vrijdag
19.12.2014 20.00 Concertzaal 19.15 Inleiding door Ignace Bossuyt
Amsterdam Baroque Orchestra & Choir Bach. Weihnachtsoratorium
Biografieën
Uitvoerders en programma
Het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir (NL), opgericht in respectievelijk 1979 en 1992, zijn Ton Koopmans belangrijkste artistieke uitlaatklep. In 1994 startte de integrale opname van Bachs wereldlijke en geestelijke cantates, een project dat werd onderscheiden met onder meer de Deutsche Schallplatten-Preis Echo Klassik, en vergezeld van drie boeken geschreven samen met Christoph Wolff. Sinds de voltooiing werkt het ensemble aan een complete opname van het oeuvre van Dieterich Buxtehude, met daarnaast geroemde opnames van tal van belangrijke barokke en klassieke werken. Ton Koopman en het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir zijn geregeld te gast op Europese, Amerikaanse en Aziatische podia.
met onder anderen Diego Fasolis, Jordi Savall, Jaap van Zweden en Ottavio Dantone. Ze is te horen op La Risonanza’s opname van Händels Tirsi, Clori e Fileno en twee recente solo-cd’s bij Naxos en Glossa.
Ton Koopman (NL) studeerde orgel, klavecimbel en muziekwetenschap en richtte zich al snel op de historische geïnformeerde uitvoering van barokmuziek en dan met name die van Johann Sebastian Bach. Als solist en met zijn ensembles reist hij de wereld rond, terwijl zijn opnames werden genomineerd voor tal van prijzen, waaronder een Grammy en een Gramophone Award. In 2012 ontving hij de Buxtehude-prijs van de stad Lübeck en de Bach-prijs van de stad Leipzig. Naast het werk met zijn eigen ensembles, de laatste jaren uitgebracht op zijn cd-label Antoine Marchand, treedt Ton Koopman geregeld op als gastdirigent bij orkesten op modern instrumentarium. Hij is professor aan Universiteit Leiden en erelid van de Royal Academy of Music in London, waar hij in 2014 de Bach-prijs ontving.
Tilman Lichdi (DE) stond de laatste jaren vooral in de kijker als liedzanger en Bachinterpreet, met name in de rol van Evangelist in Bachs passies en oratoria. Hij zong bij onder anderen Thomas Hengelbrock, Peter Dijkstra, Kent Nagano, Michel Corboz en Hervé Niquet. Tilman Lichdi was jarenlang lid van het ensemble van Staatstheater Nürnberg, waar hij onder meer rollen zong in Mozarts Zauberflöte, Così fan tutte en Don Giovanni.
Yetzabel Arias Fernandez (CU) studeerde koordirectie en zang in Cuba voordat ze haar opleiding afrondde in Milaan. Ze gooide hoge ogen tijdens concoursen in Chimay, Napels en Rome, wat haar engagementen opleverde
Maarten Engeltjes (NL), begonnen als jongenssopraan, maakte zijn debuut als countertenor toen hij 16 jaar was. Na een op televisie uitgezonden masterclass in 2003 en een recital in 2004, beide met Michael Chance, werkte hij met dirigenten als Gustav Leonhardt, William Christie en Reinbert de Leeuw. Voor de komende tijd staan concerten met de Nederlandse Bachvereniging, Concerto Köln en het Zweeds Radiokoor op het programma.
Amsterdam Baroque Orchestra & Choir: orkest & koor Ton Koopman: orgel & muzikale leiding Yetzabel Arias Fernandez: sopraan Maarten Engeltjes: alt Tilman Lichdi: tenor Klaus Mertens: bas Frank Markowitsch: koorleider — Johann Sebastian Bach (1685-1750) Weihnachtsoratorium, BWV248 (1734-5) - Jauchzet, frohlocket, auf preiset die Tage, cantate voor 25 december - Und es waren Hirten in derselben Gegend, cantate voor 26 december — pauze — - Herrscher des Himmels, erhöre das Lallen, cantate voor 27 december - Fallt mit Danken, fallt mit Loben, cantate voor 28 december
Klaus Mertens (DE) werkte in zijn lange carrière met Frans Brüggen, Nicholas McGegan, Philippe Herreweghe, Gustav Leonhardt en Nikolaus Harnoncourt, om maar enkele barokgrootmeesters te noemen. Hij zong bovendien bij vele orkesten, waaronder de Berliner Philharmoniker, het Chicago Symphony Orchestra en het Concertgebouworkest. Hij is te horen op Ton Koopmans complete Bach-cantate-opnames en nam daarnaast enkele liedrecitals op. Met Nederlandse boventiteling VOCAAL
Uw applaus krijgt kleur dankzij de bloemen van Bloemblad.
