BEDIENING EN INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN UHR LUCHTVERWARMERS
UHRNL1101206
Inhoudsopgave 1
Toestelomschrijving en toepassingsmogelijkheden ..............................................................2 1.1 Toestelomschrijving ......................................................................................................... 2 1.2 Hoofdafmetingen.............................................................................................................. 2 1.3 Toepassingsmogelijkheden.............................................................................................2 1.4 Accessoires ......................................................................................................................3 1.5 Levering in delen.............................................................................................................. 3 1.6 Plaatsing in garages ........................................................................................................ 3 1.7 Hoog rendement ventilatoren..........................................................................................3 1.8 Keuringen .........................................................................................................................4 1.9 Garantievoorwaarden ...................................................................................................... 4 2 Bedieningsvoorschriften .......................................................................................................... 4 2.1 Werking van de gasgestookte unit: ................................................................................ 4 2.2 Onderhoud:.......................................................................................................................4 3 Installatievoorschriften ............................................................................................................. 5 3.1 Inbedrijfstelling en periodiek onderhoud ........................................................................ 5 3.2 Controle bij ontvangst ...................................................................................................... 5 3.3 Opstelling van de unit ...................................................................................................... 5 3.4 Werking van de unit ......................................................................................................... 5 3.5 Afstelling fan-limitschakelaar...........................................................................................5 3.6 Eventuele aanpassing van de luchthoeveelheid ...........................................................6 3.7 V-snaar spanning ............................................................................................................. 6 3.8 1e inbedrijfstelling ............................................................................................................ 7 4 Gastechnisch ............................................................................................................................7 5 Elektrotechnisch .......................................................................................................................8 6 Het opsporen en verhelpen van storingen ............................................................................. 9 6.1 Storing in de elektrische apparatuur............................................................................... 9 6.1.1 Geen stroom op het toestel.....................................................................................9 6.1.2 De stroomvoorziening in orde, brander komt niet in werking. ..............................9 6.1.3 De stroomvoorziening is in orde, doch de ventilator loopt niet.............................9 6.2 Storing in de gasvoorziening...........................................................................................9 6.3 Storing in de verbranding. .............................................................................................10 6.3.1 Brander ontsteekt wel, maar dooft weer na enkele seconden ...........................10 6.3.2 Onregelmatige verbranding en pulsatie ...............................................................10 7 Onderhoudsvoorschriften ......................................................................................................10 8 UHR-luchtverwarmers............................................................................................................11 9 Afstelgegevens van de UHR-Luchtverwarmers ...................................................................12 10 UHR-units aansluitschema's ...............................................................................................13 10.1 Elektrisch schema E1..................................................................................................13 10.2 Elektrisch schema E2..................................................................................................14
UHRNL160206
Pagina 1 van 14
1
Toestelomschrijving en toepassingsmogelijkheden
1.1
Toestelomschrijving
De Thermo Air gas- en oliegestookte luchtverwarmers uit de serie UHR, zijn opgebouwd vanuit een hoekstalen frame en aërodynamische gevormde warmtewisselaar met chroomstalen verbrandingskamer. De toestellen zijn ommanteld met een gespoten zincor beplating, welke aan de binnenzijde voorzien is van een goede thermische en akoestische isolatie. Qua warmtewisselaar en verdere opbouw zijn deze units zowel geschikt voor olie als voor gas, en kunnen dus in voorkomend geval vrij eenvoudig (door de brander te verwisselen), worden omgebouwd van de ene naar de andere brandstof. De units zijn geschikt voor aansluiting op een kanalenplan (statische opvoerhoogte eventueel aan te passen bij bestaande situaties) of als vrij-uitblazende units (b.v. in een fabriekshal o.d.) waarbij de toestellen dan uitgevoerd zijn met een uitblaaskop met roosters en een retourrooster. 1.2
Hoofdafmetingen
Zie onderstaande tabel. UHR
25
55
100
150
30
70
130
185
40
300
350 450
250
L
700
800
1200
1400
1600
1800
B
600
800
1000
1200
1150
1500
H
1200
1600
2030
2110
2110
2900
L1
640
740
1140
1320
1520
1720
B1
540
740
940
1120
1070
1420
A
470
630
780
860
860
1100
A1
410
570
700
780
780
1020
H1
1045
1455
1885
1930
1930
1675
H2
900
955
1340
1345
1350
2530
d
150
200
200
250
250
400
P
260
260
260
260
260
430
M
500
500
500
600
600
600
1.3
Toepassingsmogelijkheden
Deze serie UHR-luchtverwarmers is universeel toepasbaar, ergo geschikt voor het verwarmen van vrijwel alle soorten van ruimten, zoals woningen (de kleinere typen uit deze serie), winkels, productiehallen, magazijnen, teeltkassen (groente/fruit), stallen voor varkens/pluimvee etc. Aangezien bij sommige van bovengenoemde toepassingen, de luchthoeveelheid vaak nog belangrijker is dan de capaciteit van de unit, kan deze door de fabriek vrij eenvoudig worden aangepast aan de gestelde eisen.
