ATGM
BioBased TeCh Major-Handboek 2013-2014
Colofon datum 22 augustus 2013 auteurs Nathalie Márquez Luzardo, Majorcoördinator versie 2013
datum auteur pagina
Inhoudsopgave
1
Inleiding
3
2 2.1 2.2 2.3
Werkveld Biobased TeCh Waar werk je als biobased chemicus of procestechnoloog? Wat doet de biobased chemicus of de biobased procestechnoloog?
4 4 4 4
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Beschrijving van het programma Oriëntatiefase Verdiepingsfase Specialisatiefase Afstudeerfase
5 6 8 10 12
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Leerplanschema Havo-instroom Leerplanschema propedeuse Leerplanschema hoofdfase Major Biobased TeCh Leerplanschema Minoren Biobased TeCh
14 14 15 15 16
5 5.1 5.2
Fasendoelstellingen Oriëntatiefase Verdiepingsfase
17 17 19
BioBased TeCh
17-3-2014 Nathalie Márquez L. 2 van 21
datum auteur pagina
1
17-3-2014 Nathalie Márquez L. 3 van 21
Inleiding Het leerplan van de brede bacheloropleiding van de Academie voor de Technologie van Gezondheid en Milieu (ATGM) bereidt studenten voor op het werkveld dat te maken heeft met de problematiek van mens, gezondheid en leefomgeving. Hierbinnen vind je verschillende beroepen op het gebied van onderzoek en productontwikkeling, advies en commercie. Concreet gaat het om de volgende functies: de onderzoeker (fundamentele research), de toegepast onderzoeker (onderzoek en productontwikkeling), de milieuadviseur (advies) en de chemisch technoloog (proces). In alle beroepen beantwoordt de afgestudeerde bachelor aan het beeld van een communicatief vaardige HBO-ingenieur met een brede belangstelling voor de mens in zijn natuurlijke en maatschappelijke omgeving. De brede bachelor kan samenwerken in multidisciplinaire teams, is vakkundig, is analytisch ingesteld en heeft een sterk probleemoplossend vermogen. Van de afgestudeerde wordt geen perfectie verwacht als beginnend beroepsbeoefenaar, maar wel een houding van kritische zelfreflectie en het vermogen om de eigen competenties verder te (blijven) ontwikkelen (leervermogen). Om je voor te bereiden op deze beroepen zijn de volgende majors ontwikkeld: Biomedisch onderzoek Chemische productinnovatie Milieuadvisering en duurzame bedrijfsvoering Procesvoering en procesoptimalisatie Forensisch laboratorium onderzoek Biobased TeCh Per major is een handboek beschikbaar waarin is opgenomen een heldere beschrijving van het werkveld en de bijbehorende competenties, een beschrijving van het programma, het leerplanschema bestaand uit een curriculumtabel en de fasedoelstellingen. Voor je ligt het handboek voor de major BioBased TeCh. Dit document is als volgt georganiseerd: in hoofdstuk 2 vind je een beschrijving van de werkomgeving, de taken en de daarvoor benodigde competenties voor de biobased chemicus of chemisch technoloog. De beschrijving van het major-onderwijsprogramma volgt in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 is het leerplanschema opgenomen. Het leerplanschema bestaat uit de curriculumtabel(len) en de fasedoelstellingen, dit zijn de eisen en criteria waaraan je producten per fase moeten voldoen. In hoofdstuk 5 zijn de HBO eindcompetenties van de laboratorium onderzoeker beschreven. In hoofdstuk 6 worden de fasedoelstellingen per fase van de opleiding weergegeven. De basis voor dit document vormen de landelijke beroepsprofielen, zoals vastgesteld in het document 'Bachelor of Applied Science, een competentiegerichte profielbeschrijving, Domein Applied Science, december 2010.
BioBased TeCh
datum auteur pagina
2
Werkveld
2.1
Biobased TeCh
17-3-2014 Nathalie Márquez L. 4 van 21
De major Biobased TeCh (BTC) is een nieuw opleidingstraject binnen de opleidingen Chemie en Chemische Technologie. Kenmerkend voor de opleiding BTC is dat deze opgezet wordt vanuit het besef dat voor de overstap naar een duurzame economie gebruik gemaakt zal moeten worden van nieuwe hernieuwbare grondstoffen. Daarom ligt de nadruk bij BTC op de mogelijkheden die biomassa biedt als grondstof voor energie, chemie, “food en feed” en farmacie.
2.2
Waar werk je als biobased chemicus of procestechnoloog? De ontwikkeling naar de biobased economy en de samenwerking tussen de agro en chemische industrie promoten onderzoek en ontwikkeling van activiteiten met een focus op groene grondstoffen, groene bouwstenen en vergroening van de procesindustrie. Je kunt dan denken aan een baan bij: De voedings- en genotmiddelen industrie (SuikerUnie, Cargill); Grote (bio)chemische bedrijven (DSM, Ineos Nova, Akzo Nobel, DOW, Sabic, Purac); MKB bedrijven in de biomaterialen sector (Synbra, Rodenburg, Rubia Natural Colors); Nutsbedrijven (water- en energievoorziening); Universiteiten waarbij toegepast onderzoek wordt gedaan (TUe, TUDelft, WUR); Onderzoek instituten (TNO, ECN). Ook kun je werk vinden binnen aanverwante beroepenvelden, bijvoorbeeld als milieumedewerker, als medewerker bij een ingenieursbureau zoals bijvoorbeeld Royal Haskoning en Fluor of bij adviesbureaus of bij de (semi-)overheid. In wat voor soort functie je uiteindelijk terecht komt, is onder andere afhankelijk van je eigen ambitie, maar ook van het type en de omvang van de organisatie, waar je jouw eerste baan vindt. Doorgaans start je als afgestudeerde bij een groot bedrijf op de afdeling research en ontwikkeling (R&D). Je zult veelal de rol van toegepast onderzoeker vervullen. Na enkele jaren groei je door naar de productie- of een aanverwante afdeling. Je kunt je uiteraard ook meer gaan richten op de markttechnische aspecten van de productontwikkeling. Leidinggevende capaciteiten worden in dergelijke functies steeds belangrijker. Als je na je opleiding start bij een bedrijf dan wordt er ook een beroep gedaan op je persoonlijke, niet-technische capaciteiten, zoals sociale, communicatieve en leidinggevende vaardigheden.
