Bedrijfshulpverleningsplan
Auteur:
B. Demir (Veiligheidscoordinator)
Bedrijfshulpverleningsplan
Opdrachtgeve r: Status: Versie: Datum: Bestandsnaam : Aantal pagina's:
PZH Concept 2.0 18 maart 2008 Bedrijfshulpverleningsplan 56 (exclusief voorbladen)
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina II
Bedrijfshulpverleningsplan
VOORWOORD Voor het schrijven van het bedrijfshulpverleningsplan is in 2001 een professionele organisatie op het gebied van bedrijfshulpverlening ingeschakeld. Daar het plan geen statisch document is, zijn er in de loop der jaren reeds enkele aanpassingen is uitgevoerd. De aanpassingen die met de versie 2.0 (18 maart 2008) worden uitgevoerd betreffen het algehele document. De toekomstige aanpassingen vinden plaats m.b.v. een wijzigingblad. Voorheen werd binnen de Provincie de bedrijfshulpverleningsdienst afgekort met BHD, echter de term BHV is een landelijk gebruikte afkorting. Vandaar dat verder in dit plan ook de term BHV gebruikt is. Ook een aantal functiebenamingen zijn om deze reden veranderd. Bovendien is besloten om alle BHV’ers gelijk te scholen om de alarmeringsprocedures te vereenvoudigen. Dit betekent dat alle BHV’ers EHBO en kleine blusmiddelen beheersen.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina III
Bedrijfshulpverleningsplan
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD ....................................................................................................................................... III INHOUDSOPGAVE.................................................................................................................................IV VERKLARENDE WOORDENLIJST ............................................................................................................VI HOOFDSTUK 1 INLEIDING....................................................................................................................... 1 HOOFDSTUK 2 OBJECT – EN BEDRIJFSGEGEVENS............................................................................... 2 §2.1 §2.2 §2.3
ALGEMENE GEGEVENS ........................................................................................................................2 CONTACTPERSONEN ...........................................................................................................................2 AARD EN OMVANG VAN HET OBJECT/ BEDRIJF .....................................................................................2
HOOFDSTUK 3 ORGANISATIE VAN DE BEDRIJFSHULPVERLENING ...................................................... 3 §3.1 §3.2 §3.3 §3.4 §3.5 §3.6 §3.7
ORGANISATIE VAN DE INTERNE HULPVERLENING ....................................................................................3 ALGEMEEN LEIDER ..............................................................................................................................3 HOOFD BEDRIJFSHULPVERLENING .........................................................................................................3 BEDRIJFSHULPVERLENERS .....................................................................................................................4 BENOEMING .......................................................................................................................................4 VERVANGING.....................................................................................................................................4 TRAININGEN EN OPLEIDING ..................................................................................................................4
HOOFDSTUK 4 ALARMERINGSPLAN ...................................................................................................... 5 §4.1 §4.2 §4.3 §4.4 §4.5 §4.6
TAKEN CENTRAAL MELDPUNT ..............................................................................................................5 SCHEMATISCHE WEERGAVE ALARMERING .............................................................................................6 TE ALARMEREN LEIDERS BIJ DE VERSCHILLENDE ONTRUIMINGSSITUATIES.....................................................7 ALARMKAART .....................................................................................................................................7 HERKENBAARHEID ORGANISATIE...........................................................................................................7 BUURBEDRIJVEN ..................................................................................................................................7
HOOFDSTUK 5 ONTRUIMINGSPLAN ...................................................................................................... 9 §5.1 §5.2 §5.3 §5.4 §5.5 §5.6
OPDRACHT TOT ONTRUIMING ..............................................................................................................9 ONTRUIMINGSSIGNAAL .......................................................................................................................9 VLUCHTWEGEN...................................................................................................................................9 VERZAMELPLAATS .............................................................................................................................10 BEDRIJFSHULPVERLENERS ...................................................................................................................10 NIET-ZELFREDZAME PERSONEN ............................................................................................................10
HOOFDSTUK 6 BEDRIJFSHULPVERLENINGSPLAN ................................................................................ 12 §6.1 §6.2 §6.3 §6.4 §6.5 §6.6 §6.7 §6.8 §6.9 §6.10
DE FUNCTIE VAN EEN BEDRIJFSHULPVERLENINGSPLAN ..........................................................................12 INSTRUCTIE BHV 1.............................................................................................................................12 INSTRUCTIE BHV 2.............................................................................................................................13 TAKEN ALGEMEEN LEIDER ..................................................................................................................13 TAKEN HOOFD BEDRIJFSHULPVERLENING ............................................................................................14 TAKEN BEDRIJFSHULPVERLENER...........................................................................................................14 PLAATSELIJK COÖRDINATIE CENTRUM (PCC) .....................................................................................15 TERUGKEER NAAR DE NORMALE WERKSITUATIE .....................................................................................15 NAMENLIJST FUNCTIONARISSEN EN BEDRIJFSHULPVERLENERS .................................................................16 PIKETFUNCTIONARISSEN ....................................................................................................................16
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina IV
Bedrijfshulpverleningsplan
HOOFDSTUK 7 AANVALSPLAN BRANDWEER ...................................................................................... 18 §7.1 §7.2 §7.3 §7.4
DE FUNCTIE VAN HET AANVALSPLAN ...................................................................................................18 GEGEVENS .......................................................................................................................................18 HET DOEL VAN HET AANVALSPLAN .....................................................................................................18 HET AANVALSPLAN ...........................................................................................................................19
HOOFDSTUK 8 ALGEMENE RICHTLIJNEN............................................................................................. 20 §8.1 §8.2 §8.3
ALGEMENE RICHTLIJNEN GEBRUIKERS ..................................................................................................20 RICHTLIJNEN BIJ BOMMELDING ...........................................................................................................21 AFSPRAKEN EN INFORMATIE TEN BEHOEVE VAN DE BRANDWEER ...........................................................22
BIJLAGE 1
ALARMKAART
BIJLAGE 2
ONTRUIMINGSPLATTEGRONDEN
BIJLAGE 3
TEKENING VAN HET AANVALSPLAN
BIJLAGE 4
INSTRUCTIE BOMMELDING + BOMMELDINGSFORMULIER
BIJLAGE 5
INSTRUCTIE BIJ BRAND
BIJLAGE 6
INSTRUCTIE BIJ GIJZELING
BIJLAGE 7
MELDINGSFORMULIER BRAND, ONGEVAL EN HULPVERLENING
BIJLAGE 8
VERDEELLIJST
BIJLAGE 9
WIJZIGINGSBLADEN
BIJLAGE 10
INSTRUCTIEBOEKJES
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina V
Bedrijfshulpverleningsplan
VERKLARENDE WOORDENLIJST
Gebruikte afkortingen AL
Algemeen Leider
BHV
Bedrijfshulpverlening
BMC
Brandmeldcentrale
CMP
Centraal Meldpunt (beveiligingsloge)
EOC
Explosieven Opruimingscommando
FTBV
Functies, Taken, Bevoegdheden en Verantwoordelijkheden
GGD
Gemeentelijke Gezondheidsdienst
GG&GD
Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst
HBHV
Hoofd bedrijfshulpverlening
LCC
Landelijk Coördinatie Centrum (bij grote calamiteiten wordt een landelijk informatie- en calamiteitenpunt ingericht)
PCC
Plaatselijk Coördinatie Centrum (beveiligingsloge)
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina VI
Bedrijfshulpverleningsplan
Definities Aanvalsplan
Het aanvalsplan bevat gegevens die in geval van brand voor een veilig en doelmatig optreden van de Brandweer nodig zijn.
Alarmeringsplan
Het Alarmeringsplan bevat gegevens die voor de organisatie de wijze van melding, alarmering en communicatie bepalen.
Algemeen leider
De Algemeen Leider is bij calamiteiten belast met de interne leiding en de coördinatie
BHV’er
De bedrijfshulpverlener (BHV’er) is opgeleid om bij ongevallen eerste hulp te verlenen, een beginnende brand te blussen, personen (ook niet-zelfredzame) in veiligheid te brengen en assistentie te verlenen bij ontruiming van een gebouw/ object.
BHV-middelen
BHV-middelen zijn ter ondersteuning van de bedrijfshulpverlener, bijvoorbeeld: semafoon, EHBO koffer, portofoon, hesje.
BHV-organisatie
De bedrijfshulpverleningsorganisatie van een bedrijf is een eerstelijns hulpverleningsorganisatie die bestaat uit BHV’ers. Deze hulpverleners dienen bij ongewenste gebeurtenissen, ongevallen en/ of calamiteiten als voorpost van de externe hulpverleningsdiensten van de gemeentelijke en/ of regionale overheid (Brandweer, Politie, Geneeskundige diensten).
BHV-plan
Het BHV-plan bevat een aantal maatregelen die genomen moet worden om snel hulp te verlenen bij een calamiteit.
BHV-scan
De BHV-scan is het inventariseren en evalueren van risico’s aan de hand van een vragenlijst en een inventarisatieronde op het gebied van Bedrijfshulpverlening, die gebaseerd is op wettelijke voorschriften en richtlijnen. Tevens doet de scan dienst als informatiebron voor het bedrijfshulpverleningsplan.
Hoofd Bedrijfshulpverlening
Inrichtingsvoorstel
Het inrichtingsvoorstel is het plan waarin aangegeven is hoe de BHVorganisatie ingericht dient te worden.
Niet-zelfredzame personen
Een persoon die niet zonder hulp van andere personen kan ontvluchten.
Ontruimingsplan
Het Ontruimingsplan bevat een aantal maatregelen die nauwkeurig bepaalt onder welke omstandigheden, onder wiens leiding de aanwezigen een gebouw veilig moeten verlaten.
Overheidshulpverleners
Onder Overheidshulpverleners wordt verstaan: Brandweer, Politie, EOC, GG&GD en/ of GGD.
Piketfunctionaris
Piketfunctionarissen zijn personen die worden opgeroepen tijdens calamiteiten. Tevens beschikken deze functionarissen over de benodigde bevoegdheden en een gedegen kennis van het object/ gebouw.
Stichting Salvage
De stichting Salvage neemt buitengewone maatregelen tijdens of meteen na repressie, om samen met de belangrijkste beredderingsmaatregelen een schadestop te bewerkstelligen en de verdere beredderingsmaatregelen mogelijk te maken.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Het Hoofd Bedrijfshulpverlening geeft in samenspraak met de Algemeen Leider leiding aan de BHV-organisatie, geeft leiding aan de ontruiming en houdt de registratie bij van de afmeldingen.
Pagina VII
Bedrijfshulpverleningsplan
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina VIII
Bedrijfshulpverleningsplan
HOOFDSTUK 1 INLEIDING Volgens de ARBO- wetgeving is iedere werkgever verantwoordelijk voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers inzake alle met arbeid verbonden aspecten en voert daartoe een beleid dat is gericht op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden, gelet op de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening. Waar mensen werken verdient het de aandacht te zorgen voor veiligheid. Niet alleen voor de persoonlijke veiligheid, maar ook voor de veiligheid in de kantoorruimten waarin werkzaamheden worden verricht. Ondanks het aanbrengen van preventieve voorzieningen en voorzorgsmaatregelen in de gebouwen, is het ontstaan van calamiteiten niet geheel uit te sluiten. Mogelijke calamiteiten zijn: Ongevallen zoals struikelen, vallen en zich bezeren aan eenvoudige apparatuur Onwel wordingen Branden Elektrocuties Ongecontroleerde ontsnappingen van schadelijke of brandbare (vloei-)stoffen Natuurrampen Bommeldingen Bezettingen van het terrein/ gebouw of terroristische activiteiten Externe gebeurtenissen met ernstige effecten voor het gebouw Vanwege de vaak levensbedreigende situaties die zich bij calamiteiten kunnen voordoen, is het van groot belang alle aanwezigen te alarmeren en zo snel mogelijk het gebouw te ontruimen. Bovendien is het van belang te weten welke vluchtwegen en nooduitgangen kunnen worden gebruikt en waar deze zich bevinden. Dit kan alleen worden bereikt indien vooraf concrete maatregelen zijn genomen, zoals een georganiseerde hulpverlening bij calamiteiten. Om bij calamiteiten snel en doelmatig te kunnen reageren is een Bedrijfshulpverleningsorganisatie nodig die de uitvoerende taken volgens de regels toepast zoals vastgelegd in het bedrijfshulpverleningsplan. Het regelmatig toetsen en oefenen van dit bedrijfshulpverleningsplan is noodzakelijk, want een adequate inzet kan het risico tot een minimum beperken van persoonlijk letsel en schade aan gebouwen, bedrijfsprocessen en middelen. Veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu vallen onder de verantwoordelijkheden van werkgever en werknemer samen. Daarom heeft de Arbo-wet de werkgever verplicht gesteld instructie en/ of voorlichtingsbijeenkomsten te organiseren. De werknemers zijn verplicht gesteld om deze bij te wonen en de instructies van het Ontruimingsplan te kennen. In het Ontruimingsplan is aangegeven welke acties er door hiervoor getrainde personen moeten worden ondernomen in geval van ontruiming. Daarnaast bevat het Ontruimingsplan plattegrondtekeningen, waarop onder meer de vluchtroutes in de gebouwen zijn aangegeven. Bij calamiteiten en/ of ongevallen resulteert dit Bedrijfshulpverleningsplan in een snelle en gerichte alarmering, hulpverlening en ontruiming.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 1
Bedrijfshulpverleningsplan
HOOFDSTUK 2 OBJECT – EN BEDRIJFSGEGEVENS §2.1 Algemene gegevens Algemeen Bedrijfsnaam Object Adres Postbus Postcode en plaats Telefoon Openingstijden
Object/ gebouw Bestemming Aantal bouwlagen Toegang Bereikbaarheid Gemiddelde aanwezigen Aangrenzende percelen Blusvoorzieningen Buiten Binnen
Provincie Zuid-Holland Provinciehuis Zuid-Holland Zuid-Hollandplein 1 90602 2509 LP Den Haag 070 – 4416611 Maandag/ woensdag/ donderdag 07.00 – 23.00 uur Dinsdag/ vrijdag 07.00 – 20.00 uur
Kantoorgebouw met parkeergarage en kelder Maximaal 9 bouwlagen; allen in gebruik 1 hoofdingang (bewaking/ receptie) 4 neveningangen Goed 07.00 – 18.00 uur ± 1400 personen 17.00 – 22.30 uur ± 50 – 75 personen Kantoren en woningen
ondergrondse brandkranen brandslanghaspels, draagbare blustoestellen, droge stijgleidingen en sprinklers, Gasblussing (computerruimte)
§2.2 Contactpersonen De het bureau Services is het aanspreekpunt voor zaken betreffende de bedrijfshulpverlening.
