Bachelor System engineer Onderwijs- en examenregeling, bijzondere bepalingen
Inhoudsopgave 1 2 3
4
5 6
Algemeen Doelstellingen Inhoud 3.1 Opleiding en examen a Propedeuse b Postpropedeuse c Vrijstelling d Cesuur e Toetsvorm Vooropleiding 4.1 Directe instroom 4.2 Overige vooropleidingen a HBO-A b AMBI-diploma c Getuigschrift Hbo of Universiteit Algemene bepalingen Tentamenspecificaties
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 1
Bachelor System engineer
1
Algemeen
Naam Adres Aard Titel
2
: PBNA-HBO : Postbus 415, 3330 AK Zwijndrecht : deeltijd, mondeling onderwijs (PNA Training) : aan diegene die het examen met voldoende resultaat heeft afgesloten, wordt de graad Bachelor of Engineering (B.Eng) verleend. Hij is dan tevens gerechtigd tot het voeren van de titel ing.
Doelstellingen
De Bachelor System engineer is een bacheloropleiding in het kader van de WHW (Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek). De opleiding is gericht op professionele functies bij het particuliere bedrijfsleven en de overheid en is in die zin beroepsvoorbereidend van aard. De opleiding is gericht op de functie System engineer, een functie waarin toepassing van taal- en engineeringbeginselen op systemen centraal staan. De doelstellingen zijn: Het verwerven van kennis en het ontwikkelen van samenhangend inzicht en vaardigheden in de grondslagen van verwoordbare kennis, de toepassing hiervan in organisaties op het gebied van rechten, bedrijfseconomie, bedrijfskunde, opleidingskunde, automatiseringsmiddelen en de ontwikkeling, beheer en exploitatie van geautomatiseerde informatievoorziening. Het ontwikkelen van creatieve en communicatieve vaardigheden, waardoor de student leert de verworven kennis, inzicht en vaardigheden integraal toe te passen in concrete, bij voortduring wisselende situaties ter voorbereiding op professionele functies en hogere kaderfuncties. Het bevorderen van een zodanig kritische bewustwording dat de student oog krijgt voor de technische en maatschappelijk relevante gevolgen van zijn handelen.
3 Inhoud 3.1 Opleiding en examen De opleiding bestaat uit de propedeuse en de postpropedeuse. De propedeuse is voor alle afstudeerrichtingen gelijk. De postpropedeuse kent verplichte en keuzeonderwijseenheden. De verplichte onderwijseenheden zijn afhankelijk van de afstudeerrichting. a Propedeuse De opleiding kent voor alle afstudeerrichtingen een gezamenlijke propedeuse die uit de volgende onderwijseenheden bestaat. Het getuigschrift is bij PBNA bekend onder diplomacode 90004. Onderwijseenheid Kenniskunde 1 Formuleerkunde 1 Formuleerkunde 2 Kenniskunde 2 Overzicht postpropedeuse richtingen1 Praktijk Bachelor System engineer propedeuse
Studiepunten 10 10 10 10 10 10
Totaal propedeuse
60
1
De student mag een keuze maken uit deze onderwijseenheid of uit een onderwijseenheid uit de postpropedeuse. Indien de student voor een onderwijseenheid kiest uit de postpropedeuse, wordt deze
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 2
Bachelor System engineer
onderwijseenheid gezien als onderdeel van de propedeuse en mag deze onderwijseenheid niet nogmaals worden ingebracht in de postpropedeuse.
Na het afronden van de propedeuse kan men een propedeusegetuigschrift aanvragen. b Postpropedeuse De postpropedeuse bestaat uit verplichte (V) en keuzeonderwijseenheden. De verplichte onderwijseenheden zijn vastgesteld per afstudeerrichting. Uit alle onderwijseenheden die niet verplicht zijn, kan men een keuze maken. Voor verschillende onderwijseenheden geldt echter dat er bepaalde voorkennis nodig is om de onderwijseenheid te kunnen volgen. Het betreft de onderwijseenheden in het overzicht aangegeven met een *. De keuzeonderwijseenheden zijn bij PBNA bekend onder diplomacode 90005. De diplomacodes voor de overige onderwijseenheden van een afstudeerrichting staan onder de naam aangegeven.
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 3
Bachelor System engineer
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 4
1
V 1 V 1 V 2 V 2 V 2 V 3 V 3 V 3 V 21 V 21 V 21 V 20 V 20 V 20 V 21 V 20
V 3 V
5
V 5 V 5 V 6 V 6 V 6 V
V
4
V
4
1
V 7 V 7 V 8 V 8 V 8 V
23
V 4 V 18 V 19 V
V 1 V 1 V 2 V 2 V 2 V 23 V 23 V
V V V
7
9
V 9 V 9 V
4
18
V 19 V 19 V 18 V 19 V 18 V
Projectmanagement
Declaratief modelleren en programmeren met .NET Management, Economie en Recht
ICT met RUP++
ICT Programmeren met Natuurlijke taal
ICT Analyse en Consulting met Natuurlijke taal
Business Modelleren met M
Opleidingskunde
Bedrijfskunde
Bedrijfseconomie
Rechten
Studiepunten 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10
Kennismanagement
Onderwijseenheid Kennisontginning Practicum Kennisontginning SBVR 101 Kennisbeheer Practicum Kennisbeheer SBVR 103 Structuur van wetten en reglementen Practicum SWR SBVR 102 Communicatiekunde Practicum Communicatiekunde SBVR 104 ICT en eBusiness essentials Practicum ICT en eBusiness essentials Conceptual graphs Business Process Management en BPMN CMMI-DEV 1.2 M-Schema en M-Graph 301 M-Grammar 302 WPF 201 WCF 202 WF 203 Object georiënteerd programmeren Overzicht van RUP++ Analyse en ontwerp in RUP++ Organisatiemodellering en specificaties in RUP++ Integraal testen .NET Framework Grondslagen van object oriëntatie C# Visual Basic .NET JavaScript Java Software met meer-lagen architectuur Data Warehousing en Business Intelligence Projectmanagement ASP.NET ADO.NET
12
V 22 V 22 V
22
4
V
V 12 V 12 V
V 4 V 13
V 14 V 15 V 16 V 16 V V 10 V 10 V
V V
17
V 17 V 11 V 11 V 11 V 11 V 11 V 10 V 10 V
V
15
13
V 14 V
V
Bachelor System engineer
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 5
Projectmanagement
Declaratief modelleren en programmeren met .NET Management, Economie en Recht
ICT met RUP++
ICT Programmeren met Natuurlijke taal
ICT Analyse en Consulting met Natuurlijke taal
Business Modelleren met M
Opleidingskunde
Bedrijfskunde
Bedrijfseconomie
Rechten
Studiepunten 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10
Kennismanagement
Onderwijseenheid Visual Studio.NET Analyse en ontwerp in .NET ORM.NET (A) UML TCP/IP Practicum bedrijfsanalyse 1 Practicum bedrijfsanalyse 2 Practicum eBusiness 1 Practicum eBusiness 2 Practicum analyse van wet of reglement 1 Practicum analyse van wet of reglement 2 Windows XML en DTD XML Schema XSL en XSLT Universele Informatiekunde (A) HTML Statistiek Effectenkennis Privaatrecht Personen- en familierecht Rechtspersonenrecht Goederenrecht Verbintenissenrecht Arbeidsrecht Erfrecht Bedrijfseconomie Macro-economie Marketing Financial Accounting 1 Financial Accounting 2 Management Accounting Financieel Management HRM in theorie en praktijk (Competenties) Leiderschap en teambuilding Planning & Control Didactiek Onderwijsontwerpen eERP essentials
V
V 4 V 4 V V V V
14
V 14 V 15 V 15 V V
V
V
V V
V
V
16
V
V
V
16
V V
V
V
V
V V V
Bachelor System engineer
ERP Finance ERP Sales and Distribution (SD) ERP Materials Management (MM) ERP Cost Accounting (CO) ERP HR Administratieve organisatie en bestuurlijke informatievoorziening (AO/BIV) Praktijk Afstudeeropdracht 4 / 13-17
1-2 /5-9/12/ 22-23
10 10 10 10 10 10 70 30
V V
V V
V V
V V
V V
V V
V V
V V
V V
V V
V V
V V
Verplichte keuze. Dat wil zeggen dat in de afstudeerrichting één van de twee onderwijseenheden aangegeven met 4, 13, 14, 15 , 16 en 17 moet worden gekozen. Verplichte keuze. Dat wil zeggen dat in de afstudeerrichting één van de drie onderwijseenheden 1 2 5, 6, 7, 8, 9, 12, , 22 en 23 moet worden gekozen. aangegeven met , ,
3, 10, 18-21
Een onderwijseenheid uit deze vier is verplicht.
11
Een onderwijseenheid uit deze vijf is verplicht.
A
Slechts één van deze twee onderwijseenheden mag deel uitmaken van het te volgen programma.
c Vrijstelling Een kandidaat die in het bezit is van een bewijs dat hij een van de volgende modulen met voldoende resultaat heeft afgerond, komt in aanmerking voor vrijstelling. Code E72
Onderwijseenheid Formuleerkunde 2
E76 K23 K31
Universele Informatiekunde Kenniskunde 1 Formuleerkunde 1
Vrijstelling op grond van H68 (Formuleerkunde 1a-2a) met Formuleerkunde 1b-2b HUI (EXIN) E73 (Universele Kenniskunde) E74 (Programmeren in SAP ABAP/4) of H68 (Formuleerkunde 1a-2a)
d Cesuur De cesuur die wordt toegepast, is vastgesteld op 65 % van het aantal te behalen punten. e Toetsvorm De toetsen worden schriftelijk afgenomen. De toetsen bestaan uit meerkeuzevragen en hebben een duur van 120 minuten. Tijdens de toets mag de kandidaat het lesmateriaal raadplegen. De kandidaat dient dit materiaal zelf mee te nemen.
4 Vooropleiding 4.1 Directe instroom Informanten die zich aanmelden voor de opleiding worden toegelaten indien de informant in het bezit is van tenminste het diploma van één van de volgende opleidingen met het aangegeven profiel: • HAVO met profiel Natuur en Techniek of Natuur en Gezondheid of Economie en Maatschappij of Cultuur en Maatschappij, • VWO met profiel Natuur en Techniek of Natuur en Gezondheid of Economie en Maatschappij of Cultuur en Maatschappij, • Middenkaderopleiding met deelkwalificatie doorstroom Hbo, Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 6
Bachelor System engineer
• • • •
Specialistenopleiding met deelkwalificatie doorstroom Hbo, HAVO met wiskunde B en natuurkunde, VWO met wiskunde B en natuurkunde, Mbo (alle richtingen) drie- of vierjarige cursus met wiskunde of algemene economie of commerciële economie en calculatie of bedrijfseconomie en calculatie of bedrijfsadministratie.
