Amsterdam, 18 november 2011
ABN AMRO Group rapporteert onderliggende nettowinst van EUR 9 miljoen in het derde kwartaal van 2011 en EUR 983 miljoen in de eerste negen maanden van 2011
•
De onderliggende nettowinst, exclusief integratie- en separatiegerelateerde kosten, bedroeg in het derde kwartaal van 2011 EUR 9 miljoen. In het derde kwartaal is een kredietvoorziening getroffen van EUR 408 miljoen na belasting (EUR 500 miljoen voor belasting) op Griekse Overheidsgegarandeerde Bedrijfsleningen.
•
In het snel verslechterende economische klimaat in het derde kwartaal behaalde R&PB een goed resultaat. C&MB boekte lagere baten en hogere kredietvoorzieningen in het derde kwartaal.
•
De onderliggende nettowinst over de eerste negen maanden van 2011 bedroeg EUR 983 miljoen vergeleken met EUR 768 miljoen in 2010.
•
Het resultaat over de eerste negen maanden van 2011 bevatte een voorziening op Griekse Overheidsgegarandeerde Bedrijfsleningen, een herstructureringsvoorziening van EUR 132 miljoen en eenmalige baten van circa EUR 150 miljoen (beide na belasting).
•
Het gerapporteerde nettoresultaat was een verlies van EUR 54 miljoen over het derde kwartaal van 2011 en een winst van EUR 810 miljoen over de eerste negen maanden van 2011.
•
De onderliggende efficiëntieratio over de eerste negen maanden van 2011 verbeterde naar 63% ten opzichte van 70% in 2010.
•
Per 30 september 2011 bedroegen de core Tier 1 ratio, Tier 1 ratio en total capital ratio onder Basel II respectievelijk 10,9%, 13,2% en 17,4%.
•
Met de succesvolle migratie van vrijwel alle klanten van Commercial Banking en alle klanten van Private Banking naar het ABN AMRO IT-platform op 12 en 13 november is de integratie voor het overgrote deel voltooid.
Gerrit Zalm, bestuursvoorzitter van ABN AMRO Group: “In de loop van het jaar verslechterde het economisch klimaat. Onzekerheid over de schuldencrisis en het effect daarvan op de Europese economie was aanleiding om op een deel van de in totaal EUR 1,4 miljard Griekse Overheidsgegarandeerde Bedrijfsleningen een specifieke voorziening te treffen. Deze leningen die rond 2000 zijn verstrekt, betreffen geen Griekse staatsobligaties, maar notes en leningen aan Griekse staatsbedrijven door de Griekse staat gegarandeerd. Hoewel tot op heden aan alle verplichtingen wordt voldaan kan, als gevolg van de verslechtering van de situatie in Griekenland, de kwaliteit van die garantie verminderen. Vandaar dat in het derde kwartaal een specifieke voorziening van EUR 500 miljoen voor belastingen is getroffen op een deel van deze leningen. Tegen de achtergrond van goede resultaten in de eerste zes maanden en een snel verslechterend economisch klimaat liet C&MB in het derde kwartaal een daling van de baten en een stijging van de kredietvoorzieningen zien. R&PB had minder last van deze omstandigheden en zette de goede prestaties door. In de loop van het jaar namen de kosten van wholesale-financiering toe als gevolg van hogere spreads. 1
Hoewel in het derde kwartaal slechts een geringe onderliggende winst werd geboekt, is de onderliggende winstgevendheid dit jaar verbeterd. Dit blijkt uit de verbetering van de onderliggende efficiëntieratio over de eerste negen maanden naar 63%. Wij blijven voorzichtig gestemd ten aanzien van de rest van het jaar, aangezien wij een negatieve economische groei verwachten. Aanzienlijke vooruitgang is geboekt met de integratie. Bijna een week geleden werd een complex deel afgerond – en dat eerder dan gepland: de technische migratie van bijna alle zakelijke klanten en alle Private Banking klanten naar het ABN AMRO IT-platform. Nu we deze operatie met succes hebben voltooid, verwachten we de rest van de integratie zeker in 2012 af te ronden.
