Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
Inhoudsopgave
Toelichting
3
Hoofdstuk1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Ligging projectgebied 1.3 Geldend bestemmingsplan
3 3 3 4
Hoofdstuk2 Het project 2.1 Huidige situatie 2.2 Project
5 5 5
Hoofdstuk3 Haalbaarheid 3.1 Beleid 3.2 Milieuaspecten 3.3 Water 3.4 Flora en fauna 3.5 Cultuurhistorie en archeologie 3.6 Verkeer en parkeren 3.7 Economische uitvoerbaarheid 3.8 Conclusie
6 6 7 9 9 9 10 10 10
Bijlagen Bijlage 1
11 12
Naam
Regels
13
Hoofdstuk1 Artikel 1 Artikel 2
Inleidende regels Begrippen Wijze van meten
14 14 18
Hoofdstuk2 Artikel 3 Artikel 4
Bestemmingsregels Bedrijf Groen
19 19 20
Hoofdstuk3 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7
Algemene regels Anti-dubbeltelbepaling Algemene gebruiksregels Algemene ontheffingsregels
21 21 22 23
Hoofdstuk4 Artikel 8 Artikel 9
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Slotregel
24 24 25
Bijlagen Bijlage 1
Staat van bedrijfsactiviteiten
27 28
Besluit
29
Vaststellingsbesluit
31
2 werp)
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ont
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
Toelichting Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding
Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Leusden is voornemens om met toepassing van afdeling 3.3 van de Wet ruimtelijke ordening een projectbesluit te nemen voor de realisatie van kleinere bedrijfsobjecten (naar analogie van een bedrijfsgebouw, maar dan wel in afzonderlijke gebouwen.
Het voorliggende document bevat een ruimtelijke onderbouwing van het voorgenomen projectbesluit. In deze ruimtelijke onderbouwing komen achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan bod: Beschrijving van het projectgebied Beschrijving van de strijdigheden met het geldende bestemmingsplan Beschrijving van het project Toetsing van het project aan het geldende beleid Toetsing van het project aan milieuregelgeving Toetsing van het project aan overige ruimtelijk relevante aspecten Economische uitvoerbaarheid van het project Conclusie
1.2
Ligging projectgebied
Het projectgebied aan de Grasdrogerijweg in Leusden maakt deel uit van het voormalige agrarische perceel aan de Hamersveldseweg 136. Aan de zuidzijde wordt dit projectgebied begrenst door het coöperatieterrein. Aan de westzijde wordt het projectgebied begrenst door een bedrijfskavel welke reeds door een eerdere vrijstelling van het bestemmingsplan mogelijk is gemaakt. Aan de Oostzijde wordt het gebied begrenst door de gebiedsontwikkeling Tabaksteeg. De noordzijde van het projectgebied is gelegen aan de Grasdrogerijweg. Op de onderstaande afbeelding is de globale ligging van het projectgebied weergegeven.
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ontwerp) 3
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
1.3
Geldend bestemmingsplan
Het projectgebied maakt deel uit van het bestemmingsplan “Partiële wijziging in Hoofdzaken”, vastgesteld in het jaar 1966. Op grond van het geldende bestemmingsplan is aan de onderliggende gronden van het projectgebied een agrarische bestemming toegekend. Aangezien het onderhavige bouwplan de ontwikkeling van de bedrijfspanden betreft past deze planontwikkeling niet binnen de kaders van het geldende bestemmingsplan. Om toch medewerking te kunnen verlenen aan het initiatief heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leusden besloten medewerking te willen verlenen, dit door middel van een projectbesluit procedure.
4 werp)
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ont
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
Hoofdstuk 2 2.1
Het project
Huidige situatie
Er heeft zich de afgelopen jaren in het omliggende gebied, dat is gelegen tussen het oorspronkelijke werkgebied Paardenmaat en de coöperatie aan de Hamersveldseweg 138 een ontwikkeling ingezet die tot een wezenlijk andere positionering van dit gebied heeft geleid. Binnen dit gebied zijn functies ontwikkeld die geen belemmering mochten zijn voor de naastgelegen in ontwikkeling zijnde woonwijk Tabaksteeg. Kenmerkend voor dit gebied is de openheid voor dit gebied zelf. Die openheid zal moeten worden behouden.