4.2 Overige vooropleidingen a HBO-A Kandidaten die in het bezit zijn van het PBNA-diploma HBO-A kunnen in het bezit komen van het getuigschrift van de Bachelor System engineer, indien zij de volgende onderwijseenheden met een voldoende resultaat afsluiten: - de onderwijseenheden Formuleerkunde 2 en Kenniskunde 2, - drie onderwijseenheden uit de (post)propedeuse en niet zijnde de afstudeeropdracht en de praktijk, - de afstudeeropdracht en - de praktijk van zowel de propedeuse als de postpropedeuse. Kandidaten die in het bezit zijn van het PBNA-diploma HBO-A krijgen vrijstelling voor de overeenkomstige onderwijseenheden met dien verstande dat reeds behaalde resultaten niet als vrijstelling gelden voor een van de bovengenoemde onderwijseenheden. b AMBI en I-Tracks Kandidaten die in het bezit zijn van het AMBI-diploma, Kort HBO of Associate, of I-Tracks (Academy) kunnen in het bezit komen van het getuigschrift van de Bachelor System engineer, indien zij de volgende onderwijseenheden met een voldoende resultaat afsluiten: - de onderwijseenheid Kenniskunde 1, Kenniskunde 2, Formuleerkunde 1 en Formuleerkunde 2, - een onderwijseenheid uit de postpropedeuse en niet zijnde de afstudeeropdracht en de praktijk, - de afstudeeropdracht en - de praktijk van de postpropedeuse. Kandidaten die in het bezit zijn van het AMBI-diploma, Kort HBO of associate of I-Tracks (Academy) krijgen vrijstelling voor de overeenkomstige onderwijseenheden met dien verstande dat reeds behaalde resultaten niet als vrijstelling gelden voor een van de bovengenoemde onderwijseenheden. Kandidaten die niet in het bezit zijn van een afgerond AMBI-diploma, Kort HBO of associate of ITracks (Academy) kunnen op basis van de regeling voor kandidaten die wel een volledig AMBIdiploma of I-Tracks (Academy) hebben instromen waarbij bovendien het volgende geldt: - voor iedere module die nog ontbreekt voor een volledig AMBI-diploma, Kort HBO of associate of ITracks (Academy) dient de kandidaat een extra onderwijseenheid uit de postpropedeuse met voldoende resultaat af te sluiten. c Getuigschrift Hbo of Universiteit Kandidaten die in het bezit zijn van een getuigschrift van een hogere opleiding (Hbo of Universiteit) die erkend is in het kader van de WHW (Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek) kunnen in het bezit komen van het getuigschrift van de Bachelor System engineer, indien: - de onderwijseenheid Kenniskunde 1, - een van de onderwijseenheden Formuleerkunde 1, Formuleerkunde 2 of Kenniskunde 2, - twee onderwijseenheden uit de postpropedeuse uit een bepaalde afstudeerrichting niet zijnde de afstudeeropdracht en de praktijk en
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 7
Bachelor System engineer
- de afstudeeropdracht met voldoende resultaat zijn afgesloten.
5
Algemene bepalingen
Op de opleiding zijn de “ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING PBNA-HBO, ALGEMENE BEPALINGEN” van toepassing.
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 8
Bachelor System engineer
6
Tentamenspecificaties
Propedeutische fase Kenniskunde 1 Bijna elke dag ziet men in de krant dat men er zich steeds meer van bewust wordt dat Nederland in toenemende mate te maken heeft met een kenniseconomie. In Kenniskunde 1 wordt voor verwoordbare kennis, en dat is het overgrote deel van kennis waarvan de economisch actieve bevolking gebruik maakt, een raamwerk aangereikt waarin alle kenniselementen onderling zijn samengebracht. Dit raamwerk, in Kenniskunde 1A oorspronkelijk het KennisReferentieModel (KRM) genoemd, later meestal kennisdriehoek genoemd, is een toekomstvaste basis om verwoordbare kennisproblemen op te kunnen lossen en kansen in de kenniseconomie te grijpen. De kennisdriehoek blijkt te kunnen fungeren als een referentie architectuur voor verwoordbare kennis. De kennisdriehoek bestaat uit drie horizontale lagen. De onderste laag bestaat uit feiten die geen enkele grammaticale functie hebben, maar wel aan een grammatica voldoen; deze worden in SBVR ground facts genoemd. De daarboven liggende laag bestaat uit een zevental kennisklassen, te weten begripsdefinities, feit typen, zinsjablonen, beperkingsregels, afleidingsregels, uitwisselingsregels en eventregels. Deze laag wordt in SBVR het domain specific conceptual schema genoemd. De derde en laatste laag bestaat eveneens uit de zojuist genoemde 7 kennisklassen, maar deze keer zijn deze kennisklassen generiek of onderwerp onafhankelijk. Deze laatste laag wordt in SBVR het generic conceptual schema genoemd. In het raamwerk wordt een onderscheid gemaakt tussen het gedeelte dat met concrete voorbeelden of illustraties werkt en het gedeelte dat met algemeenheden werkt of met grammaticale regels. Het raamwerk bestaat bovendien uit een formeel en een informeel gedeelte. In de praktijk is het van belang dat men leert te gaan van het informele naar het formele gedeelte. Deze specifieke vaardigheid komt in de volgende onderwijseenheid of vak, Kenniskunde 2, uitgebreid aan de orde. In deze onderwijseenheid, Kenniskunde 1, wordt aan de hand van een groot aantal oefeningen de competentie verworven hoe van de formele concrete voorbeelden of illustraties te gaan naar de formele algemeenheden en om de formele algemeenheden, vaak aangeduid met wet, voorschrift, overeenkomst of functionele specificatie op praktijkvoorbeelden toe te passen. Hierbij dienen een groot aantal verschillende vaardigheden te worden geleerd die men in de praktijk vaak tezamen moet toepassen, zoals dat ook bij autorijden het geval is; men dient in de spiegel te leren kijken en tegelijkertijd te kunnen schakelen en eventueel te kunnen remmen enz. Tevens is het zo dat in Kenniskunde 1 veel aandacht wordt besteed aan het omzetten van een geformaliseerde en gediagrammiseerde grammatica in helder en begrijpelijk Nederlands, een essentieel onderdeel van zakelijke communicatie, en omgekeerd. Bij dit laatste dient men binnen Kenniskunde 1 echter niet door de uitgebreide procedure te gaan die in Kenniskunde 2 aan de orde komt. Kenniskunde 2 In Kenniskunde 1 heeft men kennisgemaakt met het KennisReferentieModel (KRM), oftewel de kennisdriehoek. Daarin is tevens geleerd hoe men in het formele gedeelte van concrete voorbeelden of illustraties naar algemeenheden en omgekeerd kan gaan en ook hoe men algemene regelgeving kan toepassen op concrete praktijkvoorbeelden. In Kenniskunde 2 leert men de vaardigheid beheersen hoe men uitgaande van een ongestructureerde, mogelijk incomplete, mogelijk onbepaaldheden bevattende, mogelijk overtolligheden bevattende, mogelijk inconsistenties bevattende informele tekst, kan komen tot een toewijzing van alle onderdelen van deze tekst aan de verschillende formele kennisklassen. Daarop worden een aantal kwaliteitscontrolemaatregelen toegepast zodat men de concrete voorbeelden krijgt in gebruikersnotatie. Tevens wordt een two-way trace gemaakt zodat er steeds vanuit de
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 9
Bachelor System engineer
oorspronkelijke opgave naar de finale specificatie, met inbegrip van elke tussenstap, kan worden gegaan en omgekeerd. Vervolgens leert men hoe men de voorbeelden in gebruikersnotatie formeel kan verklaren. Daarop kan men verder de vaardigheden toepassen die men in Kenniskunde 1 heeft leren beheersen. In Kenniskunde 2 komt de nadruk te liggen op de gang van de informele specificaties naar de formele specificaties, een vaardigheid die in de praktijk veel gevraagd en hoog gewaardeerd wordt. Door toepassing van deze vaardigheid is men ook in staat het relevante van het irrelevante te onderscheiden in een beschrijving, wet, regelgeving of use case. Tevens leert men om hetgeen men in Kenniskunde 1 en 2 tot nu toe heeft geleerd, toe te passen op de structuurelementen van Kenniskunde zelf. M.a.w. in het tweede deel van Kenniskunde 2 wordt met meta-kennis gewerkt. In dit deel zal een van de nieuwe hoofdwetten van communicatie in natuurlijke taal aan de orde komen, te weten dat er maar 3 niveaus van verwoordbare kennis zijn. Dit betreft: a. Het niveau van de concrete zinnen die geen grammaticale functie hebben. Bijv. Paul is geboren in Arnhem, en Monique is geboren in Nijmegen. b. Het niveau van de onderwerpafhankelijke voorschriften of grammatica. Bijv. van een persoon noteren we de geboorteplaats. c. Het niveau van de onderwerponafhankelijke voorschriften of grammatica. Bijv. van een zinsjabloon noteren we per positie of het een variabel of constant deel betreft en wat de inhoud van de positie is. Door effectief gebruik te leren maken van de bovengenoemde 3 niveaus en de kenniskunde vaardigheden, is men in staat de kwaliteit en de productiviteit van veel kenniswerk aanzienlijk te verhogen. Formuleerkunde 1 De onderwijseenheid Formuleerkunde 1 omvat SQL, Verzamelingenleer en Logica. Ze behandelt de inmiddels gestandaardiseerde en in de praktijk veel gebruikte taal SQL. SQL staat voor Structured Query Language en geeft de professionele kenniswerker de gelegenheid grote administraties of registers te ondervragen en incidenteel bij te werken, zonder de hulp van een computerprogrammeur te hoeven inroepen. In deze onderwijseenheid zullen de constructies van SQL uitgebreid aan de orde komen en zal er veel op vaardigheden getraind worden. SQL is een taal die zuiver op logica is gebaseerd, en die toevallig ook op een computer werkt. Tevens wordt in deze onderwijseenheid geleerd welke elementen van de verzamelingenleer in SQL terugkomen, zodat men het praktische nut van verzamelingenleer in een taal als SQL kan begrijpen. Daarenboven worden in deze onderwijseenheid die onderdelen van de logica behandeld die nodig zijn om SQL constructies met voldoende zekerheid te kunnen toepassen op een grote verzameling in de administratie, zodat meer kwaliteitscontrole mogelijk wordt bij ad-hoc ondervragingen van een administratie. Formuleerkunde 2 Bij het opstellen van een wet, een overeenkomst, een reglement of een computerprogramma zijn er veel meer zaken gemeenschappelijk dan verschillend. Vandaar dat het woord programmeren, dat in sommige kringen een betekenis heeft die weinig positief is en die ontstaan is in een tijd dat programmeren te veel details bevatte van fysieke implementaties op computers, in Formuleerkunde 2 naar een niveau is verheven waarbij de beginselen van het opstellen van een wet, een overeenkomst, een reglement en een computerprogramma fundamenteel hetzelfde zijn. In veel gevallen zou men dit modelleren noemen. In het onderwerp Formuleerkunde 2 wordt uitgebreid aandacht gegeven aan de tijdsonafhankelijke begrippen van het formuleren. Het werken met typische ICT structuren als pointers (dit zijn verwijzers die worden toegepast met het oog op de prestatie van de computer), komt niet aan de orde in Formuleerkunde 2.
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 10
Bachelor System engineer
Overzicht postpropedeuse richtingen In de onderwijseenheid Overzicht postpropedeuse richtingen worden de hoofdlijnen van de verschillende afstudeerrichtingen op een kenniskundige manier beschreven. Op die manier kan een student die nog geen keuze gemaakt heeft, een overzicht op hoofdlijnen krijgen van elke afstudeerrichting en kan hij tevens ervaren hoe men Kenniskunde in een praktische situatie kan aanwenden.
Postpropedeutische fase
Declaratief modelleren en programmeren met .NET Een van de essentiële overgangen in de technologie is van procedureel-en/of-object-oriented programmeren naar declaratief modelleren. Microsoft’s Oslo is hier geheel op geënt, zowel qua filosofie als technische omgeving. Declaratieve modellen kunnen door een daartoe geschikte omgeving direct worden uitgevoerd (direct execution). Declaratief modelleren en programmeren met .NET omvat een drietal vakken die de essentie van de tot nu toe beschikbaar gestelde technologieën omvatten, opgesteld in Kenniskunde, Formuleerkunde, SBVR en BPMN. WPF 201 In het vak WPF, Windows Presentation Foundation, wordt de aanpak beschreven hoe presentatie functionaliteit niet langer voornamelijk procedureel-object-oriented maar in hoofdzaak via declaratief modelleren en direct executeren kan plaatsvinden. De nadruk wordt gelegd op de paradigma wisseling, op het leren denken vanuit de declaratieve aanpak en hoe dit optimaal te combineren met procedureel en object georiënteerd programmeren. WCF 202 WCF staat voor Windows Communication Foundation. Het doel van dit vak is om communicatiefunctionaliteit op voornamelijk declaratieve manier te leren beheersen. WF 203 WF, voorheen WWF genoemd, staat voor Windows Workflow Foundation. Het doel van dit vak is om kort- en langlopende transactie functionaliteit via declaratieve workflow modellering op te stellen en aan te bieden.
