteit van de eigen organisatie aan de hand van een verbetertraject
De OVAM hanteert de IAVA-leidraad Interne Controle - Organisatiebeheersing als uitgangspunt voor de verdere ontwikkeling van haar interne werking. Verder volgen we de aanbevelingen van 2008 en blijven we het auditprogramma van IAVA mee integreren in onze werking om op die manier de doelstellingen van de maturiteitsscore 3 te kunnen bestendigen en waar mogelijk te verbeteren. Binnen de organisatie zetten we minstens volgende verbetertrajecten op: 1
Planning en monitoring
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 21/35
Een systeem voor planning, monitoring en rapportering, inclusief de ontwikkeling van een elektronische tool voor de ondersteuning van dit systeem, wordt uitgewerkt. Dit systeem voorziet in: — afstemming van de cycli; — koppeling tussen inhoudelijke, financiële en personele informatie, waar gewenst; — koppeling met risicomanagement; — doorvertaling van de doelstellingen in concrete taken; — opvolging van de prestaties, meten van de resultaten en passende bijsturing; — optimalisatie en innovatie van de processen en van de procesdocumentatie; — verhoogde kwaliteit, effectiviteit en efficiëntie van de projecten door het gebruik van een leidraad voor projectbeheer voor alle projectleiders binnen de organisatie.
Projectdoelstelling Omschrijving project Het systeem voor planning en monitoring Het systeem is operationeel vanaf 2011 en is operationeel onderworpen aan een permanente opvolging met het oog op continue optimalisatie. 2
Risicomanagement De OVAM bouwt verder op haar uitgewerkte visie uit 2008 rond interne controle vanuit strategisch niveau, organisatorisch niveau en procesniveau. De interne controle blijft gericht op de elementen: — het effectief en efficiënt beheer van risico’s; — de betrouwbaarheid van de financiële rapportering en de beheersrapportering; — de naleving van de regelgeving en de procedures; — de effectieve en efficiënte werking van de diensten; — de bescherming van de activa; Deze controle-elementen zijn het voorwerp van een geïntegreerd risicomanagement. De uitgevoerde initiatieven rond risico-analyse worden verder uitgewerkt waarbij er interactie is met andere thema's rond organisatiebeheersing (cf. leidraad IAVA); Het risicomanagement omvat een gedefinieerd systeem van risico's, gekoppeld aan een gefaseerde uitwerking van beheersmaatregelen met hierbij een periodieke, planmatige opvolging en bijsturing van de risico's en de beheersmaatregelen. Hierbij gaat er een prioritaire aandacht naar het risicobeheer bij financieel gerichte processen en projecten. De periodieke, planmatige opvolging en bijsturing wordt zowel door externe als door interne factoren beïnvloed zoals bijvoorbeeld de uitvoering van beheersmaatregelen en de resultaten van een interne/externe audit. De resultaten van dit risicobeheersysteem met periodieke opvolging en bijsturing worden eveneens geïntegreerd in de verdere organisatiebeheersing. Omschrijving project Uitwerken van een geïntegreerd risicomanagement.
3
Projectdoelstelling Een geïntegreerd risicomanagement waarbij er interactie is met andere thema's rond organisatiebeheersing is beschikbaar vanaf 2011.
Human Resources (zie ook 2.5.3) De overkoepelende HR-visie voor de periode 2011-2015 legt een duidelijk verband tussen het HR-beleid en het realiseren van de beleids- en organisatiedoelstellingen van de OVAM. We zetten hierbij in op 3 pijlers: “Leiderschap” en “Context” moeten toelaten in te spelen op “Menselijk Kapitaal”, talenten aan te trekken en vooral te ontwikkelen. De inspanningen rond het
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 22/35
diversiteitsbeleid worden onverminderd verdergezet en waar mogelijk opgedreven. Investeren in mensen en maximaal kansen geven aan eigen personeel staat centraal. Bedoeling is reeds aanwezige HR-instrumenten gerichter, in functie van deze visie en het realiseren van de doelstellingen, in te zetten, ze waar nodig bij te sturen en te optimaliseren, wat kan aanleiding geven tot een nieuwe aanpak. Binnen de pijler “Menselijk Kapitaal” zetten we in op personeelsplanning 2011-2015 in functie van het realiseren van onze Beheersovereenkomst en rekening houdende met de principes van beheersbaarheid van de personeelskosten (zie ook 2.5.3). We koppelen personeelsplanning aan de verdere uitbouw van loopbaanbeleid en aan een verdere gerichte aanpak inzake competentieontwikkeling en talentmanagement. We nemen ook regelmatig deel aan de vanuit het Agentschap voor Overheidspersoneel georganiseerde personeelspeilingen en enten hierop onze verbeterplannen. Binnen de pijler “Leiderschap” expliciteren we verder rollen en verwachtingen van de leidinggevenden en ondersteunen hen in de uitvoering hiervan. We zetten hierbij volop in op individuele coaching van de leidinggevenden. Binnen deze pijler pakken we ook de evaluatie en eventuele bijsturing van de PLOEG-cyclus op en gaat aandacht naar informeel waarderen en dus motiveren. Binnen de pijler “Context” werken we een visie uit en (her)bekijken in het licht hiervan het arbeidsreglement, met aandacht voor flexibiliteit en het evenwicht tussen belang individu - belang organisatie. Omschrijving project Menselijk kapitaal
Leiderschap
Context
Projectdoelstelling — Binnen een termijn van 2 jaar na validatie van de functieniveaumatrix is elke functie gesitueerd binnen de functiefamilies en tekenen we loopbaanpaden uit. —
Vanaf 2011 onderzoeken we met welke maatregelen en acties we het loopbaanbeleid en de doorstroom van personeelsleden verder kunnen optimaliseren.
