Europees Parlement 2014 - 2019
Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling
2014/0100(COD) 25.6.2015
AMENDEMENTEN 854 - 1148 Ontwerpverslag Martin Häusling (PE557.122v01-00) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, tot wijziging van Verordening (EU) nr. XXX/XXX van het Europees Parlement en de Raad (verordening officiële controles) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad Voorstel voor een verordening (COM(2014)0180 – C7-0109/2014 – 2014/0100(COD))
AM\1063507NL.doc
NL
PE557.350v01-00 In verscheidenheid verenigd
NL
AM_Com_LegReport
PE557.350v01-00
NL
2/193
AM\1063507NL.doc
Amendement 854 Jens Nilsson, Jytte Guteland Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers die biologische producten produceren, bereiden, opslaan, uit een derde land invoeren, naar een derde land uitvoeren of in de handel brengen, melden, alvorens deze producten als biologisch in de handel te brengen of alvorens om te schakelen, hun activiteit aan de bevoegde autoriteiten van de lidsta(a)t(en) waar de activiteit wordt verricht.
Schrappen
Or. en Motivering De bestaande bepalingen dienen te worden gehandhaafd. Artikel 28, lid 1, onder a), en tweede alinea, van de bestaande verordening inzake biologische productie.
Amendement 855 Lidia Senra Rodríguez, Paloma López Bermejo, Ángela Vallina Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers die biologische producten produceren, bereiden, opslaan, uit een derde land invoeren, naar een derde land uitvoeren of in de handel brengen, melden, alvorens deze producten als biologisch in de handel te brengen of alvorens om te schakelen, hun activiteit aan de bevoegde autoriteiten van de lidsta(a)t(en) waar de
1. Marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers die biologische producten produceren, bereiden, opslaan, uit een derde land invoeren, naar een derde land uitvoeren of in de handel brengen, melden, alvorens deze producten als biologisch in de handel te brengen of alvorens om te schakelen, hun activiteit aan de bevoegde autoriteiten van de lidsta(a)t(en) waar de
AM\1063507NL.doc
3/193
PE557.350v01-00
NL
activiteit wordt verricht.
activiteit wordt verricht. Er moet worden overwogen de activiteiten van alternatieve voedselnetwerken die een vertrouwensband opbouwen tussen producent en consument op te nemen in de biologische certificeringssystemen. De bevoegde autoriteiten kunnen rechtstreekse certificering, participatieve garantiesystemen, alsook coöperaties van consumenten toelaten, teneinde deze netwerken van producenten en consumenten te erkennen. De erkenning van deze systemen als "gemachtigde instanties" mag geen afbreuk doen aan de vereisten in deze verordening. Or. es
Amendement 856 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot, Marc Tarabella, Ricardo Serrão Santos Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1 bis. De lidstaten kunnen beslissen dat de bepaling in verband met de certificering en het controlesysteem van lid 1 niet verplicht is voor marktdeelnemers die jaarlijks rechtstreeks aan de eindverbruiker of een gebruiker minder dan een beperkte hoeveelheid onverpakte biologische producten verkopen en die hun activiteit aanmelden aan de bevoegde autoriteiten, op voorwaarde dat die marktdeelnemers geen biologische producten produceren, bereiden en opslaan die geen verband houden met het verkooppunt, dat zij dergelijke producten niet uit een derde land importeren en dat zij dergelijke activiteiten niet aan een derde partij hebben uitbesteed. Or. fr
PE557.350v01-00
NL
4/193
AM\1063507NL.doc
Motivering Marktdeelnemers die met kleine hoeveelheden bulkgoederen werken vertonen eveneens een laag-risicoprofiel en worden vrijgesteld van de meldingsplicht. Amendement 857 Esther Herranz García, Pilar Ayuso, Ramón Luis Valcárcel Siso Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1 bis. Marktdeelnemers die biologische producten rechtstreeks aan de consument of eindgebruiker verkopen zijn vrijgesteld van de meldingsplicht als bedoeld in lid 1, mits zij: - uitsluitend voorverpakte biologische producten verkopen en - geen biologische producten produceren, bereiden of opslaan op een plaats die geen verband houdt met het verkooppunt en geen biologische producten uit een derde land invoeren en dergelijke activiteiten niet aan een derde partij hebben uitbesteed. Or. en Motivering
Er moet worden vastgehouden aan de bestaande situatie met betrekking tot de vrijstelling van controles voor detailhandelaren die alleen voorverpakte producten rechtstreeks aan de consument verkopen. Amendement 858 Clara Eugenia Aguilera García Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1 bis. Marktdeelnemers die rechtstreeks biologische producten verkopen aan de
AM\1063507NL.doc
5/193
PE557.350v01-00
NL
consument of de eindverbruiker zijn vrijgesteld van de in lid 1 bedoelde melding indien ze: - uitsluitend voorverpakte biologische producten verkopen en - de producten niet produceren, bereiden of opslaan, behalve op de plaats van verkoop, of deze producten niet invoeren uit een derde land, noch deze activiteiten uitbesteden aan een derde. De lidstaten kunnen marktdeelnemers die producten gesplitst verkopen echter vrijstellen van de in lid 1 bis bedoelde melding indien ze uitsluitend biologische producten verkopen. Or. es Motivering Deze bestaande uitzondering is een uitstekend instrument gebleken voor de ontwikkeling van korte verkoopkanalen.
Amendement 859 Stanislav Polčák Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1 bis. Marktdeelnemers die voorverpakte biologische producten rechtstreeks aan de consument of eindgebruiker verkopen, worden van de in lid 1 bedoelde meldingsplicht vrijgesteld, mits zij geen biologische producten produceren, bereiden of opslaan op een plaats die geen verband houdt met het verkooppunt, geen biologische producten invoeren uit een derde land en deze activiteiten ook niet aan derden hebben uitbesteed. Or. en
PE557.350v01-00
NL
6/193
AM\1063507NL.doc
Motivering This measure is proposed in order to avoid an extra administrative burden with additional costs for retailers, while many of them would be expected to stop selling organic products to avoid this burden what would be against the growth of consumer demand and the growth or development of the organic products market. Similar measure has been set in current legislation but there is proposed a slight change in this amendment: term “pre-packed” is included for reasons of transparency for consumers (organic non-pre-packed goods may be mixed up with non-organic while not-being under the control system).
Amendement 860 Jan Huitema, Hannu Takkula Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1 bis. De lidstaten kunnen marktdeelnemers die producten rechtstreeks aan de consument of eindgebruiker verkopen, van de toepassing van dit artikel vrijstellen, mits zij deze producten niet produceren, bereiden of opslaan op een plaats die geen verband houdt met het verkooppunt, deze producten niet invoeren uit een derde land en dergelijke activiteiten niet aan een derde partij hebben uitbesteed. Or. en
Amendement 861 Christofer Fjellner Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1 bis. De lidstaten kunnen marktdeelnemers die producten rechtstreeks aan de consument of eindgebruiker verkopen, van de toepassing van dit artikel vrijstellen, mits
AM\1063507NL.doc
7/193
PE557.350v01-00
NL
zij deze producten niet produceren, bereiden of opslaan op een plaats die geen verband houdt met het verkooppunt, deze producten niet invoeren uit een derde land en dergelijke activiteiten niet aan een derde partij hebben uitbesteed. Or. en
Amendement 862 Paolo De Castro, Michela Giuffrida Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1 bis. De lidstaten kunnen marktdeelnemers die deze producten direct aan de consument of eindgebruiker verkopen, van de toepassing van dit artikel vrijstellen, mits die marktdeelnemers deze producten niet produceren, bereiden of opslaan op een plaats die geen verband houdt met het verkooppunt, deze producten niet invoeren uit een derde land en dergelijke activiteiten niet aan een derde partij hebben uitbesteed. Or. it
Amendement 863 Nicola Caputo Voorstel voor een verordening Artikel 24 –lid 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1 bis. De lidstaten kunnen marktdeelnemers die deze producten direct aan de consument of eindgebruiker verkopen, van de toepassing van dit artikel vrijstellen, mits die
PE557.350v01-00
NL
8/193
AM\1063507NL.doc
marktdeelnemers deze producten niet produceren, bereiden of opslaan op een plaats die geen verband houdt met het verkooppunt, deze producten niet invoeren uit een derde land en dergelijke activiteiten niet aan een derde partij hebben uitbesteed. Or. it Motivering Wederverkopers die op geen enkele wijze het product bewerken, dienen van het controlesysteem uitgesloten te worden Als deze marktdeelnemers ook aan het controlesysteem onderworpen moeten worden, betekent dit dat het aantal controles moet worden verhoogd en dat de kosten van de sector stijgen zonder dat dit voordeel oplevert voor de consument op het gebied van voedselveiligheid. Om die reden dient artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 834/2007 opnieuw ingevoerd te worden.
Amendement 864 Julie Girling Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1 bis. De lidstaten stellen marktdeelnemers die producten rechtstreeks aan de consument of eindgebruiker verkopen, vrij van de toepassing van dit artikel, mits zij deze producten niet produceren, bereiden of opslaan op een plaats die geen verband houdt met het verkooppunt. Or. en
Amendement 865 Marco Zullo, Rosa D'Amato Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 1 bis (nieuw)
AM\1063507NL.doc
9/193
PE557.350v01-00
NL
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1 bis. De lidstaten kunnen marktdeelnemers die uitsluitend voorverpakte producten verkopen, van de toepassing van dit artikel vrijstellen, mits zij geen enkele mogelijkheid hebben het product te bewerken. Or. it
Amendement 866 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot, Marc Tarabella, Ricardo Serrão Santos Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1 bis. Marktdeelnemers die voorverpakte biologische producten rechtstreeks aan de eindverbruiker of een gebruiker verkopen worden vrijgesteld van de in lid 1 bedoelde meldingsplicht op voorwaarde dat zij alleen biologische producten produceren, bereiden en opslaan in verband met het verkooppunt en op voorwaarde dat zij dergelijke producten niet uit een derde land importeren en dat zij dergelijke activiteiten niet aan een derde partij hebben uitbesteed. Or. fr Motivering
Marktdeelnemers die voorverpakte producten verkopen vertonen eveneens een laagrisicoprofiel en worden vrijgesteld van de meldingsplicht.
Amendement 867 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot, Marc Tarabella, Ricardo Serrão Santos
PE557.350v01-00
NL
10/193
AM\1063507NL.doc
Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1 bis. Marktdeelnemers die alleen met voorverpakte producten werken, zijn vrijgesteld van de toepassing van artikel 24, mits zij geen andere producten produceren, bereiden of opslaan, tenzij in verband met het verkooppunt, mits zij dergelijke producten niet uit een derde land importeren of dergelijke activiteiten niet aan een derde partij hebben uitbesteed. Marktdeelnemers die alleen met voorverpakte producten werken en die producten naar een derde land uitvoeren zijn eveneens vrijgesteld van de toepassing van artikel 24. Or. fr Motivering
Les opérateurs achetant uniquement des produits préemballés auprès de producteurs certifiés en vue de leur revente en l’état doivent être exemptés de l’obligation de certification. Cette mesure permettra de diminuer la charge administrative et les coûts liés à la certification sans pour autant accroître les risques en matière de traçabilité des produits ou de sécurité du consommateur final puisque l’opérateur ne touche, ni transforme, ni modifie le produit luimême. Le critère reliant le lieu de production, préparation ou stockage avec celui du point de vente ne pouvant s’appliquer aux opérateurs exportant ces produits préemballés vers les pays tiers, il convient de distinguer spécifiquement cette situation. Cela permettra en outre de développer les exportations de vins biologiques européens en augmentant leur compétitivité sur le marché mondial.
Amendement 868 Czesław Adam Siekierski, Jarosław Kalinowski Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1 bis. De lidstaten kunnen marktdeelnemers die biologische
AM\1063507NL.doc
11/193
PE557.350v01-00
NL
producten rechtstreeks aan de consument of eindgebruiker verkopen, van de in lid 1 bedoelde meldingsplicht vrijstellen, mits zij geen biologische producten produceren, bereiden of opslaan op een plaats die geen verband houdt met het verkooppunt, geen biologische producten invoeren uit een derde land en deze activiteiten ook niet aan derden hebben uitbesteed. Or. en Motivering De vrijstelling van detailhandelaren van het controlestelsel zal geen groot effect hebben op de consumentenveiligheid, maar zal de kosten van de distributie van biologische producten aan de consument aanzienlijk verlagen.
Amendement 869 Michel Dantin, Angélique Delahaye Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1 bis. Marktdeelnemers die alleen met voorverpakte producten werken, zijn vrijgesteld van de toepassing van lid 1, mits zij geen andere producten produceren, bereiden of opslaan, tenzij in verband met het verkooppunt, mits zij dergelijke producten niet uit een derde land importeren of dergelijke activiteiten niet aan een derde partij hebben uitbesteed. Or. fr
Amendement 870 Jens Nilsson, Jytte Guteland
PE557.350v01-00
NL
12/193
AM\1063507NL.doc
Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Indien marktdeelnemers of groepen marktdeelnemers activiteiten aan een derde partij uitbesteden, voldoen zowel de marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers als de derde partij waaraan de activiteiten zijn uitbesteed, aan het bepaalde in lid 1.
Schrappen
Or. en Motivering De bestaande bepalingen dienen te worden gehandhaafd. Artikel 28, lid 1, onder a), en tweede alinea, van de verordening inzake biologische productie.
Amendement 871 Annie Schreijer-Pierik Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Indien marktdeelnemers of groepen marktdeelnemers activiteiten aan een derde partij uitbesteden, voldoen zowel de marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers als de derde partij waaraan de activiteiten zijn uitbesteed, aan het bepaalde in lid 1.
2. Dit artikel is niet van toepassing op marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers die voorverpakte biologische producten rechtstreeks aan de consument verkopen.
Or. en
Amendement 872 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot, Marc Tarabella Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 3
AM\1063507NL.doc
13/193
PE557.350v01-00
NL
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. Marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers houden een boekhouding bij van de verschillende activiteiten die zij overeenkomstig deze verordening verrichten.
3. Marktdeelnemers, groepen marktdeelnemers en subcontractanten houden een boekhouding bij van de verschillende activiteiten die zij overeenkomstig deze verordening verrichten. Or. fr
Motivering In het geval van onderaanneming kunnen de subcontractanten van de meldingsplicht worden vrijgesteld (het is niet de bedoeling dat ze worden verhinderd om hun diensten te verlenen aan marktdeelnemers uit de biologische landbouw). Ze moeten echter wel voldoen aan de verplichting om een boekhouding bij te houden om de traceerbaarheid van hun activiteiten mogelijk te maken.
Amendement 873 Esther Herranz García, Pilar Ayuso, Ramón Luis Valcárcel Siso Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 4 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
4. De bevoegde autoriteiten houden een lijst bij met de naam en het adres van de marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers die hun activiteiten overeenkomstig lid 1 hebben gemeld en maken deze lijst bekend, samen met de informatie inzake hun biologische certificaten als bedoeld in artikel 25, lid 1. De bevoegde autoriteiten nemen de bij Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad1 bis vastgestelde vereisten inzake de bescherming van persoonsgegevens in acht.
4. De lidstaten houden één naar behoren geactualiseerde lijst bij met de naam en het adres van de marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers die hun activiteiten overeenkomstig lid 1 hebben gemeld, en maken deze lijst bekend, samen met de informatie inzake hun biologische certificaten als bedoeld in artikel 25, lid 1. De lidstaten leven de bij Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde vereisten inzake de bescherming van persoonsgegevens na.
__________________
__________________
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking
PE557.350v01-00
NL
14/193
AM\1063507NL.doc
van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31). Or. en Motivering
Er moet duidelijk worden gemaakt dat er per land slechts één lijst dient te worden opgesteld.
Amendement 874 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot, Marc Tarabella Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 4 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
4. De bevoegde autoriteiten houden een lijst bij met de naam en het adres van de marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers die hun activiteiten overeenkomstig lid 1 hebben gemeld en maken deze lijst bekend, samen met de informatie inzake hun biologische certificaten als bedoeld in artikel 25, lid 1. De bevoegde autoriteiten leven de bij Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad50 vastgestelde vereisten inzake de bescherming van persoonsgegevens na.
4. De lidstaten houden een lijst bij met de naam en het adres van de marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers die hun activiteiten overeenkomstig lid 1 hebben gemeld en maken deze lijst bekend, samen met de informatie inzake hun biologische certificaten als bedoeld in artikel 25, lid 1. De lidstaten leven de bij Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad50 vastgestelde vereisten inzake de bescherming van persoonsgegevens na.