2.2
Project
Het bedrijf Projectontwikkeling T.J. van de Belt BV is voornemens binnen het onderhavige projectgebied bedrijfspanden op te richten. Binnen deze bedrijfspanden zal naast bedrijfsruimte ook ondergeschikt kantoorruimte worden toegelaten. Alleen bedrijven zoals deze als in de Staat van bedrijfsactiviteiten (onderdeel van het projectbesluit) zijn opgenomen (milieucategorie 1 en 2) worden planologisch toegelaten. In totaal zullen 3 losstaande bedrijfsverzamelgebouwen verrijzen. De de hoogte van de bedrijfsgebouw zal niet meer dan 9 meter bedragen.
situering bedrijfspand op kavel
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ontwerp) 5
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
Hoofdstuk 3
Haalbaarheid
3.1
Beleid
3.1.1
Provinciaal beleid
Streekvisie Utrecht Het beleid voor bedrijventerreinen is gericht op de zorg voor voldoende aanbod van kwalitatief hoogwaardige, op de vraag van het bedrijfsleven afgestemde, bedrijventerreinen. In verband met zorgvuldig ruimtegebruik is het hanteren van minimale maten (onder andere bouwhoogte en bebouwingspercentage) een instrument om met een beperkt ruimtebeslag veel functies te combineren (inpandig of gezamenlijk parkeren, inpandige opslag, ondergronds bouwen). Op terreinen voor lokale bedrijvigheid dienen alleen die bedrijven zich te kunnen vestigen, welke qua aard, schaal en functie daarbij passend zijn.
3.1.2
Gemeentelijk beleid
In eerste instantie is voor het onderhavige perceel vrijstelling verleend voor de realisatie van woon-werkkavels. Mede als gevolg van een veranderd economisch tij blijkt de verkoop van de vergunde bedrijfsobjecten aan de Grasdrogerijweg niet haalbaar. Dit heeft er toe geleid dat de ontwikkelaar een alternatief plan heeft ontwikkeld. Aangezien dit alternatieve plan niet binnen de verleende vrijstellingskaders valt is een nieuw planologisch inkaderingsbesluit noodzakelijk.
Reeds in de ruimtelijke visie 2003 werd aangedrongen op de herontwikkeling van de Hamersveldseweg 136 (onderhavige perceel) ten behoeve van werkgelegenheid. In dit gebied dient nadrukkelijk ruimtelijke sturing te worden gegeven, teneinde de gewenste handhaving van het oorspronkelijke karakter van de Hamersveldseweg te kunnen realiseren. Het is dan ook belangrijk om zaken als de gewenste openheid, bebouwingsintensiteit, schaal en vormgeving en andere ruimtelijke en milieurelevante aspecten zorgvuldig vast te leggen.
Voor nieuwe werkgelegenheid dient milieucategorie 2 als hoogst toelaatbare categorie te worden gehanteerd. De variant met drie losse gebouwen biedt een goede ruimtelijke invulling. De nieuwbouw zal qua uitstraling aansluiten op de bestaande bebouwing en qua hoogte aansluiten bij de gemiddelde hoogte die in deze omgeving voorkomt.
3.1.3
Conclusie
Voorliggend project past in het beleid om zo verantwoord mogelijk om te gaan met de vraag naar bedrijfsruimte en de aanwezige ruimte waar mogelijk op een verantwoorde wijze te intensiveren. Met dit project wordt, met een doelmatige inrichting, voorkomen dat een restkavel op een bestaand bedrijventerrein onbenut blijft. Op deze manier wordt voldaan aan het beleid op zowel provinciaal, regionaal als gemeentelijk niveau.