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 11
Bachelor System engineer
Functioneel modelleren en programmeren Functioneel programmeren bij system engineering omvat de declaratieve taalfamilie M van Microsoft. Deze groep bestaat uit twee vakken. Van de drie beschikbare onderdelen van de M familie vormen MSchema en M-Graph één apart vak; M-Grammar is het andere vak. M-Schema en M-Graph 301 M-Schema is een M-taal die de functionaliteit aanbiedt voor het opstellen van declaratieve bedrijfsmodellen. In dit vak komt ook het werken met M-Tools aan de orde. Tevens worden alle onderdelen van M behandeld die nodig zijn voor het opstellen van feittypen, validatie-regels en afleidingsregels. M-Graph is een weergaveformalisme voor feit instances, ofwel bevolkte data structuren. M-Grammar 302 M-Grammar is een M-taal die als transformatietaal bedoeld is. M-grammar verschaft de functionaliteit om specifieke bedrijfs- of andere talen productief van de ene taal te kunnen transformeren naar een andere (declaratieve) taal. Conceptual graphs Conceptual graphs (CG) is een diagrammatisch formalisme voor het beschrijven van eerste orde predicaten logica. In deze onderwijseenheid komen alle belangrijke aspecten van CG aan de orde. Conceptual graphs is sinds 2007 onderdeel van de nieuwe ISO standaard Common Logic. ADO.NET In deze onderwijseenheid komen technieken voor database georiënteerde gedistribueerde toepassingen aan de orde. ADO.NET maakt een productieve verbinding tussen de object laag en het database systeem mogelijk. De architectuur van ADO.NET wordt besproken. Hierbij komt ook het werken met XML en web services aan de orde evenals het gebruik van event procedures en server control op een ASP.NET Web Form. Administratieve organisatie en bestuurlijke informatievoorziening (AO/BIV) In nagenoeg elke organisatie dienen een groot aantal feiten te worden geadministreerd. Meestal is dit registreren een vereiste bij wet (bijv. boekhouden) , maar grote delen van de administratieve feitenverzamelingen zijn er om de organisatie goed te laten functioneren (b.v. planningsoverzichten). De verzameling van onderling samenhangende feiten kan zeer groot worden en de onderlinge structuur is van belang expliciet te worden aangeduid. Het vak administratieve organisatie geeft o.a. aan hoe men de feitenverzamelingen tot stand laat komen, wie welke feiten mag toevoegen, wijzigen en wegdoen alsmede wie welke feiten mag raadplegen. Tevens komt in dit vak aan de orde hoe men uit de verzameling feiten die men als basisfeiten beschouwd kan komen tot verdichtingen van deze feiten, die men gebruikt ten behoeve van het management. De basisfeiten worden soms aangeduid als gegevens terwijl men soms de verdichte feiten aanduidt als informatie. Doel van AO/BIV is ondermeer om op een hoger niveau van abstractie de feitenstromen inzichtelijk te maken, zodat het management en de andere betrokkenen de gehele informatievoorziening op een beheersbare manier kunnen hanteren. Analyse en ontwerp in .NET Bij een analyse in een .NET omgeving wordt vaak gebruik gemaakt van een serie documenten zoals een visie en scope, een conceptueel ontwerp voor de bedrijfsoplossing, een fysiek ontwerp en de presentatielaag. Tevens dienen een veiligheids, test- en uitrolplan opgesteld te worden. Al deze plannen zijn onderling gerelateerd en deze samenhang komt uitgebreid aan de orde. Analyse en ontwerp in RUP++
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 12
Bachelor System engineer
In RUP++ wordt een goed onderscheid gemaakt in de eindproducten van de discipline requirements en de producten van ontwerp. In RUP++ wordt gedurende de eerste twee disciplines als voornaamste communicatietaal de taal van de eindgebruikers en het management gebruikt. Bij de overgang naar de ontwerpfase is behoefte aan andere communicatietalen. De omzetting van de resultaten van de requirementsdiscipline naar de analyse- en ontwerpdiscipline vraagt een voorschriftmatige aanpak. Hoe worden de requirements uitgedrukt in talen bekend bij de eindgebruikers en het management, omgezet naar UML voor de ontwerpdiscipline? Hoe kan vooruiten achteruit-tracering worden bereikt? Welke additionele aspecten dienen te worden toegevoegd? Hoe worden producten (artefacten) uit de eerste twee disciplines hergebruikt in de analyse- en ontwerpdiscipline? Arbeidsrecht De meeste personen verdienen hun geld door als werknemer arbeid te verrichten in dienst van een ander. De ander kan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon zijn. De rechten en plichten van beide partijen, de werkgever en de werknemer, vormen het arbeidsrecht. Dit recht is beschreven in Titel 10 van Burgerlijk Wetboek 7. Zaken die onderwerp zijn in het arbeidsrecht zijn in grote lijnen de omschrijving van het begrip arbeidsovereenkomst, de loonbetalingsverplichting van de werkgever, welke mensen een arbeidsovereenkomst als werknemer kunnen aangaan en welke de regels voor ontslag zijn. Kennis van het arbeidsrecht is voor de overgrote meerderheid van de bevolking een nuttige zaak. Voor ondernemers, personeelsfunctionarissen en vakbondsmensen is dit recht van eminent belang. ASP.NET (Active Server Pages) Het internet is begonnen met het uitwisselen van documenten. Gaandeweg kwam de behoefte aan interactiviteit naar voren. In deze samenhang wordt ook wel gesproken van dynamische internetapplicaties. Deze vormen de basis voor eBusiness. ASP is een geheel van software dat de dynamische applicaties mogelijk maakt. ASP draait aan de server side en zorgt vooral voor de interface met de relationele database management systemen die dynamische webapplicaties mogelijk maken. ASP is een Microsoft technologie die vooral voor NT en Windows 2000 bedoeld is. De op Sun gebaseerde software met gelijkaardige doelstellingen is JSP. Bij ASP kan men gebruik maken van zowel VBscript als Jscript voor het beschrijven van de interactie met de database en de browser. Het opstellen van de scripts is onderdeel van het tentamen. Tijdens deze onderwijseenheid dient de cursist de volgende kennis en vaardigheden te verwerven: - Gegeven een programma in VBscript of Jscript, geef aan of dit aan alle syntaxregels voldoet, en zo niet, geef aan welke syntaxregels overtreden zijn. - Gegeven een programma in VBscript of Jscript en een concrete situatie, geef aan wat het resultaat is van het uitvoeren van het Java programma op deze concrete situatie. - Gegeven een programma in VBscript of Jscript, beschrijf in begrijpelijk Nederlands wat het programma doet. - Gegeven een functionele beschrijving in het Nederlands, geef aan welk VBscript of Jscript programma de juiste implementatie is van deze functionele specificatie. - Gegeven een functionele beschrijving in het Nederlands, stel een verzameling testdata op voor het te implementeren VBscript- of Jscriptprogramma. Bedrijfseconomie Bij de onderwijseenheid Bedrijfseconomie wordt gekeken naar de wetmatigheden op basis waarvan men productief handelen kan baseren in een organisatie. Bij deze onderwijseenheid speelt analyse van consumenten, producenten, markten en hun samenhang een voorname rol. Begrippen als concurrentie, monopolie en oligopolie komen aan de orde. Bij consumentenanalyse wordt het effect van prijs van een goed of dienst ten opzichte van het inkomen nagegaan. Wat is het effect van het opleidingsniveau op de effectiviteit van de werknemers? BPMN 101 (Business Process Management en BPMN) BPM (Business Process Management) omvat onder meer het beschrijven van bedrijfsprocessen, meestal op basis van het mission statement. Steeds meer komt naar voren dat een heldere
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 13
Bachelor System engineer
beschrijving van de bedrijfsprocessen een nuttige bijdrage kan leveren aan de productiviteit. Na vele jaren van uiteenlopende diagrammatische notaties is er na lang onderhandelen in 2006 een standaard aangenomen in de OMG, de Object Management Group. Deze standaard luistert naar de naam BPMN, Business Process Modeling Notation. In deze onderwijseenheid worden de meest belangrijke begrippen en notaties van BPMN aan de orde gesteld. Tevens wordt aangegeven hoe een goede integratie tussen Feit Orientatie (Kenniskunde en SBVR) en BPMN tot een grotere samenhang en begrijpelijkheid kan leiden. Kortom dit is een integratievak van processen, data (feiten) en events. CMMI-DEV 1.2 Software is nauwelijks weg te denken uit onze maatschappij. Veel economische activiteiten zijn zonder softwareondersteuning niet meer uit te voeren. Voorbeelden zijn het betalings- en telefoonverkeer, maar ook talloze medische toepassingen. Het professioneel van steeds groter belang. CMMI-DEV 1.2 is de afkorting voor Capability Maturity Model Integration - DEVelopment. Het doel van het CMMI-DEV 1.2 is onder meer om een model aan te reiken waarmee een aantal verschillende volwassenheidsniveaus van professionalisering van kennismanagement en softwareontwerp en productie worden beschreven. CMMI-DEV 1.2 is begonnen bij het Software Engineering Institute van de Carnegie Mellon University maar is inmiddels uitgegroeid tot een internationale samenwerking, met de Europese afdeling in Frankfurt. Bij Kenniskunde wordt gebruik gemaakt van de onderscheid tussen proces (structurering) en resultaat (structuur). Door met een Kenniskundebril naar CMMI-DEV 1.2 te kijken ontstaat een begrijpelijk en in de praktijk nuttig toepasbaar model. Alle begrippen van CMMI-DEV 1.2 zullen in deze onderwijseenheid helder worden omschreven alsmede hun precieze samenhang. Welke ontwerpen en produceren van software met een hoge mate van voorspelbaarheid wordt daarom volwassenheidsniveaus zijn er (Initial, Managed, Defined, Quantitatively Managed en Optimizing) en wat betekenen ze? Welke rol kan Kenniskunde spelen bij elk van de niveaus? Wat betekenen en hoe hangen de volgende model componenten precies samen: process area, specific goal, specific practice, typical work products, sub practices, generic goals en generic practices? Hoe hangt CMMIDEV 1.2 samen met de mission statement van een organisatie? Op welke wijze kan men het niveau van een bestaande organisatie bepalen? Wat betekenen en hoe hangen de volgende begrippen precies samen: customer, stakeholder, relevant stakeholder, manager, projectmanager, senior manager, shared vision, organization, enterprise, development, discipline, project, product, work product, product component, appraisal, assessment, tailoring guidelines, verification, validation, goal, objective, quality en process-performance objectives en standaard? Communicatiekunde Bij een groot aantal professionele beroepen worden goede communicatievaardigheden vereist. Bij goede communicatie wordt niet alleen rekening gehouden met de inhoud, maar ook met het bedoelde gehoor en de volgorde van de inhoudelijke elementen alsmede de vorm van de boodschap. Wanneer dient men voorbeelden te gebruiken? Op welke manier dienen illustraties te worden toegevoegd? Hoe bepaalt op men op een gestructureerde manier de volgorde van de inhoudelijke elementen van een communicatie? Wanneer zet men welk medium of combinatie van media in? Op basis van Kenniskunde kunnen de elementen van goede communicatie in direct verband worden gebracht met elementen uit Kenniskunde en kunnen de vaardigheden welke benodigd zijn in professionele communicatie op een gestructureerde manier worden aangeleerd. C# De onderwijseenheid C# (Csharp) is gebaseerd op de specificaties die Microsoft heeft ingediend bij ECMA. Tijdens deze onderwijseenheid dient de cursist de volgende kennis en vaardigheden te verwerven: - Gegeven een programma in de C# taal, geef aan of dit aan alle syntaxregels voldoet, en zo niet, geef aan welke syntaxregels overtreden zijn. - Gegeven een programma in de C# taal en een concrete situatie, geef aan wat het resultaat is van het uitvoeren van het C# programma op deze concrete situatie.
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 14
Bachelor System engineer
-
Gegeven een programma in de C# taal, beschrijf in begrijpelijk Nederlands wat het programma doet. Gegeven een functionele beschrijving in het Nederlands, geef aan welk C# programma de juiste implementatie is van deze functionele specificatie. Gegeven een functionele beschrijving in het Nederlands, stel een verzameling testdata op voor het te implementeren C# programma.