2.3
Wat doet de biobased chemicus of de biobased procestechnoloog? De biobased chemicus werkt vooral als toegepast onderzoeker. Hij/zij draagt bij aan het ontwikkelen van een product en focust hierbij vooral op de toepasbaarheid. De toegepast onderzoeker werkt aan de ontwikkeling en verbetering van hernieuwbare moleculaire / chemische producten die een bijdrage leveren aan het gezond houden of maken van mens, dier en milieu. Hierbij is de expertise van zowel de synthetisch chemicus (kan ik dit molecuul chemisch synthetiseren? wat zijn de specifieke eigenschappen van dit molecuul?) en de analytisch chemicus (hoe kan ik dit molecuul en eventuele verontreinigingen aantonen?) belangrijk, om tot een goed en vernieuwend product te komen. De toegepast onderzoeker besteedt extra aandacht aan de praktische toepasbaarheid van een product, het ‘up-scalen’, de standaard kwaliteitseisen (GLP/GMP) en de wettelijke kaders waarbinnen een product geproduceerd en op de markt gebracht kan worden.
BioBased TeCh
datum auteur pagina
17-3-2014 Nathalie Márquez L. 5 van 21
Voorbeelden van vernieuwende producten waaraan een toegepast onderzoeker meegewerkt zijn natuurlijke geur en smaakstoffen, biopolymeren, et cetera. De werkzaamheden van de biobased procestechnoloog bestaan uit het beheren en beheersen van het productieproces, het ontwikkelen en toepassen van nieuwe processen of het verbeteren van bestaande processen, producten of materialen. Hierbij hoort ook het geven van adviezen op deze gebieden. Het beroep bevindt zich op het snijvlak tussen chemie, operationele technologie, technische natuurkunde, werktuigbouwkunde, milieutechnologie, technische bedrijfskunde en economie. Binnen het geschetste werkveld van de procestechnoloog kunnen drie beroepsdomeinen aangegeven worden, te weten Research & Development (R&D), Engineering & Fabricage (E&F) en Commercie, Service en Dienstverlening (CDS). De major Biobased TeCh heeft de focus vooral op R&D en E&F. Binnen de R&D kan de procestechnoloog betrokken worden bij de ontwikkeling van nieuwe of verbetering van bestaande processen. Binnen het domein van de product- en materiaaltechnologie ontwikkelt of verbetert de procestechnoloog nieuwe of bestaande producten of materialen. In beide gevallen verricht de procestechnoloog hierbij veelal in een laboratoriumomgeving onderzoek op lab-scale of pilot-scale. Hiertoe ontwerpt de procestechnoloog experimenten, voert deze uit of laat deze uitvoeren, interpreteert de resultaten op een wetenschappelijk verantwoorde manier, trekt hieruit conclusies en presenteert deze, waar nodig voorzien van aanbevelingen, aan medeonderzoekers, leidinggevenden en/of opdrachtgevers. In het E&F domein is de procestechnoloog betrokken bij, of zelfs primair verantwoordelijk voor het beheren en beheersen van een (deel van het) productieproces. Hiertoe overlegt hij/zij zowel met het (hogere) management en met externen (leveranciers van grondstoffen, installaties en (semi-)overheid), neemt beslissingen over procesveranderingen of bereid deze beslissingen voor en rapporteert over het normale en abnormale procesverloop en productieresultaat. In de procestechnologie gaat het hierbij meestal om grootschalige procesinstallaties waarin niet-vormgegeven producten als gassen, vloeistoffen, poeders en/of granulaten geproduceerd worden.
3
Beschrijving van het programma Het eerste jaar van de opleiding heeft een oriënterend karakter, je maakt kennis met de diverse vakgebieden binnen de gehele academie ATGM en maakt vervolgens je definitieve keuze. In de daarop volgende verdiepingsfase (jaar 2) werk je aan de kennisopbouw op het gebied van de bio (organische) chemie, biotechnologie en bioraffinage. In de derde fase van de opleiding, de specialisatiefase (jaar 3), kies je voor de route chemie naar een diploma als chemicus of de chemische technologie route naar een diploma als procestechnoloog. Afhankelijk van je keuze breid je je chemische/procestechnologische kennis verder uit door middel van een stage en een verplichte minor. Deze fase is tevens een voorbereiding op de vierde en laatste fase, de afstudeerfase met een verbredende minor en je afstudeeronderzoek. Het eigen leervermogen dient tijdens de opleiding ontwikkeld te worden. De competenties onderzoeken, ontwerpen, experimenteren en zelfsturing staan daarin centraal. Om dit tijdens de opleiding te ontwikkelen, werk je aan beroepsproducten waarin steeds een mix van projectuitvoering en ontwikkeling van kennis en vaardigheden aan de orde komt. Andere
BioBased TeCh
datum auteur pagina
17-3-2014 Nathalie Márquez L. 6 van 21
beroepsvaardigheden als communiceren, leiding geven, werken in een team vormen geen op zichzelf staande onderdelen in het programma, maar keren steeds weer terug in de proftaken waarin gewerkt wordt aan beroepsproducten. De eisen en criteria die gesteld worden aan deze beroepsproducten worden in elke periode aangepast aan een hoger niveau en je vindt deze in de proftaakomschrijvingen.
3.1
Oriëntatiefase 3.1.1
Opbouw van de Oriëntatiefase
Het eerste jaar is een oriëntatie- en selectiejaar waarin je je oriënteert op de opleiding en je latere beroep. Je maakt kennis met alle majors van de ATGM. In elke periode ben je actief binnen een proftaak en volg je diverse cursussen en trainingen. Binnen de proftaak kun je kiezen welke deelopdracht je uitvoert. Het is dus ook mogelijk gedurende een periode een deelopdracht uit te voeren die opgesteld is voor b.v een productontwikkelaar of chemisch analist. De thema’s zijn multidisciplinaire van opzet. Je leert een probleem van verschillende kanten te analyseren, je ontwerpt je experimenten en voert ze uit om te komen tot een conclusie waarmee verder onderzoek geïnitieerd kan worden. In periode 1 maak je kennis met de schoolorganisatie, het onderwijsmodel, veiligheid op het laboratorium en in de school en het werken in groepen aan projecten. Voor periode 2 staat het echt acteren in de gekozen functie centraal. In periode 3 ligt de nadruk op de oriëntatie op het beroepenveld. In periode 4 wordt van je verwacht dat je al meer zelfstandig kan werken en werk je aan een opdracht passend bij de major. In periode 1, 2 en 3 worden de projecten intensief op proces begeleid door een docenttutor. Het project in de 4 e periode wordt op proces begeleid door een studenttutor uit een hoger jaar en inhoudelijk door een groep docenten. Ondersteunend aan de competentiegroei in het eerste jaar worden diverse cursussen en trainingen verzorgd op het gebied van veiligheid, laboratoriumvaardigheden, chemie en evenwichten. De biobased componenten vind je vooral terug in een aantal cursussen en trainingen op het gebied van biobased economy, celbiologie, groene synthese, processen en stoffen, scheidingstechnieken en energieconversie. Daarnaast zijn er diverse algemene workshops op het gebied van communicatie, projectmanagement, webdesign en omgaan met MS Office. Verder moet je 4 Curriculum Aanvullende Activiteiten (CAA) -punten zelf in vullen met activiteiten die bijdragen aan jouw competentieontwikkeling. Daarnaast werk je binnen het Studieloopbaantraject (2 EC) samen met studiegenoten en je studieloopbaanbegeleider aan bewustwording op het gebied van jezelf, je studie en je toekomstige beroep. Je leert reflecteren op je competenties en gaat aan de slag om deze te verbeteren. Details kun je vinden in de Studieloopbaanhandleiding van het eerste jaar. 3.1.2
Verworven competenties in de Oriëntatiefase
In hoofdstuk 5 vind je een beschrijving van de kenmerkende beroepsvaardigheden en beroepsproducten voor de oriëntatiefase. Op het eind van het eerste jaar heb jij dmv je beroepsproducten en de individuele assessments laten zien dat je in die beroepssituatie goed kan functioneren.
