Internet in het gezin
AverroPs stichting, 2001 Paul Geense
Inhoud
Inleiding........................................................................................................................................ 2 1. Computer- en internetgebruik ..................................................................................................4 Inleiding...............................................................................................................................4 1.1. Achtergrondgegevens computerbezit en -gebruik in Nederlandse huishoudens.......4 1.2. Internetgebruik in Nederlandse huishoudens..............................................................5 1.3. Soorten van internetgebruik........................................................................................7 1.4. Computerbezit en internetgebruik in allochtone gezinnen ..........................................9 2 Aanbod op het internet...........................................................................................................11 Inleiding.............................................................................................................................11 2.1. Mogelijkheden op internet, een voorbeeld.................................................................11 2.2. Overzicht internetaanbod voor ouders ....................................................................13 2.3. Algemeen aanbod voor kinderen en jongeren ..........................................................15 2.4. Het aanbod voor Marokkaanse, Turkse en Chinese Nederlanders op het internet...16 3. Impressies van discussies op internet..................................................................................20 Inleiding.............................................................................................................................20 3.1. Forums van ouders...................................................................................................20 3.2. Jongeren algemeen...................................................................................................22 3.3. Discussies van Marokkaanse jongeren ....................................................................24 4. Samenvatting en discussie ...................................................................................................29 4.1. Computer- en internetgebruik....................................................................................29 4.2. Het aanbod op internet .............................................................................................30 4.3. Impressies van discussies op internet .....................................................................30 4.4. Conclusies ................................................................................................................32 4.5. Aanbevelingen .........................................................................................................35
Literatuur ...................................................................................................................................37 Adressen op internet.................................................................................................................40
1
Inleiding Recent is door de media herhaaldelijk aandacht besteed aan websites via welke Marokkaanse jongeren met elkaar ervaringen en meningen uitwisselen en ook vragen stellen aan een cyberimam. Naar aanleiding daarvan is in opdracht van de AverroPs Stichting door het ISEO van de Erasmus Universiteit Rotterdam een studie uitgevoerd naar de internetcommunicatie tussen 1 (allochtone) jongeren en ouders. Het doel van deze studie was te bezien welke aanknopingspunten dit relatief nieuwe medium biedt voor preventie in jonge (allochtone) gezinnen. Het gebruik van de computer en van de communicatiemogelijkheden die het internet biedt neemt in gezinnen zienderogen toe, onder jongeren (nog) sneller dan onder ouders. Over het gebruik van het medium en de invloed ervan is nog weinig bekend. Er wordt enerzijds gewezen op risico’s en gevaren, zoals die van een digitale kloof. Anderzijds biedt het internet ook nieuwe mogelijkheden van informatie-uitwisseling en communicatie. Via op verschillende doelgroepen toegesneden websites wisselen opvoeders en jongeren informatie, ervaringen en opinies uit. Er is niet alleen sprake van internetcommunicatie binnen (sub)groepen van jongeren en opvoeders, maar ook kan uitwisseling plaatsvinden tussen ouders, jongeren en deskundigen die een opvoedende rol spelen, zoals de voornoemde cyber-imam. Het nieuwe medium kan dus in belangrijke mate bijdragen aan onderlinge meningsvorming en een rol spelen in de (opvoedings)ondersteuning van ouders en jongeren. De voorliggende studie omvat een overzicht van gegevens betreffende de toegankelijkheid en organisatie van de communicatie via internet, van sites van en voor (allochtone) jongeren en ouders en van de thema’s die de betrokkenen op deze sites aanroeren. Op basis van de geboden informatie worden mogelijkheden aangedragen voor het verder ontwikkelen van een preventief gezinsbeleid en de inzet van internet als medium daarbij. Naast een inventarisatie van ‘conventionele’ literatuur is, uiteraard, vooral gebruik gemaakt van bronnen die op het internet zelf te vinden zijn. Dit mondde uit in een tamelijk uitputtende ‘surftocht’, die al spoedig noopte het onderzoek nader in te perken, omdat het aanbod op internet enorm groot is. Daarom is ervoor gekozen om, behalve het algemene internetaanbod dat op gezinnen gericht is, alleen het internetaanbod voor Marokkaanse, Turkse en Chinese Nederlanders onder de loep te nemen. De reden om voor deze groepen te kiezen, is dat zij het minst aansluiting lijken te vinden bij de Nederlandse samenleving als geheel, en de informatietechnologie in het bijzonder (vgl. Geense, 2001b; Schothorst, Verzijden & Doeven, 1999; Vogels, Geense & Martens, 1999). Alvorens een beeld te schetsen van de activiteiten op internet wordt in het eerste hoofdstuk aandacht besteed aan hetgeen uit de literatuur bekend is omtrent computerbezit en internetgebruik in Nederlandse huishoudens. In hoofdstuk twee wordt een overzicht gegeven van de mogelijkheden en het aanbod op internet voor (allochtone en autochtone) opvoeders, kinderen en jongeren. Het derde hoofdstuk is gewijd aan de discussies die ouders, 2 Nederlandse en Marokkaanse jongeren onderling op diverse forums voeren. De samenvattingen van deze hoofdstukken worden in het slothoofdstuk gegeven, waar ook de conclusies en aanbevelingen worden besproken.
1
De projectleiding van het onderzoek was in handen van Trees Pels. Bij de opzet en rapportage is dankbaar gebruik gemaakt van het advies en commentaar van Richard Cress, Deniz Inçe en Toon Pennings van de AverroPs Stichting.
2
Aan deze forums is niet deelgenomen. Deelnemers aan nieuwsgroepen en forums zijn zich er overigens van bewust dat hun onderlinge correspondentie voor iedereen toegankelijk is, en gebruiken om die reden vaak schuilnamen.
2
Paul Geense
3
1. Computer- en internetgebruik Inleiding Ofschoon in krantenartikelen, reclame-uitingen en andere mediaberichten veelal de indruk wordt gewekt, dat vrijwel heel Nederland tegenwoordig ‘online’ is en dat het een fluitje van een cent is om op internet te vinden wat je zoekt, is me tijdens dit vooronderzoek gebleken dat die voorstelling van zaken wel erg aan de florissante kant is. Allereerst betekent ‘online’ zijn niet meer dan dat iemand op het werk, op school en/of thuis via modem of kabel toegang heeft tot internet. Iedereen die zakelijk of privé (wel eens) e-mail gebruikt is volgens dit criterium ‘online’, dus ook diegenen die daar beperkt gebruik van maken, of de (overige) mogelijkheden van het internet helemaal niet benutten. Ten tweede beschikt de overgrote meerderheid van de huishoudens in Nederland nog niet over een aansluiting op internet. Ten derde blijkt er grote onduidelijkheid te bestaan over de verhouding tussen zakelijk en privé-gebruik van internet, en blijken gegevens over de mate waarin thuis gebruik wordt gemaakt van internet maar ten dele voorhanden. Om die reden zullen in dit hoofdstuk eerst een aantal gegevens over computerbezit en internetgebruik in huishoudens op een rijtje worden gezet, waarbij vanwege de beknoptheid van dit onderzoek overigens goeddeels voorbij zal worden gegaan aan de 3 geschiedenis en technische aspecten van de pc en internet. Paragraaf 1.1. verschaft de voornaamste achtergrondgegevens omtrent het bezit en gebruik van computers in Nederlandse huishoudens aan de hand van enkele indicatoren die daartoe van belang zijn, zoals het computer-type (de processor-snelheid en de programma’s die men gebruikt); het computergebruik en de computervaardigheden van personen, en het soort verbinding dat toegang geeft tot het internet (vgl. Van Dijk, De Haan & Rijken, 2000). In paragraaf 1.2. worden de gegevens omtrent internetaansluitingen in huishoudens toegelicht, waarna in paragraaf 1.3. de soorten internetgebruik besproken worden. Het computerbezit en internetgebruik in allochtone huishoudens komt in paragraaf 1.4. aan de orde. 1.1. Achtergrondgegevens computerbezit en -gebruik in Nederlandse huishoudens Dat de verspreiding van de pc in de jaren negentig een hoge vlucht heeft genomen, valt gemakkelijk aan de cijfers af te lezen. Tussen 1985 en 1995 is het pc-bezit van Nederlandse huishoudens gegroeid van 9% naar 49%, terwijl in 1998 al in 58% van de Nederlandse huishoudens een computer aanwezig is. Van die 58% is de helft uitgerust met een snelle Pentiumprocessor en driekwart met een cd-rom drive. Verder werkt driekwart met een modern besturingssysteem (Windows 95 of 98). Computerbezit komt het meest voor onder mannen, huishoudens met kinderen, werkenden en studenten, en hangt samen met leeftijd en opleidingsniveau. Zo is anno 1998 het computerbezit van 65-plussers 80% lager dan dat van de bevolking als geheel, en heeft van de laagst opgeleiden nog geen kwart een computer thuis tegenover driekwart van de hoogst opgeleiden. Met de toename van het aantal computers in huishoudens is ook het computergebruik thuis in de jaren negentig sterk gestegen. Het percentage pc-bezitters dat wekelijks op de pc werkt, steeg van 22% in 1985 tot 46% in 1995. In het najaar van 1998 gebruikte 28% van de bezitters hun computer dagelijks, 35% enige keren per week, en 28% hooguit een keer per week, zodat slechts 10% van de computers thuis ongebruikt blijft. Tekstverwerking is onder pc-bezitters met meer dan 80% de meest gebruikte computertoepassing, gevolgd door spreadsheets, spelletjes en tekenprogramma’s (Van Dijk e.a., 2000). Recent onderzoek in
3
De geschiedenis van het internet moet nog geschreven worden, maar op internet zijn hier tal van beknopte artikelen over te vinden, zie bijvoorbeeld Van Benschop (2000a).
4
Rotterdam laat eveneens zien dat van de 58% Rotterdammers die in 2000 een pc in huis heeft 12% die niet gebruikt (De Graaf, 2000). Personen die thuis een internetaansluiting hebben, behoren het vaakst tot de regelmatige gebruikers. In 1995 maakte 62% van hen wekelijks gebruik van zijn of haar computer. In dezelfde periode is ook het aantal uren dat wekelijkse pc-gebruikers aan hun computer besteden gestegen: van 3,5 uur in 1985 naar 4,0 uur in 1995. Inwonende kinderen (meest in de schoolgaande leeftijd tussen 12-18 jaar) nemen daarvan met gemiddeld twee uur per week veruit het grootste deel voor hun rekening. Ouderen en vrouwen brengen daarentegen relatief weinig tijd achter de computer door. Jongens blijken op bijna evenveel dagen achter de computer te zitten als volwassen mannen (resp. 16 en 17 dagen per maand), en in de leeftijdscategorie 9-17 jaar zelfs vaker. Meisjes blijven daar over het geheel genomen wat bij achter, maar de verschillen tussen meisjes en jongens zijn over de gehele linie minder groot dan tussen mannen en vrouwen. In huishoudens met een pc zitten vier op de vijf van de allerjongste kinderen (3-5 jaar) wel eens voor het scherm en gebruiken het apparaat gemiddeld eens per vijf dagen. Het al dan niet beschikken over een computer lijkt sterk van invloed op de mening van ouders van 3-5 jarigen over de leeftijd waarop kinderen het best voor het eerst met een computer kennis kunnen maken. Van de ouders die een computer bezitten is 75% de mening toegedaan dat kinderen het best al voor hun vijfde jaar met computers in aanraking kunnen komen, terwijl 60% van de ouders zonder computer juist vindt dat kinderen van die leeftijd nog te jong zijn om met een pc om te gaan (Van Dijk e.a., 2000). Onderzoekers uit Amerika en Australië waarschuwen echter voor gezondheidsrisico’s die jonge kinderen lopen bij intensief internetgebruik, waaraan in paragraaf 4.4. kort aandacht besteed zal worden. Gegevens over de mate waarin pc-gebruikers hun computerprogramma’s beheersen zijn wonderlijk genoeg zeer schaars. Volgens de studie van Van Dijk e.a. (2000) zijn mensen die een programma goed beheersen ook relatief goed in de omgang met andere programma’s. Ruim eenderde van de computergebruikers blijkt echter niet of nauwelijks met een breed pakket van toepassingen overweg te kunnen, ongeveer 12% kan dat naar eigen zeggen goed 4 tot zeer goed, en een meerderheid van 52% meldt de toepassingen redelijk te beheersen. Studenten scoren daarbij het hoogst, gevolgd door mannen. Ouderen, lager opgeleiden, werklozen en huisvrouwen beheersen de computer het minst (Van Dijk e.a., 2000). Het is evenwel de vraag welke betekenis aan deze uitkomsten gehecht moet worden. Uit recent onderzoek komt namelijk naar voren dat gebrekkige kennis van computers een van de belangrijkste belemmeringen vormt voor de verdere invoering van informatie- en communicatietechnologie in beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, het voortgezet onderwijs, en bij lerarenopleidingen. In het voortgezet onderwijs blijken bijvoorbeeld maar weinig leraren bekend met toepassingen van multimedia, e-mail en internet, en heeft slechts 23% routine met computergebruik (Brummelhuis & Drent, 2000). Onlangs meldde de Volkskrant dat onderzoek van de Universiteit Twente uitwijst dat de invoering van het gebruik van het elektronisch receptenboek op problemen stuit omdat veel huisartsen de computer mijden. Enerzijds vanwege de hoge werkdruk, maar ook omdat veel huisartsen niet vertrouwd genoeg zijn met het gebruik van de computer. De onderzoekers stellen verder “Cursussen gaan vaak uit van een te hoog niveau. Het systeem dat nu wordt gebruikt sluit niet aan bij de kennis en de wensen van de gemiddelde huisarts.” (De Visser, 2001). De uitkomsten van deze onderzoeken duiden erop dat de snelle ontwikkelingen in de informatietechnologie ook door hoogopgeleiden lang niet altijd soepel bijgebeend (kunnen) worden. 1.2. Internetgebruik in Nederlandse huishoudens
4
In het onderzoek werd de respondenten gevraagd hun vaardigheden bij tien computertoepassingen te beoordelen aan de hand van een vijf-puntsschaal oplopend van ‘dit beheers ik niet’ tot ‘dit beheers ik heel goed’.
5
Over de mate waarin in huishoudens van internet gebruik gemaakt wordt, is nauwelijks iets bekend, omdat het onderscheid tussen zakelijk en privé-gebruik in de weinige onderzoeken die voorhanden zijn om verschillende redenen niet is vastgesteld (vgl. Van Dijk e.a., 2000, Van den Eijnden, Bosveld en Garretsen, 2001). Het aantal personen dat op school, op het werk en/of thuis gebruik maakt van internet varieert van 36% van de landelijke bevolking van 19 jaar en ouder (Van Dijk e.a., 2000), tot 41% in Rotterdam (De Graaf, 2000) en 54% in Amsterdam 5 (Van den Eijnden e.a., 2001). Om niettemin een beeld te schetsen van het internetgebruik in huishoudens zal hier eerst worden ingegaan op de daarvoor benodigde randvoorwaarden, aangezien het bezit van een computer nog niet automatisch toegang tot het internet geeft. Daarvoor dient men over een modem of een ander soort aansluiting te beschikken. De snelheid en kosten van een internetverbinding zijn afhankelijk van het type computer en modem dat men in huis heeft, en van de provider waarbij men is aangesloten. Deze gegevens zijn uitermate relevant voor het beoordelen van het daadwerkelijke internetgebruik in huishoudens, want wie oude en trage apparatuur heeft kan - afgezien van e-mail - eigenlijk nauwelijks (comfortabel) gebruik maken van het internet. Wat de apparatuur betreft zagen we eerder dat ongeveer de helft van de computers in huishoudens in 1998 is uitgerust met een krachtige Pentiumprocessor, en vermoedelijk ook met een modem van tenminste 28K8 of 56K16. Dit laatste is evenwel niet met zekerheid te zeggen omdat over het soort modem dat thuis gebruikt wordt helaas geen gegevens bestaan. Hieruit valt met enige voorzichtigheid te concluderen dat in 1998 ongeveer 30% van de huishoudens in Nederland over een computer beschikt waarmee toegang tot internet verkregen kan worden. In werkelijkheid blijkt echter niet meer dan één op de vijf Nederlandse huishoudens in 1998 op enigerlei wijze toegang tot internet te hebben. Van deze 20% is veruit het grootste deel (15%) voor hun internetaansluiting aangewezen op een verbinding via telefoon en modem, en beschikt slechts 5% over een veel snellere en duurdere isdn-aansluiting of kabelverbinding. Een dergelijke snelle verbinding met internet wordt relatief vaak aangetroffen bij de hoogste inkomensgroep en hoogst opgeleiden waaronder vrouwen. Ouderen, lager opgeleiden en personen met een laag inkomen beschikken het minst vaak over een internetaansluiting (Van Dijk e.a., 2000). Ander onderzoek wijst eveneens uit dat in 1998 hooguit één op de vijf Nederlandse huishoudens toegang tot internet heeft, en voorts dat liefst 77% zelfs nog nooit van internet gehoord heeft (Schothorst e.a., 1999). Hoewel omtrent internetgebruik nogal wat uiteenlopende getallen uit verschillende bronnen in 6 omloop zijn, vertonen zij veelal wel dezelfde trend. Zo blijkt in december 1999 het aantal internetaansluitingen in huishoudens verder toegenomen tot 30% (NIPO, 1999), en zou volgens een recente schatting het totaal aantal huishoudens in Nederland dat over een internetaansluiting beschikt inmiddels gestegen zijn tot 39% (in: De Digitale Revolutie, januari 2001). Andere onderzoeken verschaffen soms echter ook weer andere cijfers, hetgeen wellicht veroorzaakt wordt door regionale verschillen. Uit onderzoek onder de Rotterdamse bevolking blijkt namelijk dat slechts 28% van de huishoudens in 2000 over een internetaansluiting beschikt, terwijl nog eens 6% zegt wel een aansluiting te hebben, maar daar geen gebruik van te maken (De Graaf, 2001). In Amsterdam blijkt daarentegen 42% van 5
De reden van het intensievere internetgebruik in Amsterdam en Rotterdam is niet geheel duidelijk. Het lijkt evenwel aannemelijk dat dit samenhangt met een ruimere beschikbaarheid van computers op openbare plaatsen, zoals op het werk, en in scholen, bibliotheken en internetcafés.
6
Veel onderzoeken naar internet worden door marketing-bureaus uigevoerd en op het internet in samenvatting doorgegeven, zonder dat duidelijk is hoe het onderzoek is uitgevoerd en hoe betrouwbaar de gegevens zijn. Aangezien er wel trends uit op te maken zijn en er bovendien - alle zoekmachines ten spijt - weinig andere (systematische) Nederlandse onderzoeken te vinden zijn, wordt hier in beperkte mate van die gegevens gebruik gemaakt. Ze zijn op internet te vinden bij De Digitale Revolutie en veel gesystematiseerder bij Van Benschop (2001a).