Data Warehousing en Business Intelligence Informatiesystemen zijn nagenoeg allemaal ontworpen om de individuele bedrijfstransacties goed te kunnen verwerken. Daarbij spelen aspecten als integrity, back-up en recovery een zeer voorname rol. Bij een data warehouse hebben we te maken met een andere vereiste. Meestal wil het management allerlei afgeleide, geaggregeerde of overzichtsinformatie als stuurmiddel; daarbij is een helicopter-view van belang en spelen overwegingen van bijwerken geen rol aangezien we te maken hebben met een retrieveonly database. Om aan dit soort behoeften tegemoet te komen zijn de data warehouses ontstaan en de daarbij behorende business intelligence technieken. Begrippen als transactiesystemen en decision support systemen, sterschema, sneewvlokschema, dimensioneel modelleren, kubus, drill-down. Tevens wordt de taal MDX (Multi Dimensional eXpressions) behandeld. eERP essentials Enterprise resource planning generatie 1 omvatte een redelijk deel van de bedrijfsprocessen in een onderneming. In generatie 2 werd het dekkingspercentage uitgebreid alsmede gebruik gemaakt van meer interactieve gebruikstechnieken. In de huidige 3e generatie wordt er naar gestreefd dit geheel nog uitgebreider te maken en tevens gebruik te maken van internettechnologieën voor het leveren van nieuwe of goedkopere diensten. Een eERP-pakket ondersteunt een lange samenhangende keten van bedrijfsprocessen. Een ERP pakket beoogt de gehele keten te omvatten van het uitsturen van advertenties, het verschaffen van een product- of dienstbeschrijving, het aangaan van een overeenkomst tot levering of gewoon een opdracht of order en soms bijkomende orderbevestiging, soms via productieplanning, meestal via voorraadbeheer, via levering mogelijk in delen, via factuur tot en met betaling. Teneinde een goed inzicht te hebben ter toepassing in de praktijk wordt in deze onderwijseenheid gebruik gemaakt van een beschrijvingstechniek die de totale samenhang van de bedrijfsprocessen duidelijk maakt alsmede de mogelijkheid biedt om in te zoomen op een bepaald onderdeel. Tevens wordt in deze onderwijseenheid aangegeven op welke manier men productief de moderne internettechnologieën kan inzetten op het gebied van ERP en dan wordt gesproken van eERP. Naast de algemene samenhang en de daarbij behorende technieken worden van enkele bedrijfsprocessen, te weten Finance (welke zijn de voornaamste financiële rapporten en administraties waaruit deze rapporten worden samengesteld?), Sales&Distribution (hoe hangen de verschillende deelprocessen in de verkoop- en distributieketen samen en welke administraties zijn hier benodigd?) en Material Management (wat is het nut van forecasting, wat is een productieplan, wat is een materiaal behoefte plan, wat is capaciteitsbeheer, wat is voorraadbeheer, en wat is inkoop?) ook een zekere dieptewerking gevraagd. Effectenkennis In de onderwijseenheid Effectenkennis wordt een aantal aspecten van effecten in kaart gebracht. Hierbij wordt voorrang gegeven aan het inzicht krijgen in de administratie die een bank dient te voeren voor de bezitters van effecten die bij de bank in bewaring zijn of daar geadministreerd zijn. Uitbetaling van dividend, splitsing van aandelen en andere gebeurtenissen dienen op tijd in gang gezet te worden en in de administratie verwerkt te worden. Deze onderwijseenheid heeft zowel betrekking op aandelen als opties. Erfrecht Op 1 januari 2003 heeft Nederland te maken met een geheel vernieuwd erfrecht. Na ongeveer 50 jaar voorbereiding is de nieuwe wet er. Veel zaken zijn ingrijpend veranderd ten opzicht van het oude erfrecht. Waarom zijn deze veranderingen doorgevoerd? Welke beginselen liggen aan de nieuwe wet ten grondslag? Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 15
Bachelor System engineer
In de onderwijseenheid Erfrecht worden de Algemene bepalingen, Erfopvolging bij versterf, Het erfrecht bij versterf van de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot en van de kinderen alsmede andere wettelijke rechten en de Legitieme portie behandeld. De onderwijseenheid omvat tevens de Uiterste willen, met Uiterste wilsbeschikkingen in het algemeen, Wie uiterste wilsbeschikkingen kunnen maken en wie daaruit voordeel kunnen genieten, Vorm van uiterste willen en Herroeping van uiterste wilsbeschikkingen, Onderscheiden soorten van uiterste wilsbeschikkingen met Erfstellingen, Legaten, Testamentaire lasten, Stichting, Makingen onder tijdsbepaling en onder voorwaarde, Executeurs en testamentair bewind, Gevolgen van de erfopvolging, waaronder de Algemene bepalingen, Aanvaarding en verwerping van nalatenschappen en legaten, Vereffening van de nalatenschap en Verdeling van de nalatenschap alsmede Schenking. ERP CO (Cost Accounting) In de onderwijseenheid Financial Accounting 1 worden de in belang toenemende financiële externe verslagen, zoals de balans en winst- en verliesrekening, behandeld. In de onderwijseenheid CO komt het kennisgebied dat traditioneel wordt aangeduid als Management Accounting aan de orde. Kostentoedeling en –beheersing waarbij gebruik wordt gemaakt van allerlei interne rapportages spelen hier de hoofdrol. Men leert niet alleen deze verslagen te lezen en interpreteren, maar men leert ze in deze onderwijseenheid ook op te stellen. ERP Finance Een Enterprise Resource Planning pakket heeft als een van zijn basismodules de functionaliteit voor het bijhouden van de boekhouding en het opstellen van de balans en winst- en verliesrekening aan het eind van een periode. Meestal bevat een dergelijke module ook gegevens betreffende de debiteuren en crediteuren. Tevens kan men aangeven hoe de verantwoordelijkheden liggen in de financiële administratie. Aan de orde komen bijvoorbeeld: wat kan men met een ERP Finance pakket? Welke customizing is aan te bevelen? ERP HR (Human Resources) Personeelsmanagement is een wezenlijk onderdeel van het hele bedrijfsgebeuren. Het omvat alle processen vanaf het plaatsen van een advertentie voor nieuwe medewerkers, via interviews naar aanname, inwerken en opleiden van die nieuwe medewerkers en uiteindelijk het vlekkeloos laten verlopen van het (veelal) maandelijks uitrekenen en betalen van het salaris. Ook het verstrekken van een jaaroverzicht hoort hierbij. In de laatste jaren is daar nog een extra takenpakket bijgekomen in de vorm van Flexibele Arbeidsvoorwaarden om tegemoet te komen aan de veranderingen in de maatschappij. Een individuele werknemer wil een voor hem goede combinatie van werk, zorg en leven kunnen realiseren. De combinatie van salarisverwerking, personeelsmanagement en flexibele arbeidsvoorwaarden is een groot en belangrijk gebied bij een organisatie. ERP MM (Materials Management) Bij een ERP pakket is het de bedoeling een groot deel van de bedrijfsadministratie geïntegreerd te kunnen beheren. De hoeveelheid elementen die hierbij een rol spelen is evenwel zo groot dat het nuttig is bepaalde deelgebieden afzonderlijk te beschouwen. Bij het deelgebied MM (Materials Management) worden een aantal bedrijfsprocessen ondersteund in de planning en fabricage. Het gehele traject van productieplanning, voorraadbeheer en productie-uitvoering inclusief alle logistieke aspecten is een keten in het grote bedrijfsproces. In deze onderwijseenheid wordt de kennis en vaardigheid op dit gebied besproken. ERP SD (Sales&Distribution) Bij een ERP pakket is het de bedoeling een groot deel van de bedrijfsadministratie geïntegreerd te kunnen beheren. De hoeveelheid elementen die hierbij een rol spelen is evenwel zo groot dat het nuttig is bepaalde deelgebieden afzonderlijk te beschouwen. Bij het deelgebied SD (Sales &Distribution) worden een aantal bedrijfsprocessen ondersteund in de verkoop- en distributiesfeer. Het gehele traject van aanvraag offerte, offerte uitbrengen, opdracht accepteren, opdracht uitvoeren, leveren en factureren is een keten in het grote bedrijfsproces. In deze onderwijseenheid wordt de kennis en vaardigheid op dit gebied besproken.
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 16
Bachelor System engineer
Financial Accounting 1 In de onderwijseenheid Financial Accounting 1 zullen de in belang toenemende financiële verslagen zoals de balans en de winst- en verliesrekening aan de orde komen. Men leert niet alleen deze verslagen te lezen en interpreteren, maar men leert ze in deze onderwijseenheid ook op te stellen. Boekhouden wordt door veel mensen als saai ervaren. Dit wordt helaas vooral veroorzaakt door de bestaande leerboeken. Zorgvuldige analyse van de structuur van de notities van boekhouden alsmede de processen van boekhouden, zoals bij Kenniskunde gebruikelijk, heeft aangetoond dat boekhouden helemaal niet saai hoeft te zijn. Men kan in deze onderwijseenheid ervaren welke eenvoud en schoonheid in boekhouden zit opgesloten, mits men Kenniskunde 1 en 2, Formuleerkunde 1 en 2 daarop toepast. Financial Accounting 2 In de onderwijseenheid Financial Accounting 2 zullen grondige analyses, mede op basis van ratio’s, van de in belang toenemende financiële verslagen zoals de balans en winst- en verliesrekening, en het kasstroomoverzicht, aan de orde komen. In deze onderwijseenheid worden ook de waarderingsgrondslagen aan de orde gesteld. Tevens komt aan de orde op basis van welke voorschriften gewerkt dient te worden om de financiële verslagen te laten voldoen aan de eisen welke gesteld worden vanuit corporate governance. Financieel management Bij financieel management staat de vraag centraal op welke manier de investeringen en werkkapitaal worden gefinancierd. Ook wordt de vraag beantwoord op welke manier te kiezen uit de meestal aanwezige veelheid van nieuwe investeringsmogelijkheden, waaruit slechts een deel gerealiseerd kan worden. Aspecten van gekozen risicoprofiel en diversificatiestrategie hebben hun invloed op dit soort beslissingen. Ook kan men het gekozen Missie Statement hierbij als een belangrijke parameter laten gelden. Op welke manier kan men de verwachte netto contante waarde van toekomstige inkomsten van een betrouwbare schattingsrange voorzien? Goederenrecht Dat het goederenrecht van groot belang is, blijkt wel uit het feit dat vrijwel iedereen dagelijks met goederenrechtelijke handelingen te maken heeft. Bij het kopen van een brood bij de bakker vindt bijvoorbeeld eigendomsoverdracht plaats. Ook is het vestigen van een hypotheek op een huis een goederenrechtelijke handeling. Doordat men zo vaak, in welke vorm dan ook, met het goederenrecht in aanraking komt, is het nuttig over goede kennis van dit onderwerp te beschikken. In het goederenrecht staat de verhouding tussen personen en goederen centraal. Zo kan gedacht worden aan de verhouding tussen een persoon en een fiets: is die persoon de eigenaar van die fiets of bijvoorbeeld slechts een houder die de fiets een tijdje voor iemand anders houdt? Ook kan men denken aan een bank die aan iemand een hypotheek heeft verstrekt, zodat diegene een huis kan financieren. Heeft de bank nu ook een recht op dat huis en zo ja, hoe ver strekt dat recht? Dit zijn allemaal vragen waarop het goederenrecht een antwoord geeft. Het goederenrecht, dat is terug te vinden in de boeken 3 en 5 van het Burgerlijk Wetboek, regelt welke rechten bepaalde personen ten opzichte van bepaalde goederen hebben en tevens de manier waarop personen rechten met betrekking tot bepaalde goederen kunnen verkrijgen. Met het begrip personen worden niet alleen gewone mensen van vlees en bloed bedoeld, maar ook bedrijven, verenigingen, stichtingen enz. Met de term goederen worden zowel zaken als vermogensrechten bedoeld. Een zaak is een tastbaar voorwerp dat voor een mens van waarde is en aan zijn heerschappij kan worden onderworpen, zoals een fiets. Een vermogensrecht is een bijzonder recht dat aan een bepaalde persoon toekomt en dat niet op concrete, waarneembare objecten van toepassing is, maar wel op geld te waarderen is. Een auteursrecht is een voorbeeld hiervan. Binnen de groep van zaken kan nog een onderscheid gemaakt worden tussen roerende en onroerende zaken. Voorbeelden van onroerende zaken zijn een huis of een boom die in de grond wortelt. Een computer, een auto of een stoel vormen voorbeelden van roerende zaken.