__________________
__________________
50
50
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31). Or. fr
Motivering De lidstaten moeten de keuze hebben om deze taak te delegeren aan een bevoegde autoriteit AM\1063507NL.doc
15/193
PE557.350v01-00
NL
of aan een ander orgaan dat daartoe wordt aangewezen (zoals bepaald in Verordening 834/2007, artikel 28, lid 3).
Amendement 875 Lidia Senra Rodríguez, Paloma López Bermejo, Ángela Vallina Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 4 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
4. De bevoegde autoriteiten houden een lijst bij met de naam en het adres van de marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers die hun activiteiten overeenkomstig lid 1 hebben gemeld en maken deze lijst bekend, samen met de informatie inzake hun biologische certificaten als bedoeld in artikel 25, lid 1. De bevoegde autoriteiten leven de bij Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde vereisten inzake de bescherming van persoonsgegevens na50.
4. De bevoegde autoriteiten houden een lijst bij met de naam en het adres van de marktdeelnemers, groepen marktdeelnemers en andere garantiesystemen die hun activiteiten overeenkomstig lid 1 hebben gemeld en maken deze lijst bekend, samen met de informatie inzake hun biologische certificaten als bedoeld in artikel 25, lid 1. De bevoegde autoriteiten leven de bij Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde vereisten inzake de bescherming van persoonsgegevens na50.
__________________
__________________
50
50
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31). Or. es
Amendement 876 Luke Ming Flanagan Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 5
PE557.350v01-00
NL
16/193
AM\1063507NL.doc
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
5. De lidstaten zien erop toe dat de vergoedingen die eventueel overeenkomstig artikel 76 van Verordening (EU) nr. XXX/XXXX (verordening officiële controles) door de bevoegde autoriteiten, de controleautoriteiten of de controleorganen worden geïnd, worden bekendgemaakt.
5. De lidstaten zien erop toe dat de vergoedingen die eventueel overeenkomstig artikel 76 van Verordening (EU) nr. XXX/XXXX (verordening officiële controles) door de bevoegde autoriteiten, de controleautoriteiten of de controleorganen worden geïnd, worden bekendgemaakt en op heldere en toegankelijke wijze aan alle producenten worden meegedeeld voordat zij toetreden tot de regeling. Or. en
Amendement 877 Marco Zullo, Rosa D'Amato Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 5 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
5. De lidstaten zien erop toe dat de vergoedingen die eventueel overeenkomstig artikel 76 van Verordening (EU) nr. XXX/XXXX (verordening officiële controles) door de bevoegde autoriteiten, de controleautoriteiten of de controleorganen worden geïnd, worden bekendgemaakt.
5. De lidstaten zien erop toe dat de vergoedingen die eventueel overeenkomstig artikel 76 van Verordening (EU) nr. XXX/XXXX (verordening officiële controles) door de bevoegde autoriteiten, de controleautoriteiten of de controleorganen worden geïnd, niet te belastend voor de marktdeelnemers zijn en worden bekendgemaakt. Or. it
Amendement 878 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot, Marc Tarabella Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 5 bis (nieuw)
AM\1063507NL.doc
17/193
PE557.350v01-00
NL
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 5 bis. In het kader van de toepassing van dit artikel verwijst 'de eindverbruiker' naar de marktdeelnemer die het product gebruikt met het oog op productie of verwerking maar alleen indien het gebruikte product geen ingrediënt is van het eindproduct. Or. fr Motivering
Om te voorkomen dat een hele certificeringsketen traceerbaarheid verzekert, moet het begrip 'eindverbruiker' goed worden gedefinieerd (de koper mag geen verwerker zijn) en mogen groothandelaars niet worden vrijgesteld.
Amendement 879 Czesław Adam Siekierski, Jarosław Kalinowski Voorstel voor een verordening Artikel 25 – titel Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Biologisch certificaat
Certificaat Or. en Motivering
Het certificaat bevestigt dat de productie aan de voorschriften van deze verordening voldoet. De productie kan – tijdens de omschakelingsperiode – in overeenstemming zijn met de voorschriften, hoewel zij niet van meet af aan biologisch is. Het woord „biologisch” kan verwarrend zijn voor de sector en de consument.
Amendement 880 Marian Harkin Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 1 PE557.350v01-00
NL
18/193
AM\1063507NL.doc
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers die hun activiteit overeenkomstig artikel 24, lid 1, hebben gemeld en aan deze verordening voldoen, kunnen aanspraak maken op een biologisch certificaat. Het zo mogelijk in elektronische vorm afgegeven biologische certificaat maakt het op zijn minst mogelijk de marktdeelnemer of groep marktdeelnemers, het type of assortiment onder het certificaat vallende producten en de periode van geldigheid van het certificaat te identificeren.
1. Marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers die overeenkomstig artikel 24 bis, lid 1, hun activiteit hebben gemeld en hun onderneming aan het controlesysteem hebben onderworpen en die aan deze verordening voldoen, kunnen aanspraak maken op een biologisch certificaat. Het zo mogelijk in elektronische vorm afgegeven biologische certificaat maakt het op zijn minst mogelijk de marktdeelnemer of groep marktdeelnemers, het type of assortiment onder het certificaat vallende producten en de periode van geldigheid van het certificaat te identificeren. Or. en
Amendement 881 Norbert Lins Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers die hun activiteit overeenkomstig artikel 24, lid 1, hebben gemeld en aan deze verordening voldoen, kunnen aanspraak maken op een biologisch certificaat. Het zo mogelijk in elektronische vorm afgegeven biologische certificaat maakt het op zijn minst mogelijk de marktdeelnemer of groep marktdeelnemers, het type of assortiment onder het certificaat vallende producten en de periode van geldigheid van het certificaat te identificeren.
1. Marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers die overeenkomstig artikel 24 bis, lid 1, hun activiteit hebben gemeld en zich bij het controlesysteem hebben aangesloten en die aan deze verordening voldoen, kunnen aanspraak maken op een biologisch certificaat. Het zo mogelijk in elektronische vorm afgegeven biologische certificaat maakt het op zijn minst mogelijk de marktdeelnemer of groep marktdeelnemers, het type of assortiment onder het certificaat vallende producten en de periode van geldigheid van het certificaat te identificeren. Or. en
AM\1063507NL.doc
19/193
PE557.350v01-00
NL
Amendement 882 Clara Eugenia Aguilera García Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers die hun activiteit overeenkomstig artikel 24, lid 1, hebben gemeld en aan deze verordening voldoen, kunnen aanspraak maken op een biologisch certificaat. Het zo mogelijk in elektronische vorm afgegeven biologische certificaat maakt het op zijn minst mogelijk de marktdeelnemer of groep marktdeelnemers, het type of assortiment onder het certificaat vallende producten en de periode van geldigheid van het certificaat te identificeren.
1. Marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers die hun activiteit overeenkomstig artikel 24, lid 1, hebben gemeld en aan deze verordening voldoen, kunnen aanspraak maken op een biologisch certificaat. Het zo mogelijk in elektronische vorm afgegeven biologische certificaat maakt het op zijn minst mogelijk de marktdeelnemer of groep marktdeelnemers, het type of assortiment onder het certificaat vallende producten en de status van biologisch bedrijf, bedrijf in omschakeling of zonder status, de periode van geldigheid van het certificaat, de datum van de laatste controle, het documentnummer en de code van de controleautoriteit of het controleorgaan te identificeren. Or. es
Amendement 883 Luke Ming Flanagan Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers die hun activiteit overeenkomstig artikel 24, lid 1, hebben gemeld en aan deze verordening voldoen, kunnen aanspraak maken op een biologisch certificaat. Het zo mogelijk in elektronische vorm afgegeven biologische certificaat maakt het op zijn minst mogelijk de marktdeelnemer of groep marktdeelnemers, het type of assortiment
1. Marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers die hun activiteit overeenkomstig artikel 24, lid 1, hebben gemeld en aan deze verordening voldoen, kunnen aanspraak maken op een biologisch certificaat. Het zo mogelijk in elektronische vorm afgegeven biologische certificaat maakt het op zijn minst mogelijk de marktdeelnemer of groep marktdeelnemers, het type of assortiment
PE557.350v01-00
NL
20/193
AM\1063507NL.doc
onder het certificaat vallende producten en de periode van geldigheid van het certificaat te identificeren.
onder het certificaat vallende producten en de periode van geldigheid van het certificaat te identificeren. Om de kosten voor de producent te verminderen, is deze periode van geldigheid gelijk aan de periode gedurende welke de producent aan de regeling deelneemt, waarbij de controleautoriteit bevoegd is het certificaat in te trekken in geval van nietnaleving van de verordening. Or. en
Amendement 884 Clara Eugenia Aguilera García Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1 bis. De in het lid bedoelde productcategorieën zijn de volgende: - planten en plantaardige producten; - dieren en dierlijke producten; - algen en aquacultuurdieren; - verwerkte producten en diervoeder, met inbegrip van gist; - wijn; de productcategorieën worden opgenomen in een bijlage waarin de gecertificeerde producten worden gespecificeerd. Or. es
Amendement 885 Esther Herranz García, Pilar Ayuso, Ramón Luis Valcárcel Siso Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 2
AM\1063507NL.doc
21/193
PE557.350v01-00
NL
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Het biologische certificaat is een officiële verklaring in de zin van de artikelen 85 en 86 van Verordening (EU) nr. XXX/XXXX (verordening officiële controles).
2. Het biologische certificaat is een officiële verklaring in de zin van de artikelen 85 en 86 van Verordening (EU) nr. XXX/XXXX (verordening officiële controles). Het biologisch certificaat, dat zo mogelijk in elektronische vorm wordt afgegeven, maakt het op zijn minst mogelijk de marktdeelnemer of groep marktdeelnemers, met inbegrip van de ledenlijst, de categorie onder het certificaat vallende producten en de periode van geldigheid van het certificaat te identificeren. Or. en Motivering
Het certificaat moet een lijst bevatten van de natuurlijke personen voor wie het geldt.
Amendement 886 Esther Herranz García, Pilar Ayuso, Ramón Luis Valcárcel Siso Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 3 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. Marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers kunnen geen aanspraak maken op een door verschillende controleautoriteiten of controleorganen voor dezelfde productgroep afgegeven certificaat, ook niet wanneer deze marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers actief zijn in verschillende stadia van de productie, bereiding of distributie.
3. Voor in één lidstaat verrichte activiteiten met betrekking tot dezelfde categorie producten kan aan marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers niet meer dan één certificaat worden afgegeven door de verschillende controleorganen; dit geldt ook wanneer deze marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers actief zijn in verschillende stadia van de productie, bereiding of distributie. Or. en
PE557.350v01-00
NL
22/193
AM\1063507NL.doc
Motivering Het amendement houdt rekening met de in sommige lidstaten bestaande regionale instanties. In Spanje behoren de bevoegde autoriteiten tot de regionale bestuurslaag, zodat niet alle toezichthoudende autoriteiten in alle regio’s kunnen optreden.
Amendement 887 Momchil Nekov Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 6 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
6. Om de doeltreffendheid, de doelmatigheid en de transparantie van het biologische productiesysteem en het desbetreffende etiketteringssysteem te waarborgen, moet de Commissie ertoe worden gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de criteria voor de vaststelling van de in lid 3 bedoelde productgroepen.
6. (Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)
Or. bg
Amendement 888 Stanislav Polčák Voorstel voor een verordening Artikel 26 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 26
Schrappen
Groepen marktdeelnemers 1. Elke groep marktdeelnemers zet een systeem voor interne controles op. Het systeem bestaat uit een gedocumenteerde reeks controleactiviteiten en -procedures aan de hand waarvan een geïdentificeerde persoon of instantie nagaat of elk lid van de groep deze verordening naleeft. AM\1063507NL.doc
23/193
PE557.350v01-00
NL
2. Tekortkomingen in de opzet of de werking van het in lid 1 bedoelde systeem voor interne controles, met name wanneer de integriteit van biologische producten in gevaar komt omdat niet-nalevingen van individuele leden van de groep marktdeelnemers niet worden geconstateerd of aangepakt, kunnen ertoe leiden dat de biologische certificering voor de hele groep wordt ingetrokken. 3. Met het oog op een doeltreffende en doelmatige werking van de certificering van een groep marktdeelnemers, moet de Commissie ertoe worden gemachtigd gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 36 vast te stellen met betrekking tot de taken van de individuele leden van een groep marktdeelnemers, de samenstelling en omvang van die groep, de categorieën door een groep marktdeelnemers te produceren producten, de voorwaarden voor deelname aan de groep en de opzet en werking van het systeem van de groep voor interne controles, inclusief werkingssfeer, inhoud en frequentie van de uit te voeren controles. 4. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de uitwisseling van informatie tussen een groep marktdeelnemers en de bevoegde autoriteit of autoriteiten, controleautoriteiten of controleorganen, en tussen de lidstaten en de Commissie. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 37, lid 2. Or. en Motivering Het groepscertificeringssysteem is niet transparant, waardoor nauwelijks kan worden gewaarborgd dat elke bedrijfseenheid van een groep de voorschriften naleeft; dit kan afbreuk doen aan het vertrouwen van de consument, vooral wanneer volgens de risicobeoordeling bij een van de leden van de groep een risico van niet-naleving bestaat. Het controlesysteem en PE557.350v01-00
NL
24/193
AM\1063507NL.doc
het vertrouwen van de consument kunnen door het groepscertificeringssysteem worden verzwakt.
Amendement 889 Clara Eugenia Aguilera García Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Elke groep marktdeelnemers zet een systeem voor interne controles op. Het systeem bestaat uit een gedocumenteerde reeks controleactiviteiten en -procedures aan de hand waarvan een geïdentificeerde persoon of instantie nagaat of elk lid van de groep deze verordening naleeft.
1. Elke groep marktdeelnemers moet:
– een rechtspersoon zijn; – bestaan uit landbouwbedrijven van niet groter dan 5 ha, ermee rekening houdend dat deze niet meer dan 0,5 ha aan kassen mogen omvatten; – zijn producten samen verkopen; en – een systeem voor interne controles opzetten dat bestaat uit een gedocumenteerde reeks controleactiviteiten en -procedures aan de hand waarvan een geïdentificeerde persoon of instantie nagaat of elk lid van de groep deze verordening naleeft. Or. es
Amendement 890 Momchil Nekov Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Elke groep marktdeelnemers zet een systeem voor interne controles op. Het AM\1063507NL.doc
1. Elke groep marktdeelnemers zet een systeem voor interne controles op. Het 25/193
PE557.350v01-00
NL
systeem bestaat uit een gedocumenteerde reeks controleactiviteiten en -procedures aan de hand waarvan een geïdentificeerde persoon of instantie nagaat of elk lid van de groep deze verordening naleeft.
systeem bestaat uit een gedocumenteerde reeks controleactiviteiten en -procedures aan de hand waarvan een geïdentificeerde persoon of instantie jaarlijks aan de hand van een controle nagaat of elk lid van de groep deze verordening naleeft. Or. bg
Amendement 891 Lidia Senra Rodríguez, Paloma López Bermejo, Ángela Vallina Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1 bis. De certificering van groepen marktdeelnemers kan gebaseerd zijn op de beginselen van participatieve certificering, die controlesystemen waarbij consumenten worden betrokken bij voornoemde taken toelaten. Or. es
Amendement 892 Esther Herranz García, Pilar Ayuso, Ramón Luis Valcárcel Siso Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Tekortkomingen in de opzet of de werking van het in lid 1 bedoelde systeem voor interne controles, met name wanneer de integriteit van biologische producten in gevaar komt omdat niet-nalevingen van individuele leden van de groep marktdeelnemers niet worden geconstateerd of aangepakt, kunnen ertoe leiden dat de biologische certificering voor de hele groep wordt ingetrokken.
2. Tekortkomingen in de opzet of de werking van het in lid 1 bedoelde systeem voor interne controles, met name wanneer de integriteit van biologische producten in gevaar komt omdat niet-nalevingen van individuele leden van de groep marktdeelnemers niet worden geconstateerd of aangepakt, leiden ertoe dat het in artikel 25 bedoelde biologische certificaat voor de hele groep wordt ingetrokken.
