NEDERLANDS/BELGISCHE VERENIGING VOOR N O N - I N VA S I E V E VA AT D I AG N O S T I E K
B E RO E P S P RO F I E L VASCULAIR DIAGNOSTISCH LABORANT
UITGAVE
2002
I N H O U D S O P G AV E
1. INLEIDING
4
2. TAAKGEBIEDEN VAN DE VASCULAIR DIAGNOSTISCH LABORANT.
6
2.1 KORTE OMSCHRIJVING VAN HET BEROEP. 2.2 OMSCHRIJVING VAN DE TAAKGEBIEDEN 2.3 BASISSTRUCTUUR VAN DE TAAKGEBIEDEN VAN DE VASCULAIR DIAGNOSTISCH LABORANT.
6 6 7
3. BEROEPSTAKEN VAN DE VASCULAIR DIAGNOSTISCH LABORANT.
9
TAAKGEBIED 1: VERLENEN VAN ZORG TAAKGEBIED 2: HET VERSTREKKEN VAN PREVENTIEZORG TAAKGEBIED 3: SAMENWERKEN MET ANDERE ZORGVERLENERS TAAKGEBIED 4: VOORLICHTING TAAKGEBIED 5: BEHEREN TAAKGEBIED 6: GEVEN VAN ONDERWIJS EN BEGELEIDING TAAKGEBIED 7: VERRICHTEN VAN (WETENSCHAPPELIJK) ONDERZOEK TAAKGEBIED 8: EVALUEREN VAN BEROEPSMATIG HANDELEN TAAKGEBIED 9: ONTWIKKELEN VAN INDIVIDUELE KENNIS EN KUNDE TAAKGEBIED 10: ONTWIKKELEN VAN HET EIGEN BEROEP
9 10 10 10 10 11 11 11 11 12
4. FUNCTIE EISEN
13
4.1 GEZICHTSPUNT: KENNIS 4.2 GEZICHTSPUNT: ZELFSTANDIGHEID 4.3 GEZICHTSPUNT: SOCIALE VAARDIGHEDEN 4.4 GEZICHTSPUNT: RISICO’S, VERANTWOORDELIJKHEDEN EN INVLOED 4.5 GEZICHTSPUNT: UITDRUKKINGSVAARDIGHEID 4.6 GEZICHTSPUNT: BEWEGINGSVAARDIGHEID 4.7 GEZICHTSPUNT: OPLETTENDHEID 4.8 GEZICHTSPUNT: OVERIGE FUNCTIE EISEN 4.9 GEZICHTSPUNT: INCONVENIËNTEN
13 13 13 13 14 14 14 14 14
5. HISTORIE
16
6. DE BEROEPSVERENIGING.
16
7. DE OPLEIDING
17
8. WAT EN WIE IS EEN VASCULAIR DIAGNOSTISCH LABORANT
17
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
2
9. ORGANISATORISCH RAAMWERK
18
9.1 PLAATS IN DE GEZONDHEIDSZORG 9.2 PLAATS IN HET ZIEKENHUIS 9.3 DE AFDELING 9.4 VERANTWOORDELIJKHEID EN SAMENWERKING 9.5 RELATIE MET PATIËNTEN 9.6 SPECIALE WERKOMSTANDIGHEDEN
18 18 18 19 19 19
10. INHOUDELIJK RAAMWERK
20
10.1 KERNTAKEN 10.2 ONDERZOEKSTECHNIEKEN 10.3 TAAKASPEKTEN VAN HET BEROEP VASCULAIR DIAGNOSTISCH LABORANT 10.3.1 MEDISCH / VERPLEEGKUNDIG 10.3.2 TECHNISCH 10.3.3 SOCIAAL EN CONTACTUEEL 10.3.4 ACCURATESSE 10.3.5 KWALITEITSZORG
20 20 21 21 21 21 21 22
BIJLAGE 1. PROFESSIONEEL STATUUT VASCULAIR DIAGNOSTISCH LABORANT
24
BIJLAGE 2. BEROEPSCODE EN GEDRAGSREGELS VASCULAIR DIAGNOSTISCH LABORANT.
27
GERAADPLEEGDE LITERATUUR
30
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
3
BE RO EPS PRO FIEL VASCULAIR DIAGNOSTISCH LABORANT
1. INLEIDING
Dit beroepsprofiel is geschreven met als uitgangspunt een door de beroepsgroep erkende en eenduidige beschrijving van het beroep vasculair diagnostisch laborant te creëren. De term beroepsprofiel verwijst naar een gestructureerde verzameling uitspraken over taken die doorgaans in de uitoefening van een bepaald beroep voorkomen. Het is een algemeen geldend profiel. Dit wil zeggen dat de geschetste beroepstaken voor de beroepsgroep als geheel gelden. Individuele beroepsbeoefenaars zullen in de praktijk niet alle beroepstaken zo volledig als beschreven uitoefenen. Het is een gevalideerd beroepsprofiel; dit wil zeggen dat het beroepsprofiel is ontwikkeld door personen uit en rond het beroep vasculair diagnostisch laborant, die daartoe deskundig worden geacht. Het is verder binnen de algemene ledenvergadering door de leden goedgekeurd en aan aanpalende beroepsorganisaties aangeboden. Bij de opstelling heeft de nadruk gelegen op de inhoudelijke aspecten van het beroep. Een beroepsprofiel als zodanig kan verschillende functies hebben. Aan twee hiervan wordt, door de beroepsvereniging, zeer veel waarde gehecht namelijk; • Het beroepsprofiel geeft een erkende en eenduidige profilering van het beroep vasculair diagnostisch laborant. De identiteit van het beroep wordt duidelijk weer gegeven. Het maakt duidelijk welke kwaliteiten er van de beroepsbeoefenaar verwacht mogen worden en het kan als zodanig door de beroepsgroep gehanteerd worden om de kwaliteit en positie van de beroepsbeoefenaar te bewerkstelligen en bewaken. • Het is bovendien ontwikkeld met het oog op opleiding. Dit wil zeggen dat op basis van het beroepsprofiel verdere opleidingsontwikkeling zodanig ter hand kan worden genomen dat een betere afstemming tussen de actuele praktijksituatie en opleiding kan worden gewaarborgd. Dit beroepsprofiel is een verdere ontwikkeling van het tot nu toe bestaande beroepsprofiel dat dateert uit 1996. Het is tevens een evaluatie van de huidige beroepsontwikkeling op basis van de eisen en omstandigheden zoals die gebruikt worden binnen het beroepsveld. Deze publicatie bestaat uit een beroepsomschrijvend deel met daarin een omschrijving, de structuur en de taakgebieden van het beroep en een beroepsbeschrijvend deel met daarin een beschrijving van de historie, plaats, trends, wettelijk kader en opleiding (zoals tot nu toe gebruikelijk) van het beroep. Het beroepsprofiel is aangevuld met de functie-eisen zoals die in het kader van de functie waardering gezondheidszorg (FWG 3.0) gesteld kunnen worden aan de vasculair diagnostisch laborant. Tevens zijn het professioneel statuut van de vasculair diagnostisch laborant en de beroepscode en gedragsregels van de vasculair diagnostisch laborant als bijlagen toegevoegd. In deze uitgave wordt omwille van het leesgemak steeds de term vasculair diagnostisch laborant en hij gebruikt. Het is duidelijk dat hier ook gelezen kan worden vasculair diagnostisch laborante en zij. Wij wensen u veel leesplezier en hopen dat dit profiel voor u zal bijdragen aan verdere professionalisering van de beroepsgroep binnen de muren van uw ziekenhuis. De werkgroep “Beroepsprofiel vasculair diagnostisch laborant”.
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
4
DEEL1 BEROEPSOMSCHRIJVEND DEEL
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
5
2 . TA A KG E B I E D E N VA N D E VA S C U L A I R D I A G N O S T I S C H L A B O R A N T. 2.1. KORTE OMSCHRIJVING VAN HET BEROEP.