UHRNL160206
Pagina 2 van 14
1.4
Accessoires
Indien voor een bepaalde opstelling speciale accessoires nodig zijn, kunnen deze na aanvraag door de fabriek worden geleverd. Gedacht wordt daarbij o.a. aan: • Kleppensekties voor regeling buitenlucht c.q. recirculatie • Filterkasten • Luchtroosters • Speciale uitblaaskoppen etc. • 1.5 Levering in delen Indien de stookruimte niet voldoende toegankelijk is voor de unit (b.v. te kleine deuropening) kan het toestel, tegen een bepaalde meerprijs, of in delen, of demontabel geleverd worden. 1.6
Plaatsing in garages
Afgezien van het feit dat elke unit voor plaatsing in een garage of andere brandgevaarlijke ruimte, een speciale keuring nodig heeft (zie in dit hoofdstuk onder "keuringen"), dient in elk geval de voor de verbranding benodigde lucht van buiten deze ruimte te worden aangezogen. Voor deze z.g. "garage-uitvoering" wordt de branderluchttoevoer voorzien van een speciaal luchtaanzuigbakje met een aansluiting voor ronde pijp. Deze wordt dan door de installateur op de toevoer van buiten de stookruimte aangesloten. 1.7
Hoog rendement ventilatoren
Behalve het hoge stookrendement door uitvoering van de vuurhaard met een 2- c.q. 3-trekswarmtewisselaar, kenmerkt deze serie zich vooral door het lage geïnstalleerde motorvermogen. In ondergenoemde tabel met technische gegevens komt dit duidelijk tot uitdrukking in het aanmerkelijk lagere Wattverbruik dan verhoudingsgewijs normaal wordt toegepast bij deze luchthoeveelheden en statische drukken. Voor de verbruiker resulteert dat in een besparing op de stroomkosten van zo'n 50%!! Dit wordt verkregen door het toepassen van een hoog-rendement ventilator uit de serie HE. Daarnaast wordt door een grotere luchthoeveelheid-kapaciteitsverhouding, vooral bij toepassing in hallen etc., een belangrijk betere warmteverdeling gemaakt. GAS
GESTOOKT
Nom. bel. op bovenw. Nom. bel. op onderw. Nominaal vermogen Gas aansluiting Ventilator type Luchtopbrengst
UHR
70
100
130
150
185
250
300
350
450
kW kW kW
64 58 51 1"
80 72 69 1"
110 100 95 1"
123 110 105 1"
150 135 127 1.5"
175 157 148 1.5"
230 215 200 1.5"
320 288 263 2"
400 360 342 2"
m3/s m3/h Statische druk Pa Geluid dB(A) Motor vermogen (vent.) k W Opgenomen vermogen W a t t Spanning Volt Gewicht kg
UHRNL160206
HE355 HE450 HE450 HE500 HE500 HE500 HE500 HE630 HE-630 1,52 2,5 2,5 3,88 3,88 3,88 4,44 6,39 6,39 5500 9000 9000 14000 14000 14000 16000 23000 23000 100 100 100 100 100 100 100 100 100 54 57 57 60 60 60 61 63 63 0,55 0,75 0,75 1,1 1,5 1,5 1,5 3 3 900 1000 1000 1450 1900 1900 1900 3650 3650 400 400 400 400 400 400 400 400 280 450 450 510 510 510 590 880 880
Pagina 3 van 14
1.8
Keuringen