—
Vanaf 2011 wordt talentmanagement verder uitgebouwd: talent en competenties worden actief opgespoord, ontwikkeld en gericht ingezet.
—
Vanaf 2011 expliciteren we gradueel binnen de organisatie de verwachtingen van leidinggevenden en optimaliseren we de ondersteuning.
—
De PLOEG-cyclus wordt geëvalueerd in 2010. Vanaf 2011 wordt de eventueel bijgestuurde cyclus geïmplementeerd.
In 2011 werken we een visie uit en (her)bekijken in het licht hiervan het arbeidsreglement.
4. Communicatie Een doordacht communicatiebeleid heeft er de afgelopen jaren toe bijgedragen dat de OVAM vandaag beschouwd wordt als de Vlaamse referentie op het vlak van duurzaam afval- en bodembeheer. Het communicatiebeleid van de OVAM zal er in de periode 2011-2015 op gericht zijn: — deze referentiepositie te behouden; — eenzelfde referentiepositie te verwerven voor het thema duurzaam materialenbeheer; Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 23/35
— de noodzaak en de opportuniteiten (voor burger en bedrijf) van een duurzame
kringloopeconomie te beklemtonen. De sterk gereduceerde middelen voor communicatie zullen zo efficiënt en zuinig mogelijk ingezet worden. Dit via strategisch gekozen themacampagnes, aanwezigheid op beurzen en evenementen, een pro-actief persbeleid en een doordacht corporate communicatiebeleid. Via een beleid rond interne communicatie zorgen we voor een gerichte informatieverstrekking die onder meer als doel heeft medewerkers te motiveren, draagvlak te creëren en de betrokkenheid van de personeelsleden bij de werking van de organisatie te verhogen. Een verbetering van het maturiteitsniveau van de organisatie op vlak van organisatiebeheersing, zal automatisch ook een bijdrage leveren aan de realisatie van onderstaand verbetertraject voor efficiëntiewinsten, vermits Effectiviteit, Efficiëntie, Kwaliteit en Integriteit ook de overkoepelde doelstellingen zijn van de IAVA-leidraad Interne Controle – Organisatiebeheersing. 2.5.2
Elke entiteit definieert een verbetertraject om meetbare efficiëntiewinsten te realiseren
De organisatie streeft naar continue verbetering van haar prestaties. De instrumenten, processen en projecten worden hiervoor opgevolgd en bijgestuurd. De kernprocessen worden periodiek geëvalueerd op hun efficiëntie naar inzet van budgettaire middelen en personeel, op hun effectiviteit om de beleidsdoelstellingen te realiseren en op hun klantgerichtheid. De organisatie zet daartoe een Strategisch Project Efficiëntie en Effectiviteit op. Het Strategisch Project bevat volgende onderdelen: 1
Bijdrage aan het Meerjarenprogramma Slagkrachtige Overheid.