Onder de uitoefening van het beroep van vasculair diagnostisch laborant wordt verstaan het beroepsmatig, onder medische eindverantwoordelijkheid van de aanvragend specialist, uitvoeren van diverse non-invasieve vasculair diagnostische onderzoeken. 2.2. OMSCHRIJVING VAN DE TAAKGEBIEDEN
Bij de ontwikkeling van beroepsprofielen worden de diverse beroepstaken geclassificeerd, door een indeling in taakgebieden te gebruiken. Ten behoeve van de diverse beroepen in de gezondheidszorg worden er tien taakgebieden met eenzelfde benaming en eenzelfde algemene omschrijving van het taakgebied onderscheiden. De uniformiteit van de diverse beroepsprofielen wordt hierdoor aanzienlijk verbeterd. Per beroep krijgen echter een aantal taakgebieden een specifieke invulling. Hieronder worden deze omschrijvingen weergegeven, toegespitst naar de vasculair diagnostisch laborant. Taakgebied 1. Het verlenen van zorg Onder dit taakgebied worden die beroepstaken gegroepeerd die betrekking hebben op het zelfstandig of geassisteerd toepassen van diverse non-invasieve onderzoekstechnieken met als doel afwijkingen aan het functioneren van het vaatstelsel in algemene zin op te sporen. Dit impliceert zorg dragen voor de patiënt, apparatuur, materialen, middelen en ruimte. Taakgebied 2. Het verstrekken van preventieve zorg Binnen dit taakgebied vallende beroepstaken behoren op dit moment (nog) niet structureel tot de beroepstaken van de vasculair diagnostisch laborant. Wellicht dat in de toekomst de beroepstaken van de vasculair diagnostisch laborant zich ook gaan verlegen naar meer op preventieve zorg gerichte taken. Taakgebied 3. Samenwerken met andere zorgverleners Binnen de beroepsuitoefening wordt veelvuldig met anderen samengewerkt. Niet alleen diverse medisch specialisten, bijvoorbeeld in het kader van multidisciplinair overleg, maar zeker ook de collegae, waarmee in afdelings- of teamverband wordt samengewerkt. Daarnaast wordt ook samengewerkt met ondersteunende diensten binnen het ziekenhuis. De beroepstaken die met name gericht zijn op aspecten van deze samenwerking, zijn onder dit taakgebied gegroepeerd. Taakgebied 4. Voorlichten Onder voorlichten wordt hier verstaan: het verstrekken van informatie aan de patiënt en/of begeleider. Taakgebied 5. Beheren Onder beheren worden die beroepstaken onderverdeeld die betrekking hebben op management en organisatie van het vaatlaboratorium of de afdeling waarbinnen deze gevestigd is en het werk daarbinnen, en die niet, zoals bij het verlenen van zorg, direct patiëntgericht zijn, maar indirect patiëntgericht. Taakgebied 6. Geven van onderwijs en begeleiding In dit taakgebied zijn beroepstaken samengebracht die gericht zijn op het verzorgen van onderwijs, lezingen en praktijkbegeleiding. Dit kan zijn aan aankomende beroepsbeoefenaars, waaronder ook stagiaires uit andere disciplines, maar ook aan reeds geregistreerde beroepsbeoefenaars in het kader van bij- en nascholing.
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
6
Taakgebied 7. Verrichten van (wetenschappelijk) onderzoek De vasculair diagnostisch laborant verricht of neemt deel aan (wetenschappelijk) onderzoek, gericht op kennisontwikkeling op het niveau van het wetenschappelijk en/of hoger beroepsonderwijs. De beroepstaken die hierop betrekking hebben worden onder dit taakgebied "verrichten van onderzoek" samengebracht. Dit onderzoek levert (in)direct een bijdrage aan de ontwikkeling van het eigen beroep. Taakgebied 8. Evalueren van beroepsmatig handelen Hiermee wordt bedoeld de opzet en de uitvoering van de evaluatie van het beroepsmatig handelen van de vasculair diagnostisch laborant. Beroepstaken die hierop betrekking hebben worden onder dit taakgebied genoemd. Taakgebied 9. Ontwikkelen van individuele kennis en kunde Hiermee wordt het instandhouden c.q ontwikkelen van het niveau van kennis en kunde en het verder ontwikkelen van het eigen vakgebied bedoeld. Beroepstaken die binnen dit taakgebied samengebracht zijn, zijn gericht op het blijven ontwikkelen van eigen kennis en kunde. Taakgebied 10. Ontwikkelen van het eigen beroep Onder dit taakgebied worden beroepstaken genoemd, die betrekking hebben op de verdere ontwikkeling van het eigen beroep, zoals op inhoudelijk als beleidsmatig niveau. 2.3 BASISSTRUCTUUR VAN DE TAAKGEBIEDEN VAN DE VASCULAIR DIAGNOSTISCH LABORANT.
De hierboven genoemde taakgebieden bevatten per beroepsgroep een eigen invulling en onderverdeling. De tien taakgebieden kennen een zelfde benaming en algemene basisomschrijving. Per beroepsgroep krijgen de diverse taakgebieden, voor zover relevant, een specifieke invulling. Hieronder wordt de onderverdeling van de diverse taakgebieden beschreven toegespitst op het beroep van vasculair diagnostisch laborant. Taakgebied 1. Het verlenen van zorg Dit taakgebied is onderverdeeld in: 1.1 1.2 1.3 1.4
Taken in het algemeen. Taken in de voorbereidingsfase van een onderzoek. Taken in de uitvoeringsfase van een onderzoek. Taken in de afrondingsfase van een onderzoek.
Taakgebied 2. Het verstrekken van preventieve zorg Niet verder ingevuld. Taakgebied 3. Samenwerken met andere zorgverleners Dit taakgebied is onderverdeeld in: 3.1 Taken in de samenwerking met beroepsbeoefenaars binnen de eigen organisatie. 3.2 Taken in de samenwerking met diverse contacten buiten de eigen organisatie. Taakgebied 4. Voorlichten Taakgebied 5. Beheren Dit taakgebied is onderverdeeld in: 5.1 Taken met betrekking tot het beheren van patiëntenadministratie, onderzoeksgegevens en programma´s van de eigen afdeling.
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
7
5.2 Taken met betrekking tot het beheer van ruimten, apparatuur en materialen. 5.3 Taken met betrekking tot het beheer van de eigen arbeidssituatie. Taakgebied 6. Geven van onderwijs en begeleiding Dit taakgebied is onderverdeeld in: 6.1 Taken met betrekking tot het verzorgen van onderwijs. 6.2 Taken met betrekking tot het geven van begeleiding. Taakgebied 7. Verrichten van onderzoek Taakgebied 8. Evalueren van beroepsmatig handelen Taakgebied 9. Ontwikkelen van individuele kennis en kunde Taakgebied 10. Ontwikkelen van het eigen beroep
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
8
3 . B E R O E P S TA K E N VA N D E VA S C U L A I R D I A G N O S T I S C H L A B O R A N T.
In dit hoofdstuk wordt een opsomming van de diverse tot die van de vasculair diagnostisch laborant behorende beroepstaken gegeven. Deze worden gegroepeerd binnen de reeds besproken taakgebieden. TAAKGEBIED 1: VERLENEN VAN ZORG
1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4 1.1.5 1.1.6 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.2.5 1.2.6 1.2.7
Taken in het algemeen. Hanteert bij het verlenen van zorg de grenzen van het eigen werkterrein. Hanteert bij het verlenen van zorg de belofte van geheimhouding. Hanteert bij het verlenen van zorg de voorschriften over infectiepreventie en ziekenhuishygiëne. Hanteert bij het verlenen van zorg de voorschriften over veiligheid, zowel voor wat betreft het gebruik van apparatuur alsook voor wat betreft het omgaan met de patiënt. Heeft oog voor de algemene toestand van de patiënt. Signaleert symptomen die duiden op een verandering in de toestand van de patiënt en onderneemt adequate maatregelen indien de situatie dit vereist. Taken in de voorbereidingsfase. Informeert naar de voor het onderzoek relevante gegevens, zoals contra-indicaties, medicijngebruik etc. Interpreteert de gegevens van de onderzoeksaanvraag en bepaald de relevantie ervan voor het te volgen onderzoeksprotocol. Neemt bij onduidelijkheid over de vraagstelling contact op met de aanvragend specialist. Brengt de te gebruiken ruimte, apparatuur en materialen in gereedheid. Ontvangt de patiënt en controleert de patiëntengegevens. Informeert de patiënt over het te verrichte onderzoek, te weten; doel, werkwijze en aandeel van de laborant. Positioneert de patiënt zodanig dat tegemoet gekomen wordt aan het comfort voor de patiënt en tevens de uitvoering van het onderzoek optimaal kan worden uitgevoerd.
1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.3.5 1.3.6 1.3.7 1.3.8 1.3.9 1.3.10
Taken in de uitvoeringsfase. Bediend de voor het onderzoek nodige medisch-electronische apparatuur. Voert het onderzoek uit volgens vaststaand protocol. Stelt de parameters in van de te gebruiken medisch-electronische apparatuur. Zorgt er tijdens het onderzoek voor dat deze parameters continu goed ingesteld blijven. Registreert met behulp van de apparatuur goed te interpreteren resultaten. Beoordeelt de meetresultaten in relatie tot de vraagstelling. Bepaald op eigen initiatief of afwijking van het onderzoek protocol nodig is. Bepaald of er indicaties zijn voor aanvullende provocatie testen. Bepaald of er contra-indicaties zijn voor aanvullende provocatie testen. Zorgt dat relevante bevindingen duidelijk worden vastgelegd.
1.4 1.4.1
Taken in de afrondingsfase. Zorgt dat de patiënt (eventueel met hulp) op correcte wijze de onderzoek ruimte kan verlaten. Verzorgt op verantwoorde wijze de gebruikte ruimte, apparatuur en overige materialen. Legt de bevindingen van het onderzoek en daaraan verbonden conclusies vast in een verslag. Neemt op eigen initiatief, indien de resultaten van het onderzoek dit vereisen, direct contact op met de aanvragend specialist.
1.4.2 1.4.3 1.4.4
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
9
TAAKGEBIED 2: HET VERSTREKKEN VAN PREVENTIEZORG
Voor de vasculair diagnostisch laborant zijn er in dit taakgebied (nog) geen structureel voorkomende beroepstaken.
TAAKGEBIED 3: SAMENWERKEN MET ANDERE ZORGVERLENERS
3.1
Taken in de samenwerking met beroepsbeoefenaars binnen de eigen organisatie.