Het Weihnachtsoratorium van Bach: een grandiose synthese van volks en geleerd Wanneer Bach in 1723 wordt aangesteld als Thomascantor in Leipzig, bestaat een van zijn voornaamste opdrachten erin de wekelijkse liturgie te voorzien van een cantate. Vooral het evangelie wordt in die cantate bij middel van reflecterende teksten uitgediept en muzikaal gestalte gegeven, ter stichting en lering van de gelovigen. Tot 1727, het jaar dat vermoedelijk voor het eerst de Mattheuspassie werd uitgevoerd, was dit zijn hoofdactiviteit als componist. Hij beschikte dan over een bestand aan cantates waaruit hij naar believen kon putten. Nadien schreef hij vooral nog gelegenheidscantates, naar aanleiding van huldigingen voor leden van het keurvorstelijk huis van Dresden of leden van de universiteit, voor huwelijken en voor concertuitvoeringen van het collegium musicum waarvan hij in 1729 directeur werd. De muziek van deze meestal eenmalig uitgevoerde composities vond Bach echter belangrijk genoeg om die op een meer permanente basis te kunnen uitvoeren, wat resulteerde in het ‘recycleren’ van deze muziek in latere werken. Een typisch voorbeeld hiervan is het Weihnachtsoratorium, in feite een cyclus van zes cantates die bestemd waren voor zes liturgische diensten tussen Kerstmis 1734 en Driekoningen 1735. De overwegend feestelijke muziek van deze cantates is hoofdzakelijk ontleend aan enkele profane cantates die Bach kort voordien had geschreven. Zo is het inleidend koor van de eerste cantate, Jauchzet, frohlocket, auf, preiset die Tage een herwerking van het koor waarmee een cantate ter ere van de keurvorstin van Dresden begint: Tönet, ihr Pauken! Erschallet, Trompeten! Een beslagen librettist kon probleemloos een tekst bedenken die uitstekend paste bij de nieuwe context. Daarbij konden ook de trompetten en de pauken die het oorspronkelijke koor opluisterden, even probleemloos hun partij
behouden: feest ging immers doorgaans gepaard met de klank van trompetten en pauken. Dit principe van ‘recyclage’ uit hoofdzakelijk wereldlijke cantates verklaart tevens de grotere toegankelijkheid van Bachs Weihnachtsoratorium: het is minder complex en directer van expressie, vaak melodieuzer en volkser van karakter. Het verhaal is genoegzaam bekend. Zoals in de passies is de evangelietekst (van Lucas en Mattheus) over Christus’ geboorte het uitgangspunt. De solist voert die uit in een verhalend recitatief, met als doel een optimale tekstverstaanbaarheid. Dankzij nadrukkelijke expressieve accenten slaagt Bach erin de boodschap optimaal over te brengen. Fragmenten in directe rede (zoals de engel tot de herders) worden op dezelfde wijze vertolkt door een solist; uitspraken van groepen zijn toegewezen aan het koor (de engelen, de herders). En ook zoals in de passies wordt het evangelieverhaal becommentarieerd en theologisch uitgediept. Vooreerst door koralen: Bach had een uitgesproken voorkeur voor deze liederen waarmee de gelovigen zich als gemeenschap aansloten bij de evangelische boodschap. Zo is het eerste koraal, Wie soll ich dich empfangen, een reactie van de christen op de menswording van Christus. Het valt op dat de melodie identiek is aan het overbekende passiekoraal O Haupt voll Blut und Wunden, wat volgens sommigen wijst op het verband tussen Christus’ menswording en zijn lijden. Naast de koralen voegt Bach als interpretatie van het Woord Gods een aantal poëtische interpolaties toe, onder de vorm van koren, accompagnatorecitatieven en aria’s. De koren plaatst Bach meestal als inleiding, zoals Jauchzet, frohlocket in de eerste, Herrscher des Himmels in de derde en Fallt mit Danken in de vierde cantate. Uitzonderlijk begint
