ADOBE ILLUSTRATOR CS6
Basiscursus ILLUSTRATOR CS6 Situering
Adobe Illustrator is een vectorieel georiënteerde programma’s. Hier wordt een beeld beschreven door middel van een wiskundige berekening (een bezièrcurve). Het grote voordeel hier is dat de vectorieel georiënteerde objecten in alle stadia kunnen vergroot worden zonder aan kwaliteit te verliezen.
Bij het inzoomen op een illustratietekening in illustrator blijven alle details even scherp; er worden geen pixels gebruikt om het beeld op te bouwen.
Tijdens het opslaan is er ook geen kwaliteitsverlies zoals bv bij jpegafbeeldingen, waar pixels gewijzigd worden en ruis in zuivere kleuren kan ontstaan. PC OF MAC ? Regelmatig vind je in deze cursus aanwijzingen voor sneltoets-combinaties. bv. ctrl/cmd + J Gebruikers van PC kiezen dan de ctrl-toets Mac gebruikers kiezen de cmdtoets.
1
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
Een ander belangrijk voordeel is de bestandgrootte. Vectoren kunnen eenvoudig en compact opgeslagen worden. Pixels daarentegen nemen veel schrijfruimte in beslag. Zeker als het grote formaten betreft (bv. posters) is een ontwerp in pixels zeer omvangrijk en belastend voor de processor en opslagmedium.
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
De werkruimte
Menu’s en knoppenbalken
1
Zoals in elk programma vind je bovenaan alle functies in de menu’s 1 . Veel van die functies kan je vervangen door toetsencombinaties. Dit werkt sneller. De toetsencombinatie zie je elke actie staan 2 . Je werkomgeving, de keuze en positie van de diverse paletten kan je zelf bepalen. Naargelang het soort werk dat je doorgaans doet kies je een
3
5 4
2
Indien jouw werkomgeving er anders uit ziet dan het voorbeeld hierboven, dan kan je dit wijzigen via het menu ‘Window > Workspace > Essentials’
werkomgeving 3 . Menu > Window > Workspace. (In deze cursus gebruik ik ‘‘Essentials’ als werkomgeving). De bijhorene paletten vind je dan rechts (uitklapbaar) 4 . De gereedschappen bevinden zich links 5 .
Een nieuw tekenblad Links : profiel voor drukwerk (CMYK 300 dpi - bleed voor aflopend drukwerk) Rechts : profiel voor Web ( RGB - 72 dpi px )
2
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
Bij aanvang van een nieuw document kan je kiezen uit een aantal ingestelde profielen.
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
Voor drukwerk kies je de kleurmodus CMYK met een hoge resolutie (doorgaans 300 dpi). Afbeelding voor het Internet hebben een lagere resolutie (schermresolutie) en de kleurmodus is RGB. In het vak ‘number of artboards’ bepaal je het aantal tekengebieden. Dit zijn eigenlijk verschillende bladen naast elkaar waarop je apart kan tekenen. Je kan dit steeds wijzigen; zowel het aantal als hun afmetingen (gereedschap Artboard). Met de knoppen ernaast kies je de schikking. gereedschap Artboard
Zoom Tool
Hand Tool
Zoomen en navigeren Om nauwkeurig te werken kan je in- en uitzoomen op je tekening. Dit kan • met het vergrootglas (Zoom Tool). +Alt-toets om uit te zoomen. • met de toetsencombinatie ctrl/cmd met +toets of -toets • met het naviigatiepallet (Window > Navigator). Sleep met de zoomslider. • links-onderaan in het documentvenster kan je een zoom-percentage kiezen. • het hoofdmenu ‘View’ > ‘Zoom in / Zoom out’ Navigeren kan via • de scrollbalken • het gereedschap “Handje” (Hand Tool) • met de Spatiebalk ingedrukt kan je tijdens het werken met gereedschappen snel overschakelen naar het handje. • het venster “Navigator”.
Hulplijnen & linialen
Linialen Met behulp van de linialen en hulplijnen kan je objecten uitlijnen, nauwkeurig positioneren en opmeten. Kies HoofdMenu View > Rulers > Show Rulers / of ctrl/cmd + R De linialen gebruiken de maateenheid die ingesteld werd bij de aanmaak van het document: punten, inches, centimeter... Om te wijzigen: ctrl (of rechtermuisklik) op het liniaal. Klik en sleep vanuit het 0-punt (linker-bovenhoek) om het nul-punt van beide linialen te verplaatsen. Hulplijnen Klik en sleep vanuit de linialen om horizontale of verticale hulplijnen op je werkgebied te plaatsen. Hulplijnen (Guides) kan je altijd verplaatsen (verplaatsingsgereedschap) of met de pijltjestoetsen. (+shift = verplaatsing x 10) Kies HoofdMenu > View > Guides > ‘Lock Guides’ om de hulplijnen op je blad te vergrendelen. Kies Hide Guides om ze tijdelijk te verbergen. Hulplijnen verwijderen : aanklikken + delete (backspace) Grid Via het menu > View > Show Grid kan je een rasterpatroon over het hele tekengebied leggen. Afmetingen van het grid zijn instelbaar bij de voorkeuren (Menu Illustrator > Preferences > Guides & Grids).
Bibliotheken
3
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
Kies uit het venstermenu welke vensters je wil zien. Elk deelvenster dat links-onderaan een mapicoontje heeft beschikt over een bibliotheek. Hierin vind je veel extra’s. Hiernaast zie je de verschillende soorten pijlen die je kan inladen bij het palet Penselen.
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
Basisvormen tekenen 1 2 3 4 5 6
3 technieken voor het tekenen van rechthoeken, afgeronde rechthoeken, ovalen, veelhoeken en stervormen : 1) klikt en sleep vanuit de linker bovenhoek naar de rechter benedenhoek. Laat de muisknop los bij de gewenste afmeting. 2) houd de Alt-toets ingedrukt, klikt het middelpunt van de basisvorm en sleep de muisaanwijzer naar de rechter benedenhoek. Je tekent nu de vorm vanuit het middelpunt 3) klikt eenmaal in het document. Dit opent een dialoogvenster waarin je de gewenste afmetingen en opties kunt intypen. TIPS: • Houd de Shift-toets ingedrukt tijdens het slepen om een perfect vierkant of cirkel te tekenen. • bij een rechthoek met afgeronde hoeken, kan je de straal van de hoeken wijzigen met de pijltjestoetsen op je toetsenbord. • bij een veelhoek kan je het aantal hoeken wijzigen met de pijltjestoetsen. Idem voor het tekenen van een stervorm met meerdere punten. • Houd de Shift-toets ingedrukt tijdens het tekenen om een veelhoek uit te lijnen met de rand van je blad, om te voorkomen dat de vorm scheef staat.