6 werp)
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ont
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
3.2
Milieuaspecten
3.2.1
Bodem
Uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen is dat de bodemkwaliteit geschikt moet zijn voor de beoogde functie. In dit geval is sprake van hergebruik van een voormalige agrarische kavel. Gesteld kan worden dat het aspect 'bodem' geen belemmering vormt voor de uitvoering van onderhavig project. 3.2.2
Geluid
Wanneer in een plan nieuwe geluidsgevoelige ruimten, zoals woningen worden gerealiseerd, stelt de Wet geluidhinder de verplichting akoestisch onderzoek uit te voeren naar de geluidsbelasting op de nieuwe woningen ten gevolge van omliggende wegen. In onderhavige situatie is sprake van de realisatie van een functie die volgens de Wet geluidhinder niet geluidgevoelig is. Om die reden kan het uitvoeren van een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai in het kader van dit project achterwege worden gelaten. Gesteld kan worden dat de Wet geluidhinder geen beperkingen oplegt aan de uitvoering van dit project. 3.2.3
Luchtkwaliteit
De Wet luchtkwaliteit is een implementatie van de Europese kaderrichtlijn luchtkwaliteit en de vier dochterrichtlijnen waarin onder andere grenswaarden voor de luchtkwaliteit ter bescherming van mens en milieu zijn vastgesteld. Deze Wet luchtkwaliteit noemt 'gevoelige bestemmingen' en maakt een onderscheid tussen projecten die 'in betekenende mate' en 'niet in betekenende mate (NIBM)' leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. Projecten die 'niet in betekenende mate' leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit hoeven volgens de Wet luchtkwaliteit niet langer afzonderlijk te worden getoetst op de grenswaarde, tenzij een dreigende overschrijding van één of meerdere grenswaarden te verwachten is. Daarnaast zal uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening afgewogen moeten worden of het aanvaardbaar is om een bepaald project op een bepaalde plaats te realiseren. Hierbij speelt de mate van blootstelling aan luchtverontreiniging een rol.
Onderhavig project heeft betrekking op een ontwikkeling die als "niet in betekende mate" kan worden aangemerkt. Daarnaast speelt bij de realisatie de luchtverontreiniging geen negatieve rol. Zowel de onderhavige ontwikkeling alsook de omliggende bedrijven betreffen geen zware milieucategoriebedrijven. Er is derhalve geen sprake van het toestaan van een nieuwe functie welke vanuit een goede ruimtelijke ordening niet mogelijk is. Om die reden kan worden gesteld dat met dit project geen verslechtering van de luchtkwaliteit ter plaatse optreedt en dat tevens sprake is van een goede ruimtelijke ordening.
3.2.4
Bedrijven en milieuzonering
Indien door middel van een plan nieuwe, milieuhindergevoelige functies mogelijk worden gemaakt, dient te worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de hinderzone van omliggende bedrijven. Anderzijds mogen milieuhindergevoelige functies in de directe omgeving van het plangebied niet negatief worden beïnvloed door de ontwikkelingen die met een plan mogelijk worden gemaakt. De publicatie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten "Bedrijven en milieuzonering" geeft indicatieve afstanden aan die in acht moeten worden genomen tussen milieugevoelige functies en milieubelastende functies. Milieuzonering is het best realiseerbaar in nieuwe situaties. De bruikbaarheid van milieuzonering wordt minder in situaties waarin zowel belastende als gevoelige functies reeds aanwezig zijn. Het referentiekader voor deze indicatieve afstanden is een rustige woonwijk. Het betreft hier echter een gemengd gebied met een verscheidenheid aan functies waarbij de verkeersaantrekkende werking en het geluidaspect minder gevoelig liggen dan in een rustige woonwijk. Daarnaast betreft het onderhavige bouwplan niet de realisatie van een milieuhindergevoelige functie. projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ontwerp) 7
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
Zowel de naastgelegen bedrijven alsook de omliggende woningen leveren enerzijds geen belemmeringen op voor de nieuwbouw en anderzijds levert de nieuwbouw geen beperkingen op voor de naastgelegen bedrijven en de omliggende woningen . In verband met het bovenstaande is het aannemelijk dat de milieuhinder voor de omgeving binnen aanvaardbare grenzen blijft.
