Arbeidszorg in het meerbanenplan – samenvatting september 2006 Leeswijzer: in het eerste deel vind je een algemene samenvatting. In bijlage staan per thema meer details, opmerkingen, aandachtspunten, enz.
1. Algemene inleiding In het kader van het meerbanenplan heeft de Vlaamse overheid 4,4 miljoen euro vrijgemaakt voor het creëren van nieuwe plaatsen arbeidszorg (1,7 miljoen euro), naast het versterken van de screening van langdurig werklozen (met een niet-arbeidsmarkt gerelateerde problematiek1) en het aanbieden van activeringstrajecten (samen 2,7 miljoen euro). De doelgroep die men voor ogen heeft wordt bij het van start gaan van deze nieuwe regelgeving beperkt tot verplicht ingeschreven RVA uitkeringsgerechtigden – dit geldt zowel voor de plaatsen arbeidszorg (279 VTE) als voor de screenings- en observatiestages. Het betreft ‘langdurig werkzoekenden met acute of chronische zware medische, mentale,
psychische en/of psychiatrische problemen, die de afgelopen 2 jaar geen begeleiding of begeleidingsaanbod hebben gekregen.’
2. Screening De toeleiding naar arbeidszorgplaatsen en/of activeringsstages gebeurt steeds op basis van een gespecialiseerde screening. De screening gebeurt waarschijnlijk door één van de erkende CGVB’s (centra voor gespecialiseerde beroepsvoorlichting bij beroepskeuze). Daarenboven worden in het kader van de screening observatiestages voorzien op de werkvloer. De screener (bvb CGVB) zal tot een observatiestage overgaan indien hij op korte termijn geen duidelijk beeld krijgt van de mogelijkheden en beperkingen van de doelpersoon. Hierin kunnen arbeidszorginitiatieven participeren. Duur observatiestages: men voorziet waarschijnlijk dat observatiestages 1 maand duren, waarbij de doelpersoon maximaal 2 dagdelen (van 4 uur) per week aan arbeidszorg doet. Een observatiestage voorziet in totaal dus 32 uren per doelpersoon (dit voorstel is nog NIET definitief) Financiering observatiestages: de observatieplaatsen zijn in feite arbeidszorgplaatsen die vrijgehouden worden voor observatie. De financiering gebeurt dus via de financiering arbeidszorg, d.w.z. 3,5 euro per gepresteerd/begeleid arbeidszorguur (zie verderop). Startdatum: vanaf 1 november 2006 1
Personen met ernstige medische en/of psychische problemen, al dan niet gecombineerd met problemen van sociale aard.
2
3. Activeringstrajecten Wanneer uit de gespecialiseerde screening (zie 2) blijkt dat een persoon nog niet klaar is voor arbeidszorg, maar op termijn ten minste het niveau arbeidszorg kan behalen, dan kan hij/zij instappen in een activeringstraject. De doelgroep die men voor ogen heeft zijn personen (voorlopig voorstel): -
-
Waarbij de persoonlijke zorgvraag acuut of chronisch-prominent aanwezig is, waardoor er nog volop aan de stabilisatie en controle van de zorgproblematiek moet gewerkt worden. Waarvoor een wekelijkse deelname op regelmatige basis van 2 dagdelen per week nog niet mogelijk is.