1
2
3
Flare Tool : hiermee maak je het effect van zonlicht dat in de lens van een fototoestel valt.. Ook hier kan je tijdens het slepen het aantal stralen vermeerderen of verminderen met de pijltjestoetsen (up-down) 4
Kleur voor vulling en omtreklijnen
Een object in Illustrator is de standaard in zwart/wit. Zwart voor de rand, wit als vulkleur. Je kan deze kleuren wijzigen door : - het object selecteren, kies vervolgens een kleur voor vulling of rand 7 in de optiebalk 7
5
Of kiest het palet kleur, (Window > Color) 8 In het extra menu van dit palet klik je op Show Options om de
6
8
kleurbalken te zien waarmee je zelf kleuren kan mengen. 
Geen vulling, zwarte omtrek 4
Groen vulling Groen vulling zwarte omtrek Rode omtrek
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
Vulling of omtrek : let goed op het juiste symbooltje alvorens een kleur te wijzigen. Met het draaipijltje in de rechterbovenhoek wissel je de vulkleur met de omtrekkleur.
zuivere kleur - verloopkleur - geen kleur
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
Stalen Een pakket basiskleuren vind je in het venster ‘Stalen’. (Window > Swatches) Kleuren die je aanmaakt voor specifiek gebruik kan je in dit palet bewaren. Klik en sleep hiervoor de gemaakte kleur naar het venster ‘Stalen’ of klik op het icoontje ‘new swatch’ onderaan in het stalenpalet. Dit opent een dialoogvenster waarin je de kleur een naam kan geven. Elke kleur kan je wijzigen door er op te dubbelklikken. In het submenu van dit pallet vind je tal van kleurencombinaties die je kan inladen. > Open Swatch Library Hiernaast als voorbeeld de extra verloopvullingen die je dan ter beschikking hebt. Een kleur wijzigen: Wanneer je een kleur wijzigt in het Stalenpalet zal deze kleur - wanneer deze is gebruikt voor een af ander object in je document - niet automatisch worden aangepast. Wens je dat dit wel automatisch gebeurt, dan moet je het vakje “Globaal” selecteren in het dialoogvenster. Kleuren die als als “Globaal” zijn ingesteld kan je herkennen aan het witte driehoekje rechts onderaan in het kleurblokje.
Verloopvulling (Gradient Tool) Hiermee maak je kleurverlopen met 2 of meerdere kleuren. 1
2
3
5
3
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
Selecteer het gereedschap “Verloop” in de gereedschapbalk, en klik de vorm aan. Het verloop vult de geselecteerde vorm (of omtrek). Of dubbelklik het verloopgereedschap. Het gradient-palet opent met de opties om het verloop in te stellen. Kies voor een Lineair (rechtlijnig) verloop 1 of een Radiaal verloop (cirkelvormig vanuit het middelpunt). Je kan de hoek instellen 2 en de kleuren 3 kiezen voor het verloop. DubbelKlik op een kleurblokje onderaan de balk om nieuwe kleuren te kiezen.
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
7 5
4 6
Klik onder de schuifregelaar om nieuwe tussenkleuren toe te voegen 4 of grijp een kleurblokje vast en sleep het weg om te verwijderen (of klik de prullenmand 5 . Van een geselecteerd kleurblokje kan je ook de transparantie instellen 6 . De grijze blokjes boven de schuifregelaar 7 bepalen het midden van het verloop tussen twee kleuren.
Je kan een verloopulling ook wijzigen met de verloopschuifregelaar. Selecteer het object met verloopvulling en klik op het verloopgereedschap. De verloopschuifregelaar verschijnt over het object 8 . Met deze regelaar kan je ook de kleuren, de richting, en de positie van elke kleur bepalen.
8
Er zijn heel wat kant-en-klaar verlopen beschikbaar in de stalenbibliotheek van het stalen-palet. (zie Stalen)
Patronen Een andere manier om een object op te vullen is met een patroon. In het stalen-palet kan je een hele reeks patronen vinden (stalenbibliotheek) 9
9
Om de structuur van een gebruikt patroon te wijzigen: Hoofdmenu > Object > Patern > Show Options. Hier vind je tal van opties om het patroon aan te passen.
6
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
Selectiegereedschappen 1 2 3 4
5
Dit zijn de selectiegereedschappen: • het gereedschap “Selecteren” • het gereedschap “Direct selecteren” • het gereedschap “Groep selecteren” • het gereedschap “Toverstaf” • en het gereedschap “Lasso”
1 2 3 4 5
Selecteren Met het gereedschap “Selecteren” (zwart pijltje) selecteer je een object waar je op klikt als één geheel, ook als het uit meerdere onderdelen is opgebouwd. Direct Selecteren Het gereedschap “Direct selecteren” (wit pijltje) daarentegen, zal slechts het onderdeel waarop je hebt geklikt selecteren. De verschillende ankerpunten van het pad dat het object vormt worden zichtbaar. Klik en sleep in de tekening om meerdere objecten te selecteren die naast elkaar staan. Om meerdere niet naast elkaar liggende objecten te selecteren, klik je de objecten met de Shift-toets. Lasso Klik en sleep je rond objecten om ze te selecteren. Klik en sleep enkel over een onderdeel van een object als je dat wenst te selecteren. Enkel de ankerpunten binnen de lassoselectie worden dan actief. Je kan ze gelijktijdig verwijderen, verplaatsen of bewerken.  Toverstaf Dit gereedschap werk zoals in Photoshop. Klik op één onderdeel om alle gelijkaardige onderdelen te selecteren op basis van hun kleur, lijndikte of overvloeimodus. Dubbelklik de toverstaf in het gereedschappenpalet. Stel een tolerantie in. Hiermee bepaal je hoeveel de kleur mag afwijken van de aangeklikte kleur. Hoe hoger de waarde, des te groter het kleurbereik. In het voorbeeld hiernaast is éénmaal op een blauw land geklikt om zo alle blauwe landen en eilanden tegelijk te selecteren. In dit optiepalet kan je ook kiezen om te selecteren op basis van de omtrekkleur, dikte van de lijnen, transparantie en overvloeimodus.
