Gynaecologie
Baarmoederverwijdering bij goedaardige aandoeningen Inhoud Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Operatiemethoden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Verwijderen van de baarmoeder via de schede (vaginale uterusextirpatie) . . . . . . . . Verwijderen van de baarmoeder via de buikwand (abdominale uterusextirpatie) . . . . Verwijdering van de baarmoeder per laparoscoop (kijkbuisoperatie) . . . . . . . . . . . . . Kunt u zelf kiezen? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Keuze methode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wel of niet verwijderen van de baarmoederhals . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wel of niet verwijderen van de eierstokken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Medicijngebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De operatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Na de operatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Mogelijke complicaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Herstel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Leefregels voor thuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Mogelijke complicaties en bijwerkingen op korte termijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Mogelijke complicaties en bijwerkingen op lange termijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veelgestelde vragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vragen en meer informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bronvermelding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Registratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1 1 1 2 2 2 3 3 3 4 4 4 4 4 4 4 5 6 6 6 7 7
Inleiding Bij menstruatieklachten, vleesbomen of een verzakking kan het nodig zijn de baarmoeder te verwijderen. Een andere naam hiervoor is uterusextirpatie of hysterectomie. De grootte van de baarmoeder, de mate van verzakking en de reden waarom de baarmoeder verwijderd wordt, zijn bepalend voor de manier waarop de operatie plaatsvindt: een buikoperatie, een kijkoperatie of via de schede. De eierstokken en eileiders blijven meestal zitten bij vrouwen die de overgang nog niet gepasseerd zijn, tenzij een eierstok afwijkend lijkt met bijvoorbeeld echoscopisch onderzoek. De gynaecoloog bespreekt met u of ook de eileiders en/of de eierstokken verwijderd moeten worden. Operatiemethoden Een baarmoeder kan op verschillende manieren worden verwijderd: 1. Via de schede (vaginaal) 2. Via de buikwand door middel van een kijkbuisoperatie (laparoscopisch) 3. Via de buikwand door middel van een snede (abdominaal)
15131426
Verwijdering via de schede (vaginale uterusextirpatie) In principe is verwijdering via de schede de eerste keus. Echter de gynaecoloog past deze methode alleen toe als de baarmoeder niet te groot is en vanzelf al iets in de schede naar
1
beneden komt (bij enige ‘verzakking’). Bij deze operatie wordt ook de baarmoedermond verwijderd. Bij een verzakking van de blaas en/of endeldarm kan deze manier van opereren worden gecombineerd met een operatie aan de voor- of achterwand van de schede. Het voordeel van deze manier van opereren is dat u alleen een (onzichtbaar) litteken boven in de schede krijgt en dus geen buiklitteken. Verwijdering van de baarmoeder via de buikwand per laparoscoop (kijkbuisoperatie) Soms is de baarmoeder te groot en/of te weinig verzakt om via de vagina te verwijderen. Dan kan een kijkbuisoperatie plaatsvinden. Bij deze techniek maakt de gynaecoloog vier sneetjes in de buikwand. Via een snee net onder de navel wordt een kijkbuis (laparoscoop) in de buik gebracht; via de andere sneetjes brengt men instrumenten in de buikholte waarmee de baarmoeder wordt losgemaakt. Aan het eind van de operatie wordt de baarmoeder via de schede of in kleine stukken (gemorcelleerd) door de kijkbuis weggehaald. Om de baarmoeder in stukjes te snijden wordt gebruik gemaakt van een soort ‘appelboor’(morcellator). In principe wordt ook bij deze operatie de baarmoedermond verwijderd. Uitstrijkjes voor het bevolkingsonderzoek zijn dan niet meer nodig. Indien de baarmoedermond bij de operatie blijft behouden licht uw gynaecoloog dat na de operatie toe. Er is een kans van 2-5% dat de ingreep alsnog moet worden verricht via een buikoperatie met een snede. Eveneens is er een risico van 2-3% op schade aan de ureter (de urineleider die aan beide zijde van de nier naar de blaas loopt, vlak naast de baarmoederhals). Dit risico is bij een vaginale- of buikoperatie iets lager (1-2%). Veiligheidshalve wordt in het Hofpoort Ziekenhuis na elke laparoscopische baarmoederverwijdering via een cystoscopie (met kleine camera) in de blaas gekeken om vast te stellen dat de urineleiders niet zijn beschadigd. Hierdoor is uw urine de eerste dag na de operatie blauw. Verwijdering van de baarmoeder via de buikwand (abdominale uterusextirpatie) Als verwijdering via de vagina of via een kijkbuisoperatie niet mogelijk is, vindt de operatie plaats via de buikwand. Er wordt een horizontale snede iets boven het schaambeen gemaakt van ongeveer 10-15 cm lang (bikinisnede). Bij een grote baarmoeder of bij sommige vormen van baarmoederkanker is het soms nodig om een verticale snede van de navel omlaag naar het schaambeen te maken (mediane onderbuikincisie).
