Omslag_nw_fondsnazorgstortpl.qxp:421x297
10-09-2012
16:59
Pagina 1
Begrutting 2013 Fûns Neisoarch Stoarten Fryslân
Doel van dit document: Deze begroting bevat het beleid en de baten en lasten voor 2013 van het Fonds Nazorg Stortplaatsen Fryslân.
Begroting Fonds Nazorg Stortplaatsen Fryslân 2013
Gedeputeerde Staten van Fryslân 11 september 2012
INHOUD:
Blz. 1. Inleiding
3
2. Programmabegroting
6
3. Productenraming
7
4. Weerstandsvermogen
8
5. Bijlage: Prognosebalans nazorgfonds 2013
1
10
2
1. Inleiding
Wettelijk kader van de nazorgregeling Op 1 april 1998 is de in de Wet Milieubeheer (Wm) opgenomen regeling voor de nazorg van stortplaatsen, die op 1 september 1996 nog in werking waren, bij Koninklijk Besluit in werking getreden (Staatsblad 1997, 532). Deze nazorgregeling impliceert dat na sluiting van de stortplaats de verantwoordelijkheid voor de nazorg bij de provincie wordt gelegd. Om deze nazorg te kunnen bekostigen wordt door Provinciale Staten een nazorgheffing aan de stortplaatsexploitant opgelegd. Deze heffing wordt door Gedeputeerde Staten geïnd en gestort in het Fonds Nazorg Stortplaatsen Fryslân. Dit provinciale nazorgfonds is een krachtens de wet Wm ingestelde rechtspersoon, bestuurd door Gedeputeerde Staten. Het Fonds is opgericht op 10 februari 1999 en leidde tot 2002 een slapend bestaan. Dat het Fonds een aparte rechtspersoon vormt is door de wetgever zo bepaald. Hiermee wordt gegarandeerd dat tot in lengte van jaren de opgelegde nazorgheffingen alleen aan de uitvoering van de nazorg van stortplaatsen worden besteed. Aparte begroting en jaarrekening Voor het Fonds wordt vanaf 2003 een aparte begroting en jaarrekening op gesteld, die gelijk met de provinciale begroting en jaarrekening aan de Staten wordt voorgelegd. Begroting en jaarrekening dienen te voldoen aan het bepaalde in het BW 2. Voeding van het Fonds Op 1 januari 2012 vallen zeven stortplaatsen onder de nazorgregeling, waarvan drie droge stortplaatsen en vier baggerspeciestortplaatsen. Voor vijf stortplaatsen is een nazorgplan goedgekeurd, de voorlopige heffing opgelegd en geïnd. Deze heffing zou voldoende moeten zijn om een dusdanige buffer te creëren dat bij overdracht van de stortplaats de financiering van de eeuwigdurende nazorg is verzekerd. Bij de 2 resterende stortplaatsen is de situatie als volgt: - voor de stortplaats (geluidswal) Drachtstervaart moet nog een nazorgplan worden opgesteld, waarna tot sluiting kan worden overgegaan en een nazorgheffing kan worden bepaald. Het opstellen van een nazorgplan is vertraagd door verschillende oorzaken. Zo was er behoefte aan aanvullende monitoring in verband met bepaalde onzekerheden. Ook problemen met een grondwaterverontreiniging bij de stortplaats hebben voor vertraging gezorgd. Deze problemen zijn inmiddels via gerichte maatregelen opgelost. Tot slot moet nog een klein deel van de stortplaats (geluidswal) Drachstervaart worden aangelegd en afgewerkt. - voor het provinciale baggerdepot Trijehûs wordt op dit moment een nazorgplan opgesteld tezamen met een afwerkings- en een inrichtingsplan. Zodra het nazorgplan definitief is kan de nazorgheffing worden vastgesteld en na afwerking en herinrichting kan tot sluiting worden overgegaan. Voor beide stortplaatsen worden vervolgstappen in 2013 verwacht. Wel is door de Provincie als depothouder van Trijehûs in 2007 alvast een voorschot aan het Fonds betaald. De heffing wordt definitief vastgesteld op het moment van overdracht van een stortplaats. Dit is voor de eerste maal geschied in 2005 met stortplaats Skinkeskâns, hetgeen resulteerde in een teruggave van een deel van de eerder opgelegde heffing. In 2011 zijn twee kleinschalige volgestorte baggerspecielocaties door de gemeente Smallingerland aan de provincie ter overdracht aangeboden. De resultaten van recente meetgegevens zijn aanleiding voor overleg met de gemeente over aanvullende maatregelen in relatie tot de te volgen procedure voor overdracht.