3.2.5
Externe veiligheid
Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen (chemische fabriek, lpg-vulpunt) en de mobiele bronnen (route gevaarlijke stoffen, gasleidingen). Er wordt onderscheid gemaakt tussen de kans op een ramp (plaatsgebonden risico) en het aantal mogelijke slachtoffers (groepsrisico). Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico heeft een oriënterende waarde en voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. In de onderhavige situatie is sprake van de realisatie van een functie waarbij maximaal een categorie 2 bedrijf wordt toegelaten. Om die reden kan het uitvoeren van een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai in het kader van dit project achterwege worden gelaten.
Er is derhalve geen sprake van het toestaan van een nieuwe functie welke op grond van het aspect "externe veiligheid" niet mogelijk is. Met dit project wordt het aantal kwetsbare objecten binnen de zone niet vergroot. Om die reden kan worden gesteld dat met dit project wordt voldaan aan de normen voor externe veiligheid en dat tevens sprake is van een goede ruimtelijke ordening.
fragment risicokaart provincie Utrecht
bron: http://nederland.risicokaart.nl
(in rood aangegeven de projectlocatie)
8 werp)
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ont
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
3.3
Water
3.3.1
Rijksbeleid
Het Rijksbeleid ten aanzien van water is neergelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding (1998). Hierin is aangegeven dat het waterbeheer in Nederland moet zijn gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde duurzame watersystemen. Om dit te bereiken moet zoveel mogelijk worden uitgegaan van een watersysteembenadering en integraal waterbeheer. In de nota is onder andere aangegeven dat stedelijk water meer aandacht moet krijgen. Volgens de nota Waterbeheer 21e eeuw moet aan het watersysteem meer aandacht worden gegeven om de natuurlijke veerkracht te benutten.
3.3.2
Beleid Waterschap Vallei en Eem
Het beleid van Waterschap Vallei en Eem is er op gericht schoon hemelwater niet af te voeren naar de riolering. In het kader van duurzaam waterbeheer is het gewenst om bij alle nieuwbouw maximale afkoppeling van het hemelwater toe te passen. Aan de hand van de beslisboom kan worden bepaald welke verharde oppervlakken voor afkoppeling in aanmerking komen.
3.4
Flora en fauna
Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming kan volgen uit de aanwijzing van een gebied in het kader van bijvoorbeeld de Habitat- of Vogelrichtlijn. Wat betreft de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Onderhavig project heeft betrekking op een locatie, dat reeds functioneel onderdeel uitmaakt van een gebied waarin bedrijvigheid reeds door een eerder verleende vrijstelling op grond van de Wet op de ruimtelijke ordening toegestaan wordt. Er wordt geen bebouwing gesloopt waar zich mogelijk gebouwbewonende soorten bevinden, er wordt geen waardevol groen aangetast en geen bestaande watergangen overkluist of gedempt als gevolg van deze ontwikkeling. Gesteld kan worden dat het aspect 'flora en fauna' de uitvoering van dit project niet in de weg staat.
3.5
Cultuurhistorie en archeologie
3.5.1
Cultuurhistorie
Er bevinden zich geen cultuurhistorisch waardevolle elementen op of in de nabijheid van de projectlocatie welke met de uitvoering van het project worden geschonden.
3.5.2
Archeologie
Bij ingrepen waarbij de ondergrond wordt geroerd, dient te worden aangetoond dat de eventueel aanwezige archeologische waarden niet worden aangetast. Archeologisch onderzoek zal moeten worden uitgevoerd indien sprake is van een hoge of middelhoge trefkans, of indien het plangebied niet is gekarteerd.
Op basis van de archeologische beleidskaart blijkt dat er geen kans bestaat op het voorkomen van archeologische resten. Bodemingrepen zullen zodoende geen verstoring van archeologische vindplaatsen veroorzaken. projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ontwerp) 9
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
3.6
Verkeer en parkeren
Een ruimtelijke ontwikkeling mag niet leiden tot problemen bij de verkeersafwikkeling of tot parkeeroverlast. De projectlocatie zal worden ontsloten via de Grasdrogerijweg. De extra verkeersbewegingen zullen niet voor problemen zorgen met betrekking tot de doorstroming van het verkeer op het omliggende wegennet. Op het terrein zelf blijft voldoende ruimte om in de eigen parkeerbehoefte te voorzien, zodat het plan niet leidt tot parkeeroverlast voor de omgeving.