BioBased TeCh
datum auteur pagina
17-3-2014 Nathalie Márquez L. 7 van 21
De inhoud en beoordelingscriteria van de individuele assessments staan beschreven in de proftaakbeschrijvingen van de periode 1 (Alcohol), 2 (Water), 3 (Medicijnontwikkeling), 4 (Duurzame Energie).
3.1.3
Voortgangstoets in de Oriëntatiefase
Vier keer per studiejaar maak je een voortgangstoets. Dit is een kennistoets over de vakinhouden die je tot dan toe in je studie hebt gehad en die onderdeel zijn van de totale basiskennis, ‘body of knowledge’, van de opleiding. Door het maken van een voortgangstoets ontdek je of je kennis waarover je zou moeten beschikken voldoende aanwezig is, krijg je inzicht in je sterke en zwakke punten en weet je aan welke punten je nog moet gaan werken.
Voorwaarden voor het succesvol afronden van de voortgangstoets zijn: De voortgangstoets ATGM is een onderwijseenheid die het gehele studiejaar bestrijkt en geeft recht op twee studiepunten (EC) bij het behalen ervan. De voortgangstoets ATGM is opgesplitst in vier deeltoetsen (iedere periode één). Voor iedere behaalde deeltoets krijg je dus één studiepunt (bij een score van 5,5 of hoger). De behaalde EC worden per periode meegenomen in je studieadvies. Iedere deeltoets wordt aangeboden aan het einde van de betreffende periode in week 8. Per toets wordt de cesuur vastgesteld waarbij de raadkans of gokfactor verrekend wordt. Per deeltoets kun je maximaal 10 punten halen. Voor de voortgangstoets kan je in totaal dus 40 punten behalen. Er dienen minimaal 22 punten gehaald te worden voor de 4 deeltoetsen tezamen om de volledige voortgangstoets ATGM succesvol af te kunnen ronden met een eindcijfer. Het eindcijfer voor de voortgangstoets ATGM wordt bepaald door totaal aantal punten te delen door 4. Je hebt een voldoende bij een 5,5 of hoger. Is het eindcijfer onvoldoende, dus lager dan een 5,5, dan heb je recht op één herkansingstoets aan het einde van het studiejaar. Hiervoor dien je je in te schrijven via de desbetreffende BB-course. De herkansing is een toets over de totale ‘body of knowledge’ van dat studiejaar, bestaande uit ca. 75 tot 100 gesloten vragen. Deze herkansing vindt plaats in periode 4, week 10. Het resultaat van deze toets is een cijfer. Als je de herkansing met een voldoende afrondt (een cijfer van 5,5 of hoger) vervallen de behaalde deelscores van de gemaakte toetsen gedurende het jaar en is het behaalde cijfer van de herkansing je eindcijfer voor de voortgangstoets ATGM. Als je de herkansing NIET haalt blijven de punten van je deeltoetsen staan en mag je de deeltoetsen waarvoor je minder dan 5,5 punten hebt gehaald het volgend studiejaar herkansen om in totaal alsnog 22 punten te scoren. Mocht je de voortgangstoets dan nog niet gehaald hebben, dan heb je nogmaals recht op een herkansing van de totale leerstof, wederom aan het einde van het studiejaar. 3.1.4 Bindend studie advies De minimale voorwaarden om je studie te mogen voortzetten in de major zijn wettelijk vastgelegd (VHW artikel 7B). Hieronder volgt een gedeelte van deze wettelijke tekst zoals opgenomen in het OER 2010/2011: Aan het definitieve studieadvies wordt een bindende afwijzing verbonden als de student die voor 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse of deeltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding.
BioBased TeCh
datum auteur pagina
17-3-2014 Nathalie Márquez L. 8 van 21
Dit is het geval als de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus, niet heeft voldaan aan het navolgende vereiste: de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald. Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Indien de student vrijstelling heeft voor een deel van de propedeuse dan geldt 87% van de zelf te behalen studiepunten uit de propedeuse.