ViA
De OVAM neemt het engagement op om de goedgekeurde voorstellen in de meerjarenplanning te realiseren (eigen projecten) of te helpen realiseren (daar waar het entiteitsoverschrijdende voorstellen betreft). — Projecten van de OVAM
i) ii) iii) iv) v) vi)
Optimalisatie afvalstoffenrapportering (110107) Optimalisatie planning en monitoring (110701) (zie ook 2.5.1.1) Uitbreiden online bevragingstool voor huishoudelijke afvalstoffen (110702) Relance plan – bodemsanering in het teken van economisch herstel (110703) Optimalisatie ambtshalve tussenkomsten (141107) OVAM als huissaneerder (141107)
— Projecten van het Beleidsdomein LNE met een bijdrage van de OVAM
i) ii) iii) iv)
Databeheer milieuvergunningen (110102) Vereenvoudigen subsidiestelsels (110102) Erkenningen labo's (110102) Optimalisatie handhaving (nummering p.m.)
— Beleidsdomeinoverschrijdende projecten met een bijdrage van de OVAM: p.m. — Vlaamse overheid-brede projecten met een bijdrage van de OVAM: p.m. — Sleutelprojecten binnen het Meerjarenprogramma Slagkrachtige Overheid
i) ii)
Naar een geïntegreerde benadering van ondernemers – Geïntegreerd loket (1.1) Eén lokale meerjarenplanning voor de lokale besturen (1.2)
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 24/35
iii) iv) v) vi)
Interne staatshervorming (1.3) Rationalisatie managementondersteunende dienstverlening (2.1) Nuttige rationalisatie ter ondersteuning van een klantgedreven ICT (2.2) Betere dienstverlening door koppeling databanken, integratie gegevensverkeer en back-office-activiteiten, en ontwikkeling van een geïntegreerde Vlaamse publieksbalie (3.1) vii) Versnellen en vereenvoudigen van de procedures voor investeringsdossiers (4.1) viii) Duurzaam optreden van de Vlaamse overheid (4.2) ix) Barometer slagkrachtige overheid (4.3) Omschrijving project Meerjarenpogramma Slagkrachtige Overheid
Projectdoelstelling De OVAM engageert zich zoals bepaald in de verschillende projecten van het Meerjarenporgramma Slagkrachtige Overheid
2. Een specifiek entiteitstraject. Daarnaast werkt de OVAM zelf continu aan de afstemming tussen en rationalisering van haar activiteiten, om haar kernopdrachten te realiseren. — De afdelingshoofden hebben de continue doelstelling de hun toegewezen processen en
projecten te optimaliseren, mits de randvoorwaarde van een klantgerichte werking te blijven garanderen. De leidend ambtenaar volgt de realisatie hiervan op onder meer via de jaarlijkse evaluatie. Omschrijving project Afdelingsspecifieke verbetertrajecten E&E
Projectdoelstelling De afdelingshoofden brengen jaarlijks optimalisaties voor processen en projecten in kaart, maken ze zichtbaar en voeren ze door.
— We tekenen een traject uit om de beleidsinstrumenten voor het behalen van onze
organisatiedoelstellingen te evalueren en waar nodig bij te sturen. De aspecten klantentevredenheid en administratieve lastenverlaging worden daarbij meegenomen. De evaluatie wordt gekoppeld aan een optimale structuur van en samenwerking tussen de diverse afdelingen. Omschrijving project Optimaal instrumentarium voor het bodembeleid Optimaal instrumentarium voor het afvalstoffen- en materialenbeleid Verhogen van de klantgerichtheid en klantentevredenheid
Projectdoelstelling De nieuwe instrumenten van het bodembeleid worden geëvalueerd tegen 2014. De evaluatie en optimalisatie van het instrumentarium wordt uitgevoerd zoals beschreven in punt 2.2 en 2.3. — Via een projectmatige werking spelen we in op een aantal specifieke (maatschappelijke) behoeften. We ontwikkelen daarbij een gepaste set van instrumenten om de doelstellingen te realiseren. —
In 2013 voert de OVAM een klantentevredenheidsonderzoek uit voor de belangrijkste instrumenten.