§2.3 Aard en omvang van het object/ bedrijf In dit object zetelen het bestuur en de ondersteunende ambtelijke diensten van de provincie Zuid-Holland. Er zijn hier dagelijks ±1400 personen aanwezig.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 2
Bedrijfshulpverleningsplan
HOOFDSTUK 3 ORGANISATIE VAN DE BEDRIJFSHULPVERLENING §3.1 Organisatie van de interne hulpverlening Volgens de ARBO- wetgeving is iedere werkgever verantwoordelijk voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers inzake alle met arbeid verbonden aspecten en voert daartoe een beleid dat is gericht op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden, gelet op de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening. In het kader van Arbo- wetgeving heeft het bestuur van de provinciale organisatie de opdracht verstrekt tot het oprichten van een Bedrijfshulpverleningsorganisatie (BHVorganisatie). Deze organisatie wordt gevormd door personen die met grote regelmaat aanwezig zijn in het bedrijf, waarbij ieder organisatielid zich bewust is van zijn rol en taken in geval van ontruiming en/ of calamiteit. In de hierna volgende paragrafen wordt een korte omschrijving gegeven van de functionarissen en de bijbehorende taken.
§3.2 Algemeen Leider De Algemeen Leider (AL) is bij een calamiteit in een gebouw belast met de interne leiding en de coördinatie. De AL doet alles in overleg met het Hoofd Bedrijfshulpverlening of delegeert zijn taken aan deze persoon, maar hij blijft eindverantwoordelijk De AL heeft tot taak: Het nemen van beslissingen, afhankelijk van de calamiteit. Het zorgdragen voor de interne en externe communicatie middels de persvoorlichter (hiervoor is ook de afdeling Communicatie in te schakelen). Eindverantwoordelijkheid voor de afhandeling van een calamiteit
§3.3 De Veiligheidscoordinator De veiligheidscoördinator stuurt operationeel de BHV organisatie aan en is verantwoordelijk voor het actualiseren van de plannen. • BHV plannen maken en actueel houden • Actueel houden van de ontruimingsplattegronden • Zorgen voor opleidingsplannen • Het jaarverslag • Aanstellen van BHV'ers in overleg met het Hoofd Bedrijfshulpverlening • Voorzitten van het BHV overleg • Plaats vervanger AL
§3.4 Hoofd bedrijfshulpverlening Het Hoofd Bedrijfshulpverlening (HBHV) staat de AL bij en neemt de taken van de AL waar, totdat de AL is gearriveerd in het getroffen gebouw of gebouwdeel. Na overdracht van de taken zal het HBHV de AL adviseren over de te nemen maatregelen bij de aanpak en de bestrijding van de calamiteit. Het HBHV houdt daarbij de leiding over de BHV-organisatie en zorgt daarnaast voor afstemming met de externe hulpverleningsinstanties. Het HBHV draagt een oranje hesje ter herkenning. Het HBHV heeft tot taak: Het operationeel leiding geven aan de BHV’ers. Het coördineren van de ontruiming 18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 3
Bedrijfshulpverleningsplan
Het dagelijks aansturen van de bedrijfshulpverleningsdienst (trainingen en oefeningen organiseren, zorgen dat er voldoende BHV’ers zijn) Het verwerken van incidentgegevens. Het bijhouden van een logboek, dat ter inzage ligt bij de beveiligingsloge. Het beheren van voorraad hulpverleningsmiddelen zoals: EHBO koffer, hesjes, plattegronden etc.
§3.5 Bedrijfshulpverleners De operationele inzet bij calamiteiten wordt verzorgd door Bedrijfshulpverleners (BHV’ers). Zij verlenen Eerste Hulp en voorkomen of beperken de gevolgschade tot een minimum. Zij beheersen de vaardigheden die noodzakelijk zijn bij het bedienen van de beschikbare voorzieningen zoals brandblussers en dergelijke. De BHV'er draagt een geel hesje ter herkenning. De BHV’er heeft tot taak: Het verlenen van de noodzakelijke eerste hulp. Het bestrijden van beginnende brand. Het begeleiden van niet-zelfredzame personen tijdens ontruiming (voorzover ze niet zelf of met een eigen begeleider weg kunnen). Het zorgdragen voor EHBO-gevallen. Het tegengaan van instroom in het gebouw tijdens ontruimingen. (De verdeling van BHV’ers geschiedt door middel van kaarten waarop de plaats staat aangegeven waar ze moeten staan.) Onder de bedrijfshulpverleners is een aantal ‘aanvoerders’, zij beschikken behalve over een semafoon ook over een portofoon. Er is een tweetal aanvoerders per gebouw aangewezen. Zij nemen ook de leiding op de plaats van het incident, en worden bij EHBO-gevallen als eerste opgeroepen.
§3.6 Benoeming Alle in dit hoofdstuk genoemde functies in de bedrijfshulpverleningsorganisatie dienen schriftelijk door de Directie benoemd te worden.
§3.7 Vervanging Voor de functies van Algemeen Leider en Hoofd Bedrijfshulpverlening geldt dat bij afwezigheid vervanging wordt geregeld. In principe is dit altijd dezelfde vaste vervanger voor deze functies. Zie bladzijde 13 voor § 6.9 met de namenlijst van alle functionarissen en bedrijfshulpverleners.
§3.8 Trainingen en opleiding Er worden op regelmatige basis trainingen en opleidingen verzorgd om de kennis en vaardigheden van alle medewerkers van de bedrijfshulpverleningsdienst op peil te houden. BHV’ers moeten minimaal 16 uur per jaar trainingen volgen. Het EHBO-diploma moet elk jaar opnieuw verlengd worden. Geregeld worden aangekondigde- en onaangekondigde ontruimingsoefeningen gehouden. Deze worden gepland door de veiligheidscoördinator en het HBHV 18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 4
Bedrijfshulpverleningsplan
HOOFDSTUK 4 ALARMERINGSPLAN Bij het ontstaan van calamiteiten in of buiten het gebouw, bijvoorbeeld ongevallen of brand, is het van groot belang dat er snel en goed gealarmeerd wordt. Het is tijdens het alarmeren noodzakelijk dat de gegevens naar een centraal meldpunt gaan. Bovendien is het essentieel dat de informatie eenduidig en duidelijk is. Wanneer er geen goede alarmering plaatsvindt is de kans groot dat er geen goede bedrijfshulpverlening verleend kan worden. Het hoe, wat en wie rond het alarmeren wordt in het onderstaande hoofdstuk verder toegelicht.
§4.1 Taken Centraal Meldpunt Het Centraal Meldpunt (CMP) van het Provinciehuis is de beveiliging. Het CMP is bereikbaar via het interne alarmnummer: % 6666 De alarmering geschiedt telefonisch. Wat te doen na een melding van een ongeval, onwelwording of calamiteit: Waarschuw de benodigde dienstdoende BHV’ers door middel van een semafoon of portofoon. Verstrek nadere informatie aan de BHV’ers en dirigeer hen naar de plaats van de gebeurtenis via portofoon en telefoon. Wacht op de instructies van de hulpverleners op de plaats van de gebeurtenis Waarschuw, indien nodig, de overheidsalarmcentrale tel: (0)-112 Indien nodig (bij brand, ontruiming of bommelding), alarmeert u de buren van het betreffende object en/ of waarschuwt u de functionarissen zoals genoemd in punt 4.3 Alarmeer HBHV (indien noodzakelijk). Alarmeer indien noodzakelijk versterking (niet dienstdoende BHV’ers) via portofoon en omroepinstallatie. Vang de (externe) hulpverleners op en breng hen naar de plaats van de calamiteit.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 5
Bedrijfshulpverleningsplan
§4.2 Schematische weergave alarmering ALARM Tel: 6666
oproep HBHV & portodragers
BHV terplaatse Besluit :
Afmelden brandweer en opheffen van calamiteit situatie
zelf blussen
(0)-112
Ontruimen
AL Informeren
Brandweer Politie Ambulance
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 6
Bedrijfshulpverleningsplan
§4.3 Te alarmeren leiders bij de verschillende ontruimingssituaties Calamiteit Brandbestrijding
Leiders van het werkaspect Intern Extern AL, HBHV Gemeentelijke Brandweer
Mede betrokken functionarissen HBHV, BHV-leden, Veiligheidscoördinator Management BHV-leden
Ontruiming van gebouwen Bestrijding onregelmatigheden met gevaarlijke stoffen Redding en EHBO
AL, HBHV
Gemeentelijke Brandweer
AL, HBHV
Gemeentelijke Brandweer
Veiligheidscoördinator Management,
AL, HBHV
BHV-leden
Bommelding
AL, HBHV
Gemeentelijke Brandweer en GGD Politie
Ordemaatregel
AL, HBHV
Politie
Terrorisme
AL, HBHV
Beleidscentrum (overheid) Politie
HBHV, Veiligheidscoördinator, Management Veiligheidscoördinator, Management Veiligheidscoördinator Management
§4.4 Alarmkaart De alarmkaart is een wettelijk verplichte instructie. Deze instructie “Wat te doen bij brand…..!” enz. moet op strategische plaatsen binnen het bedrijf worden opgehangen. Een alarmkaart is als bijlage 1 bijgevoegd. Op een alarmkaart staan de alarmnummers vermeld, verder zijn er vier korte instructies vermeld over hoe te handelen tijdens calamiteiten. Op alle ontruimingsplattegronden in het gebouw staan deze instructies vermeld. De instructies hebben betrekking op de volgende calamiteiten: Ongeval Brand Bommelding Ontruiming
§4.5 Herkenbaarheid organisatie De herkenningsmiddelen zijn opvallend en zijn bekend bij de Brandweer, politie en GG&GD Functionaris AL Veiligheidscoördinator HBHV BHV
Herkenning Oranje hesje Oranje hesje Oranje hesje Geel hesje
§4.6 Buurbedrijven Buurbedrijven: Hoofdkantoor Rijkswaterstaat Koningskade 4 2596 AA Den Haag 18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 7
Bedrijfshulpverleningsplan
Postbus 20906 2500 EX Den Haag tel:070-3518080 fax:070-3518335 Gemaakte afspraken: Er is de afspraak dat van elkaars plein gebruik gemaakt mag worden als uitwijkmogelijkheid bij een oefening of calamiteit. Het is wel gebruikelijk om het buurtbedrijf telefonisch op de hoogte te stellen wanneer de brand- of ontruimingsoefening plaats zal vinden en men zich dus op diens plein zal begeven. Buurwoningen
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 8
Bedrijfshulpverleningsplan
HOOFDSTUK 5 ONTRUIMINGSPLAN Door een gebeurtenis binnen of buiten het gebouw, bijvoorbeeld brand of een bommelding, kan het noodzakelijk zijn om het gebouw, of een gedeelte daarvan, te ontruimen. Bovendien is het mogelijk dat bij een ongeval met gevaarlijke stoffen in het gebouw of daarbuiten maatregelen genomen moeten worden, zoals het sluiten van ramen en deuren, het afzetten van de ventilatie en binnen blijven. Het begeleiden van de ontruiming en het controleren of het gebouw is verlaten wordt uitgevoerd door de BHV’ers onder leiding van het HBHV. Hier is de algemene gang van zaken voor een ontruiming beschreven. In bijlagen 4, 5 en 6 zijn specifieke details opgenomen over hoe te handelen bij bommelding, brand en gijzeling.
§5.1 Opdracht tot ontruiming Het ontruimen kan geschieden in opdracht van: Intern: HBHV Veiligheidscoordinator AL Extern: Brandweer Politie In het algemeen zal de beslissing tot ontruiming worden genomen in overleg met AL, Brandweer en/ of Politie.
§5.2 Ontruimingssignaal De start van de ontruimingsprocedure wordt bekend gemaakt via het lokale omroepsysteem, of via een ontruimingssignaal. In dit specifieke geval gebeurt dit via een omroepinstallatie en ontruimingssignaal (slow whoop). Bovendien wordt de dienstdoende BHV-ploeg per semafoon gewaarschuwd.