PE557.350v01-00
NL
26/193
AM\1063507NL.doc
Or. en
Amendement 893 Momchil Nekov Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Tekortkomingen in de opzet of de werking van het in lid 1 bedoelde systeem voor interne controles, met name wanneer de integriteit van biologische producten in gevaar komt omdat niet-nalevingen van individuele leden van de groep marktdeelnemers niet worden geconstateerd of aangepakt, kunnen ertoe leiden dat de biologische certificering voor de hele groep wordt ingetrokken.
2. Tekortkomingen in de opzet of de werking van het in lid 1 bedoelde systeem voor interne controles, met name wanneer de integriteit van biologische producten in gevaar komt omdat niet-nalevingen van individuele leden van de groep marktdeelnemers niet worden geconstateerd of aangepakt, kunnen ertoe leiden dat de biologische certificering voor de hele groep wordt ingetrokken. Het jaarlijks blijven uitvoeren van controles op alle producenten van de groep marktdeelnemers zal derhalve het risico op intrekking van certificering voor de hele groep helpen beperken. Or. bg
Amendement 894 Esther Herranz García, Pilar Ayuso, Ramón Luis Valcárcel Siso Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 2 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 2 bis. De individuele leden van de groep marktdeelnemers passen soortgelijke productiesystemen toe en de betrokken landbouwbedrijven mogen niet te ver van elkaar liggen. Or. en
AM\1063507NL.doc
27/193
PE557.350v01-00
NL
Amendement 895 Momchil Nekov Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 3 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. Met het oog op een doeltreffende en doelmatige werking van de certificering van een groep marktdeelnemers, moet de Commissie ertoe worden gemachtigd gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 36 vast te stellen met betrekking tot de taken van de individuele leden van een groep marktdeelnemers, de samenstelling en omvang van die groep, de categorieën door een groep marktdeelnemers te produceren producten, de voorwaarden voor deelname aan de groep en de opzet en werking van het systeem van de groep voor interne controles, inclusief werkingssfeer, inhoud en frequentie van de uit te voeren controles.
3. Met het oog op een doeltreffende en doelmatige werking van de certificering van een groep marktdeelnemers, moet de Commissie ertoe worden gemachtigd gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 36 vast te stellen met betrekking tot de taken van de individuele leden van een groep marktdeelnemers, de samenstelling en omvang van die groep, de categorieën door een groep marktdeelnemers te produceren producten, de voorwaarden voor deelname aan de groep en de opzet en werking van het systeem van de groep voor interne controles, inclusief werkingssfeer en inhoud van de uit te voeren controles.
Or. bg
Amendement 896 Lidia Senra Rodríguez, Paloma López Bermejo, Ángela Vallina Voorstel voor een verordening Artikel 27 – titel Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Uitvoer van biologische producten
Uitvoer en invoer van biologische producten Or. es
Amendement 897 Lidia Senra Rodríguez, Paloma López Bermejo, Ángela Vallina Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 1 PE557.350v01-00
NL
28/193
AM\1063507NL.doc
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Een product mag als biologisch uit de Unie worden uitgevoerd en mag het logo voor de biologische productie van de Europese Unie dragen, indien het aan deze verordening voldoet.
Schrappen
Een product dat bestemd is om als biologisch te worden uitgevoerd naar een derde land dat overeenkomstig artikel 31 is erkend, mag naar dat derde land worden uitgevoerd indien het voldoet aan de voorschriften van dat derde land om in dat derde land als biologisch in de handel te worden gebracht. Or. es
Amendement 898 Lidia Senra Rodríguez, Paloma López Bermejo, Ángela Vallina Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1 bis. De biologische productie mag niet bedoeld zijn voor uitvoer en mag niet bedoeld zijn om de lokale en nabije productie te vervangen. In ieder geval moet deze productie worden beperkt tot specifieke kwalitatieve producten die niet het basisvoedsel uitmaken van de landen waarvoor ze zijn bestemd. De verkoopprijs op de exportmarkt mag nooit lager zijn dan de totale productiekosten, teneinde een situatie van sociale of economische dumping te vermijden. Or. es
Amendement 899 Lidia Senra Rodríguez, Paloma López Bermejo, Ángela Vallina AM\1063507NL.doc
29/193
PE557.350v01-00
NL
Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Om te voorkomen dat oneerlijke voorwaarden voor marktdeelnemers ontstaan bij uitvoer naar derde landen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot specifieke voorschriften voor de uitvoer van biologische producten naar een derde land dat overeenkomstig artikel 31 is erkend.
2. Producten die zijn geproduceerd in overeenstemming met de voorschriften voor de productie daarvan, maar die ver van de plaats van verwerking en/of de plaats van consumptie afkomstig zijn, die het basisvoedsel uitmaken van een bevolkingsgroep en die dichter bij de plaats van consumptie kunnen worden geproduceerd, worden niet als biologisch beschouwd omdat het energieverbruik en de uitstoot van broeikasgassen als gevolg van hun vervoer bijdragen aan de opwarming van de aarde en aan de klimaatverandering. Or. es
Amendement 900 Lidia Senra Rodríguez, Paloma López Bermejo, Ángela Vallina Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 3 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. Om eerlijke concurrentie tussen marktdeelnemers te garanderen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot voor douaneautoriteiten in derde landen bestemde documenten, met name een zo mogelijk in elektronische vorm afgegeven biologisch uitvoercertificaat dat garandeert dat de uitgevoerde biologische producten aan deze verordening voldoen.
3. Ingevoerde of uitgevoerde producten die "buiten het seizoen" zijn in het land van bestemming, worden niet als biologisch beschouwd, omwille van de impact op het milieu en om negatieve gevolgen voor de landbouw en de voedingscultuur van een bevolkingsgroep te vermijden.
Or. es
PE557.350v01-00
NL
30/193
AM\1063507NL.doc
Amendement 901 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot, Marc Tarabella, Laurenţiu Rebega, Daciana Octavia Sârbu, Viorica Dăncilă Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 3 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 3 bis. De Commissie neemt op het portaal van de databank markttoegang van de EU gegevens op over de regels betreffende de biologische landbouw van derde landen en de belemmeringen voor uitvoer van biologische producten naar die derde landen. Or. fr Motivering
Die gegevens zijn nuttig voor producenten en exporteurs van biologische producten die handel wensen te drijven met derde landen.
Amendement 902 Lidia Senra Rodríguez, Paloma López Bermejo, Ángela Vallina Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 3 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 3 bis. Producten waarvan de aanplant grond inneemt die noodzakelijk is voor de productie van het lokale basisvoedsel, worden niet als biologisch beschouwd. Or. es
Amendement 903 Lidia Senra Rodríguez, Paloma López Bermejo, Ángela Vallina Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 3 ter (nieuw) AM\1063507NL.doc
31/193
PE557.350v01-00
NL
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 3 ter. Producten die afkomstig zijn van kinderarbeid of arbeid tegen een verloning die lager is dan wat de in het betrokken land geldende wetgeving inzake arbeid en verloning voorschrijft, worden niet als biologisch beschouwd. Or. es
Amendement 904 Lidia Senra Rodríguez, Paloma López Bermejo, Ángela Vallina Voorstel voor een verordening Artikel 28 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 28
Schrappen
Invoer van biologische producten 1. Een product mag uit een derde land worden ingevoerd om in de Unie als biologisch in de handel te worden gebracht, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a) het product is een biologisch product als bedoeld in artikel 2, punt 1; b) het product: i) voldoet aan de hoofdstukken II, III en IV en alle marktdeelnemers, met inbegrip van de exporteurs in het betrokken derde land, vallen onder de controle van overeenkomstig artikel 29 erkende controleautoriteiten of controleorganen; of ii) komt uit een derde land dat is erkend overeenkomstig: – artikel 30; of – artikel 31; c) de marktdeelnemers in de derde landen kunnen te allen tijde informatie aan de PE557.350v01-00
NL
32/193
AM\1063507NL.doc
importeurs of de nationale autoriteiten verstrekken aan de hand waarvan de marktdeelnemer die de laatste handeling heeft verricht, kan worden geïdentificeerd teneinde de traceerbaarheid van het biologische product te waarborgen. 2. Om de traceerbaarheid van de ingevoerde producten die bestemd zijn om in de Unie als biologisch in de handel te worden gebracht, te garanderen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot zo mogelijk in elektronische vorm afgegeven documenten die voor invoerdoeleinden worden vereist. 3. Aan grenscontroleposten wordt overeenkomstig artikel 45, lid 1, van Verordening (EU) nr. XXX/XXX (verordening officiële controles) nagegaan of de voorwaarden en maatregelen betreffende de invoer van biologische producten in de Unie in acht worden genomen. De in artikel 47, lid 3, van die verordening bedoelde fysieke controles worden verricht met een frequentie die afhangt van het risico van niet-naleving van de onderhavige verordening. Or. es
Amendement 905 Christofer Fjellner Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 1 – inleidende formule Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Een product mag uit een derde land worden ingevoerd om in de Unie als biologisch in de handel te worden gebracht, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
1. Een uit een derde land ingevoerd product mag in de Unie als biologisch in de handel worden gebracht mits:
AM\1063507NL.doc
33/193
PE557.350v01-00
NL
Or. en
Amendement 906 Stanislav Polčák Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 1 – inleidende formule Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Een product mag uit een derde land worden ingevoerd om in de Unie als biologisch in de handel te worden gebracht, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
1. Een product mag uit een derde land worden ingevoerd om in de Unie als biologisch of als omschakelingsproduct in de handel te worden gebracht, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: Or. en
Motivering Dit amendement is gebaseerd op de praktische toepassing van de huidige wetgeving en voorziet in de handhaving van een instrument in de vorm van een „controlecertificaat”. Dit document wordt bekrachtigd door de bevoegde autoriteit of douaneautoriteit van de betrokken lidstaat en waarborgt dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten hun belangrijke toezichtsrol blijven vervullen, zodat potentiële problemen met ingevoerde biologische producten kunnen worden opgespoord voordat zij worden toegelaten op de EU-markt, wat tot dusver een uitstekende en zeer doeltreffende controle en voorzorgsmaatregel is gebleken.
Amendement 907 Christofer Fjellner Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 1 – letter a Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(a) het product is een biologisch product als bedoeld in artikel 2, punt 1;
(a) het product is in overeenstemming met het bepaalde in de hoofdstukken II, III en IV van deze verordening en met de krachtens deze verordening vastgestelde uitvoeringsvoorschriften inzake de productie; Or. en
PE557.350v01-00
NL
34/193
AM\1063507NL.doc
Amendement 908 Jens Nilsson, Jytte Guteland Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 1 – letter b – punt i Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
i) voldoet aan de hoofdstukken II, III en IV en alle marktdeelnemers, met inbegrip van de exporteurs in het betrokken derde land, vallen onder de controle van overeenkomstig artikel 29 erkende controleautoriteiten of controleorganen; of
i) is in overeenstemming met de vereisten van de hoofdstukken II, III en IV en alle marktdeelnemers, met inbegrip van de exporteurs in het betrokken derde land, vallen onder de controle van overeenkomstig artikel 29 erkende controleautoriteiten of controleorganen; of Or. en
Amendement 909 Stanislav Polčák Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 1 – letter b – punt i Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
i) voldoet aan de hoofdstukken II, III en IV en alle marktdeelnemers, met inbegrip van de exporteurs in het betrokken derde land, vallen onder de controle van overeenkomstig artikel 29 erkende controleautoriteiten of controleorganen; of
i) voldoet aan de hoofdstukken II, III en IV en alle marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers, met inbegrip van de exporteurs in het betrokken derde land, vallen onder de controle van overeenkomstig artikel 29 erkende controleautoriteiten of controleorganen en hebben van die autoriteiten of organen een certificaat ontvangen dat bevestigt dat alle marktdeelnemers aan deze verordening voldoen; of Or. en
Motivering Dit amendement is gebaseerd op de praktische toepassing van de huidige wetgeving en voorziet in de handhaving van een instrument in de vorm van een „controlecertificaat”. Dit AM\1063507NL.doc
35/193
PE557.350v01-00
NL
document wordt bekrachtigd door de bevoegde autoriteit of douaneautoriteit van de betrokken lidstaat en waarborgt dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten hun belangrijke toezichtsrol blijven vervullen, zodat potentiële problemen met ingevoerde biologische producten kunnen worden opgespoord voordat zij worden toegelaten op de EU-markt, wat tot dusver een uitstekende en zeer doeltreffende controle en voorzorgsmaatregel is gebleken.
Amendement 910 Stanislav Polčák Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 1 – letter b – punt ii – inleidende formule Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
ii) komt uit een derde land dat is erkend overeenkomstig:
ii) komt uit een derde land dat is erkend overeenkomstig artikel 31 en voldoet aan de gelijkwaardige productie- en controlevoorschriften van dat derde land, en wordt ingevoerd met een door de bevoegde autoriteiten, de controleautoriteiten of de controleorganen van dat derde land afgegeven controlecertificaat dat bevestigt dat aan de betrokken regels wordt voldaan; of ii bis) komt uit een derde land dat is erkend overeenkomstig artikel 30 en voldoet aan de in de desbetreffende handelsovereenkomst vastgestelde voorwaarden; iii) is voorwerp van een certificaat dat is afgegeven door de bevoegde autoriteit, de controlerende autoriteit of het controleorgaan van een derde land die/dat overeenkomstig artikel 29, artikel 30 dan wel artikel 31 is erkend en waaruit blijkt dat het product voldoet aan de in dit lid gestelde voorwaarden. Het originele exemplaar van het in dit lid bedoelde certificaat vergezelt de goederen tot aan de gebouwen van de eerste geadresseerde; vervolgens houdt de importeur het certificaat ten minste twee jaar ter beschikking van de controlerende autoriteit of het controleorgaan.
PE557.350v01-00
NL
36/193
AM\1063507NL.doc
Een zending van in artikel 2 bedoelde producten die in overeenstemming met deze verordening worden ingevoerd, wordt slechts tot het vrije verkeer in de Unie toegelaten op voorwaarde dat: a) een origineel exemplaar van het controlecertificaat is overgelegd aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat; alsmede b) de zending door de bevoegde autoriteit van de lidstaat is geverifieerd en het controlecertificaat is geviseerd. Or. en Motivering Dit amendement is gebaseerd op de praktische toepassing van de huidige wetgeving en voorziet in de handhaving van een instrument in de vorm van een „controlecertificaat”. Dit document wordt bekrachtigd door de bevoegde autoriteit of douaneautoriteit van de betrokken lidstaat en waarborgt dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten hun belangrijke toezichtsrol blijven vervullen, zodat potentiële problemen met ingevoerde biologische producten kunnen worden opgespoord voordat zij worden toegelaten op de EU-markt, wat tot dusver een uitstekende en zeer doeltreffende controle en voorzorgsmaatregel is gebleken.
Amendement 911 Stanislav Polčák Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 1 – letter b – punt ii – streepje 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
artikel 30; of
Schrappen Or. en
Amendement 912 Stanislav Polčák Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 1 – letter b – punt ii – streepje 2
AM\1063507NL.doc
37/193
PE557.350v01-00
NL
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
artikel 31;
Schrappen Or. en
Amendement 913 Stanislav Polčák Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 1 – letter c Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(c) de marktdeelnemers in de derde landen kunnen te allen tijde informatie aan de importeurs of de nationale autoriteiten verstrekken aan de hand waarvan de marktdeelnemer die de laatste handeling heeft verricht, kan worden geïdentificeerd teneinde de traceerbaarheid van het biologische product te waarborgen.
(c) de marktdeelnemers in de derde landen kunnen te allen tijde informatie aan de importeurs of de nationale autoriteiten verstrekken aan de hand waarvan de marktdeelnemer die de laatste handeling heeft verricht, alsmede zijn controleautoriteit of controleorgaan kunnen worden geïdentificeerd teneinde de traceerbaarheid van het biologische product te waarborgen. Die informatie wordt tevens aan de controleorganen of de controleautoriteiten van de importeurs beschikbaar gesteld. Or. en
Motivering Dit amendement is gebaseerd op de praktische toepassing van de huidige wetgeving en voorziet in de handhaving van een instrument in de vorm van een „controlecertificaat”. Dit document wordt bekrachtigd door de bevoegde autoriteit of douaneautoriteit van de betrokken lidstaat en waarborgt dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten hun belangrijke toezichtsrol blijven vervullen, zodat potentiële problemen met ingevoerde biologische producten kunnen worden opgespoord voordat zij worden toegelaten op de EU-markt, wat tot dusver een uitstekende en zeer doeltreffende controle en voorzorgsmaatregel is gebleken.