Behalve de "normale" keuringsverslagen van het Gastec, de Arbeidsinspectie etc., is een internationaal keuringsrapport aanwezig van ,Institute for Industrial Research and Standards". Ook zijn de UHR units CE-gekeurd. Voor eventuele speciale projecten kan een kopie van bovengenoemd verslag aan de opdrachtgever ter beschikking worden gesteld. 1.9
Garantievoorwaarden
Voor alle door ons bedrijf geleverde goederen geldt een basisgarantie van 12 maanden na leveringsdatum op fabricagefouten. Deze garantie heeft in alle gevallen slechts betrekking op de levering van de betreffende onderdelen, ergo zonder transport, demontage- en montagekosten. Voor de warmtewisselaars uit deze serie geldt een garantie van 10 jaar op basis van afschrijving. Bij iedere garantie wordt uitgegaan van (een) normaal gebruik en onderhoud van het betreffende toestel. 2 2.1
Bedieningsvoorschriften Werking van de gasgestookte unit:
l. Stand keuzeschakelaar "winter" (AUT) De werking van de brander verloopt volgens het programma van de gasbranderautomaat. Zodra de ruimtethermostaat om warmte "vraagt", wordt eerst de verbrandingskamer gedurende 63 sec. voorgespoeld zonder dat vlamvorming plaatsvindt. Na ca. 55 sec. wordt de hoogspanningstrafo bekrachtigd, waarna de voorontsteking plaatsvindt. Na genoemde 33 sec. wordt, al dan niet in fasen, de gasklep geopend en wordt de vlam gevormd. Deze vlamvorming wordt gecontroleerd door de aanwezige ionisatiebeveiliging. Deze beveiliging met ionisatiestaaf berust op het geleidend en gelijkrichtend vermogen van de gasvlam. De reactietijd van deze beveiliging bedraagt ca. 0,5 sec., ergo binnen deze korte tijd moet een voldoende correcte vlamvorming hebben plaatsgevonden. Voor deze vlambewaking is bij dit relais een ionisatiestroom nodig van 7 micro A. Dit betekent dat bij een onjuiste plaats van de ionisatiestaaf of bij een niet goede vlamvorming, een te kleine stroom ontstaat, waardoor het relais na enkele seconden vergrendelt. Een herstart kan dan plaatsvinden door de ontgrendelingsknop van het relais in te drukken. Na ca. 1 minuut start dan de brander weer volgens bovenstaande procedure. Wanneer de brander goed functioneert, komt na enige tijd (zie onder punt werking van oliegestookte units) de ventilator in bedrijf en wordt de unit verder gecommandeerd door de ruimtethermostaat. Blijft de brander regelmatig storen, raadpleeg dan "Opsporen en verhelpen van storingen". II. Stand keuzeschakelaar "zomer" (FAN) In deze stand kan de unit gebruikt worden voor ventilatie, c.q. voor verwarming met continuventilatie. Het brandercircuit kan dus ook in deze stand door de ruimtethermostaat worden gecommandeerd. Wanneer dus in de zomerstand de ruimtethermostaat om warmte mocht vragen, dan functioneert de unit als omschreven onder I, waarbij echter de ventilator in continu bedrijf blijft 2.2
Onderhoud:
Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk "Onderhoudsvoorschriften".