Praktisch gezien staat tijdens een activeringstraject de zorg centraal, maar blijft de link met arbeid gedurende de begeleiding behouden en wordt deze versterkt op termijn. De doelpersoon krijgt (minimaal) individuele begeleiding door een gespecialiseerde dienstverlener. Dit houdt o.a. in:
Persoonsgerichte vorming. Stimuleren van probleemoplossend handelen. Remediëren van de belemmeringen. …
Daarenboven wordt de doelpersoon in de loop van het jaar geleidelijk aan ingeschakeld in arbeidszorg (activeringsstages op de werkvloer). Op het einde van het traject beoogt men dat de doelpersoon minimaal in arbeidszorg ingeschakeld kan worden. De begeleiding in een activeringstraject zou maximaal 1 jaar duren, en naderhand geëvalueerd en eventueel verlengd worden. Voor de begeleiding van personen in een activeringstraject wil men een beroep doen op ‘activeringspartnerschappen’. Deze worden als volgt samengesteld: o o o
Arbeidszorgpartner (Moet bij indienen dossier een SW zijn die reeds een AZerkenning heeft). Zorgpartner (OCMW; CAW; voorziening voor revalidatie; GGZ; HAN) Trajectbegeleider
De partners organiseren systematisch en frequent (om de 4 tot 6 weken) een cliëntoverleg. De werkbegeleiding houdt dan rekening met de zorgvraag van de doelpersoon. Bedoeling is om de zorgnoden en de arbeidsmogelijkheden zo sterk mogelijk op elkaar af te stemmen.
Tel. 09 259 97 66 Fax 09 259 97 68
[email protected] www.sst.be
Land Van Waaslaan 2, bus 2 9000 Gent
3 Financiering: Het activeringspartnerschap krijgt voor de begeleiding van één doelpersoon 2000 euro. Het partnerschap zet deze middelen zo efficiënt mogelijk in met als doel het ondersteunen en trajectmatig begeleiden van de doelpersoon naar arbeidszorg of bezoldigde arbeid. De ‘activeringsstages’ in arbeidszorg worden waarschijnlijk niet met deze 2000 euro gefinancierd. Er worden een aantal plaatsen arbeidszorg vrijgehouden voor activeringsstages. Dit zijn maximaal 8 weken van maximaal 20u per week, dus totaal van 160 uren per doelpersoon. Dus 560 euro voor de activeringsstage van 1 doelpersoon. Startdatum: vanaf 1 januari 2007.
4. Arbeidszorg Tenslotte worden er in totaal 273 VTE arbeidszorg gecreëerd (een 800-tal koppen indien 1 VTE plaats arbeidszorg overeenkomt met 2,9 koppen arbeidszorg). Wanneer, na de gespecialiseerde screening blijkt dat een persoon het profiel arbeidszorg heeft, dan wordt hij of zij doorverwezen naar ATB. ATB doet dan de toeleiding naar arbeidszorg en volgt het traject verder op. De regelgeving wordt gezien als een pilootproject rond arbeidszorg. Het project zal regelmatig geëvalueerd en bijgestuurd worden. Zo wil men op termijn komen tot een standaarderkenning rond arbeidszorg, met kwaliteits- en kwantiteitseisen voor arbeidszorginitiatieven. Doelgroep: 1) Personen die, vanuit de gespecialiseerde screening, naar arbeidszorg worden toegeleid. 2) Personen in een activeringstraject die geleidelijk aan ingeschakeld worden in arbeidszorg. 3) Personen tijdens de screeningsfase, in een observatieplaats. Ondergrens (voorlopige afbakening met activeringstrajecten): -
De medisch, mentale psychische en/of psychiatrische problematiek is chronisch, maar latent en gestabiliseerd.
-
Arbeidszorg op regelmatige basis is mogelijk: minimaal 2 dagdelen van 4 uur per week. o Toch kan de arbeidszorgmedewerker af en toe (dus niet herhaaldelijk en frequent) en/of voor korte periodes (maximaal 2 maanden) uitvallen.
-
Minimaal rendement aanwezig (nog niet gespecificeerd).
Tel. 09 259 97 66 Fax 09 259 97 68
[email protected] www.sst.be
Land Van Waaslaan 2, bus 2 9000 Gent
4 Financieel: men voorziet 50 nieuwe erkenningen van arbeidszorginitiatieven (SW, BW of samenwerkingsverbanden). Aan elke erkenning is een basissubsidie van 3 750 euro voorzien, bovenop de subsidie van de begeleiding. Daarnaast zijn er twee verschillende financieringsmechanismen voor de begeleiding: -
100 VTE arbeidszorg worden gecreëerd in de sociale werkplaatsen. Hier volgt men de oude regelgeving: per VTE begeleider wordt 27 000 euro voorzien. Men voorziet 20 VTE begeleiders die elk 5 VTE arbeidszorgmedewerkers begeleiden.