§5.3 Vluchtwegen De vluchtwegen zijn duidelijk met een gele kleur en met groene pictogrammen op de ontruimingsplattegronden aangegeven (zie bijlage 2). In het gebouw zijn de vluchtwegen aangeduid met groene vluchtwegbordjes.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 9
Bedrijfshulpverleningsplan
§5.4 Verzamelplaats Bij een ontruiming is het binnenplein van het provinciehuis als verzamelplaats aangegeven. Door bijzondere omstandigheden (variërende omstandigheden die gevaar kunnen opleveren voor de betrokkenen) heeft het HBHV de bevoegdheid een andere verzamelplaats aan te wijzen, zoals het plein van Rijkswaterstaat of het Malieveld. Let u hierbij op dat u voldoende afstand van het object houdt zodat de hulpverleners ongestoord hun werk kunnen doen. Indien noodzakelijk kan het HBHV een andere locatie aanwijzen. De verzamelplaats wordt in de ontruimingsoproep vermeld.
!!! Belangrijk is het melden en afmelden op de verzamelplaats. !!! Blijf op de verzamelplaats tot u toestemming krijgt om terug te keren naar uw werkplek. Ga nooit op eigen gelegenheid terug. Dit mag pas nadat het gebouw is vrijgegeven door de Brandweer of Politie.
§5.5 Bedrijfshulpverleners Alle bedrijfshulpverleners die dienst hebben worden uiteraard ook ingeschakeld bij een ontruiming. Hun taken, verantwoordelijkheden en instructies staan opgenomen in hoofdstuk 6.
§5.6 Niet-zelfredzame personen Er is in het gebouw een aantal niet-zelfredzame personen aanwezig. Dit zijn ongeveer 34 kinderen in het kinderdagverblijf en een aantal gehandicapte medewerkers. Deze gehandicapte medewerkers begeven zichzelf, indien mogelijk, naar het trappenhuis. Ook worden BHV'ers naar de niet-zelfredzame personen gestuurd d.m.v. ontruimingskaarten met specifieke informatie om te helpen met het verlaten van het gebouw. Voor de kinderkring geldt ook dat er een groep BHV’ers heen gaat om te helpen met ontruimen. Indien het verlaten van het gebouw voor de gehandicapte medewerkers grote problemen geeft bij het traplopen brengt een BHV’er deze personen voorlopig naar een zo veilig mogelijke plek (b.v. achter een rook- en brandwerende deur of in een ander compartiment) en meldt dit bij het HBHV. Het HBHV zal een aantal BHV'ers sturen die met behulp van een evacuatiestoel de persoon helpen het gebouw te verlaten, of de Brandweer hierover inlichten om die personen te laten evacueren.
Naam niet-zelfredzame persoon Handicap Dhr C.J. . Trommel Dhr. M. Soares Miquel Mw.J.J.W Valkenburg-v.d. Pluijm Mw. L.M. van Os
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Rolstoelgebruiker Gehoor Gehoor
Kamernumme r D 402 B 117 A 496
Rolstoel
A 376
Pagina 10
Bedrijfshulpverleningsplan
De beveiliging/ receptie geeft op het bezoekerslijst aan, welke bezoekers mindervalide zijn en in welke ruimte zij zich bevinden. Bij een eventuele ontruiming moet met deze mensen rekening worden gehouden door de BHV leden
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 11
Bedrijfshulpverleningsplan
HOOFDSTUK 6 BEDRIJFSHULPVERLENINGSPLAN §6.1 De functie van een bedrijfshulpverleningsplan De functie van een interne BHV-organisatie is het verlenen van hulp vanaf het moment van een calamiteit tot het moment van arriveren van de Overheidshulpverleners. De functie van BHV’ers is van onschatbare waarde omdat in elke willekeurige situatie personen plotseling ziek kunnen worden of gewond kunnen raken. Hoe deze personen zo snel mogelijk getrainde hulp te bieden staat in het BHV-plan beschreven. Ook bij een (beginnende) brand weten getrainde BHV’ers op adequate wijze om te gaan met de situatie. Zij hebben kennis van de aanwezige blusmiddelen en kunnen beginnende brandjes effectief blussen. Verder kunnen BHV’ers op de juiste wijze alarmeren, communiceren met Overheidshulpverleners en zijn zij in staat om eventuele slachtoffers op een veilige wijze te evacueren. Door hun plaatselijke bekendheid in het object waar zij werkzaam zijn, kunnen ze een rol vervullen als gids en/ of begeleider van de Overheidshulpverleners. De taken van de BHV'ers en de wijze waarop ze gealarmeerd worden zijn vastgelegd in de instructie BHV 1 en 2.
§6.2 Instructie BHV 1 Deze instructie is bestemd voor BHV'ers ingedeeld in de organisatie van de provincie ZuidHolland. De Arbo-wet verplicht iedere werkgever tot het oprichten en in stand houden van een Bedrijfshulpverleningsorganisatie. De vaardigheden die daarbij getraind worden zijn: • Verlenen van de EHBO en Reanimatie • Beperken en bestrijden van beginnende brand • Alarmeren en evacueren van werknemers in noodsituaties • Op juiste wijze communiceren met Overheidshulpverleners De organisatie van de BHV binnen, de Provincie Zuid-Holland te Den Haag, werkt zoals vastgelegd in: BHV-instructie 2: Paraatheiddienst BHV. De ontruiming werkt zoals is vastgelegd in de Ontruimingsinstructie van het betreffende gebouw. Het HBHV heeft o.a. tot taak de BHV-organisatie in te richten, te beheren en te onderhouden. De werkgever blijft echter de eindverantwoordelijke voor deze taken. De uitvoering van de BHV- aangelegenheden, inclusief de interne leiding zoals bedoeld in de Ontruimings- en alarmeringsplannen van de verschillende gebouwen, is toevertrouwd aan het HBHV. De werkgever stelt personeel beschikbaar voor de uitvoering van de genoemde bedrijfshulpverleningstaken.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 12
Bedrijfshulpverleningsplan
§6.3 Instructie BHV 2 Onderwerp: Paraatheiddienst BHV. 1. Werkgebied per BHV-lid: Het werkgebied wordt bepaald door de plaats waar zich een calamiteit voordoet. BHV’ers kunnen in het hele gebouw/ object ingezet worden. 2. Paraatheiddienst BHV leden: De BHV’ers zijn, als ze aanwezig zijn op het werk altijd paraat, en ze dienen de semafoon / portofoon altijd bij zich te dragen als ze in het gebouw zijn. De aan- en afwezigheid van de BHV’ers wordt dagelijks gecontroleerd door de beveiliging m.b.v. de aanwezigheidregistratie in het toegangscontrolesysteem (Invise). Als het totaal aantal aanwezige hulpverleners minder dan 20 personen is, stelt de bewaking onmiddellijk het HBHV op de hoogte zodat voor vervanging gezorgd kan worden.
3. Opdracht tot inzet: BHV-hulp kan worden aangevraagd door het interne alarmnummer% 6666 van de Provincie Zuid-Holland te bellen. De beveiliger die het verzoek tot hulpverlening aanneemt waarschuwt het HBHV en de eventuele benodigde BHV’ers door middel van een portofoon en/ of semafoon oproep. Het BHV-lid meldt zich onmiddellijk bij het Centrale Meld Punt (CMP) of laat zich per portofoon informeren over de aard, de omvang en de plaats van het incident.
§6.4 Taken Algemeen Leider De AL wordt telefonisch geinformeerd door het HBHV. Hij of zijn plaatsvervanger oefent de interne leiding uit in het door een calamiteit getroffen gebied.
Wat te doen nadat u bent gealarmeerd: 1. Begeef u naar het CMP of neem contact op met het HBHV (als deze uw functie als AL heeft waargenomen). Neem dan de taak AL over van het HBHV. 2. Laat u informeren over de aard en omvang van de calamiteit. 3. Neem een beslissing, afhankelijk van de ernst van de calamiteit, over de noodzaak van het instellen van een PCC (Plaatselijk Coördinatie Centrum) of een LCC (Landelijk Coördinatie Centrum). 4. Draag zorg voor de interne en externe communicatie, o.a. met het ingestelde coördinatie centrum, een. 5. Draag zorg voor het bijhouden van een logboek met de feitelijke gegevens over de calamiteit ten behoeve van het in te stellen onderzoek en latere rapportering. Dit logboek ligt bij de CMP ter inzage. Overleg met de overheidsinstanties over het moment waarop weer naar de normale situatie kan worden teruggekeerd.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 13
Bedrijfshulpverleningsplan
§6.5 Taken Hoofd bedrijfshulpverlening Bij het uitvoeren van kleine hulpverleningen heeft het HBHV geen uitvoerende taken. Wel heeft hij een rol in het verwerken van de incidentgegevens. Deze gegevens worden gebruikt voor: Gegevens voor het BHV-en Arbo-jaarverslag Bronbestrijding Aanvulling/ vervangen van gebruikte middelen Het HBHV heeft als plaatsvervanger van de AL de leiding bij calamiteiten, het HBHV coördineert de ontruiming en geeft leiding aan de BHV’ers. Wat te doen nadat u bent gealarmeerd: 1. Begeef u naar het Centrale Meldpunt (CMP). 2. Laat u informeren over de aard en omvang van de calamiteit. 3. Coördineer de te nemen maatregelen; stem de te verrichten werkzaamheden op elkaar af. 4. Neem een beslissing over de omvang van de ontruiming (geheel of gedeeltelijk) en draag zorg voor de alarmering van de aanwezige personen. 5. Geef leiding aan het onderzoek na een bomalarm. 6. Neem een beslissing, afhankelijk van de ernst van de calamiteit, over de noodzaak van de instelling van een PCC in overleg met de AL, Brandweer/ Politie. 7. Draag zorg voor de interne- en externe communicatie o.a. met het ingestelde Coördinatie Centrum. 8. Houd een logboek bij met feiten over de calamiteit t.b.v. onderzoek en rapportering. 9. Informeer de Brandweer/ GG&GD over de specifieke gevaren in het gebouw en de vorderingen van de ontruiming, draag de leiding over. Draag na de komst van de AL de taken over waar hij verantwoordelijkheid voor heeft. U behoudt de leiding over de inzet van de BHV-organisatie.
§6.6 Taken Bedrijfshulpverlener Wat te doen nadat u bent gealarmeerd: 1. Neem na uw oproep contact op met het CMP, laat u per portofoon informeren over de plaats en de aard van de calamiteit. U hoort dan waar u verwacht wordt. 2. Begeef u naar de plaats van de calamiteit. De eerste aanwezige BHV’er neemt de operationele leiding totdat de portofoondrager is gearriveerd. Andere BHV’ers ontvangen van het HBHV een kaart met de plaats waar de instroom en de uitstroom te coordineren. 3. Verleen de noodzakelijke eerste hulp of tracht een beginnende brand te blussen met de aanwezige blusmiddelen. 4. Sluit zo mogelijk ramen en deuren en schakel de aanwezige gastoevoer, apparatuur en motoren uit.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 14
Bedrijfshulpverleningsplan
§6.7 Plaatselijk coördinatie centrum (PCC) Indien bij een ernstige calamiteit wordt besloten tot het instellen van een Plaatselijk Coördinatie Centrum (PCC) kan, in overleg met de buurbedrijven, van een onbedreigd object in de nabijheid gebruikt gemaakt worden. Een PCC kan, in overleg met de Brandweer, in een “verbindingscommando voertuig” ingesteld worden. Samenstelling PCC: Onder verantwoordelijkheid van het HBHV of de AL wordt het PCC bijeen geroepen. Persvoorlichter: Het Management, ondersteund door de afdeling communicatie, zal bij calamiteiten optreden als persvoorlichter.