— Tegen begin 2011 hebben we een zicht op een optimale organisatie en structuur van onze
management-ondersteunende diensten en functies, waarbij rekening wordt gehouden met de externe klantgerichtheid en een optimale ondersteuning van het personeel om een
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 25/35
kwaliteitsvolle werking te blijven garanderen. De jaren daarna wordt het rationalisatietraject 2012-2014 uitgevoerd. Indien binnen het Meejarenprogramma Slagkrachtige Overheid (zie 1 e) iv)) procentuele streefcijfers worden opgenomen, richten we ons hiernaar en zorgen we via het rationalisatietrajct dat we deze streefcijfers halen. Omschrijving project Optimalisatie van de managementondersteunende diensten en functies
Projectdoelstelling — Tegen begin 2011 brengen we de optimalisatie in kaart, waarna we het rationalisatietraject 20122014 uitvoeren. —
2.5.3
Af te stemmen op de gevraagde inspanningen en toegewezen streefcijfers in het kader van het MJP-sleutelproject 2.1. (zie 2.5.2.1)
Personeelsplanning
Zoals aangegeven onder 2.5.1 zetten we in op personeelsplanning 2011-2015 in functie van het realiseren van de beheersovereenkomst en rekening houdende met de principes van beheersbaarheid van de personeelskosten. Op het referentiemoment (ingaan Vlaams Regeerakkoord, juli 2009), beschikte de OVAM over een personeelsplan dat voorziet in een bezetting van 352 VTE welke allen ingevuld waren. De OVAM engageert zich tegenover de bevoegde minister om het reëel aantal medewerkers, uitgedrukt in VTE, maximaal gelijk te houden en bij voorkeur te verlagen ten opzichte van het reëel aantal VTE in de entiteit op het moment van het ingaan van het Vlaams Regeerakkoord 2009-2014. Vanaf de aanvangsdatum van de beheersovereenkomst moet elke verhoging van het reëel aantal VTE in de entiteit voorafgaandelijk, bij voorkeur in het kader van het opstellen van het ondernemingsplan, worden gemotiveerd en ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Regering. De motivatie tot een verhoging zal gepaard gaan met een structureel en haalbaar plan met het oog op de volledige en zo snel mogelijke afbouw van deze toename, in principe, ten laatste twee jaar voor het einde van de beheersovereenkomst. Indien blijkt dat personeelsuitbreiding ingevolge nieuw beleid niet kan worden ingevuld dmv interne recrutering of verschuivingen van personeel (binnen de eigen entiteit en in tweede orde binnen het beleidsdomein) moet de behoefte aan bijkomend personeel worden gemotiveerd en voorafgaand worden voorgelegd voor beslissing aan de Vlaamse regering. Met het gelijk houden of het afbouwen van het aantal medewerkers, worden ook overeenkomstige, niet aangewende begrotingsmiddelen (personeelskredieten en kosten gerelateerd aan de werkplaatsen en de werking) in de entiteit, waar mogelijk, gereduceerd.
3
Engagementen van de Vlaamse Regering
3.1
Financiële bepalingen
De besparingsinstructies van toepassing op de begrotingscontrole 2009 en bij de begrotingsopmaken 2010 en 2011, werden nauwgezet doorvertaald in een inkrimping van de kredieten voor personeel,
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 26/35
2
werking, communicatie en consultancy . Dit leidde reeds tot aanzienlijke besparingen op deze kredieten. De Vlaamse Regering verleent aan het agentschap jaarlijks de nodige begrotingskredieten voor de uitvoering van haar beheersovereenkomst, beleidsprogramma's of projecten zoals geconcretiseerd in de jaarlijkse ondernemingsplannen en voor de interne werking van het agentschap. De financiële engagementen van de Vlaamse Regering dienen te passen binnen de contraintes van de meerjarenbegroting en de jaarlijks door het Vlaams Parlement gestemde begroting. De bepalingen opgenomen onder voorgaande gedachtenstreepje prevaleren op alle andere artikels van de beheersovereenkomst. Van deze bepalingen kan niet worden afgeweken. Alle andere bepalingen in de beheersovereenkomst die hiermee strijdig zijn, die hiervan afwijken of zelfs voor een verschillende interpretatie vatbaar zouden zijn, verliezen hierdoor hun uitwerking en zijn in elk geval steeds ondergeschikt aan bovenvermelde budgettaire generieke bepaling. Het agentschap krijgt het beheer over alle begrotingsartikels die volgens de parentbegroting aan het agentschap zijn toegewezen. Deze parentbegroting wordt jaarlijks aangevuld met de nieuwe begrotingsartikels.
3.2
Andere engagementen
Naast het verstrekken van de begrotingskredieten, zoals hiervoor omschreven in punt 3.1, gaat de Vlaamse Regering volgende engagementen aan: Inzake gegevensverstrekking. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe de gegevens die binnen haar invloedssfeer ter beschikking zijn en nuttig zijn voor de uitoefening van de opdracht van het agentschap ter beschikking te stellen van het agentschap. Inzake de coördinatie van decreten en wetgeving. De Vlaamse Regering engageert zich om het agentschap te betrekken bij de voorbereiding van nieuwe decreten en besluiten, alsook bij de wijzigingen aan bestaande decreten en besluiten, die van invloed zijn op de decretale opdracht van het agentschap.