Amendement 914 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot, Daciana Octavia Sârbu, Laurenţiu Rebega, Viorica Dăncilă, Ricardo Serrão Santos PE557.350v01-00
NL
38/193
AM\1063507NL.doc
Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 1 – letter c bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement (c bis) Om te voorkomen dat er ongelijkheden tot stand komen en om een eerlijke concurrentie te waarborgen op het vlak van producten die zowel door Europese marktdeelnemers (met name in de ultraperifere regio's) als door marktdeelnemers van derde landen worden vervaardigd, gaat de Commissie na of de productievoorwaarden die gelden voor door Europese marktdeelnemers vervaardigde biologische producten gelijk zijn aan de productievoorwaarden die gelden voor uit derde landen afkomstige biologische producten. Daarom wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen, met name voor de productievoorschriften die zijn vastgesteld in het kader van hoofdstuk III en bijlage II bij de verordening. Or. fr Motivering
Momenteel zijn er Europese regio's die er door het daar heersende klimaat niet of slechts moeizaam in slagen om de Europese voorschriften voor sommige van hun producten na te leven en die bij de consument niet kunnen profiteren van het voordeel van de etikettering van biologische producten, terwijl diezelfde producten als ze van derde landen afkomstig zijn op de Europese markt komen onder de benaming biologische landbouw, zonder dat voor die producten dezelfde Europese voorschriften in acht worden genomen en zonder dat die producten in overeenstemming zijn
Amendement 915 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot, Daciana Octavia Sârbu, Laurenţiu Rebega, Viorica Dăncilă Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 2 AM\1063507NL.doc
39/193
PE557.350v01-00
NL
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Om de traceerbaarheid van de ingevoerde producten die bestemd zijn om in de Unie als biologisch in de handel te worden gebracht, te garanderen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot zo mogelijk in elektronische vorm afgegeven documenten die voor invoerdoeleinden worden vereist.
2. De traceerbaarheid van de ingevoerde producten die bestemd zijn om in de Unie als biologisch in de handel te worden gebracht en de overeenstemming van die producten met deze verordening moeten worden gegarandeerd. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen specifieke regels vast inzake de inhoud van de in lid 1 bedoelde certificaten en de procedure die moet worden gevolgd voor het afgeven en controleren daarvan, met name wat betreft de rol van de bevoegde autoriteiten, de controleautoriteiten en de controleorganen en wat betreft de mogelijkheid om regionale verschillen in ecologisch evenwicht, klimaat en plaatselijke omstandigheden alsmede specifieke productiepraktijken in aanmerking te nemen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 37, lid 2. Or. fr
Motivering De overgang van gelijkwaardigheid naar conformiteit voor producten uit derde landen die niet vallen onder de bepalingen van een handelsovereenkomst zal de invoervoorwaarden duidelijker en inzichtelijker maken en de administratieve lasten verkleinen. Toch dienen er nog handelingen te worden vastgesteld om, met name vanuit landbouwkundig oogpunt, rekening te houden met de specifieke kenmerken van de verschillende productiesectoren.
Amendement 916 Julie Girling Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Om de traceerbaarheid van de PE557.350v01-00
NL
2. Er moet worden gewaarborgd dat de 40/193
AM\1063507NL.doc
ingevoerde producten die bestemd zijn om in de Unie als biologisch in de handel te worden gebracht, te garanderen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot zo mogelijk in elektronische vorm afgegeven documenten die voor invoerdoeleinden worden vereist.
ingevoerde producten die bestemd zijn om in de Unie als biologisch in de handel te worden gebracht, traceerbaar zijn en dat zij aan deze verordening voldoen. De Commissie wordt ertoe gemachtigd overeenkomstig de onderzoeksprocedure van artikel 37, lid 2, uitvoeringshandelingen vast te stellen met specifieke voorschriften met betrekking tot de inhoud van de in lid 1 bedoelde certificaten, met inbegrip van de te volgen procedure voor de afgifte en verificatie ervan, de taak van de bevoegde autoriteiten, controleautoriteiten en controleorganen en de mogelijkheid om rekening te houden met regionale verschillen en lokale omstandigheden en met specifieke productieprocessen. Or. en
Amendement 917 Edouard Ferrand, Philippe Loiseau Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Om de traceerbaarheid van de ingevoerde producten die bestemd zijn om in de Unie als biologisch in de handel te worden gebracht, te garanderen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot zo mogelijk in elektronische vorm afgegeven documenten die voor invoerdoeleinden worden vereist.
2. Om de traceerbaarheid van de ingevoerde producten die bestemd zijn om in de Unie als biologisch in de handel te worden gebracht, te garanderen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot verplicht in elektronische vorm afgegeven documenten die voor invoerdoeleinden worden vereist. Or. fr
Amendement 918 Marian Harkin.
AM\1063507NL.doc
41/193
PE557.350v01-00
NL
Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 3 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. Aan grenscontroleposten wordt overeenkomstig artikel 45, lid 1, van Verordening (EU) nr. XXX/XXX (verordening officiële controles) nagegaan of de voorwaarden en maatregelen betreffende de invoer van biologische producten in de Unie in acht worden genomen. De in artikel 47, lid 3, van die verordening bedoelde fysieke controles worden verricht met een frequentie die afhangt van het risico van niet-naleving van de onderhavige verordening.
3. De inachtneming van de voorwaarden en maatregelen betreffende de invoer van biologische producten in de Unie wordt gewaarborgd door de controlebepalingen van hoofdstuk V en wordt geverifieerd aan grenscontroleposten overeenkomstig artikel 45, lid 1, van Verordening (EU) nr. XXX/XXX (verordening officiële controles).
Or. en
Amendement 919 Ivan Jakovčić Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 3 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. Aan grenscontroleposten wordt overeenkomstig artikel 45, lid 1, van Verordening (EU) nr. XXX/XXX (verordening officiële controles) nagegaan of de voorwaarden en maatregelen betreffende de invoer van biologische producten in de Unie in acht worden genomen. De in artikel 47, lid 3, van die verordening bedoelde fysieke controles worden verricht met een frequentie die afhangt van het risico van niet-naleving van de onderhavige verordening.
3. De inachtneming van de voorwaarden en maatregelen betreffende de invoer van biologische producten in de Unie wordt gewaarborgd door de controlebepalingen van hoofdstuk V en wordt geverifieerd aan grenscontroleposten overeenkomstig artikel 45, lid 1, van Verordening (EU) nr. XXX/XXX (verordening officiële controles). De in artikel 47, lid 3, van die verordening bedoelde fysieke controles worden verricht met een frequentie die afhangt van het risico van niet-naleving van de onderhavige verordening. Or. en
PE557.350v01-00
NL
42/193
AM\1063507NL.doc
Amendement 920 Edouard Ferrand, Philippe Loiseau Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 3 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 3 bis. Ingevoerde biologische producten moeten verplicht zijn voorzien van een aanduiding van het land van herkomst. Or. fr
Amendement 921 Edouard Ferrand, Philippe Loiseau Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 3 ter (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 3 ter. Om verstoring van de concurrentie met biologische producten die afkomstig zijn uit de Europese Unie te voorkomen, mogen de ingevoerde biologische producten geen financiële voordelen genieten en moeten ze tegen dezelfde prijs worden verkocht. Or. fr
Amendement 922 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Een erkend derde land als bedoeld in artikel 28, lid 1, onder b) ii), eerste streepje, is een derde land dat door de Unie in het kader van een handelsovereenkomst is erkend als een land met een
Een erkend derde land als bedoeld in artikel 28, lid 1, onder b) ii), is een derde land dat door de Unie in het kader van een handelsovereenkomst is erkend als een land met een productiesysteem dat aan
AM\1063507NL.doc
43/193
PE557.350v01-00
NL
productiesysteem dat aan dezelfde doelstellingen en beginselen voldoet omdat in het kader van dat systeem voorschriften worden toegepast die hetzelfde overeenstemmingsniveau garanderen als die van de Unie.
dezelfde doelstellingen en beginselen voldoet omdat in het kader van dat systeem voorschriften worden toegepast die hetzelfde overeenstemmingsniveau garanderen als die van de Unie.
Or. en Amendement 923 Ivan Jakovčić Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Een erkend derde land als bedoeld in artikel 28, lid 1, onder b) ii), eerste streepje, is een derde land dat door de Unie in het kader van een handelsovereenkomst is erkend als een land met een productiesysteem dat aan dezelfde doelstellingen en beginselen voldoet omdat in het kader van dat systeem voorschriften worden toegepast die hetzelfde overeenstemmingsniveau garanderen als die van de Unie.
Een erkend derde land als bedoeld in artikel 28, lid 1, onder b) ii), is een derde land dat door de Unie in het kader van een handelsovereenkomst is erkend als een land met een productiesysteem dat aan dezelfde doelstellingen en beginselen voldoet omdat in het kader van dat systeem voorschriften worden toegepast die hetzelfde overeenstemmingsniveau garanderen als die van de Unie.
Or. en
Amendement 924 Christofer Fjellner Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Een erkend derde land als bedoeld in artikel 28, lid 1, onder b) ii), eerste streepje, is een derde land dat door de Unie in het kader van een handelsovereenkomst is erkend als een land met een productiesysteem dat aan dezelfde doelstellingen en beginselen voldoet
Een erkend derde land als bedoeld in artikel 28, lid 1, onder b) ii), eerste streepje, is een derde land dat door de Unie in het kader van een handelsovereenkomst is erkend als een land met een productiesysteem dat gelijkwaardig is aan dat van de Unie.
PE557.350v01-00
NL
44/193
AM\1063507NL.doc
omdat in het kader van dat systeem voorschriften worden toegepast die hetzelfde overeenstemmingsniveau garanderen als die van de Unie. Or. en Amendement 925 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Artikel 30 – alinea 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement De Commissie publiceert geregelde voortgangsverslagen over de onderhandelingen over dergelijke handelsovereenkomsten, met inbegrip van een lijst van verschillen tussen de in de betrokken derde landen toegepaste productievoorschriften en controlemaatregelen en die welke in de Unie van toepassing zijn, en stelt die verslagen ter beschikking aan het Europees Parlement en de Raad. De definitieve resultaten van de onderhandelingen worden gepresenteerd aan het Europees Parlement en de Raad en worden gepubliceerd, waarbij alle verschillen tussen enerzijds de productievoorschriften en controlemaatregelen van toepassing in de betrokken derde landen en anderzijds de in de EU van toepassing zijnde productievoorschriften en controlemaatregelen in detail worden opgesomd. Zij legt aan het Europees Parlement en de Raad een gedetailleerd voorstel voor de omgang met de genoemde verschillen in de productievoorschriften en controlemaatregelen. Het Europees Parlement en de Raad kunnen vóór de ondertekening van een specifieke handelsovereenkomst met een
AM\1063507NL.doc
45/193
PE557.350v01-00
NL
bepaald derde land te allen tijde gebruik maken van hun vetorecht. De Commissie publiceert een lijst met verschillen tussen de productie- en controlebepalingen in alle bestaande handelsovereenkomsten die binnen het toepassingsgebied van dit artikel vallen. Or. en
Amendement 926 Ivan Jakovčić Voorstel voor een verordening Artikel 30 – alinea 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement De Commissie publiceert geregelde voortgangsverslagen over de onderhandelingen over dergelijke handelsovereenkomsten, met inbegrip van een lijst van verschillen tussen de in de betrokken derde landen toegepaste productievoorschriften en controlemaatregelen en die welke in de Unie van toepassing zijn, en stelt die verslagen ter beschikking aan het Europees Parlement en de Raad. De definitieve resultaten van de onderhandelingen worden gepresenteerd aan het Europees Parlement en de Raad en worden gepubliceerd, waarbij alle verschillen tussen enerzijds de productievoorschriften en controlemaatregelen van toepassing in de betrokken derde landen worden toegepast, en anderzijds de in de EU van toepassing zijnde productievoorschriften en controlemaatregelen in detail worden opgesomd. Zij legt aan het Europees Parlement en de Raad een gedetailleerd voorstel voor de omgang met de genoemde verschillen in de productievoorschriften en
PE557.350v01-00
NL
46/193
AM\1063507NL.doc
controlemaatregelen. Het Europees Parlement en de Raad kunnen vóór de ondertekening van een specifieke handelsovereenkomst met een bepaald derde land te allen tijde gebruik maken van hun vetorecht. De Commissie publiceert een lijst met verschillen tussen de productie- en controlebepalingen in alle bestaande handelsovereenkomsten die binnen het toepassingsgebied van dit artikel vallen. Or. en
Amendement 927 Annie Schreijer-Pierik Voorstel voor een verordening Artikel 30 – alinea 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement De Commissie publiceert geregelde voortgangsverslagen over de onderhandelingen over dergelijke handelsovereenkomsten alsook een lijst van verschillen tussen de in de betrokken derde landen toegepaste productievoorschriften en controlemaatregelen en die welke in de Unie van toepassing zijn, en stelt die verslagen ter beschikking aan het Europees Parlement en de Raad. De definitieve resultaten van de onderhandelingen worden gepresenteerd aan het Europees Parlement en de Raad en worden gepubliceerd, waarbij alle verschillen tussen enerzijds de productievoorschriften en controlemaatregelen van toepassing in de betrokken derde landen worden toegepast, en anderzijds de in de EU van toepassing zijnde productievoorschriften en controlemaatregelen in detail worden opgesomd.
AM\1063507NL.doc
47/193
PE557.350v01-00
NL
De Commissie legt aan het Europees Parlement en de Raad een gedetailleerd voorstel voor de omgang met de genoemde verschillen tussen het derde land in kwestie en de Europese Unie wat betreft de productievoorschriften en controlemaatregelen. De Commissie publiceert een lijst met verschillen tussen de productie- en controlebepalingen in alle bestaande handelsovereenkomsten die binnen het toepassingsgebied van dit artikel vallen. Or. en
Amendement 928 Marco Zullo, Rosa D'Amato Voorstel voor een verordening Artikel 30 – alinea 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement De Commissie beschikt over een geactualiseerde lijst waarin de verschillen worden aangegeven tussen de productievoorschriften en de controlemaatregelen die van kracht zijn in de Europese Unie en die welke in deze derde landen worden toegepast. Or. it
Amendement 929 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Artikel 31 – lid 1 – alinea 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Een erkend derde land als bedoeld in artikel 28, lid 1, onder b) ii), tweede streepje, is een derde land dat voor gelijkwaardigheidsdoeleinden is erkend in
Een erkend derde land als bedoeld in artikel 28, lid 1, onder b) ii), is een derde land dat voor gelijkwaardigheidsdoeleinden is erkend in
PE557.350v01-00
NL
48/193
AM\1063507NL.doc
het kader van artikel 33, lid 2, van Verordening (EG) nr. 834/2007, inclusief de derde landen die zijn erkend in het kader van de overgangsmaatregel als bedoeld in artikel 40.
het kader van artikel 33, lid 2, van Verordening (EG) nr. 834/2007. De erkenning van de bedoelde derde landen vervalt wanneer alle erkende derde landen zijn overgestapt op de nieuwe voorschriften. Or. en
Amendement 930 Ivan Jakovčić, Ulrike Müller Voorstel voor een verordening Artikel 31 – lid 1 – alinea 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Een erkend derde land als bedoeld in artikel 28, lid 1, onder b) ii), tweede streepje, is een derde land dat voor gelijkwaardigheidsdoeleinden is erkend in het kader van artikel 33, lid 2, van Verordening (EG) nr. 834/2007, inclusief de derde landen die zijn erkend in het kader van de overgangsmaatregel als bedoeld in artikel 40.