§6.8 Terugkeer naar de normale werksituatie Bommelding: Na overleg met de Brandweer/ Politie, en als het gebouw of terrein is vrijgegeven, kan het HBHV of de AL opdracht geven de medewerkers terug te sturen naar de werkplek. Hij heeft hiervoor een mandaat. Brand, wateroverlast en dergelijke: Na een brand, wateroverlast enz. zal het niet altijd mogelijk zijn om de werkzaamheden direct te hervatten. Na overleg met de Brandweer, Politie en de medewerker van de Stichting Salvage worden vervolgacties gepland voor het beperken van de omgevingschade en het sporenderzoek.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 15
Bedrijfshulpverleningsplan
§6.9 Namenlijst functionarissen en bedrijfshulpverleners ID
Naam bedrijfshulpverlener
D. de LANGE (Dirk) B. DEMIR (Bektas)(Veiligheidscoordinator)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37
W.R. STRIJDER (René) A.J. VENTE (John) J.M.L. KLIPPEL (Johan) E. BOUDEWIJN (Ed) O. MANDERS (Oscar) M.C. VERHEUL (Maryke) K.S VISSER (Karin) W. VERBAAN (Wendy) K.J.M. . WASSENAAR (Ron) J. de LANGE (John) F. SCHUWER (Ferry) F.P.M. KLOMP (Fedor) C. ROSSEL (Cees) J.M. SMITS (Marja) M.S. LANDSBERG (Mitchell) M.B. BEIJERS (Monique) P.A.STRINGA (Peter) A.H.J.M van ES (Ton) R.H. DAVID (René) J.B.F. van DAM (John) P.A.L. KUIJPER (Peter) H.E.O BAANK (Henk) D.M.J.C. v/d HOFF –BRUSSEE (Diane) Z. van TIGCHELHOVEN (Zier) J. KOOYENGA-OOSTERBAAN (Jolanda) M.M. v/d SLIKKE (Maarten) P.C. van ALLER (Paul) C.P. de GROOT (Cindy) S. van KINTS (Sylvia) S.E.P. van NIEROP (Sonja) M.H. BONEMEIJER (Michael) H.W. BRANDS (Henk) N.B. Muileboom ( Niki) A.M. de Nijs (Marco) P.C, Aller (Paul) A. Jordan (Antje) J. Schipper (John)
§6.10
Functie AL HBHV Plv. AL
BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er BHV’er
Kamernummer
Telefoonnum mer
D -142 A557
8185 7520
D409 D264 D263 D263 A251 A352 A375 A561 C221 B339 B322 A450 A265 A568 B538 D635 C363 D335 D762 B513 B513 D122 D134 C319 D307 D214 D326 D538 A179 A551 C362 D745 D529 B513 D326 C304 A468
6325 7617 6208 7728 7161 6662 6857 7213 6123 8350 7107 6728 6130 6042 8333 6343 8224 7672 7392 8007 8007 6911 6967 6079 6649 6620 6712 6661 7781 7462 7568 7406 7325 7102 6712 8216 6909
Piketfunctionarissen
Oproepbaar buiten kantoortijden Naam piketfunctionaris Telefoon en bijzonderheden AL 18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 16
Bedrijfshulpverleningsplan
Veiligheidscoördinator HBHV
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
11022 0641543763 11049 (INTERN) / 06- 18309533 Hfd. Bedrijfshulpverlening
Pagina 17
Bedrijfshulpverleningsplan
HOOFDSTUK 7 AANVALSPLAN BRANDWEER §7.1 De functie van het aanvalsplan Het aanvalsplan is bedoeld als leidraad voor een reeks van handelingen die de taken van de Brandweer kunnen bespoedigen en vergemakkelijken. Ook zal de veiligheid voor de Brandweer beter gewaarborgd zijn.
§7.2 Gegevens Het aanvalsplan bestrijkt een aantal onderdelen waarvan de relevante hierin behandeld moeten worden. Aanrijdroute Plaats nooduitgangen Opstelplaats voertuigen Eventuele aanwezigheid gevaarlijke stoffen Plaats sleutelkluis Brandmeldcentrale/ nevenpanelen Gegevens sleutelhouder Gegevens waterwinning Sprinkler afsluiter Afsluiters gas/ water/ elektra Brandweerlift
§7.3 Het doel van het aanvalsplan Ieder gebouw heeft ruimtes die voor de eigenaar en/ of gebruiker van het object/ gebouw van groot belang zijn. Dat kan omdat bijvoorbeeld het gehele pand van grote historische waarde is, of in het gebouw kan iets van grote waarde gebruikt worden of opgeslagen zijn. Vooral computerruimten kunnen van groot economisch belang zijn. Het is dan ook een goede zaak als de Brandweer, met behulp van een plattegrond (bijlage 3) deze ruimten kan lokaliseren en zijn inzet hierop kan aanpassen.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 18
Bedrijfshulpverleningsplan
§7.4 Het aanvalsplan
Adres
Aantal aanwezigen
GEGEVENS AANVALSPLAN BRANDWEER PROVINCIEHUIS ZUID-HOLLAND, DEN HAAG Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag 070 – 441 6611 ± 1400 tijdens kantoortijden ± 50 – 75 van 17.00 uur tot maximaal 22.30 uur
Aanrijden
Afstemmen met Brandweer
Toegang
Via de hoofdingang, u wordt 24 uur per dag opgevangen door de bewaking. Eventueel kan, afhankelijk van de situatie, een andere ingang gebruikt worden.
Voorzieningen
Brandslanghaspels, draagbare blustoestellen en droge stijgleidingen.
Brandweerlift
Aanwezig, zie tekening aanvalsplan.
Gevaren
Geen bijzondere gevaren.
Sleutelhouder
24 uur per dag toegang via de bewaking
Afsluiters
Brandmeldcentrale
Elektra in het souterrain van gebouw C + D Ventilatieschakelaar automatisch via BMC Stadsverwarming in het souterrain van gebouw A, B + C Water in het souterrain van gebouw C Bij de bewaking (hoofdingang)
Bijzonderheden
2 x synoptisch paneel bij de toegang gebouw C + D EHBO aan te vragen via de bewakingsdienst (6666)
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 19
Bedrijfshulpverleningsplan
HOOFDSTUK 8 ALGEMENE RICHTLIJNEN Gebouwen zijn voorzien van middelen en voorzieningen die bedoeld zijn een zo groot mogelijke veiligheid te waarborgen voor het personeel en de eventuele bezoekers. Om een inzicht te creëren waaraan moet worden voldaan is een aantal regels vastgelegd. Het betreft een algemene lijst, waarvan wellicht niet alle regels in uw gebouw van toepassing zijn.
§8.1 Algemene richtlijnen gebruikers Om verzekerd te zijn van goede vluchtwegen en brandbestrijdingsmiddelen dienen de onderstaande richtlijnen in acht te worden genomen: • Er dient altijd op toegezien te worden dat alle in-, uit- en doorgangen (vluchtwegen zoals gangen, hallen, portalen, nooduitgangen en trappenhuizen) worden vrijgehouden van obstakels • Deuren gelegen in de vluchtweg dienen door een ieder, zonder gebruikmaking van losse voorwerpen (zoals sleutels), gemakkelijk te openen te zijn • De vloeren van gangen en trappenhuizen mogen nooit, door welke oorzaak dan ook, glad zijn. Vloermatten dienen zodanig aangebracht te zijn dat zij niet kunnen verschuiven, omkrullen of oprollen, en mogen geen gevaar voor uitglijden, struikelen of vallen opleveren • De in het gebouw aanwezige blusvoorzieningen dienen gebruiksklaar te zijn • De brandblusmiddelen dienen voor onmiddellijk gebruik beschikbaar en bereikbaar te zijn. Het blusmateriaal moet zo opgehangen zijn dat altijd duidelijk is waar het materiaal zich bevindt • Branddeuren van trappenhuizen en rookpuien in gangen dienen zelfsluitend te zijn uitgevoerd. Het in geopende stand zetten van deuren is niet toegestaan • Prullenmanden, vergaarbakken ed. dienen vlamdovend te zijn en mogen nooit in nabijheid van brandbare materialen, zoals gordijnen etc. geplaatst worden • Centrale verwarmingsruimten mogen niet worden gebruikt als opslagruimte. De verwarmingsinstallatie dient in een goede staat van onderhoud te verkeren en eenmaal per jaar te worden gecontroleerd • Onder trappen, in trappenhuizen en in gangen mogen nooit goederen opgeslagen worden • Magazijnruimten moeten opgeruimd zijn. De goederen in deze ruimte dienen altijd vrij van de vloer te zijn opgeslagen • Aandachtspunten onder normale omstandigheden: - controleer de vluchtwegen en vluchtdeuren op hun bruikbaarheid en gangbaarheid - controleer periodiek de brandblusapparatuur op aanwezigheid - controleer/ keur één keer per jaar de brandblusapparatuur op deugdelijkheid (aantoonbaar) - houd periodiek een ontruimingsoefening - sluit bij het verlaten van het gebouw deuren, kasten en ramen en schakel kostbare motoren, machines en apparatuur uit
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 20
Bedrijfshulpverleningsplan
§8.2 Richtlijnen bij bommelding Een bommelding is een melding van een veronderstelde plaatsing van een bom. Een bommelding kan ook gegeven worden als een ‘bomverdacht’ voorwerp is aangetroffen zonder dat hiervoor een waarschuwing is ontvangen. Algemene richtlijnen bij een bommelding 1. zorg voor een rustige behandeling van de bommelding 2. pas de instructie beheerst toe 3. geef er geen onnodige ruchtbaarheid aan
!!! RAAK NOOIT EEN VERDACHT VOORWERP AAN!!! Een bommelding kan worden gegeven: • per telefoon • persoonlijke melding • na de vondst van een verdacht pakje of voorwerp Hoe te handelen bij ontvangst van een bommelding: 1. noteer de gegevens op een bommeldingsformulier (zie bijlage 4) 2. geef deze informatie aan de AL of het HBHV bij telefonische melding: • noteer datum en tijdstip ontvangst telefonische melding • dring aan op gedetailleerde rapportage en hoor de melder zoveel mogelijk uit • waarschuw direct de landelijke alarmcentrale 0 – 112 bij schriftelijk bommelding: • waarschuw direct de regionale alarmcentrale 0 – 112 • noteer hoe de brief werd ontvangen (brief, fax, e-mail) • noteer wanneer en door wie deze werd ontvangen/ behandeld • geef de brief alleen door aan de relevante personen bij persoonlijke bommelding: • tracht zoveel mogelijk inlichtingen van de melder te krijgen • leg zoveel mogelijk de persoonsgegevens van de melder vast • waarschuw direct de regionale alarmcentrale 0 – 112 bij aantreffen bomverdacht pakket: • raak het pakket nooit aan • waarschuw direct de regionale alarmcentrale 0 – 112 Behandeling bommelding: Elke bommelding moet door een ieder serieus en stelselmatig worden behandeld. Formeer op basis van vrijwilligheid een zoekploeg bestaande uit personen die bekend zijn met de plaats. De zoekploeg werkt onder toezicht van de Politie.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 21
Bedrijfshulpverleningsplan
§8.3 Afspraken en informatie ten behoeve van de Brandweer Bij de brandweeringang worden de hulpverleningsinstanties opgevangen door een BHV’er die door het HBHV is aangewezen om de hulpdiensten te begeleiden naar de plaats van de calamiteit. Aanvalsplan: Relevante gegevens voor de Brandweer, zoals de toegang tot de gebouwen, de plaats van afsluiters en aanwezige bluswatervoorzieningen, zijn aangegeven op de tekening behorende bij het ontruimingsplan, tevens zijn de gegevens opgenomen in het aanvalsplan van de Brandweer. Bluswatervoorzieningen: Op de plattegrondtekening behorende bij het aanvalsplan, is de bluswatervoorziening rondom het gebouw aangegeven. Beschikbare blusmiddelen: De plaatsen van de verschillende brandblussers en brandhaspels zijn op de plattegrondtekeningen in het rood aangegeven. De aansluitpunten van de droge stijgleidingen zijn eveneens in het rood aangegeven. Opvang Overheidshulpverleners (Brandweer, GGD en Politie): De Overheidshulpverleners worden bij de betreffende toegang opgevangen door het HBHV of een door hem/ haar aangewezen persoon. Op de plaats van de calamiteit wordt de hulpverlener opgevangen en geïnformeerd door de AL.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 22
Bedrijfshulpverleningsplan
Bijlage 1: Alarmkaart
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 23
Bedrijfshulpverleningsplan
Bijlage 2: Ontruimingsplattegronden
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 24
Bedrijfshulpverleningsplan
Bijlage 3: Tekening Aanvalsplan
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 25
Bedrijfshulpverleningsplan
Bijlage 4: Instructie Bommelding + Bommeldingsformulier Instructie Bommelding Telefooncentrale
Bij het ontvangen van een Bommelding: - Blijf rustig - Laat een collega de bandrecorder starten en de veiligheidscoördinator of bij afwezigheid de sectiehoofd ROS, waarschuwen. Bel 6666 - Laat door hen de politie waarschuwen - Geef geen informatie aan derden. - (Zorg dat u het bommeldingsformulier kent!!!) Probeer zoveel mogelijk gegevens te verkrijgen van degene die opbelt en probeer deze zolang mogelijk aan de praat te houden. Gebruik tijdens het gesprek het formulier op de volgende bladzijde. Na een bommelding treedt de procedure voor ontruiming in werking.
Zorg dat u het instructieboekje kent en weet hoe de bandrecorder bediend moet worden.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 26
Bedrijfshulpverleningsplan
BOMMELDINGSFORMULIER 1. Bij aanwezigheid bandopname-apparaat inschakelen. 2. Bericht Tijdstip:.................................(bv. 14.55u) Letterlijke inhoud:……………………………………………………………………………………… ……………………………..……………………………………………………………………………….… ………………………………………………………………………………………………….. verder zoz 3. Vragen op vriendelijke toon: WANNEER springt de bom? WAAR ligt de bom? Wat voor SOORT BOM is het?
explosieve bom brandbom
HOE ziet de bom eruit?
ligt open en bloot verpakt in: .............................................................
WAAROM doet u dit? Wie bent u? Indien bericht uit 2e hand: van wie/hoe hebt u dit gehoord? ............................................ 4. Identificeren berichtgever: Stem Man Volwassene
Vrouw Nederlander
Kind Buitenlander
Normaal Ernstig Luid Lispelend
Snel Lachend Zacht Hees/schor
Spraak
Langzaam Afgebeten Opgewonden Hakkelend
Taal
Frans Duits Engels Andere taal:.............................................................................................. Accent: .................................................................................................... Dialect: .................................................................................................... Anders: ....................................................................................................