3.1.1
Taken in de samenwerking met andere zorgverleners binnen de afdeling vasculaire diagnostiek. Handelt volgens de in de instelling geldende afspraken m.b.t. beslissingsbevoegdheden en uitvoeringsverantwoordelijkheden. Handelt overeenkomstig het doel en het beleid van de instelling met inachtneming van de eigen professionele verantwoordelijkheid. Hanteert bij het samenwerken met andere zorgverleners de grenzen van zijn werkterrein. Hanteert bij het samenwerken met andere zorgverleners de belofte van geheimhouding. Hanteert informatie en aanwijzingen van medewerkers van de eigen afdeling. Geeft informatie en aanwijzingen aan medewerkers van de eigen afdeling.
3.1.1.1 3.1.1.2 3.1.1.3 3.1.1.4 3.1.1.5 3.1.1.6 3.1.2 3.1.2.1 3.1.2.2 3.1.2.3 3.1.2.4 3.1.2.5 3.2 3.2.1 3.2.2
Taken in de samenwerking met andere zorgverleners buiten de afdeling vasculaire diagnostiek. Hanteert bij het samenwerken met andere zorgverleners de grenzen van zijn werkterrein. Hanteert bij het samenwerken met andere zorgverleners de belofte van geheimhouding. Hanteert instructies en aanwijzingen van de verwijzend specialist. Hanteert informatie en aanwijzingen van medewerkers van andere afdelingen. Geeft informatie en aanwijzingen aan medewerkers buiten de eigen afdeling. Taken in de samenwerking met diverse contacten buiten de eigen organisatie. Hanteert bij het samenwerken met diverse contacten buiten de eigen organisatie de grenzen van zijn werkterrein. Hanteert bij het samenwerken met diverse contacten buiten de eigen organisatie de belofte van geheimhouding.
TAAKGEBIED 4: VOORLICHTING
4.1 4.2 4.3 4.4
Hanteert bij het verstrekken van informatie over een onderzoek de grenzen van zijn werkterrein. Geeft voorlichting over de onderzoeken en procedures aan patiënt en/of familie of begeleider. Geeft voorlichting aan andere disciplines over de specifieke eisen vanuit de vasculaire diagnostische zorgverlening. Verzorgt voorlichtingsmateriaal voor patiënten en andere specifieke doelgroepen over vasculair diagnostische onderzoeken.
TAAKGEBIED 5: BEHEREN
5.1 5.1.1 5.1.2
Taken met betrekking tot het beheren van patiëntenadministratie, onderzoeksgegevens en programma´s van de eigen afdeling. Hanteert bij het verrichten van administratieve taken de voorschriften van de Wet op de persoonsregistratie. Verzorgt de planning en administratie van onderzoeken van patiënten.
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
10
5.1.3 5.1.4
Draagt zorg voor correcte verwerking van onderzoeksgegevens in een patiëntendossier en in een archief. Verzorgt de verwerking en uitstroom van de uitslagen van de verrichte onderzoeken.
5.2 5.2.1 5.2.2
Taken met betrekking tot het beheer van ruimten, apparatuur en materialen. Beheert de voorraad aan materialen en (hulp)middelen. Bewaakt en zorgt voor de technische staat van de apparaten: verricht controles, doet defectmelding aan technische dienst en zorgt voor een adequate afhandeling hiervan.
5.3 5.3.1 5.3.2
Taken met betrekking tot het beheer van eigen arbeidssituaties. Hanteert de wettelijke bepalingen en regelingen omtrent de eigen arbeidssituatie. Initieert, daar waar nodig, wijzigingen ter verbetering van de eigen arbeidssituatie.
TAAKGEBIED 6: GEVEN VAN ONDERWIJS EN BEGELEIDING
6.1 6.1.1 6.1.2 6.1.3 6.2 6.2.1 6.2.2
Taken met betrekking tot het verzorgen van onderwijs. Verzorgt onderwijs over functies en taken van de vasculair diagnostisch laborant aan opleidingen binnen de instelling. Verzorgt onderwijs met betrekking tot de opleiding tot vasculair diagnostisch laborant. Verzorgt lezingen of geeft presentaties in het kader van bij- en nascholing voor vasculair diagnostisch laboranten. Taken met betrekking tot het verzorgen van begeleiding. Begeleidt conform het praktijkleerplan leerling vasculair diagnostisch laboranten en stagiaires uit andere disciplines. Werkt mee aan ontwikkelingen met betrekking tot de opleiding.
TAAKGEBIED 7: VERRICHTEN VAN (WETENSCHAPPELIJK) ONDERZOEK
7.1 7.2 7.3
Initieert en levert een bijdrage aan onderzoek, gericht op kennisontwikkeling ten aanzien van het eigen beroep. Initieert en levert een bijdrage aan onderzoek met betrekking tot kennisontwikkeling ten behoeve van de gezondheidszorg. Initieert en levert een bijdrage aan onderzoek met betrekking tot kennisontwikkeling ten behoeve van het onderwijs.
TAAKGEBIED 8: EVALUEREN VAN BEROEPSMATIG HANDELEN
8.1 8.2 8.3
Maakt beroepsmatig handelen bespreekbaar middels intercollegiale toetsing. Maakt beroepsmatig handelen bespreekbaar middels interdisciplinaire toetsing. Neemt maatregelen om beroepsmatig handelen te verbeteren en stelt hiervoor criteria op.
TAAKGEBIED 9: ONTWIKKELEN VAN INDIVIDUELE KENNIS EN KUNDE
9.1 9.2
Leest vakliteratuur om de ontwikkelingen in relatie tot het werk van vasculair diagnostisch laborant op de voet te volgen. Neemt deel aan congressen, symposia, applicatiecursussen, bij- en nascholing die een directe relatie hebben met het eigen beroep.
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
11
9.3
Schoolt zich in het op een verantwoorde wijze omgaan met veranderingen in eisen, die gesteld worden aan ruimtes, nieuwe apparatuur, materialen en (hulp)middelen.
TAAKGEBIED 10: ONTWIKKELEN VAN HET EIGEN BEROEP
10.1 10.2 10.3
Levert bijdragen aan profilering en professionalisering van het beroep van vasculair diagnostisch laborant via beroeps en belangenorganisaties. Publiceert of levert een bijdragen aan publicaties in vakbladen ten behoeve van profilering en professionalisering van het beroep van vasculair diagnostisch laborant. Levert een bijdrage over onderwerpen rondom het beroep vasculair diagnostisch laborant op studiebijeenkomsten, symposia, congressen en bij- nascholing.
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
12
4. FUNCTIE EISEN
Naast van de beroepstaken, zoals die in de uitvoering van het werk van de vasculair diagnostisch laborant voorkomen, dient de vasculair diagnostisch laborant aan bepaalde functie eisen te voldoen. Deze functie eisen worden beschreven aan de hand van de negen gezichtspunten die gebruikt worden bij het Functie Waardering Gezondheidszorg (FWG 3.0) systeem, te weten; Kennis, Zelfstandigheid, Sociale vaardigheden, Risico’s verantwoordelijkheden en invloed, Uitdrukkingsvaardigheid, Bewegingsvaardigheid, Oplettendheid, Overige functie eisen, Inconveniënten. Geprobeerd is de gezichtspunten zo volledig mogelijk te beschrijven, dit wil zeggen dat de geschetste functie-eisen voor de beroepsgroep als geheel gelden en afwijkend kunnen zijn voor de individuele beroepsbeoefenaars. 4.1
GEZICHTSPUNT: KENNIS
• • • • • •
4.2
Kennis op Hbo-niveau is vereist aangevuld met de opleiding tot vasculair diagnostisch laborant of een daaraan gelijkwaardige opleiding. Ruime achtergrondkennis en ervaringskennis zijn vereist voor het juist uitvoeren en interpreteren van de vasculair diagnostische onderzoeken. Bijhouden van kennis door middel van relevant vakliteratuur, symposium en congresbezoek en bij- nascholing is vereist. Kennis van geavanceerde doppler en duplex apparatuur en diverse andere (geautomatiseerde) apparatuur is vereist. Kennis van de Duitse en Engelse taal is vereist voor het bijhouden van vakliteratuur. Kennis van de aanpalende specialismen is vereist om te kunnen inspelen, op tijdens het onderzoek voorkomende situaties die niet tot het basispakket van de vasculair diagnostisch laborant behoren. GEZICHTSPUNT: ZELFSTANDIGHEID
• •
•
4.3
De vasculair diagnostisch laborant organiseert het werk naar eigen inzicht. De onderzoeken worden zelfstandig uitgevoerd, aan de hand van protocollen die als richtlijn worden gebruikt. Op basis van de gevonden afwijkingen en indicatie stelling, wordt door de laborant zelfstandig besloten tot afwijking van het protocol of een beslissing genomen welke onderzoeken of delen van het onderzoek van belang zijn. De vasculair diagnostisch laborant alarmeert in levensbedreigende situaties naar eigen inzicht de specialist of het reanimatieteam en start zonodig zelf de hulpverlening op. GEZICHTSPUNT: SOCIALE VAARDIGHEDEN
• • •
4.4
Blijvend motiveren en stimuleren van een zeer gevarieerde patiëntenpopulatie en diens omgeving bij herhaalde, fysiek onaangename en weerstand oproepende onderzoeken is een essentiële taak van de vasculair diagnostisch laborant. Inlevingsvermogen en tact zijn vereist voor de kortdurende omgang met specifieke patiëntenpopulaties. Specifieke vaardigheden zijn vereist voor de begeleiding van leerlingen en bij overlegsituaties met andere specialisten en huisartsen. GEZICHTSPUNT: RISICO’S, VERANTWOORDELIJKHEDEN EN INVLOED
•
De vasculair diagnostisch laborant is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de uitvoering van het onderzoek en heeft dientengevolge invloed op de voortgang van het diagnostisch proces, het welbevinden van de patiënt en het imago van de afdeling.