6
de huishoudens een internetaansluiting te hebben (Van den Eijnden e.a., 2001). De laatste ontwikkeling is dat het internetgebruik in Nederland niet langer groeit. De eerste drie maanden van dit jaar geven een stabilisatie van het internetgebruik te zien, behalve onder ouderen waarvan een deel juist bezig is met een inhaalslag (Van Ammelrooy, 2001; vgl. Van Benschop, 2001a). Deze afname van groei staat niet op zichzelf, maar wordt ook in de Verenigde Staten en Engeland gesignaleerd, want terwijl er enerzijds een grote stroom nieuwe internetgebruikers is, zijn er ook erg veel mensen die afhaken als de nieuwigheid eraf is. De kosten en traagheid zijn andere redenen om het internet de rug toe te keren. Inmiddels houden in de Verenigde Staten 28 miljoen en in Groot-Brittannië naar schatting 2 miljoen mensen het internet voor gezien. Opmerkelijk genoeg betreft het voornamelijk jongeren waarop internet-marketeers nu juist hun hoop hebben gevestigd. Na een tijd op internet te hebben rondgekeken realiseren zij zich dat het werkelijke leven meer te bieden heeft 7 (Burkeman, 2000; Woolgar, 2000; Wyatt, 1999). Britse en Amerikaanse onderzoekers die betrokken zijn bij het onderzoeksprogramma virtual society? wijzen erop dat veel mensen ook helemaal geen tijd of belangstelling hebben voor internet. Een derde van de Amerikaanse volwassenen is bijvoorbeeld van mening dat zij het internet niet nodig hebben (Bentley, 2000). Behalve de technische mogelijkheden van de apparatuur spelen ook de kosten van internetgebruik een rol. Om te beginnen is computerapparatuur zelf al duur en moet die regelmatig vernieuwd of aangepast worden om de technologische ontwikkelingen bij te houden. Daarnaast brengen veel internetaanbieders voor hun diensten abonnementskosten in rekening, die de abonnee recht geven op een vastgesteld aantal interneturen per maand, en de mogelijkheid daar tegen vast tarief uren bij te kopen. Zo’n abonnement kost al gauw fl. 20,per maand en daar komen de telefoonkosten dan nog eens bij. Uitgaande van een telefoonverbinding tegen plaatselijk inbeltarief betaalt men voor een uurtje internetten op zijn minst fl. 3,60 aan telefoonkosten, maar in de praktijk vaker fl. 4,80. Zelfs als men gebruik maakt van een zogenoemde ‘gratis’ provider kunnen de kosten bij intensief internetgebruik op die manier behoorlijk oplopen, zeker wanneer apparatuur en verbinding traag zijn wat in veel huishoudens het geval is (vgl. Burkeman, 2000). Amerikaans onderzoek wijst bijvoorbeeld uit dat de kosten van internetgebruik de voornaamste reden zijn voor welvarende AfroAmerikaanse en Spaanse huishoudens om geen internetaansluiting te nemen (Tseng, 2001). Daar komt bij dat een dergelijke verbinding als nadeel heeft dat tijdens het internetten telefoon en fax veelal niet gebruikt kunnen worden, wat voor de huisgenoten niet altijd prettig is. Deze omstandigheden leggen aan het internetgebruik in huishoudens beperkingen op die tot nu toe vreemd genoeg aan de aandacht lijken te zijn ontsnapt. Hetzelfde geldt voor de mate waarin van internetaansluitingen gebruik wordt gemaakt. Vaak wordt volstaan met het vaststellen of een huishouden over een internetaansluiting beschikt, hetgeen echter helemaal niet wil zeggen dat men er ook wat mee doet. Volgens schattingen zijn bij veel bedrijven die gratis internet aanbieden 30 tot 40% ‘slapende’ abonnees aangesloten, ofwel mensen die de gratis software wel hebben aangevraagd, maar die niet of nauwelijks gebruiken. Veelzeggend is in dit verband de uitspraak van een grote gratis aanbieder van internet: “We streven naar 75% actieve abonnees.” (Van Ammelrooy, 2001). Brits onderzoek onder internetgebruikers laat eveneens een weinig intensief gebruik van internet zien: 26% van de respondenten heeft in de week voorafgaand aan het betreffende survey geen toegang tot internet gezocht, en nog eens 20% maakte die week slechts een of twee keer gebruik van internet (Wyatt, 1999).
7
Uit vele krantenberichten van de laatste tijd valt op te maken dat de rentabiliteit van internetactiviteiten zeer te wensen overlaat, omdat de aankopen via internet tegenvallen. Voor zover er geld verdiend wordt op internet komen de inkomsten voornamelijk uit telefoontikken. Dat maakt het ‘gratis’ aanbieden van providers, en emailadressen, chatten en SMS’en op websites lucratief, want alle internetverkeer (briefje of chat) dat via een bepaalde website loopt levert inkomsten aan telefoontikken op. Het aantal bezoekers (‘hits’) per dag bepaalt vervolgens de aantrekkelijkheid van een web-site voor adverteerders. Hoe de economie en inkomstenverdeling op internet precies in elkaar zit, valt echter buiten het kader van deze voorstudie.
7
1.3. Soorten van internetgebruik In de vorige paragraaf zagen we al dat in de beschikbare onderzoeken geen onderscheid kon worden aangebracht tussen zakelijk- en privé-gebruik van internet. De reden daarvoor is, dat gevraagd is naar de wijze waarop van internet gebruik gemaakt wordt, ongeacht of men dat thuis of op het werk doet (vgl. Van Dijk e.a., 2000). De afgelopen jaren zijn in kranten herhaaldelijk artikelen verschenen waaruit blijkt dat werknemers onder werktijd veelvuldig gebruik maken van het internet voor privé-doeleinden, hetgeen enkele keren aanleiding gaf tot ontslagen en processen. Amerikaans onderzoek naar surfgedrag op het werk bracht aan het licht dat één op de drie Amerikanen de internettoegang op het werk gebruikt om te zoeken naar een andere baan. Verder plukt 13% van de werknemers onder werktijd muziek van het internet, speelt 11% er spelletjes, boekt 45% wel eens reizen, doet 40% wel eens online boodschappen en surft 4% stiekem naar porno (in: De Digitale Revolutie, oktober 2000). Wanneer mensen het internet op gaan, doen de meesten dat dus niet alleen voor zakelijke doeleinden: slechts 17% van de Nederlanders zegt in 1998 internet vooral daarvoor te gebruiken, 11% dat het zakelijk gebruik overweegt, en 18% zegt het internet in gelijke mate voor zakelijke en privé-doeleinden te gebruiken. De overige 54% zegt het internet vooral of meer voor privé-doeleinden te gebruiken dan voor zakelijke. Voor e-mail gebruik liggen die verhoudingen andersom: 56% gebruikt e-mail vooral of meer voor zakelijke- dan privédoeleinden. Erg intensief is het gebruik van e-mail overigens niet. Gemiddeld genomen wordt hier in 1998 zo’n zeven tot acht dagen per maand gebruik van gemaakt, echter minder door vrouwen, ouderen en lager opgeleiden. Van de overige gebruiksmogelijkheden van internet is ‘chatten’ het minst populair. Dit wordt slechts door 13% van de Nederlandse internetgebruikers gedaan. Deelname aan nieuwsgroepen, het zoeken van online databases en het downloaden van software wordt door ruim eenderde van de internetgebruikers gedaan, terwijl zomaar wat surfen en het zoeken van informatie met ongeveer 80% duidelijk het populairst zijn. Mannen zijn bij al deze toepassingen oververtegenwoordigd, en in vergelijking tot vrouwen met name bij het zich toegang verschaffen tot online databases en het downloaden van software. De verschillen tussen leeftijdsgroepen internetgebruikers zijn voor de diverse toepassingen vrij gering, behalve bij het ‘chatten’ dat vooral populair is in de leeftijdscategorie(en) 12 tot 35 jaar (Van Dijk e.a., 2000). Verder blijkt dat thuiswonende kinderen het internet minder vaak bezoeken. Zij gaan gemiddeld drie dagen per maand het internet op en e-mailen twee dagen per maand. Naarmate zij ouder worden gaat hun gebruik van internet echter meer gelijkenis met dat van volwassenen vertonen (Van Dijk e.a., 2000). De bevindingen van het recentere onderzoek onder Amsterdammers komen hier in grote lijnen mee overeen. E-mail, gericht zoeken en surfen zijn duidelijk favoriet, daarna volgen het beluisteren (en vermoedelijk ook kopiëren) van muziek (39%), het doen van spelletjes (36%), en kopen (31%). ‘Chatten’ (22%) en deelname aan nieuwsgroepen (18%) zijn minder in trek, terwijl gokken maar door 2% gedaan wordt (Van den Eijnden e.a., 2001). Over de hoeveelheid tijd die aan het internet besteed wordt is weer weinig bekend. Van Dijk e.a. (2000) melden dat de deelnemers aan hun onderzoek gemiddeld genomen zes dagen per 8 maand thuis, op het werk, op school of elders gebruik maken van internet. In het Amsterdamse onderzoek wordt over de periode februari tot juni 2000 een lichte stijging van het aantal uren internetgebruik voor privé-doeleinden gesignaleerd van 4.7 tot 5.2 uur per week. Ook dit is echter weer een optelsom van op school, op het werk en thuis. Naar de hoeveelheid tijd die thuis aan die activiteiten wordt besteed is evenwel niet gevraagd, zodat hier weinig inzicht aan ontleend kan worden (Van den Eijnden, 2001). 8
Om het internet op te gaan hoeft men niet noodzakelijkerwijs thuis een computer te hebben. Daarvoor kan men ook terecht bij vrienden, internetcafés, de bibliotheek, en op ‘digitale trapveldjes’ in club- en buurthuizen. Deze mogelijkheden vallen echter buiten het bestek van deze studie.
8
Ofschoon het zoeken op internet de voornaamste activiteit is, blijken de resultaten erg tegen te vallen. Het aloude adagium ‘zoekt en gij zult vinden’ lijkt voor internet namelijk bepaald nog niet op te gaan (zie ook paragraaf 2.2.). Maar liefst 71% van de mensen die wekelijks twee uur op het internet informatie zoekt, blijkt het gezochte helemaal niet te kunnen vinden, omdat de snelheid en efficiëntie van zoekmachines nogal veel te wensen over laat (in: De Digitale 9 Revolutie, december 2000). Deze bevinding wordt bevestigd door ander onderzoek waaruit blijkt dat slechts 7% van de bezoekers van de gemiddelde website daar komt met behulp van een zoekmachine. 47% van de bezoekers van een website gaat er direct naar toe door een adres (ook wel url) in te tikken, terwijl de overige 46% de website vindt via een link of een 10 banner (in: De Digitale Revolutie, januari 2001, vgl. Benschop, 2001a). 1.4. Computerbezit en internetgebruik in allochtone gezinnen Waar het al lastig is om gegevens te verkrijgen omtrent computer- en internetgebruik in Nederlandse huishoudens, blijkt dat in het bijzonder op te gaan voor allochtone huishoudens. De enige landelijke gegevens over computerbezit en internetaansluitingen in allochtone huishoudens wijzen op een duidelijke achterstand ten opzichte van Nederlandse huishoudens, waarbij de achterstand van Marokkaanse huishoudens veruit het grootst is. Computerbezit, modembezit en internetaansluiting in allochtone huishoudens in percentages Turks
Marokkaans
Surinaam s
Antilliaan s
Chinees
Moluks
pc
35
18
42
47
52
60
modem
9
4
15
27
27
19
internet thuis
4
2
7
13
15
7
internet werk
6
6
24
12
13
17
Bron: Schothorst e.a., 1999: p. 93 en p.102
De achterstand in dit opzicht blijkt in bijna alle groepen echter tamelijk sterk samen te hangen met leeftijd. Behalve in de Turkse en Molukse bevolkingsgroep bezitten personen van 18 tot 35 jaar deze apparatuur veel vaker dan personen van 35 jaar en ouder (Schothorst e.a., 1999). Uit het onderzoek in Rotterdam komt eveneens naar voren dat allochtone huishoudens minder 11 vaak een pc ter beschikking hebben. Van de 48% die een computer heeft, gebruikt 37% die 9
Er zijn honderden zoekmachines, waaronder zoekmachines die zelf tientallen of zelfs honderden zoekmachines afspeuren naar de gewenste informatie. Bekende internationale zoekmachines zijn bijvoorbeeld Yahoo en Altavista, en in Nederland Startpagina en Ilse. Zie voor een overzicht en bespreking van de verschillende zoekmogelijkheden op internet Van Benschop (2001c).
10
Zeer veel websites bevatten (hyper) links: duidelijk gemarkeerde plaatjes of stukken tekst die men met de muis aan kan klikken om snel naar een andere plek of website te gaan. Een ‘banner’ is een advertentiebalk op een website. Zie voor een uitgebreide alfabetische lijst van veel gebruikte begrippen en afkortingen op internet bijvoorbeeld Van Benschop (2000b).
11
Een onderverdeling van de verzamelcategorie allochtonen is niet gemaakt vanwege de kleine aantallen.
9
ook daadwerkelijk, terwijl 62% van de Nederlandse huishoudens een pc heeft waarvan 50% die ook gebruikt (De Graaf, 2000). Onderzoek naar computerbezit en –gebruik onder deelnemers aan het Opstap-programma laat zien dat het computerbezit in allochtone gezinnen de laatste jaren sterk is gestegen: van bijna 20% in 1997 naar bijna 45% in 1999. Wanneer de gezinnen die nog dit jaar een computer aan willen schaffen hun plan realiseren zal in 2001 het aantal Opstap-deelnemers met een pc stijgen tot meer dan de helft. Evenals in Nederlandse huishoudens gebruiken vrouwen de computer veel minder intensief dan mannen en kinderen (Van Loggem & Pennings, 2001). Wanneer we naar de internetaansluitingen in allochtone huishoudens kijken, is de achterstand ten opzichte van Nederlandse huishoudens in het onderzoek van Schothorst e.a. (1999) zeer in het oog springend. Weliswaar is die voor met name Surinamers, Chinezen en Antillianen minder groot omdat een deel van de ondervraagden daarnaast op het werk toegang heeft tot internet, maar dat geldt niet of nauwelijks voor Marokkanen en Turken. Opnieuw blijkt er echter een sterke samenhang met leeftijd: van bijna al deze groepen zijn personen tot 35 jaar veel vaker op internet te vinden dan mensen boven 35 jaar, hetgeen in (wat) mindere mate geldt voor Turken, Marokkanen en Molukkers (Schothorst e.a., 1999). De achterstand van allochtone huishoudens op het gebied van internetaansluitingen is in Rotterdam daarentegen veel kleiner. In 21% van de allochtone- en 31% van de Nederlandse huishoudens wordt van de internetaansluiting gebruik gemaakt, terwijl allochtone huishoudens in Rotterdam wat vaker beschikken over een kabelaansluiting (De Graaf, 2000). Uit de Amsterdamse gegevens komt een soortgelijk beeld naar voren: vooral Turkse en Marokkaanse huishoudens hebben wat minder vaak een internetaansluiting dan Nederlandse huishoudens, maar de verschillen zijn niet erg groot en blijven (ruim) onder de 10% (Van den Eijnden e.a., 2001). Het onderzoek onder Opstap-deelnemers wijst uit dat ongeveer 45% over een internetaansluiting beschikt (Van Loggem & Pennings, 2001). Daar komt bij dat tegenwoordig op veel plaatsen toegang tot het internet kan worden gezocht, zoals in de bibliotheek, scholen, buurthuizen en internetcafés, waar vooral allochtone jongeren dankbaar gebruik van maken (Azough, 2001, Brouwer, 2001). Ofschoon de achterstand op het gebied van computers en internetgebruik in allochtone huishoudens niet heel erg groot lijkt, verdient deze meer aandacht dan er tot nu toe aan besteed wordt. Amerikaans onderzoek laat eveneens zien dat sommige bevolkingsgroepen een tamelijk hardnekkige achterstand in internetgebruik vertonen. Net als in Nederland hebben mensen met een lager inkomen en opleidingsniveau, vrouwen, ouderen en (sommige) etnische groepen om uiteenlopende redenen een achterstand in de toegang tot informatie- en communicatietechnologie. Waar gemiddeld genomen eenderde van de Amerikanen thuis over een internetaansluiting beschikt, geldt dat bijvoorbeeld slechts voor ruim 16% van de Spaanssprekende-, en krap 19% van de Afro-Amerikanen. Deze verschillen lijken echter niet primair herleidbaar tot verschillen in inkomens- en opleidingsniveau, omdat die factoren de verschillen naar schatting slechts voor de helft verklaren. Onderzoek onder bezoekers van websites voor Spaans(talig)en en Afro-Amerikanen laat zien dat zij anders tegen internet aankijken, en er op een andere manier gebruik van maken. Afro-Amerikaanse en Spaanstalige respondenten blijken respectievelijk drie en vijf keer vaker dan de gemiddelde Amerikaan negatieve aspecten van internet te noemen als reden om thuis geen internetaansluiting te nemen. Met name Afro-Amerikanen zijn bovendien van mening dat er te weinig aanbod op internet is dat aansluit bij hun interessen. Beide groepen blijken het internet verder veel vaker dan de gemiddelde Amerikaan te gebruiken voor studie en om een betere baan te krijgen, en om informatie in te winnen over onderwerpen in de relationele sfeer en over gezondheid. De onderzoeksuitkomsten impliceren kortom dat onderliggende culturele factoren een rol spelen bij het internetgebruik door verschillende groepen, hetgeen onder meer tot gevolg heeft dat beide groepen de helft minder geld via internet besteden dan de gemiddelde Amerikaan (Tseng, 2001).
10
2 Aanbod op het internet Inleiding De eenvoudigste vorm om je aanwezigheid op internet kenbaar te maken is een home-page die uit een of meer afbeeldingen met begeleidende informatie bestaat, die zeer uitgebreid kan zijn, en waar men vaak ook een bericht op een prikbord kan achterlaten. Deze basale vorm van een website komt men al surfend nog regelmatig tegen, maar lijkt inmiddels nagenoeg achterhaald. Een beetje website heeft tegenwoordig heel wat meer te bieden, en is minimaal opgesierd met bewegende plaatjes en soms met muziek, terwijl er ook al websites bestaan waarop radio- of televisieprogramma’s te beluisteren en te bekijken zijn, waarvan in Nederland big brother waarschijnlijk het bekendste voorbeeld is. In dit hoofdstuk zal een overzicht gegeven worden van het aanbod op het internet van websites voor ouders (2.2.), kinderen en jongeren (2.3.), en voor Marokkaanse, Turkse en Chinese Nederlanders (2.4.). Een overzicht dat overigens bepaald niet pretendeert uitputtend of volledig te zijn, maar dat wel een indruk geeft van wat zoal aan opvoedingsthema’s op het internet te vinden is. Daaraan voorafgaand wordt in 2.1. een spraakmakende commerciële Marokkaanse website beschreven. De reden om deze website daarvoor te kiezen is, dat die een goed beeld geeft van de geavanceerde mogelijkheden van internet, en daarmee illustreert dat de achterstand van Marokkaanse Nederlanders op internet relatief is. 2.1. Mogelijkheden op internet, een voorbeeld
12
Vanwege het beknopte karakter van dit vooronderzoek wordt hier goeddeels voorbij gegaan aan de technische, historische en economische ontwikkelingen met betrekking tot het internet, en beperk ik me tot het omschrijven van de voor deze studie voornaamste begrippen. Allereerst zullen de mogelijkheden van internet hier besproken worden aan de hand van de zeer commerciële, en met veel bewegende reclameplaatjes opgetuigde website Maghreb.nl ‘Marokkaans Life-style magazine op Internet’. Dit magazine bevat d.d. 20-02-2001 op de 13 voorpagina de volgende rubrieken en onderdelen: • Algemeen nieuws: een selectie van actuele nieuws-items m.b.t. migranten in Nederland uit diverse bronnen, en een archief per maand dat voor bezoekers toegankelijk is. • Sportnieuws: een selectie van actueel internationaal sportnieuws (vooral voetbal) en een archief per maand dat toegankelijk is voor bezoekers. • Exclusive reports en Columns van een vaste journaliste. • De V.I.P.-files: iedere week een interview met een bekende Marokkaan uit de sportwereld, de muziekwereld, of de politiek, en ook andere interessante Marokkanen. De website biedt verder verschillende mogelijkheden om met anderen te ‘chatten’: • IRC (Internet Relay Chat): de oudste en bekendste manier om op prikborden of forums via geschreven tekst op internet te ‘chatten’. • 3D Chat: Deze kan zich in verschillende ‘geanimeerde’ omgevingen afspelen, in een expositieruimte, café, voetbalstadion, of op een plein. Afhankelijk van de omgeving kun je er behalve ‘chatten’ met andere bezoekers bijvoorbeeld ook dingen bekijken, schaken en triviant spelen, en bewegen. 12
Alle adressen van websites in dit hoofdstuk zijn na de literatuurlijst opgenomen.