3
Een voorziene overdracht van een baggerspeciestortplaats van het Wetterskip Fryslân is opgeschort op grond van niet voorziene meetresultaten. Er zijn aanvullende maatregelen genomen. Als de effecten van deze maatregelen bevredigend zijn, kan op verzoek van het Wetterskip de overdrachtsprocedure weer worden opgestart. Beleggingen van het Fonds Voor het Nazorgfonds is in december 2001 door Provinciale Staten een beleggingsstatuut vastgesteld. Hierin zijn de spelregels opgenomen waaraan Gedeputeerde Staten zich dienen te houden bij het beleggen van de middelen van het Fonds. In 2007 is besloten de uitstaande beleggingen te verkopen en de gelden van het fonds uit te lenen aan de provincie tot 1 januari 2013. De rentevergoeding is gelijk gesteld aan de rekenrente van het fonds (= 5,06 %). In het najaar van 2012 zal opnieuw moeten worden besloten op welke wijze het vermogen zal worden uitgezet. Op het moment van het opstellen van deze begroting is nog geen besluit hierover genomen. Verondersteld wordt in het kader van deze begroting dat de lening aan de provincie tegen de huidige condities doorloopt. Mocht alsnog besloten worden tot uitzetting van middelen elders, dan zullen Provinciale Staten hierover apart worden geïnformeerd. Omvang en organisatie van de nazorg Per 1 juni 2005 is de eerste stortplaats overgedragen, waarna een begin is gemaakt met de daadwerkelijke nazorg. Alhoewel het streven is de nazorg aan de markt op termijn aan de markt uit te besteden, blijkt op dit moment nog geen sprake van enig voordeel voor de Provincie. Voorlopig geschiedt de nazorg nog door de provincie zelf. Dit leidt op dit moment, gezien de beperkte nazorgactiviteiten tot de laagste kosten. Mogelijk dat deze situatie verandert op het moment dat ook de stortplaats Drachtstervaart en het depot Trijehûs zijn overgedragen aan de provincie. Ook het voorziene onderbrengen van de provinciale milieuactiviteiten in een Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) kan aanleiding zijn deze keuze te heroverwegen. Risico's De risico’s zijn uitputtend beschreven in de weerstandsparagraaf. Op de belangrijkste risico’s wordt hieronder even kort ingegaan. De provincie heeft in het licht van de eeuwigdurende nazorg pas heel kort ervaring met nazorg. Dit vormt een risico voor de raming van de uitgaven. De berekening van het vermogen benodigd voor de nazorg is gebaseerd op een in IPO-verband opgesteld en in 2008 geactualiseerd rekenmodel, waar zo goed mogelijk met allerlei onvoorziene omstandigheden rekening is gehouden. Op grond van de eigen ervaringen zoals die vanaf 2005 worden opgedaan, kan de benodigde voorziening voor al overgedragen stortplaatsen worden bijgesteld. Dit is voor het laatst gebeurd in 2010. De uitgaven worden voorts beïnvloed door externe ontwikkelingen als de inflatie op lange termijn, technische ontwikkelingen van invloed op aard en kosten van te nemen maatregelen en wijziging op lange termijn van het landelijk milieubeleid. De opgestelde nazorgplannen zullen periodiek worden geactualiseerd. In ieder geval geschiedt dit bij de overdracht van de stortplaats, in de nazorgfase wordt voorzien dat dit circa eens in de 5 jaar zal gebeuren. Doelstelling van het Nazorgfonds is dat op lange termijn een rendement wordt verkregen dat gemiddeld 3% boven de inflatie ligt. Gerekend wordt op dit moment met een lange termijn rendement van 5,06%, dit is gelijk aan het percentage dat de provincie vergoedt over de huidige lening. Belangrijkste niet te beïnvloeden risico vormt de lange termijn inflatie. Met de externe accountant is afgesproken dat in ieder geval tevens rekening zal worden gehouden met de middellange termijnprognoses voor de inflatie. De periodieke herijking van de raming van kosten voor gesloten stortplaatsen via de vijfjaarlijkse actualisatie van nazorgplannen is de beste manier om een adequate voorziening te realiseren. Voor nog niet gesloten stortplaatsen wordt uiterlijk bij de overdracht het benodigde bedrag opnieuw berekend. Uiteindelijk is het zo dat de risico's bij de provincie belanden. Immers ook al zou het Nazorgfonds onvoldoende middelen bevatten, de provincie blijft verantwoordelijk voor de uitvoering van een kwalitatief adequate nazorg