-
173 VTE arbeidszorg worden gecreëerd via pilootprojecten, dit wil zeggen: beschutte werkplaatsen of ‘partnerschappen arbeidszorg’. In een partnerschap arbeidszorg zit minstens één BW of SW. Daarenboven kunnen ook andere arbeidszorginitiatieven lid worden van zo’n partnerschap. De financiering van deze arbeidszorgplaatsen verloopt anders. Het arbeidszorginitiatief ontvangt 3,5 euro per gepresteerd/begeleid arbeidszorguur. Wanneer we rekening houden met 30 verlofdagen2 is dit op jaarbasis 3,5 x 150 (uren per week) x 46 (weken)= 24 150 euro om één voltijds begeleider te financieren.
Van het totaal aantal plaatsen arbeidszorg zal een percentage voorzien worden voor observatieplaatsen en activeringsstages. Deze worden niet afzonderlijk gefinancierd.
2
20 verlofdagen + 10 feestdagen (kerstmis, paasmaandag, enz).
Tel. 09 259 97 66 Fax 09 259 97 68
[email protected] www.sst.be
Land Van Waaslaan 2, bus 2 9000 Gent
5 BIJLAGE
In deze bijlage staan opmerkingen, aanvullingen of meer details bij het eerste deel van de tekst.
1. Algemene inleiding - aanvullingen -
Wat de doelgroep betreft: deze wordt in eerste instantie beperkt tot verplicht ingeschreven RVA uitkeringsgerechtigden. Het kabinet beschouwd deze regelgeving in het kader van het meerbanenplan echter als een experiment of pilootproject. Dit wil zeggen dat de regelgeving op korte termijn opgevolgd, geëvalueerd en bijgestuurd kan worden. Wat betreft de doelgroep: indien op termijn blijkt dat de nieuwe plaatsen arbeidszorg en/of de activeringstrajecten niet opgevuld geraken op basis van de screening, dan kan de doelgroep opengetrokken worden naar personen met een ander uitkeringsstatuut. Meer duidelijkheid hierover na het van start gaan van de regelgeving.
-
Via dit ‘pilootproject’ wil men op termijn komen tot een ‘standaarderkenning rond arbeidszorg’. In deze erkenning zal geen onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende uitkeringsstatuten.
-
Personen met ernstige psychische en/of medische problemen. Doelgroep met ENKEL sociale problemen worden niet opgenomen (medische benadering), bijvoorbeeld: o Medisch: rugklachten; CVS; ziekte van Croon; MS; NAH; autisme; … o Psychisch: depressie; angsten; neurosen; borderline; psychische afhankelijkheid; verslaving; …
2. Screening - aanvullingen -
Een overzicht van de erkende CGVB’s op:
http://www.consultatiebureaus.be/Adressen/adressen.htm -
Men voorziet dat 3000 personen gescreend zullen worden, waarvan er 1500 een observatiestage zullen doorlopen alvorens een traject te bepalen.
-
Mogelijke pistes na de screening: o o o o o
Tel. 09 259 97 66 Fax 09 259 97 68
Activeringstraject. Arbeidszorg. traject naar werk in NEC. SB of BW Geen traject, maar geen transmissie vanuit VDAB naar RVA: in eerste instantie krijgen deze mensen een code voor de statistieken.