13
Veel actieve websites veranderen zeer regelmatig van indeling en uiterlijk. Inmiddels ziet deze voorpagina er ten dele al weer anders uit (zie ook paragraaf 3.3.).
11
•
Voice Chat: degenen die een microfoon op hun computer hebben aangesloten kunnen live in een ‘chat-room’ op het internet met elkaar praten. • Wap (Wireless Application Control): een vrij nieuwe toepassing van de informatietechnologie waarmee via een (daartoe uitgeruste) mobiele telefoon van informatie van het internet gebruik kan worden gemaakt. Op deze Wap-site: – een overzicht van de voornaamste Marokkaanse evenementen – wat de pers over Maghreb heeft geschreven en de laatste nieuwtjes rond de website – heerlijke recepten uit de Marokkaanse keuken – de meest interessante wap-links op een rijtje. Daarnaast kent het magazine nog de volgende rubrieken: • Poetry: in deze rubriek kunnen bezoekers hun eigen gedicht achter laten, een gelegenheid waar ook veel gebruik van wordt gemaakt. • Events: een overzicht van Marokkaanse culturele evenementen, optredens en dergelijke, met links naar bijvoorbeeld de Melkweg. • Real audio: wanneer men beschikt over het programma realplayer (of dat in deze rubriek download) kunnen meerdere Marokkaanse radio en televisiestations beluisterd en bekeken worden, en krijgt men bovendien toegang tot een heleboel (internationale) radiostations, omroepen, films, mogelijkheden om muziek op te halen, et cetera. • Cuisine: geeft recepten voor verschillende Marokkaanse gerechten. • Islam: Islamitische boeken voor volwassenen en kinderen, informatie over gebedstijden en de Islamitische kalender. Er zijn links naar tientallen Engelstalige Islamitische bladen en websites, en de gehele Koran en andere religieuze teksten kunnen geraadpleegd en beluisterd worden. Tevens kan men hier voor advies en met vragen terecht bij de cyberimam. • Toerisme: hier kunnen foto’s van Marokko bekeken worden, is informatie te vinden over steden, hotels en restaurants in Marokko, en staan veel links naar reisorganisaties. • Media: bevat links naar verschillende Nederlandse kranten en bladen, en naar radio en televisieprogramma’s die beluisterd of bekeken kunnen worden. • Gratis: een pagina vol verwijzingen naar adressen waar allerlei dingen op internet gratis verkregen kunnen worden. • E-cards: vanaf deze plek kunnen e-mail kaarten opgehaald of verstuurd worden. • Wall-papers: hier kunnen verschillende achtergronden voor het computerscherm worden opgehaald. • Banners: degenen die een eigen website hebben ingericht kunnen die uitbreiden met een Maghreb-‘banner’. • Mailinglist: wie wil kan zich op de mailing-list plaatsen en kan zo op de hoogte gehouden worden van nieuws en ontwikkelingen rond Maghreb. • Webmaster: wie vragen heeft of anderszins in contact wil komen met de beheerder van de website kan hem hier vandaan een briefje sturen. Zoals uit het bovenstaande al gebleken is zijn op de verschillende onderdelen van Maghreb talloze links te vinden, die hier niet allemaal beschreven worden. Zo zijn er 16 links met uiteenlopende Marokkaanse bedrijven, vijf op het gebied van religie en Islam, drie naar media, elf naar Marokkaanse muziek en entertainment sites, zeven naar non-profit organisaties (waaronder één Belgische), zeven naar websites van privé-personen, drie naar Marokkaanse sport-websites, acht naar toeristische bedrijven en vijf overige links. Maghreb presenteert tevens een online winkel waar allerlei artikelen zouden kunnen worden aangeschaft, alleen blijven pogingen om de betreffende artikelen daadwerkelijk te bekijken of te kopen vruchteloos, omdat de links niet binnen vijf minuten blijken te werken. De enorme hoeveelheid activiteiten op een website als deze brengen natuurlijk veel meer onderhoud met zich mee dan een eenvoudige homepage, en daarmee aanzienlijk meer kosten. Maghreb is dan ook een zeer commerciële website, die in technologisch opzicht (enigszins) vooruit lijkt te lopen op de mogelijkheden van de doelgroep. Het aanbod van real audio en televisie lijkt vooralsnog slechts voor een betrekkelijk klein publiek interessant, omdat hooguit de helft van de computers in huishoudens hiertoe is uitgerust, hetgeen voor Marokkaanse huishoudens in nog sterkere mate opgaat. Het aanbieden van een WAP-site lijkt zelfs ronduit vruchteloos zolang maar 3% van alle gsm-gebruikers over een WAP-telefoon beschikt (De
12
Digitale Revolutie, november 2000). Wonderlijk genoeg biedt Maghreb echter geen SMSwebsite of e-mailadressen aan, terwijl SMS’n en e-mail vooral bij de (oudere) jeugd 14 ongelofelijk populair is. Volgens De Digitale Revolutie (maart 2001) werden onlangs niet minder dan 20 miljoen SMS’jes in één week tijd verzonden. Wat niet is kan echter nog komen, want de ontwikkelingen op internet gaan nou eenmaal bijzonder snel. Zo hebben de eigenaren van Maghreb inmiddels een nieuwe website onder de naam Maghreb-online.com geopend die met het oog op de islamitische achterban geen real-audio aanbiedt en veel minder commercieel oogt. Op deze nieuwe website - die ook toegankelijk is voor Arabisch-, Frans- en Engelstaligen - worden wel ‘gratis’ e-mail adressen ter beschikking gesteld en kunnen ‘gratis’ SMS-berichten worden verzonden (zie noot 7). 2.2. Overzicht internetaanbod voor ouders Wie op het internet gaat zoeken naar onderwerpen die betrekking hebben op opvoeding zal eerst moeten beslissen waar te beginnen. Het aanbod op internet is namelijk gigantisch. Als je bij de zoekmachine google bijvoorbeeld het trefwoord ‘opvoeding’ invoert, levert dat niet minder dan 39.500 websites op met de meest uiteenlopende informatie: van lichamelijke- tot technologische opvoeding en van foxterriër tot fret (vgl. Brouwer, 2001). Het trefwoord vaders resulteert bij dezelfde zoekmachine in 18.900 websites waarvan een zeer aanzienlijk deel gewijd is aan star trek’s ‘darth vader’. Bij de zoekmachine ilse leveren de trefwoorden opvoeding en vaders respectievelijk 3.955 en 1.755 resultaten op, die een zo mogelijk nog bontere verzameling vormen: van ‘het activiteitenprogramma van camping Heidekamp Otterlo’ tot ‘ufo’s in de bijbel’, en van borstvoeding tot alimentatie. Weliswaar is het mogelijk de zoektermen te verfijnen door bijvoorbeeld vaders and opvoeding in te tikken om het aantal treffers (in dit geval bij ilse) tot 271 websites te reduceren, maar ook dan treft men onderwerpen aan als de nieuwsbrief van de Nederlandse Vereniging voor stottertherapie en ‘het religieuze zintuig’. Nu is het vaak wel mogelijk om via links op gevonden en gewenste websites door te ‘surfen’ naar andere - verwant ogende - websites, maar via die route kan men gemakkelijk stranden, omdat mutaties lang niet op alle websites regelmatig (kunnen) worden bijgehouden. Links naar andere pagina’s werken daardoor vaak niet en lopen regelmatig dood omdat websites zijn verhuisd of opgeheven. Bovendien bestaat het oppervlakte web uit ongeveer 2,5 miljard documenten, en groeit het aantal pagina’s op het internet wereldwijd met zo’n 7,3 miljoen per dag, hetgeen de overzichtelijkheid niet erg 15 bevordert (Van Benschop, 2001a). Hierdoor mondt het vrolijk en speels klinkende ‘surfen’ in de praktijk na enige tijd voor menigeen uit in een moeizame en tijdrovende zoektocht. Het is dan ook geen wonder dat veel mensen op internet niet kunnen vinden wat ze zoeken, en/of het internet na verloop van tijd voor gezien houden, zeker wanneer de verbindingssnelheid te wensen over laat (zie ook 1.2. en 1.3.). Een ander gangbaar Nederlands beginpunt voor het zoeken op internet is de Startpagina.nl. Deze bladermachine bestaat - net als het telefoonboek of de gouden gids - uit een groot aantal trefwoorden, waarin opvoeding niet als trefwoord is opgenomen, maar wel een verwijzing naar ‘ouders’ met daarachter de vermelding discussie, en in de rubriek ‘Kinderen/Ouders’ verwijzingen naar meer baby, meer dragonballz en meer kinderen, discussie. ‘Meer dragonballz’ brengt de surfer naar een pagina vol links naar een populair tv-programma annex 14
SMS staat voor Short Message Service en behelst het verzenden en ontvangen van berichten via internet en mobiele telefoon, die uit maximaal 160 leestekens kunnen bestaan.
15
In de literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen een oppervlakte en een diepte web. Het oppervlakte web is wat de meeste mensen kennen als het internet, maar daarnaast is er nog een zogenoemd diepte web dat uit allerlei gespecialiseerde databanken bestaat met een omvang van circa 550 miljard documenten, die overigens eveneens grotendeels voor het publiek toegankelijk zijn.
13
spel, en via meer kinderen, discussie belandt men op de kinderpagina.nl (zie paragraaf 2.3.). Door meer baby aan te klikken komt men op de babypagina.nl, die een keur aan websites biedt waar informatie kan worden ingewonnen over alles wat met zwangerschap en geboorte te maken heeft. In de rubriek Kraam diversen op de babypagina zijn twee verschillende kraampagina’s te vinden waar nog weer meer informatie wordt geboden over allerlei aspecten van, en (commerciële) diensten op het gebied van zwangerschap, bevalling en verzorging en opvoeding van baby’s. Overigens kan men voor informatie over deze en andere onderwerpen bovendien ook nog terecht bij het Babyplein, en bij diverse vrouwenbladen die online te vinden zijn, bijvoorbeeld via de vrouwenpagina.nl. Wanneer een bepaald woord op de Startpagina voorzien is van de aanduiding discussie betekent dat soms dat men over dat onderwerp aan een discussie op een prikbord kan deelnemen, maar in andere gevallen blijkt er dus een aparte startpagina met tal van rubrieken en links achter te schuilen. Merkwaardig is evenwel dat een uitleg ontbreekt over hoe binnen de startpagina gericht naar onderwerpen gezocht kan worden. Linksboven aan iedere pagina staat wel een overzicht van dochterpagina’s vermeld met daarachter tip, maar aangezien achter veel onderwerpen tip staat, ga je daar gemakkelijk aan voorbij. Ook op de zoekpagina zoekt men tevergeefs naar een (korte) handleiding hoe zo efficiënt mogelijk gezocht kan worden, maar word je daarentegen overladen met een enorme hoeveelheid zoekmachines die de chaos op internet evenmin ordenen. Dat alles neemt niet weg dat op het internet bijzonder veel relevant aanbod op het gebied van opvoeding te vinden is, waarvan de ouderpagina.nl een tamelijk uitgebreid overzicht biedt (zie bijlage 1). Hier vinden we bijvoorbeeld het Ouders Online Magazine, dat in april 2001 door 78 duizend verschillende mensen werd bezocht, die tezamen 3,1 miljoen pagina’s opvroegen. Het Magazine bevat dan ook bijzonder veel actueel en ander nieuws, waaronder videoafleveringen over allerlei onderwerpen die met opvoeding te maken hebben. Het Magazine kent voorts een zeer informatieve leeszaal en thema-pagina’s waar links zijn opgenomen naar andere relevante websites, alsmede een rubriek met surftips. In de rubriek vraagbaken kunnen ouders hun vragen voorleggen aan deskundigen op verschillende gebieden (o.a. een borstvoedingsdeskundige, een seksuologe, een pedagoog, een psychiater en een voedingskundige). Tenslotte is er een forum waar ouders hun leuke ervaringen maar ook hun zorgen met elkaar delen (zie 3.1.). Ouders blijkt sowieso een trefwoord dat veel geschikter is om aan opvoeding gerelateerde onderwerpen te vinden dan het woord opvoeding zelf, want het brengt je ook bij de NetRing Ouders Webring waar nog eens 119 websites zijn ondergebracht. Daaronder bevinden zich nogal wat websites van particulieren met namen als ‘familie homepage velserbroek’. Deze homepages zijn vaak beperkt van opzet, hebben een persoonlijk karakter en kunnen zich lang niet allemaal in veel belangstelling verheugen. De ring herbergt echter ook de site HuiswerkWeb van een lagere school, een uitgebreide website van Pedagogisch Advies Centrum Zegers, en een opvoedcursus van een Riagg-afdeling. Daarnaast zijn hier - net als op de ouderpagina - ook links opgenomen naar de Borstvoedingpagina (via een ‘startkabel’), naar Groot Gezin en naar opvoedadvies.nl, een website die beheerd wordt door een psychologe die vragen beantwoordt, en waar een groot aantal artikelen en columns van haar hand te vinden is. Verder bevat de website 1Ouder.nl veel informatie voor alleenstaande ouders (gescheiden, weduw(e)naar, (bewust) alleen, en samengestelde gezinnen), terwijl op Vaderschap.org de ervaringen en belevingen van vaders centraal staan. Op meerdere van deze websites kunnen bezoekers een bijdrage leveren aan forumdiscussies, en zijn verwijzingen te vinden naar publicaties, nieuwsgroepen en andere relevante websites. Handig aan de webring is ook dat je precies kunt zien hoeveel mensen de verschillende sites bezoeken. Tussen 13 november 2000 en 14 maart 2001 waren dat er voor alle websites 16 tezamen 3.259 (op 26 maart gestegen tot 3605). 16
Op steeds meer plaatsen en websites worden inmiddels bezoekersaantallen bijgehouden, die vaak zeer illustratief zijn. Deze zijn te herkennen aan een klein plaatje (vaak een blauw vierkantje) van een statistiek dat kan worden aangeklikt, waarna een gedetailleerd overzicht van de bezoekersaantallen kan worden bekeken. Het bezoekersoverzicht op deze Webring maakt bijvoorbeeld inzichtelijk dat de
14
Een andere website die het trefwoord ‘ouders’ oplevert is ouderschap.com, ingericht door het Ouderschapsfonds van uitgeverij Uniboek. Aardig aan deze website is dat er niet alleen boeken worden aangeprezen, maar dat de rubriek Handig & Slim over uiteenlopende opvoedingsthema’s een enorme hoeveelheid praktische tips op basis van persoonlijke ervaringen van ouders verschaft. Behalve deze bronnen van informatie wemelt het op internet van websites van Nederlandse en Vlaamse peuterspeelzalen, (basis)scholen en andere instellingen op het gebied van onderwijs, kinderopvang, en jeugdzorg, die - afgezien van de peuterspeelzalen - elk een eigen startpagina kennen. Daarnaast kunnen kinderen, scholieren, ouders, docenten en (onderwijs)managers voor allerlei informatie over onderwijs terecht op het kennisnet, waar tevens spelletjes kunnen worden gespeeld. Het aanbod op internet op het gebied van aan opvoeding gerelateerde onderwerpen is kortom dermate groot, dat het onbegonnen werk is daarvan een volledig overzicht te geven, laat staan een inhoudelijke beschrijving. Wat sterk opvalt is dat op alle genoemde websites en startpagina’s vrijwel geen links worden aangetroffen met allochtone onderwerpen of websites die zich op allochtonen richten. Hoewel het voor de hand zou liggen op de onderwijspagina links te vinden naar bijvoorbeeld Islamitische basisscholen en oalt.nl, en op de studentenpagina naar allochtone 17 studentenverenigingen zoals Eurabia, komen die in de overzichten nauwelijks voor. Hetzelfde geldt voor de eerder genoemde startpagina’s, de ouderswebring en het kennisnet. 2.3. Algemeen aanbod voor kinderen en jongeren Het zal na de vorige paragraaf niet verbazen dat het aanbod op internet voor kinderen en jongeren in de verschillende leeftijdscategorieën eveneens veel te groot is om er een overzicht van te geven. Opnieuw zijn er meerdere startpagina’s, waaronder de kinderpagina die bedoeld is voor kinderen in de leeftijd van 3 tot 13 jaar. Evenals de pagina’s die we eerder zagen, bevat deze veel links naar websites waar allerlei vertier te vinden is (strips, knutselen, puzzels, spelletjes), informatie over sport, natuur en dieren, musea en pretparken, maar ook nieuws, medische informatie, en verwijzingen naar belangrijke websites en adressen waar kinderen met hulpvragen terecht kunnen. Verder kun je vanuit de rubriek kinderprogramma’s gemakkelijk doorklikken naar de websites van onder meer Sesamstraat en Kinderen voor Kinderen (waar liedjes te beluisteren zijn), en naar de programma’s van Vpro’s Achterwerk, die - naar ik in de gauwigheid kon zien - grotendeels via internet bekeken kunnen worden. Tevens is er een rubriek opgenomen waar kinderen hun eigen homepage kunnen bouwen, maar geheel vrijblijvend is dat niet, want dan moeten ze zich wel eerst aanmelden bij een ‘hosting’ firma die de website onder haar hoede gaat nemen. Een andere, concurrerende toegang tot allerlei informatie en leuks voor kinderen is Kinderlinks dat in grote lijnen - en vaak zelfs precies hetzelfde aanbod heeft. Aan de bezoekersaantallen valt af te lezen dat van beide pagina’s druk gebruik gemaakt wordt: de Kinderpagina telde op 30 maart 2001 sinds 13 maart 1999 bijna anderhalf miljoen bezoekers, Kinderlinks sinds 12 maart 2000 bijna 37 duizend. Voor peuters en kleuters bestaat er op deze pagina’s eveneens een ruim aanbod. Verder trof ik belangstelling voor sterk persoonlijk getinte homepages niet altijd erg groot is. Adressen (urls) met extensies als .nl, .com, .net en .org trekken over het algemeen meer belangstelling. 17
Het zou te veel tijd hebben gevergd om alle lijsten van basisscholen per provincie en studentenverenigingen per plaats na te lopen. Hier is volstaan met de basisscholen in de provincies Noord-Brabant, Zuid-Holland, Utrecht en Noord-Holland, en met de studentenverenigingen in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. In de provincie ZuidHolland kwam ik alleen de HindoeVstische basisschool ShriVishnu tegen, en in de lijst van Rotterdamse studentenverenigingen alleen de landelijke Surinaamse studentenvereniging Studiname.
