NEDERLAND VERTAALT 2016 Engels-Nederlands
GENOMINEERDEN 1. Tom Ingelbrecht 2. Erik Honders 3. Arjan Keene 4. Joop Maes 5. Maaike van Rijn
VERTAALOPGAVE LOVE IS NOT ALL Love is not all: it is not meat nor drink Nor slumber nor a roof against the rain; Nor yet a floating spar to men that sink And rise and sink and rise and sink again; Love can not fill the thickened lung with breath, Nor clean the blood, nor set the fractured bone; Yet many a man is making friends with death Even as I speak, for lack of love alone. It well may be that in a difficult hour, Pinned down by pain and moaning for release, Or nagged by want past resolution's power, I might be driven to sell your love for peace, Or trade the memory of this night for food. It well may be. I do not think I would. Edna St. Vincent Millay (1892 - 1950) Uit: The New Anthology of American Poetry: Modernisms, 1900 – 1950 (Ed. Steven Gould Axelrod, Camille Roman, Thomas J. Travisano, Rutgers University Press 2005)
GENOMINEERDE VERTALINGEN 1. TOM INGELBRECHT LIEFDE EN DE WERELD Liefde is de wereld niet, geen sluimer evenzeer, het is geen eten en geen drank, geen dak bij regenweer, het gedobber niet van sparrenhout, voor mensen die verdrinken - ze duiken op en zinken weer, ze duiken op en zinken. Liefde kan de bolle long met adem niet doen zwellen, het wist geen bloed en kan ook niet het been dat brak herstellen. En niettemin maakt menig man zich vrienden met de dood -zelfs nu ik aan het praten benuit louter liefdesnood. Toch kan het zijn dat in een uur waarin ik heel erg lijd, vastgespijkerd door de pijn en kermend om respijt, of door verlangen zo gekweld dat alle wilskracht zwicht, dat ik jouw liefde op dat moment voor vrede ruil, wellicht, of het aandenken aan deze nacht
voor voedsel zou verdoen. Dat kan goed zijn, maar toch denk ik dat ik het niet zou doen.
2. ERIK HONDERS LIEFDE IS ZOVEEL NÍET
Liefde is zoveel níet: geen drank, geen vlees, geen slaap, geen dak waarop de regen klinkt, geen drijfhout voor wie onder is geweest, en stijgt en zinkt en stijgt en toch weer zinkt. Nee, liefde lenigt niemands ademnood, geneest geen botbreuk, zuivert niet het bloed; toch sluiten velen vriendschap met de dood als men het zonder liefde stellen moet. Het kan goed zijn dat in een moeilijk uur, als ik gepijnigd om verlossing huil, of meer ontbeer dan mijn gemoed verduurt, ik voor wat rust uit nood jouw liefde ruil, voor brood verpats wat bijbleef van vannacht. Het kan goed zijn. Niet dat ik het verwacht.
3. ARJAN KEENE NIET ALLES, IS DE LIEFDE
Niet alles, is de liefde: ze vult geen maag, Vervangt geen slaap, ze biedt geen onderdak; Ze redt geen drenkeling die hoog, dan laag, Omhoog, steeds trager in de golven zakt; De liefde blaast geen longen vol met lucht, Ververst geen bloed, ze heelt geen bot dat kraakt; Toch is er menig man die nu verzucht Dat hij de dood verkiest als zij verzaakt. Wellicht komt er toch ooit een zwak moment, Genageld door de pijn, verlossingslust, Verlangens van de rede afgewend, Dat ik die nacht met jou verkoop voor rust, Jouw liefde ruilen moet voor een rantsoen. Wellicht. Ik denk niet dat ik het zou doen.
4. JOOP MAES LIEFDE HEEFT ZO HAAR BEPERKINGEN
Het is niet iets wat je op tafel zet; Ze brengt geen nachtrust, biedt geen onderdak; Ze heeft ook nooit een drenkeling gered; Qua drijfvermogen scoort ze ronduit zwak; Liefde verschaft geen lucht bij ademnood; Ze legt geen gipsverband of bypass aan; Toch zoeken talloos velen in de dood
Verlossing uit een liefdeloos bestaan. Misschien zou ik, bezocht door tegenspoed En kermend om verlichting van mijn pijn Of bruut beroofd van alle geld en goed, Jouw liefde ruilen voor een medicijn Of mijn herinneringen aan vandaag Voor een stuk brood. Misschien. Het is de vraag.
5. MAAIKE VAN RIJN LIEFDE HEEFT NIET ZOVEEL BELANG
Liefde heeft niet zoveel belang: bij regen helpt ze slecht Ze kan geen honger stillen en laat zich bij dorst niet drinken; Noch vindt de arme drenkeling die voor zijn leven vecht In haar een drijvend vlot om niet voor eeuwig weg te zinken; Liefde is geen zuurstof voor een man met ademnood, Spalkt geen gebroken botten en schenkt ook geen lafenis; Toch lonken velen al bij leven willig naar de dood Omdat een leven liefdeloos niet levenswaardig is. Het kan zijn dat ik ooit, wanhopig, in mijn zwartste uren, Kapot van pijn, creperend, kreunend om een kort respijt, Ziek van behoefte en onmachtig langer te verduren, Jouw liefde ruilen moet voor een moment vergetelheid, Of wat ik mij van ons herinner voor wat water bied. Het kan zijn dat ik zoiets doe. Maar ik verwacht van niet.