3.7
Economische uitvoerbaarheid
Op grond van artikel 6.12 lid 2 van de Grondexploitatiewet kan de gemeenteraad bij besluit tot vaststelling van een projectbesluit besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden anderszins verzekerd is. Tussen de gemeente en de initiatiefnemer is een overeenkomst gesloten welke geldt als een anterieure overeenkomst in de zin van de Grondexploitatiewet. Met deze overeenkomst is het verhaal van kosten anderszins verzekerd en kan worden gesteld dat de economische uitvoerbaarheid van het project niet in het geding is.
3.8
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat het project, overeenkomstig de in de vorige paragrafen gegeven omschrijving van het project en het projectgebied, ruimtelijk inpasbaar is en geen onaanvaardbare negatieve effecten heeft op de in de omgeving aanwezige waarden en belangen.
10 werp)
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ont
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
Bijlagen
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ontwerp) 11
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
Bijlage 1 Naam
12 werp)
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ont
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
Regels
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ontwerp) 13
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
Hoofdstuk 1 Artikel 1 1.1
Inleidende regels
Begrippen
plan:
Het projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg van de gemeente Leusden; 1.2
projectbesluit:
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen); 1.3
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.4
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.5
ambachtelijke bedrijvigheid:
het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen die verband houden met het ambacht; 1.6
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; 1.7
bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke; 1.8
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak; 1.9
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.10
bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.11
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.12
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak; 1.13
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;
14 werp)
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ont
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
1.14
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.15
bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel; 1.16
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 1.17
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.18
dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw; 1.19
dakopbouw:
een gedeelte van een gebouw, gesitueerd op de bovenste bouwlaag van een gebouw, met een oppervlakte van maximaal 60% van de oppervlakte van de bovenste bouwlaag en een afstand van minimaal .. meter tot de voorgevel; 1.20
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.21
dienstverlening:
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting; 1.22
erf:
de grond deel uitmakende van een bouwperceel, behorende bij één woning, waarop geen hoofdgebouw is of mag worden gebouwd krachtens de vigerende woonbestemming; 1.23
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.24
hoekperceel:
een perceel, gelegen aan een hoek van twee wegen c.q. het openbaar gebied; 1.25
hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht;
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ontwerp) 15
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
1.26
horeca:
'horeca I': een bedrijf dat is gericht op het bieden van logies (hotelbedrijf) en het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse (restaurantbedrijf, waaronder ook worden verstaan lunchrooms, eethuizen, bistro's, automaten, broodjeszaken en dergelijke), met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie; 'horeca II': een bedrijf dat is gericht op het ter plaatse verstrekken van dranken, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie; 'horeca III': elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke lokaliteit, die in belangrijke mate is ingericht of wordt gebruikt voor het dansen, zoals discotheken en dancings, waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie; inrichtingen waarin een kans- of behendigheidsspel wordt uitgeoefend, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie; 1.27
kantoor:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden; 1.28
kap:
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°; 1.29
maatschappelijke dienstverlening:
het verlenen van diensten in de medische, sociale, educatieve, culturele, religieuze en administratieve sfeer en andere vormen van dienstverlening, die een min of meer openbaar karakter hebben, met uitzondering van een seksinrichting; 1.30
nok:
het snijpunt van twee hellende vlakken; 1.31
ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt; 1.32
productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces; 1.33
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 1.34
publiekverzorgend ambacht en dienstverlening:
een ambachtelijk c.q. dienstverlenend bedrijf dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een goudsmid, schoenmaker, kapper, videotheek en dergelijke; 1.35
seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
16 werp)
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ont
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
1.36
verkoopvloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank; 1.37
vloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond; 1.38
zakelijke dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten en/of het leggen van contacten of het uitvoeren van commerciële handelingen, uitgezonderd detailhandel.