de tweede cantate met een (meesterlijke) sinfonia: een pastorale die met strijkers en houtblazers een sfeer van herderlijke gelukzaligheid oproept. Tot de diepzinnigste delen behoren de acccompagnatorecitatieven, recitatieven met een zelfstandige inbreng van de instrumenten, die het reflexief en commentariërend karakter van de teksten versterken. Het verhaal van Christus’ geboorte dat begint met de aankondiging van de volkstelling (Es begab sich aber zu der Zeit) wordt al snel onderbroken door duidende commentaar: Nun wird mein liebster Bräutigam, een accompagnato voor alt en twee oboe d’amore. Christus wordt geboren ‘zum Trost, zum Heil der Erden’. Hij wordt vergeleken met de bruidegom waar de bruid op wacht, een oud christelijk symbool. De bedoeling van deze interpolaties is het Bijbelwoord naar de actualiteit te verplaatsen. Zo ook de aria’s, vaak uitgebreide solistische gezangen, die geïnspireerd zijn door de eigentijdse opera: vaak virtuoos, met een essentiële instrumentale deelname, en met talrijke tekstherhalingen die een basisidee uitdiepen. Onmiddellijk na het recitatief Nun wird mein liebster Bräutigam volgt de aria Bereite dich, Zion, die verder ingaat op de symboliek van bruid en bruidegom. Het is een vreugdevolle oproep tot het liefderijk ontvangen van de bruidegom, zoals de meeste aria’s een (geslaagde) bewerking van een fragment uit een wereldlijke cantate. De opeenvolging van verhalende recitatieven en interpreterende interpolaties zorgt voor een rijke afwisseling, zowel wat de vocale en instrumentale bezetting betreft als op het vlak van de stijl. Eenvoudige koraalzettingen wisselen af met vaak sterk dramatische accompagnatorecitatieven en uitgesproken lyrische aria’s. Daarbij wordt het instrumentarium vaak symbolisch
ingezet: de oboe d‘amore (een iets lager klinkende hobo) als het teken van liefde, de trompet voor de majesteit van Christus (in de aria Grosser Herr, starker König), de vier hobo’s als pastorale instrumenten in het onvergetelijke wiegelied Schlafe, mein Liebster uit de herderscantate Und es waren Hirten. Een ander aanstekelijk hoogtepunt is de ‘echo-aria’ Flößt, mein Heiland uit de vierde cantate voor twee sopranen en hobo. De tweede sopraan, de echo, bekrachtigt bevestigend of ontkennend de vragen van de gelovige ziel over de betekenis van de naam Jezus als afschrikwekkend (‘nein’) of als vreugdebrengend (‘ja’). In het Weihnachtsoratorium slaagt Bach er meesterlijk in het volkse en het geleerde met elkaar te verbinden. Ook vlot in het oor liggende, onmiddellijk aansprekende melodieën doorspekt Bach met contrapuntische, harmonische, ritmische en structurele finesses, die hen een ongekende diepgang verlenen. Hij blijft ook hier de grootmeester van de muzikale ‘ars’, van de componist die de technische perfectie hoog in het vaandel draagt, evenzeer in een eenvoudig koraal als in een briljant contrapuntisch koor. Doordat hij dit basisgegeven dan ook nog weet te combineren met een ongeëvenaarde intensiteit aan expressie, plaatst dit hem op een voetstuk waar elke luisteraar met bewondering, verwondering en ontroering blijft naar opkijken. Ignace Bossuyt
Christian Friedrich Henrici alias Picander Christian Friedrich Henrici (1700-1764), beter bekend onder zijn pseudoniem Picander, was Bachs favoriete tekstdichter. Hij werd geboren in Stolpen (nabij Dresden) en na studies in zijn geboortestad, studeerde hij rechten aan de universiteit van Wittenberg. In 1720 verhuisde hij naar Leipzig waar hij zijn studies verderzette en privélessen gaf. Nadien werkte hij als postbediende en schopte hij het tot ‘Oberpostkommissar’ (1734). In 1740 werd hij aangesteld als districts- en stadsbelastinginner en als ‘Weininspektor’. Het is geweten dat hij omstreeks 1730 in een ‘collegium musicum’ speelde, mogelijk in dit van Bach. Hij begon zijn literaire carrière met het schrijven van gelegenheidsgedichten (niet zelden over erotische onderwerpen), satires en polemieken, die hem menige vijand opleverden. Zijn literaire twist met Johann Christoph Gottsched (Duitse literatuurhervormer) uit 1724 is daar een bekend voorbeeld van. Tussen december 1724 en december 1725 