Radio 4 presenteert...
vierde concert MusA-serie 48e seizoen • 24 januari 2009 14.15 uur
MusA
Amsterdam Baroque Orchestra & Choir Ton Koopman dirigent Faye Newton sopraan Maarten Engeltjes altus Bernhard Berchtold tenor Klaus Mertens bas Georg Friedrich Händel 1685-1759
Ode for St Cecilia’s Day (1739)
pauze
Johann Sebastian Bach 1685-1750
Auf, schmetternde Töne der muntern Trompeten, BWV207a (1735)
einde concert ca. 16.15 uur >> Gratis openbaar vervoer binnen Amsterdam Het Concertgebouw is een voor Nederland unieke verbintenis aangegaan met het GVB, het Gemeentelijk Vervoersbedrijf. Thans is uw entreebewijs voor een concert in het Concertgebouw tevens
geldig als vervoersbewijs voor alle door het GVB aangeboden openbaar vervoersdiensten in Amsterdam (tram, bus, metro). Voor concerten die overdag plaatsvinden, zoals de ZaterdagMatinee, geldt deze nieuwe regeling vanaf drie uur vóór tot vier uur ná aanvangstijd.
Korting voor abonnementhouders Graag wijzen wij er op dat u, als u een abonnement heeft op een van de series van de ZaterdagMatinee, voor concerten in de andere series kaarten met korting kunt kopen.
complete programma
Jubel van twee giganten
Georg Friedrich Händel Ode for St Cecilia’s Day 2
Overture: Larghetto e staccato – allegro – minuet Recitative: From harmony, from heavenly harmony Chorus: From harmony, from heavenly harmony Aria: What passion cannot music raise and quell! Aria and Chorus: The trumpet’s loud clangour Aria: The soft complaining flute Aria: Sharp violins proclaim their jealous pangs Aria: But oh! What art can teach Aria: Orpheus could lead the savage race Recitative: But bright Cecilia raised the wonder higher Grand Chorus with soprano: As from the power of sacred lays
Johann Sebastian Bach Auf, schmetternde Töne der muntern Trompeten Coro: Auf, schmetternde Töne der muntern Trompeten Recitativo: Die stille Pleiße spielt Aria: Augustus’ Namenstages Schimmer Recitativo: Augustus’ Wohl Aria e Duetto: Mich kann die süße Ruhe laben Ritornello Aria: Preiset, späte Folgezeiten Recitativo: Ihr Fröhlichen, herbei! Coro: August lebe, Lebe, König!
Voor
dit concert worden opnamen gemaakt voor het digitale themakanaal Cultura en www.bachleeft.nl. Wij hopen dat u ons wilt excuseren voor enig mogelijk ongerief als gevolg van de aanwezigheid van camera’s en belichting. Zie ook pag. 28.
vierde concert MusA-serie 48e seizoen • 24 januari 2009 14.15 uur
Santa Cecilia Wie naar Rome gaat, zou eens de kerk Santa Cecilia in Trastevere moeten bezoeken. Daar kan men via de crypte afdalen naar een indrukwekkend Romeins patriciërshuis, volgens de legende dat van de heilige Caecilia, die in 230 vanwege haar christelijk geloof ter dood is gebracht. In de kerk ziet men onder het altaar in een glazen kist het ontroerend mooie beeld dat Stefano Maderno in 1600 maakte van de martelares. Het jaar daarvoor was haar graf geopend en had men er het lichaam in geheel onaangetaste conditie aangetroffen. Het beeld laat
Caecilia zien in de oorspronkelijke liggende houding, met in haar hals de verwondingen door het zwaard van de beul. De arme Caecilia heeft om haar overtuiging vreselijk geleden: haar in kokend water te verdrinken mislukte, en toen vervolgens werd besloten haar te onthoofden, moest men het na drie pogingen (het wettelijk toegestane maximum) opgeven. Uiteindelijk bloedde de heilige dood. Dat Caecilia, de beschermheilige van de muziek, vaak spelend op een orgel wordt afgebeeld, berust op een vertaalfout: een regel uit het breviergebed meldt hoe zij voor de Heer zong onder begeleiding van muStefano Maderno: Santa Cecila (Rome, Santa Cecilia in Trastevere, 1600)
3
THE 22d of November, being St. Caecilia’s day, is observ’d through all Europe by the Lovers of Music. In Italy, Germany, France, and other Countries, Prizes are distributed on that day [...] to such 4
as make the best Anthem in her praise‘ ziekinstrumenten – ‘organa’ – , ten onrechte geïnterpreteerd als het op zijn minst anachronistische ‘orgel’.
De Londense traditie In Londen ontstond in 1683 een traditie om jaarlijks Caecilia te eren met muziekuitvoeringen op het hoogste niveau. De journalist Pierre Motteux schreef in het Gentleman’s Journal (november 1692): “THE 22d of November, being St. Caecilia’s day, is observ’d through all Europe by the Lovers of Music. In Italy, Germany, France, and other Countries, Prizes are distributed on that day [...] to such as make the best Anthem in her praise. She was a Roman Lady of the Noble Family of the Caecilii, from whence the Cecils in England are said to be descended. She is recorded to have been a Lady of eminent Beauty and Piety, and a Lover of Music, having suffered Martyrdom for the Christian Faith [...]” Na een gedetailleerde beschrijving van Caecilia’s gruwelijke dood gaat Motteux verder over het jaarlijkse muziekevenement in Londen: “On that day [...] most of the Lovers of Music, whereof many are persons of
the first Rank, meet at the StationersHall in London [...]. A splendid Entertainment is provided, and before it is always a performance of Music by the best Voices and Hands [instrumentalisten] in Town; the Words, which are always in the Patronesses praise, are set by some of the greatest Masters in Town.” Een van die meesters was Henry Purcell, die meerdere odes voor Caecilia schreef. Georg Friedrich Händel volgde in Purcells voetsporen toen hij in het najaar van 1739 zijn Ode for St Cecilia’s Day componeerde, die als onderdeel van zijn oratoriumseizoen in het Theatre Royal in Lincolns’ Inn Fields zou worden uitgevoerd. Om tot een avondvullend programma te komen, combineerde Händel de Ode met Alexander’s Feast, dat er op zich niets mee te maken heeft, zij het dat beide composities gebruikmaken van bestaande teksten van John Dryden (1631-1700), die destijds ook Purcell meermalen van teksten had voorzien. Later prijkte naast Händels Ode meestal zijn Acis and Galatea op het programma. De bezetting van de Ode vraagt om sopraan- en tenor-
solo, vierstemmig koor, fluit, hobo’s, fagot, trompetten, pauken, strijkers en basso continuo met orgel. Men mag aannemen dat Händel, zoals hij meestal deed bij zijn oratoria, ook nu zelf het orgel bespeelde, dat in een Caecilia-compositie al helemaal niet mocht ontbreken! Voor het muzikale materiaal van de majestueuze ouverture in Franse stijl greep de componist terug op een van zijn Concerti grossi op. 6, eveneens uit 1739.