UHRNL160206
Pagina 4 van 14
3
Installatievoorschriften
3.1
Inbedrijfstelling en periodiek onderhoud
Vanaf een thermische vermogen van 130 KW is een Wettelijke eerste in bedrijfstelling (EBI) verplicht. Ook is men verplicht om de installatie periodieke ite laten inspecteren. Wettelijk imet een interval van 1x per 2 jaar . Deze werkzaamheden dienen uitgevoerd te worden door een gecertificeerd bedrijf. 3.2
Controle bij ontvangst
Controleer bij ontvangst allereerst of het toestel overeenkomt met het door u bestelde type (zie opschriftplaat) en of de ruimtethermostaat aanwezig is. Onderzoek of tijdens het transport iets is beschadigd c.q. losgetrild en controleer daartoe achtereenvolgens de bevestiging van: • • • • • 3.3
Regel- en beveiligingsapparatuur De bedrading van en naar het beveiligingsrelais Juiste stand van ionisatiepen. De kabelbevestiging van de onder c. genoemde apparatuur De ventilator (door de waaier met de hand te draaien en te constateren of er niets aanloopt). Opstelling van de unit
Bij de opstelling moet in het algemeen gelet worden op de volgende punten: • Bij aansluiting op een kanalensysteem, moeten de uitblaaszijde en de aanzuigzijde volkomen gescheiden zijn van elkaar en van de stookruimte. De stookruimte moet voorzien zijn van een goede be- en ontluchting, zodat ten allen tijden voldoende lucht kan toestromen voor de verbranding. Deze luchttoe- en afvoeropeningen moeten zodanig zijn uitgevoerd dat een vrije doortocht altijd gewaarborgd is. Eventueel deze openingen voorzien van roosters met gaas. • Zie verder de veiligheidseisen voor c.v.-installaties zoals omschreven in NEN-3028 en NEN-1078 (z.g. landelijke voorschriften), en/of andere plaatselijk of landelijk geldende voorschriften.lndien (vooral bij plaatsing in woningen o.i.d.) hoge geluidseisen gesteld worden, verdient het aanbeveling om tussen vloer en unit trillingsdempers of akoestisch materiaal toe te passen. • Tevens moeten dan bij eventuele kanaalaansluitingen flexibele verbindingen worden gebruikt.De onder punt b.genoemde NEN-voorschriften dienen tevens nauwkeurig in acht genomen te • worden t.a.v. de aanleg van de rookgasafvoerleiding. In het bijzonder wordt erop gewezen dat een uitmonding van deze rookgasafvoerpijp in een overdrukgebied vermeden dient te worden. 3.4
Werking van de unit
Zie bij de bedieningsvoorschriften (pag. 4). 3.5
Afstelling fan-limitschakelaar
De maximale luchttemperatuur wordt normaal in de fabriek op de limietschakelaar afgesteld op 95°C. De fanschakelaar wordt normaal afgesteld op 55°C en 35°C, d.w.z. dat de ventilator gaat draaien bij een luchttemperatuur van 55°C en weer stopt zodra de lucht een temperatuur heeft van 35°C (na-koeling). De werking van deze fan-limitschakelaar wordt verder omschreven op pag. 4 (bedieningsvoorschriften) onder punt 1.
UHRNL160206
Pagina 5 van 14
3.6
Eventuele aanpassing van de luchthoeveelheid
In de praktijk blijkt dat in veel gevallen de luchthoeveelheid van de unit aangepast dient te worden als gevolg van gewijzigde omstandigheden of als gevolg van een bijzondere toepassing van de unit. Bij de typen UHR-25, 30 en 40, welke uitgevoerd zijn met een direct gedreven ventilator, bestaat de mogelijkheid om deze kompleet te vervangen door een groter type ventilator, b.v. type DDMH-11-9-9 of DDMH-9-9-14. Bij de grotere units (dus vanaf het type UHR-55) bestaat de mogelijkheid om het toerental (ergo luchtopbrengst) te veranderen door het kiezen van een andere poelie-verhouding, al dan niet met een andere motor (let op max. amperage van de motor). Zie de opbrengstgrafieken van de in deze serie toegepaste ventilatoren in ons handboek. Aangeraden wordt om in deze gevallen altijd eerst contact op te nemen met de leverancier. 3.7
V-snaar spanning
Bij de units welke uitgevoerd zijn met een V-snaar gedreven ventilator, is een regelmatige controle van de V-snaar spanning van groot belang voor een goede werking van de unit. Deze controle dient in elk geval plaats te vinden na de eerste 1 00 bedrijfsuren en vervolgens na elke ca. 1 000 uur ofwel 1 x per jaar. De snaarspanning wordt met ,vingerdruk" gecontroleerd (zie afb. 1). De juiste spanning geeft ongeveer 2-3 cm totale deflectie. Een te grote spanning vernietigt de oliefilm tussen de as en het lager, waardoor het geluidsniveau van de ventilator stijgt en er voortijdig lagerbreuk kan optreden. In deze situatie wordt ook de levensduur van de V-snaar verkort en de efficiency daalt (hoger energieverbruik). Een te geringe spanning heeft tot gevolg dat de Vsnaar slipt (slijtage) en het toerental van de waaier afneemt (luchtopbrengst daalt), terwijl bovendien extra slijtage ontstaat aan de poelies. Controleer ook of de poelies juist zijn uitgelijnd (volgens afb. 2). Onjuist uitgelijnde poelies veroorzaken geluid zowel als abnormale slijtage.