Een erkend derde land als bedoeld in artikel 28, lid 1, onder b) ii), is een derde land dat voor gelijkwaardigheidsdoeleinden is erkend in het kader van artikel 33, lid 2, van Verordening (EG) nr. 834/2007. De erkenning van de bedoelde derde landen vervalt wanneer alle erkende derde landen zijn overgestapt op de nieuwe voorschriften. Or. en
Amendement 931 Julie Girling Voorstel voor een verordening Artikel 31 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement Artikel 31 bis Verslag over de toepassing van de artikelen 30 en 31 Uiterlijk op 31 december 2020 brengt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing
AM\1063507NL.doc
49/193
PE557.350v01-00
NL
van de artikelen 30 en 31, en met name over de erkenning van derde landen voor gelijkwaardigheidsdoeleinden. Or. en
Amendement 932 Lidia Senra Rodríguez, Paloma López Bermejo, Ángela Vallina Voorstel voor een verordening Hoofdstuk VII – afdeling 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Vrij verkeer van biologische producten
Schrappen
Geen verbod en geen beperking op het in de handel brengen van biologische producten 1. Bevoegde autoriteiten, controleautoriteiten en controleorganen mogen het in de handel brengen van biologische producten die zijn gecontroleerd door andere, in een andere lidstaat gevestigde bevoegde autoriteiten, controleautoriteiten of controleorganen, niet om redenen in verband met de productie, de etikettering of de presentatie van die producten beperken of belemmeren, indien die producten aan deze verordening voldoen. Met name mogen geen andere dan de in Verordening (EU) nr. XXX/XXXX (verordening officiële controles) bedoelde officiële controles en andere officiële activiteiten worden verricht en mogen geen andere dan de in artikel 76 van die verordening bedoelde vergoedingen voor officiële controles en andere officiële activiteiten worden geïnd. 2. Om de goede werking van de interne markt en het handelsverkeer tussen de lidstaten te garanderen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het vrije verkeer van biologische PE557.350v01-00
NL
50/193
AM\1063507NL.doc
producten met het oog op de toepassing van lid 1 van dit artikel. Or. es
Amendement 933 Lidia Senra Rodríguez, Paloma López Bermejo, Ángela Vallina Voorstel voor een verordening Artikel 32 – titel Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Geen verbod en geen beperking op het in de handel brengen van biologische producten
Het in de handel brengen van biologische producten
Or. es
Amendement 934 Lidia Senra Rodríguez, Paloma López Bermejo, Ángela Vallina Voorstel voor een verordening Artikel 32 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Bevoegde autoriteiten, controleautoriteiten en controleorganen mogen het in de handel brengen van biologische producten die zijn gecontroleerd door andere, in een andere lidstaat gevestigde bevoegde autoriteiten, controleautoriteiten of controleorganen, niet om redenen in verband met de productie, de etikettering of de presentatie van die producten beperken of belemmeren, indien die producten aan deze verordening voldoen. Met name mogen geen andere dan de in Verordening (EU) nr. XXX/XXXX (verordening officiële controles) bedoelde officiële controles en andere officiële activiteiten worden verricht en mogen geen andere dan de in artikel 76 van die
1. Teneinde te zorgen voor een koolstofarme consumptie worden maatregelen genomen om de biologische productie en de consumptie van lokale en seizoensproducten te bevorderen en prioriteren teneinde het aantal kilometers dat levensmiddelen afleggen zo veel mogelijk te beperken en lokale producten te vervangen door gelijkwaardige producten uit andere productiegebieden.
AM\1063507NL.doc
51/193
PE557.350v01-00
NL
verordening bedoelde vergoedingen voor officiële controles en andere officiële activiteiten worden geïnd. Or. es
Amendement 935 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Artikel 32 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Bevoegde autoriteiten, controleautoriteiten en controleorganen mogen het in de handel brengen van biologische producten die zijn gecontroleerd door andere, in een andere lidstaat gevestigde bevoegde autoriteiten, controleautoriteiten of controleorganen, niet om redenen in verband met de productie, de etikettering of de presentatie van die producten beperken of belemmeren, indien die producten aan deze verordening voldoen. Met name mogen geen andere dan de in Verordening (EU) nr. XXX/XXXX (verordening officiële controles) bedoelde officiële controles en andere officiële activiteiten worden verricht en mogen geen andere dan de in artikel 76 van die verordening bedoelde vergoedingen voor officiële controles en andere officiële activiteiten worden geïnd.
1. Bevoegde autoriteiten, controleautoriteiten en controleorganen mogen het in de handel brengen van biologische producten die zijn gecontroleerd door andere, in een andere lidstaat gevestigde bevoegde autoriteiten, controleautoriteiten of controleorganen, niet om redenen in verband met de productie, de etikettering of de presentatie van die producten beperken of belemmeren, indien die producten aan deze verordening voldoen. Met name mogen geen andere dan de in deze verordening en de overeenkomstige delen van Verordening (EU) nr. XXX/XXXX (verordening officiële controles) bedoelde controles en andere activiteiten worden verricht en mogen geen andere dan de in deze verordening bedoelde vergoedingen worden geïnd. Or. en
Amendement 936 Lidia Senra Rodríguez, Paloma López Bermejo, Ángela Vallina Voorstel voor een verordening Artikel 32 – lid 2
PE557.350v01-00
NL
52/193
AM\1063507NL.doc
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Om de goede werking van de interne markt en het handelsverkeer tussen de lidstaten te garanderen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het vrije verkeer van biologische producten met het oog op de toepassing van lid 1 van dit artikel.
Schrappen
Or. es
Amendement 937 Edouard Ferrand, Philippe Loiseau Voorstel voor een verordening Artikel 32 – lid 2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Om de goede werking van de interne markt en het handelsverkeer tussen de lidstaten te garanderen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het vrije verkeer van biologische producten met het oog op de toepassing van lid 1 van dit artikel.
2. Met het oog op het behoud van de interne markt krijgen de lidstaten de mogelijkheid om de verdeling van ingevoerde biologische producten te beperken en uitsluitend biologische producten toe te staan die niet op hun grondgebied zijn geproduceerd.
Or. fr
Amendement 938 Esther Herranz García, Pilar Ayuso, Ramón Luis Valcárcel Siso Voorstel voor een verordening Artikel 33 – titel Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Informatie over de biologische sector en de biologische handel AM\1063507NL.doc
Informatie over de biologische sector
53/193
PE557.350v01-00
NL
Or. en
Amendement 939 Esther Herranz García, Pilar Ayuso, Ramón Luis Valcárcel Siso Voorstel voor een verordening Artikel 33 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. De lidstaten zenden de Commissie jaarlijks de informatie toe die nodig is om deze verordening ten uitvoer te leggen en de toepassing ervan te monitoren.
1. De lidstaten zenden de Commissie jaarlijks de statistische gegevens toe die van belang zijn voor de tenuitvoerlegging van deze verordening en het monitoren van de toepassing ervan. Deze gegevens worden nader bepaald in het kader van het Europees statistisch programma. Or. en
Motivering De gewenste informatie moet in de basishandeling worden omschreven (bijvoorbeeld handelsgegevens). Indien van de marktdeelnemers nieuwe en betrouwbare gegevens worden verlangd, moet in de basishandeling worden vastgesteld dat deze ter beschikking moeten worden gesteld aan de lidstaten.
Amendement 940 Momchil Nekov Voorstel voor een verordening Artikel 33 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. De lidstaten zenden de Commissie jaarlijks de informatie toe die nodig is om deze verordening ten uitvoer te leggen en de toepassing ervan te monitoren.
1. De lidstaten zenden de Commissie jaarlijks de recentste statistische informatie toe die nodig is om deze verordening ten uitvoer te leggen en de toepassing ervan te monitoren. Or. bg
PE557.350v01-00
NL
54/193
AM\1063507NL.doc
Amendement 941 Czesław Adam Siekierski, Jarosław Kalinowski Voorstel voor een verordening Artikel 33 – lid 2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met betrekking tot het systeem voor de toezending van de in lid 1 bedoelde informatie, de inhoud van de toe te zenden informatie en de uiterste datum voor toezending van die informatie. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 37, lid 2.
2. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met betrekking tot het systeem voor de toezending van de in lid 1 bedoelde informatie, de inhoud van de toe te zenden informatie en de uiterste datum voor toezending van die informatie. De informatie heeft betrekking op de biologische productie van de lidstaten, met name wat betreft: - aantallen biologische marktdeelnemers en groepen marktdeelnemers, - aantallen biologische bedrijven inclusief gemengde bedrijven, - het bebouwde areaal dat zich in omschakeling bevindt en dat voor biologische productie wordt gebruikt, - aantallen biologisch gehouden dieren, - aantal eenheden voor de biologische productie van aquacultuurdieren. De termijn tot de eerste doorgifte van de gegevens bedraagt ten minste één jaar na de bekendmaking van de uitvoeringshandeling. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 37, lid 2. Or. en
Motivering Het verzamelen van statistische gegevens over de biologische landbouw brengt hoge lasten voor de lidstaten met zich mee. De vereisten inzake de omvang van de gegevens en de datum waarop deze worden gepubliceerd, moeten zodanig worden vastgesteld dat wijzigingen worden uitgesloten die de gegevens onbetrouwbaar zouden maken. AM\1063507NL.doc
55/193
PE557.350v01-00
NL
Amendement 942 Esther Herranz García, Pilar Ayuso, Ramón Luis Valcárcel Siso Voorstel voor een verordening Artikel 35 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Uiterlijk op 31 december 2021 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de beschikbaarheid van biologisch vegetatief teeltmateriaal en voor fokkerij/reproductie bestemde dieren.
Uiterlijk op 31 december 2024 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de beschikbaarheid van biologisch vegetatief teeltmateriaal, voor fokkerij/reproductie bestemde dieren en jonge bestanden van aquacultuurdieren. Dit verslag gaat zo nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel. Or. en
Motivering Het moet ook in de toekomst mogelijk zijn om niet-biologisch vegetatief teeltmateriaal te gebruiken voor zover er niet voldoende biologisch materiaal beschikbaar is. Het verslag van de Europese Commissie over de beschikbaarheid van biologisch vegetatief teeltmateriaal en voor fokkerij/reproductie bestemde dieren moet worden uitgesteld tot 2024. Het huidige tijdschema voor het verslag valt samen met het einde van de omschakelingsperiode en is niet haalbaar in de praktijk.
Amendement 943 Julie Girling Voorstel voor een verordening Artikel 35 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Uiterlijk op 31 december 2021 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de beschikbaarheid van biologisch vegetatief teeltmateriaal en voor fokkerij/reproductie bestemde dieren.
Uiterlijk op 31 december 2024 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de beschikbaarheid van biologisch vegetatief teeltmateriaal en voor fokkerij/reproductie bestemde dieren.
PE557.350v01-00
NL
56/193
AM\1063507NL.doc
Or. en
Amendement 944 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Artikel 35 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Uiterlijk op 31 december 2021 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de beschikbaarheid van biologisch vegetatief teeltmateriaal en voor fokkerij/reproductie bestemde dieren.
Uiterlijk op 31 december 2020 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de beschikbaarheid van biologisch vegetatief teeltmateriaal, voeder, voor fokkerij/reproductie bestemde dieren, jong pluimvee en ouderdieren voor de pluimveeproductie en aquacultuurjuvenielen op de EU-markt, waarin zij mogelijke lacunes en de redenen voor die lacunes identificeert en een plan en mogelijke maatregelen beschrijft om die lacunes op te vullen, met inbegrip van ondersteunende maatregelen om de markt te stimuleren. Dat verslag wordt gebaseerd op een studie waarbij in de lidstaten gegevens worden vergaard en geanalyseerd. Or. en
Amendement 945 Janusz Wojciechowski, Beata Gosiewska, Zbigniew Kuźmiuk, Stanisław Ożóg, Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een verordening Artikel 35 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Uiterlijk op 31 december 2021 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de beschikbaarheid van biologisch vegetatief teeltmateriaal en voor fokkerij/reproductie AM\1063507NL.doc
Uiterlijk op 31 december 2020 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de beschikbaarheid van biologisch vegetatief teeltmateriaal, voeder, voor 57/193
PE557.350v01-00
NL
bestemde dieren.
fokkerij/reproductie bestemde dieren, jong pluimvee en ouderdieren voor de pluimveeproductie en aquacultuurjuvenielen op de EU-markt, waarin zij mogelijke lacunes en de redenen voor die lacunes identificeert en een plan en mogelijke maatregelen beschrijft om die lacunes op te vullen, met inbegrip van ondersteunende maatregelen om de markt te stimuleren. Dat verslag wordt gebaseerd op een studie waarbij in de lidstaten gegevens worden vergaard en geanalyseerd. Or. en
Amendement 946 Ivan Jakovčić Voorstel voor een verordening Artikel 35 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Uiterlijk op 31 december 2021 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de beschikbaarheid van biologisch vegetatief teeltmateriaal en voor fokkerij/reproductie bestemde dieren.
Uiterlijk op 31 december 2020 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de beschikbaarheid van biologisch vegetatief teeltmateriaal, voeder, voor fokkerij/reproductie bestemde dieren, jong pluimvee en ouderdieren voor de pluimveeproductie en aquacultuurjuvenielen op de EU-markt, waarin zij mogelijke lacunes en de redenen voor die lacunes identificeert en een plan en mogelijke maatregelen beschrijft om die lacunes op te vullen, met inbegrip van ondersteunende maatregelen om de markt te stimuleren. Dat verslag wordt gebaseerd op een studie waarbij in de lidstaten gegevens worden vergaard en geanalyseerd. Or. en
PE557.350v01-00
NL
58/193
AM\1063507NL.doc
Amendement 947 Martin Häusling Voorstel voor een verordening Artikel 35 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Uiterlijk op 31 december 2021 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de beschikbaarheid van biologisch vegetatief teeltmateriaal en voor fokkerij/reproductie bestemde dieren.
1. Uiterlijk op 31 december 2018 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de beschikbaarheid van biologisch vegetatief teeltmateriaal, voeder, vlinderbloemigen, voor fokkerij/reproductie bestemde dieren en aquacultuurjuvenielen op de EUmarkt, waarin zij mogelijke lacunes en de redenen voor die lacunes identificeert en een plan en mogelijke maatregelen beschrijft om die lacunes op te vullen, met inbegrip van ondersteunende maatregelen om de markt te stimuleren. Dat verslag wordt gebaseerd op een studie waarbij in de lidstaten gegevens worden vergaard en geanalyseerd. 2. Voor biologisch vegetatief teeltmateriaal dient in de in lid 1 vermelde studie eveneens voor elke relevante deelmarkt de diversiteit van het beschikbare materiaal en de marktdeelnemers die het leveren te worden geëvalueerd, naast de werkelijke vraag naar zulk materiaal en de voorspelde vraag voor de volgende vijf jaar. Voor het doel van de studie wordt onder deelmarkt verstaan het tupel van een gewas (gedefinieerd als een botanische soort of ondersoort, bijvoorbeeld Brassica oleracea) en een regio, waarbij de desbetreffende regio niet groter mag zijn dan een lidstaat. Een lidstaat wordt in zoveel regio's verdeeld als nodig naargelang van de verschillende groeiomstandigheden op basis van kenmerken met betrekking tot klimaat, bodemtype, hoogte of landgebruik die aanleiding geven tot vraag naar vegetatief teeltmateriaal dat verschilt van regio tot
AM\1063507NL.doc
59/193
PE557.350v01-00
NL
regio, om zo de regionale markten op een billijke, niet-discriminerende manier te kunnen vergelijken. Wanneer in de studie wordt vastgesteld dat de verhouding tussen vraag en aanbod voor sommige deelmarkten minder dan 80% bedraagt, stelt de Commissie in haar verslag een ontwikkelingsplan vast waarin zij passende en doeltreffende maatregelen opneemt om marktdeelnemers die zich ertoe hebben verbonden om biologisch vegetatief teeltmateriaal te ontwikkelen, te ondersteunen. Voorbeelden van zulke maatregelen zijn steun voor noodzakelijke investeringen van particuliere marktdeelnemers in productie-installaties, kwaliteitsborgingsmaatregelen, distributiesystemen en pre-marketingonderzoek en -ontwikkeling, ondersteuning voor het in de handel brengen via websites beheerd door de Commissie en door de lidstaten of door verenigingen van biologische landbouwers of controle-instanties voor de biologische landbouw, participatief kapitaal voor kleine en middelgrote ondernemingen die biologisch vegetatief teeltmateriaal aanbieden en projectsubsidies voor het telen van nieuwe rassen die geschikt zijn voor de biologische landbouw. Or. en Motivering De rapporteur voegt „vlinderbloemigen” toe aan het door hem ingediende amendement 240.
Amendement 948 Elisabeth Köstinger Voorstel voor een verordening Artikel 35 – alinea 1
PE557.350v01-00
NL
60/193
AM\1063507NL.doc
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Uiterlijk op 31 december 2021 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de beschikbaarheid van biologisch vegetatief teeltmateriaal en voor fokkerij/reproductie bestemde dieren.