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
13
• •
4.5
Er is risico op immateriële schade in de vorm van persoonlijk letsel voor de patiënt. Er is risico op materiele schade door de omgang met gevoelige en kostbare apparatuur.
GEZICHTSPUNT: UITDRUKKINGSVAARDIGHEID
• •
4.6
Goede mondelinge en non-verbale communicatie en uitdrukkingsvaardigheid zijn vereist voor de omgang met (speciale) patiënten (groepen), leerlingen en andere disciplines. Goede schriftelijke en mondelinge vaardigheden zijn vereist voor zelfstandige diagnostische verslaglegging. GEZICHTSPUNT: BEWEGINGSVAARDIGHEID
• •
4.7
Grote nauwkeurigheid van bewegen is vereist bij complexe, niet eenduidige en kracht kostende bewegingen en lichaamsbelastende houdingen. Naast nauwkeurigheid wordt een goede hand- oogcoördinatie vereist bij het tegelijkertijd bedienen van apparatuur, het aflezen en aanpassen van meerder parameters en het uitvoeren van verrichtingen aan de patiënt. GEZICHTSPUNT: OPLETTENDHEID
• •
4.8
Aandacht en opmerkzaamheid zijn vereist ten aanzien van de patiënt tijdens risicovol onderzoek. Tijdens het onderzoek dient op vele zaken tegelijk gelet te worden, waarbij veel afleidende factoren optreden. Voor de diagnostiek is tijdens het onderzoek een hoge mate van oplettendheid vereist voor het vergaren van additionele informatie. GEZICHTSPUNT: OVERIGE FUNCTIE EISEN
• • • • •
4.9
Er worden in ruime mate eisen gesteld aan volharding, geduld en doorzettingsvermogen bij het verkrijgen van medewerking tijdens mogelijk pijnlijk of bezwaarlijk onderzoek. Er worden in ruime mate eisen gesteld aan gevoel voor systematiek, ordelijkheid en hygiëne. Er worden in ruime mate eisen gesteld aan integriteit en betrouwbaarheid bij de omgang met en het navragen van persoonlijke gegevens. Er worden enige eisen gesteld aan voorkomen en gedrag tijdens contacten met patiënten en hun familie. Er worden in ruime mate eisen gesteld aan gevoel voor het menselijk lichaam, materiaal en apparatuur bij het verrichten van medisch onderzoek. GEZICHTSPUNT: INCONVENIËNTEN
• • • •
Ruime fysieke belasting: Langdurig beeldschermwerk, statische belasting bij de omgang met apparatuur en positioneren van patiënt, tillen van patiënt en het veelvuldig werken in onnatuurlijke houdingen. Ruime psychische belasting: Piekbelasting door spoed aanvragen komen regelmatig voor, evenals confrontatie met lijden en leed van de patiënt. In ruime mate bezwarende werkomstandigheden: Het werken in verduisterde ruimtes, het werken met warmte afgevende apparatuur en de confrontatie met onaangenaam aandoende lichaamsvloeistoffen en weefsels. Licht risico op persoonlijk letsel: Een reële kans op het oplopen van rugklachten, infectie of besmetting.
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
14
DEEL 2 BEROEPSBESCHRIJVEND DEEL
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
15
5. HISTORIE
De tweede helft van de zeventiger jaren kan voor veel vaatlaboratoria reeds als beginperiode worden aangemerkt. In menig ziekenhuis werd reeds in één of andere vorm vaatonderzoek verricht zij het niet altijd geconcentreerd op één plaats in het ziekenhuis. In het begin werd o.a. onderzoek verricht met "kwik-touwtjes" plethysmografie, drukmeting en in een enkel geval continues wave doppler. Er was geen opleiding voorhanden. Er werden vanuit menig discipline mensen intern opgeleid om de onderzoeken te verrichten. Daarnaast was het zo dat er nogal wat verschillen waren tussen de toegepaste methodieken in de diverse centra onderling. Om tot een organisatorisch beter samenhangend geheel te komen werd in diverse centra een vaatlaboratorium opgezet. Meestal werd het initiatief genomen door een vaatchirurg die duidelijk de voordelen zag van een bundeling van deze kennis. Met het voortschrijden van de tijd werden de onderzoekstechnieken ook steeds geavanceerder Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig deed het duplex onderzoek zijn intrede in de vasculaire diagnostiek. Een combinatie van real-time echobeeld met doppler. Voor het gebruik van duplex onderzoek als diagnostische modaliteit bij vasculaire aandoeningen is veel werk verzet door dr Eugene Strandness en medewerkers in Seattle. De duplex technologie heeft de benadering van non-invasieve vasculaire diagnostiek radicaal veranderd. Non-invasieve vasculair onderzoek benaderde de problematiek tot dan toe altijd via de indirecte weg zoals b.v. met plethysmografie en drukmetingen. De unieke mogelijkheden van het duplex onderzoek om specifieke echografische en hemodynamische informatie betreffende belangrijke vasculaire aandoeningen te leveren maakt het zo belangrijk. Het toepassen van de duplex techniek vereiste echter een gedegen kennis van de vasculaire echografie, hemodynamica en niet in de laatste plaats een goede vaardigheid in het scannen zelf. Hiervoor was het echter nodig dat er een gedegen opleiding voorhanden was en dat was niet het geval. Om een goede opleiding te kunnen opzetten bleek al snel de noodzaak voor een beroepsvereniging aanwezig. Die stap werd op een gegeven moment ook gemaakt.
6 . D E B E RO E P S V E R E N I G I N G .
Vaatlaborantendagen waren er al geweest. Tijdens deze dagen kwamen beroepsbeoefenaars op het gebied van vasculair onderzoek bij elkaar. De eerste werd gehouden in 1983 en de tweede in 1985. De initiatiefnemers daartoe waren de chirurgen Dr. B.C. Eikelboom en Dr. F.L. Moll, terzijde gestaan door internist Dr. J.D. Banga. Deze dagen waren een succes, maar men vond de groep toen nog te klein voor het opzetten van een beroepsvereniging. Na het bezoeken van een internationaal congres in London werden de eerste plannen gesmeed voor het opzetten van een beroepsvereniging. De eerste doelstelling was een Europese beroepsvereniging. Dat bleek eigenlijk niet realiseerbaar. Maar een Belgisch Nederlandse vereniging, dat zat er wel in. In 1987 kwamen de eerste mensen bij elkaar in het Antonius ziekenhuis in Nieuwegein. Er werd een voorlopig bestuur gevormd en men ging aan de slag met doelstellingen en statuten. Tijdens de 3e Vaatlaborantendag op 13 november 1987 in Doetinchem werd het bestuur officieel geïnstalleerd. Op 6 februari 1988 werd de Nederlands-Belgische Vereniging voor Non-Invasive Vaatdiagnostiek opgericht (VNIVD). Tot de pioniers van onze vereniging behoren; Jacqueline Bakker, Annette van Bergen, Edith Emmers, Peter de Haas, José Haenen, Hans Hoeneveld, Anita Kerstens, Marianka Nieber, Sjanie Oostveen, José Scholma, Connie Steel uit Nederland en Nicole Pue uit Belgie.
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
16
7. DE OPLEIDING
Een van de eerste doelen van de nieuwe beroepsvereniging was het opzetten van een opleiding. Dit was enerzijds omdat de onderzoekstechnieken de benodigde kennis vragen, (denk aan anatomie, pathologie en fysica) en anderzijds om structuur te krijgen in de onderzoeksmethodiek en interpretatie van de gegevens. Er waren twee initiatieven. Het ene initiatief was samenwerkingsverband met de stichting School Specialistische Opleidingen in de intramurale Gezondheidszorg (SOIG) in Noord Nederland en verschillende beroepsverenigingen. Het andere initiatief kwam vanuit de Hogeschool Haarlem, die de MBRT opleiding ook onder haar hoede had. Het bestuur heeft besloten met het initiatief van de Hogeschool Haarlem verder te gaan. De redenen hiervoor waren met name: • De vereniging heeft een vrij grote inbreng in het lesprogramma • Er wordt niet verwacht dat de vereniging zelf het volledige lesprogramma schrijft, maar alleen beoordeelt, bij onvoldoende aanmeldingen zou het voor de vereniging geen financiële consequenties hebben en de Hogeschool heeft de mogelijkheid om op korte termijn te starten met de opleiding. De Hogeschool Haarlem stelde een projectgroep op met daarin twee vertegenwoordigers uit de vereniging. Daarnaast namen nog plaats twee vertegenwoordigers uit de Nederlandse vereniging voor Vaatchirurgie, de adjunct directeur van de Hogeschool Haarlem, een stafdocent en een onderwijskundig adviseur. De projectgroep ging zich bezighouden met de ontwikkeling van het onderwijsprogramma, het bewaken van de kwaliteit van de opleiding en het vinden van de benodigde docenten. De opleiding zal voor 50% bestaan uit theorie en voor 50% uit praktijk.