15
een aardige website van een Vlaamse vrije school (‘oudste en jongste kleuters’) vanwaar doorgeklikt kan worden naar een uitgebreide Vlaamse EduWebring, en ‘Kleuters’ met erg leuke interactieve links van een andere Vlaamse school. Er is een website met een uitgebreide collectie voorleesverhaaltjes voor ouders van kinderen van drie tot acht jaar, en een ‘Peuter en kleuterparadijs’, waar ik me vanwege de naam persoonlijk meer van had voorgesteld. Het aanbod op deze websites verschilt inhoudelijk niet sterk, en is ten dele hetzelfde, omdat er niet alleen veel onderlinge links zijn, maar ook naar bekende tv-programma’s als Teletubbies, Sesamstraat en dergelijke. Op de website ‘Kleuter,links’ zijn zelfs hoofdzakelijk Engelstalige programma’s voor de kleintjes te vinden. Verder zijn er voor leerkrachten allerlei materialen te vinden op de websites Digijuf, en Digikleuter en is er een startkabel naar het basisonderwijs waar ook allerlei spelletjes worden aangeboden (zie voor adressen de URL-lijst). Voor oudere kinderen zijn er weer andere startpagina’s, zoals de 14-20-pagina, de meidenpagina, de scholierenpagina en de studentenpagina, die allemaal toegang bieden tot enorme hoeveelheden websites. Naast het uit de kiosk vertrouwde scala aan life-style jongerenbladen op het gebied van muziek, humor, sport, computer en spelletjes, zijn op internet talrijke E-zines en websites te vinden met een veel ruimer en interactiever aanbod van 18 forums, prikborden, muziek en filmpjes dan in een conventioneel blad mogelijk is. In de rubrieken Jongeren Sites en Dating treffen we enkele websites aan, zoals Date-online.nl (met tip!), Scoren.nl (met tip!) en Yippie.nl., die expliciet naar porno-sites verwijzen zonder dat duidelijk is wie er de redactie van vormen. Het aantal links naar websites van de pornoindustrie is van dien aard, dat ik vermoed dat sommigen door die industrie zelf zijn opgezet, al geldt dat waarschijnlijk niet voor Yippie. De bladzijde waar Date-online mee opent wordt bijvoorbeeld niet alleen opgesierd met pulserende hartjes en rode rozen, maar bevat als ‘Toplinks’ vijf porno-sites waaronder StartVagina.net en Gratis Sex. De website Yippie.nl voert als aanklikbare ‘banners’ de logo’s van diverse pornopagina’s als Eroteens, Heetst.nl, Teen Teen, maar biedt daarnaast ook moppen, humoristische filmpjes, spelletjes, en wat boekverslagen. Het aanbod van Scoren.nl bestaat daarentegen hoofdzakelijk uit porno. Uit de tellers op deze websites blijkt dat hun aanbod gretig aftrek vindt: Date-online werd in krap een jaar tijd bijna 500 duizend keer bezocht, terwijl Yippie en Scoren over een vergelijkbare periode elk ruim 350 duizend bezoekers kregen. Andere websites als Liefde.com en (sommige) humor-websites verwijzen wat indirecter naar erotische websites door middel van 19 links naar bijvoorbeeld Date-online of Yippie. Erg onschuldig valt het internetaanbod voor jongeren vanaf 14 jaar dus niet altijd te noemen, al dient ter relativering te worden opgemerkt dat het niet veel verschil uitmaakt hoe jongeren porno-websites bereiken, want zowel op als buiten het internet is het ‘volwassen’ aanbod bijzonder groot. Bovendien mogen we evenmin uit het oog verliezen dat er heel wat meer op het internet te vinden is. Op dezelfde 1420pagina staan bijvoorbeeld acht muzieksites waarvan er twee sinds augustus 2000 alleen al respectievelijk meer dan 6 miljoen (zoekmp3.nl) en bijna 8 miljoen (mp3 hitlist) bezoekers trokken (de andere hebben geen teller). Overigens is dit nog maar een zeer klein deel van het aantal websites op het gebied van (het kopiëren van) popmuziek, want daar is weer een aparte pagina voor. Verder zijn er vele tientallen pagina’s vol websites met kleurplaten en achtbanen, popgroepen en soapsterren, sporten en hobby’s, computerspelletjes, et cetera, waar ik helemaal niet aan toe ben gekomen, om nog maar te zwijgen over de wereld van het chatten en sms’en (al zag ik wel dat sinds 1998 bij een Nintendo-website bijna 7 miljoen, en bij een Lara Croft website meer dan 3 miljoen bezoekers werden geteld).
2.4. Het aanbod voor Marokkaanse, Turkse en Chinese Nederlanders op het internet 18
E-zine is een afkorting van elektronische magazines.
19
Door gebrek aan tijd heb ik maar een paar van de vele humorwebsites kunnen bekijken.
16
Aan het begin van dit hoofdstuk zagen we dat de website Maghreb.nl optimaal gebruik maakt van de vele technische en commerciële toepassingen die op internet mogelijk zijn. De keuze om die aan de hand van deze website te illustreren is echter enigszins arbitrair, omdat er op internet meerdere Marokkaanse websites met een zeer uitgebreid aanbod actief zijn, die het afgelopen jaar nogal wat aandacht getrokken hebben. Niet in de laatste plaats door de buitengewoon levendige discussies die zich daar voltrekken, en die door iedereen te volgen zijn (Azough, 2001; vgl. Brouwer, 2001). De eerste Marokkaanse website - ‘School voor Jonge Criminelen’ - ontstond vijf jaar geleden naar aanleiding van de rellen in Amsterdam-West. Uit onvrede over de wijze waarop daarvan in Nederlandse media verslag werd gedaan, de eenzijdige beeldvorming, en de geringe aandacht voor de Marokkaanse kant van het verhaal, begonnen Mohammed el-Fers en een groep Marokkaanse en Turkse jongeren de eerste Naffersite bij MokumTV. Zij wilden een plek creëren waar ‘ongefilterd, eerlijk, open en anoniem kan worden gesproken over zaken die elders worden doodgezwegen of onder tafel geveegd.’ Deze eerste Marokkaanse website, die drijft op de vrijwillige inzet en bijdragen van bezoekers, groeide uit tot de huidige, onafhankelijke en niet-commerciële Naffer SiteRing met in totaal ruim 120 duizend bezoekers 20 (2001). De discussies die Naffernl op haar forums ontketende werden de initiatiefnemers vaak niet in dank afgenomen, en dit leidde soms tot (fikse) tegenwerking uit conservatieve(re) Marokkaanse hoek. Toch ontleent deze website haar voornaamste kracht en populariteit juist aan deze ongecensureerde discussies, en in mindere mate aan hun andere aanbod, dat hoofdzakelijk uit informatie, literatuur en muziek bestaat. Kenmerkend voor de grote Nederlandstalige websites die al enige tijd bestaan (Maroc.nl, Rif..CousCous.nl, Yasmina.nl, MarocStore.nl, Marokkoplein.nl en Maghreb.nl), is dat ze eveneens professioneel zijn opgezet, veelal een ruim commercieel aanbod hebben (zie 2.1.), en veel - meest 21 jonge Marokkanen - weten te trekken, die volop aan de discussieforums deelnemen. Een ander gemeenschappelijk punt aan deze sites is dat de islam er een prominente rol speelt. Op alle sites is een Nederlandse vertaling van de Koran te vinden, terwijl op Naffernl, Maghrebonline en Marokkoplein.nl vragen kunnen worden gesteld aan niet met naam genoemde cyberimams. Bezoekers van het Marokkaanse trouwmagazine Yasmina.nl kunnen vragen voorleggen aan Imam Tahir, en Imam van Bommel nodigt de bezoekers van Maroc.nl uit op zijn artikelen te reageren. Verder wordt op al deze sites (een selectie uit het) nieuws gebracht, aandacht aan literatuur besteed, kan er muziek worden beluisterd, en is er meestal ruimte voor chatten en dating. Ofschoon de websites op het eerste oog dus vrij veel gemeen lijken te hebben, is de onderlinge verstandhouding niet altijd even goed. Zo hebben de eigenaars van Maghreb de domeinnaam van de Naffer-site in weten te pikken en aan haar eigen site toegevoegd, en zich de naam Rifweb.nl toegeëigend, die al langer door Rif.CousCous.nl in het logo gevoerd werd. Deze manoeuvres hebben op verschillende websites voor veel commotie gezorgd. Vooral op de Naffer-site wordt onder het motto ‘oorlog op internet’ zeer fel tegen
20
Het woord Naffer - oorspronkelijk politiejargon voor Noord-Afrikaan - werd als geuzennaam gekozen. Mokro(-power) is de Marokkaanse variant op Black Power (Azough, 2001).
21
Op veel websites ontbreken tellers of statistieken echter nog, zijn ze niet publiekelijk toegankelijk, of wordt alleen het totaal aantal bezoekers weergegeven. Een overzicht van de bezoekersaantallen kon ik op de beide Maghreb-sites onder beheer van Khamsa webdesign & communications nergens vinden. Al surfend ontdekte ik bij toeval op http://index.startpunt.nu/ (onder de M van Marokko) dat Maghreb-online tussen half mei 2000 en 27 april 2001 bijna 130 duizend bezoekers heeft mogen verwelkomen., met een gemiddelde van circa 500 per dag. Of en in hoeverre hier de bezoekersaantallen van Maghreb.nl bij inbegrepen moeten worden is niet duidelijk. Hier kunnen alleen de beschikbare gegevens worden vermeld.
17
Maghreb.nl van leer getrokken, dat er tevens van beschuldigd wordt de Naffersite te hebben gesaboteerd en bedreigd (Aghouz, 2001, Naffernl, 2001). Het voornaamste verschil tussen Naffernl en de overige websites lijkt te schuilen in het feit dat de Naffersite volkomen onafhankelijk wil zijn, en iedere vorm van censuur schuwt. De beheerders van andere sites houden zich daarentegen wel het recht voor om bepaalde discussiebijdragen, stellingen of ‘raffen’ (grof taalgebruik) te weren, wat door de Naffers als censuur beschouwd wordt. Afgezien van dit principiële meningsverschil vormen afgunst en concurrentie een onderliggend motief voor conflicten (Azough, 2001). Het exploiteren van grote, interactieve websites brengt behalve inkomsten immers ook kosten met zich mee, en met de toename van het aantal websites dat min of meer op dezelfde doelgroep mikt wordt de spoeling uiteraard dunner. Dit wordt deels ondervangen door een verschillend aanbod of het leggen van andere accenten. MarocStore.nl is bijvoorbeeld bovenal een uitgebreide onlinemuziekwinkel, en Yasmina, een bruidswinkel (van catering, bloemen, en artiesten tot reisbureaus). Maroc.nl heeft een speciale studierubriek waar middelbare scholieren boekenuittreksels kunnen vinden, en links naar relevante websites zoals scholieren.com, CJP, kennisnet.nl, het schrijversnet en taalthuis. Het sinds juli 2000 bestaande Rif.CousCous.nl richt zich nadrukkelijk op de Berbers, wier geschiedenis, taal en cultuur volgens het redactioneel bij andere websites onvoldoende aan bod komen. Kennelijk heeft Rif.CousCous.nl daarmee een gevoelige snaar geraakt (of een gat in de markt gevonden), want sinds begin dit jaar heeft zij gezelschap gekregen van vier nieuwe websites die zich op Berbers richten: Almanzah (sinds 04-02 actief met 1.424 bezoekers d.d. 06-4), Mocro (sinds 27-03 actief met 1.224 bezoekers d.d. 06-04), en Berberia.nl (sinds 10-04 actief met een onbekend aantal bezoekers). Andere nieuwe websites zijn Marokkanen.nl en Maroc.net, die beiden nog in aanbouw zijn. Hoe al deze nieuwe websites zich zullen ontwikkelen en profileren valt vooralsnog niet te voorspellen. Duidelijk is echter wel dat het voor deze nieuwkomers niet gemakkelijk zal zijn om een eigen plaats te veroveren, want de exploitanten van bestaande websites zitten evenmin stil. De laatste ontwikkeling die in dit vooronderzoek nog gesignaleerd kan worden, is dat er een nieuwe grote website onder de naam Rifweb.nl in de steigers staat, waarin Maghreb, MarocStore en Marokkoplein.nl hun toch al aanzienlijke commerciële krachten voortaan gaan bundelen, en dat zij een concurrerend bruidshuis onder de naam Ziana.nl lanceren. Hiermee lijkt de ‘oorlog’ op internet voorlopig nog niet gedaan te zijn, al heeft Maghreb (online) tegenwoordig wel links naar Naffernl en Rif.CousCous opgenomen, terwijl uit de vele links die over en weer op alle genoemde sites worden aangetroffen toch ook een zekere vorm van samenwerking spreekt. Uiteraard zijn op internet ook veel websites speciaal gewijd aan de islam. Het voert echter te ver hier in te gaan op de aanwezigheid van de islamitische gemeenschap op internet. Brouwer (2001) ontdekte in Nederland alleen al 11.000 pagina’s die betrekking hebben op de 22 islam. Zoals ook in het volgende hoofdstuk naar voren komt, blijkt de islam van groot belang in het leven van veel Marokkaanse (en Turkse) ouders en jongeren. Daarnaast zijn er websites van organisaties en verenigingen met beduidend minder commercieel aanbod. El Hizjra, Centrum voor Arabische Kunst en Cultuur, ontplooit activiteiten op het gebied van literatuur en muziek, het literaire jongeren-E-zine A Tarik onder redactie van Khalid Boudou timmert vrijwel uitsluitend aan de literaire weg, en verschaft onbekommerd links naar veel van de hier genoemde websites. Verder zijn nog de culturele vereniging Bades te vinden, en Hewaar, een site voor beeldende kunst, en bij de NPS heeft het dagelijkse radioprogramma voor Marokkanen op radio 5 een eigen website. De verenigingen van studenten en hoogopgeleiden Alumnia, Eurabia, UNEM en TANS hebben ook elk een eigen website waar voornamelijk informatie over hun vereniging en activiteiten te vinden is, al heeft Eurabia daarnaast links met grote internationale internetcafés. Tenslotte mag Stichting Tumajon (Tumajon.com) niet onvermeld blijven, die zich inspant om de kansen van Turkse en Marokkaanse jongeren op het gebied van onderwijs en werkgelegenheid te verbeteren, en
22
GeVnteresseerden kunnen voor informatie bijvoorbeeld terecht op de aparte Islampagina.nl.
18
onder meer huiswerkbegeleidingsprojecten heeft gerealiseerd. Op hun website valt tevens informatie te vinden over projecten op het gebied van cultuur(uitwisseling) en emancipatie. Vergeleken met het ruime en geavanceerde aanbod van en voor Marokkaanse Nederlanders, hebben de Turkse en Chinese bevolkingsgroep op internet voorlopig nog bijzonder veel in te halen, zowel wat aantal als professionaliteit betreft. De Turkse en Chinese websites die ik heb kunnen achterhalen, hebben geen van allen een interactief of commercieel aanbod, terwijl levendige discussies op prikborden of forums op de meeste sites eveneens ontbreken. Websites van de meeste Turkse verenigingen bevatten op dit moment hoofdzakelijk informatie 23 over de eigen organisatie en de activiteiten die men ontplooit. Toch lijkt de Turkse gemeenschap zich de laatste tijd wat meer te gaan manifesteren op internet. Recent (eind februari) heeft de nieuwe Turkse website Jonge Moslims zich aangediend en zijn er twee nieuwe pagina’s geopend (Turkije.startpunt.nu en islam.startpunt.nu), die meerdere Turkse websites samenbrengen. Op alledrie de plekken zijn discussieforums te vinden, die overigens vooralsnog weinig deelnemers aantrekken, terwijl op de startpunten binnenkort bovendien gelegenheid tot chatten geboden wordt. De weinige discussies die hier gevoerd worden vertonen gelijkenis met die onder Marokkaanse jongeren over onderwerpen die op de islam betrekking hebben. Op het islam.startpunt.nu zijn in de rubriek clubs/groups bovendien nog andere (Turkstalige) forums te vinden, alsmede links met verschillende Marokkaanse forums. Er lijkt zich met andere woorden een cluster van mensen en groepen af te tekenen die op internet actief zijn, en die hun activiteiten verder willen uitbouwen. Dat laatste geldt vooralsnog niet voor Chinese Nederlanders. Voor zover er Chinese websites te vinden zijn, is hun aantal zeer bescheiden, en hun activiteitenaanbod uiterst beperkt. De website van de Chinese Jongeren Organisatie bevat behalve informatie over de activiteiten van de organisatie artikelen uit de Nieuwe Generatie Rubriek, en is de enige website waar men berichten op een prikbord achter kan laten, of kan discussiëren, alleen wordt daar slechts mondjesmaat gebruik van gemaakt. De website van het Chinese radioprogramma ‘Snelle berichten Nederland-China’ van de NPS bevat informatie over het programma, een uitgebreide adressenlijst van organisaties en literatuur. De websites van Wah Fook Wui en de jongerenorganisatie DaCy brengen eveneens voornamelijk wat (achtergrond)informatie, terwijl die van het Netwerk Chinese Vrijwilligers zelfs nagenoeg leeg is. De in China streng vervolgde religieuze beweging Falun Gong heeft een website waar de achtergronden van haar leer in het Nederlands worden toegelicht. Voorts zijn er tenslotte nog een paar websites die hoofdzakelijk adressen van Chinese restaurants bevatten, al heeft één van hen ook een lijst van artikelen over China opgenomen. Waaruit deze verschillen in aanwezigheid op internet verklaard kunnen worden is niet geheel duidelijk. Mogelijk reflecteren zij de organisatorische ontwikkeling van de verschillende bevolkingsgroepen. Marokkaanse Nederlanders kennen - anders dan Turkse migranten - een geringere mate van sociale cohesie en minder krachtige eigen organisaties (Vermeulen & Penninx, 1994). Derhalve beschikken zij over minder mogelijkheden om te voorzien in de behoefte aan onderlinge discussie, en is er voor jonge Marokkanen wellicht meer ruimte om (op internet) naar voren te treden. Daar komt nog bij dat de berichtgeving over Marokkaanse jongeren veel ongunstiger is dan die over Turkse jongeren, zodat zij wellicht eerder geneigd zijn op internet het publieke debat te zoeken. Een andere mogelijkheid is dat Turkse jongeren op andere forums in hun eigen taal discussiëren, maar dat heb ik niet na kunnen gaan. De zeer geringe aanwezigheid van Chinese Nederlanders op het internet weerspiegelt het sterke sociale isolement van de Chinese gemeenschap, en het ontbreken van krachtige organisaties van oud en jong (vgl. Geense, 2001; Geense & Pels, 1998; Vogels e.a., 1999).
23
De website Islam en Burgerschap richt zich op alle moslims in Nederland, en trok sinds begin oktober 2000 bijna 7000 bezoekers. Het aantal bijdragen aan het forum is tot nu toe echter erg mager (ten hoogste 14 reacties op een bepaalde stelling).
19
3. Impressies van discussies op internet Inleiding Nu de interactieve mogelijkheden van het internet in het vorige hoofdstuk beschreven zijn, zal in de volgende paragrafen een impressie worden gegeven van enkele discussies die zich op het internet afspelen. Het bijzondere aan sociale contacten die op internet gelegd worden is 24 dat zij meestal anoniem zijn. Aan nieuwsgroepen, forums en chatboxen kan vaak worden deel genomen zonder geregistreerd te zijn. Als dat laatste wel vereist is, wordt het e-mail adres bij binnenkomst veelal ingeruild voor een schuilnaam of identiteit naar keuze, die hooguit bekend is bij de beheerder of moderator van het betreffende forum. Overigens hoeft dat nog niet te betekenen dat een moderator dan altijd precies weet met wie hij te maken heeft, want tegenwoordig zijn overal gratis e-mail adressen verkrijgbaar die niet per se op iemands eigen naam hoeven te staan. Zoals we zullen zien heeft deze relatieve anonimiteit een ontremmend effect op de sociale contacten die via internet onderhouden worden, omdat de anonieme uitwisseling van persoonlijke ervaringen en opvattingen geen gevolgen hoeft te hebben voor de eigen sociale omgeving, waardoor discussies op internet open gevoerd kunnen worden (vgl. Benschop, 2001b). Dergelijke discussies worden op een zeer groot aantal plaatsen op het internet gevoerd. Sommige zijn voor iedereen toegankelijk, andere discussies zijn alleen te volgen wanneer je je eerst als deelnemer aanmeldt. In de volgende paragrafen wordt verslag gedaan van enkele openbare discussies die op internet plaatsvinden. In de eerste paragraaf wordt een indruk gegeven van de wijze waarop ouders hun ervaringen met opvoeding onderling in een nieuwsgroep bespreken.Vervolgens zal in de tweede paragraaf kort worden ingegaan op enkele Nederlandse forums waar jongeren met elkaar chatten en discussiëren, waarna in paragraaf drie een beeld zal worden geschetst van de discussies in Marokkaanse kring. 3.1. Forums van ouders Behalve websites omvat het internet ook tienduizenden nieuwsgroepen. Deze in beginsel nietcommerciële discussiegroepen waarin over een bepaald thema gecorrespondeerd wordt, vormen de basis van waaruit het internet oorspronkelijk ontstaan is (Benschop, 2000). In de loop van dit vooronderzoek kwam ik een Nederlandse nieuwsgroep rond het thema opvoeding tegen, die ik enige tijd gevolgd heb. Volgens het handvest van de nieuwsgroep staat deze open voor vragen en discussies over gezondheid, voeding, en ontwikkelingsopgaven vanaf zwangerschap en geboorte, tot kleuter, schoolleeftijd en adolescentie. Commerciële advertenties en per e-mail meegestuurde GIF- , JPG- en tekstbestanden worden echter niet 25 toegelaten, al kunnen ze niet helemaal geweerd worden. GeVnteresseerden kunnen aan de nieuwsgroep deelnemen onder vermelding van een e-mail adres, waarbij naar keuze de eigen naam of een alias gebruikt kan worden. Gewoonlijk gaat het zo dat iemand een onderwerp aansnijdt en dat andere deelnemers daar op reageren. Aangezien alle bijdragen en reacties voorzien zijn van een e-mail adres kunnen mensen elkaar ook buiten de nieuwsgroep om schrijven en contact onderhouden. In hoeverre dat gebeurt heb ik niet na kunnen gaan, omdat ik niet actief aan discussieforums heb deelgenomen (zie inleiding). Het aantal reacties op een 24
In veel literatuur wordt in dit verband het begrip virtueel gebruikt als ware het internet een schijnwereld (bijv. Benschop, 2001b; Turkle, 1995) Op dit zogenoemde virtuele karakter van internet kom ik in hoofdstuk 4 kort terug.