4
Financiële betrekkingen tussen de ondertekenende partijen
4.1
Herkomst van de financiële middelen van de OVAM
Overeenkomstig artikel X.3.5, § 1 van het oprichtingsdecreet kan de OVAM beschikken over de volgende ontvangsten: 1 dotaties; 2 leningen; 3 fiscale heffingen voor zover ze bij decreet toegewezen zijn aan de OVAM; 4 retributies voor zover ze bij decreet toegewezen zijn aan de OVAM; 5 ontvangsten voortvloeiend uit daden van beheer of beschikking met betrekking tot eigen domeingoederen; 6 prijzen, schenkingen en legaten in contanten; 2
Uitzondering hierop vormt het personeelskrediet in 2011, waarvoor extra budget werd gevraagd om de endogene groei op te vangen
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 27/35
7 8 9 10 11
inkomsten uit eigen participaties en uit door de OVAM verstrekte leningen aan derden; opbrengsten uit de verkoop van eigen participaties; de subsidies waarvoor de OVAM als begunstigde in aanmerking komt; terugvorderingen van ten onrechte gedane uitgaven; vergoedingen voor prestaties aan derden, volgens de voorwaarden, bepaald in de beheersovereenkomst; 12 opbrengsten uit intellectuele rechten; 13 inkomsten uit het op de markt brengen en verkopen van producten, die door terugwinning en regeneratie verkregen zijn, en de afvalstoffen die voor hergebruik geschikt zijn; 14 teruggevorderde middelen uit ambtshalve verwijdering van afvalstoffen en ambtshalve bodemsanering. Tenzij anders is bepaald in een decreet worden de in het vorige gedachtenstreepje genoemde ontvangsten beschouwd als ontvangsten die bestemd zijn voor de gezamenlijke uitgaven. De OVAM kan schenkingen of legaten aanvaarden. De administrateur-generaal van de OVAM beoordeelt vooraf de opportuniteit en de risico’s verbonden aan de aanvaarding. De OVAM kan de kennis die zij heeft opgedaan bij de uitoefening van haar missie en taken te gelde maken in binnen- en buitenland.
4.2
Financiële betrekkingen tussen de ondertekenende partijen
Het agentschap engageert zich, bij het nastreven van de organisatiedoelstellingen, tot het realiseren van de in de begroting voorziene ESR-saldo. Inzake financieel beleid is de OVAM onderworpen aan de wetgeving op de rijkscomptabiliteit en de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut en het besluit van de Vlaamse Regering van 21 mei 1997 betreffende een geïntegreerde economische boekhouding en budgettaire rapportering voor de openbare instellingen. In uitvoering van deze overeenkomst zorgt het agentschap voor een optimale financiële transparantie van de begrotingsuitvoering. Zij zal hiertoe als bewijs de relevante verantwoordingstukken en betalings- en uitvoeringsborderels volgens een geëigende en systematische wijze bijhouden, en indien nodig ter beschikking stellen van de toezichthoudende entiteiten. Verantwoordelijkheden. De verantwoordelijkheden inzake budgettering, vastlegging en ordonnancering worden geregeld in het besluit budgettaire verrichtingen. Boekhouding en begroting. De OVAM voert een afzonderlijke boekhouding rekening houdend met de aard en de omvang van de activiteiten. De OVAM voert, tot de inwerkingtreding van het rekendecreet, een boekhouding overeenkomstig de reglementaire bepalingen in uitvoering van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut en het besluit van de Vlaamse Regering van 21 mei 1997 betreffende de geïntegreerde economische boekhouding en budgettaire rapportering voor de Vlaamse openbare instellingen. De OVAM stelt jaarlijks een begroting op nopens al haar activiteiten conform de begrotingsrichtlijnen en binnen de door de begrotingscoördinator van het beleidsdomein gestelde termijnen. De begroting wordt voorgelegd aan de Vlaamse minister bevoegd voor leefmilieu, die vervolgens op basis hiervan een begroting opmaakt die zij ter goedkeuring voorlegt aan de Vlaamse Regering. De door de Vlaamse Regering goedgekeurde begroting wordt opgenomen in het ontwerp van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap. De begroting omvat alle artikelen van de administratieve begroting, de OVAM begroting zelf en de
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 28/35
begroting van het MiNa-fonds die betrekking hebben op de financiële middelen van de OVAM. De motivering van de begroting zal rekening houden met de jaarlijkse begrotingsinstructies van de Vlaamse Regering en gebaseerd zijn op de strategische doelstellingen en projecten van de OVAM en de bepalingen van deze overeenkomst. Het agentschap streeft ernaar om de verwijlintresten op haar financiële dossiers tot een minimum te beperken. Jaarlijks zal het agentschap aan de minister rapporteren over (de evolutie van) de betaalde verwijlintresten.