5
Achtergrond van de tekst Händels frisse muziek spreekt luisteraars van toen en nu direct aan, maar Drydens tekst is zonder een beetje ‘voorkennis’ wellicht wat cryptisch. Het idee dat (instrumentale) muziek een afspiegeling kan zijn van de goddelijke harmonie, gaat terug op filosofen uit de klassieke Oudheid, met name Plato. Via auteurs als Boëthius (gestorven 524), Johannes de Grocheo (rond 1300 docent aan de Sorbonne in Parijs) en Gioseffo Zarlino (1517-1590) werd een en ander nader uitgewerkt en geïntegreerd in de muziekleer. De ingewikkelde, goed geordende bewegingen van de planeten moeten (aldus Boëthius) wel volgens muzikale patronen en samenhangen verlopen, anders zou er chaos heersen. De bewegende hemellichamen brengen zelf de – voor mensen niet waarneembare – musica mundana voort, de harmonie der sferen. Harmonie beheerst ook het functioneren
Boëthius als docent, en in de gevangenis van Padua
van de elementen en de loop van de seizoenen. De tweede soort muziek is volgens Boëthius de musica humana, de harmonie tussen lichaam en ziel, de derde de musica instrumentalis, de ‘werkelijke’, door mensen gemaakte muziek, in het bijzonder die van de instrumenten. Een ander aspect is de uitwerking van toonsoorten en muziekinstrumenten op de menselijke geest, ten goede of ten kwade. Plato waarschuwt dat men hier niet voorzichtig genoeg mee kan omgaan, maar dat muziek, mits goed toegepast, heilzaam kan zijn. In christe-
6
lijke termen vertaald kan de (instrumentale) muziek bijdragen aan de contemplatie van het hogere. Van deze gedachtewereld zijn duidelijke sporen terug te vinden in Händels Ode for St Cecilia’s Day. Het tenorrecitatief ‘From Harmony this universal frame began’ beschrijft hoe de stem van de Schepper de natuur vanuit de chaos tot leven wekt, waarna alle onderdelen op de tonen van de muziek hun positie innemen. Dissonanten klinken bij ‘jarring atoms’, fraai wordt door de strijkers uitgebeeld hoe de koude en hete, natte en droge elementen ‘in order to their stations leep’. In het koor ‘From (heavenly) Harmony...’ loopt het universum ‘trough all the compass of the notes’, toepasselijk gezet op een complete, stijgende toonladder, waarna de grondtoon (‘diapason’) de schepping voltooit met het ontstaan van de mens. Vervolgens zet Händel telkens een schijnwerper op een bepaald muziekinstrument en op de affecten (emoties) die daarbij horen. De uitvinder van het allereerste muziekinstrument was volgens de Bijbel een afstammeling van Kaïn, Jubal. Het boek Genesis (4: 21) noemt deze “de vader van allen die citer en fluit bespelen”. Bij Händel bezingt de sopraan na een prachtige inleidende cellosolo in ‘What passion cannot Music raise and quell!’ hoe Jubals broers met stomheid geslagen zijn als hij aan een met snaren bespan-
nen schild van een schildpad goddelijke klanken weet te ontlokken. Dan roepen trompet en pauken op tot de strijd in ‘The Trumpet’s loud clangor’. ‘The soft complaining Flute’ vertolkt het leed van ongelukkige geliefden, wier klaagzang ook gefluisterd klinkt in ‘the warbling Lute’, realistisch gezongen en letterlijk gespeeld. ‘Sharp Violins’ zijn de instrumenten van de jaloezie, wanhoop en woede. De koning van alle instrumenten is natuurlijk het orgel, onovertroffen in het lofzingen van God: ‘But oh! what art can teach...’ een duet voor sopraan en orgel, met strijkers en fagot. Orpheus – op schilderijen vaak te zien met een lira da braccio, een type vedel – wist met zijn ‘Lyre’ wilde dieren te temmen en bomen in beweging te krijgen, heel verdienstelijk allemaal, maar Caecilia... ‘raised the wonder high’r’, stelt de sopraan in haar laatste recitatief vast. De climax van de Ode for St Cecilia’s Day wordt gevormd door de apocalyptische finale, de sopraansolo met koor ‘As from the power of sacred lays’. Na de huivering van angst op het chromatisch gekleurde ‘So, when the last and dreadful hour...’ klinkt triomfantelijk de trompet, weldra martiaal vergezeld door de pauken. Zij kondigen gezamenlijk aan hoe de doden weer zullen leven en de levenden zullen sterven, ‘... and Music shall untune the sky.’