5. Achtergrondgeluiden:
Lachen Muziek Verkeer Kinderen Mobiele telefoon Anders:
Praten Schrijfmachine Werkplaats Vliegtuigen
6. Bericht doorgegeven aan: 7. Bijzonderheden: 8. Opgenomen door: PS: formulier inleveren bij het HBHV, indien dit formulier is ingevuld, graag een nieuw formulier klaarleggen. 18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 27
Bedrijfshulpverleningsplan
Brandmelding Instructie voor ontvanger alarmering (= telefoniste/receptioniste/beveiliging) Vraag aan degene die de alarmering doet: - Naam - Afdeling - Wat er brandt? - Waar het brandt? - Waarschuw de verantwoordelijke beveiligingsfunctionaris % 6666
Instructie voor BHV’ers. Bij een brandmelding kunnen de volgende situaties zich voordoen: A. LOOS ALARM (ONGEWENSTE MELDING) B. BRAND C. BRAND + ONTRUIMINGSNOODZAAK
A. Loos alarm (ongewenste melding) Lokaliseren van de brandmelding (bij brandmeldsystemen) Het gebouw heeft de beschikking over een brandmeldsysteem. De informatie over een brandmelding verkrijgt men van de Beveiliging/Receptie. In ruimten waar rookmelders zijn toegepast is aan de buitenzijde van de ruimte een indicatielamp aangebracht. Hierdoor is men in staat de ruimte te lokaliseren van waaruit de brandmelding komt. Het gebruik van brandmeldsystemen in een gebouw kan leiden tot ongewenste alarmering. Dit kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door overmatig rookgedrag van personen in een ruimte waar zich een rookmelder bevindt of het baldadig inslaan van een handbrandmelder. GEEF DE BEVEILIGING/RECEPTIE, % 6666, NA CONSTATERING VAN “LOOS ALARM”, INFORMATIE OVER HET "LOOS ALARM".
B. Brand Lokaliseren van de brandmelding (bij brandmeldsystemen). 1. 2. 3. 4.
5. 6. 7.
lokaliseer de brand in de betrokken ruimte(n); waarschuw direct de beveiliging via: % 6666/mondeling; zorg dat een blusmiddel gereed staat; denk bij het openen van deuren altijd om uw positie bij de deur; SCHARNIEREN IN HET ZICHT: DEUR KOMT NAAR U TOE, POSITIE ACHTER DE DEUR SCHARNIEREN NIET IN HET ZICHT: DEUR GAAT VAN UW AF, POSITIE ACHTER DE MUUR ZIJDE DEURKRUK. tracht een begin van brand te blussen; blussing niet mogelijk: sluit zoveel mogelijk ramen en deuren; waarschuw/ontruim personeel/bezoekers in de omgeving van de brand;
C. Brand + ontruimingsnoodzaak Lokaliseren van de brandmelding. Volg procedure van brand (B). Indien de alarmploeg van mening is dat ontruiming noodzakelijk is, meldt deze dit direct aan het Centraal Meldpunt. Het ontruimingssignaal, de slow-whoop wordt dan in gang gezet. Het besluit tot ontruiming kan alleen genomen worden door het commandoteam. Een uitzondering hierop kan zijn het besluit tot een fase 1 (horizontale) ontruiming. Dit besluit kan door de bevelvoerder van de alarmploeg genomen (moeten) worden, omdat hij als eerste de plaats van een incident bereikt en de situatie kan beoordelen. 18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 28
Bedrijfshulpverleningsplan
Telefonistes, beveiliging, bhv’ers etc. hebben ieder een eigen instructie die zij moeten opvolgen bij calamiteiten.
Gijzeling Het is moeilijk je voor te bereiden op een gijzeling, je weet niet om men gericht een persoon komt gijzelen of ‘gewoon’ een aantal mensen die men tegenkomt. Heel belangrijk is, om zo snel mogelijk de politie te waarschuwen. De volgende stappen moeten gevolgd worden:
1. 2. 3. 4. 5.
Indien een gijzelnemer uitlegt wat hij doet en waarom probeer dan: Zijn/haar signalement te onthouden, uithoren waarom gegijzeld wordt Politie waarschuwen. Laat geen mensen het gebouw betreden Ontruim de gedeelten van het gebouw waar dat mogelijk is. Hier gaat het ontruimingsscenario weer in werking.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 29
Bedrijfshulpverleningsplan
MELDINGSFORMULIER BRAND/ONGEVAL/HULPVERLENING DATUM: NAAM BEDRIJFSHULPVERLENER(S): …………………………………………………………………..………………………………………..……. ………………………………………………………………………………………………………………….. TIJDSTIP ALARM: ALARMERING: O
TELEFOON
GEGEVENS SLACHTOFFER:
O MONDELING NAAM ADRES POSTCODE/WOONPLAATS
OVERHEIDSHULPVERLENERS: O POLITIE KENNISGEVING AAN: O HBHV
O BRANDWEER O
ARBEIDSINSPECTIE
O O
AMBULANCE AFDELINGSHOOFD
OMSCHRIJVING INCIDENT (T.B.V. BRONBESTRIJDING):
ONTRUIMING: O
JA
O NEE
VERLEENDE HULP:
GEBRUIKTE MATERIALEN:
FORMULIER Z.S.M. ZENDEN AAN: HET HBHV NB Voor meldingen van ongevallen dient u ook formulier “procedure van ongevalsmelding en ongevalsonderzoek” in te vullen.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 30
Bedrijfshulpverleningsplan
Hier staat de inhoud van de instructieboekjes, iedere functiegroep binnen de bedrijfshulpverlening heeft zijn eigen instructieboekje. Een deel van de instructies is algemeen en is in elk boekje opgenomen. De volgorde van de segmenten van de boekjes is als volgt: HOOFD BEDRIJFSHULPVERLENING 32 COMMANDOTEAM
33
AANVOERDERS ALARMPLOEG (PORTOFOONDRAGERS) 34 BHV’ERS
36
BEDRIJFSHULPVERLENERS: INSTRUCTIES EN TAKEN
36
BEVEILIGING 41 TECHNISCHE DIENST
46
RECEPTIONIST(E)/TELEFONIST(E) 47 ALGEMEEN
48
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 31
Bedrijfshulpverleningsplan
Hoofd Bedrijfshulpverlening Instructie en taken Hoofd Bedrijfshulpverlening ⇒ Treedt bij brand/ bommelding op als bevelvoerend brandweercommandant. ⇒ Geeft leiding aan de bedrijfshulpverleners ⇒ Begeleidt de Gemeentelijke Brandweer en verstrekt hem/ haar de nodige informatie. ⇒ Begeeft zich in geval van ontruiming direct naar de commandopost (beveiligingsloge C-gebouw begane grond). ⇒ Signaleert wijzigingen in instructies en past ze eventueel aan ⇒ Houdt de diverse bedrijfshulpverleningsgroepen op sterkte ⇒ Coördineert de ontruiming aan de hand van de ontvangen informatie ⇒ Krijgt informatie van de BHV’ers over het verloop van de ontruiming
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 32
Bedrijfshulpverleningsplan
Commandoteam Het commandoteam wordt gevormd door het hoofd BHV, Veiligheidscoordinator, de Algemeen Leider en het Hoofd ontruiming. Het commandoteam neemt maatregelen, geeft leiding en onderhoudt contacten met de diverse autoriteiten tijdens het incident. Alarmeringsoproep - telefoon - omroepinstallatie - portofoon Taak bij alarmeringsoproep: Na ontvangst van de alarmeringsoproep begeven de leden van het commandoteam zich naar de beveiligingsloge op de begane grond van het C-gebouw voor de vorming van het team. Het commandoteam: ⇒ neemt in overleg met de aanvoerder van de alarmploeg (portofoondrager) maatregelen bij een ontruiming ⇒ geeft leiding aan het personeel tijdens de brand of calamiteit ⇒ draagt zorg voor het onderhouden van de contacten met brandweer/ politie/ GG&GD en overige autoriteiten ⇒ draagt zorg voor bijstand en opvang van bezoekers en personeel.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 33
Bedrijfshulpverleningsplan
Aanvoerders alarmploeg (portofoondragers) De aanvoerders van de alarmploeg worden gealarmeerd via de portofoon. Wanneer de portofoons buiten gebruik zijn, zal de dienstdoende beveiligingsbeambte de alarmploeg telefonisch of via de omroep waarschuwen.
Alarmeringsoproep -
portofoon semafoon omroepinstallatie slow whoop
Van de beveiligingsbeambte wordt het volgende bericht ontvangen: - soort melding - gebouw/ bouwdeel - etage - wat er brandt Na ontvangst van de melding begeeft u zich naar de locatie van de calamiteit. Zorg dat u altijd in het bezit bent van: - handlamp - sleutels/ moedersleutels - portofoon
Taak bij alarmoproep ⇒ heeft de bevelvoering over de alarmploeg. ⇒ gaat met twee hulpverleners naar de plaats van de brand/ calamiteit. ⇒ brengt direct na aankomst bij de brand/ calamiteit de commandopost via de portofoon of toestel % 6666 op de hoogte van de aard en de omvang van de brand/ calamiteit en de genomen maatregelen. ⇒ blijft indien gewenst de externe hulpverleners assisteren. ⇒ adviseert, wanneer een brand niet binnen enkele minuten bedwongen kan worden, het Hoofd BHV het gebouw geheel of gedeeltelijk te ontruimen. Geeft daarbij aan welke vluchtwegen gebruikt kunnen worden. ⇒ houdt contacten met externe hulpverleningsdiensten en het Hoofd BHV. ⇒ ziet erop toe dat het BHV-uitrukpunt schoon achter blijft ⇒ verzorgt de rapportage aan het Hoofd BHV bij calamiteiten Bij een brandmelding kunnen de volgende situaties zich voordoen: A. LOOS ALARM (ONGEWENSTE MELDING) B. BRAND C. BRAND + ONTRUIMINGSNOODZAAK A. Loos alarm (ongewenste melding)
Lokaliseren van de brandmelding (bij brandmeldsystemen) Het gebouw heeft de beschikking over een brandmeldsysteem. De informatie over een brandmelding verkrijgt men van de Beveiliging/ Receptie. In ruimten waar rookmelders zijn toegepast is aan de buitenzijde van de ruimte een indicatielamp aangebracht. Hierdoor is men in staat de ruimte te lokaliseren van waaruit de brandmelding komt. Het gebruik van brandmeldsystemen in een gebouw kan leiden tot ongewenste alarmering. Dit kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door overmatig rookgedrag van personen in een ruimte waar zich een rookmelder bevindt of het baldadig inslaan van een handbrandmelder. GEEF DE BEVEILIGING/ RECEPTIE, % 6666, NA CONSTATERING VAN “LOOS ALARM”, INFORMATIE OVER HET "LOOS ALARM". 18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 34
Bedrijfshulpverleningsplan
B. Brand
Lokaliseren van de brandmelding (bij brandmeldsystemen). 1. 2. 3. 4.
5. 6. 7.