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 17
Bachelor System engineer
Onderwerpen die van belang zijn in het goederenrecht zijn bijvoorbeeld eigendom, bezit, houderschap, overdracht, natrekking, vermenging, zaaksvorming, derdenbescherming van de verkrijger, zekerheidsrechten, genotsrechten en retentierechten. Uiteraard zijn er nog vele andere onderwerpen aan deze opsomming toe te voegen die in deze onderwijseenheid aan de orde zullen komen. Het goederenrecht, waarbij het dus om de verhouding van persoon tot goed gaat, vormt overigens samen met het verbintenissenrecht, waarbij het om de verhouding van persoon tot persoon gaat, het zogenaamd vermogensrecht. Het vermogensrecht is te beschrijven als het recht dat betrekking heeft op de rechten en plichten die onderdeel van iemands bezittingen en schulden kunnen vormen. Deze overkoepelende term vermogensrecht moet niet verward worden met het begrip vermogensrecht waarmee wordt gedoeld op een bijzonder recht dat aan een bepaalde persoon toekomt en dat niet op concrete, waarneembare objecten van toepassing is, maar wel in geld te waarderen is. Grondslagen van object oriëntatie Steeds meer sofware wordt ontwikkeld volgens de beginselen van object oriëntatie. Steeds meer kritieke functies worden door apparaten overgenomen die volgens software werken die volgens object oriëntatie geanalyseerd en gebouwd is. Het is een merkwaardige zaak dat er geen boek gepubliceerd is waaruit een intelligente niet-ICT professional (een chirurg, een astronaut, een apotheker, een werktuigbouwkundig ingenieur, een natuurkundige, een jurist, een econoom, een manager, een lid van de Tweede kamer) kan opmaken welke de begrijpelijke en samenhangende uitgangspunten zijn van deze belangrijke benadering. Bovendien is er behoefte aan voorschriften hoe men op een gecontroleerde wijze, met inbegrip van strenge kwaliteitscontrole en behoud van begrijpelijkheid kan aangeven op welke manier een voor de gebruiker en management begrijpelijke specificatie omgezet dient te worden in een object oriëntatie oplossing. In deze onderwijseenheid worden deze vragen alle beantwoord. Het .NET Framework Meer en meer computertoepassingen zijn samenwerkingsverbanden van locale en internetgebaseerde eenheden. Dit levert zowel geheel nieuwe mogelijkheden als op te lossen problemen. Er komen zo veel aspecten van goede analyse, ontwerp en veilige implementatie bij kijken dat vele professionele medewerkers in de ICT problemen ondervinden met het scheiden van de onbelangrijke details en de belangrijke hoofdlijnen. De ICT van voor het internet is eenvoudig vergeleken met de ICT met goed gebruik van het Internet. De eerste onderzoeken wijzen erop dat rond de helft van de ICTpre-internet medewerkers grote moeite heeft professioneel productief mee te doen met de internettoepassingen. Er dienen zich nieuwe ongekende mogelijkheden van productiviteitsverhoging aan met .NET, maar uiteraard vraagt dat een nieuwe aanpak. B.v. bij .NET kan van wel 7000 pre-fabbouwstenen gebruik worden gemaakt. Hebben professionele medewerkers leren omgaan met dit soort aantallen? Hoe hou je de praktische inzet in de gaten? Wanneer kan je welk van de 7000 bouwstenen gebruiken? In dit vak zal een overzicht worden gegeven van de achterliggende gedachten van het in aantallen zeer grote .NET raamwerk met al zijn onderdelen, met het doel projecten en problemen op de juiste manier te kunnen aanpakken en niet verloren te raken in oppervlakkige overzichten van vele kreten. Bij .NET zal ook een conceptueel algemeen begrijpelijk overzicht worden gegeven van de taal C#. HRM in theorie en praktijk van een kennisonderneming (Competenties) In de kenniseconomie spelen mensen de centrale rol. Ook ziet men steeds meer dat ondernemingen zich bewust worden van hun specifieke sterktes en daarop willen verder bouwen. Dit levert een grote verscheidenheid aan kennisinstituten of –ondernemingen op. Uit het Mission Statement valt doorgaans af te leiden welke competenties de onderneming nodig heeft. Een opgave van HRM, of bij integraal management van het lijnmanagement is, is er voor te zorgen dat er voldoende medewerkers zijn met de gevraagde competenties. Ook kunnen nieuwe competenties door bestaande medewerkers worden verworven. Dit vraagt om een flexibele en leergierige instelling. Hoe kan men permanent leren bevorderen in een onderneming? Hoe ervoor te zorgen dat respect voor menselijke waarden en inachtneming van maatschappelijke normen even gewoon wordt als de koffieautomaat? Hoe selectie bij aanvang goed te laten aansluiten op de wensen van de onderneming, waarbij de lange termijn
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 18
Bachelor System engineer
vereisten als bereidheid tot continue leren en verbeteren een belangrijke rol spelen? Hoe kan werken en leren zodanig georganiseerd worden dat ze hand in hand gaan? Hoe kan opleiden en coachen in de echte praktijk beter bijdragen aan de gestelde doelen? Hoe kan dit alles geheel in samenhang worden gedaan? HTML De onderwijseenheid HTML is gebaseerd op de officiële World Wide Web Consortium (W3C) HTML 4.01 Specification, 24 December 1999. De specificaties omvatten 480 bladzijden. Tijdens deze onderwijseenheid dient de cursist de volgende kennis en vaardigheden te verwerven: - Gegeven een programma in de HTML taal, geef aan of dit aan alle syntaxregels voldoet, en zo niet, geef aan welke syntaxregels overtreden zijn. - Gegeven een programma in de HTML taal en een concrete situatie, geef aan wat het resultaat is van het uitvoeren van het HTML programma op deze concrete situatie. - Gegeven een programma in de HTML taal, beschrijf in begrijpelijk Nederlands wat het programma doet. - Gegeven een functionele beschrijving in het Nederlands geef aan welk HTML programma de juiste implementatie is van deze functionele specificatie. - Gegeven een functionele beschrijving in het Nederlands stel een verzameling testdata op voor het te implementeren HTML programma. ICT en eBusiness essentials Van eBusiness wordt gesproken wanneer voor de uitvoering van een bedrijfsproces gebruik wordt gemaakt van het internet. Deze onderwijseenheid is sterk gebaseerd op het volgende: Bij bedrijfsprocessen gold, geldt en zal nog heel lang gelden: 1. Begrijpen is belangrijk; 2. Helder formuleren is tijdwinst en een veel gevraagde communicatieve vaardigheid; 3. Nauwkeurigheid verhoogt kwaliteit; 4. Een constructieve houding verbetert de werksfeer. De voor- en nadelen van eBusiness ten opzichte van de traditionele automatisering, alsmede de nieuwe mogelijkheden worden aan de orde gesteld. De kandidaat dient voor een beschreven bedrijfssituatie aan te kunnen geven welke voordelen in dat geval van toepassing zijn. Om de verschillende onderdelen van eBusiness essentials met elkaar in verband te kunnen brengen, wordt inzicht en enige vaardigheid gevraagd van Kenniskunde. Vooral het KennisReferentieModel is van belang om de totale samenhang van eBusiness goed te kunnen beheersen. In dit kader wordt ook een operationele definitie gegeven van verwoordbare kennis; dit is van belang aangezien in een eBusiness toepassing vaak gebruik wordt gemaakt van een combinatie van verwoordbare en nietverwoordbare (= grafische) kennis. Tot slot wordt aan de hand van het kennisstructureringsmodel kort aangegeven hoe men begrijpelijke en gestructureerde specificaties kan opstellen; het actief toepassen van deze vaardigheid is niet aan de orde in deze onderwijseenheid. Tijdens het tentamen wordt de nadruk gelegd op het nauwkeurig leren omgaan met informatie en kennis alsmede op communicatieaspecten, in natuurlijke taal. Dit wordt onder meer getoetst door voor een gegeven, in het Nederlands opgesteld reglement of functionele specificatie en concrete voorbeelden, te vragen, welke concrete voorbeelden zijn toegestaan op grond van het reglement of functionele specificaties en welke niet, en voor deze laatste aan te geven welk tekstfragment uit het gegeven reglement of welke functionele specificaties het voorbeeld tot niet-toegestaan bestempelen. Een architectuur van een eBusiness toepassing zal worden gepresenteerd waarin het n-tier (nlagenmodel) wordt behandeld. Omdat belangrijke talen bij eBusiness gebruik maken van het markup principe, zal dit principe besproken worden. Vervolgens komen een aantal talen of protocollen aan de orde die een rol spelen bij een dynamische eBusiness toepassing. Voor elk van die talen dient de kandidaat te kunnen aangeven welke functie zij kunnen vervullen in een praktische eBusiness toepassing. Voor sommige van de talen die bij eBusiness van belang zijn, te weten XML en SQL, wordt een voor de praktijk belangrijke deelverzameling zodanig besproken dat tijdens het tentamen praktijkoefeningen kunnen worden getoetst. Hierbij wordt onder andere getoetst op het helder onder woorden kunnen brengen van de inhoud van een in XML uitgedrukt document alsmede de XML syntax (niet de DTD). Ook dient de kandidaat de logische mogelijkheden van SQL als opvraagtaal te kunnen toepassen op Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 19
Bachelor System engineer
praktijkgevallen voor de deelverzameling van SQL (SELECT, FROM, WHERE, GROUP BY, HAVING, ORDER. Uitdrukkelijk is vermeld dat de subquery niet onder de deelverzameling van eBusiness essentials valt. Van andere talen b.v. HTML, XML Schema, XSLT, JavaScript, C# en systemen b.v. ASP en TCP/IP zullen de voornaamste principes worden getoetst, in samenhang met een eBusiness toepassing. De essentie van de aanpak van een eBusiness project komt aan de orde alsmede de rol die ORM.NET en UML.NET daarbij kunnen spelen. Integraal testen Wanneer testen beschouwd wordt als een activiteit die gedurende elke fase van een project ondernomen dient te worden, dan ontstaat er een integrale kijk op kwaliteitscontrole voor het gehele project. Anders gezegd, testen is een integraal onderdeel van requirements specification, ontwerp en programmeren. Op die manier is het mogelijk een veel hogere productiviteit te bereiken. In deze module komt ook een benadering als COCOMO aan de orde waaruit blijkt dat investeren in zo vroeg mogelijk ontdekken van een fout de goedkoopste oplossing is. Ook komt Tmap aan de orde in samenhang met requirements specification en UML. Java Java is een belangrijke taal op het internet. Java is een complete object oriented programmeertaal. Een Java programma kan uitgevoerd worden vanuit het geheugen van de browser. Zowel de Microsoft Internet Explorer als de Netscape Navigator browser kunnen Java programma’s aan. Tijdens deze onderwijseenheid dient de cursist de volgende kennis en vaardigheden te verwerven: - Gegeven een programma in Java, geef aan of dit aan alle syntaxregels voldoet, en zo niet, geef aan welke syntaxregels overtreden zijn. - Gegeven een programma in Java en een concrete situatie, geef aan wat het resultaat is van het uitvoeren van het Java programma op deze concrete situatie. - Gegeven een programma in Java, beschrijf in begrijpelijk Nederlands wat het programma doet. - Gegeven een functionele beschrijving in het Nederlands, geef aan welk Java programma de juiste implementatie is van deze functionele specificatie. - Gegeven een functionele beschrijving in het Nederlands, stel een verzameling testdata op voor het te implementeren Javaprogramma. JavaScript De onderwijseenheid JavaScript is gebaseerd op de officiële ECMA standard, ECMAScript Language Specification, Standard ECMA-262, December 1999. De specificaties welke 172 bladzijden omvatten, zijn te vinden op URL http://www.ecma.ch. Tijdens deze onderwijseenheid dient de cursist de volgende kennis en vaardigheden te verwerven: - Gegeven een programma in de JavaScript taal, geef aan of dit aan alle syntaxregels voldoet, en zo niet, geef aan welke syntaxregels overtreden zijn. - Gegeven een programma in de JavaScript taal en een concrete situatie, geef aan wat het resultaat is van het uitvoeren van het JavaScript programma op deze concrete situatie. - Gegeven een programma in de JavaScript taal, beschrijf in begrijpelijk Nederlands wat het programma doet. - Gegeven een functionele beschrijving in het Nederlands geef aan welk JavaScript programma de juiste implementatie is van deze functionele specificatie. - Gegeven een functionele beschrijving in het Nederlands stel een verzameling testdata op voor het te implementeren JavaScript programma. Kennisbeheer Als een kennisgebied ontgonnen is en in Kenniskundekaart gebracht, dan komen er in de professionele praktijk andere aspecten aan de orde. Vaak is het zo dat een kennisgebied in de praktijk aan kleine of grote veranderingen onderhevig is. Denk b.v. aan het kennisgebied Erfrecht, Arbeidsrecht of veiligheidsnormen in de luchtvaart. Bij Kennisbeheer heeft de student, evenals bij kennisontginning, te maken met strenge kwaliteitsnormen en dient er gebruik te worden gemaakt van