Auf, schmetternde Töne Johann Sebastian Bach schreef een dozijn feestelijke odes ter ere van Friedrich August II, keurvorst van Saksen en (als August III) tevens koning van Polen, hoewel hij deze composities niet als ‘ode’ aanduidde maar doorgaans als Dramma per musica. Naar de vorm zijn het cantates met een groots openings- en slotkoor en daartussen recitatieven en aria’s voor vier solisten. De componist voerde de werken uit met het door Telemann in diens studietijd opgerichte Collegium Musicum uit Leipzig, een op hoog niveau spelend ensemble van studenten en beroepsmusici. Elke vrijdagavond speelden zij in Zimmermanns CofféHaus, ’s zomers ook wel buiten in een tuin van diezelfde Zimmermann. Voor de naamdag van August op 3 augustus (waarschijnlijk 1735) recyclede Bach in Auf, schmetternde Töne der muntern Trompeten niet alleen twee delen uit zijn Eerste Brandenburgs concert, maar ook het leeuwendeel van de wereldse cantate Vereinigte Zwiedracht der wechselnden Saiten, BWV 207, volgens het procedé dat ‘parodie’ wordt genoemd. In deze context betekent dat niet een spottende nabootsing maar het plaatsen van een nieuwe tekst op bestaande muziek. Het derde deel (Allegro) uit ‘Brandenburg I’ leverde het basismateriaal voor het openingskoor, en werd van F (de toonsoort van de hoorns) getransponeerd naar D (de toonsoort van de trompetten); om-
7
Pietro Antonio Rotari: August III (1755)
wille van de tekstplaatsing kreeg het thema een opmaat toegevoegd. De bezetting met drie trompetten, pauken, drie hobo’s en strijkers is koninklijk. Het door de instrumentale compositie heen gevlochten koor klinkt alsof het daar altijd al geweest was, een typisch staaltje van Bach-meesterschap. Net als in Händels Ode for St Cecilia’s Day krijgen muziekinstrumenten extra reliëf: de trompetten, de ‘donderende’ pauken, de ‘bekoorlijke’ snaarinstrumenten en fluiten. De Bach-expert Alfred Dürr probeerde op grond van hun teksten de vier solisten van het Dramma per musica te koppelen aan allegorische personages: de sopraan als de vrede (Irene), de bas als de oorlog (‘Mavors’ = Mars), de tenor als de wijsheid (Apollo) en/of als de
stad Leipzig, en de alt als een woud- of jachtgod of als postume roem. Een origineel tekstboekje zou hier uitsluitsel kunnen bieden, maar omdat we daar niet over beschikken, blijven deze interessante ideeën speculatief. 8
August lebe, lebe König Samen met de recitatieven 4 en 6 is ook nummer 2, het tenorrecitatief ‘Die stille Pleiße spielt’, nieuw geschreven, omdat in deze gevallen de nieuwe, vrije tekst zich niet op bestaande muziek liet dwingen. De natuur straalt mee in de feestelijkheid van de dag. In de tenoraria ‘Augustus’ Namenstages Schimmer’ – het ondubbelzinnige bewijs van de bestemming van het werk – voegde Bach als versterking aan de eerste vioolpartij een hobo toe. Ook de Saksen delen hier mee in de stralende vreugde en weten zich door God en ‘landsvader’ Augustus beschermd. Het streng imiterende duet voor bas en sopraan ‘Mich kann die süße Ruhe laben’ gaat zonder onderbreking over in een ritornello, dat een nieuwe versie is van het tweede Trio uit ‘Brandenburg I’. ‘Augustus schützt die frohen Felder’, een recitatief voor alt, beschrijft hoe velden en wouden veilig zijn onder Augusts hoede en hoe de landman zich verzekerd weet van een rijke oogst. Een nobel, contrapuntisch meesterwerk is de alt aria ‘Preiset, späte Folgezeiten’: twee fluiten voeren een imiterend duet uit boven een gepuncteerde strijkerslijn,
de hier en daar rijk versierde altpartij en het continuo. Voor het recitativo a tempo ‘Ihr Fröhlichen, herbei!, waarin de vier solisten achter elkaar Augustus nogmaals prijzen, kon Bach de oudere muziek ongewijzigd gebruiken. In het feestelijke, dansante slotkoor ‘August lebe, lebe König’ laat het volledige orkest zich weer horen. Schmieders Bach-Werke-Verzeichnis vermeldt als ‘Zusatz’ nog een Marche of Marcia, die eigenlijk niet bij de cantate hoort maar waarschijnlijk ooit is gebruikt in het kader van een optocht. In dit parodiewerk laat Bach, die nog steeds door velen wordt geassocieerd met geniale maar zwartgallige composities over de zondige mens, die zijn bestaan in het aardse tranendal uitdient tot hij – Deo volente – eindelijk naar de hemel mag, zich van zijn uitbundige kant zien. Het wordt tijd om eens met deze misvatting af te rekenen: het genie Bach was niet vrij in zijn onderwerpkeuze, maar wist altijd recht te doen aan de bij de tekst passende emoties. Ook moeten de werken los worden gezien van de scheppende kunstenaar: het gaat hier immers niet om de ‘allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie’. Händel was misschien meer extravert en leidde wellicht ook een meer spectaculair leven, maar als er gejubeld moest worden, waren beide muzikale giganten aan elkaar gewaagd. Frits Vliegenthart
teksten
vierde concert MusA-serie 48e seizoen • 24 januari 2009 14.15 uur
Ode for St Cecilia’s Day Overture From harmony (recitatief, tenor) From harmony, from heavenly harmony This universal frame began. When nature, underneath a heap Of jarring atoms lay, And could not heave her head. The tuneful Voice, was heard from high, Arise! Arise! Arise ye more than dead! Then cold, and hot, and moist, and dry, In order to their stations leap! And music’s power obey!
From harmony (koor) From harmony, from heavenly harmony, This universal frame began. Through all the compass of the notes it ran, The diapason closing full in man.