lokaliseer de brand in de betrokken ruimte(n); waarschuw direct de beveiliging via: % 6666/mondeling; zorg dat een blusmiddel gereed staat; denk bij het openen van deuren altijd om uw positie bij de deur; SCHARNIEREN IN HET ZICHT: DEUR KOMT NAAR U TOE, POSITIE ACHTER DE DEUR SCHARNIEREN NIET IN HET ZICHT: DEUR GAAT VAN UW AF, POSITIE ACHTER DE MUUR ZIJDE DEURKRUK. tracht een begin van brand te blussen; blussing niet mogelijk: sluit zoveel mogelijk ramen en deuren; waarschuw/ ontruim personeel/bezoekers in de omgeving van de brand;
C. Brand + ontruimingsnoodzaak Lokaliseren van de brandmelding. Volg procedure van brand (B). Indien de alarmploeg van mening is dat ontruiming noodzakelijk is, meldt deze dit direct aan het Centraal Meldpunt. Het ontruimingssignaal, de slow-whoop wordt dan in gang gezet. Het besluit tot ontruiming kan alleen genomen worden door het commandoteam. Een uitzondering hierop kan zijn het besluit tot een fase 1 (horizontale) ontruiming. Dit besluit kan door de bevelvoerder van de alarmploeg genomen (moeten) worden, omdat hij als eerste de plaats van een incident bereikt en de situatie kan beoordelen. Telefonistes, beveiliging, bhv’ers etc. hebben ieder een eigen instructie die zij moeten opvolgen bij calamiteiten.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 35
Bedrijfshulpverleningsplan
BHV’ERS Bedrijfshulpverleners: Instructies en taken Bij een brand/bommelding in het gebouw worden de bedrijfshulpverleners gealarmeerd vanuit de beveiligingsloge. Niet alleen bij brand- of bommelding wordt de bedrijfshulpverlener ingezet. Ook in geval van ontruiming of ongevallen wordt van hem of haar een inzet gevraagd. De bedrijfshulpverleners maken deel uit van de bedrijfshulpverleningsdienst, BHV. Alarmeringsoproep - Portofoon - Semafoon - Omroepinstallatie - Slow whoop - Telefoon Herkenbaarheid De bedrijfshulpverleners zijn voor de medewerkers herkenbaar door het dragen van een geel hesje met de tekst BHV. Taak bij alarmomroep ⇒ De bedrijfshulpverleners die geconsigneerd zijn in de alarmdienst worden gealarmeerd via de portofoons en of semafoons. ⇒ Wanneer de portofoons buiten gebruik zijn, zal de beveiligingsbeambte de dienstdoende bedrijfshulpverleners telefonisch waarschuwen. ⇒ De dienstdoende bedrijfshulpverleners gaan vanaf hun werkplek naar de plaats van de calamiteit. ⇒ Twee hulpverleners begeven zich naar de ingang en wachten op de ambulance/ brandweer/ politie. ⇒ Een hulpverlener zorgt voor de opvang van het eerste hulpverleningsvoertuig (gidsfunctie). De andere hulpverlener wacht op het tweede voertuig (er rijden altijd twee voertuigen na een melding). ⇒ De hulpverleners die niet geconsigneerd zijn in de alarmdienst melden zich op dit alarm bij het Centraal Meldpunt (in de hal van het C-gebouw, tenzij via semafoon een andere locatie wordt doorgegeven) en wachten verdere instructies af. Hoe te handelen bij: a. Loos alarm De leden van de alarmploeg begeven zich naar de door de beveiliging opgegeven locatie en stellen aldaar een onderzoek in. Na lokalisering door de alarmploeg neemt deze contact op met het personeel in de beveiligingsloge via: - portofoon - telefoon - mondeling INFORMATIE ALARMPLOEG: LOOS ALARM Loos alarm, (beter genoemd ‘ongewenste melding’) kan worden veroorzaakt door bijvoorbeeld extreem rookgedrag van de aanwezige gasten of personeel. De diverse ruimten in het gebouw zijn beveiligd met rookmelders, met als mogelijk gevolg een alarmering bij overmatig rookgedrag. Ook een baldadig ingeslagen handbrandmelder is een vorm van ongewenste melding. 18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 36
Bedrijfshulpverleningsplan
Hoe te handelen bij: B. Brand De leden van de alarmploeg begeven zich naar de door de beveiliging opgegeven locatie en stellen aldaar onderzoek in. Na lokalisering door de alarmploeg neemt deze contact op met het personeel in de beveiligingsloge via: - portofoon - telefonisch - mondeling INFORMATIE ALARMPLOEG: BRAND De mededeling van de alarmploeg ‘brand’ betekent dat er een brand gaande is in het gebouw. Van de alarmploeg krijgt de beveiligingsbeambte door wat er brandt, waar het brandt, of er gewonden zijn en verdere bijzonderheden. Deze informatie is niet alleen voor de eigen organisatie van belang, maar zeer zeker ook voor de hulpverlenende diensten zoals de Brandweer, die aan de hand van de opgegeven informatie zal bepalen hoeveel brandweervoertuigen bij de eerste uitruk worden ingezet. De eigen organisatie bereidt zich, op basis van deze informatie, voor op verder te nemen maatregelen. Hoe te handelen bij: C. Brand en ontruimingsnoodzaak De leden van de alarmploeg begeven zich naar de door de beveiliging opgegeven locatie en stellen aldaar onderzoek in. Na lokalisering door de alarmploeg neemt deze contact op met het personeel in de beveiligingsloge via: - portofoon - telefonisch - mondeling INFORMATIE ALARMPLOEG: BRAND EN ONTRUIMINGSNOODZAAK De mededeling van de alarmploeg ‘brand en ontruimingsnoodzaak’ betekent dat er een zodanige brand gaande is dat ontruiming van het gebouw(deel) noodzakelijk is. Van de alarmploeg krijgt het commandoteam (of als het commandoteam nog niet ter plaatse is de beveiligingsmedewerker) op wat en waar het brandt, of er slachtoffers zijn, welk gebouw(deel) ontruimd dient te worden en verdere bijzonderheden. Deze informatie is niet alleen voor de eigen organisatie van belang, maar zeer zeker ook voor de hulpverlenende diensten zoals de Brandweer, die aan de hand van de opgegeven informatie zal bepalen hoeveel brandweervoertuigen bij de eerste uitruk worden ingezet. De eigen organisatie ontruimd het gebouw nog voor dat de hulpverlenende diensten ter plaatse zijn. REPRESSIEVE MAATREGELEN Ondanks alle genomen maatregelen, kan er toch een brand ontstaan. Na melding kan er door de bedrijfshulpverlener gebruik worden gemaakt van een aantal repressieve maatregelen. In dit onderdeel wordt behandeld: 1. kleine blusmiddelen 2. droge stijgleidingen 3. het benaderen van een brandhaard
1. Kleine blusmiddelen De kleine blusmiddelen kunnen worden gebruikt om een beginnende brand te blussen. Belangrijke punten voor iedere bedrijfshulpverlener zijn: ⇒ Zorg dat u weet waar de blusmiddelen hangen; 18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 37
Bedrijfshulpverleningsplan
⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒
Houd ze vrij van obstakels; Gebruik de juiste blusser; Wees altijd bedacht op herontbranding; Laat gebruikte of in werking gestelde blusser altijd door de leverancier controleren; Probeer het inademen van rook te voorkomen! Er zijn meestal kunststofdampen bij die schadelijk zijn voor de gezondheid.
2. Droge stijgleiding Droge stijgleidingen staan ten dienste van de brandweer. Het doel van het aanbrengen van een droge stijgleiding is om bij brand in een hoog gebouw een sneller optreden van de brandweer mogelijk te maken. Het brandweerpersoneel raakt minder vermoeid en het trappenhuis blijft vrij zodat dit onbelemmerd gebruikt kan worden. De droge stijgleiding wordt van buitenaf via een pomp met water gevoed. De bedrijfshulpverlener hoort natuurlijk de plaats te kennen voor de droge stijgleiding. Bovendien dient hij/zij erop te letten dat ze vrij blijven van obstakels en geeft hij/zij beschadigingen direct door.
3. Benaderen van een brandhaard Bij een brand in een besloten ruimte stijgen de door het vuur ontwikkelde hete verbrandingsgassen door hun geringe gewicht —warme lucht is lichter dan koude lucht — op, terwijl de zwaardere koude lucht langs de grond naar de brandhaard wordt gezogen. Hierdoor ontstaat een luchtcirculatie in de ruimte. Aan de bovenzijde dringen rook en hete gassen naar buiten en aan de onderzijde kruipt verse lucht door naden en kieren naar binnen. Daar de lucht door verwarming uitzet, zal, wanneer de ramen niet springen, na verloop van tijd een overdruk ontstaan. Deze overdruk belemmert de toetreding van zuurstof waardoor de intensiteit van de brand kan verminderen. FLASH-OVER Door dit zuurstofgebrek kan de ruimte gevuld zijn met niet verbrande of slechts ten dele verbrande gassen. Deze gassen zullen, wanneer voldoende zuurstof wordt toegevoerd, alsnog ontbranden. Dit gebeurt wanneer een toegangsdeur tot de ruimte wordt geopend. Men spreekt dan over een zgn. Flash-Over. Deze ontbranding kan zelfs zo hevig zijn dat een steekvlam ontstaat, die aan de bovenzijde van de deuropening zal ontsnappen. OPENEN VAN DEUREN Bij het openen van een deur waarachter zich een brandhaard bevindt, moet u dus dekking zoeken Als een deur naar u toedraait kunt u de deur als bescherming gebruiken door achter de deur te hurken. Als de deur van U afdraait moet u naast de opening plaatsnemen. Aan scharnieren is te zien of de deur toe- of afdraaiend is. Het hurken is noodzakelijk in verband met de mogelijkheid van een Flash-over en de daarmee gepaard gaande steekvlam. GEVAREN VAN ROOK Bovendien is bij rook nog het meeste zicht laag langs de grond. Overigens is het zo dat een brandweerman een gebouw of vertrek dat vol rook hangt of waarin zich giftige gassen of dampen kunnen bevinden, uitsluitend uitgerust met adembescherming zal binnengaan.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 38
Bedrijfshulpverleningsplan
BESCHERMENDE KLEDING In dit stadium is brand uitsluitend nog op een verantwoorde wijze te bestrijden door een goed getrainde en met adembescherming en beschermende kleding uitgeruste brandweerman. Bij het betreden van een brandend vertrek moet hij behalve op rook en giftige gassen, ook bedacht zijn op heel andere risico’s. Bijvoorbeeld op naar beneden vallende plafondplaten of op afdruppelende, gesmolten en vaak brandende kunststoffen. VEILIGHEID EN SLACHTOFFERS Indien een slachtoffer in direct gevaar verkeert, is het noodzakelijk, soms zelfs van levensbelang, dat dit slachtoffer zo snel mogelijk uit de gevarenzone wordt verwijderd. Hiervoor zijn twee veel toegepaste methoden geschikt: - de ondersteuningsgreep; - de Rautek- greep Beide grepen kunnen door één persoon worden uitgevoerd, wat niet zeggen wil, dat de redding niet door twee personen uitgevoerd zou mogen worden. De tweede persoon kan als helper of begeleider fungeren De ondersteuningsgreep Deze greep is geschikt als het slachtoffer bij kennis is en op één been kan staan, maar niet kan lopen. De ondersteuningsgreep dient als volgt te worden uitgevoerd: 1. Ga aan de gezonde kant van het slachtoffer staan en laat hem de arm om uw nek slaan. 2. Grijp zijn linkerpols met uw linkerhand stevig (of zijn rechterpols met uw linkerhand) vast en oefen een trekkende beweging uit (waardoor het slachtoffer iets zal worden opgelicht). 3. Breng uw andere hand achter de rug van het slachtoffer om. 4. Ondersteun en beweeg stap voor stap voorwaarts, waarbij u het slachtoffer telkens naar uw kant trekt. De Rautek-greep Deze greep wordt toegepast als het slachtoffer buiten bewustzijn is. De Rautek-greep dient als volgt te worden uitgevoerd: 1. Leg het slachtoffer eerst op de rug. 2. Kniel achter het hoofd van het slachtoffer 3. Schuif de handen onder de schouders tot bij de oksels. 4. Breng het bovenlichaam van het slachtoffer gedeeltelijk omhoog en schuif uw knie en bovenbeen onder zijn rug. Het slachtoffer leunt als het ware tegen de hulpverlener aan. 5. Schuif de armen onder de oksels van het slachtoffer door. 6. Breng één onderarm van het slachtoffer horizontaal voor zijn borst. 7. Leg de handen met aaneengesloten vingers en duimen over de onderarm. 8. Til het slachtoffer nu op en versleep hem uit de gevarenzone. 9. Leg het slachtoffer weer voorzichtig neer en zorg voor medische hulp.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 39
Bedrijfshulpverleningsplan
Ontruimingsdienst In geval van brand of bommelding kan het noodzakelijk zijn het gebouw of een gedeelte daarvan te evacueren. Totale ontruiming van het gebouw hoeft echter niet in alle gevallen noodzakelijk te zijn. In bepaalde gevallen kan het commandoteam besluiten een gedeelte van het gebouw te evacueren. De BHV’ers van de verdieping werken samen, samen verdelen ze de etage in zodat ieder een deel ontruimt. Herkenbaarheid De BHV’ers zijn duidelijk herkenbaar aan hun oranje hesje. Alarmeringsoproep - omroepinstallatie - slow-whoop - telefoon Via de omroepinstallatie wordt het ontruimingssignaal, aangevuld met mededelingen gegeven. Wanneer, door welke oorzaak dan ook, de omroepinstallatie niet gebruikt kan worden, zal de beveiligingsbeambte één BHV’er per etage telefonisch van de ontruimingsopdracht op de hoogte brengen. Deze BHV’er waarschuwt dan de overige BHV’ers van de ontruimingsdienst op hun verdieping. Na ontvangst van de ontruimingsopdracht dient u: Zich als BHV’er kenbaar te maken door het dragen van een oranje hesje. Taak bij alarmeringsoproep De taak van de ontruimingsdienst is, nadat de opdracht tot ontruiming is gegeven, te zorgen voor begeleiding van alle in het gebouw(deel) aanwezige personen naar de dichtstbijzijnde (nood)uitgang(en). Dit dient in alle rust en zonder paniek te gebeuren. Taak BHV’ers bij alarmoproep De BHV’er is belast met de volgende taken: ⇒ Met de andere BHV’ers verdelen jullie de etage in delen. Iedere BHV’er zorgt voor de ontruiming van zijn deel. ⇒ Indien zich problemen voordoen met het ontruimen, meldt dit aan de commandopost, % 6666, 6062 of 6252. ⇒ U verlaat als laatste, met de andere BHV’ers, de door u ontruimde verdieping. U dient zeker te zijn dat de verdieping ontruimd is!! ⇒ U meldt zich af bij de BHV’er die in het trappenhuis staat. ⇒ U geeft deze BHV’er alle bijzonderheden door over rookontwikkeling, stemgeluiden etc. geef hierbij een zo juist mogelijke locatie aan. ⇒ Daarna moet u zelf het gebouw via het trappenhuis verlaten.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 40
Bedrijfshulpverleningsplan
Beveiliging Een onmisbare schakel in de bedrijfshulpverleningsorganisatie is de receptie of portiersloge. Ze hebben de beschikking over tal van voorzieningen zoals inbraakalarm of brandalarm. Het bedienende personeel dient dan ook adequaat met de geplaatste voorzieningen om te kunnen gaan. Alarmeringsoproep Taak bij alarmoproep: ⇒ bediening van de brandmeldapparatuur ⇒ waarschuwen van de interne en externe hulpverleners (alarmploeg-BHV, brandweer, politie, GG&GD) per portofoon, telefoon, omroepinstallatie of brandmeldsysteem ⇒ het (in opdracht) bedienen van de alarmeringsinstallatie of andere vormen van alarmering- en communicatieapparatuur ⇒ vult het plotbord in ⇒ het (in opdracht) waarschuwen van leden van het commandoteam ⇒ erop toezien dat geen onbevoegde personen het gebouw betreden. Brandmeldsysteem a. Handmatig b. Automatisch Bij een brandmelding door middel van een handbrandmelder of activering rookmelder, klinkt er een geluidssignaal en op het brandmeldpaneel gaat een lampje knipperen bij het desbetreffende gebouw en verdieping. Op het paneel kunt u dus zien waar de brand gemeld is. Mondeling Telefoon: Als regel via toestel 6666 Wanneer u gebeld wordt dat er brand is dan vraagt u: ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒
Wie er belt Wat er brandt Waar het brandt Bijzonderheden U draagt de persoon op een handbrandmelder in te drukken U verlaat onder geen beding de beveilingsloge
Automatisch wordt gealarmeerd: ⇒ De regionale alarmcentrale (brandweer) Of ⇒ ⇒ ⇒ ⇒
moet u alarmeren: De alarmploeg van de BHV (via de portofoon en semafoon) De technische dienst (toestel 7100) Het Hoofd BHV (tst 6382 of 11049 of portofoon) De Algemeen Leider (tst. 8436)
De Regionale Alarmcentrale heeft de melding ontvangen en roept u via de brandweertelefoon op (piepsignaal) met het verzoek om informatie. Wanneer de portofoons buiten gebruik zijn, dan gaat men over op de semafoon. Wanneer ook de semafoons buiten gebruik zijn, dienen de Alarmploeg-BHV en de betreffende medewerkers via de omroepinstallatie (code bericht) of telefonisch te worden gewaarschuwd.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 41
Bedrijfshulpverleningsplan
Informatie aan de alarmploeg-BHV Geef aan de alarmploeg-BHV de volgende informatie: ⇒ Het gebouw/gebouwdeel ⇒ Etage ⇒ Soort melding A = automatische melding H = handmelder Hoe te handelen bij: Loos Alarm In het onderdeel ‘informatie alarmploeg-BHV’ is aangegeven welke informatie de alarmploeg dient te ontvangen. De leden van de alarmploeg begeven zich naar het incident en stellen aldaar een onderzoek in. Na lokalisering door de alarmploeg neemt deze contact op met het personeel in de beveiligingsloge. - portofoon - telefoon - mondeling Informatie alarmploeg: loos alarm Loos alarm, (beter genoemd ongewenste melding) kan worden veroorzaakt door bijvoorbeeld extreem rookgedrag van de aanwezige gasten of personeel. De diverse ruimten in het gebouw zijn beveiligd met rookmelders, met als mogelijk gevolg een alarmering bij overmatig rookgedrag. Ook een baldadig of per ongeluk ingeslagen handbrandmelder is een vorm van ongewenste melding. De beveiligingsbeambte dient na het ontvangen van de informatie van de alarmploeg een aantal maatregelen te nemen. Indien de brandalarmering vanuit het gebouw naar de Brandweer automatisch tot stand gebracht is, dient de beveiligingsbeambte contact op te nemen met de alarmcentrale van de Brandweer.
