Behandelen van blaascontroleproblemen met neuromodulatie
Leest u deze folder thuis helemaal door. Ook uw afspraken staan in de folder.
Albert Schweitzer ziekenhuis september 2013 pavo 1059
U heeft uw eerste afspraak bij de urologisch verpleegkundige op:
________________ dag ____________ om ____________uur.
U meldt zich op de polikliniek Urologie, locatie Zwijndrecht.
1 van 23
Inhoudsopgave Pag. Inleiding
3
Wat zijn blaascontroleproblemen?
4
Wat is neuromodulatie?
3
Deel A: Testfase met tijdelijke geleidingsdraad Voorbereiding De behandeling Instellen uitwendige neurostimulator Voorzorgsmaatregelen en leefregels Controle
6 6 7 9 9 10
Deel B: Testfase met definitieve geleidingsdraad
11
Deel C: De operatie Voorbereiding in het ziekenhuis Voorbereiding thuis De dag van opname De operatie Controle Leefregels na de operatie Mogelijke complicaties
12 13 13 14 14 15 16 18
Tot slot
19
Verklarende woordenlijst
20
Ruimte voor vragen
21
2 van 23
Inleiding Uw uroloog heeft met u besproken hoe uw blaascontroleproblemen behandeld kunnen worden met neuromodulatie. Bij neuromodulatie zorgt een klein apparaatje, de neurostimulator, er voor dat de zenuwen van de blaas een goed signaal naar uw hersenen sturen. Zo krijgt u meer controle over uw blaas en verminderen of verdwijnen uw klachten. In deze folder leest u wat neuromodulatie is en ziet u hoe een neurostimulator er uit ziet. Ook leest u hoe de behandelingen verlopen en waar u thuis rekening mee moet houden. De urologisch verpleegkundige Tijdens het gehele traject van de neuromodulatie is de urologisch verpleegkundige uw vaste aanspreekpunt. U kunt met al uw vragen bij haar terecht. Ook maakt zij al uw afspraken. We vragen u deze folder (zowel deel a, B als C) thuis goed door te lezen voordat u uw eerste afspraak met de urologisch verpleegkundige heeft. Zij neemt met u de folder door. Ook legt zij u uit wat de verschillende fasen in de behandeling zijn. Deel A van de folder gaat over de testfase met de tijdelijke geleidingsdraad met een uitwendige neurostimulator. Deel B over de testfase met de definitieve geleidingsdraad met de uitwendige neurostimulator Deel C gaat over de operatie waarbij de inwendige neurostimulator wordt geplaatst.
3 van 23
Wat zijn blaascontroleproblemen? De zenuwen bij uw blaas en uw rug sturen signalen naar uw hersenen. Zo weet u wanneer u moet plassen. Als deze signalen niet goed worden gestuurd, kunt u last krijgen van verschillende problemen: Ongewild urineverlies: u kunt urine verliezen zodra u aandrang voelt om te plassen of u kunt telkens net te laat op het toilet komen. U kunt ook urine verliezen zodra u iets drinkt, als u stromend water hoort of water aanraakt. Dit wordt aandrangincontinentie genoemd. Urineretentie*): u kunt niet plassen, niet goed uitplassen of voelt niet dat uw blaas vol zit. U heeft dan een catheter (dun slangetje) nodig om uw blaas te legen. Overactieve blaas: u heeft last van een overactieve blaas als u vaak een niet te beheersen aandrang heeft om te plassen en u meer dan acht keer per dag gaat plassen. Na het plassen heeft u het gevoel dat uw blaas nog niet helemaal leeg is. Voortdurende aandrang om te plassen: dag en nacht voelt u dat u moet plassen.