[email protected] www.sst.be
Land Van Waaslaan 2, bus 2 9000 Gent
6
3. Activeringstrajecten - aanvullingen -
De activeringspartnerschappen dienen vanuit het werkveld georganiseerd te worden. Het kabinet werk zal hiervoor waarschijnlijk een ‘call’ verspreiden. Een partnerschap zou op provinciaal niveau gecoördineerd worden en bestaan uit verschillende deelpartnerschappen in functie van bepaalde problematieken of methodieken. Bij de verdeling van de middelen zou men rekening houden met de regionale spreiding van (deel-) partnerschappen. Daarnaast is de samenstelling, kwaliteit en expertise van het partnerschap van belang.
-
Organisatie van het partnerschap: er wordt een protocol afgesloten tussen VDAB en de activeringspartnerschappen met afspraken over: o o o o
Garantie op zorgbegeleiding. Informatie-uitwisseling. Terugverwijzing. Wijze van overleg.
-
De regie, trajectbepaling en trajectopvolging van de doelpersoon gebeurt door de VDAB. De actor werk (het arbeidszorginitiatief) is de brugfiguur tussen VDAB en het activeringspartnerschap. Het arbeidszorginitiatief geeft daarenboven uitvoering aan het traject, in samenwerking en overleg met de zorgpartner(s).
-
Voorbeeld:
Case 1: Persoon X kampt met een verslaving. X wordt door verwezen naar experten in gespecialiseerde arbeidsmatige screening. X kan voor korte observatie, als deel van de screening, ook terecht in een observatieplaats in het arbeidszorgpartnerschap Uit het screeningsverslag blijkt dat X zelfs geen arbeidszorg aankan, maar mogelijk wel na remediëring van de verslavingsproblematiek. X start een activeringstraject in afwachting van een traject naar werk. Consulent kent de samenstelling van het activeringspartnerschap en wijst X toe aan meest geschikte deelsamenwerking in functie van verslaving (vb. arbeidszorg in SW - revalidatie De sleutel – OCMW of CAW). Het is de actor professionele integratie i.c. de SW, die in samenwerking met de zorgpartners uitvoering geeft aan het traject. X wordt in eerste instantie begeleid door De sleutel en het OCMW. Af en toe kan hij ook aan de slag in de arbeidszorg in de SW op een activeringsplaats. De arbeidstijd wordt geleidelijk aan opgebouwd. Dit duurt maximum 1 jaar. Indien daarna geen arbeidszorgprofiel wordt gehaald, is deze persoon niet toeleidbaar naar werk. Indien hij wel het arbeidszorgprofiel haalt, kan de begeleiding verder gezet worden in arbeidszorg. De contacten met het OCMW en De Sleutel blijven verder lopen. Zodra de persoon zijn verslaving onder controle heeft, kan deze aan de slag in de sociale werkplaats of kan hij doorstromen naar de reguliere arbeidsmarkt.
Tel. 09 259 97 66 Fax 09 259 97 68
[email protected] www.sst.be
Land Van Waaslaan 2, bus 2 9000 Gent
7
-
Aanbeveling: de overheid benadrukt sterk de nood aan netwerken en samenwerking, zodat de brug tussen arbeid en zorg optimaal gebouwd wordt. Vandaar de vraag naar partnerschappen met voldoende overleg tussen de verschillende partners. Hoe deze partnerschappen in de praktijk samengesteld zullen zijn is nog niet eenduidig uitgewerkt. Waarschijnlijk zal hierbij veel vrijheid gelaten worden aan de partnerschappen die een dossier indienen op de ‘call’. De beste dossiers zullen dan weerhouden worden door een evaluatiecommissie. Zaak is dus om een sterk dossier af te leveren. Enkele tips: o
Vooreerst is een regionale spreiding van belang. Men wil dat alle LKC’s (Lokaal Klantencentrum van de VDAB) over een activeringspartnerschap beschikken. Provinciale coördinatie is hierbij aangewezen, zodat de ingediende dossiers een grotere kans op slagen hebben.