Informatie aan de brandweer: ⇒ ⇒ ⇒ ⇒
bij automatische melding aan de brandweer neem contact op met de regionale alarmcentrale (RAC) via de brandweertelefoon geeft de RAC de reden van het loos alarm noteer de brandmelding in het logboek
In dit logboek dienen alle brandmeldingen, storingen en dergelijke te worden genoteerd. Bij veelvuldige ongewenste meldingen kan de technische dienst maatregelen nemen om deze meldingen te voorkomen. Herstellen (reset) brandmeldcentrale Na de brandalarmering dient de brandmeldcentrale weer in bedrijf te worden gesteld. (Dit mag alleen gebeuren na toestemming van de bevelvoerder van de Gemeentelijke Brandweer of na overleg met Regionale Alarmcentrale). Informatie aan leden commandoteam De leden van het commandoteam kunnen op diverse manieren worden gealarmeerd. Indien gebruik gemaakt is van een massamediale alarmeringsvoorziening, zoals een omroepinstallatie of een alarmerings-/ ontruimingsinstallatie, zal deze ook voor de overige groepen in het gebouw hoorbaar zijn. Dit betekent dat ook de overige personeelsleden en bezoekers geïnformeerd dienen te worden over het ‘Loos Alarm’.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 42
Bedrijfshulpverleningsplan
Hoe te handelen bij: Brand In het onderdeel ‘informatie alarmploeg-BHV’ is aangegeven welke informatie de alarmploeg dient te ontvangen. De leden van de alarmploeg begeven zich naar het incident en stellen aldaar een onderzoek in. Na lokalisering door de alarmploeg neemt deze contact op met het personeel in de beveiligingsloge, - portofoon - telefonisch - mondeling Informatie alarmploeg: Brand De mededeling van de alarmploeg ‘brand’ betekent dat er een brand gaande is in het gebouw. Van de alarmploeg krijgt de beveiligingsbeambte door wat er brandt en waar het brandt. Deze informatie is niet alleen voor de eigen organisatie van belang, maar zeer zeker ook voor de hulpverlenende diensten zoals de Brandweer, die aan de hand van de opgegeven informatie zal bepalen hoeveel brandweervoertuigen er bij de eerste uitruk worden ingezet. De eigen organisatie bereidt zich, op basis van deze informatie, voor op de verder te nemen maatregelen. Brand De beveiligingsbeambte dient na ontvangst van de mededeling brand van de alarmploeg een aantal maatregelen te nemen. Informatie aan de brandweer Neem direct contact op de brandweer via: ⇒ brandweertelefoon Geef de brandweer de volgende informatie: ⇒ gebouw ⇒ straatnaam ⇒ gebouwdeel/ etage ⇒ wat er brand. Alarmering commandoteam Waarschuw de leden van het commandoteam: Hoofd BHV toestel 6382 of 11047 of portofoon De Algemeen Leider toestel 8436
Verdere taken: ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒
ontgrendel de toegangsdeuren hoofdingang indien noodzakelijk telefoongesprekken breekt u af u maakt de doorgang voor de brandweer vrij (ketting weghalen) bezoek laat u wachten u zorgt dat belangstellenden buiten het gebouw blijven u schakelt het akoestisch signaal uit op het nevenpaneel u voert de gekregen instructies stipt uit u verstrekt geen informatie aan derden.
Hoe te handelen bij: Brand en ontruimingsnoodzaak In het onderdeel ‘informatie alarmploeg-BHV is aangegeven welke informatie de alarmploeg dient te ontvangen. De leden van de alarmploeg begeven zich naar het incident en stellen aldaar een onderzoek in. Na lokalisering door de alarmploeg neemt deze contact op met het personeel in de beveiligingsloge via: 18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 43
Bedrijfshulpverleningsplan
-
portofoon telefoon mondeling
Informatie alarmploeg: Brand en ontruimingsnoodzaak De mededeling van de alarmploeg brand + ontruimingsnoodzaak betekent dat er een zodanige brand gaande is dat ontruiming van het gebouw(deel) noodzakelijk is. Van de alarmploeg krijgt het commandoteam of als het commandoteam nog niet ter plaatse is de beveiligingsmedewerker op wat en waar het brandt, en welk gebouwdeel dient te worden ontruimd. Deze informatie is niet alleen voor de eigen organisatie van belang, maar zeer zeker voor de hulpverlenende diensten zoals de Brandweer, die aan de hand van de opgegeven informatie zal bepalen hoeveel brandweervoertuigen er bij de eerste uitruk worden ingezet. De eigen organisatie ontruimt het gebouw nog voordat de hulpverlenende diensten ter plaatse zijn. Brand + ontruimingsnoodzaak De beveiligingsmedewerker dient na ontvangst van de mededeling brand + ontruimingsnoodzaak van de alarmploeg een aantal maatregelen te nemen. Informatie aan de brandweer Neem direct contact met de brandweer via: ⇒ brandweertelefoon Geef de brandweer de volgende informatie: ⇒ gebouw ⇒ straatnaam ⇒ gebouwdeel/ etage ⇒ wat er brandt. Alarmering commandoteam Waarschuw de leden van het commandoteam: Hoofd BHV toestel 6382 of 11047 of portofoon De Algemeen Leider toestel 8436
Verdere taken: ⇒ Ontgrendel de toegangsdeuren hoofdingang indien noodzakelijk ⇒ Telefoongesprekken breekt u af ⇒ U maakt de doorgang voor de brandweer vrij (ketting weghalen) ⇒ bezoek laat u wachten ⇒ u zorgt dat belangstellenden buiten het gebouw blijven ⇒ u schakelt het akoestisch signaal uit op het nevenpaneel ⇒ u voert de gekregen instructies stipt uit ⇒ u verstrekt geen informatie aan derden. Ontruimen Beslissingsbevoegdheid Het besluit om het gebouw te ontruimen kan in principe alleen worden genomen door de Algemeen Leider in overleg met het Hoofd BHV. Ontruimen mag u alleen in opdracht van het hoofd BHV of de brandweercommandant. De tekst van het ontruimingsbericht wordt u aangereikt door/ namens het Hoofd BHV of de brandweercommandant/ politie. Door de alarmploeg kan worden aangegeven dat het gebouw of een gedeelte daarvan ontruimd dient te worden.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 44
Bedrijfshulpverleningsplan
Buiten kantooruren Bij een brandmelding, door middel van een handbrandmelder of activering rookmelder, klinkt er een geluidssignaal en op het brandmeldnevenpaneel gaat een lampje knipperen en wel bij het desbetreffende gebouw en verdieping. Op het paneel kunt u dus zien waar de brand gemeld is. De brandmelding wordt automatisch doorgemeld naar de brandweer. ⇒ U verlaat onder geen beding de beveiligingsloge De regionale alarmcentrale heeft de melding ontvangen en roept u via de brandweertelefoon op (piepsignaal), met het verzoek om informatie. Geef de brandweer de volgende informatie: ⇒ gebouw ⇒ straatnaam ⇒ gebouwdeel/ etage ⇒ wat er brandt. Telefonische melding buiten kantoortijd: Wanneer u gebeld wordt dat er brand is dan vraagt u: ⇒ wie er belt ⇒ wat er brandt ⇒ waar het brandt ⇒ bijzonderheden ⇒ u draagt de persoon op een handbrandmelder in te drukken Actie ⇒ u verlaat onder geen beding de beveiligingsloge De Regionale Alarmcentrale heeft de melding ontvangen en roept u via de brandweertelefoon op (piepsignaal), met het verzoek om informatie. Geef de brandweer de volgende informatie: ⇒ gebouw ⇒ straatnaam ⇒ gebouwdeel/ etage ⇒ wat er brandt ⇒ Vervolgens belt u: Hoofd BHV, Dirk de Lange tel. 11049 ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒
U geeft de locatie en bijzonderheden door Telefoongesprekken breekt u af Bezoek laat u wachten U maakt de doorgang voor de brandweer vrij (de slagbomen omhoog) U wijst de brandweer de locatie U zorgt dat belangstellenden buiten het gebouw blijven U schakelt het akoestisch signaal uit op het nevenpaneel U voert de gegeven instructies stipt uit U verstrekt geen informatie aan derden
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 45
Bedrijfshulpverleningsplan
Technische dienst In geval van brand of bommelding kan het noodzakelijke zijn het gebouw of een gedeelte daarvan te ontruimen. In bepaalde gevallen kan naar het oordeel van het commandoteam besloten worden tot een ontruiming van slechts een gedeelte van het gebouw of afdeling. Alarmeringsoproep: - telefoon - slow whoop - omroepinstallatie De medewerkers van de Technische Dienst worden bij een brandmelding automatisch gealarmeerd via de Personenzoekinstallatie (PZI) Taak bij alarmoproep: Uitschakelen apparatuur (aangewezen personen) Een aantal daartoe aangewezen leden van de technische dienst schakelt bij een ontruiming de liften uit. De liften dienen naar de hoofdstopplaats te gaan. Tevens dienen zij in opdracht van de plaatselijke brandweer zo mogelijk te zorgen voor de afsluiting van water, elektra en dergelijke.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 46
Bedrijfshulpverleningsplan
Receptionist(e)/telefonist(e) Interne alarmering ⇒ Alarmering door middel van de interne telefoon. ⇒ Brandmeldsysteem Het provinciehuis heeft de beschikking over een aantal alarmeringsvoorzieningen. Het doel van deze voorzieningen is het waarschuwen van de externe hulpverleners Brandweer/ Politie/ GG&GD en interne hulpverleners zoals de alarmploeg. De telefoon is een van deze alarmeringsvoorzieningen. Vanuit het gebouw kan de receptie, beveiliging of receptioniste telefonisch worden gealarmeerd over een incident in het gebouw. Een dergelijke alarmering betekent dat de receptioniste telefonisch direct de beveiliging waarschuwt via toestel 6666. Brand/ ongevalmelding Ga bij het ontvangen van een brand/ ongevalmelding als volgt te werk: Vraag aan degene die de alarmering doet: - naam - afdeling - wat er is gebeurd - waar het is gebeurd Waarschuw de verantwoordelijke beveiligingsfunctionaris via 6666. Bomalarm: ⇒ Blijf rustig ⇒ Laat uw collega het hoofd bedrijfshulpverlening waarschuwen (toestel 6382 of 11049), of bij afwezigheid de Algemeen Leider (tst. 8436) ⇒ Laat door hen de politie waarschuwen ⇒ Geeft beslist geen informatie aan derden ⇒ Stel zoveel mogelijk vragen (zie formulier bomalarm), en zorg dat u dit formulier kent en binnen handbereik heeft. Waarschuw de Beveiliging via telefoonnummer 6666 Ontruiming bij Brand of Bomalarm: ⇒ Uitsluitend bij direct gevaar het gebouw verlaten ⇒ Beantwoord de binnengekomen gesprekken met de mededeling dat het gebouw wordt ontruimd en verzoek op een ander tijdstip terug te bellen. Verbind zodra het ontruimingssignaal klinkt, geen gesprekken meer door. Het hoofd bedrijfshulpverlening zal u mededelen of en wanneer u ook het gebouw moet verlaten, licht in dat geval de beveiliging in de beveiligingsloge (toestel 6666) in
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 47
Bedrijfshulpverleningsplan
Algemeen Gedragsregels personeel 1. Stel u regelmatig op de hoogte van: a. de plaats en bediening van de handbrandmelders; b. de ligging van de vluchtwegen en nooduitgangen; c. de plaats en juiste bediening van de blusapparatuur 2. Zet nooit brand- en rookwerende deuren vast in geopende stand 3. Plaats nooit obstakels zodanig, dat zij de zichtbaarheid en directe bruikbaarheid van blus- en meldingsapparatuur belemmeren. 4. Houd gangen en vluchtwegen vrij van obstakels 5. Houd alle ruimten vrij van onnodig afval of emballage. 6. Deponeer geen brandend rookgerei in prullenbakken. 7. Merkt u dat er ergens iets smeult of brandt maak dan direct gebruik van de handbrandmelder en meld dit dan direct aan de beveiliging via 6666. 8. Meld defecten en onregelmatigheden betreffende brandblusapparatuur of brandmelder direct aan de FD (toestel 7777).