Wat is neuromodulatie? Bij neuromodulatie*) worden lichte elektrische impulsen afgegeven aan de zenuwen in uw onderrug (net boven het stuitje). Deze zenuwen regelen onder andere de werking van uw blaas. De klachten die u heeft, komen doordat de zenuwen verstoorde signalen doorgeven aan uw hersenen. Bij neuromodulatie worden deze overstemd door ‘goede’ signalen. Daardoor krijgen uw hersenen weer de juiste signalen en krijgt u uw blaas weer (meer) onder controle. Een inwendige neurostimulator blijft de rest van uw leven zitten. *)
zie verklarende woordenlijst op pag. 20
4 van 23
De neurostimulator (zie afb. 1) wordt onder uw huid ingebracht. De stimulator wordt bevestigd aan de geleidingsdraad (zie afb. 2). U bedient de neurostimulator met een afstandsbediening (zie afb. 3).
Afb. 1: De neurostimulator is ongeveer twee keer zo groot als een 2 Euro munt.
Afb. 2: De elektrode geeft stroomstootjes af aan de zenuwen.
Afb. 3: De draadloze afstandsbediening moet u a altijd meenemen.
5 van 23
Deel A: Testfase met tijdelijke geleidingsdraad U heeft een afspraak voor de testfase met een tijdelijke geleidingsdraad gedaan op: __________________ dag ____________ om____________ uur. U meldt zich op de polikliniek Urologie van locatie Zwijndrecht.
Om na te gaan of neuromodulatie bij u helpt, wordt eerst een testfase met een tijdelijke geleidingsdraad gedaan. De geleidingsdraad wordt aangesloten op een uitwendige stimulator. De testfase duurt vijf dagen. Het plaatsen van de geleidingsdraad gebeurt poliklinisch. In dit deel van de folder leest u meer over de voorbereiding en de behandeling tijdens de testfase met een tijdelijke geleidingsdraad.
Voorbereiding Medicijngebruik Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt en/of medicijnen voor de blaas, bespreekt de uroloog met u hoeveel dagen voor de behandeling u tijdelijk moet stoppen met deze medicijnen. Heeft de uroloog dit niet met u besproken? Bel dan met de urologisch verpleegkundige om dit aan te geven. Overige voorbereidingen thuis U mag op de dag van operatie op uw rug geen bodylotion of crème gebruiken. Anders plakken de pleisters die na de behandeling worden gebruikt, niet goed aan uw huid.
6 van 23
U hoeft niet nuchter te zijn. U mag dus eten en drinken zoals u gewend bent. We raden u aan om een broek of rok (geen jurk) te dragen, zodat u de proefstimulator hier aan kunt vastmaken.
Overgevoelig voor jodium en/of pleisters Vertel het voor de behandeling aan de verpleegkundige als u overgevoelig voor jodium en/of pleisters bent.
De behandeling De verpleegkundige brengt u naar de behandelkamer en vraagt u de kleding van uw onderlichaam uit te trekken, ook uw onderbroek. Daarna gaat u op uw buik op de behandeltafel liggen. Uw onderrug wordt gedesinfecteerd met jodium en de uroloog verdooft uw huid met een injectie. U blijft tijdens de behandeling bij kennis. Om de tijdelijke geleidingsdraad te kunnen plaatsen, zoekt de uroloog eerst de juiste zenuw op met een naald (zie afb. 4). Als de naald op de goede plaats zit, wordt de zenuw met lichte elektrische impulsen gestimuleerd. De uroloog vraagt u om te vertellen wat u voelt. Sommigen voelen dat hun bekkenbodemspieren of hun grote teen gaan tintelen of ‘trekken’. Vrouwen kunnen ook een tintelend gevoel in en/of rond de vagina krijgen en mannen een tintelend gevoel in de balzak. Dit tintelende gevoel is normaal. Als het pijn doet, moet u dit meteen vertellen. De stimulatie wordt dan zachter gezet.
Afb. 4: Met een naald wordt de juiste zenuw opgezocht.