3.2
Verdiepingsfase 3.2.1
Opbouw van de verdiepingsfase
In de verdiepingsfase verdiept de student zich in vakgebieden en functies die kenmerkend zijn voor de domeinen procestechnologie en (bio)chemische productinnovatie. Verder dien je een beginnende “helikopterview” te ontwikkelen over de gekozen major. Je bekwaamt je enerzijds in de bij de procestechnologie behorende aspecten als fysische transportverschijnselen, unit operations en reactorkunde, en anderzijds in (bio)chemische (laboratorium)technieken op het terrein van organische chemie en fermentatietechnologie. De activiteiten betreffen het onderzoeken en ontwerpen van eenvoudige deelprocessen, het onderzoeken van producteisen, en het opzetten en uitvoeren van toepassingsgericht onderzoek. In de verdiepingsfase zijn de proftaken biobased van aard. In periode 1 met het onderwerp Energie werk je aan een concreet onderzoeksproject waarbij de plastic soep problematiek in de oceaan vanuit een energetische perspectief bestudeerd wordt. Het opzetten en uitvoeren van de experimenten en berekeningen en het weergeven van de resultaten in een onderzoeksverslag behoren tot de concrete producten. Periode 2 heeft het onderwerp Toxicologie. In deze periode bestudeer je de plastic soep problematiek in de oceaan vanuit een toxicologische perspectief. Wat is de invloed van het plastic op het leven in de oceaan en wat voor stoffen hopen zich in het plastic op? Heeft dit gevolgen op de gezondheid van de mens als deze plastic deeltjes weer terug bij ons komen? In periode 3 en 4 voer je een semester proftaak uit. De inhoud van de thema’s zijn gekoppeld aan de werkzaamheden binnen de lectoraten Biobased Energie en Biobased products. Je werkt vooral aan actuele thema’s die te maken hebben met: voorbewerking van grondstoffen (chemisch; enzymatisch), fermentatie (met bacteriën, gisten, schimmels) naar bouwstenen, zuivering van gewenste bouwstenen, synthese, karakteriseren en applicatie van biobased producten. De inhoud en volgorde van (delen) van de proftaken kunnen enigszins gewijzigd worden. In hoofdstuk 4 vind je het leerplanschema met daarin de verdeling van de cursussen en trainingen over de verdiepingsfase. Samenvattend zijn deze gericht op de volgende inhoud: Wiskunde en Statistiek Principes van de bioorganische en polymeerchemie en het uitvoeren van (eenvoudige) synthese reacties
BioBased TeCh
datum auteur pagina
17-3-2014 Nathalie Márquez L. 9 van 21
Het omgaan met algemene chromatografische scheidingstechnieken (HPLC, GC) Unit operations Reactorkunde met nadruk op fermentatie technologie Verder moet je ook in de verdiepingsfase 4 Curriculum Aanvullende Activiteiten (CAA) punten zelf in vullen met activiteiten die bijdragen aan jouw competentieontwikkeling. Daarnaast ben je, net als in de oriëntatiefase bezig met het ontwikkelen van je bewustwording ten aanzien van je eigen functioneren, je studie en je beroep (2 EC). Details kun je vinden in de studieloopbaanhandleiding van het tweede jaar. 3.2.2
Verworven competenties in de Verdiepingsfase
Aan het eind van het tweede jaar (de verdiepingsfase) verwachten we dat je je voldoende ontwikkeld hebt in de verschillende competenties van de biobased professional om op stage te kunnen gaan. Je bekwaamt je enerzijds in de procestechnologie behorende aspecten als fysische transportverschijnselen, unit operations en reactorkunde, en anderzijds in (bio)chemische (laboratorium)technieken op het terrein van organische chemie en fermentatietechnologie. In Hoofdstuk 5 (fasedoelstellingen) vind je een beschrijving van de kenmerkende beroepsvaardigheden en beroepsproducten voor de verdiepingsfase. Op het eind van deze fase heb jij door middel van je beroepsproducten en de individuele assessments laten zien dat je in die beroepssituatie goed kan functioneren. De inhoud en beoordelingscriteria van de individuele assessments staan beschreven in de proftaakbeschrijvingen van periode 1 (Energie), periode 2 (Toxicologie), periode 3 en 4 (Semester proftaak).
3.2.3
Voortgangstoets in de Verdiepingsfase
Ook in de verdiepingsfase wordt 4 keer per jaar een voortgangstoets afgenomen, voor in totaal 2 studiepunten. Voor details zie H 3.1.3.
3.2.4
Entree-eisen specialisatie fase
Om aan de specialisatiefase te beginnen moet je minimaal aan de volgende eisen hebben voldaan: Propedeuse gehaald De 2 projecten uit het semester van het desbetreffende specialisatieblok met een voldoende afgerond. Minimaal 52 EC behaald in de verdiepingsfase Wie niet aan deze eisen voldoet, maar wel de propedeuse heeft behaald is een bespreekgeval. In alle gevallen stel een reparatieplan op. Wanneer je toch de specialisatie fase in wilt stromen, vraag je goedkeuring van je studieloopbaan begeleider en van de desbetreffende stage- of minor coördinator. Vervolgens dient het verzoek dan nog bekrachtigd te worden door de examencommissie.
BioBased TeCh
datum auteur pagina
3.3
17-3-2014 Nathalie Márquez L. 10 van 21
Specialisatiefase 3.3.1
Opbouw van de specialisatiefase
In de specialisatiefase word je voorbereidt op de afstudeerfase. Je gaat je verworven kennis verdiepen en je gaat je specialiseren. Na deze fase ben je in staat om zelfstandig op een afstudeerplaats een onderzoek uit te voeren. In de eerste helft van het derde jaar loop je stage. Tijdens deze stage kun je hetgeen je in de eerste twee jaar van je studie hebt geleerd, gaan toepassen binnen een bedrijf en doe je werkervaring op. Je voert zelfstandig een opdracht uit en gebruikt daarbij projectmanagement en rapportage technieken. De tweede helft van het derde jaar volg je de verplichte minor die verder inzoomt op de chemie of op de procestechnologie afhankelijk van je studie keuze (Bachelor Chemie of Bachelor Chemische Technologie). Naast de verdiepende minor in het derde jaar, worden in het eerste half jaar van het vierde studiejaar twee verbredende minors aangeboden, de minor Biobased Economy en de onderzoeksminor Research. Naast deze verbredende minors mag ook gekozen worden voor een verbredende minor elders of een tweede stageperiode. 3.3.1.1
Stage
De omvang van de stage voor de reguliere studenten is 30 EC’s. De student(e) zoekt zelf actief naar een geschikte stageplaats in binnen- of buitenland. ATGM beschikt ook over een uitgebreide portfolio met een grote verscheidenheid aan mogelijke geschikte stageplaatsen. Kies je voor een stageplaats waarmee de opleiding nog geen ervaring heeft dan zal er een goedkeuring moeten plaatsvinden door de stage-/afstudeercoördinator. Na behalen van het noodzakelijke aantal studiepunten (zie Brochure stage en afstuderen) en goedkeuring van je stageopdracht door de stage-/afstudeercoördinator, solliciteer je bij de beoogde stageplaats voor een project. Tijdens je stageperiode wordt halverwege het semester een verplichte terugkomdag ingepland. Details over de stage kun je vinden in de Brochure stage en afstuderen. 3.3.1.2 Verdiepende Minor Biobased Chemistry (periode 3 en 4 van het derde studiejaar, Chemie diploma)