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ontwerp) 17
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
bebouwingspercentage:
het deel van het bouwblok uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden; 2.2
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.3
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.4
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.5
de hoogte van een dakopbouw:
vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw; 2.6
de hoogte van een kap:
vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap; 2.7
de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine; 2.8
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.9
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.10
het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen; 2.11
peil:
a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg; b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.
18 werp)
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ont
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels
Bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven, die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1 of 2 met ondergeschikt hieraan, kantoorruimte behorende bij en gebonden aan het bedrijf: onder bedrijven zijn geen detailhandelsbedrijven, hoveniersbedrijven, autohandels- en autowasserijbedrijven en dierenpensions begrepen; b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers-, groen- en parkeervoorzieningen, tuinen, erven en terreinen. 3.2
Bouwregels
3.2.1
Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; b. de hoogte ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte', mag niet worden overschreden; 3.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen: bouwwerken licht- en andere masten
max. bouwhoogte 10 m
terrein- en erfafscheidingen
2m
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
5m
3.2.3
Bouwregels algemeen
Onverminderd het in de overige bouwregels bepaalde, mag of mogen op en in gronden die grenzen aan een watergang, binnen een afstand van 6 meter, loodrecht gemeten op de grens met de watergang, niet worden gebouwd. 3.3
Gebruiksregels
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming. 3.4
Ontheffing van de gebruiksregels
a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.3 ten behoeve van bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving, gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits het geen geluidszoneringplichtige inrichtingen betreft. b. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 3.3 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ontwerp) 19
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
Artikel 4 4.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groen- en parkeervoorzieningen, b. in- en uitritten, en c. bij een en ander behorende andere voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen. 4.2
Bouwregels
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken licht- en andere masten overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
20 werp)
max. bouwhoogte 10 m 2m
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ont
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
Hoofdstuk 3 Artikel 5
Algemene regels
Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ontwerp) 21
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
Artikel 6
Algemene gebruiksregels
Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, is in ieder geval het gebruik van onbebouwde gronden: a. als stand- of ligplaats van kampeermiddelen, demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor detailhandel in etenswaren en dranken, en andere onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden; b. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer-en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden; c. voor het beproeven van voertuigen, voor het racen of crossen met motorvoertuigen of bromfietsen en voor het beoefenen van de modelvliegtuigsport; d. voor militaire oefeningen met rups- en andere zware voertuigen.
22 werp)
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ont
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
Artikel 7
Algemene ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, ontheffing te verlenen van het plan: a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen, bewaarplaatsen van huisvuilcontainers en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de inhoud niet meer dan 50 m³ en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen; b. indien en voorzover afwijkingen ten aanzien van de ligging van bestemmings-, bouw- en van aanduidingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen in het plan is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen; c. voor afwijkingen van bepalingen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages; d. ten behoeve van het bouwen van antennemasten tot een bouwhoogte van 40 m.
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ontwerp) 23
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
Hoofdstuk 4 Artikel 8
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
8.1
Overgangsrecht bouwwerken
8.1.1
Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 8.1.2
Ontheffing vergroting bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van sublid 8.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sublid 8.1.1 met maximaal 10%. 8.1.3
Uitsluiting bouwwerken
Sublid 8.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 8.2
Overgangsrecht gebruik
8.2.1
Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 8.2.2
Verbod verandering gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid 8.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 8.2.3
Verbod hervatting strijdig gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in sublid 8.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 8.2.4
Uitsluiting gebruik
Sublid 8.2.1, is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
24 werp)
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ont
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
Artikel 9
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg.
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ontwerp) 25
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
26 werp)
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ont
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
Bijlagen
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ontwerp) 27
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
28 werp)
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ont
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
Besluit
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ontwerp) 29
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
30 werp)
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ont
projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg
Vaststellingsbesluit
projectbesluit "Bedrijfspanden Grasdrogerijweg" (ontwerp) 31