2
Winst- en verliesrekening van ABN AMRO Group De gerapporteerde winst over de eerste negen maanden van 2011 bedroeg EUR 810 miljoen en is inclusief separatie- en integratiegerelateerde kosten van EUR 173 miljoen na belasting. De onderliggende nettowinst, exclusief deze kosten, komt over de eerste negen maanden uit op EUR 983 miljoen. De in dit persbericht gepresenteerde analyse is gebaseerd op zogeheten onderliggende resultaten, tenzij anders aangegeven. Voor een meer gedetailleerd overzicht van de separatie- en integratiegerelateerde kosten en een aansluiting van de gerapporteerde en de onderliggende resultaten verwijzen wij u naar de bijlage. Onderliggende resultaten Negen maanden 2011
Negen maanden 2010
Netto rentebaten
3.807
3.671
4%
Overige baten
2.142
1.982
8%
Operationele baten
5.949
5.653
5%
Operationele lasten
3.760
3.943
-5% 71%
in EUR miljoen
Bijzondere waardevermindering kredieten
mutatie
989
580
1.200
1.130
217
362
-40%
Nettowinst over de periode
983
768
28%
onderliggende efficiëntieratio
63%
70%
30 september 2011
40.543
153,0
164,2
115,7
116,3
-1%
24.947
26.161
-5%
Resultaat voor belastingen Belastingen
6%
Overige gegevens
Beheerd vermogen
(in EUR miljard)
Naar risico gewogen activa
(in EUR miljard)
Aantal medewerkers (fte's)
mutatie -7%
Onderliggende resultaten over de eerste negen maanden van 2011 De winst over de eerste negen maanden van 2011 bedroeg EUR 983 miljoen, een stijging van 28% ofwel EUR 215 miljoen ten opzichte van dezelfde periode in 2010. Retail & Private Banking (R&PB) droeg EUR 857 miljoen bij aan de groepswinst; de bijdrage van Commercial & Merchant Banking (C&MB) bedroeg EUR 419 miljoen. Group Functions leverde een negatieve bijdrage van EUR 293 miljoen. De groeiende bezorgdheid en onzekerheid over de volle omvang van het effect van de schuldencrisis hebben ertoe geleid dat het economisch klimaat in de loop van het jaar is verslechterd. Dit komt tot uiting in een daling van het nettoresultaat in het derde kwartaal ten opzichte van twee goede afgelopen kwartalen. Tegen deze achtergrond heeft R&PB een goed resultaat behaald, ook vergeleken met dezelfde periode in 2010. De nettowinst van C&MB was hoger dan in dezelfde periode vorig jaar. Vergeleken met goede resultaten in de eerste twee kwartalen van 2011 werd het resultaat over het derde kwartaal beïnvloed door lagere overige baten en hogere kredietvoorzieningen. De kosten voor wholesale financiering stegen in 2011 als gevolg van de onzekerheid op de markten. De nettowinst in zowel 2011 als 2010 bevatten verschillende grote posten, die in totaal van vergelijkbare omvang zijn (respectievelijk negatief EUR 390 miljoen en negatief EUR 385 miljoen). Zie de bijlage voor verdere bijzonderheden. •
De operationele baten stegen met 5% ofwel EUR 296 miljoen. De netto rentebaten stegen met 4%, ofwel EUR 136 miljoen. In 2010 bevatten de netto rentebaten de rentelasten op kapitaalinstrumenten, die in de loop van 2010 in eigen vermogen zijn geconverteerd, en de rentebaten van activiteiten die inmiddels zijn afgestoten. Gecorrigeerd voor deze posten zijn de netto rentebaten fractioneel gestegen. C&MB zag de netto rentebaten toenemen dankzij groei van de kredietportefeuille en hogere deposito’s. R&PB boekte stabiele rentebaten: tegenover het positieve effect van hogere deposito’s stond een daling van de kredietportefeuille. De kosten van wholesale financiering stegen in de eerste negen maanden van 2011 ten opzichte van de vergelijkbare periode van 2010.
3
De overige baten stegen met 8%, ook wanneer de baten uit inmiddels afgestoten activiteiten en grote posten in 2010 buiten beschouwing worden gelaten. Deze toename was het gevolg van goede resultaten bij C&MB, deels in de private equity-activiteiten en uit deelnemingen, en door diverse positieve eenmalige resultaten (hoofdzakelijk verantwoord onder Group Functions). Echter, de verminderde klantenactiviteit als gevolg van volatielere financiële markten drukte de provisiebaten bij R&PB. •
De operationele lasten daalden met 5%, ofwel EUR 183 miljoen. De operationele lasten van 2010 bevatten juridische voorzieningen en kosten (EUR 265 miljoen). In 2011 is een herstructureringsvoorziening voor het Customer Excellence-programma opgenomen (EUR 177 miljoen). Gecorrigeerd voor deze posten en de operationele lasten van de inmiddels afgestoten bedrijfsactiviteiten stegen de operationele lasten met 1% als gevolg van hogere pensioenlasten en jaarlijkse loonstijgingen.
•
De efficiëntieratio verbeterde in de eerste negen maanden van 2011 naar 63% vergeleken met 70% in dezelfde periode van 2010. Deze verbetering is mede doordat aanzienlijke integratievoordelen zijn behaald.
•
De kredietvoorzieningen (‘bijzondere waardevermindering kredieten’) namen met EUR 409 miljoen toe als gevolg van een voorziening van EUR 500 miljoen voor een deel van de Griekse 1 Overheidsgegarandeerde Bedrijfsleningen . De kredietvoorzieningen bij C&MB daalden met EUR 55 miljoen naar EUR 331 miljoen, omdat LC&MB een netto vrijval boekte. Het niveau van de kredietvoorzieningen bij Bedrijven en Corporate Clients bleef hoog. Bij R&PB daalden de kredietvoorzieningen met EUR 13 miljoen tot EUR 205 miljoen. De voorziening voor de hypotheekportefeuille was vrijwel ongewijzigd.
•
De effectieve belastingdruk bedroeg 18%, aangezien diverse belastingvrije baten in de private equity-portefeuille in de resultaten over 2011 waren opgenomen. De effectieve belastingdruk in dezelfde periode van 2010 bedroeg 32%, met name als gevolg van (gedeeltelijk) niet-aftrekbare kosten voor juridische procedures en kapitaalinstrumenten.
•
Het totale aantal full-time equivalents (FTE’s) exclusief tijdelijk personeel nam in de eerste negen maanden van 2011 af met 1.214 ofwel 5%. Deze ontwikkeling is voornamelijk toe te schrijven aan de integratie alsmede aan de desinvestering van Prime Fund Solutions (472 FTE’s).
•
Het beheerd vermogen daalde met EUR 11,2 miljard. Dit was deels het gevolg van ongunstige marktomstandigheden en deels toe te schrijven aan het effect van bepaalde wijzigingen in de Wet Giraal Effectenverkeer (wat geen gevolgen had voor het resultaat).