25
Het uitsluiten van plaatjes (gif’s en jpg’s) en andere e-mail bijlagen bevordert het openbare, niet-commerciële karakter van een nieuwsgroep, en beschermt de deelnemers tegen ‘spam’ (ongewenste reclame) en computer-virussen.
20
geplaatst bericht loopt sterk uiteen. Soms zijn het er maar een paar, in andere gevallen meer, 26 oplopend tot enkele tientallen. Per half maart zijn in de betreffende nieuwsgroep in totaal 1625 berichten te lezen, waarvan het vroegste van 18 januari 2001 dateert. Sommige personen roeren zich zeer actief waar andere namen veel minder vaak of slechts af en toe opduiken, of alleen wanneer bepaalde onderwerpen aan de orde worden gesteld, zoals in elk sociaal verband gebruikelijk is. Naar mijn indruk maken tenminste 40 tot 60 mensen al lange(re) tijd deel uit van de nieuwsgroep, maar van de geschiedenis en de grootte van de wijdere kring van incidentelere deelnemers en passanten ben ik niet op de hoogte. De onderwerpen die in de nieuwsgroep aan bod komen variëren van anekdotes over kinderen en het gezinsleven, tot vragen en tips over uiteenlopende zaken. Aangezien het niet mogelijk is een volledig overzicht te geven van de discussies in de nieuwsgroep, worden hier alleen de belangrijkste thema’s besproken, zij het in willekeurige volgorde. Het eerste dat opvalt is, dat berichten en discussies lang niet altijd over opvoeding gaan. Er zijn bijvoorbeeld nogal veel verwijzingen aan te treffen naar eerdere briefwisselingen en onderlinge verhoudingen tussen deelnemers, die voor dit onderzoek niet relevant zijn, en waaraan zo te zien ook onderling e-mail verkeer ten grondslag ligt, dat buiten de nieuwsgroep om gaat. Daarnaast passeren tal van onderwerpen de revue: links naar websites die bruikbaar of handig gevonden worden en andere tips op het gebied van computervaardigheden en internetgebruik; nuttige boektitels over opvoedingsonderwerpen; citaten (songteksten en gedichten); meningen over maatschappelijke en actuele onderwerpen; en onzindiscussies, grappen en kletspraat. Uit de reacties van sommige passanten en nieuwkomers blijkt dat ze een andere verwachting van de nieuwsgroep hebben, getuige een bericht als dit: ‘Als je deze nieuwsgroep ziet staan denk je, dit zijn allemaal ouders met vragen over kinderen. Bijvoorbeeld: heeft die van jou ook pijn in zijn hoofd bij die en die griep enz. maar het gaat hier over van alles en nog wat, behalve over kinderen. Hoe zit dat?’ De nieuwsgroep wekt niettemin de indruk een levendige gemeenschap te vormen, waarin wel degelijk veel ervaringen met opvoeding en andere aspecten van het gezinsleven worden uitgewisseld en besproken. Weinig verrassend is natuurlijk dat bij jonge kinderen problemen en zorgen over gezondheid, ongelukjes, slapen, bedtijden en (borst)voeding, regelmatig aan de orde komen, evenals vragen over hoe je hele kleintjes rustig kunt houden tijdens het aankleden, wie een site over orthopedagogie weet, of waar leuke spullen voor de baby(kamer) te vinden zijn. Bij kinderen van wat oudere leeftijd spelen kwesties als de ongewenste invloed van vriend(innet)jes, hoe je er mee om moet gaan als kinderen zich erg ongelukkig voelen op zwemles, of kinderen wel moeten helpen in het huishouden (‘zijn wij slavendrijvers?’), en wie een leuk idee heeft voor een kinderfeestje. Onderwijs vormt eveneens een belangrijk gespreksonderwerp getuige het feit dat het advies van de basisschool op grond van de CITO-toets één van de uitgebreidste discussies oplevert. Andere onderwerpen in dit verband zijn of en hoe je schoolrapporten moet belonen, en wat je moet doen als een kind niet wil leren als hij de pc niet mag gebruiken. De opvoeding van oudere kinderen roept vragen op over de leeftijd waarop zij uit mogen gaan, de afspraken daarover en het ongemakkelijke gevoel kinderen losser te moeten laten. Eigentijdse vraagstukken die besproken worden, zijn echtscheidingsperikelen, hoe het kan dat een tattooshop een 14-jarige tegen de zin van de ouders van een piercing voorziet, en hoe je het computer- en internetgebruik van kinderen aan banden kunt leggen, als ze alle regels en wachtwoorden van ouders weten te omzeilen. Een onderwerp dat de gemoederen ook nogal bezighoudt, is het asociale gedrag van een paar bezoekers, die er plezier in scheppen de sfeer en discussies te verzieken door beledigend en zeer grof taalgebruik, en die blijkbaar om organisatorisch/technische redenen niet geweerd kunnen worden. Desondanks lijkt de nieuwsgroep alles bijeen onmiskenbaar een steunbron te vormen waar men niet alleen terecht kan voor praktische tips, maar vooral ook om ervaringen, meningen en gevoelens uit te wisselen. Dat geldt in ieder geval voor degenen die al wat langer deel uit 26
Deze gang van zaken is bij veel forums en prikborden gebruikelijk. Er zijn er echter ook waar je je eerst als lid in moet schrijven, en naar eigen wens al dan niet een e-mail adres op kunt geven.
21
maken van deze vrij kleine groep, maar waarschijnlijk ook voor anderen die de moeite nemen zich in te passen. Het forum van het Ouders Online Magazine kent een duidelijke structuur met 9 vaste rubrieken rond leeftijdsperioden (van zwangerschap tot puberteit) en rubrieken rond specifieke thema’s, waaronder gehandicapt, adoptie, meerlingen, ouders en school en alleenstaande ouders, maar ook ‘gezellug’. Doordat dit forum door veel meer ouders wordt bezocht, komen ook meer onderwerpen aan de orde dan in de nieuwsgroep, maar afgezien van de schaal vertonen de discussies op beide forums grote overeenkomsten. 3.2. Jongeren algemeen Ofschoon het aantal plaatsen waar jongeren de gelegenheid geboden wordt met elkaar te chatten of te discussiëren schier onuitputtelijk lijkt, zijn uiteraard lang niet alle forums even populair. Twee websites die bijzonder druk bezocht worden, zijn Leerlingen.com en Scholieren.com, die beiden geheel draaiende worden gehouden door scholieren, en hulp bieden bij het huiswerk in de vorm van onder meer boekverslagen en werkstukken. Op de forums van beide websites zijn tienduizenden berichten te lezen die voor het merendeel door 27 geregistreerde leden zijn ingezonden. Het forum van Leerlingen.com bestaat uit meerdere rubrieken, waaronder Liefde & Seksualiteit; een Klaag Corner; Huiswerk, Computer & Internet en Fun. Bij het links en rechts doorlezen van vele honderden berichten bij Leerlingen.com valt bovenal op dat het bijna allemaal heel korte berichten betreft, die het door hen gevoerde motto ‘Met plezier je toekomst tegemoet!’ alle eer aan doen. Feitelijk zijn de verschillende rubrieken op dit forum onderling nagenoeg inwisselbaar, omdat gezelligheid, meligheid en zomaar een eind weg chatten alom overheersen. Weliswaar worden sporadisch diepgaandere onderwerpen of problemen aangekaart, maar tot een wat serieuzere gedachtenwisseling of discussie komt het zelden. Een ander in het oog springend punt is, dat de organiserende scholieren (Forumbazen) zelf een wel zeer substantieel deel van de bijdragen voor hun rekening nemen. Op deze website is het mogelijk om het ‘profiel’ van leden te bekijken, waar vermeld staat hoe lang iemand geregistreerd is, en men naar keuze gegevens over zichzelf op kan geven, zoals een e-mail adres of een eigen website. Verder kan hier worden afgelezen hoeveel berichten iemand verstuurd heeft. Forumbaas ‘eclipse’ blijkt bijna 9.500 berichten geplaatst te hebben sinds eind september 2000, collega ‘LoeLoe’ bijna 8.500 sinds half oktober 2000, terwijl ‘Bluewolf’ de kroon spant met meer dan 12.000 berichten sinds half december 2000. Het forum van Scholieren.com verraadt alleen al in de naamgeving van rubrieken als Nieuws en Actualiteit, Filosofie en Levensbeschouwing, Psychologie en het tijdelijke wisselforum Mystiek, aanmerkelijk meer diepgang, ofschoon er natuurlijk ook ruimschoots plaats is voor plezier en vrijetijdsbesteding (films, muziek en sport). Kenmerkend voor Scholieren.com is dat over veel onderwerpen vrij uitvoerig en geanimeerd gediscussieerd wordt. In de rubriek Nieuws en Actualiteit komen bijvoorbeeld zaken aan de orde als racisme, kraken, democratie (en het koningshuis), euthanasie, moslimfundamentalisme, de treinstaking, en hoe zwaar kinderen mogen worden gestraft bij een ernstige misdaad. Veel discussiebijdragen over deze onderwerpen zijn kort, maar andere beslaan een halve - of zelfs meer dan een hele pagina, waarbij de toonzetting verschilt van liberaal-links tot meer rechts. Een voorbeeld: een jongen werpt in de rubriek Nieuws en Actualiteit op 03-05 onder het pseudoniem ‘Blaa’ de vraag op of ontspoorde jongeren verplicht een cursus discipline in het leger zouden moeten volgen. Hierop komen 31 reacties van in totaal 16 personen. ‘Drama’ antwoordt als eerste: ‘lijkt me niet dat je daar beter van wordt. In tegendeel.’ Dark Angel: ‘Krijg je dan niet alleen een veel grotere hekel aan gezag?’
27
Scholieren.com telt half april nog geen 14.000 geregistreerde leden en een maand later bijna 15.000. Van een beheerder van Leerlingen.com kon ik geen uitsluitsel krijgen over hun ledenaantal.
22
‘Kenny McCormick’ vindt het oprichten van speciale scholen een beter idee: ‘Het leger sucks.Worden ze sowieso alleen maar gewelddadiger van.’ ‘Waaromniet?’ sluit zich daarbij aan, maar wil weten wat ‘Blaa’ onder ontspoorde jongeren verstaat, en ‘Tampert’ stelt: ‘dan liever een sociale plicht voor die gasten!’. Forumbaas ‘dystopia’ is van mening dat Psychologische hulp veel beter is dan het leger, want dat is het tegenovergestelde daarvan, en verder: ‘Het probleem is: je kunt niet mensen helpen die geen hulp aannemen dus ook dit kun je niet dwingen.’ ‘Joepie’ vindt een disciplinecursus in het leger wel een goed idee, want: ‘Blijkbaar zijn de ouders van tegenwoordig niet meer in staat om hun kinderen enige normen en waarden bij te brengen (druk,druk).’ ‘Blaa’ die de discussie gestart is, reageert hierop geVrriteerd (te zien aan een plaatje van een boos gezichtje). Een cursus alleen vindt hij bij nader inzien niet genoeg, en hij sluit zich aan bij het pleidooi voor speciale opvangcentra. ‘auxx’ ziet niet veel in een zachte psychologische aanpak, maar meer in hard optreden: Ik benzelf vroeger nogal gepest en het hield pas op toen ik de grootste pestkop even flink getrapt had.’ ‘Ieke’: ‘In Amerika schijnt dit te werken.....’ ‘Drama’: ‘amerika ja..’ ‘Blaa’ opent zijn volgende reactie met een plaatje van een vrolijk gezichtje: ‘Maar als je naar Jerry Springer kijkt zie je ook gelijk waarom het werkt gezien de lui die daar komen. Die willen niets liever dan gezag.’, en voorziet die opmerking van een grinnikend gezichtje. Hierna gaat de discussie nog een tijdje verder met (wat) uitvoeriger onderbouwing van de voor- en tegenargumenten, waarna ‘CodeName Egg’ vraagt: ‘Waarom niet gewoon het probleem bij de wortels uitroeien? Waarom niet gewoon gaan opvoeden in plaats van allebei de ouders een baan van 9 tot 5 en dan lekker veel geld waarmee je kinderen kunt afkopen omdat je nooit thuis bent?’ Waar zij nog aan toevoegt dat ze niet gefrustreerd is, dat haar ouders niet allebei werken, en dat ze niet ouderwets is. De diverse rubrieken in dit forum bieden een zeer breed scala aan onderwerpen en opinies over allerlei levensbeschouwelijke en religieuze onderwerpen, waarover met veel openheid en belangstelling van gedachten wordt gewisseld. Meer persoonlijke kwesties worden in de rubriek Psychologie aangeroerd, zoals je rot voelen, onzekerheid, het overlijden van je opa, nare ervaringen en psychische problemen, maar bijvoorbeeld ook welk lied je het meest aanspreekt en waarom, terwijl een rubriek over relaties en seksualiteit uiteraard evenmin ontbreekt Het feit dat alle vragen en bijdragen onder pseudoniem kunnen worden geplaatst, draagt ongetwijfeld bij aan de openheid waarmee moeilijke onderwerpen als vaginisme en gedachten aan zelfmoord aan de orde worden gesteld. In veel gevallen blijkt dat herkenning, hartelijke steun, advies en/of relativering van leeftijdgenoten op te leveren, waaraan men zich kan spiegelen, en die doorgaans dankbaar in ontvangst worden genomen. Op Scholieren.com is het eveneens mogelijk om het ‘profiel’ van leden te bekijken. Dat levert niet altijd veel informatie op, maar de geVrriteerde reactie van ‘Blaa’ op ‘Joepie’ die ik aanvankelijk niet begreep (zie de weergegeven discussie), werd me duidelijker toen ik het profiel van ‘Joepie’ bekeek. Hij blijkt een website te beheren met als titel ‘De Multiculturele Chaos’ waar fors van leer getrokken wordt tegen ‘de Linkse Kerk’. Het profiel onthult tevens dat het aantal bijdragen van sommige deelnemers aan de geciteerde discussie niet gering is. ‘Tampert’ heeft zich bijvoorbeeld eind maart 2001 als lid ingeschreven en sindsdien meer dan 1.300 berichten geplaatst en ‘drama’ bijna 5000 berichten sinds half september 2000. In vergelijking tot Leerlingen.com is de rol van Forumbazen bij Scholieren.com veel bescheidener. Forumbaas ‘onbekende’ plaatste sinds half mei 2000 bijna 1.400 berichten, ‘iamcj’ iets meer dan 1.400 sinds begin augustus. Alleen ‘snufje’ met bijna 6000 berichten sinds eind april 2000, en vooral ‘dystopia’ die bijna 11.000 bijdragen heeft geleverd sinds eind september benaderen de aantallen van de forumbazen op Leerlingen.com. Eén van hen heeft om die reden onlangs een discussie aangezwengeld over internetverslaving, waar in totaal 48 reacties van 35 jongeren op kwamen, waarvan 13 met veel herkenning. Overigens dient vermeld dat het gebruik van pseudoniemen nog niet betekent dat de deelnemers aan de discussies op deze websites elkaar helemaal niet kennen, want uit de bijdragen blijkt dat sommigen weten wie welk pseudoniem gebruikt, terwijl een deel ook foto’s van zichzelf op de website zet.
23
Naast deze door jongeren zelf beheerde forums zijn er ook forums van professionele instellingen voor jeugdzorg, zoals Jeugdhulp Online en de Stichting Jeugdinformatie Nederland (SJN). Deze laatste website wordt nog het meest bezocht, en bevat de rubriek ‘Dat Wil Ik Nou Kwijt’ die jongeren onder de 20 jaar de kans biedt met elkaar in discussie te gaan over stellingen die zijzelf rond bepaalde thema’s inbrengen, te reageren op lopende stellingen, of een nieuw onderwerp aan de orde te stellen. De thema’s bij dwink zijn op 17 april 2001 de volgende (tussen haakjes worden steeds het aantal stellingen per thema is aangegeven.): alcohol en drugs (8); werk (3); criminaliteit (15); vreemdelingenbeleid (7); maatschappij (16); milieu (3); school (19); politiek (8); vrije tijd (2); gezin (4); oorlog (1); uiterlijk (6); cultuur (2); rechten (6); seksualiteit (7); jeugdcultuur (3); samenleven (13), media (3), koningshuis (3); gezondheid (1), en de opzet en inhoud van dwink (2). Hoewel deze opsomming misschien de indruk wekt dat op het dwink-forum druk gediscussieerd wordt door jongeren, gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat dit volstrekt in het niet valt bij de enorme hoeveelheid discussies die elders plaatsvinden, want op de stellingen bij dwink wordt over het algemeen hooguit een paar keer per maand gereageerd. 3.3. Discussies van Marokkaanse jongeren Eerder werd al gesignaleerd dat op Marokkaanse websites uitgebreid en stevig gedebatteerd wordt. Zo herbergt Maroc.nl het prikbord ‘wie schrijft die blijft’ dat sinds 01-01-2001 maar liefst 97 hele bladzijden beslaat, met honderden berichten per pagina, en bovendien nog een apart ‘girlsbord’ waar het eveneens een drukte van belang is, terwijl op Rifweb.CousCous op 14 verschillende forums in totaal meer dan 10.000 berichten zijn ingezonden. Voor Yasmina.nl en verschillende andere websites ben ik de aantallen niet nagegaan, of is een overzicht daarvan niet beschikbaar, maar ook daar vinden veel levendige discussies plaats. Hier beperk ik me echter tot een overzicht van het forum van Maghreb.nl waar d.d. 20-022001 bijvoorbeeld gediscussieerd werd over de volgende thema’s, hoewel de oorspronkelijke volgorde en aantallen inmiddels door aanpassingen veranderd zijn (de extra markering van de drie thema’s met de meeste respons komt van mij, pg). 1. Het nieuws van de dag Discussie over actuele onderwerpen en nieuwsberichten verschenen in de pers over allochtonen in het algemeen en Marokkanen in het bijzonder... Acht stellingen/onderwerpen met in totaal 99 reacties (up-date 12.14 u. 20-02-2001) 2. Ooit weer terug naar Marokko? Keren Marokkanen in Nederland ooit weer terug naar Marokko of wordt Nederland het nieuwe ‘vaderland’ Twee stellingen/onderwerpen met in totaal 20 reacties (up-date 13.03 u. 20-02-2001) 3. Marokkaanse jongeren in Nederland Hoe wordt de nieuwe generatie Marokkanen door Nederlanders geaccepteerd? Hebben zij ook te maken met de stijgende rassen discriminatie in Nederland? Wat houdt ons bezig? 22 stellingen/onderwerpen met in totaal 963 reacties(up-date 14.51 u. 20-02-2001) 4. De islam en de Nederlandse samenleving Zal deze wereldgodsdienst snel verwateren bij Islamieten die opgroeien in de Nederlandse samenleving of juist niet... Vier stellingen/onderwerpen met in totaal 44 reacties(up-date 12.41 u. 20-02-2001) 5. De positie van de Marokkaanse vrouw Liefde, trouwen, carriere, familie: hoe ervaart de Marokkaanse vrouw deze issues vandaag de dag? 30 stellingen/onderwerpen met in totaal 1708 reacties(up-date 14.43 u. 20-02-2001) 6.