Typen buikoperaties: horizontale (a) en verticale (b) en laparoscopische (c) sneden
Kunt u zelf kiezen? Bij goedaardige aandoeningen hoeft de baarmoeder niet meteen verwijderd te worden. Neem dus de tijd om na te denken om de voor- en nadelen goed te overwegen. Bespreek met de gynaecoloog de mogelijkheden van eventuele alternatieve behandelingen.
2
Keuze methode Afhankelijk van de grootte van de baarmoeder, de mate van verzakking en de reden van de baarmoederverwijdering stelt de gynaecoloog u de operatie voor waarbij de minste risico’s bestaan en de operatie en uw herstel optimaal zullen verlopen. Een operatie via de schede is in principe de eerste keus. Als dat niet mogelijk is wordt gekozen voor een kijkbuisoperatie. Indien beide niet mogelijk zijn wordt gekozen voor een gewone buikoperatie met een horizontale- of verticale snede). Bij de keuze van de methode is het van belang of ook de baarmoederhals en/of de eierstokken verwijderd moeten worden. Baarmoedermond verwijderen of niet? Voor eventuele klachten van het vrijen en het plassen na de operatie lijkt er geen verschil te bestaan of de baarmoederhals wel of niet verwijderd wordt. Wetenschappelijk onderzoek heeft hierin geen verschil aangetoond. Soms blijkt tijdens de operatie dat het verstandiger is de baarmoedermond alsnog te laten zitten. Dit kan bijvoorbeeld als er een vleesboom in de weg zit of als er verklevingen zijn in de onderkant van de buikholte. Er zijn kleine voor- en nadelen verbonden aan het wel of niet verwijderen van de baarmoederhals. •
Voordelen van het verwijderen van de baarmoederhals: - Er kan geen baarmoederhalskanker meer ontstaan en u hoeft dus geen uitstrijkjes meer te laten maken. - Als de baarmoedermond blijft, bestaat een kans van ongeveer 10% dat er tijdens de menstruatie (licht) bloedverlies blijft optreden, omdat er nog baarmoederslijmvlies in de baarmoederhals is achtergebleven.
•
Nadelen van het verwijderen van de baarmoederhals: - Hoewel soms beweerd wordt dat het verwijderen van de baarmoederhals nadelig zou zijn voor de seksuele beleving, plasklachten, of het optreden van een verzakking na de operatie, laat wetenschappelijk onderzoek bij herhaling geen verschil zien tussen vrouwen waar de baarmoederhals is verwijderd en waar de baarmoederhals niet is verwijderd ten aanzien van deze klachten.
Wel of niet verwijderen van de eierstokken? Als u nog niet in de overgang bent, is er geen reden om met de baarmoeder ook de eierstokken te verwijderen . Het wegnemen van de eierstokken betekent immers dat u direct na de operatie in de overgang komt. Over wat verstandig is na de overgang, verschillen de meningen. De meeste gynaecologen adviseren dan ook de eierstokken te laten zitten, omdat ze nog kleine hoeveelheden hormoon (testosteron) maken, die onder andere bijdragen aan het zin hebben in vrijen (libido). Andere gynaecologen stellen voor om de eileiders (let op: dus niet eierstokken) te verwijderen om zo de kans op eierstokkanker te verminderen. Tegenwoordig wordt aangenomen dat sommige vormen van eierstokkanker begint in de eileider. Als eierstokkanker en/of borstkanker meer dan gemiddeld in uw familie voorkomt kan de kans op eierstokkanker groter zijn. Bespreek dit voor de operatie met de gynaecoloog. Een enkele keer komen pas tijdens de operatie afwijkingen aan één of beide eierstokken aan het licht. Bij één afwijkende eierstok zal de gynaecoloog alleen deze eierstok verwijderen. Bij afwijkingen aan beide eierstokken zal de gynaecoloog zoveel mogelijk van ten minste één eierstok behouden om zo een voortijdige overgang te voorkomen. Na de overgang worden bij één afwijkende eierstok in principe beide eierstokken verwijderd. De eierstokken kunnen zowel via de schede als via de buikwand worden verwijderd. Als de baarmoederverwijdering via de schede plaatsvindt, is het lastig om zo ook de eierstokken weg te halen.