7 van 23
Soms is de stimulatie minder snel te voelen en moet de uroloog het een paar keer proberen om de juiste plek te vinden. Ook kan het zijn dat u niets voelt. Als de spieren in uw billen of uw grote teen reageren weet de uroloog dat de goede zenuw is gevonden. Daarna brengt hij via de naald, een testgeleidingsdraad in en test opnieuw uw reacties. Zit de geleidingsdraad inderdaad op de juiste plaats, dan wordt de naald verwijderd. De tijdelijke geleidingsdraad komt door de huid van uw onderrug naar buiten en blijft daar tijdens de testfase zitten. De draad wordt op uw huid vastgeplakt, zodat hij niet kan verschuiven. De tijdelijke geleidingsdraad wordt daarna via een kabeltje op de uitwendige stimulator aangesloten (zie afb. 5). De uitwendige stimulator is een uitwendig testkastje en wordt daarna aangezet. De licht elektrische impulsen voelen aan als tintelingen. Nadat u zich heeft aangekleed, legt de urologisch verpleegkundige u uit hoe u de uitwendige stimulator precies moet instellen. Als de stimulator is aangezet, mag u direct naar huis. Het plaatsen van de tijdelijke geleidingsdraad duurt ongeveer een uur.
Afb. 5: De tijdelijke geleidingsdraad is aangesloten op de uitwendige stimulator.
8 van 23
Instellen uitwendige neurostimulator U kunt thuis met de uitwendige stimulator zelf de sterkte van de trillingen regelen. Voor het beste resultaat moet u de sterkte zo instellen, dat ze voor u niet hinderlijk of pijnlijk zijn. Het gevoel van de trillingen kan in de loop van de dag wisselen. Dit betekent dat u de sterkte van de trillingen regelmatig moet aanpassen. De stimulator moet altijd aanstaan, dus ook ’s nachts. Houd zelf goed in de gaten of u de trillingen blijft voelen in het gebied rond uw anus of geslachtsdelen. Als de trillingen verdwijnen, moet u controleren of de tijdelijke geleidingsdraad nog wel aan de stimulator vast zit. Zit de draad nog wel aan de stimulator vast, maar u voelt de trillingen minder of niet meer? Dan moet u de stand verhogen. U belt met de urologisch verpleegkundige: Als u helemaal geen tintelingen meer voelt, terwijl u de stand wel heeft verhoogd. Als de pleisters van de geleidingsdraad loszitten. Als de draad niet meer verbonden is met de stimulator.
Voorzorgsmaatregelen en leefregels Als u van houding verandert, kan de plek van de tijdelijke geleidingsdraad ook wat veranderen. Hierdoor kan de stimulatie even kort toenemen. Hiervan kunt u schrikken. Daarom mag u tijdens de testfase: Zelf geen voertuig besturen. Geen grote machines etc. bedienen. Om te voorkomen dat de tijdelijke geleidingsdraad verschuift, moet u voorzichtig zijn en mag u tijdens de testfase (vijf dagen) een aantal dingen niet doen, zoals: Optillen van kinderen of zware voorwerpen. Rekken, strekken en buigen. Zwaar huishoudelijk werk doen.
9 van 23
Fietsen. Seksuele activiteiten hebben. Douchen en baden. Het insteekgaatje en het gebied rond de geleidingsdraad moet namelijk droog blijven. U kunt u uw onderlichaam wel met een washand wassen. Tijdens de testfase houdt u een plasdagboek *) bij, zodat u weet hoe vaak en hoeveel u plast. De urologisch verpleegkundige vertelt u hoe u dit dagboek precies moet bijhouden. Komt u tijdens de testfase bij een andere arts of hulpverlener? Vertel dan dat er een tijdelijke geleidingsdraad bij u is geplaatst. Neem contact op met de uroloog (via de polikliniek Urologie) als u het gevoel heeft ziek te worden of als u koorts (boven de 38ºC) krijgt.