1 Leningen en notes van Griekse overheidsbedrijven met een garantie van de Griekse Staat (hierna: Griekse Overheidsgegarandeerde Bedrijfsleningen). Zie voor nadere bijzonderheden de paragraaf (Overheids- en door de overheid gegarandeerde leningen) op pagina 10.
4
Onderliggende resultaten over het derde kwartaal van 2011 Onderliggende resultaten in EUR miljoen
Netto rentebaten
K3 2011
K2 2011
mutatie
1.241
1.302
-5%
Overige baten
598
776
-23%
Operationele baten
1.839
2.078
-12%
Operationele lasten
1.162
1.422
-18%
679
185
267%
Bijzondere waardevermindering kredieten
Resultaat voor belastingen Belastingen
Nettowinst over de periode onderliggende efficiëntieratio
-2
471
-100%
-11
80
-114%
9
391
-98%
63%
68%
30 september 2011
30 juni 2011
153,0
162,1
115,7
109,1
6%
24.947
25.112
-1%
Overige gegevens
Beheerd vermogen
(in EUR miljard)
Naar risico gewogen activa
(in EUR miljard)
Aantal medewerkers (fte's)
mutatie -6%
In het derde kwartaal van 2011 werd een kleine winst van EUR 9 miljoen geboekt vergeleken met een winst van EUR 391 miljoen in het voorgaande kwartaal2. In verband met de schuldencrisis werden specifieke kredietvoorzieningen van EUR 408 miljoen (EUR 500 miljoen voor belasting) getroffen op een deel van de EUR 1,4 miljard aan Griekse Overheidsgegarandeerde Bedrijfsleningen3. Verder liepen door de ongunstige marktomstandigheden de handels- en provisiebaten terug. De operationele baten kwamen uit op EUR 1.839 miljoen, een daling van 12% ten opzichte van het tweede kwartaal.
•
De netto rentebaten namen op kwartaalbasis met 5% af aangezien in het tweede kwartaal werd geprofiteerd van diverse eenmalige rentegerelateerde posten. R&PB zag de netto rentebaten toenemen door een stijging van de klantendeposito’s, vooral bij Private Banking. De hypotheekportefeuille bleef stabiel in het derde kwartaal en de marges bleven op peil. De kredietportefeuille van C&MB (exclusief securities financing) nam toe met ruim EUR 4 miljard, maar de marges stonden enigszins onder druk. De overige baten daalden met 23% als gevolg van ongunstige marktomstandigheden en negatieve marktwaardeaanpassingen voor het tegenpartijrisico bij rentederivaten in de divisie Markets van C&MB. R&PB zag zich geconfronteerd met lagere transactievolumes, eveneens als gevolg van de marktomstandigheden. Het derde kwartaal bevatte een grote private equity-bate (C&MB). •
De operationele lasten kwamen EUR 260 miljoen lager uit, met name omdat in het voorgaande kwartaal een herstructureringsvoorziening van EUR 200 miljoen voor het Customer Excellence-programma en een last van EUR 18 miljoen ten behoeve van het depositogarantiestelsel werden geboekt. In het derde kwartaal werd een vrijval geboekt van EUR 23 miljoen van de herstructureringsvoorziening voor het Customer Excellence- programma.
•
De efficiëntieratio bedroeg 63% vergeleken met 68% in het tweede kwartaal. De kredietvoorzieningen stegen met EUR 494 miljoen als gevolg van een voorziening van EUR 500 miljoen op een deel van de Griekse Overheidsgegarandeerde Bedrijfsleningen. In het tweede kwartaal is een IBNI-voorziening4 van EUR 35 million opgenomen, die in het derde kwartaal weer is vrijgevallen. De kredietvoorzieningen bij R&PB lieten een lichte daling zien, grotendeels door lagere toevoegingen in Private Banking en een kleine afname in de kredietvoorzieningen voor consumptieve kredieten. Voorzieningen voor de hypothekenportefeuille toonde een lichte stijging. De kredietvoorzieningen bij C&MB namen toe, vooral als gevolg van vrijvallen bij LC&MB in het voorgaande kwartaal. Het niveau van de kredietvoorzieningen in Bedrijven (MKB) en Corporate Clients bleef hoog.
•
Het beheerd vermogen liep met 6% terug, hetgeen bijna geheel het gevolg van ongunstige marktomstandigheden.
2
Zie annex voor nadere toelichting. Voor meer bijzonderheden wordt verwezen naar de paragraaf ‘Overheids- en door de overheid gegarandeerde leningen’ op pagina 11 4 (IBNI = Incurred But Not Identified) 3
5
Balansontwikkelingen in de eerste negen maanden van 2011 Verkort overzicht van de financiële positie 30 september 2011
in EUR miljoen
Kasgelden en direct opvraagbare tegoeden bij centrale banken
31 december 2010
1.196
906
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden
29.704
24.300
Financiële beleggingen
20.208
20.197
Kredieten en vorderingen bankiers
55.415
41.117
294.379
273.944
Kredieten en vorderingen private en publieke sector Overige
18.380
16.818
419.282
377.282
Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden
24.192
19.982
Verplichtingen bankiers
29.735
21.536
230.940
209.466
93.573
86.591
8.653
8.085
20.417
19.510
407.510
365.170
Totaal activa
Verplichtingen private en publieke sector Uitgegeven schuldbewijzen Achtergestelde schulden Overige
Totaal verplichtingen Eigen vermogen toe te rekenen aan aandeelhouders
11.750
12.099
Belang van derden
22
13
Totaal vermogen
11.772
12.112
419.282
377.282
Totaal verplichtingen en eigen vermogen
Totale activa Per 30 september 2011 bedroegen de totale activa EUR 419,3 miljard, een stijging van EUR 42,0 miljard ten opzichte van 31 december 2010. Dit hield grotendeels verband met een toename van het klantvolume 5 van de securities financing-activiteiten , alsmede groei van de kredietportefeuille. •
De financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden namen met EUR 5,4 miljard toe. Dit was het gevolg van hogere marktwaarderingen van derivaten en een stijging in (Nederlandse en Duitse) overheidsobligaties.