8 . W A T E N W I E I S E E N VA S C U L A I R D I A G N O S T I S C H L A B O R A N T
De Vasculair diagnostisch laborant heeft tot taak het volledig zelfstandig uitvoeren van noninvasief vasculair onderzoek. Dit gebeurt op verzoek van de daartoe geautoriseerde specialist, (o.a. vaatchirurg, internist, nefroloog) welke ook medisch eindverantwoordelijk is. Deze stelt de aanvraag op met daarbij vermeld het klinisch beeld aangevuld met de door hem gewenste onderzoeken. De vasculair laborant voert het onderzoek volledig zelfstandig uit, interpreteert de gemeten gegevens en maakt het verslag tot en met de conclusie. De laborant neemt, binnen de toegestane kaders van zijn/haar functie, zelf het initiatief om bij afwijkende gegevens het onderzoek uit te breiden als de gevonden resultaten dit uitwijzen om zo tot een beter inzicht te komen van de pathologie. De onderzoeken zullen grotendeels bestaan uit beeldvormend onderzoek. Hierbij wordt zowel het echografisch aspect beoordeeld als het hemodynamisch aspect. Tezamen geven zij aan hoe de situatie is over het onderzochte traject. Tijdens het onderzoek met beeldvormende techniek worden slechts bepaalde gegevens vastgelegd, zoals b.v. PSV op vaste intervallen in het traject, beelden van de stenose. Voor de "overall" indruk moet de laborant in staat zijn tijdens het onderzoek een compleet beeld van het onderzochte traject voor zich zelf vast te leggen. Dit wordt dan gebruikt om samen met de uitgeschreven gegevens het verslag te maken. Het beroep van vasculair diagnostisch laborant is niet opgenomen in de wet op de paramedische beroepen of geregeld via de wet B.I.G. De Vasculair diagnostisch laborant kan onderdeel zijn van meerdere disciplines. Het kan zijn dat hij/zij werkzaam is op een zelfstandig opererend vaatlaboratorium, daarnaast kan het ook zo zijn dat het vasculair onderzoek onderdeel uitmaakt van een afdeling KNF of dat het ondergebracht
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
17
is bij de afdeling radiologie. Het beroep vasculair diagnostisch laborant is niet wettelijk vastgelegd. Wel is het zo dat, vooralsnog, voor de vereniging alleen die laboranten als vasculair diagnostisch laborant worden aangemerkt die met goed gevolg de opleiding aan de Hogeschool Haarlem hebben afgerond. Er zijn echter veel meer mensen werkzaam als vasculair diagnostisch laborant, waarvan een deel de opleiding aan de Fonteys Hogeschool in Eindhoven heeft gedaan. De medewerker heeft een contract met het ziekenhuis of instituut waar hij/zij werkzaam is als vasculair laborant. Afhankelijk van de instelling waar men werkzaam is valt men onder de CAO ziekenhuiswezen of onder algemene rijksambtenaren reglement of het gemeentereglement, met daaraan gekoppeld de salariëringen.
9 . O RG A N I S A T O R I S C H R A A M W E R K
9.1
PLAATS IN DE GEZONDHEIDSZORG
Het beroep van vasculair diagnostisch laborant wordt uitgeoefend in een academisch- of een algemeen ziekenhuis of soms een meer gespecialiseerd ziekenhuis.
9.2
PLAATS IN HET ZIEKENHUIS
De vasculair diagnostisch laborant kan werkzaam zijn op diverse afdelingen, afhankelijk van hoe het vaatonderzoek in het betreffende ziekenhuis is georganiseerd. De laborant kan werkzaam zijn op een functieafdeling, een afdeling Klinische neurofysiologie of op de echoafdeling van de afdeling radiologie. Het vaatlaboratorium kan een zelfstandig opererende afdeling zijn, maar kan ook deel uitmaken van de functieafdeling of gekoppeld zijn aan de afdeling Klinische neurofysiologie. Ook ziet men steeds vaker dat de organisatie verdeeld wordt in clusters of zorgsectoren waarbij dan het vaatlaboratorium bijvoorbeeld onderdeel uitmaakt van het cluster chirurgie of het cluster biometrie. (zie als voorbeeld organogram ) Bestuur
Directie
Chirurgie
Neurologie/Neurochirurgie
Verpleegafdeling 9.3
Polikliniek
Interne geneeskunde
Etc.
Vaatlaboratorium
DE AFDELING
De grootte van de afdeling is afhankelijk van de omvang van het ziekenhuis en de aanwezige specialismen binnen het ziekenhuis. De capaciteit van een vaatlaboratorium hangt af van de
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
18
beschikbare apparatuur, het totaal aantal formatieplaatsen en de manier waarop de patiënten instroom is geregeld. De instroom hangt af van het aantal specialismen die onderzoeken mogen aanvragen op het vaatlaboratorium de manier waarop afspraken worden gemaakt voor de onderzoeken, de hoeveelheid ruimte die gereserveerd wordt voor klinische patiënten en welke onderzoeken plaatsvinden binnen het vaatlaboratorium (soms ziet men dat onderdelen van vaatonderzoek nog buiten een vaatlaboratorium plaatsvinden). Een vaatlaboratorium is in de regel opgebouwd uit een afdelingshoofd (meestal ook laborant), vasculair diagnostisch laboranten en een secretariaat.
9.4
VERANTWOORDELIJKHEID EN SAMENWERKING
De verantwoordelijk of aanvragend specialist gaat voor zijn diagnose en/of conclusie (grotendeels) af op de gegevens versterkt door de vasculair diagnostisch laborant. Deze laatste heeft echter een duidelijke eigen beroepsverantwoordelijkheid die voortvloeit uit zijn kennis van de mogelijkheden van de vaatdiagnostiek en tijdens het onderzoek indien nodig beslissingen om uitvoerend gebied om tot een zo goed mogelijk eindresultaat van het onderzoek te komen. Bij onjuiste diagnostiek kan dit leiden tot eventueel een onjuist of zelfs schadelijk advies. De behandelend arts/specialist geeft aan de hand van de onderzoeksresultaten wel/niet een therapeutisch advies. De eindverantwoordelijkheid van het uitgevoerde onderzoek ligt bij de laborant. De medische eindverantwoordelijkheid berust bij de specialist. Samenwerking met andere beroepsbeoefenaren vindt plaats door middel van werkcontacten met; • Specialisten • Arts- en co-assistenten • Verpleegkundigen • Medewerkers operatiekamer • Ziekenhuishygiënist Goede samenwerking onderhouden en eventueel uitbouwen met collega's, aanvragend specialisten en andere disciplines zijn onontbeerlijk bij de uitoefening van de functie van vasculair diagnostisch laborant.
9.5
RELATIE MET PATIËNTEN
De vasculair diagnostisch laborant heeft vaak contacten met patiënten uit diverse leeftijdscategorieën zowel poliklinisch als klinisch. Een klantgerichte en dienstverlenende attitude is vereist in de omgang met de patiënten. Empathie, tact en hulpvaardigheid zijn nodig bij de begeleiding van de patiënt en bij het afnemen van een anamnese. De patiënt dient tijdens het onderzoek gestimuleerd te worden in een wisselend fysiek onaangename situatie om een zo goed mogelijk resultaat van het onderzoek te verkrijgen. De vasculair diagnostisch laborant dient de geheimhoudingsplicht in acht te nemen jegens de patiënt tegenover derden.
9.6
SPECIALE WERKOMSTANDIGHEDEN
De laborant heeft rechtstreeks te maken met het lijden en leed van de patiënt. Er kan piekbelasting ontstaan door het niet-planbare aanbod van patiënten waarvan een deel een acuut karakter heeft. Ook het verrichten van langdurig onderzoek in een verduisterde ruimte achter een beeldscherm brengt bezwarende omstandigheden met zich mee. Tevens brengt het werken in een onnatuurlijke en geforceerde houding voor de laborant risico met zich mee op lichamelijk letsel.
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
19
De laborant neemt extra hygiëne in acht bij het scannen van open en/of geïnfecteerde wonden. Afhankelijk van de grootte van de afdeling kan er sprake zijn dat de laboranten rouleren in bereikbaarheidsdienst en worden zij,indien nodig,opgeroepen voor spoedonderzoek. 10 INHOUDELIJK RAAMWERK
10.1
KERNTAKEN
De vasculair diagnostisch laborant voert op verwijzing van een medicus geheel zelfstandig onderzoeken uit volgens opgestelde onderzoeksprotocollen binnen het vakgebied middels noninvasief vaatonderzoek. De vasculair diagnostisch laborant is verantwoordelijk voor de juistheid en betrouwbaarheid van het onderzoek en de bevindingen hiervan. Hij initieert hiertoe: • Indien nodig een uitgebreider onderzoek en verzorgt de verslaglegging met de daaruit voortvloeiende administratieve handelingen ten behoeve van de aanvragend specialist. • Bewaking van protocollen en bijstelling hiervan naar de meest algemeen gelden standaard om de kwaliteit van het onderzoek te waarborgen en zonodig te bevorderen. • Bij ernstige afwijkingen handelingen conform de daartoe geldende richtlijnen. Verder draagt de laborant zorg voor: • Het ontvangen, geruststellen, voorlichten en begeleiden van patiënten en hun eventuele begeleiders, voor, tijdens en direct na afloop van het onderzoek. • Contacten met andere zorgverleners. • Begeleiding van leerling vasculair diagnostisch laboranten.