What passion cannot music raise and quell (sopraan) What passion cannot music raise, and quell? When Jubal struck the chorded shell, His listening brethren stood ’round. And wondering on their faces fell,
9
To worship that celestial sound! Less than a god they thought there could not dwell Within the hollow of that shell That spoke so sweetly and so well. What passion cannot Music raise and quell? 10 The trumpet’s loud clangour (tenor)
The trumpet’s loud clangour excites us to arms, With shrill notes of anger and mortal alarms, The double-double-double beat, Of the thund’ring drum, Cries hark! Hark! Cries hark the foes come! Charge! Charge! Charge! Charge! ’Tis too late, ’tis too late to retreat! Charge ’tis too late, too late to retreat!
The soft complaining flute (sopraan) The soft complaining flute In dying notes discovers The woes of hopeless lovers, Whose dirge is whispered by the warbling lute.
Orpheus could lead the savage race Orpheus could lead the savage race, And trees uprooted left their place Sequacious of the lyre:
But bright Cecilia raised the wonder higher 11
But bright Cecilia raised the wonder higher: When to her Organ vocal breath was given An Angel heard, and straight appeared Mistaking Earth for Heaven.
As from the power of sacred lays As from the pow’r of sacred lays The spheres began to move; And sung the great Creator’s praise To all the bless’d above; So when the last and dreadful hour, This crumbling pageant shall devour; The trumpet shall be heard on high – The dead shall live, the living die, And music shall untune the sky.
Sharp violins proclaim (tenor) Sharp violins proclaim, Their jealous pangs, And desperation! Fury, frantic indignation! Depth of pains, and height of passion, For the fair disdainful dame!
But oh! what art can teach
Georg Friedrich Händel
Balthasar Denner (1727)
But oh! what art can teach, What human voice can reach The sacred organ’s praise? Notes inspiring holy love, Notes that wing their heavenly ways To mend the choirs above.
Auf, schmetternde Töne der muntern Trompeten 1. Coro 12
Auf, schmetternde Töne der muntern Trompeten, Ihr donnernden Pauken, erhebet den Knall! Reizende Saiten, ergötzet das Ohr, Suchet auf Flöten das Schönste zu finden, Erfüllet mit lieblichem Schall Unsre so süße als grünende Linden Und unser frohes Musenchor!
2. Recitativo (tenor) Die stille Pleiße spielt Mit ihren kleinen Wellen. Das grüne Ufer fühlt Itzt gleichsam neue Kräfte Und doppelt innre rege Säfte. Es prangt mit weichem Moos und Klee; Dort blühet manche schöne Blume, Hier hebt zur Flora großem Ruhme Sich eine Pflanze in die Höh Und will den Wachstum zeigen. Der Pallas holder Hain Sucht sich in Schmuck und Schimmer zu erneun. Die Castalinnen singen Lieder, Die Nymphen gehen hin und wieder Und wollen hier und dort bei unsern Linden, Und was? den angenehmen Ort Ihres schönsten Gegenstandes finden. Denn dieser Tag bringt allen Lust; Doch in der Sachsen Brust Geht diese Lust am allerstärksten fort.
3. Aria (tenor) Augustus’ Namenstages Schimmer erklärt der Sachsen Angesicht. Gott schützt die frommen Sachsen immer, Denn unsers Landesvaters Zimmer Prangt heut in neuen Glückes Strahlen,
Die soll itzt unsre Ehrfurcht malen Bei dem erwünschten Namenslicht.
4. Recitativo (sopraan, bas) Augustus’ Wohl Ist der treuen Sachsen Wohlergehn; Augustus’ Arm beschützt Der Sachsen grüne Weiden, Die Elbe nützt Dem Kaufmann mit so vielen Freuden; Des Hofes Pracht und Flor Stellt uns Augustus’ Glücke vor; Die Untertanen sehn An jedem Ort ihr Wohlergehn; Des Mavors heller Stahl muss alle Feinde schrecken, Um uns vor allem Unglück zu bedecken. Drum freut sich heute der Merkur Mit seinen weisen Söhnen Und findt bei diesen Freudentönen Der ersten güldnen Zeiten Spur. Augustus mehrt das Reich. Irenens Lorbeer wird nie bleich; Die Linden wollen schöner grünen, Um uns mit ihrem Flor Bei diesem hohen Namenstag zu dienen.
5. Aria, Duetto e Ritornello (bas, sopraan) Mich kann die süße Ruhe laben, Ich kann hier mein Vergnügen haben, Wir beide stehn hier höchst beglückt. Denn unsre fette Saaten lachen Und können viel Vergnügen machen, Weil sie kein Feind und Wetter drückt. Wo solche holde Stunden kommen, Da hat das Glücke zugenommen, Das uns der heitre Himmel schickt.
13
5a. Ritornello 6. Recitativo (alt)
14
Augustus schützt die frohen Felder, Augustus liebt die grünen Wälder, Wenn sein erhabner Mut Im Jagen niemals eher ruht, Bis er ein schönes Tier gefället. Der Landmann sieht mit Lust Auf seinem Acker schöne Garben. Ihm ist stets wohl bewusst, Wie keiner darf in Sachsen darben, Wer sich nur in sein Glücke findt Und seine Kräfte recht ergründt.
7. Aria (alt) Preiset, späte Folgezeiten, Nebst dem gütigen Geschick Des Augustus großes Glück. Denn in des Monarchen Taten Könnt ihr Sachsens Wohl erraten; Man kann aus dem Schimmer lesen, Wer Augustus sei gewesen.