o
Activeringspartnerschappen kunnen best hun sterke punten uitspelen wat betreft de zorgondersteuning die zij kunnen aanbieden. In die zin is specialisatie rond een of meerdere zorgproblematieken mogelijk. De samenwerking tussen een arbeidszorginitiatief met wortel in de GGZ, met bijvoorbeeld een CGG, beschut wonen, CAD, enz. heeft dan een sterkere kan op slagen. Hetzelfde geldt voor andere problematieken (gehandicaptensector (dagcentra, tehuis voor niet werkenden, enz) of sociale problemen (ocmw; CAW; enz). Ideaal zou zijn dat elke regio (elk LKC) één overkoepelend partnerschap heeft waarbinnen zich verschillende deelpartnerschappen met complementaire specialisaties bevinden.
o
Daarenboven kan de nadruk gelegd worden op de differentiatie in aanbod (arbeidsmatige activiteiten) binnen een partnerschap. Dit versterkt de mogelijkheid om aan de doelgroep ‘arbeid op maat’ aan te bieden.
o
Wees pro-actief: in feite kunnen de samenwerkingsverbanden en de nodige afspraken hier rond best (formeel of informeel) reeds gemaakt zijn alvorens je de call ontvangt. Op die manier kan er snel geanticipeerd worden op de call en kunnen sterke dossiers ingediend worden.
4. Arbeidszorg -
In de praktijk zal een arbeidszorgpartnerschap (waar ten minste 1 SW of BW deel van uitmaakt) ook deel uitmaken van een activeringspartnerschap. Het is daarom best om, bij de samenstelling van partnerschappen, deze twee partnerschappen reeds op elkaar af te stemmen.
Tel. 09 259 97 66 Fax 09 259 97 68
[email protected] www.sst.be
Land Van Waaslaan 2, bus 2 9000 Gent
8
5. Tussen de regels 1) Pilootproject Deze regelgeving wordt duidelijk gezien als een pilootproject of experiment dat moet leiden tot een ‘standaarderkenning’ en regelgeving arbeidszorg. Het ‘experimentele’ karakter maakt dat vele zaken niet volledig vastliggen. Er is veel ruimte voor evaluatie en bijsturing na het van start gaan van de regelgeving. Indien de 273 VTE niet opgevuld zouden raken met RVA-uitkeringsgerechtigden (als de vijver leeg is), dan zouden de plaatsen ook opengesteld kunnen worden voor andere uitkeringsstatuten. Hierover zijn echter GEEN garanties. Ondertussen werkt men aan een statuut arbeidszorgmedewerker. Dit statuut blijft niet beperkt tot RVA uitkeringsgerechtigden.
2) Partnerschappen
Met de oprichting van partnerschappen wil de overheid samenwerking stimuleren en een brug bouwen tussen zorg en arbeid. De kans op slagen van een dossier wordt vergroot indien de arbeidszorgpartnerschappen ook deel uitmaken van de activeringspartnerschappen. Bij de verdeling van de middelen en het evalueren van dossiers zal men rekening houden met:
3
-
Regionale aanwezigheid van MMPP problematieken3 o Antwerpen: 30% o Vlaams Brabant: 6,5% o West-Vlaanderen: 17,5% o Oost-Vlaanderen: 25,5% o Limburg: 20%
-
Provinciale / regionale dekking door de dossiers. o Welke regio’s worden bediend? o Met welke LWW/VDAB werkt men samen? o Differentiatie in zorgspecialisatie. o Differentiatie in arbeidsmatig aanbod.
-
Indien mogelijk en gewenst is een provinciale visie/coördinatie een pluspunt voor de dossiers. Naast het indienen van de individuele dossiers kan een provinciale nota ter aanvulling de slaagkans van dossiers verhogen. SST wil dit proces ondersteunen en voorziet provinciaal overleg eind september of begin oktober. Meer info bij de provinciale steunpunten.
Schatting op basis van eerste analyse VDAB
Tel. 09 259 97 66 Fax 09 259 97 68
[email protected] www.sst.be
Land Van Waaslaan 2, bus 2 9000 Gent