•
De post Kredieten en vorderingen bankiers steeg met EUR 14,3 miljard, met name als gevolg van hogere tegoeden bij centrale banken, toegenomen onderpand en gestegen klantvolumes in de securities financing-activiteiten.
•
De post Krediet en vorderingen private en publieke sector nam toe met EUR 20,4 miljard, waarvan EUR 15,7 miljard is toe te schrijven aan securities financing-activiteiten. De resterende stijging is het gevolg van een groei in de kredietportefeuille van C&MB die gedeeltelijk teniet werd gedaan door een lichte daling in de woninghypothekenportefeuille tot EUR 157,9 miljard ten opzichte van EUR 159,5 miljard ultimo 2010.
Totale verplichtingen De totale verplichtingen stegen met EUR 42,3 miljard naar EUR 407,5 miljard per 30 september 2011. Dit hield verband met toegenomen klantvolumes in securities financing en hogere klantendeposito’s. •
De financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden stegen met EUR 4,2 miljard als gevolg van de lagere marktwaardering van derivaten.
5
Het klantvolume in het securities financings-bedrijf omvat alle repo-, reverse repo- en aandelen in- en -uitleentransacties en is opgenomen onder Kredieten en vorderingen private en publieke sector, Kredieten en vorderingen bankiers, Verplichtingen private en publieke sector en Verplichtingen bankiers.
6
•
De post Verplichtingen bankiers nam toe met EUR 8,2 miljard, vooral door een stijging van deposito’s uit hoofde van de securities financing-activiteiten.
•
De post Verplichtingen private en publieke sector steeg met EUR 21,5 miljard, waarvan EUR 14,6 miljard viel toe te schrijven aan securities financing activiteiten. Zowel bij R&PB als bij C&MB vond een aanzienlijke depositogroei plaats, deels ten gevolge van een verschuiving van effecten naar deposito’s in R&PB. Die toename van Verplichtingen private en publieke sector is ondanks de desinvestering van activiteiten gerealiseerd.
•
Uitgegeven schuldpapier steeg met EUR 7,0 miljard als gevolg van de uitgifte van zowel kortlopende als langlopende instrumenten. Dit werd deels gecompenseerd door de terugkoop van schuldbewijzen met een overheidsgarantie in het tweede kwartaal en de vroegtijdige beëindiging van bepaalde uitstaande securitisaties van woninghypotheken.
Het totale eigen vermogen daalde met EUR 0,3 miljard. De ingehouden winst over de verslagperiode (d.w.z. de gerapporteerde nettowinst van EUR 0,8 miljard minus een dividenduitkering van EUR 0,2 miljard) werd gedrukt door een negatief effect van EUR 0,9 miljard op de special component of equity (grotendeels de cashflow hedge reserve, als gevolg van nadelige verschuivingen in de yield curve).
7
Kapitaalmanagement ABN AMRO is relatief goed gekapitaliseerd, met een core Tier 1 ratio van 10,9%, Tier 1 ratio van 13,2% en een total capital ratio van 17,4%. Reglementair vermogen Basel II in EUR miljoen
Totaal eigen vermogen (IFRS) Participaties in financiële instellingen Overig
Core Tier 1 vermogen Non-innovatieve hybride kapitaal Innovatieve hybride kapitaal (Non-)innovatief kapitaal
Tier 1 vermogen
30 september 2011
31 december 2010
11.772
12.112
-311
-301
1.101
273
12.562
12.084
1.750
1.750
993
1.000
2.743
2.750
15.305
14.834
Achtergesteld Upper Tier 2
173
173
Achtergesteld Lower Tier 2
4.983
4.747
5.156
4.920
-350
-418
20.111
19.336
115.698
116.328
Core Tier 1 ratio
10,9%
10,4%
Tier 1 ratio
13,2%
12,8%
Total capital ratio
17,4%
16,6%
Achtergesteld Tier 2 Overig
Total capital Risico gewogen activa
Kapitaalratio’s Zestig procent van de gerapporteerde nettowinst toe te rekenen aan aandeelhouders van EUR 786 miljoen wordt meegenomen in het core Tier 1 vermogen, in overeenstemming met de regelgeving en het dividendbeleid. Conform het dividendbeleid wordt 40% van de gerapporteerde nettowinst, waarvan EUR 200 miljoen in september 2011 is uitgekeerd als interim-dividend op gewone aandelen, in de vermogensberekening buiten beschouwing gelaten. De post ‘Overige kapitaalaanpassingen’ is gestegen door toename van de special component of equity (die voornamelijk verband houdt met de cashflow 6 hedge reserve). Verder vonden in het tweede kwartaal van 2011 verscheidene kapitaaltransacties plaats, waaronder de omwisseling en terugkoop van Lower Tier 2 instrumenten. Deze transacties hadden een positief effect op de kapitaalratio’s. Naar risico gewogen activa De naar risico gewogen activa bleven nagenoeg stabiel ten opzichte van ultimo 2010. De lichte daling werd hoofdzakelijk veroorzaakt door de verdere harmonisatie en integratie van de Basel II-modellen en de voortgaande verbetering van de datakwaliteit (EUR -4,3 miljard), in combinatie met een daling van het operationele risico (EUR -1,2 miljard). Dit werd ten dele teniet gedaan door hogere naar risico gewogen activa door een toename van activiteiten (EUR 5,3 miljard). Basel III Op basis van een analyse van de nu bekende Basel III-vereisten is ABN AMRO van mening dat het relatief goed gepositioneerd is om te kunnen voldoen aan de minimum kapitaalvereisten onder Basel III op het moment dat deze regels in januari 2013 van kracht worden. Toepassing van de door de Bank of International Settlement (BIS) bekendgemaakte Basel III-regels op de Basel II-kapitaalratio’s per 30 september 2011 leidt tot de volgende berekeningen: • Toepassing van de per 1 januari 2013 verwachte regels: de Common Equity Tier 1 ratio zou 9,8% bedragen, de Tier 1 ratio 11,7% en de total capital ratio 13,4%. 6
Met deze aanpassing wordt het core Tier 1-vermogen gecorrigeerd voor schommelingen in de marktwaarde van rentederivaten, gerelateerd aan niet op marktwaarde gerapporteerde activa en verplichtingen, die geboekt worden in het eigen vermogen onder IFRS.