4.3
Algemene bepalingen inzake het beheer van de financiële middelen
Met betrekking tot de financiële risico’s, de financiële regelgeving en procedures en de financiële rapportering wordt in elk geval aandacht besteed aan: ― de begrotingsopmaak; ― de begrotingsopvolging; ― de periodieke en jaarlijkse ESR-rapportering met het oog op de periodieke en jaarlijkse consolidatie op het niveau van de Vlaamse overheid; ― het kas- en schuldbeheer; ― de wijze waarop risico’s, die door hun omvang een belangrijke impact hebben, worden ingedekt. Het voorstel van initiële begroting voor 2011 is toegevoegd als bijlage 1.
5
Opvolging, rapportering en evaluatie
5.1
Opvolging
Teneinde op een systematische wijze de uitvoering van de algemene en bijzondere opdrachten op te volgen, zal de OVAM een intern planning en monitoring systeem uitbouwen. Uit dit systeem zullen de gegevens gegenereerd worden voor de systematische rapporteringen aan de minister. Het systeem zal onder meer gericht zijn op het meten en rapporteren van de prestatie-indicatoren met betrekking tot de opvolging van de doelstellingen en projecten van het agentschap zoals deze in het hoofdstuk 2. Het agentschap evalueert op een systematische wijze het proces van beleidsuitvoering, de geleverde prestaties en de daartoe ingezette middelen en verzamelt indicaties over de bereikte effecten met het oog op de optimalisering van de interne processen en het leveren van input voor beleidsevaluatie en ontwikkeling op niveau van de beleidsvelden waarin het actief is. Naast de rapportering zoals bepaald in punt 5.2. voorziet het agentschap in de opmaak van een ondernemingsplan voor het jaar (n+1) uiterlijk eind december van het jaar (n). Dit ondernemingsplan vormt de basis voor het planningsdocument voor de administrateur-generaal van de OVAM.
5.2
Rapportering
Het agentschap engageert zich om te voorzien in twee formele rapporteringsmomenten, namelijk een jaarrapportering alsook een afsluitend eindrapport na het aflopen van de beheersovereenkomst. De jaarrapportering wordt vóór 31 maart van het jaar volgend op het betrokken jaar aan de minister voorgelegd en gaat tevens in op de realisatie van het jaarlijkse ondernemingsplan. Het eindrapport zal uiterlijk zes maanden voor het aflopen van de duurtijd van de beheersovereenkomst aan de minister worden voorgelegd.
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 29/35
Het jaarrapport zal minstens volgende elementen bevatten: ― het ontwerp van jaarverslag met aanvullend een evaluatierapport over de uitvoering van de beheersovereenkomst, met toevoeging van boordtabellen die een zicht geven op de realisatie van de overeengekomen prestatienormen. Dit verslag zal ingaan op de realisatie van het jaarlijks ondernemingsplan waarbij naast het belang van de effectiviteit ook de aspecten efficiëntie en zuinigheid aan bod zullen komen; ― de jaarrekening. Het ondernemingsplan, met budgettair luik, zal gefinaliseerd worden na de definitieve goedkeuring door de Vlaamse Regering van de initiële begroting, en uiterlijk op 31 december worden voorgelegd aan de minister. De eindrapportering richt zich voornamelijk naar de realisatie van de vooropgestelde engagementen in de beheersovereenkomst en de ter beschikking gestelde middelen. Als dusdanig vormt het een consolidatie en integratie van de jaarlijkse rapporteringen en zelfevaluaties van de uitvoering van de beheersovereenkomst door het agentschap, aangevuld met relevante informatie van bijvoorbeeld audits. Dit eindrapport is dienstig als insteek voor de opmaak en onderhandelingen van de nieuwe beheersovereenkomst. Het eindrapport wordt aan de Vlaamse Regering voorgelegd, uiterlijk 6 maanden voor het aflopen van de beheersovereenkomst (artikel 9 van het kaderdecreet). Partijen verbinden zich ertoe om vertrouwelijke gegevens, waaronder persoonsgebonden of concurrentieel-strategisch belangrijke informatie vertrouwelijk te behandelen.