Controle Soms is het nodig om tijdens de testfase een blaasfunctieonderzoek te doen. U krijgt dan hiervoor een afspraak mee. Na vijf dagen na het plaatsen van de proefstimulator, komt u terug op de polikliniek Urologie, locatie Zwijndrecht. De urologischverpleegkundige verwijdert dan de geleidingsdraad, door deze er voorzichtig uit te trekken. Dit doet niet tot nauwelijks pijn. Ook bespreekt zij met u uw meegebrachte plasdagboek. De urologisch verpleegkundige maakt een nieuwe afspraak voor u bij de uroloog. De urologisch verpleegkundige werkt in de tussenliggende tijd uw plasdagboek uit, zodat de uroloog met u de testresultaten kan bespreken.
10 van 23
Deel B: Testfase met definitieve geleidingsdraad U heeft een afspraak voor het plaatsen van de definitieve geleidingsdraad op: __________________ dag ____________ om____________ uur. U meldt zich op de afdeling Dagbehandeling van locatie Zwijndrecht.
Het plaatsen van de definitieve geleidingsdraad gebeurt op dezelfde manier als het plaatsen van de tijdelijke geleidingsdraad, alleen gebeurt het nu op de operatiekamer (bij de tijdelijke geleidingsdraad op de polikliniek Urologie). Zie de informatie onder deel A. De definitieve geleidingsdraad is van ander (duurzaam) materiaal gemaakt. Na het plaatsen van de definitieve geleidingsdraad wordt aan het einde van de middag de uitwendige neurostimulator door de urologische verpleegkundige aangezet. U krijgt van haar instructies en plaslijsten mee naar huis. Na veertien dagen bespreekt de urologisch verpleegkundige met u de resultaten van de testfase met definitieve geleidingsdraad en uitwendige stimulator. Zijn de resultaten niet goed: dan wordt de definitieve geleidingdraad verwijderd. De behandeling stopt dan. Deze mogelijkheid is al eerder met u besproken. Voor het verwijderen van de definitieve geleidingsdraad is al een afspraak voor u gemaakt, samen met de eerste afspraak voor het plaatsen van de definitieve geleidingsdraad. Zijn de resultaten goed, dan blijft de definitieve geleidingsdraad zitten wordt er een inwendige neurostimulator geplaatst. Voor het plaatsen van de inwendige neurostimulator is al een afspraak voor u gemaakt, samen met de eerste afspraak voor het plaatsen van de definitieve geleidingsdraad.
11 van 23
Deel C: De operatie U heeft een afspraak voor het verwijderen van de definitieve geleidingsdraad op: _______________ dag ____________ om____________ uur. U meldt zich op de afdeling Dagbehandeling van locatie Zwijndrecht.
Het verwijderen van de definitieve geleidingsdraad gebeurt op de operatiekamer onder algehele narcose*). Hier zijn dezelfde voorbereidingen voor nodig als bij het plaatsen van de inwendige neurostimulator (zie de volgende pagina’s).
U heeft een afspraak voor het plaatsen van de inwendige neurostimulator op: _______________ dag ____________ om____________ uur. U meldt zich op de afdeling Dagbehandeling van locatie Zwijndrecht.
Het plaatsen van de inwendige neurostimulator gebeurt op de operatie onder algehele narcose*). In het volgende deel van de folder leest u meer over de voorbereiding op deze operatie en uw opname in het ziekenhuis.
12 van 23
Voorbereiding in het ziekenhuis Pré-operatieve screening U krijgt een afspraak voor een pré-operatieve screening. Tijdens de afspraak bekijkt de anesthesioloog*) of u de operatie lichamelijk aankunt. De anesthesioloog bespreekt met u welke vorm van anesthesie u krijgt. Ook kunt u uw vragen over de anesthesie stellen. Er worden een paar onderzoeken bij u gedaan en de anesthesioloog bepaalt of er aanvullende onderzoeken bij u nodig zijn, bijvoorbeeld bij een internist, longarts of cardioloog. Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, bespreekt de anesthesioloog met u hoeveel dagen voor de operatie u moet stoppen met deze medicijnen. Als de anesthesioloog dit niet met u heeft besproken, belt u dan naar de Pré-operatieve polikliniek om dit aan te geven, tel. (078) 654 13 32. Ook krijgt u tijdens de pré-operatieve screening een gesprek met de intakeverpleegkundige. Zij geeft u informatie over uw opname in het ziekenhuis. Tijdstip van de opname Meestal wordt u op de dag van de operatie opgenomen. De dag voor de opname belt u tussen 15.00 -16.00 uur naar de afdeling Dagbehandeling. U hoort dan het tijdstip waarop u de volgende dag verwacht wordt. Als u op maandag wordt opgenomen, dan belt u op vrijdag.