8
•
Volledige toepassing van alle in te voeren regels voor aftrek kapitaal, prudentiële filters en correcties op naar risico gewogen activa, in combinatie met toepassing van de overgangsregelingen voor kapitaalinstrumenten zoals geldig per 1 januari 2013: de Common Equity Tier 1 ratio zou 8,9% bedragen, de Tier 1 ratio 10,8% en de total capital ratio 12,5%.
Basel III stelt tevens een minimumvereiste voor de leverage ratio van 3% voor. Daar moet per 2018 worden voldaan. De leverage ratio bedroeg 3,2% op 30 september 2011 (een daling ten opzichte van ultimo 2010, toen de leverage ratio 3,3% bedroeg) op basis van het huidige Tier 1 vermogen onder Basel II.
Liquiditeit & financiering De klantendeposito’s die ABN AMRO via haar R&PB en C&MB netwerken toevertrouwd krijgt, vormen de belangrijkste bron van financiering. Daarnaast worden geldmarktdeposito’s aangetrokken en schuldinstrumenten uitgegeven in de wholesale markt om de funding mix verder te diversifiëren. Ondanks de turbulente marktomstandigheden heeft ABN AMRO haar financieringsstrategie in de eerste negen maanden van 2011 met succes uitgevoerd. Deze strategie is gericht op het aantrekken van lange termijn financiering om zo de gemiddelde looptijd van uitgegeven instrumenten te verhogen en de diversiteit aan financieringsbronnen te vergroten. Het looptijdprofiel verbeterde dankzij een stijging van de gemiddelde looptijd van de lange termijn financiering en succesvolle passivabeheertransacties. In de eerste negen maanden van het jaar werd op de financiële markten EUR 13,0 miljard aan lange termijn financiering aangetrokken en is voor EUR 2,0 miljard aan lange termijn financiering verlengd. Dit is meer dan de EUR 8,2 miljard aan lange termijn financiering die in 2011 afloopt. Na een periode waarin de financiële markten (bijna) niet toegankelijk waren, was ABN AMRO een van de eerste banken die op 30 september 2011 met een kleine benchmark-transactie kwam, een 2-jaars floating rate note voor een bedrag van EUR 500 miljoen. Ondanks de onzekerheid op deze markten ziet ABN AMRO in geen van de valuta’s een wezenlijke verandering in de uitgiftevolumes van kortlopend papier (commercial paper en certificates of deposit). In de rest van 2011 zullen alle verdere financieringsinspanningen gericht zijn op het voorfinancieren van de in 2012 aflopende financiering. De spreads op wholesale financiering zijn in de loop van 2011 gestegen. In de eerste negen maanden boekte ABN AMRO een volumegroei in klantendeposito’s. De fellere concurrentie om klantendeposito’s zal naar verwachting leiden tot druk op de marges.
Liquiditeits parameters 30 september 2011
31 december 2010
Kredieten / toevertrouwde middelen
133%
135%
Beschikbare liquiditeitsbuffer (in EUR miljard)
43,3
47,9
De verhouding kredieten/toevertrouwde middelen is licht verbeterd tot 133% per 30 september 2011 tegen 135% per 31 december 2010. Er was sprake van groei van de zakelijke kredietportefeuille, die deels werd tenietgedaan door een kleine daling van de woninghypotheekportefeuille. De totale stijging van de kredietportefeuille werd echter ruimschoots gecompenseerd door een stijging van de deposito’s. Een liquiditeitsbuffer wordt aangehouden als vangnet voor het geval zich ernstige liquiditeitsproblemen voordoen. Deze buffer bestaat voornamelijk uit contanten, overheidsobligaties en op eigen boek aangehouden RMBS notes (residential mortgage-backed securities). Deze had per 30 september 2011 een liquiditeitswaarde van EUR 43,3 miljard, vergeleken met EUR 47,9 miljard per 31 december 2010 en heeft daarmee nog altijd voldoende omvang. De daling van de buffer houdt voornamelijk verband met de doorhaling en herstructurering van tranches van de aangehouden RMBS notes. De eerste tranche van de geherstructureerde nieuwe notes geschikt voor ECB-belening werd in juli 2011 uitgegeven en is opgenomen in de liquiditeitsbuffer van 30 september 2011. In oktober 2011 is opnieuw een tranche uitgegeven, waarmee de buffer naar verwachting in het vierde kwartaal ongeveer EUR 10 miljard hoger uitkomt.