10.2
ONDERZOEKSTECHNIEKEN
Voor het uitvoeren van de specialistische onderzoeken binnen het vakgebied van de vasculaire diagnostiek maakt de vasculair diagnostisch laborant gebruik van diverse non-invasieve onderzoekstechnieken. Binnen deze onderzoekstechnieken is een duidelijke tweedeling te maken, enerzijds het duplex onderzoek en anderzijds de overige non-invasieve onderzoekstechnieken. De diverse onderzoekstechnieken met behulp van het duplex onderzoek zijn: • Onderzoek van cerebropetale vaten. • Onderzoek van venen in armen, buik en benen. • Onderzoek van intratranscranieële arteriën van de Cirkel van Willis. • Onderzoek van arteriën in armen, buik en benen. • Onderzoek van vasculaire (veelal arteriële) reconstructies. • Pre-operatief aftekenen van vaten. De diverse onderzoekstechnieken met behulp van overige non-invasieve onderzoekstechnieken zijn: • Doppleronderzoek (arterieel of veneus) van armen en benen. • Drukmetingen van armen en benen. • Inspanningstesten, zoals bijv. looptesten. • Teen- en vingerpulsaties middels photoplethysmografie. • Teen- en vingerdrukmetingen. • Het geven van vaatlooptrainingen aan patiënten. • Het zelfstandig maken van loopschema's voor patiënten.
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
20
10.3
TAAKASPEKTEN VAN HET BEROEP VASCULAIR DIAGNOSTISCH LABORANT
10.3.1
MEDISCH / VERPLEEGKUNDIG
Door de grote mate van zelfstandigheid waarin de vasculair diagnostisch laborant de taken uitvoert, is het noodzakelijk dat hij een zeer uitgebreide vakinhoudelijke kennis bezit. Hierdoor is hij in staat om het onderzoek aan te passen, als de bevindingen tijdens het onderzoek, hier toe aanleiding geven. Dit kan betekenen dat het onderzoek kan worden ingekort, maar ook uitgebreid. Daarbij moet de laborant natuurlijk wel binnen de kaders van zijn bevoegdheden blijven. Ook een uitgebreide medische kennis in algemene zin is vereist omdat de vasculaire pathologie zowel secundair kan zijn aan een primaire stoornis, maar ook veroorzaker kan zijn van secundaire klachten. Daarnaast kan ten gevolge van provocatie testen een collaps optreden waarbij adequaat gehandeld dient te worden. Steeds vaker wordt men in klinieken geconfronteerd met besmettingsgevaar van uiteenlopende risicoklassen. Ook de vasculair diagnostisch laborant zal hier deels bloot aan staan. Daarom zal de laborant steeds op de hoogte moeten blijven van de laatste richtlijnen betreffende hygiëne en besmettingsgevaar. Een deel van de patiënten is in meer of mindere mate immobiel, hierdoor zal de vasculair diagnostisch laborant tiltechnieken moeten beheersen. Ook is het vaak zo dat klinische patiënten vaak een infuus of andere apparatuur bij zich dragen. Dit vereist van de laborant enige kennis van zaken omtrent het functioneren van deze apparatuur.
10.3.2
TECHNISCH
De moderne apparatuur op een vaatlaboratorium bezitten een grote diversiteit aan parameters. De vasculair diagnostisch laborant dient hiervoor een uitgebreide vaktechnische kennis te bezitten om de juiste instellingen te maken en deze ook te kunnen beredeneren. Hierdoor wordt voorkomen dat door onjuiste instellingen slechte of verkeerde interpretaties worden gedaan over het gevonden resultaat. Een andere prettige bijkomstigheid hiervan is dat een laborant die zeer goed vertrouwd is met de gehele complexiteit van de apparatuur, ook in staat is storingen te traceren in het systeem, waardoor de medische fysica direct adequaat kan reageren. Tegenwoordig wordt in veel klinieken de rapportage geheel verwerkt in een database. Daarom zal de vasculair diagnostisch laborant kennis moeten hebben van de omgang met een database, spreadshead en tekstverwerker.
10.3.3
SOCIAAL EN CONTACTUEEL
Het beroep vasculair diagnostisch laborant brengt met zich mee dat er een diversiteit aan contacten plaats heeft. Het overgrote deel is natuurlijk met de patiënt. Er is ook veelvuldig contact met verpleegkundigen, specialisten, huisartsen en daarnaast mensen uit allerlei ondersteunende diensten. Daarom dient de vasculair diagnostisch laboranten goede sociale en contactuele vaardigheid te bezitten. Hij dient zich naar de patiënt toe correct te gedragen. Er mag van de laborant verwacht worden dat hij het empatisch vermogen bezit, waardoor er voor de patiënt een aangename onderzoekssfeer gecreëerd kan worden.
10.3.4
ACCURATESSE
Het resultaat van een onderzoek, of dit nu voor de kliniek is of voor wetenschappelijk onderzoek, kan een grote betekenis hebben voor het verdere behandelingsbeleid. Daarom is het vanzelfsprekend dat een laborant de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht met betrekking tot voorbereiding, uitvoer en rapportage van een onderzoek.
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
21
10.3.5
KWALITEITSZORG
De uitvoering van de kwaliteitszorg geschiedt intern door middel van het werkoverleg, het overleg met de verantwoordelijke specialist, en het bijhouden van lesstof en vakliteratuur. Extern geschiedt het onderhouden van de kwaliteitszorg door middel van het bijwonen van symposia, na- of bijscholing op vakgebied alsmede ondersteuning middels informatie via speciale websites op vakgebied. Dit externe kwaliteitsbeleid staat onder auspiciën van de VNIVD( vereniging non-invasieve vaatdiagnostiek). Verder kan in de toekomst visitatie van vaatafdelingen en opstellen van landelijke protocollen bijdragen tot kwaliteitsverbetering.
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
22
DEEL 3 BIJLAGEN
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
23
B I J L A G E 1 . P R O F E S S I O N E E L S TA T U U T VA S C U L A I R D I A G N O S T I S C H L A B O R A N T ARTIKEL 1
BEGRIPSBEPALINGEN
1.1 Instelling: Onder instelling wordt in dit statuut verstaan de instelling als bedoeld in de CAO-ziekenhuizen. 1.2 Werkgever: Onder werkgever wordt in dit statuut verstaan de werkgever als bedoeld in de CAO-ziekenhuizen. 1.3 Directie: Onder directie wordt in dit statuut verstaan: het orgaan dat belast is met de dagelijkse leiding van de instelling waar betrokkene werkzaam is. 1.4 Medicus: Onder medicus wordt in dit statuut verstaan de arts op wiens aanwijzing de vasculair diagnostisch laborant zijn werkzaamheden verricht. 1.5 Beroepscode: Onder beroepscode wordt in dit statuut verstaan de codificatie van ethische en praktische normen en beginselen omtrent hetgeen in de uitoefening van dit beroep behoort te worden gedaan en te worden nagelaten jegens collegae, patiënten en anderen. 1.6 Patiënt: Onder patiënt wordt in dit statuut verstaan ieder die toevertrouwd is aan het professionele handelen van de vasculair diagnostisch laborant. 1.7 Professionele onafhankelijkheid: Onder professionele onafhankelijkheid wordt verstaan: de vrijheid van oordeelsvorming, handelen en adviseren c.q. begeleiden (gegeven de wettelijke kaders, de professionele standaard en de maatschappelijke normen en waarden) ten aanzien van de zorg voor, het behoud en de bevordering van de gezondheid van de patiënt. 1.8 Vasculair diagnostisch laborant: Onder vasculair diagnostisch laborant wordt in dit statuut verstaan ieder die in het bezit is van het diploma vasculair diagnostisch laborant en beroepsmatig non-invasieve vasculair diagnostisch onderzoek uitvoert. ARTIKEL 2
2.1 Het professioneel statuut van de vasculair diagnostisch laborant is bedoeld om de professionele onafhankelijkheid te borgen. 2.2 Het professioneel statuut is een door de beroepsgroep van vasculair diagnostisch laboranten onafhankelijk opgesteld zelfstandig document, gericht op de specifieke beroepsuitoefening van de vasculair diagnostisch laborant. 2.3 Het professioneel statuut is van toepassingen op alle vasculair diagnostisch laboranten werkzaam in perifere en academische ziekenhuizen. 2.4 Alle laboranten werkzaam als vasculair diagnostisch laborant dienen geregistreerd te zijn bij de vereniging voor non-invasieve vaatdiagnostiek en dienen een bewijs van het diploma vasculair diagnostisch laborant overlegt te hebben. 2.5 Alle geregistreerde vasculair diagnostisch laboranten onderschrijven het professioneel statuut en de beroepscode. 2.6 Alle geregistreerde vasculair diagnostisch laboranten verplichten zich jaarlijks deel te nemen aan scholingsactiviteiten van de VNIVD. Bewijsstukken hiervan worden gearchiveerd door de registratiecommissie. 2.7 Dit professioneel statuut is door toepassing van artikel 3.2.12 van de CAO onlosmakelijk verbonden met de arbeidsovereenkomst van degene die werkzaam is als vasculair diagnostisch laborant. ARTIKEL 3
3.1 De vasculair diagnostisch laborant handelt conform het professioneel statuut. 3.2 Het professioneel statuut dient onderdeel te zijn van het kwaliteitssysteem van de instelling. 3.3 Het beleid van de instelling en het professioneel statuut van de vasculair diagnostisch laborant dienen onderling afgestemd en ondersteunend te zijn en niet in strijd met elkaar. 3.4 De CAO partijen zorgen ervoor dat er een geschillenregeling professioneel statuut is.