Hier zijn meerdere paden gelijk geselecteerd met de direct-selection-tool. Elk pad heeft een eigen kleur die ook in de layer gebruikt wordt als markeringskleur. 7
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
Het ‘Select’-menu. In het hoofdmenu zitten nog een aantal opties om het selecteren makkelijker te maken. Om alle objecten te selecteren kies je het commando ‘Select’ > All (ctrl/cmd + A) Om geselecteerde objecten te ‘deselecteren’ kies je ‘Select’ > ‘Deselect’. (ctrl/cmd + Alt + A) Met ‘Select’ > ‘Inverse’ keer je de selectie om. Alle niet geselecteerde objecten worden nu geselecteerd. Met ‘Next Object Above’ en ‘Next Object Below’ selecteer je boven- of onderliggende objecten die elkaar overlappen. Selecteer één object. Kies het menu ‘Select’ > ‘Same’. Nu kan je ook op basis van een aantal kenmerken gelijkaardige objecten selecteren De mogelijkheden zijn hier uitgebreider dan bij de toverstafopties. Kies je ‘Select’ > ‘Object’ dan kan je selecteren diverse types van objecten: op tekst, knipmaskers, en zelfs penseelstreken.
Tot slot heb je ook de mogelijkheid om een ingewikkelde selectie op te slaan om er nadien mee verder te werken. kies ‘Select’ > ‘Save Selection’. Geef een toepasselijk naam. Nadien vind je deze selectie onderaan in het ‘Select’-menu.
8
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
Lijnen, boogvormen, spiralen Lijnsegment Met het Line Segment gereedschap teken je eenvoudige lijnstukken, Klik en sleep van begin- naar eindpunt. 1 Combineer dit met de Shift-toets om zuivere horizontale en verticale lijnen te tekenen, of in een hoek van 45°. 2 . Kies een kleur (stroke) of : Dubbelklik het lijngereedschap : in het dialoogvenster kan je de exacte afmeting en hoek ingeven. 1
In het venster ‘Stroke’ 3 kan je naast de lijndikte ook een aantal extra’s vinden: > submenu Show Options Bij ‘Cap’ kan je de afronding op de uiteinden van het lijnstuk bepalen 3 . Voor lijnstukken die aan elkaar sluiten kan je daaronder de hoekvorm bepalen (Corner). Met ‘Dashed line’ kan je allerlei soorten stippellijnen maken. Onder ‘Arowheads’ kies je uit diverse pijlvormen (begin en eindvorm). Verschaal ze naar wens om de verhoudingen aan te passen. In het voorbeeld hiernaast is de pijl 4 gemaakt 5 met een streepjeslijn van 3mm dikte. De streepjes zijn 3mm lang, met een tussenruimte van 1 mm. Pijlpunt en einde zijn 50% verkleind, en het lijnstuk heeft een profiel 5 dat er voor zorgt dat de lijn van breed vooraan naar smal achteraan versmalt. 3
2 3
4
Elke lijnstuk heeft bij begin en einde een ankerpunt. Je kan dit met de Direct Selection Tool (wit pijltje) selecteren en verplaatsen. Booglijn met het gereedschap ‘Boog’ (Arc Tool) teken je standaard een kwart van een ellips 1 . 1 3
2
3
Combineer dit met de Shift-toets om een kwart van een cirkel te tekenen. 2
Klik met het gereedschap op je tekenblad om het dialoogvenster met opties te openen. Hier kan je de lengte van de boogvorm ingeven. Bij ‘Type’ kan je ervoor kiezen om de boogvorm gesloten te maken 3 . Combineer dit met de instelling Concave of Convex. Een gesloten boogvorm kan je ook rechtstreeks tekenen door gelijktijdig de C-toets ingedrukt te houden. Spiraal Klik en sleep om een spiraalvorm te tekenen. Beter is eerst te klikken op je tekenblad om het dialoogvenster te openen. Bepaal hier de vorm en het aantal segmenten waaruit de spiraal wordt opgebouwd. Met Verval regel je de tussenruimte. Kies ook de richting (linksom of rechtsom) Tijdens het tekenen van een spiraal kan je het aantal krullen vermeerderen of verminderen met de pijltjestoetsen (up-down).
9
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
Tekenen met potlood of penseel Het Potlood (Pencil Tool) Tekenen met het potlood is eenvoudig en wijst zichzelf uit. De vorm die je tekent wordt opgebouwd uit verschillende segmenten met elk hun eigen ankerpunten. Hiermee kan je nadien de vorm van het lijnstuk nog veranderen (met Direct Selection tool). Eigenlijk zijn het gewone paden. Meer hierover in het onderdeel ‘Paden’. De hoeveelheid punten wordt bepaald door de complexiteit van het pad. Je kan dit ook zelf beïnvloeden door de instellingen in het venster met de opties van het potlood (dubbelklik het gereedschap). Minder ankerpunten (‘Getrouwheid’) betekent minder details of haperingen. ‘Vloeiendheid’ stel je hoger in als je meer vloeiende lijnen wenst. Vloeiend (Smooth Tool) Met dit gereedschap verwijder je ankerpunten uit de lijn, de lijn wordt vloeiender. Klik en sleep over de geselecteerde lijn. Dit effect is vooral goed zichtbaar bij lijnstukken met veel ankerpunten en grillige, hoekige vormen. Padgum (Path Ereaser Tool) Hiermee verwijder je het pad, of delen van het pad. Zorg dat het pad geselecteerd is (Direct Selection Tool). Klikt en sleep over het segment dat je wilt verwijderen. Hiernaast zie je hoe een stuk van de kroon is uitgewist met de padgum. Als je niet eindigt op een ankerpunt wordt er op die plaats een nieuw ankerpunt toegevoegd.