Waar kom jij precies vandaan?
24
Kom je uit Casa, Meknes, Tanger, Taza of Oudja en woon je nu in Den Haag, Amersfoort of Epe? Laat een bericht achter voor kenissen of maak nieuwe vrienden... 35 stellingen/onderwerpen met in totaal 1243 reacties(up-date 12.09 u. 20-02-2001) 7. In memory of Zij die ons voor zijn gegaan: Yasmina Habchi, Sidi Abdelghani in totaal 195 reacties(up-date 18.53 u. 09-02-2001) De stellingen/onderwerpen die betrekking hebben op thema drie ‘Marokkaanse jongeren in Nederland’, zijn de volgende (met vermelding van het aantal reacties): 1. Rappen, rijmen, dichten, zingen, maakt niet uit , doe gewoon mee 14 2. Gemengde huwelijken met BEKEERDE Nederlanders, kan dat? 8 3. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand. Wie is het arrogantste van het land? 3 4. Waarom denken de arabieren dat ze beter zijn dan de Berbermensen? 39 5. Weggelopen Marokkaanse jongeren 65 6. Is het afsluiten van een hypotheek halal of haram? 6 7. Voor al je moppen 61 8. Wat vinden jullie ervan als een Marokkaans meisje rookt? 243 9. Marokkanen en huisdieren ‘haram’ of niet?114 10. Ook succesvolle Marokkanen in Nederland 160 11. Dikke bmw... dure schoenen....merkkleding ... tijdens de vakantie? 5 12. Marokkaanse ouders groot invloed op keuze vrouw van hun zoons? 0 13. Welk Taalonderwijs voor toekomstige generaties? 4 14. Waarom de meeste pooiers allemaal van Marokkaanse afkomst zijn? 21 15. De mooiste Marokkaanse namen?! 17 16. Moeten we allemaal naar een islamitische school? 1 17. Vooroordeel over illegale Marokkaanse jongens in Nederland 5 18. Arabisch of berbers? Wat is het verschil? Marokkaan is Marokkaan, toch? 87 19. Waarom roddelen wij in onze gemeenschap zoveel? 6 20. Meisjes met een hoofddoek zijn schijnheilig 48 21. In real life chatten? 52 22. Wie weet of 2M via de satteliet te ontvangen is? 4 Hoewel bovenstaande overzichten willekeurig gekozen zijn, geven ze een tamelijk goed beeld van wat de Marokkaanse gemoederen op de diverse websites zoal bezighoudt (vgl.Azough, 2001; Brouwer, 2001). Uiteraard dient daar echter direct aan te worden toegevoegd dat ze verre van volledig zijn, want behalve discussies over serieuze onderwerpen zijn er op de Marokkaanse forums en prikborden ook veel andere onderwerpen te vinden, en wordt er op diverse forums ook heel wat af gekletst en lol gemaakt (stelling 1 en 7). Zoals in paragraaf 2.4. al aan de orde kwam, was de onvrede over de ervaren discriminatie en de negatieve beeldvorming in de Nederlandse media de directe aanleiding voor het ontstaan van Naffernl, dat de discussie hierover opende. Aan het aantal reacties op de verschillende onderwerpen en stellingen valt af te lezen dat het beschadigde imago van Marokkaanse jongeren een belangrijk onderwerp van debat vormt. In veel discussies draait het om de vraag waarom er zoveel aandacht is voor de problemen die een deel van de Marokkaanse jongeren veroorzaken, en waarom er niet veel meer aandacht wordt geschonken aan de veel grotere groep jongeren die het op school of in hun loopbaan wel goed doen (stelling 10). Daarbij gaat het niet alleen over de discriminatie die van Nederlandse zijde ondervonden wordt, maar wordt ook kritisch gekeken naar het gedrag van een deel van de jongeren, of wordt dit in verband gebracht met een gebrek aan vrijheid of andere problemen die in Marokkaanse gezinnen kunnen spelen (stelling 5 en 14). Bij het bezoeken van diverse Marokkaanse forums is me opgevallen dat jongens en meisjes elkaar op dit punt soms flink in de haren vliegen. Ik ben herhaaldelijk vragen van meisjes tegen gekomen die willen weten waarom (sommige) jongens niet wat harder hun best doen om (op school) wat te bereiken in plaats van op straat rond te hangen, en van jongens waarom (sommige) meisjes zich schijnheilig voordoen en geen belangstelling voor hen tonen, maar er
25
buitenshuis intussen wel opgemaakt bij lopen en zich westers gedragen (stelling 8 en 20, zie ook het aantal reacties op thema 5 ‘de positie van de Marokkaanse vrouw’). Het kernpunt van deze discussies lijkt te schuilen in het verschil in bewegingsvrijheid tussen Marokkaanse jongens en meisjes. Bij een deel van de meisjes heerst duidelijk onvrede over het gebrek aan vrijheid dat zij ervaren. Dit blijkt onder meer ook uit de discussies bij Yasmina waar twee stellingen gewijd zijn aan de vraag of het sluiten van een huwelijk een goede manier is om uit huis weg te komen en meer vrijheid te verwerven. Verder stellen meisjes/vrouwen op verschillende plaatsen de dubbele moraal aan de kaak, die jongens vrijheden toestaat die meisjes onthouden worden. Een deel van de jongens reageert hierop met stellingen die suggereren dat Marokkaanse meisjes zich de facto al veel vrijheid toeëigenen, waarbij vaak een afkeurende toon te beluisteren valt. Andere jongens stellen heel expliciet dat meisjes ‘hun rol moeten kennen’, en zich overeenkomstig de Marokkaanse gebruiken en regels moeten gedragen. Een exponentieel voorbeeld van de opvatting dat vrouwen ondergeschikt (dienen te) zijn aan mannen is te vinden op het prikbord van Maroc.nl, waar iemand d.d. 05-04-2001 een uitgebreide uiteenzetting geeft over de legitimering die de koran mannen biedt om hun vrouw te slaan, en de regels die daarbij in acht moeten worden genomen. In deze discussies werpen jongens zich zelden of nooit op om de vrijheid van meisjes te verdedigen, al valt niet uit te sluiten dat ik uitgerekend een paar van dergelijke reacties net niet gezien heb. Overigens is de scheidslijn tussen jongens en meisjes in dit debat niet altijd scherp te trekken, want voor een deel van de meisjes gaan (veel) westerse vrijheden vaak toch ook weer te ver. Dat neemt niet weg dat Marokkaanse jongens zich met het oog op hun toekomstige gezagspositie als echtgenoot duidelijk behoudender opstellen (vgl. Pels & Vedder, 1998; Veenman, 1996). Een onderwerp dat eveneens veel reacties oproept is dat van de herkomst. Enerzijds gaat het daarbij om onderlinge kennismaking, het uitwisselen van vakantievoornemens en -ervaringen in Marokko, en wie waar woont in Nederland (zie thema 6), anderzijds staan de verschillen tussen Arabieren en Berbers regelmatig ter discussie (zie stelling 18), waarbij het soms zeer pittig toe kan gaan (vgl. Azough, 2001). Berbers wijzen op de onderdrukking die hun volk in de loop der geschiedenis door toedoen van Arabieren ten deel is gevallen, en werken op websites als Rif.CousCous, Berberia en CyberRif welbewust aan de ontwikkeling van een eigen identiteit. Dit komt tot uiting in de systematische aandacht die besteed wordt aan de eigen geschiedenis, cultuur en tradities, aan het opkomen voor de invoering van de berbertaal Tamazight als keuzevak op school, en de politieke ontwikkelingen in de regio van herkomst. Ter illustratie van de sterke binding met Marokko, die door een groot deel van de jongeren op verschillende plekken geuit wordt, een paar van de 19 reacties (van in totaal 11 personen) op de oproep (thema 6) ‘Mensen uit Sale ...Waar zijn jullie?’: ‘Kawtar’: ‘He magharba, (...) Ik vraag me af als ik in maroc ben of er wel mensen uit NEderland in Sale wonen??? Ik woon daar namelijk, maar het is nix aan als ik met niemand in het Nederlands kan communiceren. Als je begrijpt wat ik bedoel. Gelukkig gaan we ook naar nadere plekken waar je meer Nederlandse Marokkanen kan vinden, maar toch woon ik in Sale... Dus woon jij daar ook en met namen in Tabrikt, laat het me weten. ‘Fatima9’: ‘Waaaaaaaaaaatttt!!! Woon je in Tabrikt ? Nee dat geloof ik niet!! Ik woon namelijk ook in Tabrikt. Hoe komt het dat ik je nooit heb gezien daar ??? Nou ben ik er niet heel vaak omdat wij meestal meteen op stap naar andere steden etc gaan. Dus bij elkaar ben ik er misschien 10 dagen van de 6 weken. Maar in welk gedeelte woon je precies? Ik ken Sale niet zo goed maar ik woon vlakbij de markt (...).’ De reactie (verzonden vanaf het e-mail adres van kawtar) van ‘Ouafae’ op een briefje van ‘Redouan’: ‘Hallo allemaal, (....) jij had het over HAy Essalam. Het is een waanzinnige houma maar er is veel criminaliteit, maar het is reuze gezellig. IK heb daar nooit nederlanders gezien. Waar woon je precies in Hay Essalam. Ken je Hay Karima en Hay Bi’ad? Sale is hartstikke tof als je weet waar je moet zijn!’ ‘Redouan’ antwoordt: ‘Ouafae, als je bij de kruispunt naar rechtsaf slaat (als je van het paleis van de koning komt) en dan de tweede straat weer links (voorbij het cafetje) af slaat dan ben je er bijna. Het valt wel mee hoor wat de criminaliteit betreft. waar woon jij? In deze citaten lopen de Marokkaanse identiteit (‘waar woon jij in Sale’) en de Nederlandse identiteit (‘ik heb daar nooit Nederlanders gezien’) vloeiend in elkaar over. Overigens wordt er
26
ook regelmatig gemopperd over het vakantieverblijf in Marokko, en staan er in dezelfde rubriek eveneens oproepen als: ‘Zijn er nog Amsterdammers hier. Enkele citaten: ‘Latiffa’: Hallo allemaal, Ik wou even zeggen dat AMSTERDAM the hottest place to be is.Ik ben hier geboren en opgetogen, ik heb hier al mijn vrienden en familie dus ik zou niet weten waarom ik hier weg zou willen, groetjes van tiffa.’ ‘Zakaria’: Ja, ik kom uit Amsterdam, het is een vette stad gewoon, ben hier geboren en voel helemaal thuis. ‘Nassira’: Amsterdam is de stad waar ik geboren en opgetogen ben..ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik het niet zou missen als ik ergens anders zou gaan wonen.....Waarom Amsterdam mij een “thuiszijn” gevoel geeft..hmmmm das echt niet om de nederlanders maar om mijn lotgenoten...mijn mede-marokkanen...ik kom ze bijna overal tegen...ongeacht hoe onbekent ze voor me zijn voel ik die band...die zich op dat moment meestal uit in een begroeting en een glimlach...helaas voel ik me dikwijls ook verdrietig en boos...dit wanneer ik zie dat jongeren zich onbegrepen voelen en vervreemd raken van hun familie, vaderland, geloof en cultuur.....’ Na deze inleiding verhaalt ‘Nassira’ van haar belevenissen op een Marokkaans feest waar jongeren ..‘zich op allerlei manieren schuldig maakte aan alles wat god verboden heeft...’ Een thematiek die in vrijwel alle onderwerpen/discussies een belangrijke rol speelt is die van de islam. Voor jonge Marokkanen die het moeilijk vinden om sommige geloofsvragen voor te leggen aan een imam in de moskee is het internet een uitkomst, omdat ze daar hun vragen anoniem aan een cyber-imam kunnen stellen, of anoniem te rade kunnen gaan bij leeftijdgenoten. Voor een deel liggen die vragen in de taboesfeer, bijvoorbeeld of homoseksualiteit en orale seks volgens de islam zijn toegestaan. Er zijn echter ook tips voor het gebed, en discussies over de taliban, over de vraag of mannen een meisje een hand mogen geven, of een huwelijk tussen Marokkanen geldig is als het alleen volgens de Nederlandse wet gesloten is, en of muziek en parfum haram (verboden) zijn. Over veel van deze onderwerpen lijkt behalve onenigheid vooral verwarring te bestaan (vgl. Pels, 1998). Een aantal deelnemers aan de discussies probeert hier via uitgebreide verhandelingen op basis van de Koran en de soennah van de profeet enige orde in te scheppen, maar tot eensgezindheid leidt dit zelden (vgl. Brouwer, 2001). Wat daarbij nogal in het oog springt is de felheid en de ruzieachtige toon in veel discussies op de verschillende websites, iets waar trouwens ook regelmatig over geklaagd wordt. Een deel van de ruzies ontstaat door de discussievorm: mensen lezen bijvoorbeeld niet altijd even goed wat een ander geschreven heeft, of formuleren hun berichten snel en daardoor niet altijd even zorgvuldig. De misverstanden die hier het gevolg van zijn worden overigens nog al eens opgehelderd. Ander tumult is het resultaat van provocaties en gepest door bepaalde personen, waarbij vanwege de anonimiteit soms onduidelijk is of het een Nederlander of een Marokkaan betreft. Opvallend is verder dat op de Maghreb-sites en Maroc.nl een aantal personen wel bijzonder actief deelneemt aan de diverse discussies, en onderling heel wat af stechelen. Enkele Nederlanders laten zich daarbij bepaald niet onbetuigd en ontketenen soms heftige discussies, wat hen niet door iedereen in dank wordt afgenomen. Al bij al (b)lijken veel jongeren die aan deze debatten deelnemen op zoek te zijn naar hun ‘roots’ en bezig hun identiteit te definiëren. Sunier (1997) spreekt in dit verband van een cognitive shift. Anders dan hun ouders oriënteren jonge moslims zich voor hun toekomst op Nederland, omdat terugkeer voor hen geen reële optie is. Hierdoor zijn jongeren gevoeliger voor stigmatisering en eerder geneigd zich daartegen te verzetten. Tevens is de islam voor jongeren die hier lang wonen en de taal goed beheersen een bewuste keuze uit een veelheid van levensstijlen, die aanleiding geven tot een nieuw discours over de dagelijkse ervaringen daarmee. Het internet biedt jongeren een uitstekende gelegenheid om - buiten de eerste generatie om - met elkaar over dergelijke thema’s te discussiëren. Wanneer ze daar thuis niet de gelegenheid toe hebben, kunnen ze daarvoor altijd nog naar bijvoorbeeld internetcafés, die voor Marokkaanse jongeren wel eens de hangplek van de nabije toekomst kunnen worden (vgl. Brouwer, 2001). Maar het internet is niet het enige moderne communicatiemiddel dat Marokkaanse jongeren in staat stelt meer met elkaar in contact te komen. De mobiele telefoon speelt in deze eveneens een vitale rol.
27
Gsm-bezitters zijn immers niet langer aangewezen op de telefoonaansluiting thuis, maar kunnen ieder vrij moment bellen of gebeld worden. Op die manier kunnen jongeren die elkaar alleen uit chatrooms kennen telefonisch nader kennis maken buiten medeweten van hun ouders, en ongestoord praten, sms-berichten verzenden en ontvangen, en afspraakjes maken, bijvoorbeeld om per computer met elkaar verder te chatten vanuit huis, school, bibliotheek, internetcafé of een andere plaats. Jonge Marokkanen die elkaar via internet hebben leren kennen, gebruiken deze communicatiemiddelen ook om feesten te organiseren waar ze elkaar - al dan niet onder schuilnaam - in werkelijkheid kunnen ontmoeten. Een jongen die bij de opzet van een website betrokken is, vertelde me dat een belangrijk gevolg hiervan is dat jongeren zich zo los kunnen maken uit hun eigen wijk of dorp, en zich aan elkaar op kunnen trekken (vgl. Azough, 2001). De beschikbaarheid van deze communicatiekanalen verschaft jongeren met andere woorden (veel) meer autonomie, waar vooral diegenen naar haken, die vrij veel sociale controle van de ouders en de wijdere eigen gemeenschap ondervinden, wat onder andere voor veel Marokkaanse jongeren geldt, en dan met name meisjes (vgl. Pels, 1998).