8. Recitativo (tenor, bas, sopraan, alt) (tenor) Ihr Fröhlichen, herbei! Erblickt, ihr Sachsen und ihr große Staaten, Aus Augustus’ holden Taten, Was Weisheit und auch Stärke sei. Sein allzeit starker Arm stützt teils Sarmatien, Teils auch der Sachsen Wohlergehn. Wir sehen als getreue Untertanen Durch Weisheit die vor uns erlangte Friedensfahne Wie sehr er uns geliebt, Wie mächtig er die Sachsen stets geschützet, Zeigt dessen Säbels Stahl, der vor uns Sachsen blitzet. Wir können unsern Landesvater Als einen Held und Siegesrater
In dem großmächtigsten August Mit heißer Ehrfurcht itzt verehren Und unsre Wünsche mehren. (bas) Ja, ja, ihr starken Helden, seht der Sachsen unerschöpfte Kräfte Und ihren hohen Schutzgott an und Sachsens Rautensäfte! Itzt soll der Saiten Ton Die frohe Lust ausdrücken, Denn des Augustus fester Thron Muss uns allzeit beglücken. (sopraan) Augustus gibt uns steten Schatten, Der aller Sachsen und Sarmaten Glück erhält, Der stete Augenmerk der Welt, Den alle Augen hatten. (alt) O heitres, hohes Namenslicht! O Name, der die Freude mehrt! O allerwünschtes Angedenken, Wie stärkst du unsre Pflicht! Ihr frohe Wünsche und ihr starke Freuden, steigt! Die Pleiße sucht durch ihr Bezeigen Die Linden in so jungen Zweigen Der schönen Stunden Lust und Wohl zu krön’n Und zu erhöhn.
9. Coro August lebe, Lebe, König! O Augustus, unser Schutz, Sei der starren Feinde Trutz, Lebe lange deinem Land, Gott schütz’ deinen Geist und Hand, So muss durch Augustus’ Leben Unsers Sachsens Wohl bestehn, So darf sich kein Feind erheben Wider unser Wohlergehn.
15
uitvoerenden
16
vierde concert MusA-serie 48e seizoen • 24 januari 2009 14.15 uur
Ton Koopman Ton Koopman studeerde orgel, klavecimbel en muziekwetenschap in Amsterdam, waar hij tweemaal de Prix d’Excellence ontving. In 1979 richtte hij het Amsterdam Baroque Orchestra op, waaraan in 1992 het Amsterdam Baroque Choir werd toegevoegd. Inmiddels zijn beide ensembles verenigd in het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir (ABO&C). Als organist speelde Koopman op de belangrijkste historische instrumenten van Europa, en als klavecinist en dirigent van het ABO&C was hij te gast in nagenoeg alle belangrijke concertzalen en muziekfestivals ter wereld, zoals het Concertgebouw in Amsterdam, het Théâtre des ChampsElysées in Parijs, de Philharmonie in München, de Alte Oper in Frankfurt, het Lincoln Center en Carnegie Hall in New York, alsmede de grote concertzalen in Wenen, Londen, Berlijn, Brussel, Madrid, Rome, Salzburg, Tokyo en Osaka. Van 1994 tot 2004 werkte Ton Koopman aan zijn ‘mammoetproject’: het uitvoeren en opnemen van alle
Ton Koopman
overgeleverde cantates van Bach. Voor dit project werden hem de Deutsche Schallplattenpreis, de ‘Echo Klassik 1997’ en de Hector Berliozprijs toegekend. In het Bach-herdenkingsjaar 2000 werd Ton Koopman een eredoctoraat van de Universiteit Utrecht verleend. In 2003 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. In februari 2004 ontving hij de Zilveren Fonograaf van de Ne-
derlandse platenindustrie, de NVPI. Ook werd Ton Koopman in 2004, als eerste, de VSCD Klassieke Muziekprijs toegekend. In 2006 ontving hij de prestigieuze Bach-medaille van de stad Leipzig. In 2005 begon Ton Koopman aan zijn volgende grote project: het uitvoeren en opnemen van het gehele overgeleverde oeuvre van Dietrich Buxtehude, de grote inspirator van de jonge Johann Sebastian Bach; dit werk zal ongeveer 30 cd’s omvatten en in 2010 zijn voltooid. Als President van het Internationale Buxtehude Gesellschaft was Ton Koopman mede-organisator van symposia, tentoonstellingen en concerten. Als gastdirigent werkte Ton Koopman samen met vooraanstaande internationale orkesten. In het komende seizoen zal hij nieuwe programma’s ten gehore brengen met het New York Philharmonic, het Deutsches Symphonieorchester Berlin, het RAIorkest in Turijn, het Filharmonisch Orkest van Stockholm en Tonhalle in Zürich. Na een tournee, begin 2008, werd Ton Koopman voor drie seizoenen benoemd tot gastdirigent van het Cleveland Orchestra, met ingang van 2011. Als publicist verzorgde Koopman een nieuwe uitgave van de zestien orgelconcerten van Händel, en onlangs Händel’s Messiah en Buxtehude’s Das jüngeste Gericht. Ton Koopman is docent klavecimbel aan het Koninklijk Conservatorium
in Den Haag, professor in de musicologie aan de Universiteit van Leiden en erelid van de Royal Academy of Music in Londen en is artistiek leider van het jaarlijkse festival ‘Itinéraire Baroque’ in Frankrijk. Eerder in de Matinee: o.a. C.P.E. Bach, Mozart en Haydn (Radio Kamerorkest, 2003); Bach en Brahms (The Amsterdam Baroque Choir en solisten, 2000); Mozart, Mendelssohn Vijfde symfonie, Schumann Requiem (Radio Kamer orkest, Groot Omroepkoor en solisten, 1998)
Faye Newton Het repertoire van de sopraan Faye Newton reikt van de twaalfde tot de achttiende eeuw. Bij het New London
Faye Newton
17
Maarten Engeltjes
18
Maarten Engeltjes
Consort, waarvan zij ook deel uitmaakt, zong zij solorollen tijdens de BBC Proms, tijdens een recente tournee in Monteverdi’s Orfeo ed Euridice en in Perth, tijdens het International Arts Festival, Vivaldi’s Gloria. Met vielle-speler Hazel Brooks vormt Faye Newton sinds 2000 het duo Trobairitz, dat zich toelegt op het hoofse liedrepertoire uit twaalfde tot en met veertiende eeuw. Daarnaast zong zij in een productie van The Tempest in Shakespeare’s Globe Theatre, een reeks Bach-cantates met het Feinstein Ensemble in St. Martin-in-the-Fields (Londen) en een aantal concerten met His Majestys Sagbutts and Cornetts, dat ook resulteerde in een cd met werk van Giovanni Battista Grillo. Faye Newton doceert oude muziek aan de Universiteit van Birmingham.