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 20
Bachelor System engineer
voorschriften; de resultaten dienen voorschriftmatig toegevoegd te worden aan bestaande gestructureerde kennis. Ook leert de student in deze onderwijseenheid hoe om te gaan met versiebeheer van kennis alsmede autorisatieaspecten. Kennisontginning Kennisontginning kan op basis van Kenniskunde uitgevoerd worden door gebruik te maken van heldere voorschriften met uitgebreide aandacht voor kwaliteitscontrole in de verschillende stappen van het ontginningsproces. Bij kennisontginning is het goed onderscheid te maken tussen de twee voornaamste bronnen: mensen met kennis in hun hoofd of beschrijvingen van kennis in allerlei staten van volledigheid en gestructureerdheid. In de praktijk komen veelal mengvormen voor van deze twee. De student leert in deze onderwijseenheid te werken met voorschriften voor beide situaties alsmede de combinatie. In deze onderwijseenheid wordt bovengemiddeld gebruik gemaakt van praktijkcasussen. De student dient tijdens deze onderwijseenheid gebruik te maken van een kennisontginningshulpmiddel dat door de opleider ter beschikking wordt gesteld voor het opslaan van de ontgonnen kennis welke gestructureerd is volgens Kenniskunde. Leiderschap en teambuilding In de kenniseconomie spelen leiderschap en teambuilding een nog grotere rol dan voorheen. Medewerkers in een kennisinstituut of –onderneming willen leiders met een heldere visie, die hen iets kunnen leren, die hen een voorbeeld kunnen geven, die mensen enthousiast kunnen krijgen voor een nastrevenswaardig doel. Zij willen vooral leiders die het beste uit medewerkers naar voren laten komen. Van leiders wordt een educatieve en stimulerende rol verwacht. Dit betekent dat de leider inzicht nodig heeft op hoofdlijnen in het professionele werk van zijn ondergeschikten. Naarmate dat inzicht beter te verkrijgen is op basis van metacognitieve vaardigheden kan de leider meer mensen in uiteenlopende kennisgebieden aansturen, ook op de specifieke kennisgebieden van de ondergeschikten. Daarnaast zijn de meeste managementcompetenties van metacognitieve aard. Door deze in samenhang te leren toepassen en de samenhang te zien met de vakinhoudelijke aspecten ontstaat een waar integraal leiderschap en samenwerkingsverband van creatieve medewerkers. Macro-economie In de economie spelen een groot aantal variabele grootheden een rol. Nog belangrijker is hoe deze variabelen samenhangen. Bij macro-economie spelen een aantal wetmatigheden een rol die in de loop der jaren langzaam maar beter zijn uitgekristalliseerd en gechecked. Veel elementen uit de macroeconomie zijn voor veel professionele mensen een kennisgebied dat men gaarne wil begrijpen. Nationaal beleid is nauwelijks te volgen zonder goed inzicht in de macro-economische aspecten. In deze onderwijseenheid worden de voornaamste begrippen uit de macro-economie op heldere wijze zoals door Kenniskunde vereist aan de orde gesteld. Vele vragen komen aan de orde: Wat is het effect van sparen? Hoe hangen inflatie en sparen samen? Hoe werkt de arbeidsmarkt? Hoe werkt de kapitaalmarkt? Welke zijn hun overeenkomsten en welke hun verschillen? Wat wordt precies bedoeld met het begrip conjunctuur? Tevens zullen van de meest belangrijke verbanden de onderliggende semantische gronden in samenhang worden behandeld. Management accounting Financial accounting wordt vaak aangeduid als verslaggeving van een onderneming naar buiten. Management accounting is verslaggeving voor het interne management, kortweg interne verslaggeving. Hierbij spelen zowel opbrengsten als kosten een rol, alsmede budgetten en gerealiseerde cijfers (uitkomsten). Opbrengstensoorten en kostensoorten kunnen als hulpmiddelen gebruikt worden bij de besturing. Uiteraard is een analyse van de verschillen tussen budgetten en realisaties van belang. Bij interne verslaggeving is het voorwerp waarover gerapporteerd wordt een interne eenheid zoals een sector, taakgroep of afdeling die door een manager bestuurd wordt. Marketing Marketing roept bij nogal wat mensen een verkeerde associatie op. Marketing is in wezen een noodzakelijke vorm van analyse om vast te stellen welke producten of diensten een organisatie tegen welke prijzen (of andere vergoeding) en via welke kanalen aan welk soort afnemers wanneer wil doen
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 21
Bachelor System engineer
toekomen. Het wezen van marketing kan uitstekend worden beschreven in elementen van Kenniskunde. Een totaal samenhangend netwerk van kenniselementen in marketing is een welkome aanvulling op de bestaande literatuur. In deze onderwijseenheid wordt een samenhangende en begrijpelijke lijst van marketingbegrippen aan de orde gesteld. Tevens wordt in kaart gebracht welke administratie gevoerd dient te worden om de marketingvragen te kunnen beantwoorden. Object georiënteerd programmeren (Formuleerkunde 3) In Formuleerkunde 3 worden de vaardigheden onderwezen om een programma op te stellen, waarin naast de procedurele constructies, tevens gebruik wordt gemaakt van typisch object georiënteerd programmeren, zoals klasse, object, overerving, hiding en service. Organisatiemodellering en -specificaties in RUP++ In RUP++ wordt evenals in standaard RUP, gebruik gemaakt van de disciplines Business modeling en requirements. In deze onderwijseenheid worden de vaardigheden aan de orde gesteld om alle producten van de disciplines Business Modeling en Requirement van RUP++ op een grondige manier te kunnen beheersen. Hierbij worden UML-producten gecombineerd met Kenniskundeproducten. Van de kandidaat wordt een diep inzicht alsmede praktische vaardigheid verwacht. ORM.NET ORM (Object Role Modeling) is de naam die Microsoft hanteert voor het aanduiden van de n-aire versie van NIAM. Volgens de beta-release van .NET is ORM een officieel onderdeel van VisualStudio.NET. Hierbij wordt door Microsoft de nadruk gelegd op de mogelijkheid dat ORM een goede hulp is voor het in kaart brengen van de functionele specificaties op basis van gesprekken met diegenen die de organisatie het beste kennen, en wel in hun taal en met voorbeelden waarmee zij gewoon zijn te werken. ORM is een schematechniek, waarin men de administratiestructuur (datastructuur) en een aantal beperkingsregels die gelden voor de inhoud van de administratie kan specificeren. In deze opleiding zal besproken worden waar precies in het kennisreferentiemodel het ORM diagram zit. Men zou ook kunnen zeggen dat een ORM-diagram een voornaam onderdeel van een eBusiness grammatica is, die gebaseerd is op het gebruik van de natuurlijke taal door alle betrokkenen. Met behulp van een ORM-diagram kan men de gewenste eBusiness transacties specificeren. In dit tentamen wordt o.a. nagegaan of men in staat is bij een gegeven aantal praktijkvoorbeelden van de gebruiker aan te geven wat het afsprakenpatroon of regelgeving in een ORM-diagram is. Ook wordt gevraagd in welke mate men in staat is een regelgeving uitgedrukt in Kenniskunde te transformeren in een ORM-diagram en omgekeerd. Dit zijn vaardigheden die nuttig zijn bij het ontwerpen van eBusiness applicaties. Dit zijn ook vaardigheden die goed kunnen helpen bij het helder in kaart brengen van in ORM-diagram geschreven documentatie, zodat gebruikers nog beter in staat gesteld worden in gewoon Nederlands te kunnen begrijpen waar het allemaal over gaat. Tijdens deze onderwijseenheid dient de cursist de volgende kennis en vaardigheden te verwerven: a. Gegeven een ORM-diagram, geef aan of dit aan alle syntaxregels voldoet, en zo niet, geef aan welke syntaxregels overtreden zijn. b. Gegeven een ORM-diagram, geef aan wat het inhoud is in begrijpelijk Nederlands. c. Gegeven een functionele beschrijving van een inhoud in het Nederlands, geef aan welk ORMdiagram de juiste formulering is van deze beschrijving. d. Gegeven een functionele beschrijving in het Nederlands, stel een verzameling testdata op voor het op te stellen ORM-diagram. Overzicht van RUP++ Veel organisaties hebben inmiddels ervaren dat het gehele traject van het ontwikkelen van een softwaresysteem dient te geschieden aan de hand van goede draaiboeken. RUP geeft aan een dergelijk draaiboek te zijn. RUP heeft een aantal positieve aspecten die zeker bijdragen tot een hogere productiviteit ten opzichte van JBF of de bekende watervalaanpak. Evenwel in de praktijk blijkt dat RUP ook een aantal en soms grote nadelen bezit. Dit komt vooral vanuit het vertrekpunt van RUP dat op de eerste plaats ontstaan is vanuit de behoeften van de technisch ontwerper en programmeur. Management en eindgebruikers worden in RUP gedwongen een voor hen vreemde taal te hanteren;
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 22
Bachelor System engineer
dit blijkt in de praktijk behoorlijk grote nadelen op te leveren. Deze nadelen kunnen goed gecompenseerd worden door RUP te combineren met een aantal aspecten van Kenniskunde, waarvan het uitgangspunt vooral de specificaties en de analyse is in voor alle betrokkenen begrijpelijke taal. Deze combinatie wordt RUP++ genoemd. Welke zijn de belangrijkste kenmerken van RUP++? Hoe kan men met RUP++ de valkuilen van RUP vermijden zonder de positieve aspecten van RUP uit het oog te verliezen? Welke volgorde van ontwikkeling binnen een iteratie beveelt RUP++ aan en waarom? Op welke manier kan men de specificaties het beste opstellen met de eindgebruikers en het management? Hierbij wordt grote aandacht besteed aan het productief in kaart brengen van de kennis van het management en de eindgebruikers. Hierbij spelen zaken als een glossary in kennisnamevolgorde, een begrippennetwerk en zinsjablonen een belangrijke rol alsmede de voorschriften hoe deze producten (artefacten) op te stellen op een voorschriftmatige manier en met ingebouwde kwaliteitscontrole. Oftewel kenniselicitatie is een voornaam onderdeel van deze onderwijseenheid. Tevens wordt in deze onderwijseenheid aangegeven hoe de producten van de eerste fase van RUP++ hergebruikt kunnen worden in latere fasen. Welke invloed heeft de keuze van de volgorde uit het drietal data, proces en gedrag op de productiviteit van het gehele traject? Personen- en familierecht In Personen- en familierecht wordt de inhoud van Burgerlijk wetboek 1 behandeld. Na de Algemene bepalingen, komt Het recht op de naam, Woonplaats, Burgerlijke stand, Het huwelijk en Het geregistreerd partnerschap, Rechten en verplichtingen van de echtgenoten, De wettelijke gemeenschap van goederen, Huwelijkse voorwaarden, Ontbinding