28
4. Samenvatting en discussie 4.1. Computer- en internetgebruik Ondanks het feit dat veel gezinnen inmiddels over een computer beschikken, zijn gegevens over computer- en internetgebruik in huishoudens bijzonder schaars. In 1998 beschikt al 58% van de Nederlandse huishoudens over een pc, waarvan de helft met een snelle processor is uitgerust. Mannen, huishoudens met kinderen, werkenden en studenten lopen hierin voorop, en zijn ook steeds meer tijd aan de computer gaan besteden. Personen met een laag inkomen en/of opleidingsniveau, vrouwen en ouderen bezitten beduidend minder vaak een computer. Over de computervaardigheid van Nederlanders blijkt weinig bekend. 52% van de computergebruikers rapporteert redelijk goed met verschillende computertoepassingen uit de voeten te kunnen, waarbij mannen en studenten zich de meeste vaardigheden toedichten. Met enige voorzichtigheid kan geconcludeerd worden dat in 1998 30% van de computers in huishoudens voor internetgebruik is toegerust, maar dat slechts 20% van de huishoudens over een internetaansluiting beschikt, waarvan 15% is aangewezen op een verbinding via telefoon en modem. Tot het begin van 2001 is het aantal internetaansluitingen in huishoudens naar schatting tot zo’n 40% toegenomen, en is er sprake van stabilisatie van het internetgebruik in Nederland, evenals dat het geval is in de Verenigde Staten en Groot Brittannië. Overigens is er niet alleen een grote stroom nieuwe internetgebruikers, maar haken ook erg veel mensen af als de nieuwigheid eraf is. De kosten en traagheid zijn de voornaamste redenen om het internet de rug toe te keren. Inmiddels houden naar schatting in de Verenigde Staten 28 miljoen en in Groot-Brittannië 2 miljoen mensen het internet voor gezien, waaronder zeer veel jongeren. Britse en Amerikaanse onderzoekers wijzen erop dat veel volwassenen ook helemaal geen tijd of belangstelling hebben voor internet, hetgeen voor eenderde van de Amerikanen geldt. Voor het beoordelen van het feitelijke internetgebruik in huishoudens zijn de kosten eveneens van belang, omdat die aardig kunnen oplopen. Amerikaans onderzoek wijst uit dat de kosten van internetgebruik de voornaamste reden zijn waarom Afro-Amerikaanse en Spaanse huishoudens uit de middenklasse geen internetaansluiting nemen. Het hebben van een internetaansluiting betekent overigens nog niet dat die ook gebruikt wordt. Het ledenbestand van gratis internetaanbieders bestaat naar schatting voor 30 tot 40% uit abonnees, die hun aansluiting niet of nauwelijks gebruiken. Waarvoor mensen thuis gebruik maken van internet is evenmin bekend, omdat in de beschikbare onderzoeken geen onderscheid wordt gemaakt tussen zakelijk- en privé-gebruik. In het algemeen zijn surfen langs websites en gericht zoeken van informatie het populairst. Het resultaat hiervan valt echter tegen, want maar liefst 71% van de mensen die wekelijks twee uur informatie zoekt, kan het gezochte helemaal niet vinden. Andere activiteiten op internet zoals deelname aan nieuwsgroepen en chatten zijn veel minder populair, waarbij vooral jongeren nog wel eens willen chatten. Ook over de hoeveelheid tijd die aan internet besteed wordt ontbreken gegevens nagenoeg. Gegevens omtrent computer- en internetgebruik in allochtone huishoudens zijn zelfs nog schaarser. De enige landelijke gegevens hieromtrent over 1998 wijzen op een duidelijke achterstand in computerbezit ten opzichte van Nederlandse huishoudens, waarbij die van Marokkaanse huishoudens veruit het grootst is. Behalve onder Turken en Molukkers blijkt deze achterstand echter tamelijk sterk samen te hangen met leeftijd: personen van 18 tot 35 jaar bezitten deze apparatuur veel vaker dan personen boven die leeftijd. Ook wat betreft internetaansluitingen laten landelijke gegevens een duidelijke achterstand in allochtone huishoudens zien. Uit recent Rotterdams en Amsterdams onderzoek komt echter een (veel) kleinere achterstand naar voren. Hoewel de achterstand op het gebied van computers en internetgebruik in allochtone huishoudens niet heel erg groot lijkt, verdient deze meer aandacht dan er tot nu toe aan besteed wordt. Amerikaans onderzoek laat zien dat achterstand van etnische groepen in internetgebruik niet alleen voortkomt uit verschillen in inkomens- en opleidingsniveau, maar ook te maken heeft met onderliggende culturele factoren als andere
29
interessen, behoefte aan op de eigen groep gericht aanbod en een negatieve perceptie van het aanbod dat nu op het internet te vinden is. 4.2. Het aanbod op internet De mogelijkheden om via internet op allerlei manieren informatie te verspreiden en met elkaar te communiceren zijn zeer uitgebreid. Deze beknopte inventarisatie illustreert dat alleen al het Nederlandstalig aanbod op internet voor zowel opvoeders, kinderen als (allochtone) jongeren overstelpend is. Doordat het internet wereldwijd met zo’n zeven miljoen pagina’s per dag groeit, is het bovendien echter erg onoverzichtelijk. Het trefwoord ‘ouders’ brengt de surfer naar vele honderden websites over zwangerschap, geboorte, kraamverzorging en borstvoeding. Tevens levert het een aparte pagina vol websites voor ouders op, waaronder Ouders Online en een NetRing van voor ouders bestemde websites op het gebied van opvoedingsadvies, praktische tips, vaderschap en alleenstaand ouderschap. Het aanbod aan websites voor kinderen doet niet onder voor dat voor ouders. Er zijn duizenden websites met allerlei spelletjes en ander vertier voor kinderen van 3 tot 13 jaar, en informatie die op die leeftijd afgestemd is. Voor oudere kinderen zijn er weer andere startpagina’s die toegang bieden tot grote hoeveelheden websites, en life-style jongerenbladen die ook in de kiosk verkrijgbaar zijn. Tevens zijn er elektronische magazines of websites op het gebied van muziek, humor, computer, sport, en spelletjes die een interactief aanbod hebben met forums, filmpjes, animatie en muziek, waarin traditionele bladen niet kunnen voorzien. Sommige van die E-zines die op jongeren gericht zijn hebben echter wel een heel volwassen inhoud, omdat zij zeer nadrukkelijk of zelfs vrijwel uitsluitend lijken te zijn opgezet om jongeren door te sluizen naar porno-sites, die op internet trouwens sowieso alom te vinden zijn. Het aantal websites voor Marokkaanse Nederlanders blijkt eveneens groot, en is nog altijd groeiende. De eerste van deze websites ontstond uit onvrede over de eenzijdige berichtgeving in de Nederlandse media over Marokkaanse jongeren, en heeft een belangwekkende serie discussies op gang gebracht. Sindsdien zijn er meerdere grote Marokkaanse websites bij gekomen die over het algemeen een vrij uitgebreid commercieel aanbod hebben, veel druk discussiërende jongeren aan weten te trekken, en een duidelijke plaats inruimen voor de islam en/of een cyber-imam. Doordat zij zich allen op dezelfde doelgroep richten is de concurrentie fel. Behalve deze grotere websites zijn er nog tal van websites van Marokkaanse verenigingen op het gebied van de islam, kunst en cultuur, studie en sport. Vergeleken met het ruime en geavanceerde aanbod van en voor Marokkaanse Nederlanders, hebben de Turkse en Chinese bevolkingsgroep op internet voorlopig nog bijzonder veel in te halen. De weinige Turkse en Chinese websites hebben geen van allen een interactief of commercieel aanbod, maar beperken zich tot het verstrekken van informatie over de eigen vereniging, en bevatten geen forums waar actief en massaal gediscussieerd wordt. Turkse Nederlanders manifesteren zich de laatste tijd weliswaar iets meer op internet, maar in vergelijking met de Marokkanen blijft het zeer bescheiden, terwijl Chinese Nederlanders de weg naar internet nog maar schoorvoetend lijken te vinden. De verschillen tussen deze bevolkingsgroepen op dit gebied zijn mogelijk te herleiden tot de ontwikkeling van de eigen organisaties. 4.3. Impressies van discussies op internet Het bijzondere aan sociale contacten op internet is dat daarvoor meestal schuilnamen.gebruikt worden. Zo ook in een nieuwsgroep voor ouders rond opvoedingsvragen. De onderwerpen die hier aan bod komen variëren van anekdotes over kinderen en het gezinsleven, tot vragen, discussies en tips over allerhande onderwerpen. Toch gaat veel correspondentie wel degelijk over ervaringen met opvoeding en andere aspecten van het gezinsleven. Bij jonge kinderen komen problemen en zorgen over de gewone dingen regelmatig aan bod, zoals gezondheid, ongelukjes en bedtijden. Bij wat oudere kinderen spelen kwesties als de ongewenste invloed van leeftijdgenootjes en hoe met regels en gevoelens om te gaan. Verschillende aspecten van
30
het onderwijs vormen eveneens een belangrijk gespreksonderwerp, en leveren soms uitgebreide discussies op. De opvoeding van oudere kinderen roept vragen op over uitgaan, het loslaten van kinderen, en eigentijdse vraagstukken zoals piercings, scheidingsperikelen en hoe je de toegang tot computer en internet kunt beperken. Ofschoon enkele bezoekers de sfeer en discussies soms verzieken door grof taalgebruik, vormt de nieuwsgroep al bij al een duidelijke bron van steun, waar ervaringen, meningen en gevoelens uitgewisseld worden. Jongeren kunnen op veel plaatsen met elkaar chatten of discussiëren. Twee websites onder beheer van scholieren zelf worden zeer druk bezocht. Op hun forums staan tienduizenden berichten die voornamelijk door leden zijn ingezonden. De berichten bij Leerlingen.com vallen op doordat ze erg kort zijn, en doordat gezelligheid en meligheid overheersen. Verder blijken de forumbazen een enorm groot deel van de berichten zelf bij te dragen. Het forum van Scholieren.com vertoont veel meer diepgang, ofschoon er ook ruim plaats is voor plezier en vrijetijdsbesteding. De diverse rubrieken bieden een zeer breed scala aan onderwerpen en opinies over allerlei actuele, levensbeschouwelijke en religieuze onderwerpen waar met veel animo, belangstelling en openheid over gecorrespondeerd wordt. Meer persoonlijke en problematische kwesties worden in de rubrieken psychologie, relaties en seksualiteit aangeroerd. Het feit dat alle vragen en bijdragen onder pseudoniem kunnen worden geplaatst, draagt ongetwijfeld bij aan de openheid waarmee moeilijke onderwerpen besproken worden. In veel gevallen blijkt dat herkenning, hartelijke steun, advies en/of relativering van leeftijdgenoten op te leveren. Overigens valt op dat het gebruik van pseudoniemen nog niet betekent dat de leden van deze websites elkaar helemaal niet kennen. Daarnaast zijn er forums van professionele instellingen voor jeugdzorg, waarvan die van de Stichting Jeugdinformatie Nederland (SJN) nog het meest bezocht wordt. Deze bevat een rubriek waar jongeren met elkaar in discussie gaan over stellingen die zijzelf rond bepaalde thema’s inbrengen. Het aantal bijdragen op dit forum valt echter in het niet bij de enorme hoeveelheid op de eerder genoemde forums. Op veel Marokkaanse websites is het ook een drukte van belang en discussiëren jongeren honderduit over alle mogelijke onderwerpen. Afgaand op het aantal reacties per thema kunnen enkele hoofdlijnen worden onderscheiden. Veel discussies gaan over de vraag waarom er zoveel aandacht uitgaat naar de problemen die sommige Marokkaanse jongeren veroorzaken, en zo weinig naar de veel grotere groep die het wel goed doet. Daarbij wordt ook kritisch gekeken naar de oorzaken van het problematische gedrag van een deel van de jongeren, dat onder meer in verband wordt gebracht met een gebrek aan vrijheid. Een deel van de meisjes is duidelijk ontevreden over hun beperkte vrijheid, en stelt de dubbele moraal aan de kaak, die jongens meer vrijheden toestaat dan meisjes. Een deel van de jongens stelt op afkeurende toon dat veel meisjes zich al veel vrijheid toeëigenen, of dat zij ‘hun rol moeten kennen’, en zich overeenkomstig de Marokkaanse gebruiken en regels moeten gedragen. Jongens werpen zich zelden of nooit op om de vrijheid van meisjes te verdedigen, en stellen zich duidelijk behoudender op. De scheidslijn is overigens niet altijd scherp te trekken, omdat een deel van de meisjes (veel) westerse vrijheden toch ook te ver vindt gaan. Een onderwerp dat ook veel reacties oproept is dat van de herkomst. Enerzijds gaat het daarbij om onderlinge kennismaking en waar men in Marokko en Nederland woont. Anderzijds staan de verschillen tussen Arabieren en Berbers ter discussie, waarbij het soms zeer pittig toe kan gaan. Berbers wijzen op de onderdrukking door de Arabieren, en werken welbewust aan de ontwikkeling van een eigen identiteit door systematisch aandacht te besteden aan de eigen geschiedenis, cultuur en tradities, en door op te komen voor hun belangen. De islam is een thematiek die vrijwel steeds een belangrijke rol speelt. Voor jonge Marokkanen die het moeilijk vinden om sommige geloofsvragen aan de eigen imam voor te leggen, is het internet een uitkomst, omdat ze hun vragen daar anoniem ter sprake kunnen brengen. Een deel van die vragen ligt in de taboesfeer, maar er leven ook andere vragen en discussies waarover behalve onenigheid vooral verwarring lijkt te bestaan. Wat nogal in het oog springt is de felheid en ruzieachtige toon in veel discussies op de verschillende websites, waar trouwens ook regelmatig over geklaagd wordt. Soms ontstaan ruzies doordat mensen berichten niet goed lezen, of door onzorgvuldig formuleren. Misverstanden die hieruit voortkomen, worden overigens vaak weer opgehelderd. Ander tumult ontstaat door provocaties uit Nederlandse of Marokkaanse hoek. Opvallend is verder
31
dat een aantal personen (waaronder enkele Nederlanders) wel zeer actief deelneemt aan de discussies, en onderling heel wat af stechelt. Al bij al (b)lijken veel jongeren op zoek naar hun ‘roots’ en bezig hun identiteit te definiëren. Anders dan hun ouders oriënteren jonge moslims zich voor hun toekomst op Nederland. Hierdoor zijn zij gevoeliger voor stigmatisering en eerder geneigd zich daartegen te verzetten. Tevens is de islam voor jongeren die hier lang wonen en de taal goed beheersen een bewuste keuze, die aanleiding geeft tot een nieuw discours over de dagelijkse ervaringen met andere levensstijlen om hen heen. Het internet is bij uitstek geschikt om hier - buiten de eerste generatie om - met elkaar over te discussiëren. Naast het internet speelt ook de mobiele telefoon een vitale rol. Marokkaanse jongeren die elkaar alleen uit chatrooms kennen, maken buiten hun ouders om telefonisch kennis met elkaar, sturen sms-berichten, maken afspraakjes en organiseren feesten waar ze elkaar - al dan niet onder schuilnaam - kunnen ontmoeten. Op die wijze kunnen zij zich los maken uit hun eigen wijk of dorp, en zich aan elkaar optrekken. De informatietechnologie verschaft Marokkaanse jongeren zo meer autonomie, waar velen - met name meisjes - behoefte aan hebben, omdat zij nogal wat controle van de ouders en de wijdere eigen gemeenschap ondervinden. 4.4. Conclusies De eerste conclusie die zich opdringt wanneer we het geheel overzien, is dat onderzoeksgegevens omtrent de betekenis en invloed van de ontwikkeling van het internet en de snelle digitalisering van de Nederlandse samenleving nagenoeg ontbreken. Vast staat dat met de snelle toename van het aantal computers in Nederlandse huishoudens ook het aantal internetaansluitingen sterk is gestegen. Over de mate waarin daar ook daadwerkelijk van gebruik wordt gemaakt, en voor welke doeleinden, is echter vrijwel niets bekend, laat staan over de invloed van internetgebruik op (individuele leden van) huishoudens. Op de tweede plaats lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat, voor zover er van een digitale kloof sprake is, deze maar gedeeltelijk lijkt samen te hangen met opleidingsniveau, inkomen, sekse, etniciteit en leeftijd. Ofschoon mensen met een laag inkomen en een lage opleidingsgraad, vrouwen, allochtonen en ouderen duidelijk minder vaak over een computer of internetaansluiting thuis beschikken, blijkt er binnen alle groepen sprake van differentiatie. Terwijl ouderen in Nederland bezig lijken met een inhaalslag op internet, blijken hoogopgeleiden de snelle technologische ontwikkelingen lang niet altijd bij te kunnen houden, en zijn jonge Marokkaanse Nederlanders, die geacht worden een achterstand te hebben op computergebied, juist uitermate actief op internet. Tegelijkertijd blijken in de Verenigde Staten en Groot Brittannië miljoenen mensen - waaronder opmerkelijk veel jongeren - het internet na verloop van tijd de rug toe te keren. Verder blijkt eenderde van de volwassenen in de Verenigde Staten geen interesse te hebben in een internetaansluiting thuis. Tezamen met de tegenvallende verkoopresultaten via de ‘digitale snelweg’ komt dit tot uitdrukking in de stagnatie in de ontwikkeling van dit nieuwe medium, die dit jaar ook valt af te lezen aan de ontwikkelingen op de financiële beurzen. Omtrent de redenen waarom mensen afhaken of geen belangstelling hebben voor een internet-aansluiting thuis is echter nauwelijks iets bekend, omdat onderzoek naar de sociale dynamiek en betekenis van internet nagenoeg ontbreekt. Britse onderzoekers die samenwerken in het onderzoeksprogramma virtual society?, dat uit 22 deelonderzoeken bestaat, wijzen er in dit verband op dat er niet alleen sprake is van een onvrijwillige achterstand door inkomens- en opleidingsverschillen. Veel mensen kiezen er volgens hen bewust voor om thuis geen internetaansluiting te nemen. Bijvoorbeeld omdat zij eenvoudigweg te weinig tijd of geen behoefte hebben aan internet, op school of werk al genoeg achter de computer zitten, of het te duur vinden. Dat met de mogelijkheid van het vrijwillig afzien van een internetaansluiting thuis tot nu toe nauwelijks rekening wordt gehouden, wijten zij onder meer aan de invloed van bedrijven die de betekenis van internet uit eigenbelang schromelijk overdrijven. Politici en beleidsmakers willen op hun beurt iedereen aansluiting met het internet laten vinden omdat zij beducht zijn voor een digitale kloof op basis van sociaal-economische uitsluiting (Bentley, 2000; Woolgar, 2000; Wyatt, 1999).