Voorbereiding thuis Nuchter zijn Voor deze operatie moet u nuchter zijn. De regels over nuchter zijn leest u in onze folder ‘Anesthesie en pré-operatieve screening’. Deze krijgt u van het Bureau Opname. Douchen U kunt op de dag van de operatie nog douchen. U mag daarna geen bodylotion etc. gebruiken op uw rug en onderlichaam.
13 van 23
Medicijnen meenemen U neemt alle medicijnen die u gebruikt, in originele verpakking, mee naar het ziekenhuis. U kunt ook uw medicijnlijst meenemen. Als u deze niet heeft, kunt u die bij uw apotheek opvragen. U mag op de dag van opname geen make-up, nagellak, kunstnagels, sieraden of piercings dragen. Houd u er alvast rekening mee dat u, als u bent opgenomen in het ziekenhuis en naar de operatiekamer gaat, geen gebitsprothese en/of hoorapparaat in mag hebben. Ook mag u niet uw bril ophouden of lenzen in hebben.
De dag van opname Op het afgesproken tijdstip meldt u zich op de afdeling Dagbehandeling. De verpleegkundige stelt u nog een aantal vragen en bereidt u voor op de operatie. Een half uur voor de operatie krijgt u een operatiejasje en een ‘netbroek’ (soort onderbroek) aan. Daarna brengt de verpleegkundige u naar de operatiekamer.
De operatie Het inbrengen van de inwendige neurostimulator gebeurt op de operatiekamer onder algehele narcose*). De verpleegkundige begeleidt u op de operatiekamer. Zij helpt u in de juiste houding op de operatietafel en blijft tijdens de operatie bij u in de buurt. U wordt daarna aangesloten op de monitor en krijgt een infuusnaaldje in uw arm. Via dit naaldje wordt vocht en antibiotica gegeven. Daarna krijgt u via hetzelfde naaldje de anesthesie, zoals eerder met u is afgesproken. Het inbrengen van de inwendige neurostimulator en aansluiten van de geleidingsdraad
14 van 23
Ook bij deze operatie ligt u op uw buik op de operatietafel. Uw onderrug en billen blijven onbedekt. Uw onderrug wordt met jodium gedesinfecteerd. De uroloog maakt een kleine snede in uw onderrug om de neurostimulator onder uw huid in te brengen. Dit kan boven uw linker of rechter bil zijn. De geleidingsdraad wordt rechtstreeks aangesloten op de neurostimulator. Zowel de geleidingsdraad als de neurostimulator zitten nu onder uw huid. De wondjes worden gehecht met oplosbare hechtingen en afgeplakt met een pleister. Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer (verkoeverkamer). Hier worden regelmatig bij u controles gedaan. Zodra de controles goed zijn, gaat u weer naar de verpleegafdeling. Als u goed wakker bent en weer gegeten en geplast heeft, mag u dezelfde dag weer naar huis. U krijgt een afspraak mee voor een controleafspraak. Als u naar huis gaat, werkt de neurostimulator nog niet, omdat die eerst door de urologisch verpleegkundige geprogrammeerd moet worden. Dit kost veel tijd en kan niet direct na de operatie gebeuren. Dit heeft de urologisch verpleegkundige eerder met u besproken.