9
Overheids- en door de overheid gegarandeerde leningen De totale positie in overheidsobligaties van Ierland (EUR 0,1 miljard), Spanje (EUR 0,1 miljard) en Italië (EUR 0,3 miljard) bedroeg ultimo september 2011 minder dan 0,2% van het balanstotaal. Er was geen directe positie in de overheidsobligaties van Griekenland en Portugal. ABN AMRO heeft in het derde kwartaal besloten de posities in Italiaanse en Belgische overheidsobligaties af te bouwen. Overheid en door de overheid gegarandeerde leningen in EUR miljard
Gegarandeerd Overheid door de overheid
30 September 2011 Totaal
31 December 2010 Totaal
mutatie 2011 Totaal
Nederland
10,2
1,9
12,1
8,9
3,2
Duitsland
4,7
0,7
5,4
2,1
3,3
Frankrijk
2,6
0,2
2,8
2,3
0,5
Griekenland
0,0
1,4
1,4
1,4
0,0
Oostenrijk
1,2
0,0
1,2
0,9
0,3
Groot Brittanië
1,0
0,1
1,1
0,9
0,2
België
1,0
0,0
1,0
2,6
-1,6
Italië
0,3
0,0
0,3
1,3
-1,0
EU
0,3
0,0
0,3
0,0
0,3
Finland
0,2
0,0
0,2
0,1
0,1
Polen
0,2
0,0
0,2
0,3
-0,1
Ierland
0,1
0,0
0,1
0,1
0,0
Spanje
0,1
0,0
0,1
0,1
0,0
Portugal
0,0
0,0
0,0
0,2
-0,2
Totaal
22,0
4,4
26,4
21,2
5,2
De vergelijkbare posities voor Nederland zijn gecorrigeerd waarbij tegoeden bij DNB buiten beschouwing zijn gelaten. Het bedrag voor Griekenland is het bruto uitstaande bedrag. Het merendeel van de posities van ABN AMRO in overheids- en door de overheid gegarandeerde leningen wordt verantwoord in het voor verkoop beschikbare deel van de investeringsportefeuille. Op deze posities is een niet-gerealiseerde winst van EUR 1.211 miljoen verantwoord (jaarultimo 2010: EUR 530 miljoen). Fair value hedge accounting werd toegepast voor een bedrag van EUR 1.300 miljoen (jaarultimo 2010: EUR 574 miljoen), resulterend in een netto niet-gerealiseerd verlies van EUR 89 miljoen (jaarultimo 2010: EUR 44 miljoen) in de herwaarderingsreserve in het eigen vermogen. Verder is een aantal posities (met name Griekse posities en de meerderheid van de posities in Nederland) tegen geamortiseerde kostprijs verantwoord onder Kredieten en vorderingen. In de cijfers voor Nederland zijn leningen aan consumenten die door de Nederlandse overheid worden gegarandeerd, zoals NHGhypotheken, buiten beschouwing gelaten. Bedrijfsobligaties met Nederlandse overheidsgarantie zijn hierin echter wel meegenomen. De reële waarde van de overheids- en door de overheid gegarandeerde posities in Nederland wijkt niet belangrijk af van de geamortiseerde kostprijs. ABN AMRO heeft voor circa EUR 1,4 miljard aan Griekse Overheidsgegarandeerde Bedrijfsleningen uitstaan. De leningen zijn gedurende het separatieproces in 2010 aan ABN AMRO toegewezen en komen voort uit rond 2000 aangegane transacties. De Griekse Overheidsgegarandeerde Bedrijfsleningen worden niet op actief markt verhandeld en de reële waarde kan dus niet rechtstreeks uit de markt worden betrokken. De reële waarde wordt bepaald op basis van in de markt waargenomen gegevens over vergelijkbare kredietrisicoposities. De aldus bepaalde reële waarde bedraagt circa EUR 0,7 miljard. Onder de huidige marktomstandigheden en gezien de specifieke aard van de leningen is het bepalen van de reële waarde op deze basis aan tal van onzekerheden onderhevig. De onzekerheid over Griekenland was aanleiding voor een evaluatie van het kredietrisico van verschillende factoren, waaronder de kwaliteit van de overheidsgarantie en het overige onderpand. ABN AMRO heeft op basis van die evaluatie geconcludeerd dat er voldoende aanwijzingen zijn dat niet alle toekomstige contractuele cashflows kunnen worden gerealiseerd. ABN AMRO heeft derhalve een specifieke kredietvoorziening van EUR 500 miljoen op belasting (EUR 408 miljoen na belasting) getroffen voor het grootste deel van de Griekse Overheidsgegarandeerde Bedrijfsleningen. Dit ondanks het feit dat tot nu toe aan alle verplichtingen is voldaan.