Attentie: De juiste afstelling van de motorbeveiligingsschakelaar (volgens motorcapaciteitsplaatje) is zeer belangrijk en voorkomt doorbranden bij een te strak spannen van de V-snaar.
UHRNL160206
Pagina 6 van 14
3.8
1e inbedrijfstelling
Vanaf een thermische vermogen van 130 KW is een Wettelijke eerste in bedrijfstelling (EBI) verplicht. Ook is men verplicht om de installatie periodieke ite laten inspecteren. Wettelijk imet een interval van 1x per 2 jaar . Deze werkzaamheden dienen uitgevoerd te worden door een gecertificeerd bedrijf. Na controle van het toestel en de apparatuur, zoals omschreven, moeten bij de inbedrijfstelling de volgende handelingen verricht worden: • hoofdschakelaar van de elektriciteit inschakelen • controleren of de afstelling van de fan-limitschakelaar correct is, ergo limietschakelaar op 95°C en fanschakelaar op 55°C en 35°C • controleren van de luchtventilator door de zomer-winterschakelaar op zomer (fan) te zetten, en kijken of de ventilator de juiste draairichting heeft. De schakelaar daarna weer instellen op winter (aut) • bij gasgestookte units de gaskraan openen • ruimtethermostaat op gewenste temperatuur instellen. Het toestel gaat daarna in werking zoals hiervoor reeds omschreven. De unit moet daarna op een goede verbranding worden afgesteld door regeling van de luchtklep. Voor verdere controlemetingen van de gasgestookte toestellen (CO-percentage, C02-percentage, temperatuur verbrandingsgassen etc.) wordt verwezen naar de indicatiecijfers op pag. 18. Opmerking: Elke unit wordt vóór de aflevering op de fabriek getest op goede werking. lndien het toestel bij de eerste inbedrijfstelling niet naar behoren functioneert, raadpleeg dan het hoofdstuk "Opsporen en verhelpen van storingen". 4
Gastechnisch
Bij de plaatsing van een gasgestookte unit, dient de installateur hiervan vóóraf mededeling te doen aan het plaatselijk energiebedrijf. De gastechnische installatie dient namelijk te voldoen aan de NEN-3028 (zg. landelijke voorschriften) en dient tevens in overeenstemming te zijn met eventueel afwijkende c.q.aanvullende voorschriften van het plaatselijk gasbedrijf. De meest belangrijke punten bij de gastechnische installatie zijn: Aanleg van gastoevoerleiding De diameter van de gasleiding vanaf gasmeter naar de unit is afhankelijk van toegestaan drukverlies, soort gas en de lengte van de gasleiding. Materiaalkeuze en de soort van verbindingen tussen leiding en toestel c.q. tussen leidingen gasmeter, zijn omschreven in bovengenoemde voorschriften. Afvoer van de verbrandingsgassen De units mogen slechts in een zodanige ruimte worden opgesteld, dat een volledige verbranding van het gas steeds gewaarborgd is door voldoende luchttoevoer én voldoende afvoer van de verbrandingsgassen. lndien bij bepaalde situaties (lange rookafvoerpijp o.i.d) de trek hoger kan worden dan 20 Pa (2 mmwk), dient een trekregelaar in deze afvoer te worden opgenomen. Voor materiaalsoort, diameter en installatie van deze rookgasafvoerleiding wordt eveneens verwezen naar bovengenoemde voorschriften. Voor eventuele storingen wordt verwezen naar het hoofdstuk: "Opsporen en verhelpen van storingen"
UHRNL160206
Pagina 7 van 14
5
Elektrotechnisch