1
Het penseel Met het gereedschap penseel en het venster ‘Brushes’ ( Window > Brushes) heb je veel mogelijkheden om je lijnen vorm te geven. In het voorbeeld hiernaast heb ik de kroon herwerkt met enkele extra’s. De lijn heeft nu een profiel 1 gekregen waardoor ze van dik naar dun evolueert. De decoratieve rand onderaan 2 is getrokken met de border uit de bibliotheek ‘Borders Decorative’.
2
2
Blader eens door alle bibliotheekitems om het rijke aanbod van penseelstijlen te zien. Deze brushstijlen en profielen kan je overigens op elk pad toepassen, dus ook als het met het potlood of pen getekend is.
Vind je niet je gading, dan kan je natuurlijk ook je eigen penseelvorm maken. Klik op ‘New Brush’ onderaan in het palet Brushes. Je kan hier kiezen uit verschillende soorten penselen. met elk hun extra instellingen. Experimenteer naar hartelust. 10
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
Paden tekenen met de pen Bij het tekenen met het pengereedschap bepaal je zelf waar de ankerpunten komen staan. Afhankelijk van hoe je klikt en sleept worden er tussen twee ankerpunten rechte of gebogen lijnen gevormd. Het tekenen met de pen is zowat de belangrijkste vaardigheid die je moet verwerven om goed met vectortekenen aan de slag te kunnen. Pen Als je start met tekenen zie je de cursor als pennetje met daarbij een * dat aangeeft dat je een nieuw pad begint.
*
Klik van punt naar punt. Tussen twee punten vormen zich recht lijnen.
Bij een gesloten pad, zoals deze stoel, klik je als laatste punt terug op het beginpunt. Je merkt dat de cursor verandert in een pennetje met wit bolletje. Dit geeft aan dat het pad gesloten wordt.
Een pad kan volledig gesloten zijn of open zijn. Beide soorten paden kunnen een vulling hebben.
Booglijnen In plaats van te klikken van punt naar punt gaan we nu klik- en slepen op elk ankerpunt waaruit een booglijn moet komen. Om de juiste richting te geven aan de boogvormen is wat oefening nodig. Teken deze halve boog. Klik op punt 1 en sleep naar boven. Klik punt 2 en sleep naar benenden. Teken in één beweging verschillende bogen na elkaar. Klik & sleep zoals aangegeven in het voorbeeld 2.
Oefening 3. Klik & sleep naar boven in ankerpunt 1. Klik en sleep naar beneden in ankerpunt 2. ALT-klik op het blokje van het hendeltje onderaan en verplaats dit naar boven. Klik het volgende ankerpunt en herhaal dezelfde stappen.
11
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
<
Oefening 4: een combinatie van gebogen en rechte lijnen. Klik en sleep naar boven in ankerpunt 1. Klik en sleep naar beneden in ankerpunt 2. Klik nogmaal op ankerpunt 2 (cursus is nu een pennetje met hoekpunt). De boogvorm naar beneden is hierdoor verwijderd. Klik het volgende ankerpunt. Klik opnieuw op dit punt en sleep naar beneden om een boogvorm te starten. Enz... +Pen (Add Anchor Point) -Pen (Delete Anchor Point) Deze gereedschappen spreken voor zich. Met +Pen plaats je extra ankerpunten op een bestaand pad. Met -Pen verwijder je overbodige ankerpunten uit een pad. Als je met de gewone pen over een padlijn gaat verandert de cursus in de +Pen en kan je extra punten toevoegen. Kom je over een ankerpunt, dan zie je de cursus veranderen in -Pen en kan je het ankerpunt wissen.
B
Ankerpunt omzetten ( Convert Anchor Point)  Gebruik dit gereedschap om een hoekpunt om te vormen tot een buigpunt, of omgekeerd. Buigpunten hebben greepjes om booglijnen te vormen. Hoekpunten hebben geen greepjes. Tijdens het tekenen met de pen kan je steeds dit gereedschap oproepen met de ALT-toets. Klik en sleep om een hoekpunt om te vormen tot buigpunt met greepjes. Klik op een buigpunt om er een hoekpunt van te maken. Handgreepjes verplaatsen: Een buigpunt heeft 2 greepjes (A-B) die strak tegenover elkaar liggen. Met de Direct Selection Tool selecteer je een ankerpunt om beide greepjes te zien. Als je één van beide greepjes verplaatst zal het anderen automatisch de richting volgen.
A
A B
Wil je slechts één greepje verplaatsen om aan die kant van het ankerpunt de boogvorm te veranderen, druk dan de ALT-toets in alvorens het greepje vast te nemen. De cursor verandert in het omvormgereedschap, je kan nu één greepje apart verplaatsen.
Heel wat van deze handelingen kan je ook doen via de knoppen in de optiebalk bovenaan. Bij het tekenen met de pen zie je deze knoppen:
hoekpunt maken
12
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
buigpunt maken
Ankerpunt verwijderen
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
Basistechnieken met paden oefenen We tekenen een eenvoudig huisje op diverse manieren waarbij een aantal basisvaadigheden aan bod komen. Je merkt dat er vaak meerdere opties zijn om tot eenzelfde resultaat te komen.
1)
• Teken een rechthoek (rechthoekgereedschap). • Voeg een nieuw ankerpunt toe (A) met +Pen op de bovenkant, net boven het middelpunt • Sleep dit punt naar boven (Direct Selectie Tool)tot de daklijnen een strakke lijn vormen in een hoek van 45°
A
+
C
B *
2)
• Teken opnieuw een rechthoek. C Verwijder de bovenkant (aanklikken met wit pijltje en delete). • Plaats een nieuw ankerpunt (B) (*Pen) op het middelpunt van de rechthoek D • Verplaats dit punt naar boven (C) (Shift+Up-pijltje) • Sleep met het witte pijltje een rechthoek over de 2 ankerpunten (C+D). Beide punten worden geselecteerd. • Druk de toetsencombinatie Ctrl/Cmd + J. (of kies Menu Object > Path > Join) Beide punten worden verbonden door een lijnstuk. Doe hetzelfde met de rechter zijde van het dak.