10
Gebeurtenissen na 30 september 2011 Separatie en integratie In het weekend van 12 en 13 november vond de migratie plaats van bijna alle Commercial Banking- en alle Private Banking-klanten naar één ABN AMRO IT-platform. Zo'n 100.000 klanten zijn overgegaan van het IT systeem van het voormalige de Fortis Bank Nederland naar de ABN AMRO IT systemen. De migratie, die aanvankelijk gepland stond voor april 2012, vormt een belangrijke mijlpaal in de integratie van de twee banken. Meer dan 99% van alle voormalige klanten van Fortis Bank Nederland zijn nu overgezet op de systemen van ABN AMRO, inclusief de 1,6 miljoen retailklanten die vorig jaar al met succes zijn overgegaan. De resterende integratieactiviteiten zijn veel geringer van omvang. Deze liggen op koers en worden conform de planning in 2012 afgerond. Afronding van de verkoop van Fortis Commercial Finance Op 3 oktober 2011 maakte ABN AMRO bekend dat de verkoop van de niet-Nederlandse onderdelen van Fortis Commercial Finance (FCF) aan BNP Paribas Fortis is afgerond. Het Nederlandse deel van FCF blijft binnen ABN AMRO en zal worden geïntegreerd in het factoringbedrijf van ABN AMRO (ABN AMRO Commercial Finance). Als gevolg van de verkoop daalt het aantal landen waarin ABN AMRO actief is tot 23 (inclusief Nederland) en daalde het aantal FTE´s met 492. De verkoop heeft geleid tot een verwaarloosbaar boekverlies en zal geen materiële invloed hebben op de resultaten. Afronding van de verkoop van de Zwitserse Private Banking-activiteiten De verkoop van de Zwitserse Private Banking-activiteiten van ABN AMRO aan Union Bancaire Privée (UBP SA) is op 31 oktober 2011 afgerond. Zoals eerder vermeld leidt de transactie naar verwachting tot een boekwinst, die in het vierde kwartaal van 2011 wordt verantwoord. Per eind september bedroeg het beheerd vermogen van de Zwitserse Private Banking-activiteiten circa EUR 10 miljard en was het aantal FTE’s 323. Overname van LGT Deutschland Op 29 september 2011 bereikte ABN AMRO overeenstemming met LGT Group over de overname van LGT Bank Deutschland, de private banking-activiteiten in Duitsland. LGT Bank Deutschland wordt onderdeel van Bethmann Bank, een volledige dochteronderneming van ABN AMRO. De beoogde transactie is onder voorbehoud van bepaalde voorwaarden, zoals goedkeuring door de desbetreffende toezichthouders en mededingingsautoriteiten. Met deze overname zal ABN AMRO haar private bankingactiviteiten in Duitsland verder versterken en haar top 3-positie als private bank in het eurogebied verstevigen. De transactie wordt naar verwachting in het vierde kwartaal van 2011 afgerond. NLFI Op 29 september 2011 heeft de Nederlandse Staat zijn aandelen in ABN AMRO Group N.V. en ABN AMRO Preferred Investments B.V. overgedragen aan Stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen (‘NLFI’). NLFI bezit alle gewone aandelen in ABN AMRO Group N.V., die 92,6% van de stemrechten vertegenwoordigen. De niet-cumulatieve preferente aandelen in ABN AMRO Group N.V., die 7,4% van de stemrechten vertegenwoordigen, worden aangehouden door ABN AMRO Preferred Investments B.V. De door deze entiteit uitgegeven aandelen zijn in het bezit van NLFI (70%, alle prioriteitsaandelen) en twee institutionele beleggers (30%, alle gewone aandelen). NLFI heeft royeerbare certificaten van aandeel uitgegeven in ruil voor door de Nederlandse staat aangehouden aandelen in ABN AMRO. NLFI is verantwoordelijk voor het beheren van deze aandelen en het uitoefenen van alle rechten die naar Nederlands recht aan deze aandelen zijn verbonden, inclusief stemrechten. De cijfers in dit document zijn niet door de accountant gecontroleerd. Het kan voorkomen dat de optelsom van bepaalde cijfers in dit document door afrondingsverschillen niet exact klopt. Bovendien zijn bepaalde percentages in dit document op basis van afgeronde cijfers berekend. Dit persbericht is een vertaling van het Engelse persbericht. Bij verschillen tussen de Engelse en Nederlandse versie is het Engelse persbericht leidend. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: ABN AMRO Investor Relations
[email protected] +31 20 6282282
ABN AMRO Press Office
[email protected] +31 20 6288900
11
Bijlage: Aansluiting van de gerapporteerde en de onderliggende resultaten Bij de publicatie van eerdere cijfers werd reeds bekendgemaakt dat de gerapporteerde resultaten werden beïnvloed door diverse posten die verband houden met de separatie van ABN AMRO Bank van RBS N.V. en FBN van Fortis Bank SA/NV, evenals de integratie van ABN AMRO Bank en FBN. Voor een beter inzicht in de onderliggende trends zijn de resultaten over 2010 en 2011 voor deze posten gecorrigeerd. Winst- en verliesrekening Gerapporteerd
Separatie & integratie gerelateerde kosten
Negen maanden 2011
Negen maanden 2010
Negen maanden 2011
Netto rentebaten
3.807
3.671
Overige baten
2.142
1.170
Operationele baten
5.949
Operationele lasten Bijzondere waardevermindering kredieten
3.991
in EUR miljoen
Resultaat voor belastingen Belastingen
Nettowinst over de periode
Onderliggend
Negen maanden 2010
Negen maanden 2011
Negen maanden 2010
0
0
3.807
3.671
0
-812
2.142
1.982
4.841
0
-812
5.949
5.653
4.726
231
783
3.760
3.943
989
580
0
0
989
580
969
-465
-231
-1.595
1.200
1.130
159
162
-58
-200
217
362
810
-627
-173
-1.395
983
768
Toe te rekenen aan: Belang van derden Aandeelhouders
24
3
0
0
24
3
786
-630
-173
-1.395
959
765
Separatie- en integratiegerelateerde kosten Negen maanden 2011
Negen maanden 2010
Bruto
Netto
Bruto
Netto
R&PB
19
15
17
13
C&MB
16
12
9
7
Group Functions
194
145
655
488
Integratie kosten
508
in EUR miljoen
229
172
681
Separatie kosten
2
1
101
75