Alle toestellen van deze serie UHR-luchtverwarmers worden kompleet bedraad afgeleverd. Voor het schema van het type UHR-70(uitvoering in 240volt-50 Hz. wisselstroom) zie schets E-1. Voor het schema van de typen UHR-100 t/m UHR-300 (uitvoering in 240/400 volt 50 HZ. draaistroom) zie schets E-2. De werkzaamheden voor de elektrotechnisch installateur omvatten: • Het aanleggen van de voedingskabel en aansluiting daarvan op de unit. Deze voedingskabel dient aangesloten te worden op een aparte groep, terwijl tevens een werkschakelaar moet worden opgenomen vlakbij de unit. • De aanleg en aansluiting van de ruimtethermostaat (220 volt). Zo mogelijk moet bij de aansluiting van deze thermostaat gelet worden op de volgende punten: o ca. 1.50 meter boven de vloer o goed bereikbaar voor de normale luchtcirculatie in de ruimte o niet blootgesteld aan tocht van ramen of buitendeuren o niet (direct) beïnvloed door de uitgeblazen warme lucht of door straling van lampen o.i.d. Alle werkzaamheden dienen te voldoen aan de NEN-1010 en aan de voorschriften van het plaatselijk energiebedrijf. Na aanleg en aansluiting moet alle elektrische apparatuur gecontroleerd worden op juiste afstelling en goede werking. Na de inbedrijfstelling van de unit moet in elk geval altijd het opgenomen amperage van brandermotor en luchtventilatormotor worden opgemeten en gecontroleerd worden aan de hand van de op het motorplaatje vermelde gegevens!!!! Voor het oplossen van eventuele storingen op dit gebied, wordt verwezen naar het hoofdstuk oplossen en verhelpen van storingen.
UHRNL160206
Pagina 8 van 14
6
Het opsporen en verhelpen van storingen
Bij gasgestookte units Zoek, alvorens u iets gaat demonteren, de oorzaak van de storing op: 1) In de elektrische apparatuur; 2) In de gasvoorziening; 3) In verbranding en luchtvoorziening. 6.1
Storing in de elektrische apparatuur
Neem altijd het schakelschema bij de hand bij het doorlopen van deze storingen. 6.1.1
Geen stroom op het toestel.
Mogelijke oorzaken: • Defecte hoofdzekering op de huisleiding. • Defecte zekering van de groep, waarop de unit is aangesloten. • Hoofdschakelaar staat uit. 6.1.2
De stroomvoorziening in orde, brander komt niet in werking.
Mogelijke oorzaken: • De limietcontrole heeft de spanning onderbroken na het bereiken van de ingestelde luchttemperatuur. Het toestel zal, na het doorlopen van de differentie van de thermostaat, niet automatisch herstarten, maar pas na indrukken van de ontqrendelknop op de fan-limitschakelaar. o Is de luchttoe- of afvoer wel voldoende? Roosters of filter soms dicht. • De ruimtethermostaat maakt geen contact. Verbind (nadat de hoofdschakelaar is uitgedraaid) de ruimtethermostaataansluitingen in de elektrische aansluitkast door. o Start het toestel dan wel, dan hapert de ruimtethermostaat. Loop de leidingen na en controleer de contactpunten. • Het beveiligingsrelais is vergrendeld. Te verhelpen door ontgrendelknop op het relais in te drukken en de brander opnieuw te laten starten. Dit eventueel twee- of driemaal herhalen met tussenpozen van minstens 5 minuten. • Luchttoevoerklep van de ventilatorbrander is teveel gesloten, waardoor de luchtgebrekbeveiliging ingrijpt. • Geen of te weinig gasdruk, waardoor de gasgebrekbeveiliging ingrijpt. • Magneetkleppen openen niet. • Ontsteking werkt niet. Controleren of op juiste tijdstip (ca. 55 sec.na de start) er inderdaad spanning op de ontstekingselektrode komt, en zo ja, of deze dan contact maakt met een van de branderonderdelen. • Beveiligingsautomaat werkt niet, door defect hiervan, of door een losgeraakt contact. 6.1.3
De stroomvoorziening is in orde, doch de ventilator loopt niet.