3
Medicijngebruik Neem altijd uw actueel medicatieoverzicht mee. Dit overzicht kunt u krijgen bij uw apotheek. Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen, meld dit altijd vooraf aan uw arts. De operatie De dag van de operatie wordt u opgenomen in het ziekenhuis. Omdat u nuchter moet zijn voor de operatie, mag u ten minste 6 uur voor de operatie geen vast voedsel of melkproducten nuttigen. Tot 2 uur voor de operatie mag u wel heldere vloeibare dranken. Vaak krijgt u een infuus en een slangetje (katheter) in de blaas. Na de operatie Na een baarmoederverwijdering krijgt u korte of langere tijd een blaaskatheter (slangetje in de blaas); De mate van pijn na de operatie, is afhankelijk van de operatiemethode. De darmen komen binnen één tot twee dagen langzaam weer op gang. Na enkele weken kunt u soms een hechting via de schede verliezen. Hierover hoeft u zich niet ongerust te maken. Er zijn aparte brochures t.a.v. leefregels na vaginale en laparoscopische baarmoederverwijdering. Mogelijke complicaties en bijwerkingen van baarmoederverwijdering Bij elke operatie, dus ook bij een baarmoederverwijdering, kunnen complicaties of bijwerkingen optreden: bloedverlies tijdens de operatie, waarvoor bloedtransfusie noodzakelijk kan zijn, het ontstaan van trombose, een infectie, een beschadiging aan darmen of urinewegen of een nabloeding is een aantal van de meest voorkomende complicaties. Herstel De duur van het totale herstel is afhankelijk van een aantal factoren, zoals de methode van baarmoederverwijdering (een vaginale of kijkbuisoperatie kent een korter herstel dan een buikoperatie), uw conditie voor de operatie en bijvoorbeeld het optreden van eventuele complicaties. Hoewel het volledige herstel in het meest gunstige geval reeds na 2 weken kan zijn opgetreden, is het verstandig om rekening te houden met een totale herstelperiode van 6 weken. Leefregels voor thuis Uw lichaam geeft aan wat u aankunt en het is belangrijk dat u daar naar luistert. De eerste weken na de operatie is het verstandig niet zwaar te tillen. Het maximaal toegestane gewicht om te tillen bedraagt 1 kg. Lichtere werkzaamheden kunt u geleidelijk weer gaan doen. Dat geldt ook voor activiteiten als fietsen en sporten. Stop als u moe wordt. Als u zich zes weken na de operatie nog niet fit voelt, overleg dan met uw gynaecoloog, huisarts en/of bedrijfsarts. Soms is het verstandig nog wat langer thuis te blijven om aan te sterken of om de eerste weken alleen een deel van de dag te werken. Overleg met uw gynaecoloog of u in bad mag of zwemmen. Douchen mag altijd. U krijgt meestal het advies om de eerste zes weken na de operatie geen gemeenschap te hebben of tampons te gebruiken, om het litteken in de top van de schede goed te laten genezen. Bij koorts, buikpijn of verlies van helderrood bloed moet u contact opnemen met het ziekenhuis. Mogelijke bijwerkingen en complicaties op korte termijn Afscheiding Meestal heeft u gedurende enkele dagen tot maximaal een paar weken wat bloederige afscheiding. Hierover hoeft u zich niet ongerust te maken, tenzij u daarbij pijn, koorts of ruim helderrood bloedverlies krijgt.