van het huwelijk en Scheiding van tafel en bed aan de orde. Tevens komt Afstamming, Adoptie, Minderjarigheid, Het gezag over minderjarige kinderen, Omgang en informatie, Curatele, Levensonderhoud, Afwezigheid, vermissing en vaststelling van overlijden in bepaalde gevallen, Onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen en Mentorschap ten behoeve van meerderjarigen aan de orde. Planning & Control Het Mission Statement is meestal het uitgangsdocument voor het stellen van doelen. Bij het stellen van doelen wordt veelal gebruik gemaakt van een periode van een jaar, alhoewel kwartalen en maanden ook wel eens worden gebruikt afhankelijk van de omstandigheden. Bij het stellen van doelen spelen de marktomstandigheden, zowel concurrenten als consumenten, vaak een rol. Na het stellen van doelen dienen de daarbij behorende geplande acties te worden ondernomen. Planning is meestal afwijkend van de uitkomsten. Deze afwijking verdient gedegen analyse om van daaruit de doelen voor de volgende periode bij te stellen. Practicum In de wereld is een toenemende convergentie waar te nemen tussen leren op zich en lerend werken. In veel gevallen is lerend werken de betere oplossing omdat er voortdurend zowel gewerkt als geleerd wordt. Om een bijdrage te leveren aan deze betere vorm van leren, waarbij in de meeste gevallen een vanuit bedrijfseconomisch inzicht interessant resultaat voor de organisatie van de student wordt geleverd, is het mogelijk om maximaal 4 onderwijseenheden in de vorm van een practicum te doen waarin lerend werken gepraktiseerd kan worden. In sommige gevallen heeft de student een waardevolle ervaring opgebouwd waarbij door omstandigheden de kennis alleen in zijn hoofd zit en niet gestructureerd op papier of elektronisch aan anderen ter beschikking staat. In een dergelijk geval kan een practicum een mooie vorm van een winwin situatie opleveren. Ook kan weinig gestructureerde of onvolledig beschreven kennis op deze manier worden verrijkt tot algemeen toegankelijke gestructureerde kennis. Bij een dergelijk practicum dient men een voor de praktijk relevante opgave uit te voeren volgens de voorschriften die men in een of meerdere eerdere vakken heeft geleerd. Het is in een dergelijk practicum ook mogelijk om in een groepsverband te werken zodat grotere praktijkproblemen in dit kader kunnen worden opgelost. Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 23
Bachelor System engineer
De opleider dient er op toe te zien dat de voorschriften worden nageleefd en dat er zodanige notities worden gehouden dat de examencommissie op basis van de notities en een klein verslag van de betreffende kandidaat tot een eindoordeel kan komen. Voorafgaande aan het uitvoeren van een practicum dient de student een plan van aanpak ter goedkeuring aan de examencommissie voor te leggen. De volgende practica zijn te doen: Practicum eBusiness 1 en 2 (zie Practicum) Practicum bedrijfsanalyse 1 en 2 (zie Practicum) Practicum analyse van wet of reglement 1 en 2(zie Practicum) Privaatrecht In de onderwijseenheid Privaatrecht wordt een samenhangend overzicht gegeven op hoofdlijnen, uitgedrukt in kenniskundige elementen, van de verschillende onderdelen van het privaatrecht, zoals personen- en familierecht, rechtspersonenrecht, erfrecht, goederenrecht, verbintenissenrecht en arbeidsrecht. Het privaatrecht omvat de rechtsregels die de onderlinge verhouding tussen burgers regelen. Projectmanagement Er wordt in toenemende mate gevraagd naar vaardigheden op het gebied van het beheersen van de activiteiten van een project. In dergelijke gevallen wordt een project nagenoeg altijd onderverdeeld in een onderling samenhangend netwerk van activiteiten. Tussen de activiteiten kunnen verschillende soorten relaties bestaan. De verschillende systemen van deze relaties komen aan de orde. Tevens worden de verschillende presentiewijzen zoals activiteit-in-het-knooppunt en activiteit-in-de-pijl vergeleken. Begrippen als het kritieke pad in een netwerk en speling van een activiteit alsmede de vele planning en capaciteitsaspecten komen aan de orde. Rechtspersonenrecht Een natuurlijke persoon van vlees en bloed is persoonlijk aansprakelijk als hij bijvoorbeeld een reparatierekening niet betaalt. Een natuurlijke persoon kan verbintenissen aangaan met de daarbij behorende rechten en plichten. Naast natuurlijke personen is het een lange tijd geleden nuttig en later noodzakelijk gebleken om kunstmatige persoonlijkheden in het leven te roepen, welke eveneens verbintenissen kunnen aangaan. Deze worden rechtspersonen genoemd. In het economische leven spelen de besloten vennootschap naast de naamloze vennootschap een belangrijke rol in het waardecreatieproces. Een behoorlijk aantal burgers heeft hiermee te doen wanneer zij aandelen hebben in een naamloze of besloten vennootschap. Daarnaast zijn er een aantal andere rechtspersonen waarmee burgers te maken kunnen hebben waarvan de voornaamste een vereniging en een stichting zijn. Een rechtspersoon heeft een groot aantal overeenkomsten met een natuurlijke persoon zoals het kunnen aangaan van verbintenissen, het hebben van eigendom en aansprakelijk zijn voor schulden. Er zijn uiteraard ook verschillen. Het voornaamste verschil zit in het in beginsel niet ophouden te bestaan van een rechtspersoon tenzij men rechtspersoonlijke euthanasie toepast. Software met meer-lagen architectuur De behoeften aan een combinatie van locale functionaliteit, alsmede functionaliteit via het intra- en internet heeft een nieuwe architectuur doen ontstaan met meerdere lagen van samenwerkende software (multitier). In een dergelijke architectuur spelen internettechnologieën een belangrijke rol naast object oriëntatie en relationele databases, en data warehouses met business intelligence. In feite is dit een vraagstuk van optimaal distribueren van functionaliteit over een aantal samenwerkende modules; bekende namen in deze context zijn client-server, application server en database server. In dit vak wordt de nadruk gelegd op een totaal inzicht in het systeem met zijn verschillende componenten of lagen en de onderlinge samenwerking. De gebruikelijke fout die in de praktijk vaak gemaakt wordt door nagenoeg alle aandacht te geven aan het object model en de database als een afterthought te gebruiken, wordt in dit vak niet gemaakt. Beginselen van goed interface design komen aan de orde. Veel nadruk wordt gelegd op de Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 24
Bachelor System engineer
optimale combinatie van een goed object model met een goed database model, uitgaande van een concurrent multi-user applicatie. Statistiek De onderwijseenheid Statistiek op basis van Kenniskunde en Formuleerkunde 1 (SQL) onderscheidt zich ten opzichte van de standaard statistiekcursussen door de volgende kenmerken: 1. Allereerst wordt er optimaal gewerkt met concrete voorbeelden. Er worden eerst concrete voorbeelden bij de vraag gemaakt, waarna op basis van deze concrete voorbeelden eventueel de algemeenheden, oftewel de formules, afgeleid en toegepast worden. 2. De koppeling tussen de vakken Kenniskunde en Formuleerkunde 1 (SQL) is optimaal. Een probleem wordt met behulp van Kenniskunde weergegeven en waar nodig aan de hand van illustrerende SQL-voorschriften, waar nodig uitgebreid met procedurele opties, opgelost. Enkele onderwerpen uit de onderwijseenheid Statistiek zijn: frequentieverdeling en grafische representaties, locatiemaat, mate van spreiding, kansberekening, de normale verdeling, steekproven, hypothesetesten, correlatie en regressie. Structuur van wetten en reglementen Wetten en reglementen zijn veelal bovengemiddeld gestructureerd. Om er evenwel productief intelligent mee te kunnen werken dient er voor een wet of reglement een volledig gestructureerde beschrijving te worden opgesteld volgens de voorschriften van Kenniskunde. Voor elk van de elementen van deze gestructureerde beschrijving dient aangegeven te worden op grond van welk stuk tekst in de wet of het reglement een bepaald gestructureerd element is opgesteld, of op welke andere zaak het element gebaseerd is. Evenwel zowel voor wetten als reglementen geldt dat de verschillende structuren vaak niet op elkaar zijn afgesteld. In deze onderwijseenheid worden de verschillende bij wetten en reglementen gehanteerde schema’s in kaart gebracht en vergeleken met het schema dat bij Kenniskunde wordt gehanteerd. TCP/IP In de onderwijseenheid TCP/IP leren de studenten kennis te maken met de officiële specificatie van TCP/IP van het Defense Advanced Research Projects Agency, te vinden in RFC 793 wat betreft het Transmission Control Protocoll (50 bladzijden) en wat betreft het Internet Protocoll in RFC 791 (29 bladzijden). Er zal ruim aandacht worden besteed aan het omzetten van de officiële specificaties in een document dat in helder en begrijpelijk Nederlands dezelfde afspraken beschrijft. Tevens wordt de studenten geleerd een representatieve verzameling toegestane en niet-toegestane voorbeelden op te stellen bij de officiële specificaties. Ook wordt bij deze door nagenoeg iedereen als zuiver technisch onderwerp aangewezen onderwijseenheid aangegeven hoe men een concreet of abstract analogon kan opstellen waardoor de specificaties veel beter te begrepen en toegepast kunnen worden. De student zal de specificaties van de benodigde deeladministraties die door de verschillende processoren bij gebruik van TCP/IP bijgehouden dienen te worden, dienen te beheersen en kunnen toepassen. De samenhang met kenniskunde en formuleerkunde, alsmede hoe er effectief over te communiceren lopen als een rode draad door de gehele opleiding. Ook zal in deze onderwijseenheid worden aangegeven hoe men de uitvoering TCP/IP kan opvatten als een informatiesysteem met begripsomschrijvingen, administratiestructuren, zinsjablonen, beperkingsregels, uitwisselingsregels, afleidingsregels en eventregels. Ook hier is veel nadruk op de totale samenhang van de basisvakken en dit vervolgvak. TCP/IP is een voorbeeld van een zeer mooi stuk werk. Wanneer TCP/IP omschreven wordt zoals hierboven aangeduid, dan komt de schoonheid duidelijk naar voren en zal het volledig begrijpen de plaats kunnen innemen van oppervlakkig de naam TCP/IP gebruiken. UML UML (Unified Modeling Language) is een de facto standaard voor het specificeren van een softwaresysteem. UML is sterk visueel gebaseerd. UML is inmiddels door een aantal belangrijke organisaties zoals OMG, UN en SWIFT aanvaard als de taal waarin specificaties voor software kunnen worden beschreven. UML beschrijft een aantal verschillende diagrammen. Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 25
Bachelor System engineer