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 48
Bedrijfshulpverleningsplan
Hoe te handelen in geval van brand 1. Meldt de brand aan de Alarmcentrale Brandweer door gebruik te maken van de handbrandmelder. (zie bediening handbrandmelder, verderop) Stel de beveiliging op de hoogte van de situatie ter plaatse via het interne alarmnummer; 6666 2. Sluit de toegangsdeuren tot de plaats van de brand; 3. Waarschuw de in gevaar kerende personen; 4. Tracht een beginnende brand te blussen met de aanwezige blusmiddelen; 5. Houd de deur van een brandende ruimte gesloten, nadat u zich ervan overtuigd heeft da er zich geen personen meer in die ruimte bevinden; 6. Maak in geval van brand geen gebruik van de liften en voorkom dat anderen de liften gebruiken; 7. Help bezoekers bij het verlaten van het gebouw en wijs hen de vluchtweg; 8. Volg de aanwijzingen van Brandweer en Bedrijfshulpverlening stipt op.
⇒
Bel toestel 6666 (geef etage en plaats door en sla het ruitje van de handbrandmelder in)
⇒
Blus indien mogelijk
⇒
Sluit ramen en deuren
⇒
Wacht op verdere instructies
⇒
Gebruik tijdens de brand nooit de liften
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 49
Bedrijfshulpverleningsplan
Alarmering via handbrandmelder Om een brand te melden aan de alarmcentrale Brandweer en de beveiliging 6666, dient u de volgende handelingen uit te voeren.
1.
HET RUITJE BREKEN VAN EEN BRANDMELDER
De dienstdoende beveiligingsbeambte kan de binnenkomende brandmelding lokaliseren op het brandmeldtableau in de receptie. Hierop kan men aflezen van welke etage en gebouwdeel de brandmelding afkomstig is.
Na gebruik HANDBRANDMELDER:
2.
TELEFONISCH INFORMATIE GEVEN AAN DE BEVEILIGING VIA HET TELEFOONNUMMER 6666
Na het breken van het ruitje van de handbrandmelder dient de beveiliging telefonisch op de hoogte te worden gebracht over de omstandigheden van de brand. RESUMÉ: 1. 2.
HET RUITJE BREKEN TELEFONISCH INFORMATIE GEVEN AAN DE BEVEILIGING VIA TELEFOONNUMMER 6666
GEEF OP:
- NAAM - ETAGE - GEBOUWDEEL, A, B, C of D - WAT ER BRANDT - WAAR HET BRANDT
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 50
Bedrijfshulpverleningsplan
Hoe te handelen bij het horen van het alarmsignaal Het alarm/ ontruimingssignaal (slow whoop) wordt via de omroepinstallatie kenbaar gemaakt Als U het alarmsignaal hoort, betekent dit:
1.
Blijf kalm
2.
Beëindig uw werkzaamheden;
3.
Ruim belangrijke documenten en persoonlijke bezittingen op;
4.
Sluit ramen, deuren, laden en kasten af;
5.
Volg de aanwijzingen van de BHV’er op, zij zijn herkenbaar aan een (gele) helm en een geel hesje;
6.
Begeef u naar de dichtstbijzijnde vluchtweg (trappenhuis) en begeleid hierbij eventuele bezoekers;
7.
Maak geen gebruik van liften;
8.
Begeef u naar de aangegeven verzamelplaats;
9.
Verlaat de verzamelplaats niet eerder dan na opdracht van het commandoteam!
Het kan voorkomen dat een ontruimingsfunctionaris uw hulp vraagt bij het doorzoeken van toiletten, archieven, etc.; verleen die hulp. Mindervalide Mindervalide melden zich bij de BHV’er op de etage en worden begeleid naar de lift. Deze lift moet door de BHV’er telefonisch worden aangevraagd op nummer 6252, 6062 of 6666. Algemeen ⇒ Stel u op de hoogte van de vluchtwegen ⇒ Zoek de plaats van de blusmiddelen en de brandhaspels zoals die op de ontruimingsplattegronden op uw etage zijn aangegeven. ⇒ Zorg voor veilige vluchtwegen; gangen, trappenhuizen, brand- en rookwerende deuren; (nood)uitgangen mogen nooit worden geblokkeerd.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 51
Bedrijfshulpverleningsplan
Hoe te handelen in geval van bommelding Via de doorkiesnummers kan op elke willekeurige telefoonaansluiting in het gebouw een bommelding worden ontvangen. WAT MOET U DOEN BIJ ONTVANGST VAN EEN BOMMELDING?! Probeer zoveel mogelijk gegevens te verkrijgen van degene die opbelt door gebruik te maken van het formulier telefonische bommelding. Waarschuw de beveiliging via telefoonnummer 6666 en geef het bericht zoals U dit heeft ontvangen. BLIJF KALM EN WACHT VERDERE INSTRUCTIES AF.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 52
Bedrijfshulpverleningsplan
Elektrische deurontgrendeling In het gebouw zijn er nabij een aantal (nood)deuren elektrische deurontgrendelingen aangebracht. Deze deurontgrendelingen zijn groen. Bij incidenten anders dan brand dienen deze (nood)deuren als volgt te worden geopend:
1. Ruitje inslaan 2. Knop indrukken
Bij een brandmelding worden de elektrische deuren automatisch door het brandmeldsysteem ontgrendeld.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 53
Bedrijfshulpverleningsplan
Brandslanghaspel De brandslanghaspel is aangesloten op de drinkwaterleiding. Het voordeel van de brandslang ten opzichte van andere kleine blusmiddelen is dat de hoeveelheid blusstof WATER onbeperkt is.
Blusstof water:
Brandklasse A
Gebruik voor:
- Hout - papier - textiel en dergelijke - Steenkool - poetskatoen en dergelijke
Nooit gebruiken voor:
- Hoogspanningsruimten - Onder spanning staande elektrische apparaten - Olie en vetten
GEBRUIK
NA GEBRUIK
1. DRAAI HOOFDKRAAN OPEN 2. SLANG AFROLLEN 3. STRAALPIJP OPENEN (bij vlammen sproeistraal) (bij gloed gebonden straal)
1. STRAALPIJP SLUITEN 2. HOOFDKRAAN SLUITEN 3. SLANG OPROLLEN
OPMERKING: Ter voorkoming van uitdroging van de brandslang dient er water in de brandslang te blijven staan.
Waarschuw bij gebreken aan de brandslanghaspel de TD.
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 54
Bedrijfshulpverleningsplan
Kooldioxideblusser CO2 De blusstof Kooldioxide - ook wel genoemd koolzuursneeuw - is een blusstof die onder hoge druk -65 bar- wordt uitgedreven. De zeer fijn verdeelde wolk kooldioxide tast geen instrumenten aan. De uittredende bluswolk Kooldioxide heeft een temperatuur van -79°Celsius. De blusstof Kooldioxide dient dan ook niet te worden gebruikt voor in brand staande personen. Door de grote afkoeling kan het ernstige brandwonden veroorzaken. Kooldioxide als blusstof is zeer effectief in bedrijven waar gewerkt wordt met elektrische apparatuur en brandbare vloeistoffen.
Kooldioxide geschikt voor :
BRANDKLASSE B - C
B = vloeibare stoffen
:benzine/ olie
C = gassen
:butaan/ propaan
Bij gebruik van Kooldioxide in een besloten ruimte dient men de ruimte na het gebruik van de blusstof direct te verlaten vanwege VERSTIKKINGSGEVAAR.
Gebruik : 1. TOESTEL UIT HOUDER NEMEN 2. NAAR DE VUURHAARD LOPEN 3. BORGPEN VERWIJDEREN 4. STRAALKOKER OP BRANDHAARD RICHTEN (koker vasthouden aan handvat) 5. KNIJPAFSLUITER BLIJVEND INKNIJPEN
NA GEBRUIK Toestel laten hervullen! Bel hiervoor de TD (tst. 7777)
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 55
Bedrijfshulpverleningsplan
Poederblusser De blusstof poeder bestaat hoofdzakelijk uit zouten. Wordt poeder verstoven dan is de blussende werking zeer effectief. Een nadeel van poeder is dat tijdens de blussing het zicht belemmerd wordt door de wolk bluspoeder. Tevens kan het gebruik van poeder in gesloten ruimten veel gevolgschade veroorzaken. Elektronica wordt onbruikbaar en mechanische onderdelen kunnen vastlopen. Poeder is geschikt voor: BRANDKLASSE A - B - C A = vaste stoffen
:hout - papier
B = vloeibare stof
:benzine/ olie
C = gassen
:butaan/ propaan
Om het bluspoeder uit het apparaat naar buiten te drijven wordt als uitdrijfgas gebruik gemaakt van koolzuur of stikstof.
GEBRUIK: 1. TOESTEL UIT HOUDER NEMEN 2. NAAR VUURHAARD LOPEN 3. BORGPEN VERWIJDEREN 4. SLANG/ STRAALPIJP RICHTEN 5. AFSLUITER INKNIJPEN/ INSLAAN Na gebruik het apparaat laten hervullen! Bel hiervoor de TD (tst. 7777)
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 56
Bedrijfshulpverleningsplan
Sproeischuimblusser De sproeischuimblusser kan momenteel als een goed en verantwoord alternatief worden beschouwd voor de Halon 1211 blusser. De inhoud van de sproeischuimblusser bestaat uit een mengsel van leidingwater (94%) en een schuimvormende vloeistof AFFF (Aqueous Film Forming Foam) 6%. De schuimvormende vloeistof is biologisch afbreekbaar. Het bijzondere van de sproeischuimblusser zit in de zogenaamde sproeischuimstraalpijp. Door de sproeischuimstraalpijp wordt een schuimnevel geproduceerd van zeer fijne druppeltjes. Een voordeel van deze fijne nevel is, dat er zonder gevaar branden kunnen worden geblust van onder spanning staande apparatuur. De sproeischuimblusser is inwendig voorzien van een CO² patroon die bij activering zorgt voor een werkdruk van 13 bar.
Gebruik 1. TOESTEL UIT HOUDER NEMEN De blussende werking van het blustoestel berust op een groot afkoelend vermogen op vaste stoffen en filmvorming om bij een vloeistofbrand het oppervlak af te dekken waarmee tevens toetreding van zuurstof naar de brandhaard wordt verhinderd en het verdampen van de brandbare vloeistof wordt beperkt. De sproeischuimblusser is geschikt voor: BRANDKLASSE A-B A = Vaste stoffen
: hout/ papier etc.
B = Vloeistoffen
: benzine/ olie etc.
2. NAAR VUURHAARD LOPEN 3. BORGPEN VERWIJDEREN 4. SPUITMOND RICHTEN 5. AFSLUITER INKNIJPEN Na gebruik Het apparaat laten hervullen! Bel hiervoor de TD (tst. 7777)
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 57
Bedrijfshulpverleningsplan
18 maart 2008 Concept Versie 2.0
,
Pagina 58