3)
• Teken een rechthoek met daarbij een vierkant. Houd de Shift-toets ingedrukt tijdens het slepen om een perfect vierkant te tekenen. • Roteer het vierkant 45° (dubbelklik rotatiegereedschap en type 45° / of gebruik selectiegereedschap en roteer vanaf hoekpunt. • Selecteer het vierkant + de rechthoek en voeg ze samen tot één object. Open het venster Pathfinder en klik het eerste symbooltje (E) >Unite.
4)
F
13
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
• Teken een polygloon (6-hoek). Klik de Polyglon Tool op je bald en stel in op 6 hoeken. Teken de zeshoek en roteer zodat recht op een punt staat. • Verwijder het onderste hoekpunt (F) met -Pen. • Selecteer het punt in de nok van het dak en verplaats naar boven. (toets-pijltje-Up) • Selecteer de basislijn en verplaats die naar beneden (toets-pijltje Down)
E
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
5)
• Vertrek opnieuw met de Polyglon Tool en teken een driehoek. (lklik het gereedschap op je blad en stel in op 3 hoeken). • Voeg nieuwe ankerpunten toe aan deze basisvorm. Kies Menu Object > Path > Add Anchorpoints. In het midden van elk lijnstuk wordt een nieuw ankerpunt toegevoegd.
G
• Sleep met Direct Selection Tool een rechthoek over de punten G+H om beide punten te selecteren.
H
• Kies Menu > Object > Path > Average Kies verticaal om beide punten op de verticale as in het midden uit te lijnen. Herhaal dit aan de rechterzijde ( I+J )
I
J
• Nokpunt en zijlijnen verplaatsen om model aan te passen.
6)
L
K M
• Teken opnieuw een driehoek als basisvorm. • Selecteer de basislijn (K) met wit pijltje. Knip weg met trl/cmd + X en plak met Paste in Front (ctrl/cmd+F). Verplaats deze lijn nu naar beneden. (toets-pijltje-down) • Sleep met het witte pijltje over de ankerpunten (L+M) en kies Ctrl/Cmd + J om beide punten te verbinden. (of kies Menu > Object > Path > Join. Doe hetzelfde aan de rechter kant. • Selecteer de 2 punten die de onderkant van het dak vormen en verplaats ze naar boven (toets-pijltje-Up)
7)
• Teken een rechthoek + een driehoek. Pas de driekhoek aan zodat hij precies op de rechthoek past. • Let er op dat beide basisvormen geen vulling hebben. • Selecteer met het witte pijltje de basislijn van de driehoek + de bovenlijn van de rechthoek. (indien de objecten een vulkleur hebben lukt dit niet!) • Verwijder beide lijnstukken. • Selecteer de hoekpunten links en verenig ze (ctrl/cmd + J). Doe hetzelfde met de hoekpunten rechts.
8)
N
• Plaats een verticale hulplijn (N) • Gebruik het Pen-gereedschap en teken één helft van het huisje (dakrand + zijgevel) • Selecteer de drie ankerpunten gelijktijdig. Kies de Reflect-Tool en Alt-Klik op de hulplijn om het rotatiepunt naar daar te verplaatsen. • Geef een hoek in van 90° en klik op Copy. • Een kopie van de linkerkant wordt op de as gespiegeld en rechts geplaatst. • Selecteer de beide eindpunten onderaan en kies ctrl/cmd + J om ze met elkaar te verbinen. •Selecteer beide punten die op de nok samenvallen en doe hiermee hetzelfde.
14
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
Tekst Punttekst horizontaal of verticaal (Type Tool & Vertical Type Tool) Voor het invoegen van gewone tekst. Klik op de plaats waar je tekst moet komen, en begin te typen. De tekstlijn heeft geen bepaalde lengte; met een return ga je naar een nieuwe tekstlijn. Een (A) geeft aan dat het een punttekst is en markeert de uitlijning (links - recht - gecentreerd) B
Handiger is Klik & Sleep. Zo teken je eerst een tekstkader op de gewenste breedte. (B)
A
Klik met de selectietool (zwart pijltje) op de tekst om hem te verplaatsen, dubbelklik om de tekst aan te passen, of gebruik opnieuw het Tekstgereedschap. Met de blokjes aan de rand van het tekstkader kan je de tekst vervormen (uitrekken in breedte of hoogte). Maak hier geen misbruik van, letters zijn immers niet ontworpen om ze te vervormen. Ga net buiten het hoekpunt staan, (C) de cursus verandert in een draaipijltje waarmee je het tekstblok kan roteren. Een belangrijk verschil: als we dit vlak roteren op dezelfde manier als het eerste voorbeeld zal wel het kader roteren, maar niet de inhoud. Om het tekstblok met inhoud te roteren gebruiken we het Rotatiegereedschap (D)
C D
Vlaktekst Om tekst te typen in een willekeurig getekend kader gebruiken we de Area Type Tool. Teken het kader vanuit een basisvorm, of met tekengereedschap (potlood - pen...) Indien er meer tekst is dan het vlak kan tonen zie je onderaan rechts een klein rood blokje met +teken. (E). Klik dit aan met het zwart of wit pijltje en plak de resterende tekst in een volgend tekstvlak.