Uiterlijk op 31 december 2017 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de beschikbaarheid van biologisch vegetatief teeltmateriaal en voor fokkerij/reproductie bestemde dieren, waarin ook mogelijke leemten en oorzaken van deze leemten worden geïdentificeerd, en dat een actieplan omvat met een doeltreffende stimuleringsregeling voor de stimulering van de markt voor deze producten en voor de opvulling van deze leemten. De maatregelen van het actieplan moeten erop gericht zijn ondernemers te ondersteunen die de verplichting op zich hebben genomen om biologisch vegetatief teeltmateriaal en voor de fokkerij/reproductie bestemde dieren voor de biologische productie te ontwikkelen. Daarbij moet rekening worden gehouden met het garanderen van een breed assortiment en een grote diversificatie van de markt. Voorbeelden van zulke maatregelen zijn steun voor noodzakelijke investeringen van particuliere marktdeelnemers in productie-installaties, kwaliteitsborgingsmaatregelen, distributiesystemen en onderzoek en ontwikkeling voor het in de handel brengen, ondersteuning voor het in de handel brengen via websites beheerd door de Commissie en door de lidstaten of door verenigingen van biologische landbouwers of controleorganen voor de biologische landbouw, participatief kapitaal voor kleine en middelgrote ondernemingen die biologisch vegetatief teeltmateriaal aanbieden en projectsubsidies voor het telen van nieuwe rassen die geschikt zijn voor de biologische landbouw. Or. de
AM\1063507NL.doc
61/193
PE557.350v01-00
NL
Motivering Een actieplan moet echte prikkels opleveren voor goede producenten van zaaigoed en ervoor zorgen dat kleinschalige Europese producenten van zaaigoed door een grote verscheidenheid en kwaliteit van het aanbod een voortrekkersrol kunnen innemen, waarbij met name de productie van regionale en traditionele soorten in de biologische sector wordt gestimuleerd.
Amendement 949 Marco Zullo, Rosa D'Amato Voorstel voor een verordening Artikel 35 – alinea 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Uiterlijk op 31 december 2021 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de beschikbaarheid van biologisch vegetatief teeltmateriaal en voor fokkerij/reproductie bestemde dieren.
Uiterlijk op 31 december 2021 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de beschikbaarheid van biologisch vegetatief teeltmateriaal en voor fokkerij/reproductie bestemde dieren, waarin zij rekening moet houden met de verschillen op het niveau van soorten en subsoorten die zijn ontstaan door de verschillen in klimaat, grond, hoogte en andere factoren die voor elk geografisch gebied kenmerkend zijn. Or. it
Amendement 950 Peter Jahr Voorstel voor een verordening Artikel 35 – alinea 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement Uiterlijk op 31 december 2016 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de biologische varkenshouderij en de biologische pluimveehouderij. Het verslag bevat criteria ten aanzien van de bezettingsdichtheid en voorschriften voor aan de soort aangepaste houderijen,
PE557.350v01-00
NL
62/193
AM\1063507NL.doc
vervoedering, voorzorgsmaatregelen ten aanzien van de gezondheid, de behandeling bij ziekte en het beheer. In het bijzonder moeten de effecten op het dierenwelzijn en de ontwikkeling van de getroffen bedrijven worden onderzocht. Samen met de deskundigengroep EGTOP en de biologische varkenshouders respectievelijk biologische pluimveehouders uit de relevante lidstaten (lidstaten met ten minste 5 procent van de in de gehele EU gehouden biologische varkens respectievelijk van het in de gehele EU gehouden biologische pluimvee) stelt de Commissie indien nodig op basis van het verslag voorstellen op voor de wijziging van bijlage II, deel II, punten 2.3 en 2.4, bij deze verordening. Or. de Motivering Criteria ten aanzien van de bezettingsdichtheid, de houderijvoorwaarden en bovengrenzen voor de houderij van eenmagige dieren moeten grondig worden geanalyseerd ten aanzien van hun mogelijke effecten op het dierenwelzijn en de ontwikkeling van de getroffen bedrijven voordat nieuwe wettelijke regelingen worden vastgesteld.
Amendement 951 Ulrike Müller Voorstel voor een verordening Artikel 35 – lid 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement Uiterlijk 31 december 2017 dient de Europese Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de biologische varkenshouderij en biologische pluimveehouderij. Or. de
AM\1063507NL.doc
63/193
PE557.350v01-00
NL
Motivering De Commissie dient gegevens te vergaren over de beschikbaarheid van pluimvee en varkens uit de biologische productie en dient de nodige stappen te zetten om de productie van deze schaarse biologische productiemiddelen aan te moedigen teneinde de bestaande lacunes zo snel mogelijk op te vullen.
Amendement 952 Julie Girling Voorstel voor een verordening Artikel 39 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 39
Schrappen
Overgangsmaatregelen met betrekking tot de omschakeling naar de biologische landbouw Om een vlotte overgang van het oude naar het nieuwe rechtskader te garanderen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot een afwijking van artikel 8, lid 3, inzake omschakelingsperioden voor landbouwers die vóór de inwerkingtreding van deze verordening met de omschakeling beginnen. Or. en Motivering De in dit artikel bedoelde overgangsmaatregelen worden overbodig door amendement 8 inzake omschakeling.
Amendement 953 Esther Herranz García, Pilar Ayuso, Ramón Luis Valcárcel Siso Voorstel voor een verordening Artikel 39
PE557.350v01-00
NL
64/193
AM\1063507NL.doc
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 39
Schrappen
Overgangsmaatregelen met betrekking tot de omschakeling naar de biologische landbouw Om een vlotte overgang van het oude naar het nieuwe rechtskader te garanderen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot een afwijking van artikel 8, lid 3, inzake omschakelingsperioden voor landbouwers die vóór de inwerkingtreding van deze verordening met de omschakeling beginnen. Or. en Motivering De overgangsmaatregelen moeten worden opgenomen in de basishandeling en mogen niet in een gedelegeerde handeling worden geregeld. De specifieke voorwaarden moeten worden vastgesteld in de bijlagen.
Amendement 954 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Artikel 39 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement Artikel 39 bis Overgangsmaatregelen 1. Indien nodig worden volgens de in artikel 37, lid 2, bedoelde procedure maatregelen vastgesteld om de overgang van de voorschriften van Verordening (EEG) nr. 834/2007 naar die van de onderhavige verordening te vergemakkelijken. 2. Overgangsmaatregelen die kunnen
AM\1063507NL.doc
65/193
PE557.350v01-00
NL
worden toegepast wanneer in toekomstige regelgeving nieuwe bepalingen worden vastgesteld: (a) indien dit op grond van bepaalde omstandigheden gerechtvaardigd is, kunnen de lidstaten een overgangsperiode toepassen wanneer nieuwe EUbepalingen worden ingevoerd; (b) deze voorwaarden daarvoor worden nader bepaald bij gedelegeerde handelingen in het kader van de EUverordening inzake biologische productie; (c) de voorwaarden moeten waarborgen dat marktdeelnemers worden beschermd tegen verstoringen van de markt en dat verwarring over de identiteit of het profiel van biologische producten onder de consumenten wordt voorkomen. 3. Deze voorwaarden luiden: - de lidstaat moet aantonen dat de omvang van de productie zo beperkt is dat de uitvoer niet van belang is; - de lidstaat moet aantonen dat de omvang van de nationale productie zo beperkt is dat zij niet kan concurreren met ingevoerde producten van dezelfde categorie. 4. Om volledige transparantie te garanderen, moeten lidstaten die een overgangsperiode toepassen als bedoeld in dit artikel een desbetreffende motivering toezenden aan de Commissie en de andere lidstaten. 5. Een lidstaat kan de overgangsperiode gedurende een termijn van ten hoogste 2 tot 5 jaar toepassen. Or. en
Amendement 955 Julie Girling
PE557.350v01-00
NL
66/193
AM\1063507NL.doc
Voorstel voor een verordening Artikel 40 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 40
Schrappen
Overgangsmaatregelen met betrekking tot de oorsprong van vegetatief teeltmateriaal, voor de fokkerij/reproductie bestemde dieren en jonge bestanden van aquacultuurdieren Om ervoor te zorgen dat de overgang van de in artikel 12, lid 1, onder i), van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde voorschriften inzake de biologische oorsprong van vegetatief teeltmateriaal, de in artikel 14, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake voor de fokkerij bestemde dieren, de in artikel 15, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake jonge bestanden van aquacultuurdieren en de krachtens artikel 22 van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde uitzondering op de productievoorschriften naar de nieuwe, in artikel 10, lid 1, en artikel 11, lid 1, van de onderhavige verordening vastgestelde productievoorschriften voor respectievelijk planten en plantaardige producten, dieren, en zeewier en aquacultuurdieren vlot verloopt, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het toestaan van uitzonderingen wanneer dat noodzakelijk wordt geacht om toegang tot voor gebruik in de biologische productie toegelaten vegetatief teeltmateriaal, voor de fokkerij/reproductie bestemde levende dieren en jonge bestanden van aquacultuurdieren te waarborgen. De krachtens dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen verstrijken op 31 december 2021.
AM\1063507NL.doc
67/193
PE557.350v01-00
NL
Or. en Motivering De in dit artikel bedoelde overgangsmaatregelen worden overbodig door de nieuwe tekst die is toegevoegd door de amendementen 10 en 11 en de nieuwe bepalingen die worden ingevoegd in de relevante bijlagen.
Amendement 956 Esther Herranz García, Pilar Ayuso, Ramón Luis Valcárcel Siso Voorstel voor een verordening Artikel 40 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 40
Schrappen
Overgangsmaatregelen met betrekking tot de oorsprong van vegetatief teeltmateriaal, voor de fokkerij/reproductie bestemde dieren en jonge bestanden van aquacultuurdieren Om ervoor te zorgen dat de overgang van de in artikel 12, lid 1, onder i), van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde voorschriften inzake de biologische oorsprong van vegetatief teeltmateriaal, de in artikel 14, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake voor de fokkerij bestemde dieren, de in artikel 15, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake jonge bestanden van aquacultuurdieren en de krachtens artikel 22 van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde uitzondering op de productievoorschriften naar de nieuwe, in artikel 10, lid 1, en artikel 11, lid 1, van de onderhavige verordening vastgestelde productievoorschriften voor respectievelijk planten en plantaardige producten, dieren, en zeewier en aquacultuurdieren vlot verloopt, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde PE557.350v01-00
NL
68/193
AM\1063507NL.doc
handelingen vast te stellen met betrekking tot het toestaan van uitzonderingen wanneer dat noodzakelijk wordt geacht om toegang tot voor gebruik in de biologische productie toegelaten vegetatief teeltmateriaal, voor de fokkerij/reproductie bestemde levende dieren en jonge bestanden van aquacultuurdieren te waarborgen. De krachtens dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen verstrijken op 31 december 2021. Or. en Motivering De overgangsmaatregelen moeten worden opgenomen in de basishandeling en mogen niet in een gedelegeerde handeling worden geregeld. De specifieke voorwaarden moeten worden vastgesteld in de bijlagen.
Amendement 957 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Artikel 40 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 40
Schrappen
Overgangsmaatregelen met betrekking tot de oorsprong van vegetatief teeltmateriaal, voor de fokkerij/reproductie bestemde dieren en jonge bestanden van aquacultuurdieren Om ervoor te zorgen dat de overgang van de in artikel 12, lid 1, onder i), van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde voorschriften inzake de biologische oorsprong van vegetatief teeltmateriaal, de in artikel 14, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake voor de fokkerij bestemde dieren, de in artikel 15, lid 1, onder a) ii), van die verordening AM\1063507NL.doc
69/193
PE557.350v01-00
NL
vastgestelde voorschriften inzake jonge bestanden van aquacultuurdieren en de krachtens artikel 22 van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde uitzondering op de productievoorschriften naar de nieuwe, in artikel 10, lid 1, en artikel 11, lid 1, van de onderhavige verordening vastgestelde productievoorschriften voor respectievelijk planten en plantaardige producten, dieren, en zeewier en aquacultuurdieren vlot verloopt, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het toestaan van uitzonderingen wanneer dat noodzakelijk wordt geacht om toegang tot voor gebruik in de biologische productie toegelaten vegetatief teeltmateriaal, voor de fokkerij/reproductie bestemde levende dieren en jonge bestanden van aquacultuurdieren te waarborgen. De krachtens dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen verstrijken op 31 december 2021. Or. en
Amendement 958 Michel Dantin, Angélique Delahaye Voorstel voor een verordening Artikel 40 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 40
Schrappen
Overgangsmaatregelen met betrekking tot de oorsprong van vegetatief teeltmateriaal, voor de fokkerij/reproductie bestemde dieren en jonge bestanden van aquacultuurdieren Om ervoor te zorgen dat de overgang van de in artikel 12, lid 1, onder i), van Verordening (EG) nr. 834/2007 PE557.350v01-00
NL
70/193
AM\1063507NL.doc
vastgestelde voorschriften inzake de biologische oorsprong van vegetatief teeltmateriaal, de in artikel 14, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake voor de fokkerij bestemde dieren, de in artikel 15, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake jonge bestanden van aquacultuurdieren en de krachtens artikel 22 van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde uitzondering op de productievoorschriften naar de nieuwe, in artikel 10, lid 1, en artikel 11, lid 1, van de onderhavige verordening vastgestelde productievoorschriften voor respectievelijk planten en plantaardige producten, dieren, en zeewier en aquacultuurdieren vlot verloopt, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het toestaan van uitzonderingen wanneer dat noodzakelijk wordt geacht om toegang tot voor gebruik in de biologische productie toegelaten vegetatief teeltmateriaal, voor de fokkerij/reproductie bestemde levende dieren en jonge bestanden van aquacultuurdieren te waarborgen. De krachtens dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen verstrijken op 31 december 2021. Or. fr Motivering Het lijkt bijzonder riskant om een uiterste datum vast te stellen voor het gebruik van nietbiologisch zaaigoed terwijl er geen enkele garantie is dat het zaaigoed op die datum beschikbaar zal zijn.
Amendement 959 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot
AM\1063507NL.doc
71/193
PE557.350v01-00
NL
Voorstel voor een verordening Artikel 40 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Om ervoor te zorgen dat de overgang van de in artikel 12, lid 1, onder i), van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde voorschriften inzake de biologische oorsprong van vegetatief teeltmateriaal, de in artikel 14, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake voor de fokkerij bestemde dieren, de in artikel 15, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake jonge bestanden van aquacultuurdieren en de krachtens artikel 22 van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde uitzondering op de productievoorschriften naar de nieuwe, in artikel 10, lid 1, en artikel 11, lid 1, van de onderhavige verordening vastgestelde productievoorschriften voor respectievelijk planten en plantaardige producten, dieren, en zeewier en aquacultuurdieren vlot verloopt, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het toestaan van uitzonderingen wanneer dat noodzakelijk wordt geacht om toegang tot voor gebruik in de biologische productie toegelaten vegetatief teeltmateriaal, voor de fokkerij/reproductie bestemde levende dieren en jonge bestanden van aquacultuurdieren te waarborgen. De krachtens dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen verstrijken op 31 december 2021.
Schrappen
Or. fr Motivering De vaststelling van een einddatum voor uitzonderingen waar nog niet-biologisch zaaigoed mag worden gebruikt lijkt bijzonder riskant voor de biologische landbouwsector omdat de PE557.350v01-00
NL
72/193
AM\1063507NL.doc
beschikbaarheid van biologische producten momenteel ontoereikend is.
Amendement 960 Jens Rohde Voorstel voor een verordening Artikel 40 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Om ervoor te zorgen dat de overgang van de in artikel 12, lid 1, onder i), van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde voorschriften inzake de biologische oorsprong van vegetatief teeltmateriaal, de in artikel 14, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake voor de fokkerij bestemde dieren, de in artikel 15, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake jonge bestanden van aquacultuurdieren en de krachtens artikel 22 van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde uitzondering op de productievoorschriften naar de nieuwe, in artikel 10, lid 1, en artikel 11, lid 1, van de onderhavige verordening vastgestelde productievoorschriften voor respectievelijk planten en plantaardige producten, dieren, en zeewier en aquacultuurdieren vlot verloopt, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het toestaan van uitzonderingen wanneer dat noodzakelijk wordt geacht om toegang tot voor gebruik in de biologische productie toegelaten vegetatief teeltmateriaal, voor de fokkerij/reproductie bestemde levende dieren en jonge bestanden van aquacultuurdieren te waarborgen. De krachtens dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen verstrijken op 31 december 2021.