De Nederlandse countertenor Maarten Engeltjes debuteerde op zijn zestiende met de altaria’s in Bachs Matthäus-Passion. Snel daarna zong hij de solopartijen in vele cantates van Bach, en in diens Hohe Messe, het Weihnachts-Oratorium, en de Matthäus-en Johannes-Passion. Na een masterclass bij Michael Chance in 2003 gaven Chance en Engeltjes een jaar later een duo-recital met duetten van Purcell en Blow. Engeltjes werkte samen met dirigenten als Gustav Leonardt, Phillipe Pierlot, Christina Pluhar, Gabriel Garrido en Jos van Veldhoven. In 2005 en 2006 won hij prijzen tijdens het Concours International de Chant Baroque de
Klaus Mertens
Chimay en het Concorso Musica Sacra in Rome. Voor de nabije toekomst (juni 2009) staat onder meer de rol van Engel in de wereldpremière van Rob Zuidams Adam in ballingschap bij De Nederlandse Opera gepland, en verder een tournee met Les Arts Florissants. Maarten Engeltjes studeerde in september 2007 cum laude af aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Hij is gecoacht door Maria Acda, Manon Heijne en Michael Chance.
Bernhard Berchtold
Bernhard Berchtold
De Oostenrijkse tenor Bernhard Berchtold studeerde aan het conservatorium van Innsbruck en het Mozarteum te Salzburg, en verder
bij Horiana Branisteanu en Hartmut Höll. Tijdens het Festival van Graz (2005) zong hij onder Nikolaus Harnoncourt in Bizets Carmen, en in 2006 in Mozarts Bastien und Bastienne tijdens de Salzburger Festspiele. Bij de opening van het Osterklang Festival in Wenen zong hij, opnieuw onder Harnoncourt, in Schumanns Das Paradies und die Peri. Verdere rollen waren Belmonte bij de Bayerische Staatsoper in München, in Teatro Verdi (Triëst) en bij de Staatsoper Hannover, Tamino in het Teatro Carlo Felice in Genua en Alfred in Die Fledermaus in Lyon. Onder Harnoncourt zong hij bovendien in Haydns Orlando Paladino. Met dirigent Martin Haeselbock was hij de Evangelist in Bachs Johannes-Passion. Sinds 2006 werkt Bernhard Berchtold aan de Bachcantate-registraties van de Bach-Stiftung St. Gallen.
Klaus Mertens De in Kleve geboren bas-bariton Klaus Mertens studerde bij Else Bischof-Bornes en Jakob Stämpfli (lied, concertzang, oratorium) en Peter Massmann (opera). Hij maakte naam als interpreet van oratoria uit de barokperio de en nam de grote vocale werken van Bach voor cd op met verschillende dirigenten; hij werkte onder andere mee aan alle opnamen uit Ton Koopmans Bachcantate-project. Daarnaast zingt Klaus Mertens op het concertpodium muziek van Monteverdi tot nu, waarbij verschillende
19
werken voor hem geschreven werden. Hij richt zich bovendien op onbekend repertoire en liederen. Eerder in de Matinee: Bruckner Te Deum (1997), Stravinsky Oedipus Rex (1996)
20
msterdam Baroque Orchestra A & Choir Ton Koopman richtte het Amsterdam Baroque Orchestra op in 1979. Deze groep van internationaal vermaarde barokspecialisten komt enkele malen per jaar samen om te werken aan nieuwe programma’s. Het repertoire van het orkest bestaat uit instrumentaal en vocaal-instrumentaal werk, gecomponeerd tussen 1600 en 1791. “Mijn grens ligt bij de dood van Mozart”, zegt Ton Koopman. Het Amsterdam Baroque Choir werd in 1992 opgericht en maakte haar debuut tijdens het Holland Festival Oude Muziek in Utrecht, met twee wereldpremières: het Requiem (voor vijftien stemmen) en de Vespers (voor tweeëndertig stemmen) van Biber. De opname van dit concert kreeg de Cannes Classical Award voor de beste uitvoering van koormuziek uit de zeventiende en achttiende eeuw. In 1994 startten Ton Koopman en zijn Amsterdam Baroque Orchestra & Choir het meest ambitieuze opnameproject van de laatste decennia: het integraal vastleggen van Bachs wereldlijke en geestelijke cantates, uitgevoerd volgens het meest recente
musicologische onderzoek. Voor dit project ontvingen zij de Deutsche Schallplattenpreis en de Echo Klassik 1997. Het project omvat, behalve de cd’s, drie boeken over de cantates, samengesteld door Christoph Wolff en Ton Koopman, en een zesdelige documentaire door ID TV voor de NCRV. Het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir heeft opnames gemaakt van alle belangrijke barokke en klassieke werken, voor verschillende labels. Het orkest ontving daarvoor prijzen als Gramophone Award, Diapason d’Or, 10 (Repertoir), Stern des Monats (Fono Forum), Prix Hector Berlioz en tweemaal een Edison. Ton Koopman richtte in maart 2003 zijn eigen label Antoine Marchand op, een sublabel van Challenge Classics, waarop alle nieuwe opnames worden uitgebracht. Daarnaast verschenen reeds een dvd en cd van de Matthäus-Passion, een dvd met Ton Koopmans reconstructie van de Markus-Passion en de eerste delen van de nieuwe serie: Buxtehudes ‘Opera Omnia’. Ton Koopman en het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir zijn regelmatig te gast in de grote zalen van Europa, de Verenigde Staten en Japan.