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
24
3.5 De vasculair diagnostisch laborant draagt zorg voor een eigen kwaliteitssysteem wat voorziet in activiteiten m.b.t. informatie-uitwisseling, collegiale toetsing en na/bijscholing. ARTIKEL 4
4.1 De vasculair diagnostisch laborant is onafhankelijk in zijn professionele oordeelsvorming, handelen en de inhoud van zijn advisering en begeleiding en is persoonlijk verantwoordelijk voor zijn professionele beroepsuitoefening en de kwaliteit van handelen. Hij baseert zich hierbij mede op richtlijnen en standaarden van de beroepsgroep die kunnen fungeren als inhoudelijke toetssteen van de professionele onafhankelijkheid. 4.2 De vasculair diagnostisch laborant handelt conform ter zake wettelijke kaders, algemeen geldende richtlijnen en codes en door de instelling vastgestelde richtlijnen. 4.3 De vasculair diagnostisch laborant oefent zijn functie uit conform dit professioneel statuut en de bijbehorende beroepscode en gedragsregels van de vasculair diagnostisch laborant. 4.4 De vasculair diagnostisch laborant neemt actief deel aan intercollegiale toetsing. 4.5 De vasculair diagnostisch laborant neemt actief deel aan de (scholings-)activiteiten van de beroepsvereniging. 4.6 De vasculair diagnostisch laborant in opleiding onderschrijft dit professioneel statuut, de beroepscode en gedragsregels. ARTIKEL 5
5.1 De vasculair diagnostisch laborant verbindt zich patiënten die op de voorgeschreven wijze aan zijn zorg zijn toevertrouwd overeenkomstig de aanwijzing te onderzoeken en indien van toepassing te behandelen. Mocht de vasculair diagnostisch laborant twijfelen ten aanzien van de juistheid of volledigheid van de verwijzing dan stelt hij zich onverwijld in verbinding met de medicus. De vasculair diagnostisch laborant brengt de medicus verslag uit van zijn bevindingen en houdt hem op de hoogte van het verloop van zijn handelingen. 5.2 Indien de vasculair diagnostisch laborant gegronde redenen meent te hebben om bepaalde handelingen t.b.v. de patiënt niet op zich te kunnen nemen, dan wel een aangevangen onderzoek of behandeling af te willen breken, dan treft hij maatregelen om de voortgang van de zorgverlening aan de patiënt te waarborgen. 5.3 Indien aan de vasculair diagnostisch laborant beroepswerkzaamheden worden opgedragen die niet tot zijn normale beroepsuitoefening behoren en waarvoor een speciale opleiding bestaat die hij niet heeft genoten en die ooit geen deel uitmaakt van zijn algemene beroepsopleiding, dan heeft hij het recht het verrichten van deze werkzaamheden te weigeren totdat hij in staat is gesteld deze speciale opleiding te volgen. ARTIKEL 6
6.1 De vasculair diagnostisch laborant draagt, naast zijn eigen professionele verantwoordelijkheid, samen met de overige beroepsbeoefenaren die betrokken zijn bij de zorgverlening aan de individuele patiënt, verantwoordelijkheid voor het niveau en de kwaliteit van zorgverlening binnen de instelling. 6.2 Waar sprake is van een multidisciplinair behandelingsplan deelt de vasculair diagnostisch laborant, naast de eigen professionele verantwoordelijkheid, in de collectieve verantwoordelijkheid voor de realisatie van het behandelingsplan voor de patiënt. 6.3 Bij een multidisciplinair behandelingsplan dient de vasculair diagnostisch laborant deel te kunnen nemen aan het overleg om van de opzet en doelstelling van dit plan op de hoogte te kunnen zijn alsmede van verdere relevante gegevens zodat een adequate bijdrage aan de opstelling en uitvoering van het plan kan worden geleverd en een optimale behandeling van de patiënt is gewaarborgd. 6.4 De vasculair diagnostisch laborant werkt in zijn professioneel functioneren mee aan (interdisciplinaire) toetsing gebaseerd op daartoe afgesproken normen.
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
25
ARTIKEL 7
7.1 Het onderzoek of de behandeling van de patiënt door de vasculair diagnostisch laborant geschiedt zowel onder de eigen professionele verantwoordelijkheid als onder medeverantwoordelijkheid van een medicus. 7.2 De vasculair diagnostisch laborant is bereid mee te werken aan intercollegiale toetsing. ARTIKEL 8
8.1. De vasculair diagnostisch laborant is verplicht zich bij de uitoefening van zijn werkzaamheden te gedragen naar de aanwijzingen door of vanwege de werkgever gegeven. Mochten de bedoelde aanwijzingen door de vasculair diagnostisch laborant als onredelijk worden ervaren, dan wel indien de vasculair diagnostisch laborant op grond van zijn eigen professionele verantwoordelijkheid van mening is aan deze aanwijzingen geen gehoor te kunnen geven dan zal hij hierover in overleg treden met degene die hiërarchiek boven hem is gesteld ten einde overleg te treden. Mocht dit overleg niet tot resultaat leiden dan zal de vasculair diagnostisch laborant in overleg treden met de directie. 8.2. Mocht ook dit overleg niet tot resultaat leiden dan is de geschillenregeling van de CAO van toepassing. ARTIKEL 9
9.1 Voor een goede functievervulling van de vasculair diagnostisch laborant is het van belang dat hij bereid is een bijdrage te leveren aan opleidingsactiviteiten binnen de instelling waar hij werkzaam is. Onder opleiding wordt mede verstaan her-, bij- en nascholing. ARTIKEL 10
10.1. De vasculair diagnostisch laborant is gehouden van iedere door hem te behandelen patiënt de afgesproken gegevens op te maken en bij te houden. 10.2. Gebruik, archivering en inzage in medische gegevens van de patiënt dienen door de werkgever conform de wettelijke verplichtingen zorgvuldig te worden geregeld en bewaakt. ARTIKEL 11
11.1. De vasculair diagnostisch laborant is verplicht mee te werken aan maatregelen die ertoe strekken ongevallen te voorkomen. 11.2. De vasculair diagnostisch laborant is verplicht om in geval van een (bijna) ongeval of fout ten gevolge van zijn handelen de daartoe aangewezen instanties en functionarissen alle feitelijke informatie te verschaffen die in het belang van de patiënt of diens wettelijke vertegenwoordigers) c.q. rechtsopvolger(s) noodzakelijk kan worden geacht. ARTIKEL 12
12.1 De werkgever neemt maatregelen om bij afwezigheid van de vasculair diagnostisch laborant de voortgang van de zorgverlening aan de patiënt te waarborgen. ARTIKEL 13
13.1. Het is in het belang van een goede zorgverlening door de vasculair diagnostisch laborant dat deze regelmatig zijn kennis en/of vaardigheden op peil houdt dan wel uitbreidt tot het niveau dat voor een goede vervulling van de functie gewenst is en door de representatieve beroepsvereniging als zodanig is vastgesteld.
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
26
B I J L A G E 2 . B E R O E P S C O D E E N G E D R A G S R E G E L S VA S C U L A I R D I A G N O S T I S C H L A B O R A N T. 1. ALGEMENE ASPECTEN MET BETREKKING TOT DE BEROEPSUITOEFENING.
1.1. De vasculair diagnostisch laborant is persoonlijk verantwoordelijk voor de uitoefening van zijn beroep binnen de wettelijke bevoegdheden en overeenkomstig het professionele statuut en de bijhorende beroepscode en gedragsregels. 1.2. De vasculair diagnostisch laborant verricht zijn werkzaamheden zoals is aangegeven in het professioneel statuut en blijft binnen de grenzen van zijn eigen werkterrein. 1.3. De vasculair diagnostisch laborant is bereid en in staat om verantwoording over zijn handelen en genomen beslissingen af te leggen. 1.4. De vasculair diagnostisch laborant heeft op basis van zijn opleiding voldoende kennis en vaardigheid om een juiste en afgewogen diagnose op het gebied van de specifieke zorg te stellen en een doelmatig onderzoek ter verrichten c.q. adequate behandeling te geven. 1.5. De vasculair diagnostisch laborant houdt zijn kennis en vaardigheden door middel van onder andere na- en bijscholing, het bijwonen van regio-overleggroepen en intervisie op peil. 1.6. De vasculair diagnostisch laborant behandelt de patiënt zonder aanzien des persoons. 1.7. De vasculair diagnostisch laborant verricht geen handelingen die in strijd zijn met de (beroeps)ethiek. 1.8. De vasculair diagnostisch laborant draagt zorg voor de continuïteit van de behandeling c.q. het onderzoek. 1.9. De vasculair diagnostisch laborant aanvaardt geen opdracht die in strijd is met de Wet of met deze beroepscode. 1.10. De vasculair diagnostisch laborant vermijdt handelingen of gedrag waardoor het aanzien van het beroep van vasculair diagnostisch laborant kan worden geschaad. 1.11. De vasculair diagnostisch laborant noteert volledig de gegevens van de patiënt volgens de geldende richtlijnen. 1.12. De vasculair diagnostisch laborant signaleert onderwerpen voor, ontplooit initiatief tot en levert een bijdrage aan de ontwikkeling van het beroep, vakgebied en waar mogelijk de volksgezondheid in het algemeen. 1.13. De vasculair diagnostisch laborant mag geen misleidende, overdreven of onjuiste uitspraken doen over de doelmatigheid van zijn methoden en onderzoek/behandeling. Zij mogen geen diensten aanbieden op een dusdanige manier, dat onrealistische verwachtingen worden gewekt over de doelmatigheid en resultaten. 2. ASPECTEN IN RELATIE TOT DE PATIËNT.