F
Padtekst (Type on a Path Tool) E Met dit gereedschap type je teksten op paden. Teken een pad en klik met deze tool op de padlijn en type de tekst. Om de tekst op de padlijn te verplaatsen : Klik met het zwarte of witte selectiepijltje op de tekst. Voor, achter en in het midden van de tekst zie je een dwarsstreepje (F)op de padlijn. Klik het streepje, de cursor verandert in een pijltje met richtingaanwijzer (H) en sleep in de gewenste richting. Om de tekst naar de andere kant van het pad
G
H
tek st
op een padlijn
tekst op een padlijn + optie type on a path -> skew
op
st
tekst op een padlijn + optie : type on a path -> rainbow
tek
n
een pad st op lij k te
een
p a d lij n
tekst op een padlijn + optie type on a path -> gravity
te verplaatsen: grijp het dwarsstreepje in het midden (G) en sleep het naar de andere zijde van het pad. . 15
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
Opmaken van tekst - Via het hoofdmenu > Tekst > in het dropdownmenu vind je alle opmaakmogelijkheden voor teksten. - met het paletten Character en Paragraph (aanklikken in de optiebalk) of gebruik de deelvensters door ze te openen via Window > Type > Character / Paragraph. Als je een woord of titel selecteert kan je, wanneer je de cursor in het lettertypevak plaatst, met de pijltjestoetsen “up” en “down” navigeren tussen de verschillende lettertypes, en daarbij een live-voorbeeld zien in je document. De diverse opmaakmogelijkheden wijzen zichzelf uit; je kent ze wellicht al uit andere programma’s van Adobe. Tip : voor de juiste spellingcontrole moet je de taal instellen onderaan in het Character-palet. Letters omzetten naar lettercontouren. Als je de letters zelf wilt bewerken, (bv vorm aanpassen voor een logo) dan moet je ze omzetten naar lettercontouren. Elke letter wordt dan een bewerkbaar pad.
Kies hoofdmenu > Type > Create Outlines. Nu bewerken zoals andere paden. Speciale karakters vinden: Open in het hoofdmenu Type > Glyphs. Dit venster toont van elk lettertype de volledige karakterset die bij dat font hoort. Erg handig om speciale tekens terug te vinden (zeker bij vreemde talen). Daarnaast kan je het ook goed gebruiken om
symbolen en tekeningen of ornamenten uit speciale fonts op te zoeken. 16
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
Groeperen Complexe figuren zijn meestal opgebouwd uit veel onderdelen. Wil je zo’n figuur verplaatsen, dan is het handig als die onderdelen gegroepeerd zijn tot één geheel. Selecteer alle onderdelen, kies in het Menu Object > Groeperen of kies met rechtermuisklik voor ‘Groeperen’ Om nadien de groep terug op te delen in aparte objecten : Menu Object > Degroeperen.
Groepen bewerken Om een onderdeel van een groep te wijzigingen schakelen we over naar de isolatiemodus. Dubbelklik (zwart pijltje) het onderdeel in de groep. Het onderdeel wordt nu getoond in isolatiemodus.
A
In de tekening hiernaast is de periscoop aangeklikt. De rest van de tekening wordt gedimd weergegeven. We kunnen nu dit onderdeel apart bewerken. Bovenaan is te zien dat het een onderdeel is van de
in Layer 1. Om terug te keren naar de gehele tekening (met groep) klik je meermaals op het pijl-knopje (A) tot de grijze balk verdwijnt.
Opgelet : wanneer je een effect toepast op een groep, heeft dit niet hetzelfde resultaat als wanneer je dit toepast op individuele objecten. Een voorbeeld maakt dit duidelijk. In de tekening links zijn de onderdelen niet gegroepeerd. Als ik het geheel selecteer en het Effect > Stylize > Drop Shadow kies wordt dit op elk onderdeel apart toegepast. In het voorbeeld ernaast zijn de onderdelen gegroepeerd, nu wordt het effect op het geheel van de groep toegepast.
Schalen, Roteren, Transformeren
B
17
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
Schalen Een object of een groep vergroten of verkleinen kan met de Scale Tool. Selecteer het item of groep, klik er op met de Scale Tool en sleep diagonaal, in een hoek van 45°. Houd de Shift-toest ingedrukt om dezelfde verhoudingen te behouden. Als je het object langs een enkele as wilt schalen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u verticaal of horizontaal sleept. Het verschalen met het omsluitend kader werkt gelijkaardig (en sneller). Selecteer het object of groep (zwart pijljte), en sleep (met Shift) vanuit een hoekpunt (B) van het omsluitend kader om te schalen. Let er op dat de optie “omsluitend kader tonen” aan staat in het menu (View > Show Bounding Box”).
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
Standaard worden lijnen en effecten niet samen met objecten geschaald. Kies Bewerken > Voorkeuren > Algemeen (Windows) of Illustrator > Voorkeuren > Algemeen (Mac OS) en selecteer: Lijnen en effecten schalen. of gebruik het deelvenster Transformeren (dubbelklik het gereedschap of openen via Menu > object > Transform > Scale. Zet het vinkje bij Options > Scale Strokes & Effects. Roteren Dit kan met het rotatiegereedschap, maar ook via het omsluitend kader. Selecteer een object (zwart pijltje), ga net buiten een hoekpunt staan, de cursor verandert in een draaipijltje. Je kan nu vrij roteren. Als je het object rond een ander referentiepunt wilt roteren, klik dan eenmaal ergens in het documentvenster voor een andere plaats van het referentiepunt. Verplaats de aanwijzer vervolgens weg van het referentiepunt en sleep in een draaiende beweging. Om een kopie van het object te roteren in plaats van het object zelf, druk op Alt nadat je bent begonnen met slepen. In het voorbeeld van de klok hiernaast: het referentiepunt van het streepje is verplaatst naar het centrum van de klok. Daarna streepje vastnemen en roteren (+ Alt), loslaten op juiste positie. Om alle streepjes, de hele klok, rond snel te plaatsen: verplaats en roteer het eerste streepje zoals beschreven, (hoek van 30°), kies dan uit het hoofdmenu > Object Transform > Transform Again. (ctrl/cmd + D) Transformeren Ctrl-klik (of rechtermuis-klik) een object om de verschillende transformatie-opties te zien. In elk deelvenster vind je opties om het object te verplaatsen, te roteren, te spiegelen, te verschalen of schuin te duwen. Je kan ook de gereedschappen dubbelklikken in Toolbox, dan opent zich hetzelfde dialoogvenster.