publiceerde hij een serie devote gedichten voor zon- en feestdagen getiteld Sammlung erbaulicher Gedancken, opgedragen aan de Boheemse graaf Franz Anton von Sporck. Vermoedelijk is Bach met hem in contact gekomen door de publicatie van deze Sammlung. Hun eerste samenwerking lijkt uit 1725 te dateren en te zijn begonnen met een wereldlijke cantate (BWV249a) voor het hof van Weissenfels. Bach bewerkte deze tot een paascantate en nog later tot het Osteroratorium, BWV249. Picander leverde ook de tekst voor Bachs Mattheuspassie en publiceerde een jaar na die ‘première’ een complete cyclus Cantaten auf die Sonnund Fest-Tage die door Bach op muziek werden gezet. Voor heel wat wereldlijke en geestelijke cantates gebruikte Bach teksten,
Amsterdam Baroque Orchestra
al of niet speciaal voor hem geschreven. Picander gaf die tussen 1727 en 1751 uit in vijf banden onder de titel Ernst-schertzhaffte und satyrische Gedichte. De teksten van het Weihnachtsoratorium werden vermoedelijk – althans gedeeltelijk – door Picander geschreven, die meer dan wie ook in staat was een tekst aan te passen aan de muziek. Dit was ongetwijfeld de reden waarom Bach zo goed met een zeer middelmatig dichter kon samenwerken. ‘Ik begon met des te meer energie aan de onderneming omdat ik mezelf met het idee vlei dat het gebrek aan dichterlijke charme wellicht wordt vergoed door de schoonheid van de muziek van onze weergaloze kapelmeester Bach’, zo noteert Picander in zijn voorwoord bij de publicatie van Cantaten auf die Sonn- und Fest-Tage, gedateerd 24 juni 1728. Johan Huys
eerste viool Catherine Manson Rie Kimura John W. Meyer Anna Eunjung Ryu Chiara Zanisi tweede viool Joseph Tan Marc Cooper Ann Roux Barbara Altobello altviool John Crockatt John Ma cello Werner Matzke Esmé de Vries contrabas Michele Zeoli fluit Wilbert Hazelzet Marion Moonen hobo Antoine Torunczyk Michel Henry Emiliano Rodolfi Nienke van der Meulen fagot Wouter Verschuren
Amsterdam Baroque Choir trompet Dave Hendry Stephen Keavy Jonathan Impett hoorn Thomas Müller François Merand pauken Luuk Nagtegaal orgel Ton Koopman Tini Mathot
sopraan Gela Birckenstaedt Susan Jonkers Vera Lansink Anne-Kathryn Olsen Christina Stegmaier alt Annemieke Cantor Peter de Groot Sofia Gvirts Annette Stalinga tenor Oliver Uden Guido Groenland Henk Gunneman Tilman Kögel Jörg Krause bas Donald Bentvelsen Hans Wijers Johan Lippens René Steur
In de kijker
Philippe Herreweghe © Michiel Hendryckx
Jordi Savall
vr 30.01.15 / 20.00 / Concertzaal Collegium Vocale Gent / Bach. Trauer Ode Bachs motet Jesu, meine Freude was vrijwel zeker bedoeld voor een begrafenis, net als de Trauer Ode voor de streng protestantse vorstin Christiane Eberhardine van Brandenburg-Bayreuth. De grootse, tweedelige cantate krijgt in dit openings concert zijn kern terug: de originele Lobund Trauer-Rede op de illustere overledene, uitgesproken door Hubert Damen.
za 14.02.15 / 20.00 / Concertzaal Jordi Savall / Pub en paleis. Britse gambamuziek Jordi Savall gunt het publiek tijdens een solorecital een blik in zijn ziel. De onbetwiste grootmeester van de viola da gamba brengt in Brugge een gevarieerd Engels programma, van hofcomponisten als Ferrabosco en de Londenaar Hume tot veelal anonieme schrijvers die met Ierse, Keltische en Engelse volksmelodieën aan de slag gingen.
Meer weten over Bach? De nieuwste publicatie van Ignace Bossuyt, De dood in cantates van J.S. Bach, van Actus tragicus tot Trauer-Ode, is nu te koop in het Concertgebouwcafé en de betere boekhandel. BESTEL UW TICKETS NU OP
Gezellig tafelen voor of na een voorstelling met een verrassing op vertoon van het concertticket. www.concertgebouw.be/servies. Coverbeeld: Amsterdam Baroque Orchestra & Choir © Marco Borggreve / V.U. Katrien Van Eeckhoutte, ’t Zand 34, 8000 Brugge
Praat na de voorstelling gezellig na in het Concertgebouwcafé of vertel ons wat u ervan vond op Facebook of Twitter (@concertgebouwbr).