4
Nabloeding Na een baarmoederverwijdering kan in de top van de schede een nabloeding ontstaan. Meestal lost het lichaam dit zelf op, maar het betekent wel dat uw herstel wat langer duurt. Soms is het verstandig het gevormde stolsel te verwijderen. Dit kan meestal via de schede. Problemen bij het plassen Na een baarmoederverwijdering kunnen soms plasproblemen ontstaan, zoals moeite hebben met het ophouden van urine. Dit komt doordat de blaas tijdens de operatie wordt losgemaakt van de baarmoeder. Deze plasklachten gaan bijna altijd vanzelf over. Soms lukt het na de operatie, als de blaaskatheter is verwijderd, niet om de blaas goed leeg te plassen. Het kan dan nodig zijn om de katheter wat langer te laten zitten. Ook deze klachten gaan bijna altijd vanzelf over. Moeheid U kunt sneller moe zijn en minder aankunnen dan u dacht. Het beste kunt u toegeven aan de moeheid en extra rust nemen. Mogelijke bijwerkingen en complicaties op lange termijn Geen menstruatie meer Als de baarmoeder verwijderd is bestaat er geen bloedverlies meer en kunt u niet zwanger meer worden. Alleen als de baarmoederhals aanwezig blijft, kunt u elke maand nog een heel klein beetje bloed verliezen. (On)gevoeligheid van het litteken Bij een litteken in de buik kan de huid rond het litteken gedurende langere tijd ongevoelig of juist overgevoelig zijn omdat de huidzenuwen zijn doorgesneden. Dit verdwijnt meestal in de loop van de tijd. Overgangsklachten Als u vóór de baarmoederverwijdering niet in de overgang was, kunt u na de operatie eventueel overgangsklachten zoals opvliegers krijgen. Dit komt doordat de bloedvoorziening naar de eierstokken als gevolg van de operatie is veranderd. Er bestaat een kans dat deze klachten na verloop van tijd weer verdwijnen. Bij hevige en/of langdurige overgangsverschijnselen die het dagelijks leven beperken kunnen deze eventueel medicamenteus behandeld worden. Veranderde seksuele beleving Bij sommige vrouwen verandert de seksuele beleving. Veel vrouwen ervaren positieve effecten, zoals minder pijn bij het vrijen. Soms zijn er veranderingen in negatieve zin, zoals minder zin hebben in vrijen, verminderde gevoeligheid van (de omgeving van) de schede, en/of veranderingen in het orgasme (klaarkomen). Sommige vrouwen missen het samentrekken van de baarmoeder bij het klaarkomen, maar gaandeweg wennen ze daaraan. Vrouwen die voorheen al problemen hadden met vrijen, kunnen er na de operatie nog meer moeite mee hebben, maar voor de meeste vrouwen betekent de baarmoederverwijdering een verbetering, zeker als ze voorheen frequent bloedverlies hadden. Emotionele aspecten Sommige vrouwen voelen zich na een baarmoederverwijdering ‘minder vrouw’, omdat ze geen kinderen meer kunnen krijgen en niet meer menstrueren. Het is belangrijk voor u zelf om deze gevoelens serieus te nemen. Een baarmoederverwijdering kan een rouwproces met zich meebrengen. Traumatische ervaringen zoals incest of mishandeling of ongewenste kinderloosheid kunnen weer in de herinnering komen. Speelt iets dergelijks bij u, bespreek dit dan al vóór de operatie met uw huisarts of gynaecoloog.