18
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
Shape Builder Tool Met ditveelhoeken handig nieuw gereedschap in CS6 voeg je verschillende objecten aanpassen door tijdens samenhet tot slepen één vorm, of verwijder je delen de pijltjestoetsen (up - uit een vorm. down) te gebruiken In dit voorbeeld is een wolk getekend die bestaat uit meerdere ovalen die elkaar overlappen. Selecteer de aparte onderdelen. Kies de ShapeBuilder Tool. Klik & sleep vanuit het eerste object naar de andere objecten die je wil samenvoegen. De grijze gebieden tonen wat wordt samengevoegd tijdensLijngereedhet slepen. grid : gebruik grid tool (achter schap): sleep en houd muisknop ingedrukt ! -> klik met pijltjestoetsen om aantal segmenten te vermeerderen of verminderen. Gebruik toets C, X, F, V om tussenspaties te veranderen
Object -> Text Wrap -> Het laptopproject voor studenten is van start gegaan. Tot einde deze maand kunnen studenten intekenen ALT-klik van op een omdeze het uitsite de krijg vorm je te verwijderen! voor de aankoop eenonderdeel laptop. Op alle details en kan je on-line bestellen. Daarnaast is er functieswijze vind software. je ook inBestellen het palet Pathfinder, De Shape ook op eenGelijkaardige aanbod van legale meestal en handiger. kan tot eindeBuildertool november.is Er komt sneller in de lente wellicht een tweede ronde.
Effecten
effect -> stylize -> feather
stylize -> outer glow
wolkje met transparency
(ook moduseffecten in opties van transp.)
stylize -> shadow
stylize -> round corners
stylize -> scribble
Effect -> document raster effects settings : kwaliteit (dpi) bepalen van gerasterde onderdelen 19
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
toepassing vande de toepassing van width-tool width-tool
epassing van de width-tool
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
toepassing van de width-tool
Gereedschap Breedte (Width-tool) pen-tool:
pen-too pen-t teken de lijn van k
teken de lijn van
teken de lijn van kop tot staart
Met dit gereedschap pas je de lijndikte aan. Een voorbeeld maak dit duidelijk. We tekenen een salamander naar het model van de foto.
pen-tool: teken de lijn van kop tot staart
Met het potlood trekken we de basislijn.
toepassing van de width-tool
pen-tool: teken de lijn van kop tot staart Lijndikte aanpassen en de uiteinden afronden (round caps)
stroke aanpassen
assen
stroke aanpassen
Zorg dat het lijnstuk geselecteerd is. Nu gebruiken we het gereedschap capop het lijnBreedte (Widthround Tool). Klik stroke aanpassen stuk en sleep naar buiten round cap om de lijn op die plaats breder te maken. Sleep naar kop - lijf en staart aanbinnen toe om ze smaller passen te maken. round cap
kop - lijf en staart aanTip: sleep met ALT om enkel één passen zijde te verbreden of te versmallen.
Poot en tenen kop - lijf en staart aantoevoegen passen troke aanpassen Poot en tenen toevoegen kop - lijf en staart aanpassen Poot en tenen toevoegen
20
round cap
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
Poot tenen kop - lijf en en staart aantoevoegen passen
Poot en tenen toevoegen round cap
Ook de poten en tenen zijn van korte lijnstukjes gemaakt die met de Widthtool werden aangepast. Poten kopiëren en spiegelen voor de andere kant.
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
Lagen In een complexe illustraties is het vaak zoeken naar kleine onderdelen die per ongeluk verborgen raken onder andere objecten. Lagen bieden een manier om alle items te beheren waaruit de illustraties bestaan. Standaard zijn alle items ondergebracht in een hoofdlaag. Je kan nieuwe lagen maken en items daar naartoe verplaats en op elk moment elementen tussen de lagen verplaatsen. In het deelvenster Lagen kan je op eenvoudige wijze vormgevingskenmerken van illustraties selecteren, ver-
1
4 3 5
2
1
Oogsymbooltje wegklikken om een laag te verbergen 2 Een item selecteren door op het cirkeltje te klikken achteraan de laag Het gekleurde blokje 3 geeft aan dat deze layer actief is. Het item is geselecteerd. De kleur verwijst naar de kleur van de selectierand 4 In de vergrendelingskolom 5 kan je items vergrendelen zodat ze niet meer in selecties worden opgenomen en er niets fout mee kan gebeuren.
bergen, vergrendelen en wijzigen. Het is zelfs mogelijk om sjabloonlagen te maken. Deze kunt u gebruiken om illustraties over te trekken en om lagen uit te wisselen met Photoshop. Wanneer een item in het deelvenster Lagen andere items bevat, wordt er links van de naam van het item een driehoek 3 weergegeven. Klik op deze driehoek om de inhoud te verbergen of weer te geven. Als er geen driehoek wordt weergegeven, bevat het item geen andere items. In de actieve laag geeft het pictogram met de dubbele ring aan dat het item als doel is aangewezen. Een enkele ring geeft aan dat het item niet als doel is aangewezen. Selectiekolom: Als een item, bijvoorbeeld een laag of groep, bepaalde objecten bevat die wel zijn geselecteerd en andere objecten die niet zijn geselecteerd, staat er een kleiner gekleurd vakje naast het hoofditem. 2 Als alle objecten binnen het hoofditem zijn geselecteerd, hebben de gekleurde vakjes dezelfde grootte als de markeringen naast geselecteerde objecten.
21
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
ADOBE ILLUSTRATOR CS6 Om items in een laag als omtrekken weer te geven: houd de Ctrl/Command ingedrukt terwijl je in het deelvenster Lagen op het oogpictogram voor de laag klikt. Klik nogmaals om de illustraties weer in kleur weer te geven.
Je kan het deelvenster Lagen gebruiken om bepaalde items weer te geven als omtrekken en andere items zoals deze in de uiteindelijke illustratie verschijnen. U kunt gekoppelde afbeeldingen en bitmapobjecten ook dimmen, zodat het gemakkelijker is om illustraties boven op de afbeelding te bewerken. Dit is vooral handig als u een bitmapafbeelding overtrekt. Dubbelklik een laag om de opties te openen: • Geef lagen een toepasselijke naam, dat maakt het achteraf makkelijker om een item terug te vinden • laagkleur kan je hier instellen • diverse opties om te tonen, met als laatste > “Dim images to ... %”. Hiermee kan je bv. een geplaatste foto dimmen om dan over te tekenen. Een object naar een andere laag verplaatsen • Selecteer het object. Voer een van de volgende handelingen uit: • Klik op de naam van de gewenste laag in het deelvenster Lagen. Kies vervolgens Object > Ordenen > Naar huidige laag. • Sleep de indicator voor geselecteerde illustraties, die zich aan de rechterkant van de laag in het deelvenster Lagen bevindt, naar de gewenste laag. • Je kan objecten of lagen naar een nieuwe laag verplaatsen door deze te selecteren en door vervolgens “Verzamelen op nieuwe laag” te selecteren in het menu van het deelvenster Lagen. Houd tijdens het klikken Ctrl/Cmd ingedrukt om niet-aangrenzende items te selecteren. Houd tijdens het klikken Shift ingedrukt om aangrenzende items te selecteren.