32
De inventarisatie van het Nederlandstalig aanbod op internet voor ouders en (allochtone) jongeren laat zien dat het aanbod bijzonder groot en rijk gevarieerd is. Alleen is vooralsnog onbekend wie daar nu eigenlijk gebruik van maken, en op welke manier. Enerzijds blijkt een ruime meerderheid (70%) van de mensen die iets op internet zoeken dat helemaal niet te kunnen vinden. Anderzijds worden diverse forums bijzonder druk door jongeren bezocht, en blijkt uit de discussies aldaar dat zij de wegen op internet in ieder geval wel kennen en er veel gebruik van maken. Dit roept de vraag op of zich op het gebied van computers en internet in feite toch niet een zekere ‘kloof’ aftekent tussen verschillende leeftijdscategorieën. Een ander punt dat aandacht vraagt, is de wijze waarop van internet gebruik wordt gemaakt. Kenmerkend voor internet is dat mensen van achter hun computer dingen op kunnen zoeken in bibliotheken, musea en andere bezienswaardigheden ‘bezoeken’, spullen bestellen, en met andere mensen over de hele wereld spelletjes doen, en met elkaar chatten en sociale relaties aangaan. Omdat sociale contacten op internet veelal op anonieme basis plaatsvinden, wordt in de literatuur vaak gesproken over het ‘virtuele’ karakter van dit medium. In veel gevallen blijkt de virtualiteit van het internet echter zeer betrekkelijk. Activiteiten als het opzoeken van informatie, het ‘bezoek’ aan bezienswaardigheden en het winkelen op internet vertonen grote overeenkomsten met respectievelijk het raadplegen van een encyclopedie, een boek over een hobby, of een gids van een postorderbedrijf. De meest geavanceerde websites of E-zines bieden weliswaar meer (interactieve) mogelijkheden dan traditionele media, zoals boeken en bladen, maar het gaat wat ver om ze als een schijnwereld te bestempelen. Het internet is over het algemeen juist sterk verankerd in de sociale en maatschappelijke realiteit, en biedt eerder aanvullende mogelijkheden dan dat het bestaande organisaties en instituties vervangt. In feite lijkt de informatietechnologie de activiteiten in de ‘echte’ wereld eerder te bevorderen dan af te doen nemen. De internetversies van musea lokken bijvoorbeeld meer bezoekers naar de werkelijke musea, en in het algemeen leiden de elektronische communicatiemiddelen tot meer wereldwijd verkeer: ‘Against the common assumption that electronic technologies replace or supercede existing activities and arrangements, research shows that the new technologies tend to be used in addition to, and alongside, old ones. The much vaunted “paperless office” is an iconic casualty in this regard: computer mediated communication, e-mail and the Internet tend to supplement existing modes of communication rather than replacing them altogether. The realms of virtual and real are much more interrelated than we have been lead to believe.’ (Woolgar, 2000). De resultaten van Brits onderzoek naar internetcafés wijzen in dezelfde richting en laten zien dat die het meest succesvol zijn wanneer zij zijn ingebed in en voortbouwen op bestaande sociale structuren en verhoudingen (Liff, Steward & Watts, vgl. Woolgar, 2000). Dat het internet geen schijnwereld is die losstaat van de sociale werkelijkheid, zien we weerspiegeld in de discussies op de diverse forums en de wijze waarop jongeren met de informatietechnologie om gaan. Allereerst gaan veel discussies tussen jongeren over onderwerpen die betrekking hebben op het alledaagse leven. Bovendien blijkt uit allerlei aanwijzingen, zoals het uitwisselen van foto’s en berichten als ‘zullen we morgen samen naar school fietsen?’ en ‘zoals ik je net aan de telefoon al zei ...’, dat forumbezoekers lang niet altijd echt anoniem voor elkaar zijn. Dit blijkt ook uit het feit dat Marokkaanse jongeren door een gecombineerd gebruik van moderne communicatiemiddelen samen feesten organiseren. Dat neemt niet weg dat anonimiteit een belangrijke rol speelt in de sociale contacten op internet. Deze stelt mensen in de gelegenheid om zeer persoonlijke aangelegenheden en moeilijke problemen met anderen te bespreken zonder bang te hoeven zijn dat ze tegen hun wil bekend worden bij mensen uit hun eigen sociale omgeving. In veel gevallen blijken mensen zeer blij te zijn met deze mogelijkheid en veel morele steun te ontlenen aan de reacties van andere discussiedeelnemers. Een bericht op Scholieren.com onder de titel ‘Je hart kun je prima luchten op dit forum. En steun ontvangen. So, keep posting’, krijgt bijvoorbeeld van 24 mensen bijval. In hoofdstuk drie zagen we dat anonimiteit bij sommige deelnemers echter ook een ontremmend effect kan hebben, waardoor zij debatten wel heel fel aangaan, discussies verzieken of ander pestgedrag vertonen. Maar als het echt te bar wordt kan de forumbaas de
33
betreffende persoon altijd waarschuwen en als dat niet helpt uit het forum bannen, hetgeen ook wel (eens) gebeurt. Voorts valt op dat verschillende etnische groepen hun eigen plek(ken) op internet lijken te creëren. Aan de uitwisseling van ervaringen op het forum van Ouders Online lijken allochtone ouders vooralsnog niet mee te doen. Op Marokkaanse forums nemen wel een aantal Nederlanders aan discussies deel, maar Turkse jongeren vind je er slechts zelden. Andersom lijken op het eerste oog niet veel Turkse, Marokkaanse en Chinese jongeren aan debatten op Nederlandse forums mee te doen. Mogelijk is dat ten dele schijn en hangt dit samen met het gebruik van schuilnamen op internet. Soms merk je aan namen of berichten van discussiedeelnemers bijvoorbeeld dat hun ouders waarschijnlijk migranten zijn. In hoeverre verschillende groepen jongeren op internet in eigen kring discussiëren valt op grond van dit onderzoek echter moeilijk te beoordelen. In dit verband moet worden opgemerkt dat links over en weer tussen Nederlandse, Marokkaanse en Turkse websites zeer schaars zijn. Op de vele dochters van de startpagina worden overigens ook vrijwel geen verwijzingen aangetroffen naar websites van bijvoorbeeld Marokkaanse, Surinaamse of Turkse Nederlanders, behalve op de betreffende landenpagina’s en op de multi-culturele pagina. Tot besluit nog enige woorden over de eventuele negatieve gevolgen van intensief computeren internetgebruik. Door onderzoekers uit de Verenigde Staten, die ten opzichte van Nederland enkele jaren voorsprong met informatietechnologie en internetgebruik hebben, wordt gewaarschuwd voor schadelijke gevolgen van computer- en internetgebruik. Allereerst wordt gewezen op mogelijke ontwikkelingsstoornissen bij jonge kinderen die veel tijd achter het beeldscherm doorbrengen. In de Verenigde Staten besteden kinderen van 2 tot 18 jaar alleen al buiten schooltijd gemiddeld bijna vijf uur per dag aan allerlei soorten elektronische media, terwijl het gebruik van computers op scholen tezelfdertijd ook nog alsmaar toeneemt. Voor kinderen die lichamelijk nog in de groei zijn, brengt dat extra gezondheidsrisico’s met zich mee omdat zij vatbaarder zijn voor aandoeningen als RSI (repetitive strain injuries) waar ook oudere personen last van kunnen krijgen. Een ander risico vormt de overbelasting van de ogen die bijziendheid tot gevolg kan hebben, temeer omdat kinderen daarnaast vaak ook nog veel tijd voor de televisie doorbrengen. Als derde wordt het gevaar van overgewicht door gebrek aan beweging genoemd, dat de kans op bepaalde vormen van diabetes vergroot. Voorts zou intensief computer- en internetgebruik negatieve effecten kunnen hebben op verschillende aspecten van de sociale, emotionele en intellectuele ontwikkeling van kinderen (Almon, 2000). Naar de mening van Australische onderzoekers zijn kinderen waarvan de spieren en botten nog in ontwikkeling zijn, bovendien extra gevoelig voor blijvend letsel zoals nekklachten en rugklachten (De Digitale Revolutie, november 2000). Behalve deze mogelijke extra risico’s voor kinderen zijn er signalen dat het internetgebruik van personen soms excessieve vormen aanneemt, zodanig dat wel gesproken wordt van 28 internetverslaving. Hoewel het hier niet de plaats is om nader op dit onderwerp in te gaan, zij gesignaleerd dat sommige jongeren bijna een dagtaak lijken te hebben aan de vele duizenden berichten die zij in een paar maanden tijd op forums plaatsen. Dat internetgebruik problematische vormen aan kan nemen, blijkt uit onderzoek naar internetgebruik onder Amsterdammers, dat een toename van deze problematiek signaleert van 5% in februari 2000 tot 11% in juni 2000 (van den Eijnden e.a., 2001). Onderzoek van de Humbold universiteit in Berlijn onder 7000 websurfers laat zien dat extreem veel surfen, chatten en spelen op internet vooral onder jongeren voorkomt: 8% van de jongeren tot 18 jaar uit de onderzochte groep bleek te voldoen aan de definitie van ‘verslaafd’. Indien deze onderzoeksresultaten 28
Het trefwoord ‘internetverslaving’ levert bij de zoekmachine google alleen al 327 webpagina’s of URLS op, die inhoudelijk een zeer breed spectrum van opinies en benaderingen omvatten in de categorieën: wetenschap, nieuws, humor en therapie. Zie voor een wat uitvoeriger bespreking van internetverslaving Van Benschop (2001b).
34
landelijke geldigheid zouden hebben, dan zou dit betekenen dat van de 16 miljoen Duitsers die toegang tot internet hebben bijna 500.000 mensen deze tekenen van verslaving vertonen 29 (Van Wijngaarden, 2001). 4.5. Aanbevelingen Voorgaande (literatuur)studie leidt tot de volgende aanbevelingen. 1. Het feit dat meerdere (jongeren)forums zeer druk bezocht worden, toont aan dat het internet een laagdrempelig medium is. Zeker voor jongere ouders en de ouders van morgen, autochtoon én allochtoon, leent dit medium zich in beginsel goed voor het bieden van opvoedingsondersteuning en het onderling uitwisselen van ervaringen. Uit recente onderzoeken naar opvoeding en opvoedingsondersteuning in autochtone én allochtone gezinnen blijkt dat juist aan laagdrempelige mogelijkheden daarvoor grote behoefte bestaat. Bij allochtone ouders gaat het dan niet alleen om uitwisseling binnen eigen kring, maar bestaat ook interesse voor uitwisseling in gemengde kring. Voorts willen moeders, vaders en jongeren met sekse- en leeftijdgenoten praten, maar ook met anderen (Pels & Distelbrink, 2000). Te denken valt aan de ontwikkeling van één of meerdere forums waar ouders alledaagse ervaringen en problemen rond opvoeding met elkaar kunnen uitwisselen, en waar links te vinden zijn naar bestaande websites die relevante (praktische) informatie aanbieden. Forums op internet kunnen een belangrijke aanvulling vormen op de bestaande voorzieningen, mede vanwege de mogelijkheid van snelle aanpassing aan zich ontwikkelende behoeften bij de gebruikers ervan. Dergelijke laagdrempelige forums voor ouders zijn vooralsnog schaars. Het forum van Ouders Online wordt weliswaar druk bezocht, maar is er (nog) niet in geslaagd allochtone ouders te bereiken. Mogelijk is het nodig hiervoor een redactionele formule te ontwikkelen in overleg met personen uit de beoogde doelgroepen. 2. Uit de discussies onder Marokkaanse jongeren komt een zekere discrepantie naar voren tussen de (traditionele islamitische) waarden en normen die zij van huis uit meekrijgen, en de waarden en normen die de Nederlandse samenleving aanreikt. De discussies die zij hierover in de Nederlandse taal voeren, lijken deels buiten hun ouders om te gaan. Er zou naar wegen gezocht moeten worden om Marokkaanse ouders ondersteuning te bieden bij het omgaan met de toenemende oriëntatie van hun kinderen op de Nederlandse samenleving (zie ook Pels, 1998). 3. Aangezien intensief computergebruik extra gezondheidsrisico’s voor jonge kinderen met zich meebrengt, en voor oudere kinderen het gevaar van internetverslaving, dient voorlichtingsmateriaal voor ouders ontwikkeld te worden over verantwoord computer- en internetgebruik. Tevens lijken kinderen vaak beter met de computer en internet overweg te kunnen dan hun ouders. Overwogen zou moeten worden of een aanbod kan worden ontwikkeld dat ouders in staat stelt om op de door hen gewenste wijze toezicht te houden op het computergebruik door hun kinderen. 4. Om een beter inzicht te krijgen in het gebruik dat van informatie- en communicatietechnologie in (Nederlandse en allochtone) huishoudens gemaakt wordt, is onderzoek nodig naar de beweegredenen van mensen om thuis al dan niet een computer en/of internetaansluiting te nemen. Het onderzoek zou zich moeten richten op de wijze waarop leden van huishoudens thuis, op school, op het werk of elders gebruik maken van de 29
De criteria die in dit onderzoek gehanteerd worden zijn: het overdag besteden van minstens 80% van de tijd aan de pc, het verliezen van controle over zichzelf (vergeten te eten, afspraken, etc), steeds langduriger chatten, nervositeit als men off-line is, en vereenzaming.
35
verschillende ICT-toepassingen. Door zowel huishoudens te onderzoeken die wel, als die geen computer en/of internetaansluiting hebben, kan een beeld worden verkregen van de mate waarin sommige bevolkingsgroepen wellicht een achterstand op ICT-gebied hebben en de redenen daarvoor. Een op (autochtone en allochtone) huishoudens gericht onderzoek heeft als voordeel dat veel van de hier gesignaleerde blinde vlekken, discrepanties en problemen in hun onderlinge samenhang in kaart gebracht kunnen worden. 5. Gezien het grote belang van ICT-toepassingen voor de toekomstkansen van jongeren dient onderzoek te worden gedaan naar de mate waarin jongeren (tot 18 jaar) toegang hebben tot ICT-toepassingen als pc en internet op school en thuis, of via bibliotheek, buurthuis/trapveldje of internetcafé. En in het verlengde hiervan naar de mate waarin jongeren over een gsm beschikken. Het onderzoek zou inzicht moeten geven in de wijze waarop jongeren ICT-toepassingen (in combinatie) gebruiken, en welke betekenis en plaats deze in hun leven innemen: geven zij hen meer vrijheid en autonomie; bieden zij mogelijkheden om het eigen sociale milieu te ontstijgen, hoe wordt daarmee omgegaan, en welke gevolgen heeft dat voor hun relatie met hun ouders en anderen. Tevens zou het inzicht kunnen verschaffen in de verschillen die zich in deze voor kunnen doen tussen jongeren met uiteenlopende sociaaleconomische en etnisch-culturele achtergronden, en waaruit die verschillen te verklaren zijn (kosten, vaardigheden, thuis- en buurtomstandigheden).
36
Literatuur Almon, J. (red.) 2000 Fool’s Gold: A Critical Look at Computers and Childhood. Alliance for Childhood. http://www.allianceforchildhood.net/ Ammelroy, P. van 2001 Oudere jongere vervangt surfjunk op internet. de Volkskrant, 14-03. Azough, R. 2001 Even kankeren op Hema-worsten. de Volkskrant, 02-03-2001. Benschop, A. 2000a Geschiedenis van het Internet. http://www.pscw.uva.nl/sociosite/WEBSOC/geschiedenis.html 2000b Internet Begrippen. http://www.pscw.uva.nl/sociosite/WEBSOC/begrippen.html - index 2001a Internet USE(ers). Demography and Geography of the Internet. http://www.pscw.uva.nl/sociosite/WEBSOC/demografie.html 2001b Social-psychology van het Internet. http://www.pscw.uva.nl/sociosite/WEBSOC/psycho.html 2001c Over Zoeken en Zoekinstrumenten. http://www.pscw.uva.nl/sociosite/ZOEKEN/about.html Bentley, S. 2000 Internet drop-outs find surfing the Web too boring to bother. Daily Express (23-01). Brouwer, L. 2001 Moslimjongeren en internet: een verkenning. In: Begrip Moslims Christenen, 27, 2, 56-61. Brummelhuis, A.C.A. ten, en M. Drent 2000 Samenvattingen van de ICT-monitor 1998/1999 (Basisonderwijs, Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie, Lerarenopleidingen). OCTO, Universiteit Twente. http://www.ictmonitor.nl/ Burkeman, O. 2000 Waiting for the revolution. In: The Guardian, 05-12. Digitaal 2000 De Digitale Revolutie. In de rubriek onderzoek van de nummers van oktober, november en december. http://www.dedigitalerevolutie.nl/index.html 2001 De Digitale Revolutie. In de rubriek onderzoek van de nummers van januari en maart. http://www.dedigitalerevolutie.nl/index.html Dijk, L. van, J. de Haan en S. Rijken 2000 Digitalisering van de leefwereld. Utrecht: SCP/Universiteit Utrecht. Eijnden, R.van den, W. Bosveld, en H. Garretsen
37
2001 Problematisch Internetgebruik. Drie Amsterdamse studies. Rotterdam/Amsterdam: IVO/O+S. Geense, P. en T. Pels 1998 Opvoeding in Chinese gezinnen in Nederland. Assen: Van Gorcum. Geense, P. 2001a Chinezen. In: J. den Exter en G. Massaro. Handboek Minderheden. Houten: Bohn, Stafleu, Van Loghem. 2001b Hoe gesloten is de Chinese gemeenschap? In: J.Veenman & H. HoutkoopSteenstra (red.). Interviewen in Multicultureel Nederland (werktitel). Assen: Van Gorcum. Graaf, P.A. de 2000 Rotterdammers en Computers 2000. Rotterdam: Centrum voor Onderzoek en Statistiek. Liff, S., F. Steward & P. Watts 1998 Cybercafes and Telecottages: Increasing Public Access to Computers and the Internet. http://virtualsociety.sbs.ox.ac.uk/reports.htm Loggem, D. van, en T. Pennings 2001 Computerbezit en Computergebruik in allochtone gezinnen. Amsterdam: AverroPs stichting. Milikowsky, M. 1999 Stoorzender of katalysator? Turkse satelliet tv in Nederland. In: Migrantenstudies, 15, 3, 170-190. Pels, T. 1998 Opvoeding in Marokkaanse gezinnen. Assen: Van Gorcum. Pels, T. en P. Vedder 1998 Vaderschap in cultureel perspectief. In: F. Boer, M. Dekovic, J. Rispens en G.A. Smid. Vaders. Speciale uitgave van Kind en adolescent. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Pels, T. en M. Distelbrink 2000 Opvoedingsondersteuning: vraag en aanbod. In: T. Pels (red.). Opvoeding en integratie. Een vergelijkende studie van recente onderzoeken naar gezinsopvoeding en de pedagogische afstemming tussen gezin en school. Assen: Van Gorcum. Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) 2000 Ver weg en dichtbij. Den Haag: SDU. Schothorst, Y., D. Verzijden en I. Doeven 1999 Mediagebruik etnische publieksgroepen 1998. Amsterdam: NPS/RVD. Sunier, T. 1997 Islam in beweging. In: Migrantenstudies, 17, 2, 80-89. Tseng, Th. D. 2001 Ethnicity In The Electronic Age. Looking At The Internet Through Multicultural Lens. Los Angeles: Cultural Access Group. Turkle, S.
38
1995 Life on the Screen: Identity in the Age of the Internet. New York: Simon & Schuster. Veenman, J. 1996 Keren de kansen? De tweede-generatie allochtonen in Nederland. Assen: Van Gorcum. Vermeulen, H. en R. Penninx 1994 Het democratisch ongeduld: de emancipatie van zes doelgroepen van het minderhedenbeleid. Amsterdam: Het Spinhuis. Visser, E. de 2001 Huisarts nog niet toe aan elektronisch receptenboek. Volkskrant, 23-02-2001. Vogels, R., Geense, P. & E. Martens 1999 De maatschappelijke positie van Chinezen in Nederland. Assen: Van Gorcum. Wijngaarden, W 2001 Cijfers over Internetverslaving in Duitsland: 3% ‘verslaafd’? Technieuws. http://www.technieuws.org/cgi-twa/twa.pl/Bonn/1104.html Woolgar, S. 2000 Virtual Society? Beyond the Hype? http://virtualsociety.sbs.ox.ac.uk/intro.htm http://www.thesourcepublishing.co.uk/articles/a01070.html Wyatt, S. 1999 ‘They came, they surfed, they went back to the beach: why some people stop using the internet’. http://virtualsociety.sbs.ox.ac.uk/reports/voluntary.htm
39
Adressen op internet Paragraaf 2.2. Ouders Online: http://www.ouders.nl Babyplein: http://www.babyplein.nl Kleuterlinks: http://www.xs4all.nl/~mcboon/klinks.htm Peuter en kleuterparadijs: http://dit.is/peuterenkleuter Vlaamse website voor oudste en jongste kleuters: http://www.eduwest.be Verhaaltjes (voor kinderen van drie tot acht jaar): http://www.verhaaltjesvoorlezen.nl Kleuters: http://home2.pi.be/dedecke5/kleuters.htm Kinderlinks: http://home.wanadoo.nl Voor leerkrachten: Digijuf : http://www.sunside.nl Digikleuter: http://www.digi-kleuter.be Startkabel Basisonderwijs: http://www.homepages.hetnet.nl Paragraaf 2.3. Leerlingen: http://www.leerlingen.com Scholieren: http://www.scholieren.com Paragraaf 2.4. Marokkaanse websites: Naffernl: http://www.geocities.com/naffernl/ Maroc.nl: http://www.maroc.nl Marokkoplein: http://www.marokkoplein.nl Maghreb: http://www.maghreb.nl Maghreb-online: http://www.maghreb-online.com (op hetzelfde adres is de Turkse website www.akdeniz.nl in aanbouw) MarocStore: http://www.marocstore.nl Yasmina, Marokkaans trouwmagazine: http://www.yasmina.nl Rif.CousCous: http://rif.couscous.nl Cyber-Rif.net: http://www13.brinkster.com/eboeherie/ Mocro: http://locomocro.50megs.com/begin.html Almanzah: http://clix.to/almanzah Berberia: http://www.berberia.nl El Hizjra Centrum voor Arabische Kunst en Cultuur: http://www.elhizjra.nl A Tarik: http://www.atarik.nl Hewaar: http://www.hewaar.com El Houda in Beverwijk http://www.elhouda.nl Commerciële website over ritueel slachten en voedsel: http://www.halalfood.nl Studentenvereniging Erasmus Universiteit: http://www.eur.nl/studeren/eurabia/ Studentenvereniging Universiteit Utrecht: http://www.studver.uu.nl/unem/ Hoogopgeleiden Alumnia: http://www.alumnia.nl Vereniging van hoogopgeleiden Towards A New Start: http://www.tans.nl Stichting voor Turkse en Marokkaanse Jongeren: http://www.tumajon.com Islam en Burgerschap: http://www.islamenburgerschap.nl Turkse websites: Turkije Startpunt: http://www.turkije.startpunt.nu/ Islam Startpunt: http://www.islam.startpunt.nu/
40
Jonge moslims: http://www.geocities.com/jongemoslims/ Turkse Jongerenorganisatie: Den Bosch http://www.diyalog-tjv.net Studentenvereniging Mozaiek aan de Erasmus Universiteit: http://www.mozaik.nu/ Studenten Vereniging Focus: http://www.angelfire.com/al/TSVFOCUS/ Twentse Vereniging van Turkse Academici: http://www.utwente.nl/tvta/ Turks Academisch Netwerk: http://www.tannet.nl Stichting Youssuf (voorlichting over islam en homoseksualiteit): http://www.yoesuf.nl Chinese websites: Wah Fook Wui: http://www.wahfookwui.nl Netwerk Chinese Vrijwilligers: http://www.vncv.nl Chinese Jongeren Organisatie: http://www.cjo.net Chinese jongerenorganisatie: DaCy http://www.dacy.net Radioprogramma NPS: Snelle berichten Nederland-China http://www.omroep.nl/nps/radio/chinees/ Falun Gong: http://users.skynet.be Chinese restaurants: Chinees/Online: http://www.chinees.nl Chinese Restaurant Gids: http://www.chinees.com Informatie over China (o.a. reizen en bedrijfsleven): http://www.Chinacom.nl http://www.china-info.nl
41