5.3
Evaluatie
Tijdens een jaarlijks overlegmoment dat zich situeert eind april, begin mei van het jaar (n+1) bespreken de minister en de OVAM gezamenlijk de voortgang van de beheersovereenkomst. Zij doen dit op basis van het jaarrapport voor het jaar( n) met betrekking tot de evaluatie van de uitvoering van de beheersovereenkomst dat door de OVAM bij de minister werd neergelegd vóór 31 maart conform punt 5.2. van deze overeenkomst. De minister legt een voorstel van eindevaluatie voor aan de Vlaamse Regering, die een formele uitspraak doet inzake de evaluatie betreffende de uitvoering van de beheersovereenkomst door de OVAM.
6
Geschillenregeling
Vermits een beheersovereenkomst een sturingsinstrument is, onder de vorm van een werkafspraak binnen de overheid en dus strikt genomen geen contractuele, juridisch bindende overeenkomst tussen 'overheid en derden, wordt er geen mogelijkheid ingebouwd om een burgerrechterlijke procedure in te stellen, ook niet nadat alle middelen tussen de contractanten zouden zijn uitgeput. Geschillen die ontstaan bij de uitvoering van de beheersovereenkomst worden in eerste instantie in onderling overleg geregeld tussen de beide contractanten. In tweede instantie worden geschillen geregeld via een verzoeningsprocedure waarbij een college van deskundigen een voorstel tot oplossing van het geschil formuleert. Dit college bestaat uit een afgevaardigde van de minister, een afgevaardigde van de OVAM, een inspecteur van Financiën en een vierde persoon aangeduid door de eerste 2 afgevaardigden. Elk van de contractanten kan een verzoeningsprocedure aanvatten.
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 30/35
Op basis van dit advies beraden beide contractanten zich en wanneer dan nog geen consensus mogelijk blijkt, beslist de Vlaamse Regering. De beslissing van de Vlaamse Regering wordt meegedeeld aan het Vlaams Parlement, waarna het Vlaams Parlement de overeenstemming tussen deze beslissing en de doelstellingen van de goedgekeurde beleidsnota toetst.
7
Aanpassingen van de beheersovereenkomst
Indien zich tijdens de duur van de overeenkomst ingrijpende wijzigingen voordoen, hetzij in de maatschappelijke omgeving waarin het agentschap actief is, hetzij in de beleidsopties, hetzij door een interventie door de Vlaamse minister bevoegd voor financiën en begroting in overleg met de Vlaamse Regering t.g.v. een belangrijke wijziging van het financiële engagement van de Vlaamse Regering tijdens de duur van de beheersovereenkomst, en deze wijzigingen de opdrachten van het agentschap dermate veranderen dat deze veranderingen niet kunnen ingepast worden in de vigerende afspraken tussen de partijen, dan kan de beheersovereenkomst op vraag van één van de ondertekenende partijen (of van de minister bevoegd voor financiën en begroting) opnieuw onderhandeld en aangepast worden. De bepalingen van punt 1.3. blijven hierbij onverminderd van toepassing.
8
Aanvullende bepalingen en overgangsbepalingen
De minister verbindt zich om conform artikel 8 van het kaderdecreet deze beheersovereenkomst, evenals elke verlenging, wijziging, schorsing of ontbinding ervan, voor de ondertekening, mee te delen aan het Vlaams Parlement.
B. SPECIFIEK DEEL
1
Verplichtingen van het agentschap inzake tarieven
Onverminderd de decretale toewijzing van heffingen en retributies kan de OVAM eveneens tarieven aanrekenen aan derden voor het leveren van geïndividualiseerde prestaties. Deze tarieven zijn ofwel gebaseerd op een effectieve kost of op basis van een normale marktprijs. Het instellen van nieuwe tarieven wordt ter goedkeuring voorgelegd via de voorziene procedures.
2
Samenwerkingsovereenkomst
Met het oog op een optimale dienstverlening beschikt de OVAM over de bevoegdheid om samenwerkingsovereenkomsten te sluiten en duurzame samenwerkingsverbanden aan te gaan met derden. Deze samenwerking moet gestoeld zijn op een complementariteit van activiteiten en initiatieven gericht op de realisatie van de strategische organisatiedoelstellingen van de OVAM. In dit kader zal de OVAM, waar nuttig, ook haar medewerking verlenen aan de stadscontracten.