4
Inkomsten en uitgaven De verwachte inkomsten bestaan uit een bedrag aan rentevergoeding over het rekening courantsaldo door de provincie. De uitgaven bestaan uit drie soorten kosten: een bedrag aan nazorgkosten voor de overgedragen stortplaatsen; beheerkosten zoals de kosten van de accountantsverklaring en eventuele apparaatskosten als door het Fonds zelfstandig wordt belegd een toevoeging aan de voorzieningen op grond van de rekenrente (5,06%) en gecorrigeerd voor de consequenties van de actualisatie van nazorgplannen. Het resultaat is de afgelopen periode jaarlijks toegevoegd aan het eigen vermogen van het Fonds om de risicoreserve op peil te brengen. Naar verwachting zal dit gelet op het gewenste niveau van de risicoreserve de komende jaren onveranderd nodig blijven. Met het op peil brengen van deze risicoreserve wordt beoogd alle mogelijkerwijs te verwachten financiële risico’s met uitzondering van niet te voorziene calamiteiten binnen het Fonds af te dekken. De daarvoor benodigde omvang van de risicoreserve wordt geschat op een bedrag tussen de € 2 en 3 miljoen.
5
2. Programmabegroting Doel Het financieren van de eeuwigdurende nazorg van gesloten stortplaatsen door de provincie. Gewenste resultaten 1. Adequate financiering nazorg 2. Adequaat beheer nazorgfonds Toelichting op de gewenste resultaten Ad 1. Adequate financiering nazorg De bedoeling is dat de heffing per stortplaats een dusdanig startkapitaal oplevert dat uitgaande van een geraamde beleggingsopbrengst op de lange termijn de financiering van de eeuwigdurende nazorg van de betreffende stortplaats is verzekerd. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een nazorgplan opgesteld door de exploitant, dat wordt goed gekeurd door de provincie en berekening van het benodigde bedrag via een in IPO-verband opgesteld rekenmodel. Na een voorlopige heffing vindt definitieve vaststelling plaats bij de overdracht van de stortplaats aan de provincie. Periodiek worden nazorgplannen van reeds overgedragen stortplaatsen geactualiseerd. Ad 2. Adequaat beheer nazorgfonds Het vermogen van het Fonds dient zodanig te worden belegd en het Fonds zodanig beheerd dat een rendement van het Fonds wordt gerealiseerd dat 3% bedraagt boven de inflatie. In het genoemde rekenmodel wordt voor het lange termijninflatiecijfer uitgegaan van 2%. Dit betekent dat op de lange termijn de beleggingsopbrengst van het Fonds gemiddeld 5,06% per jaar dient te bedragen. Dit bedrag is nodig om de voorziening van nazorgkosten eeuwigdurend in stand te houden. De totale beheerkosten van het fonds dienen gemiddeld te blijven binnen een bedrag van 2,75 ‰ van het belegde vermogen. Zo lang de middelen aan de provincie worden uitgeleend blijven de kosten hier ver onder. Inzet van middelen Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Lasten - Baten
Realisatie 2011 Begroot 2012 Raming 2013 Raming 2014 Raming 2015 386 395 417 434 465 499 507 530 -79 -104 -90 -96
6
453 553 -90
3. Productenraming
Exploitatie nazorgfonds 2013 Gewenste resultaten in combinatie met producten (Bedragen x € 1.000) Gewenste Resultaten 1. Adequate financiering nazorg
2.