Controle Na een aantal dagen na de operatie komt u voor controle bij de urologisch verpleegkundige op de polikliniek Urologie. Het is prettig als een familielid of naaste hierbij aanwezig is. Twee mensen horen en onthouden tenslotte meer dan één en u krijgt tijdens de controle best veel informatie en instructies. De urologisch verpleegkundige stelt tijdens de controle de neurostimulator in, zodat u hetzelfde effect krijgt als tijdens de testfase. Zij geeft u ook uitleg over het gebruik van de afstandsbediening. Ook oefent u zelf met de afstandsbediening. Hiermee kunt u: Controleren of de stimulatie actief is (u voelt dan tintelingen). De neurostimulator aan- en uitzetten. De stimulatie verhogen of verlagen.
15 van 23
U krijgt ook een uitgebreide handleiding van de fabrikant mee, zodat u thuis nog eens rustig alle instructies die de urologie verpleegkundige u heeft gegeven, kunt nalezen. Als u bij het doorlezen thuis nog vragen heeft, kunt u deze achterin deze folder op schrijven. Dan kunt u ze bij uw eerstvolgende afspraak aan de urologisch verpleegkundige stellen. U gebruikt de afstandsbediening om te controleren of de stimulatie nog actief is en om de stimulatie uit- en aan te zetten. Verder kunt u de sterkte van de stimulatie met het apparaat aanpassen. Als de stimulatie onaangenaam voelt, kunt u de sterkte wat verlagen.
Leefregels na de operatie Zwangerschap Het is niet bekend of deze behandeling veilig is tijdens een zwangerschap. Als u denkt dat u zwanger bent, schakelt u de neurostimulator uit en belt u voor overleg met uw uroloog. De eerste 48 uur U moet de operatiewondjes de eerste 48 uur droog houden. Daarna mag u wel douchen. De wondjes mogen absoluut niet weken, omdat dan de kans bestaat op een infectie. Dit betekent dat u pas in bad mag en mag zwemmen als de wondjes helemaal genezen zijn. De eerste zes weken De nieuw geplaatste inwendige geleidingsdraad en neurostimulator hebben tijd nodig om zich in te kapselen. Het is daarom belangrijk dat u het de eerste zes weken rustig aan doet. Anders bestaat de kans dat de geleidingsdraad los raakt of verschuift of dat de elektrode beschadigt. Als dit gebeurt, kunt u een plotselinge toename van de stimulatie voelen.
16 van 23
U mag deze periode geen bewegingen maken zoals het optillen van kinderen en zware voorwerpen, rekken, strekken, springen, buigen en geen zwaar huishoudelijk werk doen. Ook mag u niet fietsen, autorijden en seksuele activiteiten hebben. Houd ook bij uw seksuele activiteiten rekening met het feit dat u rustig aan moet doen. De rest van uw leven U mag sporten. Duiken mag tot een diepte van 10 meter. Bij gebruik van een decompressietank mag de druk niet hoger zijn dan 202,65 kPa (2,0 ATA). Huishoudelijke apparaten hebben meestal geen invloed op de neurostimulatie. Twijfelt u? Bespreek dit dan met de urologisch verpleegkundige. Ook kunt u de handleiding van de fabrikant lezen. Krijgt u andere behandelingen of onderzoeken? Houd dan rekening met het volgende: Vertel altijd dat u een inwendige neurostimulator heeft. Sommige onderzoeken of behandelingen kunnen de neuromodulatie beïnvloeden zoals: Hartdefibrillatoren Behandeling van nierstenen met lithotrypsie*) MRI-onderzoek Bestraling (radiotherapie) Radiofrequentie/microgolf ablatie*) Echo-onderzoek Scanapparatuur Bij sommige onderzoeken of behandelingen moet u de neurostimulator tijdelijk uitzetten. Zo kunnen de impulsen van uw neurostimulator het signaal van de onderzoeksapparatuur niet verstoren. Bijvoorbeeld bij: Het maken van een hartfilmpje (ECG). Het maken van een EEG. Tijdens het gebruik van een holtermonitor*) en bij een implanteerbare hartmonitor. Ook bij uw tandarts moet de neurostimulator worden uitgezet.