2.1 De vasculair diagnostisch laborant geeft de patiënt de meest adequate onderzoek/behandeling. 2.2 De vasculair diagnostisch laborant stelt de belangen van de patiënt op de eerste plaats. 2.3 De vasculair diagnostisch laborant gaat pas tot onderzoek/behandeling over wanneer toestemming van de patiënt, ouder en/of verzorger is verkregen. 2.4 De vasculair diagnostisch laborant informeert en instrueert de patiënt over de uit te voeren handeling(-en). 2.5 De vasculair diagnostisch laborant biedt de patiënt: recht op informatie (op begrijpelijke wijze verwoord), recht op inzage en afschrift van gegevens, recht op privacy en bescherming van de privacy, recht op een onderzoek/behandeling in overeenstemming met de wetenschappelijke standaard, recht om een onderzoek/behandeling te weigeren of stop te zetten, recht op vrije keuze van de hulpverlener, recht om een klacht in te dienen (en informatie over de te volgen procedure). 2.6 De vasculair diagnostisch laborant stimuleert en respecteert de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt.
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
27
2.7 De vasculair diagnostisch laborant verricht zijn werk op basis van een vertrouwensrelatie. 2.8 De vasculair diagnostisch laborant respecteert de levensbeschouwelijke opvattingen en persoonlijke keuzes van de patiënt, de ouder en/of verzorger. 2.9 De vasculair diagnostisch laborant onderneemt uit eigen beweging adequate actie indien hij de patiënt schade heeft berokkend. 2.10 De vasculair diagnostisch laborant onthoudt zich van ongewenste intimiteiten met de patiënt. 2.11 De vasculair diagnostisch laborant heeft geheimhoudingsplicht. 2.12 De vasculair diagnostisch laborant heeft de plicht de patiënt de noodzaak van het onderzoek/de behandeling voor te houden, wanneer dit in het belang van de patiënt is. 2.13 De vasculair diagnostisch laborant dwingt de patiënt in geen geval tot onderzoek/behandeling. Hij onthoudt zich van het toepassen van dwang, het geven van onjuiste informatie of het misbruik maken van de omstandigheden waarin de patiënt verkeert. 2.14 De vasculair diagnostisch laborant draagt (afhankelijk van de situatie) zorg voor de behandeling van de patiënt op een zo kort mogelijke termijn. 2.15 De vasculair diagnostisch laborant draagt bij afwezigheid zorg voor deskundige waarneming. 2.16 De regels van deze code dienen voor patiënten die niet in staat kunnen worden geacht tot een redelijke waardering van hun belangen ter zake toegepast te worden naar de mate van hetgeen in de gegeven omstandigheden redelijk en mogelijk is. 2.17 De in deze code of jegens de patiënt toegekende bevoegdheden worden uitgeoefend door diens vertegenwoordiger indien en voor zover de patiënt niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake. 2.18 De vasculair diagnostisch laborant zal geen geschenken van de patiënt aanvaarden die een betrekkelijke kleine waarde te boven gaan. 3. ASPECTEN IN RELATIE TOT VERWIJZERS.
3.1 De vasculair diagnostisch laborant verricht zijn werkzaamheden overeenkomstig de deskundigheidsomschrijving van het beroepsprofiel. 3.2 De vasculair diagnostisch laborant draagt er zorg voor dat vasculair diagnostisch laboranten en collegae, werkzaam binnen dezelfde praktijk, eenduidig en consequent zijn ten aanzien van de behandeling van de patiënt. 3.3 De vasculair diagnostisch laborant brengt de verwijzer verslag uit van het onderzoek en informeert de verwijzer over het verloop van de eventuele behandeling. 3.4 Indien de vasculair diagnostisch laborant het schriftelijk verzoek tot onderzoek/behandeling niet wil of kan aanvaarden, dan meldt hij dit per omgaande en met opgave van redenen aan de betreffende verwijzer en neemt het initiatief voor overleg met de verwijzers. 3.5 Indien de vasculair diagnostisch laborant meent dat de hem verstrekte gegevens niet kunnen leiden tot een doelmatige onderzoek/behandeling dan treedt bij zo spoedig mogelijk met de betreffende verwijzer in overleg. 3.6 Indien de vasculair diagnostisch laborant meent dat het wenselijk is een andere zorg- of hulpverlener te raadplegen dan neemt de vasculair diagnostisch laborant het initiatief voor overleg met de betreffende verwijzer. 4. ASPECTEN IN RELATIE TOT COLLEGA’S EN ANDERE ZORG- OF HULPVERLENERS.
4.1 De vasculair diagnostisch laborant is bereid zijn collega's en andere zorg- en/of hulpverleners alle professionele hulp en steun te verlenen. 4.2 De vasculair diagnostisch laborant deelt, wanneer er sprake is van een multidisciplinair behandelingsplan, in de collectieve verantwoordelijkheid voor de opstelling en realisatie van het behandelingsplan voor de patiënt. 4.3 De vasculair diagnostisch laborant is bereid om met collega's en ander zorg- en/of hulpverleners samen te werken en kennis en informatie uit te wisselen.
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
28
4.4 De vasculair diagnostisch laborant toont respect voor collega's en andere zorg- en/of hulpverleners. 4.5 De vasculair diagnostisch laborant levert in het openbaar en/of in het bijzijn van de patiënt geen kritiek op collega's, andere zorg- en/of hulpverleners of medici. 4.6 De vasculair diagnostisch laborant werkt in zijn professioneel handelen mee aan intercollegiale toetsing volgens daartoe gestelde normen. 4.7 De vasculair diagnostisch laborant wijst, met name indien hij van mening is dat in strijd wordt gehandeld met de beroepscode en gedragsregels, zijn collega's hierop. 4.8 De vasculair diagnostisch laborant rapporteert, indien er sprake is van grove nalatigheid of wanprestatie van een van zijn collega's of andere zorg- en/of hulpverleners, dit aan de geëigende personen en/of instanties. 4.9 De vasculair diagnostisch laborant is binnen redelijke grenzen bereid voor collega's waar te nemen. 4.10 De beroepscode en gedragsregels zijn onverkort van toepassing voor stagiaires. 5. ASPECTEN IN RELATIE TOT DE SAMENLEVING.
5.1 De vasculair diagnostisch laborant verbetert en bevordert in samenwerking met zijn collega's de kwaliteit en doelmatigheid van het beroepsmatig handelen. 5.2 De vasculair diagnostisch laborant informeert en treedt zonodig in overleg met patiëntenorganisaties. 5.3 De vasculair diagnostisch laborant maakt een zorgvuldige afweging tussen de kwaliteit van de behandeling en de (meer)kosten die aan deze zorg verbonden zijn. 5.4 De vasculair diagnostisch laborant informeert door middel van publicaties in vakbladen de samenleving over nieuwe methoden of belangwekkende resultaten, met inachtneming van de privacy van de patiënt. 5.5 De vasculair diagnostisch laborant profileert zijn beroep door middel van public relations, inhoudelijke bijdragen aan opleidingen, seminars en dergelijke en het begeleiden van collegae in opleiding dan wel stagiaires.
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
29
GERAADPLEEGDE LITERATUUR
•
Enquête Vasculair Diagnostisch Laborant. Uitgave Vereniging voor Non-invasieve Vaatdiagnostiek, 2001.
•
Beroepsprofiel anesthesie medewerker. Uitgave NVaM, 1995.
•
Wetgeving en Kwaliteitsbeleid Zorgsector. Werkdocument voor de implementatie van kwaliteitsbeleid, Landelijk coördinatiepunt kwaliteitsbeleid zorgsector, maart 1997.
•
CAO Ziekenhuizen 2001-2002. Uitgave NVZ vereniging van ziekenhuizen.
•
Beroeps profiel laborant klinische neurofysiologie. Uitgave Instituut voor leerplanontwikkeling, Enschede 1992.
•
De Wet BIG. Hoofdlijnen van de wet Beroepen in de individuele Gezondheidszorg. Uitgave Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport. Rijswijk,oktober 1996
•
Kwaliteitswet zorginstellingen. Stb.1996,80.
CONCEPT BEROEPSPROFIEL. VNIVD 2002.
30