Tijdens de verdiepende minor ga je je bezig houden met ontwikkeling en optimalisatie van biochemische processen. De omvang van de minor is 30 EC’s. Hierbij worden 10 EC’s ingevuld met cursussen en trainingen en 2 EC’s met CAA. De invulling van de cursussen en trainingen in een minor verschilt van de invulling tijdens de verdiepingsfase (tweede studiejaar). De inhoudelijke diepgang neemt toe en je functioneert zelfstandiger. Je bent in staat om aangereikte literatuur te bestuderen en te beoordelen op basis van je verworven competenties. Daarnaast staan 18 EC’s gereserveerd voor het project, waarin je in groepen externe opdrachten gaat uitwerken. Ook hier zul je veel zelfstandiger moeten werken dan in de voorgaande jaren. Met behulp van projectmanagement tools leer je hoe je een onderzoeks- of
BioBased TeCh
datum auteur pagina
17-3-2014 Nathalie Márquez L. 11 van 21
ontwikkelproject moet vormgeven en uitvoeren. Je krijgt daarbij veel vrijheid, samen met de externe opdrachtgever bepaal je wat je gaat doen en hoe en waar je de werkzaamheden zult uitvoeren. In het project zullen tevens workshops en excursies verzorgd worden. Voor CAAinvulling staan 2 EC's open. Meer details kunnen gevonden worden in de minorhandleiding. 3.3.1.3 Verdiepende Minor Biobased Technology (periode 3 en 4 van het derde studiejaar, CT diploma) Tijdens de verdiepende minor ga je je bezig houden met ontwikkeling en optimalisatie van biochemische processen. De omvang van de minor is 30 EC’s. Hierbij worden 10 EC’s ingevuld met cursussen en trainingen en 2 EC’s met CAA. De invulling van de cursussen en trainingen in een minor verschilt van de invulling tijdens de verdiepingsfase (tweede studiejaar). De inhoudelijke diepgang neemt toe en je functioneert zelfstandiger. Je bent in staat om aangereikte literatuur te bestuderen en te beoordelen op basis van je verworven competenties. Daarnaast staan 18 EC’s gereserveerd voor het project, waarin je in groepen externe opdrachten gaat uitwerken. Ook hier zul je veel zelfstandiger moeten werken dan in de voorgaande jaren. Met behulp van projectmanagement tools leer je hoe je een onderzoeks- of ontwikkelproject moet vormgeven en uitvoeren. Je krijgt daarbij veel vrijheid, samen met de externe opdrachtgever bepaal je wat je gaat doen en hoe en waar je de werkzaamheden zult uitvoeren. In het project zullen tevens workshops en excursies verzorgd worden. Voor CAAinvulling staan 2 EC's open. Meer details kunnen gevonden worden in de minorhandleiding. 3.3.1.4
Verbredende Minor Biobased Economy (periode 1 en 2 van het vierde studiejaar)
In het vierde jaar is de projectomvang 20 EC en worden er voor 10 EC cursussen en trainingen aangeboden die te maken hebben met de biobased economy. De focus ligt daarbij op meerdere mogelijke invalshoeken, zoals chemie, chemische technologie, mechatronica, (commerciële) economie, marketing/communicatie, design/productontwikkeling en ICT. Deze minor is nog in ontwikkeling. 3.3.1.5
Verbredende onderzoeksminor Research (periode 1 en 2 van het vierde studiejaar)
In het vierde jaar is de projectomvang 20 EC en worden er voor 10 EC cursussen en trainingen aangeboden die te maken hebben met research projecten vanuit de kenniskringen Biobased Products en Biobased Energy. Je werkt in vaak multidisciplinaire projectgroepen aan productontwikkeling (bv het creëren van nieuwe materialen gebaseerd op biopolymeren), productoptimalisatie (bv het onderzoeken van materiaaleigenschappen) of procesoptimalisatie. Deze minor is nog in ontwikkeling.
3.3.2
Verworven competenties in de Specialisatiefase
De beschrijving van de kenmerkende beroepsvaardigheden en beroepsproducten voor de specialisatiefase binnen de major Biobased TeCh is nog in ontwikkeling. De informatie over de fasedoelstellingen ontbreekt nog in hoofdstuk 5.
BioBased TeCh
datum auteur pagina
17-3-2014 Nathalie Márquez L. 12 van 21
De toetsing per minor kan verschillend zijn, afhankelijk van de invulling van de minor (zie minor handleidingen). De stage wordt beoordeeld op uitvoering en verslag (zie stage en afstudeer handleiding). Tot slot; in de specialisatiefase is er geen voortgangstoets meer.
3.3.3
Afstudeerbekwaamheid
Een student(e) mag beginnen op een afstudeerplek als voldaan is aan de eisen die verwoord zijn in de Brochure stage en afstuderen: Propedeuse behaald Alle EC’s van de verdiepingsfase en specialisatiefase voldaan
3.4
Afstudeerfase 3.4.1
Opbouw van de Afstudeerfase
De afstudeerfase vormt de eindfase van de opleiding. Deze fase geldt als een afsluitende proeve van bekwaamheid om in het arbeidsveld op HBO-niveau te kunnen gaan functioneren, het vormt de “meesterproef”. De student(e) zal vanuit de gekozen beroepsfunctie zelfstandig en adequaat een project dienen uit te voeren. Dat project zal veelal extern worden uitgevoerd. Om tijdens de opleiding een breed inzicht in de dagelijkse beroepspraktijk te krijgen, dient het afstudeerproject in principe op een ander bedrijf/ andere instellingen plaats te vinden dan de stage. De opdracht waaraan wordt gewerkt is veelal complex van aard. In deze fase wordt de student(e) zich sterk bewust van zijn verworven competenties. De beoordeling van de afstudeerfase vindt plaats op basis van kwaliteit van het geleverde werk op de afstudeerplaats, verslaglegging, presentatie en verdediging van de onderzoeksconclusies en aanbevelingen en verworven competenties (zie Brochure stage en afstuderen).
3.4.2
Verworven competenties in de Afstudeerfase
Van de afstuderende procestechnoloog worden bepaalde competenties verwacht die in onderstaande tabel zijn weergegeven. Deze competenties zijn afkomstig uit Bachelor of Applied Science, een competentiegerichte profielbeschrijving, september 2010. Ten opzichte van de landelijke geformuleerde competenties heeft de major P&P accenten aangebracht bij de competenties Onderzoeken (niveau 3) en Zelfsturing (niveau 3) en de competentie Adviseren (niveau 1) toegevoegd. In onderstaande tabel staan de vereiste niveaus van de competenties bij afronden van de studie. In hoofdstuk 5 worden deze competenties met bijbehorende niveaus verder toegelicht. Details over de betekenis kunnen worden gevonden in de fasendoelstellingen in hoofdstuk 5.