17 van 23
Gebruik van diathermie Tijdens onderzoeken of behandelingen mag nooit diathermie worden gebruikt. Diathermie is een methode waarbij met hitte bijvoorbeeld bloedvaatjes kunnen worden dichtgeschroeid. Diefstal detectoren en beveiligingsapparatuur Diefstal detectoren in winkels en banken kunnen uw neurostimulator aan- of uitzetten. Dit heeft echter geen invloed op de instelling van uw stimulator. Met uw afstandsbediening kunt u de neurostimulator weer op de vorige stand instellen. Het alarm van de poortjes zal niet af gaan. Beveiligingspoortjes op vliegvelden werken anders dan de diefstal detectoren. Op vliegvelden zijn het metaaldetectiepoortjes! Hier mag u absoluut niet door heen! U krijgt van de urologisch verpleegkundige een bewijs dat u een neurostimulator heeft::de InterStim-Identificatiekaart. U kunt dit bewijs laten zien aan de beveiliging en zeggen dat u op het vliegveld niet door de poortjes mag. Verder nog Als twee mensen met een neurostimulator bij elkaar zijn, kunnen ze elkaars neurostimulator niet beïnvloeden.
Mogelijke complicaties Zoals bij iedere operatie bestaat er een kleine kans op een infectie. Krijgt u na het plaatsen van de inwendige neurostimulator last van: Koorts (boven de 38°C) Wondjes die rood en warm worden Dan moet u tijdens kantooruren direct contact opnemen met de urologisch verpleegkundige of de polikliniek Urologie, locatie Zwijndrecht. Buiten kantooruren belt u naar de Spoedeisende Hulp.
18 van 23
Tot slot In deze folder hebben wij u een algemeen beeld gegeven over de behandeling en het verloop van de opname. Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, kunt u tijdens kantooruren bellen met de urologisch verpleegkundige, tel. (078) 654 16 03. Ook voor het maken en/of verzetten van uw afspraken belt u naar dit nummer. Buiten kantooruren kunt u bij problemen of twijfel over de neurostimulator, de stimulator uitzetten en de eerst volgende werkdag contact opnemen met de urologisch verpleegkundige. Bij acute problemen, zoals koorts en infecties, belt u naar: Binnen kantooruren: polikliniek Urologie (078) 652 32 80 Buiten kantooruren: Spoedeisende Hulp, locatie Dordwijk (078) 652 32 10
19 van 23
Verklarende woordenlijst Urineretentie Retentie wil zeggen vasthouden. Hier is sprake van als u niet kunt plassen, niet goed kunt uitplassen of niet voelt dat uw blaas vol is. Neuromodulatie Het woord modulatie betekent veranderen, neuro betekent zenuwen. Neuromodulatie is dus het veranderen van zenuwen, in dit geval het stimuleren van de zenuwen met elektrische impulsen. Plasdagboek In een plasdagboek wordt bijgehouden hoe vaak en hoeveel iemand per dag plast. Het wordt ook wel mictiedagboek genoemd. Mictie betekent ‘lozen van urine’. Algehele narcose Tijdens een algehele narcose of anesthesie bent u in een soort slaaptoestand en merkt en voelt u niets van de operatie. De narcose wordt toegediend via een infuusnaaldje. Anesthesioloog De arts die de narcose geeft. Holtermonitor Dit is een apparaat om het hartritme te registreren gedurende een bepaalde tijd. Lithotrypsie Het vergruizen en verwijderen van één of meerdere stenen in bijvoorbeeld de nieren. Ablatie Het wegbranden van cellen in de hartwand om een afwijking in het prikkelgeleidingssysteem te behandelen bij hartritmestoornissen.
20 van 23
Ruimte voor vragen
21 van 23
Albert Schweitzer ziekenhuis september 2013 pavo 1059
22 van 23
23 van 23