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 31/35
Bijlage 1: Financiële middelen ter realisatie van de beheersovereenkomst tussen de Vlaamse Regering en de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (2011-2015)
1
De goedgekeurde initiële begroting 2011
Hieronder vindt u de goedgekeurde initiële begroting 2011 (23 december 2010) per financieringsbron: - de werkings- en investeringsdotaties zijn afkomstig van de algemene uitgavenbegroting en worden aangevuld met de eigen inkomsten van de OVAM; − de beleidskredieten worden hoofdzakelijk gefinancierd via het MiNa-fonds en het FFEU.
1.1
Werkings- en investeringsdotaties 2011 Omschrijving 61.1 Leefmilieu
PR. LB0 LC137 4141
LB0 LC148 6141
1.2
Werkingsdotatie aan de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM)
Investeringsdotatie aan de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM)
Initiële begroting 2011 GVK
18.521
GOK
18.521
GVK
327
GOK
782
Beleidskredieten: MiNa-fonds en FFEU
1.2.1 Ontvangsten MiNa-fonds ARTIKELNUMMER 2010 ENT
PR
ESR
Libellé
Initiële begroting 2011
Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM)
LBC
LC004
3670
Ontvangsten in toepassing van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen
LBC
LC006
3670
Ontvangsten in het kader van het samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval
35.000 2.990
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 32/35
1.2.2 Uitgaven MiNa-fonds ARTIKELNUMMER 2010 ENT LBC
LBC
LBC
LBC
LBC
LBC
LBC
PR LC013
LC012
LC015
LC025
LC035
LC037
LC038
ESR 3122
3121
3132
3300
4140
4140
4140
Libellé
Initiële begroting 2011
Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) Overdracht financiële fondsen bodemsanering
GVK
803
GOK
803
GVK
8.150
GOK
8.176
Subsidies in verband met het Presti-programma en andere projecten voor milieutechnologie GVK en bedrijfsinterne milieuzorg
0
GOK
0
GVK
898
GOK
898
Uitgaven in toepassing van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering GVK (oa, sensibilisering, studies en onderzoeken-bodem, locatiegebonden onderzoeken, register, kadaster)
3.666
GOK
4.666
GVK
192
GOK
280
GVK
3.471
GOK
3.471
Subsidies in uitvoering van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen (o.a. dierlijk afval, dierenmeel en slachtafval)
Subsidies aan erkende kringloopcentra
Uitgaven in het kader van de convenant met Umicore (werkingsdotatie BBF)
Uitgaven in toepassing van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen (oa, sensibilisering, studies en onderzoeken - afval en werkingsbijdragen inzameling en afzet)
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 33/35
LBC
LBC
LBC
LBC
LC041
LC051
LC048
LC056
4331
6141
6140
6331
FFEU
Inkomensoverdrachten aan provincies, provinciebedrijven, gemeenten, gemeentebedrijven en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden ter ondersteuning van preventie (compostvaten, informatiestands, demoplaatsen compostmeesters, …) en selectieve inzameling
GVK
50
GOK
600
Investeringsuitgaven (oa. investeringsdotatie aan Bodembeschermingsfonds) mbt 1) de GVK ambtshalve bodemsaneringen in toepassing van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering; 2) de verwijdering van afvalstoffen in toepassing van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, en 3) de aanpak van de brownfields
23.254
GOK
23.003
GVK
1.450
GOK
878
Investeringssubsidies aan provincies, provinciebedrijven, gemeenten, gemeentebedrijven en GVK intergemeentelijke samenwerkingsverbanden ter ondersteuning van preventie, selectieve inzameling (containerparken, ondergrondsse containers, diftarsystemen, …) en van het bouwen van installaties (groen- en GFT-compostering, sortering grofvuil, ...) (decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen)
7.060
GOK
6.276
Uitgaven in het kader van de convenant met Umicore (investeringsdotatie BBF)
Totalen GVK OVAM
48.994
Totalen GOK OVAM
49.051
Libellé
Initiële begroting 2011
Investeringsuitgaven (oa. investeringsdotatie aan Bodembeschermingsfonds) mbt1) de GVK ambtshalve bodemsaneringen in toepassing van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering; 2) de verwijdering van afvalstoffen in toepassing van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, en 3) de aanpak van de
5.000 (*)
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 34/35
brownfields
GOK
5.000
Totalen GVK OVAM
5.000
Totalen GOK OVAM
5.000
MiNa + FFEU
Libellé
Initiële begroting 2011
talen GVK OVAM
53.994
Totalen GOK OVAM
54.051
(*) FFEU is nog niet bevestigd
Titel: Beheersovereenkomst 2011 – 2015 35/35