Adequaat beheer nazorgfonds
Producten Heffingen nazorgfonds Toevoeging aan nazorgfonds t.z.v. heffingen Nazorg stortplaatsen Beheer nazorgfonds toevoeging voorzieningen
Totaal
Lasten
Realisatie 2011 Begroot 2012 Begroot 2013 Baten Lasten – Lasten Baten Lasten – Lasten Baten Lasten – Baten Baten Baten 0 0 0 Pm Pm Pm Pm Pm Pm 0
0
0
Pm
Pm
Pm
Pm
Pm
Pm
37
0
37
30
0
30
30
0
36
5
465
-460
6
499
-493
6
507
-480
344
0
344
359
0
359
375
0
375
386
465
-79
395
499
-104
417
507
-90
Resultaat
79
104
Toelichting producten Heffingen nazorgfonds Het totaal van de in enig jaar opgelegde voorlopige of definitief vastgestelde nazorgheffingen. Het batig saldo van deze heffing aan het eind van het jaar wordt gestort in het nazorgfonds. Nazorg stortplaatsen De aan nazorgmaatregelen bestede middelen. Het bedrag aan nazorgkosten wordt tot nu toe besteed aan de monitoring en onderhoud van de enig overgedragen stortplaats Skinkeskâns. Toevoeging voorzieningen De voorziening nazorgkosten worden jaarlijks voor de nog niet overgedragen stortplaatsen verhoogd met de rekenrente (5,06%) gecorrigeerd voor de consequenties van geactualiseerde nazorgplannen. Voor de stortplaats Skinkeskâns wordt de voorziening voor toekomstige nazorgkosten verhoogd met 3% per jaar en worden de huidige jaarlijkse nazorgkosten rechtstreeks ten laste van de exploitatie van het Fonds gebracht. Naast de voorzieningen is er een risicoreserve, die tevens jaarlijks tenminste met de rekenrente wordt verhoogd. Deze reserve vormt onderdeel van het eigen vermogen evenals het bedrag benodigd voor de dekking van de beheerkosten van het Fonds. Beheer nazorgfonds De met het beheer van het Fonds gemoeide apparaatskosten, de kosten van accountantsverklaring, door de bank in rekening gebrachte provisie- en administratiekosten, de kosten van adviezen van derden inzake vermogensbeheer. Toevoeging resultaat aan eigen vermogen Het batig saldo aan het eind van het jaar bestaande uit rente-inkomsten wordt onder verrekening van de kosten voor nazorg en beheer en toevoeging voorzieningen toegevoegd aan het eigen vermogen van het fonds.
7
90
4. Weerstandsvermogen
De volgende risico's kunnen worden onderscheiden: Debiteurenrisico Er kunnen situaties ontstaan dat de door de exploitanten op te brengen heffingen niet volledig kunnen worden geïnd, doordat stortplaatsen voortijdig sluiten (b.v. faillissement of surseance van betaling als gevolg van verslechterde marktomstandigheden). Risico van kostenstijgingen De provincie heeft nog maar kort ervaring met nazorg, hetgeen een risico voor de raming van de uitgaven vormt. De berekening van het vermogen benodigd voor de nazorg is gebaseerd op een in IPO-verband opgesteld rekenmodel, waar zo goed mogelijk met allerlei onvoorziene omstandigheden rekening is gehouden. De uitgaven worden beïnvloed door externe ontwikkelingen als de inflatie op lange termijn, technische ontwikkelingen van invloed op aard en kosten van te nemen maatregelen en wijziging op lange termijn van het landelijk milieubeleid. Risico van aansprakelijkheidsstelling In het rekenmodel is een risico-opslag opgenomen. De opgestelde nazorgplannen zullen periodiek worden geactualiseerd. Risico van onvoldoende rendement op termijn Doelstelling van het Nazorgfonds is dat op lange termijn een rendement wordt verkregen dat gemiddeld 3% boven de inflatie ligt. Gerekend wordt op dit moment met een lange termijn rendement van 5,06%. In 2008 is het vermogen aan de Provincie uitgeleend tot 1 januari 2013. Hiermee wordt een jaarlijkse rentevergoeding gelijk aan de rekenrente verkregen. Risico van falen van de aangebrachte voorzieningen Het kan voorkomen dat ondanks regulier onderhoud en monitoring onverwacht voorzieningen niet of in onvoldoende mate functioneren, waardoor