Amsterdam Baroque Orchestra & Choir eerste viool
hobo
sopraan
Catherine Manson Silvia Schweinberger Foskien Kooistra Agnes Stradner Persephone Gibbs
Katharina Spreckelsen Michel Henry Hilary Stock traverso
Lut van de Velde Vera Lansink Henriette Feith Els Bongers Gela Birckenstaedt
Wilbert Hazelzet Marion Moonen
alt
tweede viool
David Rabinovich Marc Cooper Liesbeth Nijs Ann Roux Peikert
trompet
altviool
timpani
Sabine Dziewior Luc Gysbrechts
Luuk Nagtegaal
cello
fagot
Jonathan Manson Catherine Jones
Wouter Verschuren
contrabas
continuo
Michele Zeoli
Kathryn Cok
David Hendry Stephen Keavy James Ghigi
Annemieke Cantor Hugo Naessens Peter de Groot Marga Ockhuijzen tenor
Joost van der Linden Geraint Roberts Henk Gunneman Jörg Krause bas
Matthijs Mesdag Ralf Ernst Hans Wijers Johan Lippens
21
Volgende concerten in dein ZaterdagMatinee Volgende concerten de ZaterdagMatinee
b 22
zaterdag 31 januari 14.15 uur vierde concert in de B-serie
Radio Kamer Filharmonie Otto Tausk dirigent Ralph van Raat piano Copland Appalachian Spring Vleggaar Pianoconcert (opdrachtwerk ZaterdagMatinee – eerste uitvoering) Van Norden Epitaaf (opdrachtwerk ZaterdagMatinee – eerste uitvoering) Ives Derde symfonie ‘The camp meeting’ einde concert ca. 16.20 uur
o Nederlanders staan open voor andere culturen. Wat in vroegere eeuwen een noodzaak was om als klein land mee te tellen en te overleven, is in de twintigste en eenentwintigste eeuw vooral in artistiek opzicht een buitengewoon vruchtbaar principe geworden. Een componist als Louis Andriessen is mede dankzij zijn eigenzinnige interpretatie van Amerikaanse invloeden een componist van wereldformaat geworden. Ook de jongere garde Nederlandse componisten haalt graag zijn inspiratie uit de Verenigde Staten. Maarten van Norden jongleert met jazz- en rockinvloeden en Giel Vleggaar is met zijn eigenzinnige cocktail van invloeden uit onder meer jazz, rock, bluegrass en wereldmuziek een van de opvallendste vertegenwoordigers van de jongere generatie Nederlandse componisten. Zij nemen het met nieuwe opdrachtwerken op tegen twee klassiekers uit het Amerikaanse repertoire – dat overigens ook ontstond uit een mengelmoes van stijlen. (pj)
zaterdag 7 februari 11.00 uur (NB!) vierde concert in de O-serie
Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor Jaap van Zweden dirigent Wagner Die Meistersinger von Nürnberg met o.a. Robert Holl bas, Ain Anger bas, Marcel Reijans tenor, Krešimir Stražanac bas-bariton, Eike Wilm Schulte bariton, Werner van Mechelen bas-bariton, Valentin Jar tenor, JeanLéon Klostermann tenor, Amand Hekkers tenor, Martin Busen bas, Dennis Wilgenhof bas, Mark Beesley bas, Burkhard Fritz tenor, Rainer Trost tenor, Barbara Haveman
Na de première van Tristan und Isolde in 1865 verklaarden veel muziekcritici Richard Wagner voor gek. Wat hij componeerde was volgens hen geen muziek meer. Die Meistersinger von Nürnberg (1868) is het antwoord van een Duitse componist op ongerechtvaardigde kritiek. Wagner liet zien dat hij naast vergaande chromatiek en vermeend vormeloze melodieën wel degelijk in staat was om ‘correct’ te componeren. Die Meistersinger zit dan ook vol met staaltjes van klassiek compositorisch kunnen, zoals de glansrijke ouverture, de vele koor-partijen en de complexe fuga van de Prügelszene aan het einde van de tweede akte bewijzen. Tegelijkertijd verdedigt hij in dit werk de nieuwe kunst, in de persoon van de vrijgevochten ridder Walther von Stolzing, een van de meest lyrische tenorpartijen die hij ooit schreef. De hymne op de Duitse kunst die in dit werk eveneens doorklinkt, bij monde van Hans Sachs, werd in het Derde Rijk enorm gewaardeerd, maar schaadde de naam van de componist aanzienlijk. (wb)
sopraan
foto: Otto Tausk © Marco Borggreve
einde concert ca. 16.45 uur
foto: Jaap van Zweden
23
Volgende concerten in de ZaterdagMatinee
c 24 zaterdag 14 februari
14.15 uur vierde concert in de C-serie
Radio Kamer Filharmonie Jaap van Zweden dirigent David Fray piano Stravinsky Concerto in D Schumann/De Vlieger Fuga over BACH op.60 nr.6 (opdrachtwerk ZaterdagMatinee – eerste uitvoering) Bach Klavierconcert in g BWV1058 Beethoven Tweede symfonie
mus A Geen componist is zo alomtegenwoordig in de muziekgeschiedenis als Johann Sebastian Bach. Beethoven bestudeerde het Wohltemperiertes Klavier diepgaand, Schumann ging altijd weer te rade bij Bach als het om dilemma’s van contrapuntische aard ging en ook Stravinsky was een gretig student van alle vormen en technieken die de Thomascantor hanteerde. Zo greep Stravinsky in 1946 terug op de barokke vorm van het concerto grosso om het twintigjarig jubileum van het Basler Kammerorchester van mecenas Paul Sacher luister bij te zetten. Schumann maakte zelfs een letterlijke studie van Bach door ten tijde van zijn werk aan de Tweede symfonie zes orgelfuga’s over de naam BACH te schrijven, werken die absoluut een grotere bekendheid verdienen. Vandaar dat meesterbewerker Henk de Vlieger de orgelnoten van de zesde fuga in opdracht van de ZaterdagMatinee transformeerde tot een orkestwerk. (pj)