Mogelijke oorzaken: • De fancontrol is defect. Controleer dit door de zomer-winter-schakelaar op "zomer" (fan) te zetten. • De motor van de ventilator is defect. Condensator defect. • Los contact in ventilatorcircuit. 6.2
Storing in de gasvoorziening.
Mogelijke oorzaken: • Eventuele gesloten gaskranen. • Geen of te weinig gasdruk, door storing in gastoevoer.
UHRNL160206
Pagina 9 van 14
6.3
Storing in de verbranding.
6.3.1
Brander ontsteekt wel, maar dooft weer na enkele seconden
Mogelijke oorzaken: • lonisatiepen staat niet goed afgesteld.Dit is te controleren door het meten van de ionisatiestroom, welke minimaal 7 micro A moet bedragen. • lonisatiepen maakt contact met een van de branderonderdelen, of is defect. • Drukverlies in de gastoevoerleiding is te groot, waardoor na enkele seconden de gasgebrek beveiliging ingrijpt. 6.3.2
Onregelmatige verbranding en pulsatie
Mogelijke oorzaken: • Overbelasting van de brander door te hoge branderdruk, of te groot spuitstuk. • Te grote weerstand in de unit, door defecte afvoer, of vervuiling van de warmtewisselaar. • Be- en/of ontluchting van de stookruimte is onvoldoende. 7
Onderhoudsvoorschriften
Zoals elke brander en elk mechanisch apparaat, behoeven ook de Thermo-Air luchterwarmers(een) regelmatige controle en onderhoud. Stel uw cliënt voor een onderhoudscontract met u af te sluiten, zodat u regelmatig het toestel kunt controleren, schoonmaken en eventueel aan slijtage onderhevige delen kunt vervangen. Wij adviseren daarbij voor oliegestookte toestellen 3x per jaar, nl. éénmaal vóór en tweemaal tijdens het stookseizoen. Bij gasgestookte toestellen is 1 x per jaar over het algemeen voldoende. Een goede service, deskundig onderhoud en een goede periodieke controle is voor installateur, cliënt en voor ons van veel waarde. De punten waar bij een dergelijke onderhoudsbeurt in elk geval aandacht aan geschonken dient te worden, zijn: • • • • • • • •
Schoonmaken van de brander met bijbehorende apparatuur. Vervangen van de nozzle (bij oliegstookte units). Controle op eventuele vervuiling van warmtewisselaar en rookgasafvoer. De V-snaar spannen (zie schets pag. 6) Waaier van luchtventilator schoonmaken. Eventueel aanwezige filters schoonmaken c.q. vervangen. Controle op goede werking van alle regel- en beveiligingsapparatuur. Filters dienen regelmatig gecontroleerd, geïnspecteerd en vervangen te worden. Wij adviseren om de de filters minimaal 1x per half jaar te controleren en zonodig te vervangen.
Het vuurhaardgedeelte is eenvoudig te reinigen na demontage van de brander. indien de gehele warmtewisselaar gereinigd moet worden (bij onjuiste afstelling kan veel roetvorming ontstaan!!), dient het voorpaneel, dus inclusief brander, gedemonteerd te worden. Daarna kan via branderopening en via de beide schoonmaakluiken,de complete warmtewisselaar worden schoongemaakt. Zie ook de schets op blz.12.