Transactieverlies op verkoop EC Remedy
0
0
812
812
231
173
1.594
1.395
Totaal
12
Bijlage: Onderliggende kwartaalresultaten Onderliggende resultaten per kwartaal K3 2011
K2 2011
K1 2011
K4 2010
K3 2010
K2 2010
K1 2010
1.241
1.302
1.264
1.234
1.235
1.248
1.188
Overige baten
598
776
768
772
769
566
647
Operationele baten
1.839
2.078
2.032
2.006
2.004
1.814
1.835
Operationele lasten
1.162
1.422
1.176
1.392
1.199
1.440
1.304
679
185
125
257
232
269
79
-2
471
731
357
573
105
452
in EUR miljoen
Netto rentebaten
Bijzondere waardevermindering kredieten
Resultaat voor belastingen Belastingen
Nettowinst over de periode
-11
80
148
48
130
94
138
9
391
583
309
443
11
314
Omvangrijke posten In de eerste negen maanden van 2011 zijn opgenomen: • een herstructureringsvoorziening voor het Customer Excellence-programma (EUR 132 miljoen na belasting). In het resultaat over het eerste halfjaar was een voorziening opgenomen van EUR 200 miljoen voor belasting (EUR 149 miljoen na belasting); in het derde kwartaal is er een vrijval geboekt voor pensioenverplichtingen van EUR 23 miljoen voor belasting (EUR 17 miljoen na belasting) voor het Customer Excellence-programma; • een voorziening voor een deel van Griekse Overheidsgegarandeerde Bedrijfsleningen (EUR 408 miljoen na belasting); • verschillende positieve eenmalige posten (circa EUR 150 miljoen na belasting). Daarvan is circa EUR 60 miljoen in het eerste kwartaal verantwoord en circa EUR 90 miljoen in het tweede kwartaal. Onder deze eenmalige posten bevinden zich posten die verband houden met de verdere integratie van systemen en werkwijzen, baten op de verkoop van deelnemingen en gebouwen en een vrijval van EUR 52 miljoen gerelateerd aan een voorziening voor de Madoff-fraude. In de eerste negen maanden van 2010 zijn opgenomen: • rentelasten voor kapitaalinstrumenten (EUR 169 miljoen voor belasting, EUR 156 miljoen na belasting); • overige lasten voor een credit relief instrument (EUR 126 miljoen voor belasting, EUR 94 miljoen na belasting); • een bate op de terugkoop van het upper Tier 2 instrument (EUR 175 miljoen voor belasting, EUR 130 miljoen na belasting); • diverse juridische kosten en voorzieningen (EUR 265 miljoen belastingvrij).
13
Cautionary statement on forward-looking statements We have included in this press release, and from time to time may make certain statements in our public filings, press releases or other public statements that may constitute “forward-looking statements” within the meaning of the safe harbour provisions of the United States Private Securities Litigation Reform Act of 1995. This includes, without limitation, such statements that include the words ‘expect’, ‘estimate’, ‘project’, ‘anticipate’, ‘should’, ‘intend’, ‘plan’, ‘probability’, ‘risk’, ‘Value-at-Risk (“VaR”)’, ‘target’, ‘goal’, ‘objective’, ‘will’, ‘endeavour’, ‘outlook’, 'optimistic', 'prospects' and similar expressions or variations on such expressions. In particular, this document includes forward-looking statements relating, but not limited, to ABN AMRO Group’s potential exposures to various types of market risk, such as counterparty risk, interest rate risk, foreign exchange rate risk and commodity and equity price risk. Such statements are subject to risks and uncertainties. These forward-looking statements are not historical facts and represent only ABN AMRO Group’s beliefs regarding future events, many of which, by their nature, are inherently uncertain and beyond our control. Other factors that could cause actual results to differ materially from those anticipated by the forwardlooking statements contained in this document include, but are not limited to: • • • •
• • • • • • • • • • • •
the extent and nature of future developments and continued volatility in the credit markets and their impact on the financial industry in general and ABN AMRO Group in particular; the effect on ABN AMRO Group ’s capital of write-downs in respect of credit exposures; risks related to ABN AMRO Group’s merger, separation and integration process; general economic conditions in the Netherlands and in other countries in which ABN AMRO Bank has significant business activities or investments, including the impact of recessionary economic conditions on ABN AMRO Group 's revenues, liquidity and balance sheet; actions taken by governments and their agencies to support individual banks and the banking system; monetary and interest rate policies of the European Central Bank and G-20 central banks; inflation or deflation; unanticipated turbulence in interest rates, foreign currency exchange rates, commodity prices and equity prices; potential losses associated with an increase in the level of substandard loans or non-performance by counterparties to other types of financial instruments; changes in Dutch and foreign laws, regulations and taxes; changes in competition and pricing environments; inability to hedge certain risks economically; adequacy of loss reserves; technological changes; changes in consumer spending, investment and saving habits; and the success of ABN AMRO Group in managing the risks involved in the foregoing.
The forward-looking statements made in this press release are only applicable as at the date of publication of this document. ABN AMRO Group does not intend to publicly update or revise these forward-looking statements to reflect events or circumstances after the date of this report, and ABN AMRO Group does not assume any responsibility to do so. The reader should, however, take into account any further disclosures of a forward-looking nature that ABN AMRO Group may make in ABN AMRO Group’s reports.
14