AM\1063507NL.doc
Schrappen
73/193
PE557.350v01-00
NL
Or. en Motivering Er dienen degelijke strategieën te worden ingevoerd om de behoefte aan niet-biologisch vegetatief teeltmateriaal en niet-biologische voor fokkerij/reproductie bestemde dieren te verminderen, maar als gevolg van de beperkte omvang van de markt zijn de uitdagingen enorm. Voor tal van zaadvermeerderings- en reproductiebedrijven is het nog niet rendabel om de vereiste biologische soorten of rassen te ontwikkelen. Er blijft behoefte bestaan aan niet-biologische voor fokkerij/reproductie bestemde dieren om de biologische productie te vergroten en te ontwikkelen, en de mogelijkheid om vrijstelling te verlenen voor het gebruik van niet-biologische zaden dient te worden gehandhaafd.
Amendement 961 Martin Häusling Voorstel voor een verordening Artikel 40 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Om ervoor te zorgen dat de overgang van de in artikel 12, lid 1, onder i), van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde voorschriften inzake de biologische oorsprong van vegetatief teeltmateriaal, de in artikel 14, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake voor de fokkerij bestemde dieren, de in artikel 15, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake jonge bestanden van aquacultuurdieren en de krachtens artikel 22 van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde uitzondering op de productievoorschriften naar de nieuwe, in artikel 10, lid 1, en artikel 11, lid 1, van de onderhavige verordening vastgestelde productievoorschriften voor respectievelijk planten en plantaardige producten, dieren, en zeewier en aquacultuurdieren vlot verloopt, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het toestaan van uitzonderingen wanneer dat noodzakelijk wordt geacht om toegang tot voor gebruik
Om ervoor te zorgen dat de overgang van de in artikel 12, lid 1, onder i), van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde voorschriften inzake de biologische oorsprong van vegetatief teeltmateriaal, de in artikel 14, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake voor de fokkerij bestemde dieren, de in artikel 15, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake jonge bestanden van aquacultuurdieren en de krachtens artikel 22 van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde uitzondering op de productievoorschriften naar de nieuwe, in artikel 10, lid 1, en artikel 11, lid 1, van de onderhavige verordening vastgestelde productievoorschriften voor respectievelijk planten en plantaardige producten, dieren, en zeewier en aquacultuurdieren vlot verloopt, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het toestaan van uitzonderingen wanneer dat noodzakelijk wordt geacht om toegang tot voor gebruik
PE557.350v01-00
NL
74/193
AM\1063507NL.doc
in de biologische productie toegelaten vegetatief teeltmateriaal, voor de fokkerij/reproductie bestemde levende dieren en jonge bestanden van aquacultuurdieren te waarborgen. De krachtens dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen verstrijken op 31 december 2021.
in de biologische productie toegelaten vegetatief teeltmateriaal, voor de fokkerij/reproductie bestemde levende dieren en jonge bestanden van aquacultuurdieren te waarborgen. De krachtens dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen worden herzien of verstrijken op 31 december 2021. Or. en
Amendement 962 Ulrike Müller Voorstel voor een verordening Artikel 40 – alinea 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Om ervoor te zorgen dat de overgang van de in artikel 12, lid 1, onder i), van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde voorschriften inzake de biologische oorsprong van vegetatief teeltmateriaal, de in artikel 14, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake voor de fokkerij bestemde dieren, de in artikel 15, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake jonge bestanden van aquacultuurdieren en de krachtens artikel 22 van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde uitzondering op de productievoorschriften naar de nieuwe, in artikel 10, lid 1, en artikel 11, lid 1, van de onderhavige verordening vastgestelde productievoorschriften voor respectievelijk planten en plantaardige producten, dieren, en zeewier en aquacultuurdieren vlot verloopt, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het toestaan van uitzonderingen wanneer dat noodzakelijk wordt geacht om toegang tot voor gebruik in de biologische productie toegelaten vegetatief teeltmateriaal, voor de fokkerij/reproductie bestemde levende
Om ervoor te zorgen dat de overgang van de in artikel 12, lid 1, onder i), van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde voorschriften inzake de biologische oorsprong van vegetatief teeltmateriaal, de in artikel 14, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake voor de fokkerij bestemde dieren, de in artikel 15, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake jonge bestanden van aquacultuurdieren en de krachtens artikel 22 van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde uitzondering op de productievoorschriften naar de nieuwe, in artikel 10, lid 1, en artikel 11, lid 1, van de onderhavige verordening vastgestelde productievoorschriften voor respectievelijk planten en plantaardige producten, dieren, en zeewier en aquacultuurdieren vlot verloopt, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het toestaan van uitzonderingen wanneer dat noodzakelijk wordt geacht om toegang tot voor gebruik in de biologische productie toegelaten vegetatief teeltmateriaal, voor de fokkerij/reproductie bestemde levende
AM\1063507NL.doc
75/193
PE557.350v01-00
NL
dieren en jonge bestanden van aquacultuurdieren te waarborgen. De krachtens dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen verstrijken op 31 december 2021.
dieren en jonge bestanden van aquacultuurdieren te waarborgen en te waarborgen dat biologische eenmagige dieren van kwalitatief en kwantitatief voldoende eiwithoudende voedermiddelen worden voorzien. De krachtens dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen gelden totdat de beschikbaarheid van grondstoffen en halffabricaten van biologische kwaliteit in de EU of de desbetreffende EU-lidstaat is aangetoond. Or. de Motivering
Het valt niet te verwachten dat voor grondstoffen en halffabricaten op het gebied van zaden, jonge dieren en eiwithoudende voeding voor eenmagige dieren voor 2021 een volledig aanbod van biologische kwaliteit beschikbaar zal zijn.
Amendement 963 Norbert Lins Voorstel voor een verordening Artikel 40 – alinea 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Om ervoor te zorgen dat de overgang van de in artikel 12, lid 1, onder i), van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde voorschriften inzake de biologische oorsprong van vegetatief teeltmateriaal, de in artikel 14, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake voor de fokkerij bestemde dieren, de in artikel 15, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake jonge bestanden van aquacultuurdieren en de krachtens artikel 22 van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde uitzondering op de productievoorschriften naar de nieuwe, in artikel 10, lid 1, en artikel 11, lid 1, van de onderhavige verordening vastgestelde
Om ervoor te zorgen dat de overgang van de in artikel 12, lid 1, onder i), van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde voorschriften inzake de biologische oorsprong van vegetatief teeltmateriaal, de in artikel 14, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake voor de fokkerij bestemde dieren, de in artikel 15, lid 1, onder a) ii), van die verordening vastgestelde voorschriften inzake jonge bestanden van aquacultuurdieren en de krachtens artikel 22 van Verordening (EG) nr. 834/2007 vastgestelde uitzondering op de productievoorschriften naar de nieuwe, in artikel 10, lid 1, en artikel 11, lid 1, van de onderhavige verordening vastgestelde
PE557.350v01-00
NL
76/193
AM\1063507NL.doc
productievoorschriften voor respectievelijk planten en plantaardige producten, dieren, en zeewier en aquacultuurdieren vlot verloopt, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het toestaan van uitzonderingen wanneer dat noodzakelijk wordt geacht om toegang tot voor gebruik in de biologische productie toegelaten vegetatief teeltmateriaal, voor de fokkerij/reproductie bestemde levende dieren en jonge bestanden van aquacultuurdieren te waarborgen. De krachtens dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen verstrijken op 31 december 2021.
productievoorschriften voor respectievelijk planten en plantaardige producten, dieren, en zeewier en aquacultuurdieren vlot verloopt, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het toestaan van uitzonderingen wanneer dat noodzakelijk wordt geacht om toegang tot voor gebruik in de biologische productie toegelaten vegetatief teeltmateriaal, voor de fokkerij/reproductie bestemde levende dieren en jonge bestanden van aquacultuurdieren te waarborgen. De krachtens dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen gelden totdat de beschikbaarheid van grondstoffen en halffabricaten van biologische kwaliteit in de EU of de desbetreffende EU-lidstaat is aangetoond. Or. de
Amendement 964 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Artikel 41 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Erkenningen van controleautoriteiten en controleorganen die krachtens artikel 33, lid 3, van Verordening (EG) nr. 834/2007 zijn verleend, verstrijken uiterlijk op [31 december 2018].
1. Erkenningen van controleautoriteiten en controleorganen die krachtens artikel 33, lid 3, van Verordening (EG) nr. 834/2007 zijn verleend, verstrijken wanneer alle erkende derde landen zijn overgestapt op de nieuwe voorschriften. Or. en
Amendement 965 Ivan Jakovčić Voorstel voor een verordening Artikel 41 – lid 1 AM\1063507NL.doc
77/193
PE557.350v01-00
NL
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Erkenningen van controleautoriteiten en controleorganen die krachtens artikel 33, lid 3, van Verordening (EG) nr. 834/2007 zijn verleend, verstrijken uiterlijk op [31 december 2018].
1. Erkenningen van controleautoriteiten en controleorganen die krachtens artikel 33, lid 3, van Verordening (EG) nr. 834/2007 zijn verleend, verstrijken wanneer alle erkende derde landen zijn overgestapt op de nieuwe voorschriften. Or. en
Amendement 966 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Artikel 43 – lid 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Het is toegestaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 834/2007 geproduceerde producten die vóór 1 juli 2017 in de handel worden gebracht, na die datum voor verkoop te blijven aanbieden zolang de voorraad strekt.
Het is toegestaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 834/2007 geproduceerde producten die vóór [datum van inwerkingtreding]in de handel worden gebracht, na die datum voor verkoop te blijven aanbieden zolang de voorraad strekt. Or. en
Amendement 967 Julie Girling Voorstel voor een verordening Artikel 44 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
[...]
Schrappen Or. en
PE557.350v01-00
NL
78/193
AM\1063507NL.doc
Motivering De controles worden geregeld bij het nieuwe artikel 23 bis.
Amendement 968 Michel Dantin, Angélique Delahaye Voorstel voor een verordening Artikel 44 – lid 3 Wijziging van Verordening (EU) nr. […][inzake officiële controles] Artikel 23 – lid 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1 bis. Ter aanvulling van de bepalingen van artikel 8, lid 1, wordt elke marktdeelnemer, met uitzondering van groothandelaren die enkel voorverpakte producten verhandelen en marktdeelnemers die voorverpakte producten verkopen aan de consument of de eindgebruiker, ten minste een keer per jaar onderworpen aan een fysieke inspectie. Or. fr
Amendement 969 Momchil Nekov Voorstel voor een verordening Artikel 44 – lid 3 Verordening (EU) nr. […][inzake officiële controles] Artikel 23 – lid 3 – letter c Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
c) de frequentie van officiële controles van marktdeelnemers en de gevallen waarin en voorwaarden waartegen bepaalde marktdeelnemers van bepaalde officiële controles moeten worden vrijgesteld;
Schrappen
Or. bg AM\1063507NL.doc
79/193
PE557.350v01-00
NL
Amendement 970 Michel Dantin, Angélique Delahaye Voorstel voor een verordening Artikel 44 – lid 3 Wijziging van Verordening (EU) nr. […][inzake officiële controles] Artikel 23 – lid 3 – letter c Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
c) de frequentie van officiële controles van marktdeelnemers en de gevallen waarin en voorwaarden waartegen bepaalde marktdeelnemers van bepaalde officiële controles moeten worden vrijgesteld;
c) de gevallen waarin en voorwaarden waartegen bepaalde marktdeelnemers van bepaalde officiële controles moeten worden vrijgesteld;
Or. fr Motivering De marktdeelnemers moeten ten minste eenmaal per jaar ter plaatse worden gecontroleerd.
Amendement 971 Clara Eugenia Aguilera García Voorstel voor een verordening Artikel 45 – lid 2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Zij is van toepassing met ingang van zaterdag 1 juli 201752.
Zij is van toepassing met ingang van xxxxxx 20xx52.
__________________
__________________
52
52
Ten minste 6 maanden na de inwerkingtreding.
Ten minste 18 maanden na de inwerkingtreding. Or. es Motivering
De aanpassingsperiode voor de nieuwe voorschriften wordt verlengd.
PE557.350v01-00
NL
80/193
AM\1063507NL.doc
Amendement 972 Elisabeth Köstinger Voorstel voor een verordening Artikel 45 – alinea 2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 201752.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 202152.
__________________
__________________
52
52
Ten minste zes maanden na de inwerkingtreding.
Ten minste zes maanden na de inwerkingtreding. Or. de Motivering
Biologische bedrijven hebben rechtszekerheid nodig. Afgezien van het feit dat de herziening nog voor het einde van alle overgangstermijnen en daarmee voor de "volledige toepassing" wordt ingediend, zorgt een inwerkingtreding tijdens de lopende GLB-periode voor onzekerheid voor producenten en controleorganen en zouden daardoor getroffen biologische bedrijven aanzienlijk kunnen worden benadeeld.
Amendement 973 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Artikel 45 – lid 2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 201752.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 202052.
__________________
__________________
52
52
Ten minste zes maanden na de inwerkingtreding.
Ten minste zes maanden na de inwerkingtreding. Or. en
Amendement 974 Janusz Wojciechowski, Beata Gosiewska, Zbigniew Kuźmiuk, Stanisław Ożóg, Jadwiga Wiśniewska AM\1063507NL.doc
81/193
PE557.350v01-00
NL
Voorstel voor een verordening Artikel 45 – lid 2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 201752.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 202052.
__________________
__________________
52
52
Ten minste zes maanden na de inwerkingtreding.
Ten minste zes maanden na de inwerkingtreding. Or. en
Amendement 975 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot, Marc Tarabella Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 2 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement - gearomatiseerde wijnbouwproducten zoals gedefinieerd in Verordening 251/2014 van de Raad, Or. fr Motivering
De door Verordening 251/2014 beoogde gearomatiseerde wijnbouwproducten worden verkregen uit wijnbouwproducten die ten minste 50 % van het eindproduct moeten uitmaken. Het toepassingsgebied van de verordening inzake biologische landbouw moet worden uitgebreid met deze verwerkte landbouwproducten.
Amendement 976 Herbert Dorfmann, Michel Dantin, Norbert Lins, Esther Herranz García, Giovanni La Via, Aldo Patriciello, Alberto Cirio Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 2 bis (nieuw)
PE557.350v01-00
NL
82/193
AM\1063507NL.doc
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement - gearomatiseerde wijnbouwproducten zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 251/2014 van de Raad. Or. en
Amendement 977 Clara Eugenia Aguilera García Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 2 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement – gearomatiseerde wijnbouwproducten, Or. es Motivering
Zoals is gedefinieerd in Verordening nr. 251/2014 van de Raad.
Amendement 978 Esther Herranz García, Pilar Ayuso, Ramón Luis Valcárcel Siso Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 14 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
zeezout,
zeezout en andere zouten voor levensmiddelen en diervoeders, Or. en
Amendement 979 Clara Eugenia Aguilera García
AM\1063507NL.doc
83/193
PE557.350v01-00
NL
Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 14 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
– zeezout,
– zout, Or. es
Amendement 980 Sofia Ribeiro Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 15 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement - kurken (stoppen) van natuurkurk, niet geperst en zonder bindmiddelen, Or. pt
Amendement 981 Ricardo Serrão Santos Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 15 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement - kurken (stoppen) van natuurkurk, niet geperst en zonder toevoeging van bindmiddelen, Or. pt
Amendement 982 Nuno Melo Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 15 bis (nieuw)
PE557.350v01-00
NL
84/193
AM\1063507NL.doc
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement - kurken (stoppen) van natuurkurk, niet geperst en zonder bindmiddelen, Or. pt
Amendement 983 Clara Eugenia Aguilera García Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 16 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement – propolis, Or. es
Amendement 984 Clara Eugenia Aguilera García Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 17 ter (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement – koninginnengelei, Or. es
Amendement 985 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot, Marc Tarabella Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 19 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement - katoen, niet gekaard of gekamd, Or. fr
AM\1063507NL.doc
85/193
PE557.350v01-00
NL
Motivering Deze uit de landbouw afkomstige producten moeten in het toepassingsgebied van deze verordening worden opgenomen.
Amendement 986 Michel Dantin, Angélique Delahaye Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 19 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement - katoen, niet gekaard of gekamd, Or. fr
Amendement 987 Clara Eugenia Aguilera García Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 19 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement – katoen, niet gekaard of gekamd, Or. es
Amendement 988 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot, Marc Tarabella Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 19 ter (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement - wol, niet gekaard of gekamd, Or. fr
PE557.350v01-00
NL
86/193
AM\1063507NL.doc
Motivering Deze uit de landbouw afkomstige producten moeten in het toepassingsgebied van deze verordening worden opgenomen.