5
Veelgestelde vragen Moet ik na de operatie nog uitstrijkjes laten maken? Als de baarmoederhals verwijderd is, hoeft u geen uitstrijkjes meer te laten maken, tenzij uw gynaecoloog u dat adviseert omdat er (in het verleden) afwijkende cellen in de baarmoederhals zijn gevonden. Als de baarmoederhals is blijven zitten, is het verstandig een uitstrijkje te laten maken als u (eenmaal per vijf jaar) een oproep krijgt voor het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker. Wordt de schede korter? De vagina houdt in principe dezelfde lengte als voor de operatie. Hoe zit de schede vast na de operatie? De vagina hangt niet los na de operatie. De zijkanten zitten vast aan de bekkenwand. Soms maakt de gynaecoloog de ophangbanden van de baarmoeder aan de top van de schede vast. Kan de wond openspringen als ik te snel weer veel ga doen? De gynaecoloog sluit de wond met stevige hechtingen die langzaam oplossen. Tegen die tijd zijn de weefsels weer volledig vastgegroeid. Door onverwachte bewegingen of door veel inspanning kan de wond niet ineens openbarsten. Wel kan door een vroegtijdige grote belasting een littekenbreuk ontstaan. Dit komt maar zeer zelden voor. Wat gebeurt er met de lege ruimte in mijn buik? Darmen vullen de ruimte die ontstaat door het verwijderen van de baarmoeder, direct op. U loopt dus niet met een gat in uw buik. Vragen en meer informatie Indien u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, dan kunt u deze stellen aan uw gynaecoloog of belt u met de polikliniek Gynaecologie T 0348 42 72 86. Als u wilt praten over gevoelens of twijfels die u over de baarmoederverwijdering hebt, kunt u bij het Informatie Centrum Gynaecologie (ICG) namen en adressen krijgen van vrouwen die deze operatie ook zelf hebben meegemaakt en er met u over willen praten. Informatie Centrum Gynaecologie (ICG) Telefonisch spreekuur: Dinsdag en woensdag van 20.00 - 22.00 uur; T 050 3135646 Oude Boteringestraat 60, 9712 GM Groningen www.icgynaecologie.nl Kosten In Nederland worden de meeste ziekenhuisbehandelingen rechtstreeks met de zorgverzekeraar afgehandeld. Niet alle ingrepen en behandelingen vallen onder het basispakket en daarbij heeft u een eigen risico. • Informeer altijd vooraf bij uw zorgverzekeraar of u voor een (volledige) vergoeding van uw behandeling in ons ziekenhuis in aanmerking komt. • Bent u onverzekerd dan krijgt u zelf de rekening van uw behandeling toegestuurd. • Voor de vergoeding van ziekenhuiszorg heeft u altijd een verwijzing nodig van uw huisarts of andere specialist. • Neem altijd uw legitimatiebewijs (paspoort, identiteitskaart of rijbewijs) en uw verzekeringspas mee bij een bezoek aan het ziekenhuis. Meer informatie vindt u op www.zuwehofpoort.nl/kosten.
6
Bronvermelding Deze brochure is samengesteld op basis van informatie van de Nederlandse Vereniging van Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). Registratie Om te voldoen aan de eisen van de beroepsverenigingen en kwaliteitsregisters worden uw gegevens opgeslagen voor naslag en eventueel wetenschappelijk onderzoek. Zie onderstaande tekst. In het Hofpoort Ziekenhuis hebben we gekozen voor een opting out procedure. Dat wil zeggen, uw gegevens worden vertrouwelijk gebruikt, tenzij u kenbaar maakt, niet hieraan deel te willen nemen. Uw gezondheidsgegevens worden getoond aan en verwerkt door uw eigen arts en een wetenschappelijk comité, en dit volgens de geldende wetten en bepalingen beschreven in het document voor handen. Uw gezondheidsgegevens worden verwerkt in het oogpunt van het register, voor additioneel wetenschappelijk onderzoek en voor de wetenschap in het algemeen, steeds rekening houdend met de medische en farmaceutische wetgevingen en wetgevingen in het algemeen. Uw persoonsgegevens worden gecodeerd met als doel uw confidentialiteit te beschermen. Uw arts zal een lijst bijhouden met de link tussen uw persoonsgegevens en de codering. Wetgevende overheden, leden van het Ethisch Comité en lokaal onderzoekspersoneel kunnen toegang hebben tot deze lijst met als doel Uw gegevens te inspecteren en te bestuderen ter controle van de klinische en wetenschappelijke onderzoeksprocedures, in zoverre beschreven in de wet, en dit zonder de confidentialiteit in het gedrang te brengen. Indien de resultaten van het wetenschappelijk en klinisch onderzoek worden gepubliceerd zal ten allen tijde uw identiteit confidentieel blijven. U heeft het recht om toegang te vragen tot uw persoonlijke gegevens, via uw arts, en om verbeteringen toe te brengen aan de incorrecte gegevens. Uw recht tot toegang tot uw persoonlijke gegevens kan evenwel worden uitgesteld indien dit het gebruik van het register zou verstoren. Indien u uw toelating intrekt, kan de onderzoeker sommige van uw gezondheidsgegevens verder gebruiken indien dit is toegestaan door de wetgeving.
Augustus 2014