BioBased TeCh
datum auteur pagina
17-3-2014 Nathalie Márquez L. 13 van 21
Tabel 1, Compententieniveau eindfase Major Biobased TeCh (Bachelor Chemie of Bachelor Chemische Technologie) Bachelor Chemie Competentie Zelfsturing Onderzoeken Ontwikkelen/ontwerpen Experimenteren Beheren Adviseren Managen Instrueren
niveau
Bachelor Chemische Technologie niveau
3 3 1 3 2 1 1 2
3 3 2 2 1 1 1 1
3.4.3 HBO bachelor’s bekwaamheid De student(e) is opleidingsbekwaam indien voldaan wordt aan de volgende eisen: De student(e) heeft zich ontwikkeld tot het niveau van de beschreven HBO eindcompetenties Alle EC’s behorende bij de opleiding ATGM en de gekozen major zijn behaald (240 EC) inclusief eventuele vrijstellingen.
BioBased TeCh
datum auteur pagina
4
17-3-2014 Nathalie Márquez L. 14 van 21
Leerplanschema In de volgende paragraaf tref je het leerplanschema aan voor de major Biobased TeCh (een aantal van de informatie is nog in ontwikkeling). In H. 4.6 vind je een nadere toelichting op de minoren in jaar drie en vier.
4.1
Havo-instroom Het in 4.2 getoonde schema heeft betrekking op studenten, die instromen met een HAVO vooropleiding. Het schema heeft betrekking op het propedeusejaar. Het schema onder 4.3 geeft het vervolg van je studie in de hoofdfase.
BioBased TeCh
4.2 Jaar 1
Leerplanschema propedeuse sp
Periode 2 Voortgangstoets Studieloopbaanbegeleiding CAA
sp
Periode 3 Voortgangstoets Studieloopbaanbegeleiding CAA
sp
Periode 4 Voortgangstoets Studieloopbaanbegeleiding CAA
sp
Keuze
Periode 1 Voortgangstoets Studieloopbaanbegeleiding CAA
Totaal 2 2 4
Proftaak
Alcohol
5
Water
5
Medicijnontwikkeling
5
Duurzame energie
5
20
Cursus
Levende Chemie Processen en stoffen Rekenvaardigheden
2 1 2
Evenwichten Wiskunde Engels Celbiologie
2 2 1 2
Groene Stroom Warmteoverdracht Biobased Economy, basis
2 2 1
Structuurchemie Microbiële Fysiologie Energieconversie voor BTC
2 2 2
23
Training
Labvaardigheden Veilige microbiologische technieken
3 1
Scheidingstechnieken Electrochemische cel Schriftelijk rapporteren
1 1 1 13
Groene synthese
2
9
Algemeen
14
12
13 Totaal aantal sp jaar 1
4.3 Jaar 2
60
Leerplanschema hoofdfase Major Biobased TeCh sp
Periode 2 Voortgangstoets Studieloopbaanbegeleiding CAA
sp
Keuze
Periode 1 Voortgangstoets Studieloopbaanbegeleiding CAA
Proftaak
Bio-energie
6
Toxicologie
6
Cursus
Bio-organische chemie Bioraffinage theorie
3 2
Biochemie Downstreamprocessing
2 3
Training
Bioraffinage praktijk
2 13
Bio-organische syntheses
2 13
3
Stage
15
Stage
4
Stage of Minor verbredend
15
Stage of Minor verbredend
Algemeen
Periode 3 Voortgangstoets Studieloopbaanbegeleiding CAA
sp
Periode 4 Voortgangstoets Studieloopbaanbegeleiding CAA
sp
Totaal 2 2 4
Biobased Opbouw van producten 6 Biobased Biotechnologie Biopolymeren Statistiek Enzymologie
2 2 2 2 14
15
Minor verdiepend
15
15
Afstuderen
15
6
24
Reactorkunde Biobased Economy, verdieping
3 1
20
Fysische Technologie
2 12
Totaal aantal sp jaar 2 Minor verdiepend Totaal aantal sp jaar 3 Afstuderen Totaal aantal sp jaar 4
8 60
15 60 15 60
datum auteur pagina
4.4
17-3-2014 Nathalie Márquez L. 16 van 21
Leerplanschema Minoren Biobased TeCh
Nog in ontwikkeling. Meer info in volgende versie. De studenten van de opleiding Chemische Technologie volgen de verplichte minor Bioraffinage Technologie. Minor Bioraffinage technologie Onderwerp OE Bioraffinage technologie Project Bioraffinage technologie (3.3 en 3.4) Training Downstream processing 2 (3.3) Training opschaling biomassa conversie (3.3) Cursus Projectmanagement (3.3) Cursus Stofoverdracht (3.4) Cursus Cost engineering (3.4) Curriculum aanvullende activiteiten (CAA)
Studiepunten 30 18 3 2 1 2 2 2
De studenten van de opleiding Chemie volgen in het tweede deel van jaar 3 de verplichte minor Biobased Chemistry. Minor Biobased Chemistry Onderwerp OE Biobased Chemistry Project Biobased Chemistry (3.3 en 3.4) Cursus Analyse van secundaire metabolieten (3.3) Training Fingerprinting van biomassa (3.4) Cursus Aromatische natuurstoffen (3.3) Cursus Structuuropheldering (3.3) Curriculum aanvullende activiteiten (CAA)
Procesvoering en Procesoptimalisatie
Studiepunten 30 18 3 3 2 2 2
datum auteur pagina
5
17-3-2014 Nathalie Márquez L. 17 van 21
Fasendoelstellingen
In dit hoofdstuk vind je meer informatie over de competenties en de fasedoelstellingen. Deze informatie staat vermeld in onderstaande overzichten.
5.1
Oriëntatiefase
Een student vertoont effectief gedrag, met begeleiding en binnen een afgebakende context (reactief, oriënterend; in opdracht een eenvoudig probleem oplossen of product ontwerpen; kennis hebben van … en deze in een eenvoudige situatie toepassen). Een student kiest voor een brede oriëntatie of voor een domeinspecifieke invulling. Alle studenten werken aan hun competentie zelfsturing. Voor de biobased onderzoeker en productontwikkelaar staan de competenties onderzoeken, experimenteren en ontwikkelen centraal; een student bekwaamt zich in eenvoudige biochemische en/of chemische laboratoriumtechnieken en/of processen op het terrein van de moleculaire biologie, biochemie, klinische chemie, microbiologie, hematologie, histologie, immunologie, analytische en organische chemie, milieuchemie; de student verdiept zich in de mogelijkheden voor ontwikkeling van nieuwe producten in de Life Sciences. Competenties Zelfsturing, niveau 1: Reflecteren op het eigen functioneren.