grondwaterverontreining en/of schade bij derden ontstaat. Alhoewel de kans hierop uiterst gering is, kunnen de financiële consequenties bij optreden aanzienlijk zijn. Genomen maatregelen ter afdekking van risico's Debiteurenrisico Dit risico is grotendeels afgedekt bij de huidige stortplaatsen door de voorlopige heffing vooraf op te leggen en te innen. Mocht bij onverhoopte sluiting blijken dat een aanvullend bedrag nodig is, dan zal maatwerk gepleegd moeten worden. Niet op voorhand staat vast, dat de voortijdige beëindiging van een nog niet gesloten stortplaats leidt tot overdracht aan de provincie. Afweging van de diverse belangen en navenant financiële inbreng zal dan tot een oplossing moeten leiden. Risico van kostenstijging Bij de toetsing van de nazorgplannen is een extern bureau ingeschakeld. Tevens is 2008 het rekenmodel geactualiseerd en zijn de gehanteerde eenheidsprijzen bijgesteld. Bij de eerstvolgende bijstelling van de betreffende nazorgplannen wordt met deze actualisering rekening gehouden. Ook wordt vanaf 2005 ervaring opgebouwd terzake van de aannames betreffende de kosten. Door periodieke herijking van de plannen wordt dit risico beperkt. Voor Skinkeskâns heeft in 2010 een herijking plaatsgevonden.
8
Risico van aansprakelijkheidsstelling Mogelijkerwijs kunnen deelrisico's via pooling van risico's met andere provincies of door dekking via verzekeringen worden afgedekt. Dit is een proces van wat langere adem. Vooralsnog lijkt sprake van relatief hoge eigen risico’s waardoor verzekeren in dit stadium weinig aantrekkelijk lijkt. Dekking van het risico vindt plaats uit de algemene risicoreserve opgenomen in het eigen vermogen. Risico van onvoldoende rendement Van onvoldoende rendement is tot 1 januari 2013 geen sprake omdat de gelden van het nazorgfonds zijn uitgeleend aan de provincie tegen de rekenrente van 5,06 %. In het najaar van 2012 zal opnieuw een besluit worden genomen hoe vanaf 2013 de vrijvallende middelen zullen worden herbelegd. Wordt besloten niet langer aan de Provincie middelen uit te lenen, dan is het te hanteren beleggingsbeleid de belangrijkste mogelijkheid tot beïnvloeding van het rendement op de langere termijn. Risico van falen van de aangebrachte voorzieningen Dit risico wordt zo klein mogelijk gehouden door het periodiek herijken van de nazorgplannen op grond van de nieuwste technische inzichten en door een intensief monitoringsprogramma. Tevens is sprake van een reserve voor onvoorziene risico's en aansprakelijkheid jegens derden. Hoewel de kans op dit soort risico’s zeer laag wordt ingeschat, dient wel bedacht te worden dat deze risicoreserve pas op de lange termijn een voldoende omvang zal hebben om de onvoorziene eventualiteiten het hoofd te kunnen bieden. De risicoreserve is opgenomen in het eigen vermogen van het fonds. Restrisico Ondanks alle genomen maatregelen blijft sprake van enig restrisico. Dit restrisico belandt uiteindelijk bij de provincie, als het nazorgfonds onvoldoende middelen bevat.
9
5. Bijlage: Prognosebalans nazorgfonds 2013 (bedragen x € 1.000) 31-12-2012
31-12-2013
0
0
Vlottende activa Liquide middelen (r.c. provincie)
10.089
10.554
Totaal activa
10.089
10.554
Activa Vaste activa Financiële vaste activa
Passiva Eigen vermogen w.v. algemene reserve w.v. reserve beheerkosten w.v. risicovoorziening*)
1.346 0 200 1.146
1.436 0 200 1.236
Voorzieningen Voorzieningen nazorgkosten Totaal passiva
8.743
9.118
10.089
10.554
*) wenselijke omvang risicovoorziening: tussen de € 2 mln. en € 3 mln.
10
Omslag_nw_fondsnazorgstortpl.qxp:421x297
10-09-2012
16:59
Pagina 1
Begrutting 2013 Fûns Neisoarch Stoarten Fryslân
Doel van dit document: Deze begroting bevat het beleid en de baten en lasten voor 2013 van het Fonds Nazorg Stortplaatsen Fryslân.