UHRNL160206
Pagina 10 van 14
8
UHR-luchtverwarmers Rookgasafvoer
BOVENAANZICHT
Schoonmaakluikjes Branderopening
VOORAANZICHT
Luchtstroom
UHRNL160206
Pagina 11 van 14
9
Afstelgegevens van de UHR-Luchtverwarmers
Type UHR Vebruik per uur Temp. verbrandingsgassen CO CO2 Roetcijfer (max.) Max. Schoorsteentrek !T lucht A. Amperage ventilator motor (max.) Motor vermogen ventilator B. Amperage brander motor (max.) Motor vermogen brander Aantal omwentelingen ventilator
UHRNL160206
m3/h °C !T % % mmwk °C A kW A W min-1
70
100
130
150
185
250
300
350
450
6,9 265 <0.05 9,5 0,5 2,0 29 4,8 0,55 0,29 65 510
8,6 235 <0.05 9,5 0,5 2,0 23 2,1 0,75 0,29 65 395
11,9 250 <0.05 9,5 0,5 2,0 31 2,1 0,75 0,29 65 395
13,3 210 <0.05 9,5 0,5 2,0 23 3,0 1,1 0,29 65 395
16,2 250 <0.05 9,5 0,5 2,0 27 3,7 1,5 0,5 115 395
18,9 285 <0.05 9,5 0,5 2,0 31 3,7 1,5 0,5 115 395
24,8 290 <0.05 9,5 0,5 2,0 36 3,7 1,5 1,74 400 400
36,5 298 <0.05 9,5 0,5 2,0 31 7,1 3,0 1,74 400 360
43,0 310 <0.05 9,5 0,5 2,0 44 7,1 3,0 1,74 400 360
Pagina 12 van 14
L N
0
ϑ
1
BROWN / BRUIN
BROWN / BRUIN
THEMOSTAT / THERMOSTAAT
LIMIT FAN YELLOW-GN / GEEL-GN
U2
BLEU / BLAUW
UHRNL160206 2
3
U1
BROWN / BRUIN
FAN MOTOR VENTILATORMOTOR
4
N L
5
Elektric wiring diagram type UHR-25 upto UHR-70 Elektrisches Schema der Typen UHR-25 bis UHR-70 Schéma électrique des types UHR-25 jusquʼau UHR-70
D F
7
GB
Elektrisch schema type UHR-25 t/m UHR-70
6
NL
BURNER CONTROL BRANDER AANSLUITING
JUNCTION BOX AANSLUITDOOS
SIGNAALLAMP SIGNAL LICHT
YELLOW-GN / GEEL-GN
BLEU / BLAUW
FAN-LIMIT CONTROL
BLACK / ZWART BROWN / BRUIN
CARLOW IRELAND
© 1997 THERMO-AIR/JAH
8
HUIZEN HOLLAND
9
10 UHR-units aansluitschema's
10.1 Elektrisch schema E1
Pagina 13 van 14
YELLOW-GN / GEEL-GN
10.2 Elektrisch schema E2
UHRNL160206
Pagina 14 van 14
Thermo Air Holland Ambachtsweg 18 1271 AM HUIZEN HOLLAND Tel : (+31) 035 – 524 90 00 Fax : (+31) 035 – 526 24 24 Internet : www.thermoair.nl E-mail :
[email protected] Thermo Air Ireland Athy Road CARLOW IRELAND Tel : (+353) 0503 – 316 46 Fax : (+353) 0503 – 421 74 Thermo Air UK Coach House 49, East street Colchester Essex CO1 2TG UNITED KINGDOM Tel : (+44) 01203 – 871 311 Fax : (+44) 01203 – 794 098
Door onze bedrijfspolitiek van voortdurend onderzoek en ontwikkeling, die streeft naar kwaliteitsverbetering, behouden wij het recht om de specificaties en onze producten, zonder voorafgaande aankondiging te wijzigen. Bij samenstelling van dit document is er alle mogelijke aandacht aan besteed om de juistheid te waarborgen. Desalniettemin kunnen wij niet verantwoordelijk worden gesteld voor mogelijk fouten / omissies.