Produkten - Gedocumenteerde feedback - Reflectieverslag
Onderzoeken, niveau 1: Een eenvoudig onderzoek uitvoeren naar aanleiding van een eigen of een aangereikte vraag- of probleemstelling in de life sciences.
-
Procesvoering en Procesoptimalisatie
Plan van aanpak Kort verslag Uitgebreid verslag Poster Mondelinge presentatie
Kritieke beroepsvaardigheden (kenmerkende activiteiten) - De eigen leerbehoefte onder woorden brengen. - Naar een uitgezet leerdoel toe werken, de leerstrategie en de daaruit voortvloeiende resultaten bespreken. - Kritiek op geleverd werk verwerken en het eigen functioneren met collega’s/medestudenten bespreken. - Over beroepsmatige en ethische dilemma's met collega’s communiceren. - De eventuele noodzaak tot aanpassing van het eigen functioneren benoemen. - Problemen niet uit de weg gaan. - Controleren of hij doelgericht volgens protocol werkt. - Eigen handelen vergelijken met de werkomgeving en werkervaringen met collega’s bespreken. - Inhoudelijk over de vraagstelling communiceren (vragen stellen en toelichten). - Gebruik maken van zelf gevonden of aangereikte literatuur om de vraagstelling te verhelderen. - Het onderzoek plannen en uitvoeren volgens een aangereikt protocol. - Het onderzoek uitvoeren volgens een zelf opgesteld plan van aanpak. - Actief meewerken in een onderzoeksteam. - Het onderzoeksresultaat overzichtelijk in beeld brengen en conclusies formuleren. - Kwantitatieve gegevens rekenkundig en statistisch bewerken. - Mondeling en schriftelijk over de opdracht rapporteren.
datum auteur pagina Experimenteren, niveau 1: Een laboratoriumexperiment uitvoeren volgens voorschrift, met eenvoudige methoden en apparatuur.
- Laboratoriumjournaal - Meetrapport - Beschrijving protocol (materiaal en
Beheren, niveau 1: Het werk of de werkomgeving toetsen aan de eisen van een kwaliteits-, milieuzorg-, veiligheidsof informatiesysteem.
-
Ontwerpen, niveau 1: Zich verdiepen in eisen die worden gesteld aan producten die worden ontwikkeld in de life sciences
- Rapport van producteisen
Adviseren, niveau 1: Zich verdiepen in problemen en of wensen van gebruikers.
- Veiligheidsadvies in opdracht van
methoden)
Veiligheidsrapport Milieurapport Kwaliteitsrapport Informatiesysteem met data
- Laboratoriumapparatuur volgens voorschrift bedienen. - Op basis van een protocol een laboratoriumexperiment adequaat voorbereiden, uitvoeren en -
(programma van eisen) - Web site - Eenvoudig informatiesysteem
-
Instrueren, niveau 1: Eigen kennis en vaardigheden doorgeven (door demonstreren en toelichten).
Managen, niveau 1: Assistentie en richting geven aan medewerkers wanneer daar om gevraagd wordt.
Procesvoering en Procesoptimalisatie
-
een directie Milieuadvies in opdracht van bevoegd gezag Advies over aanschaf van laboratoriumapparatuur Begeleiding en instructie Voorlichtingsmateriaal Voorlichtingspresentatie Evaluatie van eigen onderwijs
- Schriftelijke feedback - Projectmanagementdocument
17-3-2014 Nathalie Márquez L. 18 van 21
-
-
reproduceerbare resultaten verkrijgen. Een protocol uitvoeren volgens biologische en chemische veiligheidsvoorschriften. De bedoeling van een experiment uitleggen. Het principe van een methode uitleggen. Het werk nauwkeurig en overzichtelijk administreren. Het werk uitvoeren volgens op de werkplek gehanteerde beheersystemen. Aangereikte relevante wet- en regelgeving toepassen op de werksituatie. Mogelijke problemen bij uitvoering van een beheersysteem opmerken en benoemen. Rapporteren over de naleving van de richtlijnen van gehanteerde beheersystemen. Werken met een eenvoudig databeheersysteem. Inventariseren van eisen voor bestaande producten in de life sciences. Opstellen van eisen voor nieuwe producten in de life sciences. Ontwerpen van een informatiesysteem, b.v. web site, met eenvoudige software Ontwerpen van processen in een simulatieprogramma. Ontwerpen van een eenvoudig informatiebeheersysteem. Zich klant- en servicegericht opstellen. Wensen en vragen van de klant formuleren. Aangaan en onderhouden van contacten met klanten. Wensen en vragen vertalen naar een advies.
- Een bijdrage leveren aan laboratoriuminstructie/demonstratie. - Een bijdrage leveren aan de begeleiding van scholieren en studenten bij te gebruiken -
methoden en apparatuur. Zaken helder uiteen zetten. Het eigen onderwijs toetsen op aangereikte of zelf geformuleerde kwaliteitscriteria. Vergaderingen voorzitten of bijdragen aan vergaderingen en werkoverleg. Een bijdrage leveren aan taak- en werkverdelingen in een team. Op verzoek feedback geven. Anderen steunen in hun initiatieven. Controleren of gestelde doelen gehaald worden en signaleren als dat niet zo is.
datum auteur pagina
5.2
17-3-2014 Nathalie Márquez L. 19 van 21
Verdiepingsfase
Een student vertoont effectief gedrag op basis van zelfstandigheid en eigen initiatief (proactief, verdiepend; in opdracht een complex probleem oplossen of product ontwerpen; kennis hebben van … en deze in een minder complexe situatie toepassen). Een student verdiept zich in vakgebieden en functies die kenmerkend zijn voor de domeinen procestechnologie en (bio)chemische productinnovatie. De Biobased professional bekwaamt zich enerzijds in tot de procestechnologie behorende aspecten als fysische transportverschijnselen, unit operations en reactorkunde, en anderzijds in (bio)chemische (laboratorium)technieken op het terrein van organische chemie en fermentatietechnologie. Centraal staan de competenties; onderzoeken, experimenteren, zelfsturing, ontwikkelen en beheren (niveau 2). De activiteiten betreffen het onderzoeken en ontwerpen van eenvoudige deelprocessen, het onderzoeken van producteisen, en het opzetten en uit voeren van toepassingsgericht onderzoek. Competenties Zelfsturing, niveau 2: Reflecteren op eigen functioneren en ontwikkeling.