De volgende onderdelen van UML komen aan de orde: 1. Use case diagram 2. Class diagram 3. Sequence diagram 4. Collaboration diagram 5. Statechart diagram 6. Activity diagram 7. Component diagram 8. Deployment diagram. Het het class diagram is een schematechniek, waarin men de administratiestructuur (datastructuur) en een beperkt aantal beperkingsregels, die gelden voor de inhoud van de administratie, kan specificeren. In deze onderwijseenheid zal besproken worden waar precies in de kennisarchitectuur elk van de genoemde 8 diagrammen zit. In het tentamen wordt o.a. nagegaan of men in staat is bij een gegeven aantal praktijkvoorbeelden van de gebruiker aan te geven wat het afsprakenpatroon of regelgeving in een van de 8 UML-diagrammen is. Ook wordt gevraagd in welke mate men in staat is een regelgeving uitgedrukt in Kenniskunde te transformeren in de UML-diagrammen en omgekeerd. Dit zijn ook vaardigheden die goed kunnen helpen bij het helder in kaart brengen van in UML geschreven documentatie. Tijdens deze onderwijseenheid dient de cursist de volgende kennis en vaardigheden te verwerven: a. Gegeven een UML-diagram, geef aan of dit aan alle syntaxregels voldoet, en zo niet, geef aan welke syntaxregels overtreden zijn. b. Gegeven een UML-diagram, geef aan wat het inhoud is in begrijpelijk Nederlands. c. Gegeven een functionele beschrijving van een inhoud in het Nederlands, geef aan welk UMLdiagram de juiste formulering is van deze beschrijving. d. Gegeven een functionele beschrijving in het Nederlands, stel een verzameling testdata op voor het op te stellen UML-diagram. Universele Informatiekunde Universele Informatiekunde is de voorloper van Universele Kenniskunde, de voorloper van Kenniskunde. Universele Informatiekunde is de naam voor de versie van Kenniskunde die van ongeveer 1990 tot en met 1996 is gebruikt. Kenniskunde en Universele Informatiekunde hebben een aantal gemeenschappelijke aspecten zoals zorg voor nauwkeurigheid, gebaseerd zijn op natuurlijke taal en gebruik maken van structureringsvoorschriften in het kader van een architectuur waarin ook de metagrammatica is opgenomen. In Universele Informatiekunde was minder nadruk op de begrippenlijst dan in Kenniskunde. De diagrammatische representatie die in Kenniskunde wordt gebruikt, sluit beter aan bij de praktijk van gewone taalgebruikers. Het modelexamenboek UI Modelexamen 1996 bevat een tentamen en een uitgebreide uitwerking van honderden pagina’s. Verbintenissenrecht Het dagelijkse leven is doortrokken van verbintenissen. Zo kan men denken aan het kopen van een brood bij de bakker. Degene die het brood koopt heeft een soort afspraak oftewel een overeenkomst met die bakker. Door het aangaan van die overeenkomst krijgt de koper recht op dat brood, terwijl de bakker een prestatie moet leveren in de vorm van het maken van dat brood. Daar staat wel tegenover dat de koper geld moet betalen. In dit voorbeeld zijn door de overeenkomst twee zogenaamde verbintenissen ontstaan. Wanneer iemands auto flink beschadigd wordt, doordat een van links naderende autobestuurder diegene geen voorrang heeft gegeven, heeft de eigenaar van de beschadigde auto recht op schadevergoeding. Dit recht op schadevergoeding vormt ook een verbintenis. Uit deze voorbeelden komt naar voren dat vrijwel iedereen dagelijks met het verbintenissenrecht in aanraking komt of kan komen. Het is dus nuttig om goed op de hoogte te zijn van het verbintenissenrecht. Het verbintenissenrecht is het andere rechtsgebied dat binnen het vermogensrecht onderscheiden kan worden, naast het goederenrecht. In het verbintenissenrecht staat de verhouding tussen personen onderling centraal. Het verbintenissenrecht geeft aan wat de regels zijn in de rechtsverhouding tussen verschillende personen. Die regels zijn hoofdzakelijk geregeld in boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 26
Bachelor System engineer
Een verbintenis is een recht op een prestatie waarop de een (de schuldeiser) recht heeft, terwijl de ander (de schuldenaar oftewel degene die bij de schuldeiser een schuld heeft) verplicht is om deze prestatie te verlenen. De bedoelde prestatie hoeft overigens niet persé een doen te zijn, maar kan ook uit een nalaten bestaan. In geval van een verbintenis ontstaat dus aan de ene kant een recht en aan de andere kant een daarmee overeenstemmende verplichting. Het is wel zo dat niet alle rechten en verplichtingen een verbintenis vormen, maar alleen de verhoudingen die door het recht erkend en geregeld worden. Een verbintenis is een recht op een prestatie waarop de een (de schuldeiser) recht heeft, terwijl de ander (de schuldenaar oftewel degene die bij de schuldeiser een schuld heeft) verplicht is om deze prestatie te verlenen. De bedoelde prestatie hoeft overigens niet persé een doen te zijn, maar kan ook uit een nalaten bestaan. In geval van een verbintenis ontstaat dus aan de ene kant een recht en aan de andere kant een daarmee overeenstemmende verplichting. Het is wel zo dat niet alle rechten en verplichtingen een verbintenis vormen, maar alleen de verhoudingen die door het recht erkend en geregeld worden. Als voorbeelden van belangrijke onderwerpen die onder het verbintenissenrecht vallen, kunnen onder andere afdwingbaarheid van verbintenissen, redelijkheid en billijkheid, de totstandkoming van overeenkomsten, de gevolgen van niet-nakoming en de nietigheid of vernietiging van overeenkomsten en rechtshandelingen genoemd worden. Deze onderwerpen zijn vooral van belang voor het recht met betrekking tot overeenkomsten. Voorbeelden van andere belangrijke onderwerpen binnen het verbintenissenrecht zijn onrechtmatige daad, aansprakelijkheid voor eigen gedragingen, aansprakelijkheid voor personen of zaken, productaansprakelijkheid en schadevergoeding na aansprakelijkheid. Deze onderwerpen zijn van betekenis voor het zogenaamde schaderecht binnen het verbintenissenrecht. Vanzelfsprekend kunnen aan deze opsommingen nog vele andere verbintenisrechtelijke onderwerpen toegevoegd worden die in deze onderwijseenheid aan bod zullen komen. Visual Basic.NET Zelfde omschrijving als C# waarbij C# vervangen wordt door Visual Basic.NET. Visual Studio .NET Visual Studio is de ontwikkeltool van Microsoft voor de .NET omgeving. Hiermee kan met behulp van UML een technische oplossing worden gespecificeerd en kunnen werktuigen worden gebruikt voor het ondersteunen van het programmeren en testen van toepassingen, welke gaan werken in een .NET omgeving. Windows NT Windows NT kan men m.b.v. Kenniskunde goed in kaart brengen. In deze onderwijseenheid is bepaalde kennis van Windows NT volledig onderling samenhangend in kaart gebracht. Het blijkt dat zowel Financial Accounting 1 als Windows NT structureel op dezelfde manier in kaart kunnen worden gebracht. Het kunnen toepassen van dezelfde beginselen en vaardigheden levert een belangrijke bijdrage aan met kunnen toepassen op andere onderwerpen van de beginselen van analyse en communicatie. XML en DTD De onderwijseenheid XML + DTD is gebaseerd op de officiële World Wide Web Consortium (W3C) XML 1.0 Specification, 10 Februari 1998. De specificaties omvatten 32 bladzijden. Tijdens deze onderwijseenheid dient de cursist de volgende kennis en vaardigheden te verwerven: 1. Gegeven een document in de XML-taal, geef aan of dit aan alle syntaxregels voldoet, en zo niet, geef aan welke syntaxregels overtreden zijn. 2. Gegeven een document in de XML-taal, geef aan wat de inhoud ervan is in begrijpelijk Nederlands 3. Gegeven een functionele beschrijving van een inhoud in het Nederlands geef aan welk XML document de juiste implementatie is van deze beschrijving. 4. Gegeven een functionele beschrijving in het Nederlands, stel een verzameling testdata op voor het op te stellen XML-document.
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 27
Bachelor System engineer
XML Schema Het internet is een succes om een aantal redenen. Een hele voorname reden is dat men op tijd begonnen is om een protocol of regelgeving te accepteren voor het uitwisselen van pakketten gegevens. Op die manier was het mogelijk om van welke computer dan ook naar welke computer dan ook aangesloten op het internet gegevens uit te wisselen. TCP/IP is in dit opzicht een grote stap vooruit geweest. De taal die tot nu toe op internet veel gebruikt wordt, HTML, is een taal waarmee men tegelijkertijd zowel de opmaak als de inhoud van een individueel document beschrijft. Het is bij computerapplicaties en met name databaseapplicaties heel gebruikelijk om niet een individueel document te beschrijven maar om dergelijke documenten te laten genereren. HTML zegt niets over de betekenis van de inhoud van een document en zegt ook niets over de beperkingen die zouden moeten drukken op de inhoud van een document, zoals nodig is om een document te kunnen valideren. In mei 2001, zijn de specificaties gepubliceerd van XML Schema. XML Schema is een taal, gebaseerd op de XML standaard voor internet, waarin men de administratiestructuur (datastructuur) en een aantal beperkingsregels die gelden voor de inhoud van een XML-document, kan specificeren. In deze opleiding zal besproken worden waar precies in de kennisarchitectuur het XML Schema zit. Voor het eerst is ook nu op het internet sprake van meta meta. Het is op internet eveneens voor het eerst dat een taal zoals XML schema in zichzelf beschreven is. Dit zijn technieken die in de databasewereld 20 jaar in gebruik zijn en die daar goede resultaten hebben opgeleverd. Men zou ook kunnen zeggen dat XML Schema een eBusiness grammatica is. XML Schema is een regelgeving, een afsprakengeheel voor eBusiness applicaties. Met behulp van een XML schema kan men eBusiness transacties valideren, zowel aan de client als aan de server side. XML Schema wordt door een aantal instituten als de lingua franca gezien voor het uitwisselen van de structuur en beperkingsregels van eBusiness data. Tijdens het tentamen wordt onder andere nagegaan of men in staat is bij een gegeven aantal praktijkvoorbeelden van de gebruiker aan te geven wat het afsprakenpatroon of regelgeving in een XML Schema is. Ook wordt gevraagd in welke mate men in staat is een regelgeving uitgedrukt in Kenniskunde te transformeren in XML Schema en omgekeerd. Dit zijn vaardigheden die nodig zijn bij het ontwerpen van eBusiness applicaties. Dit zijn ook vaardigheden die goed kunnen helpen bij het helder in kaart brengen van in XML Schema geschreven documentatie zodat gebruikers in staat gesteld worden in gewoon Nederlands te kunnen begrijpen waar het allemaal over gaat. De formele specificaties van XML Schema zijn opgesteld door W3C, de onafhankelijke organisatie die de standaards voor internet opstelt. Ze bestaan uit een drietal documenten, gepubliceerd op 2 mei 2001 door W3C. XML schema biedt het volgende niveau van interoperability door meta-informatie over XML documenten te beschrijven in XML syntax. Tijdens deze onderwijseenheid dient de cursist de volgende kennis en vaardigheden te verwerven: 1. Gegeven een schema in de XML Schema taal, geef aan of dit aan alle syntaxregels voldoet, en zo niet, geef aan welke syntaxregels overtreden zijn. 2. Gegeven een schema in de XML Schema taal, geef aan wat de inhoud is van het XML Schema in begrijpelijk Nederlands. 3. Gegeven een functionele beschrijving van een inhoud in het Nederlands, geef aan welk XML Schema de juiste implementatie is van deze beschrijving. 4. Gegeven een functionele beschrijving in het Nederlands, stel een verzameling testdata op voor het op te stellen XML Schema. XSL en XSLT De onderwijseenheid XSL en XSLT is gebaseerd op de officiële World Wide Web Consortium (W3C) Specification, 27 Maart 2000. De specificaties omvatten 444 bladzijden. Tijdens deze onderwijseenheid dient de cursist de volgende kennis en vaardigheden te verwerven: 1. Gegeven een programma in de XSL-taal, geef aan of dit aan alle syntaxregels voldoet, en zo niet, geef aan welke syntaxregels overtreden zijn. 2. Gegeven een programma in de XSL-taal en een concrete situatie, geef aan wat het resultaat is van het uitvoeren van het XSL-programma op deze concrete situatie. 3. Gegeven een programma in de XSL-taal, beschrijf in begrijpelijk Nederlands wat het programma doet.
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 28
Bachelor System engineer
4. Gegeven een functionele beschrijving in het Nederlands, geef aan welk XSL-programma de juiste implementatie is van deze functionele specificatie. 5. Gegeven een functionele beschrijving in het Nederlands, stel een verzameling testdata op voor het te implementeren XSL-programma.
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 29
Bachelor System engineer
Koninklijke PBNA juli 2009
pag. 30
Bachelor System engineer