Items samenvoegen tot één laag of groep: houdt u Ctrl/cmd ingedrukt terwijl je klikt op de namen van de lagen of groepen die je wilt samenvoegen. Je kan ook Shift ingedrukt houden om alle items te selecteren tussen de lagen of groepen waarop je klikt. Kies vervolgens Selectie samenvoegen in het menu van het deelvenster Lagen. Items worden samengevoegd in de laag of groep die u het laatst hebt geselecteerd.
Een item zoeken in het deelvenster Lagen Selecteert een item in het documentvenster, > kies de opdracht Object vinden. Deze opdracht is vooral handig bij het zoeken naar items in samengevouwen lagen.
22
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
teken een cirkel > één helft verwijderen > 3D effect > revolve
3D-effecten
optie mapping > met enkele stroken die als symbool werden opgeslagen. Optie “Invisible Gemometry” om bol te verbergen.
teken cirkel > één helft verwijderen > 3D effect > revolve mapping > met enkeleteken stroken die als cirkel > symbool werden opgeslagen. één helft verwijderen Optie “Invisible Gemometry” > 3D effect > revolve om bol te verbergen. > met enkele stroken die als In deze voorbeelden ismapping er een tweede werden opgeslagen. In dezebol voorbeelden is er een tweede onder geplaatst. Optie “Invisible Gemometry” bol onder geplaatst.
om bol te verbergen. In deze voorbeelden is er een tweede bol onder geplaatst.
deze eenvoudige elementen zijn als een symbool bewaard en gebruikt voor de mapping
Teken een cirkel metverloopvulling Tekenradiaal een cirkel met verloopvulling Zwart>wit radiaal Zwart>wit Effect > Pixelate > Color Halftone Effect(30 > Pixelate Color Halftone / kanalen> 0-0-0-0) (30 / kanalen 0-0-0-0)
Teken een cirkel metverloopvulling radiaal Zwart>wit Effect > Pixelate > Color Halftone (30 / kanalen 0-0-0-0) Opslaan als symbool, daarna met 3D mapping toegepast op halve cirkel 23
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
Effecten
vectorpad
stroke zwart
stroke gradient
aanpassen met width tool of lijnprofiel
stroke: optie > apply gradient along stroke
stroke: optie > apply gradient across stroke 24
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
Een logo van slechte kwaliteit hertekenen in vector
Een logo van slechte kwaliteit hertekenen in vector
teken de golf van één blad, copy-paste en teken de verticale verbindingslijnen. Selecteer de punten die elkaar raken en verbind ze met cmd+J. Vul met kleur (gebruik het pipet om de originele kleur te plukken. Spiegelen met reflect-tool.
Bedek de blauwe bladen onderaan met een balk+cirkel. Selecteer de drie objecten samen en gebruik de shapebuilder-tool (+ Alt) om de overbodige delen te verwijderen.
De versie hierboven werd met de trace-tool gemaakt. Door de onzuiver kwaliteit van het origineel is de kwaliteit niet optimaal.
FAUBA 1. Teken blauwe cirkel 2. Kleine witte cirkel 3. Teken de vogel met zwarte vulling 4. Teken het lijnstuk - stroke=1mm. Kies Effect > Distort and transform > Zig Zag > Size : 0,3mm Ridges 9 (afhankelijk van lengte)
5. Maak golfjes wit en zet de in juiste positie 6. Cirkel met zwarte rand (zonder vulling) over het geheel
25
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©
ADOBE ILLUSTRATOR CS6
Mesh-tool (Net-gereedschap) Hiermee kan je meerdere kleuren in een kleurovergang maken waarbij de verschillende kleuren in een verschillende richting lopen. Dit voorbeeld maakt het duidelijker. Hiernaast staat de originele tekening van de bloemen. Deze is opgebouwd met diverse vormen en vlakke vullingen. Kies het mesh-gereedschap en klik in een vorm om er een netwerk in te plaatsen. Een netobject heeft meerdere netlijnen, en een netlijn bestaat uit verschillende ankerpunten. Je kunt netlijnen toevoegen door ergens te klikken in je vorm. Telkens je klikt, wordt er een horizontale en een verticale netlijn toegevoegd. Om enkel een horizontale lijn toe te voegen klik je op een verticale lijn, idem voor een horizontale lijn. Lijnen die overbodig zijn verwijder je met klik+Alt-toets. Elk ankerpunt kan je nu een verschillende kleur geven. Selecteer het ankerpunt met het gereedschap “Direct selecteren”, en kies een ander kleurtje in het deelvenster “Stalen”. Wens je meerdere punten in een net te voorzien van een andere kleur, selecteer dan eerst al de ankerpunten (met Shift-toets) en kies je daarna een kleur. Je kunt op elk moment de vorm van een vak in het net wijzigen, door dit te klikken en te slepen met het gereedschap “Direct selecteren. Hetzelfde voor een ankerpunt. Wens je deze positie te wijzigen, klik en sleep je het ankerpunt met het gereedschap “Direct selecteren”. Door te klikken en te slepen met de hendels van een ankerpunt, kun je ook de kleurweergave wijzigen. Een andere manier om verloop net te plaatsen: Selecteer eerst je object, klik daarna de knop “Object” in de menubalk, en klik “Verloopnet maken” in het dropdownmenu. Bepaal dan het aantal rijen en kolommen die je wenst. Met het vak “Weergave” kun je indien je dat wenst, een radiaal verloop toewijzen aan de vulling.
26
Adobe illustrator CS6 - Paul Schepers ©