Produkten - Gedocumenteerde feedback - Reflectieverslag - POP
Kritieke beroepsvaardigheden (kenmerkende activiteiten) - Leer- en/of scholingsvragen op grond van werkervaringen formuleren. - In overleg eigen leerdoel en leerstrategie bepalen en op het resultaat reflecteren. - Informatie zoeken om eigen functioneren te verbeteren. - Eventuele beroepsmatige en ethische dilemma’s constateren en daarover zijn mening geven. - Feedback op eigen functioneren gebruiken voor aanpassing aan werkomgeving. - Tegenslagen overwinnen. - Efficiënt en doelgericht werken met besef van eigen beperkingen. - Voor zichzelf in zake eigen handelen conclusies trekken en die zo nodig ook naar anderen verwoorden.
Onderzoeken, niveau 2: Een aangereikt probleem vertalen in een concrete vraagstelling, (onder begeleiding) een onderzoeksstrategie kiezen en het onderzoek uitvoeren.
-
Plan van aanpak Kort verslag Uitgebreid verslag Poster - Mondelinge presentatie
-
Procesvoering en Procesoptimalisatie
Relevante (literatuur)bronnen selecteren en raadplegen. Lezen en interpreteren van Engelstalige literatuur. Formuleren van deelvragen over het probleem. Doelen van het onderzoek en onderzoeksstrategie formuleren. In overleg met opdrachtgever een werkplan voor uitvoering van het onderzoek ontwerpen. Het werkplan zo nodig tussentijds aanpassen. (Deel)resultaten samenvatten en interpreteren in relatie tot de opdracht. Een voorstel tot vervolgstappen doen op basis van combinatie van deelresultaten. De (deel)resultaten combineren in één rapportage volgens vigerende richtlijnen. Functioneren als een volwaardig teamlid in het onderzoek.
datum auteur pagina
17-3-2014 Nathalie Márquez L. 20 van 21
Experimenteren, niveau 2: Een geschikte techniek en/of voorschrift kiezen, dit zonodig aanpassen en vervolgens uitvoeren.
- Laboratoriumjournaal - Meetrapport - Protocol (materiaal en methoden) - SOP (Standard Operating Procedure) - Chemische analyse van organisch of biotechnologisch product - Organisch product of biotechnologisch product
- Een voorschrift kiezen en uitleggen waarom het geschikt is voor het experiment. - Beschikbare methoden en voorschriften op geschiktheid beoordelen en experimentele problemen oplossen (trouble-shooting). - Beschikbare apparatuur op geschiktheid beoordelen en zonodig instellingen aanpassen. - Op grond van theoretische overwegingen een voorschrift aanpassen. - Een werkplanning maken voor uitvoering van een voorschrift, dit uitvoeren en binnen de gestelde tijd reproduceerbare resultaten verkrijgen. - Optimaliseren van laboratoriumprotocollen / voorschriften / experimenten. - De (statistische) betrouwbaarheid van een resultaat beoordelen. - Adequate conclusies uit de experimentele resultaten in het labjournaal opnemen. - Opstellen SOP’s voor laboratoriumapparatuur en –bepalingen. - Voorstellen doen tot verbetering van een voorschrift. - Analyse van complexe laboratoriumbepalingen, met aan te passen voorschriften - Onderzoeken eiwitfuncties en enzymactiviteit, met aan te passen voorschriften - Organische verbindingen isoleren, detecteren en identificeren. - Organische verbindingen synthetiseren. - Biotechnologische producten karakteriseren. - Chemische verbindingen produceren met biotechnologische technieken.
Beheren, niveau 1/2: Een bijdrage leveren aan één of meer beheersystemen.
- Procedures laboratoriumkwaliteitszorgsysteem - Gebruikersregels laboratorium - Voorraadbeheer laboratorium - Apparatuurbeheer laboratorium - Beheer laboratoriumwerkruimte - Veiligheidverslag
- Naleving van de richtlijnen van algemeen geldende beheersystemen controleren. - Wettelijke voorschriften toepassen, onder andere met betrekking tot arbeidsomstandigheden, veiligheid, milieu en keuringsnormen. - Opstellen procedures voor kwaliteitszorgsysteem. - Voorstellen doen ter oplossing van voorkomende problemen bij uitvoering en onderhoud van een beheersysteem. - Voorstellen doen ter verbetering van een beheersysteem. - Rapporteren over uitvoering van één of meer beheersystemen op de werkplek. - Medewerkers adequaat informeren over de inhoud van een beheersysteem en hen attenderen op eventuele wijzigingen. - Op voorraad houden van chemicaliën en gebruiksartikelen voor het laboratorium. - Operationeel houden van laboratoriumapparatuur. - Op orde houden van laboratoriumwerkruimte.
Adviseren, niveau 1: Resultaten van een opdracht terugkoppelen aan de opdrachtgever
- Adviesrapport - Presentatie
- Vertalen van de vraag naar een door de opdrachtgever herkenbare opdracht. - Het resultaat van de opdracht helder communiceren naar de opdrachtgever.
Instrueren, niveau 1/2: Initiatief nemen tot instructie van medewerkers met een tekort aan kennis en vaardigheden.
-
Procesvoering en Procesoptimalisatie
Begeleiding en instructie Practicummateriaal Lesmateriaal Voorlichtingsmateriaal Voorlichtingspresentatie Evaluatie van het onderwijs
-
Een laboratorium¬instructie/demonstratie verzorgen. Scholieren en studenten begeleiden bij het gebruik van methoden en apparatuur. Scholieren en studenten begeleiden bij het opstellen van profielwerkstukken. Scholieren en studenten wijzen op tekortkomingen in kennis, vaardigheid of gedrag. Informatie overbrengen, rekening houdend met de doelgroep. De eigen instructie toetsen op aangereikte of zelf geformuleerde kwaliteitscriteria.
datum auteur pagina Ontwikkelen, niveau 1/2: Zich verdiepen in de eisen die worden gesteld aan deelproductieprocessen
Procesvoering en Procesoptimalisatie
- Rapportage van het ontwerp - Presentatie van de resultaten
17-3-2014 Nathalie Márquez L. 21 van 21
- Het bepalen van relevante ontwerpeisen voor het productieproces aan de hand van de “gesloten ketens” principe. - Kiezen van de gepaste technologie/n voor het probleem. - Dimensioneren van de geschikte technologie/n. - Het ontwerp beschrijven in een rapport.