foto: David Fray © Sasha Gusov
zaterdag 21 februari 14.15 uur vijfde concert in de MusA-serie
The Clerks’ Group Edward Wickham dirigent
Pierre-Laurant Aimard piano
Ockeghem Missa prolationum Bach Die Kunst der Fuge BWV1080
In zijn Missa prolationum weet de renaissancegrootmeester Johannes Ockeghem de meest ingewikkelde canons te verweven met een direct aansprekende muziek. De canons zijn niet alleen proportiecanons (canons waarin de verschillende stemmen dezelfde melodie in verschillend tempo zingen), ook verschilt het interval waarop de canonstemmen inzetten (net als in Bachs veel later gecomponeerde Goldberg-variaties) per deel. Maar net als bij Bach: u vergeet al deze ingewikkelde details bij het horen van deze muziek. En dat geldt eens te meer voor Bachs Kunst der Fuge, een samenvatting van een leven lang nadenken over de kunst van het contrapunt. Een werk omgeven met raadsels, zoals de vraag naar de bezetting (Bach noteerde het werk op vier balken) en de vraag waarom hij het niet voltooid heeft: “Über diese Fuge, wo der Name BACH (het B-A-C-H thema) im Contrasubject angebracht worden, ist der Verfasser gestorben”, schreef zoon Carl Philipp Emanuel in het plotseling afbrekende manuscript. Nergens anders is Bach de combinatie van ordening en speelsheid, strenge architectuur en losheid zo goed gelukt. Een mooier pleidooi voor ordening in de kunst is niet denkbaar. (gvdl)
foto: Pierre-Laurant Aimard © Guy Vivien
25
26
De wereld van Oestvolskaja
vrijdag 30 januari 20.15 uur • Vredenburg Leidsche Rijn
vrijdag 13 februari 20.15 uur • Vredenburg Leidsche Rijn
De Nederlandse Bachvereniging Richard Egarr dirigent Philip Freriks chroniqueur
Radio Filharmonisch Orkest Reinbert de Leeuw dirigent Robert Holl bas Alexei Ljoebimov piano
Blow God spake sometime in visions; Let thy hand be strengthened; Behold, O God our defender & Let my prayer come up Purcell My heart is inditing Händel Coronation Anthems voor de kroning van George II in 1727: Zadok the Priest; My heart is inditing; Let thy hand be strengthened & The King shall rejoice
naam
fotograaf
Een kroning in tonen
Oestvolskaja Symphonisches Poem nr.1 ‘Vuur in de steppen’ Eerste uitvoering in Nederland Oestvolskaja Concert voor piano, groot strijkorkest en pauken Sjostakovitsj Suite opus 145a op gedichten van MichelangeloBuonarotti Georg Friedrich Händel
Reinbert de Leeuw
Zesmaal Vivaldi
vrijdag 6 februari 20.15 uur • Vredenburg Leidsche Rijn
vrijdag 20 februari 20.15 uur • Vredenburg Leidsche Rijn
Radio Kamer Filharmonie Gérard Korsten dirigent Tasmin Little viool
Academy of Ancient Music Pavlo Beznosiuk dirigent en vioolsolist Rachel Brown traverso
Frid Ritmische studies Ligeti Vioolconcert Dvorˇák De middagheks Kodály Dansen van Galánta
Vivaldi Sinfonia alla Rustica RV 151 De vier jaargetijden Fluitconcert RV 439 ‘La notte’ Sinfonia RV 169 ‘Al Santo Sepolcro’ Sinfonia RV 130 ‘Al Santo Sepolcro’ Fluitconcert RV 428 ‘Il Gardellino’
Tasmin Little
Melanie Winning
Geluiden uit Centraal-Europa
Antonio Vivaldi
27
ZaterdagMatinee op radio, tv en het web
28 radio, televisie en internet
Rechtstreeks op Radio 4 Deze ZaterdagMatinee wordt rechtstreeks uitgezonden op Radio 4. De uitzending begint om 13.02 uur met Het eerste uur, een programma dat thematisch samenhangt met het concert. Vlak voor het concert wordt overgeschakeld naar het Concertgebouw in Amsterdam.
Rechtstreeks op Cultura Dit concert wordt rechtstreeks uitgezonden via het digitale themakanaal Cultura. Abonnees met een digitaal abonnement kunnen Cultura in het gehele land ontvangen. De beelden zijn ook via www.cultura.nl beschikbaar.
Bach leeft Dit seizoen presenteert de Zaterdag Matinee twintig concerten rond Bach. Op de speciaal rond deze concerten opgezetten website bachleeft.nl vindt u meer achtergrondinformatie, programmatoelichtingen, een audio- en videoarchief, blogs, een prijsvraag... En u kunt laten zien en/of horen wat ú met Bach hebt.
Herhaling op 27 januari Dit concert wordt op dinsdag 27 januari om 20.00 uur opnieuw uitgezonden in het programma Zaterdag Jongstleden op Radio 4.
NPS Matinee TV Sinds zondag 4 januari 2009 zendt NPS Matinee TV op Ned.2 een nieuwe serie programma’s uit over composities uit de ZaterdagMatinee. Elke zondag in NPS Matinee om 13.00 uur. De concertregistratie van het betreffende stuk wordt uitgezonden op de donderdag daarna rond middernacht in NPS Klassiek. Op www.npsmatinee.nl kunt u ook oude televisieuitzendingen terugkijken.