Amendement 989 Ivan Jakovčić, Jean Arthuis Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 19 ter (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement - ongekaarde wol, Or. en
Amendement 990 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 19 ter (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement - ongekaarde wol, Or. en
Amendement 991 Clara Eugenia Aguilera García Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 19 ter (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement – wol, niet gekaard of gekamd, Or. es
AM\1063507NL.doc
87/193
PE557.350v01-00
NL
Amendement 992 Michel Dantin, Angélique Delahaye Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 19 ter (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement - wol, niet gekaard of gekamd, Or. fr
Amendement 993 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot, Marc Tarabella Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 19 quater (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement - ongelooide en onbehandelde huiden. Or. fr Motivering
Deze uit de landbouw afkomstige producten moeten in het toepassingsgebied van deze verordening worden opgenomen.
Amendement 994 Ivan Jakovčić, Jean Arthuis Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 19 quater (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement - ongelooide huiden, Or. en
PE557.350v01-00
NL
88/193
AM\1063507NL.doc
Amendement 995 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 19 quater (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement - ongelooide huiden, Or. en
Amendement 996 Michel Dantin, Angélique Delahaye Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 19 quater (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement - ongelooide en onbehandelde huiden, Or. fr
Amendement 997 Maria Noichl, Susanne Melior Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 19 quinquies (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement - traditionele kruidengeneesmiddelen, Or. de
Amendement 998 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 19 quinquies (nieuw)
AM\1063507NL.doc
89/193
PE557.350v01-00
NL
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement - traditionele kruidengeneesmiddelen, Or. en
Amendement 999 Ivan Jakovčić, Jean Arthuis Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 19 quinquies (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement - traditionele kruidengeneesmiddelen, Or. en
Amendement 1000 Clara Eugenia Aguilera García Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 19 sexies (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement – komboecha, Or. es Motivering
Drank die wordt verkregen door fermentatie van een schimmel.
Amendement 1001 Clara Eugenia Aguilera García Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 19 septies (nieuw)
PE557.350v01-00
NL
90/193
AM\1063507NL.doc
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement – aloë vera, Or. es
Amendement 1002 Clara Eugenia Aguilera García Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 19 octies (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement – stevia, Or. es
Amendement 1003 Franc Bogovič Voorstel voor een verordening Bijlage I – streepje 20 (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement - extracten van boshout, Or. sl Motivering
Gre za izvlečke iz gozdnega lesa, ki rastejo naravno v gozdu in so obdelani samo s proizvodi oziroma snovmi, ki so dovoljeni v ekološkem kmetovanju. Izvlečki iz gozdnega lesa (gre predvsem za izvleček iz kostanjevega lesa - Castanea Sativa in izvleček iz hrastovega lesa Quercus robur,Q. pedunculata) so proizvedeni pod strogimi pravili HACCP brez kemičnih dodatkov in drugih aditivov. Uporabljajo se pri proizvodnji krme (za vse vrste živali) in so proizvedeni v skladu z Uredbo Sveta št. 1831/2003 kot senzorični dodatek oziroma aromatična sestavina. Trg z ekološko krmo hitro narašča ne samo v EU,ampak povsod po svetu. Glede na to proizvajalci krme vse bolj povprašujejo po aditivih, ki so dovoljeni pri ekološki proizvodnji krme. Trenutno veljavna zakonodaja o ekološkem kmetovanju ne dovoljuje uporabe izvlečkov iz gozdnega lesa, čeprav so naravnega izvora.
AM\1063507NL.doc
91/193
PE557.350v01-00
NL
Amendement 1004 Anna Maria Corazza Bildt Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 1 – punt 1.1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.1. Substraatteelt - een methode om planten te telen met hun wortels hetzij louter in een oplossing van nutriënten, hetzij in een inert medium waaraan een oplossing van nutriënten is toegevoegd - is verboden.
Schrappen
Or. en
Amendement 1005 Peter Eriksson, Heidi Hautala Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 1 – punt 1.1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.1 bis. Om klimaatredenen is de teelt in potten en afgebakende bedden in de Noordse landen ook toegestaan voor gewassen die geoogst worden en zonder pot worden verkocht. Enkel mengsels van grond en/of bodemverbeteraars die zijn goedgekeurd voor gebruik in de biologische landbouw mogen worden gebruikt. Or. en Motivering
De klimaatomstandigheden in de Noordse landen verschillen sterk van die in Centraal- en Zuid-Europa en leiden tot bevroren grond en een zeer langzame opwarming van de bodem in de lente. Uit noodzaak is daarom een traditie ontstaan van een teelt in potten en afgebakende bedden om het teeltseizoen te verlengen; deze praktijken zijn in de gecertificeerde biologische landbouw sinds 1985 toegestaan. PE557.350v01-00
NL
92/193
AM\1063507NL.doc
Amendement 1006 Michel Dantin, Angélique Delahaye Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel I - punt 1.1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.1 bis. Planten telen in potten als uitzondering op het telen van planten op grondgebonden wijze zoals gedefinieerd in artikel 4, onder e), punt ii), is enkel toegestaan voor zaailingen of voor de teelt van sierplanten en kruiden als de sierplanten en kruiden in potten aan de eindconsument worden verkocht. Enkel mengsels van grond en/of bodemverbeteraars die zijn goedgekeurd voor gebruik in de biologische landbouw mogen worden gebruikt. Witlof mag worden geteeld in kweekbakken. Champignons mogen worden geteeld met behulp van groeimedia. Or. fr
Amendement 1007 Fredrick Federley Voorstel voor een verordening Bijlage II deel 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1 bis. Planten telen in potten als uitzondering op het telen van planten op grondgebonden wijze zoals gedefinieerd in artikel 4, onder e), punt ii), is enkel toegestaan voor zaailingen of voor de teelt van sierplanten en kruiden als de sierplanten en kruiden in potten aan de eindconsument worden verkocht. Tevens is de teelt in potten of afgebakende bedden
AM\1063507NL.doc
93/193
PE557.350v01-00
NL
om klimaatredenen bij uitzondering toegestaan in de Scandinavische landen. Per plant is een minimumgrondvolume van 30 liter vereist. Enkel mengsels van grond en/of bodemverbeteraars die zijn goedgekeurd voor gebruik in de biologische landbouw mogen worden gebruikt. Or. en
Amendement 1008 Esther Herranz García, Pilar Ayuso, Ramón Luis Valcárcel Siso Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 1 – punt 1.3.1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.3.1 bis. Rassen die niet gemakkelijk van elkaar te onderscheiden zijn, mogen met het oog op de omschakeling van blijvende gewassen die een teeltperiode van ten minste drie jaar nodig hebben, worden opgenomen, mits de betrokken productie plaatsvindt in het kader van een omschakelingsprogramma en met de omschakeling van het laatste gedeelte van de betrokken oppervlakten naar de biologische productie wordt begonnen binnen de kortst mogelijke tijd, maar in ieder geval uiterlijk binnen vijf jaar. Or. en Motivering
Deze bepaling dient in de bijlage te worden opgenomen om rekening te houden met de specifieke kenmerken van blijvende gewassen.
Amendement 1009 Clara Eugenia Aguilera García
PE557.350v01-00
NL
94/193
AM\1063507NL.doc
Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel I – punt 1.3.2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.3.2. Wanneer grond is verontreinigd met niet voor de biologische productie toegelaten producten, kan de bevoegde autoriteit besluiten de in punt 1.3.1 bedoelde omschakelingsperiode te verlengen.
1.3.2. Wanneer grond is verontreinigd met niet voor de biologische productie toegelaten producten voor de aanvang van de omschakelingsperiode, kan de bevoegde autoriteit besluiten de in punt 1.3.1 bedoelde omschakelingsperiode te verlengen. Or. es
Amendement 1010 Clara Eugenia Aguilera García Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel I – punt 1.3.5.2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.3.5.2. In afwijking van punt 1.3.5.1 mag de omschakelingsperiode worden beperkt tot één jaar voor door niet-herbivore soorten gebruikte weidegronden en openluchtruimten.
1.3.5.2. In afwijking van punt 1.3.5.1 mag de omschakelingsperiode worden beperkt tot één jaar voor door niet-herbivore soorten gebruikte weidegronden en openluchtruimten. Voor openluchtruimten die worden gebruikt voor het houden van varkens en pluimvee moet deze periode worden beperkt tot zes maanden indien de desbetreffende gronden tijdens het afgelopen jaar niet zijn behandeld met producten die niet zijn toegelaten in de biologische landbouw. Or. es
Motivering Handhaving van de "status quo" met betrekking tot de omschakelingsperiode voor varkens (6 maanden) en pluimvee (tussen de 6 en 10 maanden).
AM\1063507NL.doc
95/193
PE557.350v01-00
NL
Amendement 1011 Martin Häusling Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 1 – punt 1.4.1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.4.1. Voor de productie van planten en plantaardige producten mag alleen biologisch geproduceerd vegetatief teeltmateriaal worden gebruikt. Hiertoe moet de voor de productie van het vegetatief teeltmateriaal bestemde plant en, in voorkomend geval, de moederplant ten minste één generatie of, in het geval van blijvende teelten, gedurende twee teeltseizoenen ten minste één generatie zijn geproduceerd overeenkomstig deze verordening.
1.4.1. Voor de productie van planten en plantaardige producten mag alleen biologisch geproduceerd vegetatief teeltmateriaal worden gebruikt. Hiertoe moet de voor de productie van het vegetatief teeltmateriaal bestemde plant en, in voorkomend geval, de moederplant ten minste één generatie of, in het geval van blijvende teelten, gedurende twee teeltseizoenen zijn geproduceerd overeenkomstig deze verordening. Vegetatief teeltmateriaal dat afkomstig is van een productie-eenheid die zich in het tweede jaar van omschakeling bevindt, mag worden gebruikt voor de productie van biologische planten en biologische plantaardige producten. Or. en
Motivering Correctie van amendement 268 door de rapporteur.
Amendement 1012 Norbert Erdős Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel I – punt 1.4.1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.4.1. Voor de productie van planten en plantaardige producten mag alleen biologisch geproduceerd vegetatief teeltmateriaal worden gebruikt. Hiertoe moet de voor de productie van het PE557.350v01-00
NL
1.4.1. Voor de productie van planten en plantaardige producten mag alleen biologisch geproduceerd vegetatief teeltmateriaal worden gebruikt, indien dit teeltmateriaal in de in artikel 10, lid 2, 96/193
AM\1063507NL.doc
vegetatief teeltmateriaal bestemde plant en, in voorkomend geval, de moederplant ten minste één generatie of, in het geval van blijvende teelten, gedurende twee teeltseizoenen ten minste één generatie zijn geproduceerd overeenkomstig deze verordening.
bedoelde geautomatiseerde gegevensbank van de Unie is opgenomen.
Or. xm Motivering TheCommission proposal suggests the phasing out of derogations in order to achieve100 % organically produced plant reproductive material by 2021. It alsospecifies that the plant intended for the production of certified reproductivematerial (and where relevant the mother plant) shall have been producedaccording to the rules of the Regulation for at least one generation or, in thecase of perennial crops, for at least one generation during two growingseasons. An implementation of this requirement will make the production and useof certified organic seed economically unviable for a number of species. It isalready technically challenging to produce earlier generation, multiplicationgrades of seed on an organic basis which still conforms to high requirementsregarding quality, purity, health, etc.. If basic seed would have to beproduced organically too, this would probably necessitate very small lots withconsequent high production costs and thus considerable costs for farmers andgrowers. The principle of organic production may still be preserved if organicseed is multiplied from untreated, non-organic basic seed. Amendement 1013 Michel Dantin, Angélique Delahaye Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel I - punt 1.4.1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.4.1. Voor de productie van planten en plantaardige producten mag alleen biologisch geproduceerd vegetatief teeltmateriaal worden gebruikt. Hiertoe moet de voor de productie van het vegetatief teeltmateriaal bestemde plant en, in voorkomend geval, de moederplant ten minste één generatie of, in het geval van blijvende teelten, gedurende twee teeltseizoenen ten minste één generatie zijn geproduceerd overeenkomstig deze verordening.
AM\1063507NL.doc
1.4.1. Voor de productie van planten en plantaardige producten mag alleen biologisch geproduceerd vegetatief teeltmateriaal worden gebruikt behalve wanneer dat materiaal niet beschikbaar is.
97/193
PE557.350v01-00
NL
Or. fr
Amendement 1014 Clara Eugenia Aguilera García Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel I – punt 1.4.1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.4.1. Voor de productie van planten en plantaardige producten mag alleen biologisch geproduceerd vegetatief teeltmateriaal worden gebruikt. Hiertoe moet de voor de productie van het vegetatief teeltmateriaal bestemde plant en, in voorkomend geval, de moederplant ten minste één generatie of, in het geval van blijvende teelten, gedurende twee teeltseizoenen ten minste één generatie zijn geproduceerd overeenkomstig deze verordening.
1.4.1. Voor de productie van planten en plantaardige producten mag alleen biologisch geproduceerd vegetatief teeltmateriaal worden gebruikt. Hiertoe moet de voor de productie van het vegetatief teeltmateriaal bestemde plant en, in voorkomend geval, de moederplant ten minste één generatie of, in het geval van blijvende teelten, gedurende twee teeltseizoenen ten minste één generatie zijn geproduceerd overeenkomstig deze verordening. Marktdeelnemers mogen gebruik maken van traditionele variëteiten die zijn geteeld op hun eigen bedrijf teneinde rassen te ontwikkelen die zijn aangepast aan de bijzondere omstandigheden van de biologische productie. Or. es
Motivering Het recht van landbouwers om hun zaden uit te wisselen is een essentiële voorwaarde om zaden te verkrijgen die volledig biologisch zijn.
Amendement 1015 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot, Ricardo Serrão Santos Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel I - punt 1.4.1
PE557.350v01-00
NL
98/193
AM\1063507NL.doc
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.4.1. Voor de productie van planten en plantaardige producten mag alleen biologisch geproduceerd vegetatief teeltmateriaal worden gebruikt. Hiertoe moet de voor de productie van het vegetatief teeltmateriaal bestemde plant en, in voorkomend geval, de moederplant ten minste één generatie of, in het geval van blijvende teelten, gedurende twee teeltseizoenen ten minste één generatie zijn geproduceerd overeenkomstig deze verordening.
1.4.1. Voor de productie van planten en plantaardige producten, behalve vegetatief teeltmateriaal, mag alleen biologisch geproduceerd vegetatief teeltmateriaal worden gebruikt. Hiertoe moet de voor de productie van het vegetatief teeltmateriaal bestemde plant en, in voorkomend geval, de moederplant ten minste één generatie of, in het geval van blijvende teelten, gedurende twee teeltseizoenen ten minste één generatie zijn geproduceerd overeenkomstig deze verordening. Or. fr
Motivering Het gebruik van vegetatief teeltmateriaal dat niet uit de biologische landbouw afkomstig is, wordt toegestaan als er geen biologische producten beschikbaar zijn. Dit wordt reeds toegestaan door de huidige wetgeving.
Amendement 1016 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 1 – punt 1.4.1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.4.1 bis. Voor de productie van biologische rassen, moeten de desbetreffende rassen worden geteeld en geselecteerd onder biologische omstandigheden die voldoen aan de voorschriften van deze verordening. Voor zover beschikbaar wordt de voorkeur gegeven aan het gebruik van rassen die in overeenstemming met de teeltvoorschriften van deze verordening zijn geteeld. Alle teelt- en vermeerderingspraktijken met uitzondering van meristeemteelt moeten onder gecertificeerd biologisch
AM\1063507NL.doc
99/193
PE557.350v01-00
NL
beheer staan. Bij de biologische teelt mogen biologische rassen enkel ontwikkeld worden op basis van genetisch materiaal dat niet is blootgesteld aan gentechnologie. Or. en
Amendement 1017 Jens Rohde Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 1 – punt 1.4.2 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.4.2. Gebruik van niet uit de biologische productie verkregen vegetatief teeltmateriaal
Amendement 1.4.2. Gebruik van niet uit de biologische productie verkregen zaden of vegetatief teeltmateriaal 1.4.2.1. Teneinde de beschikbaarheid van zaaigoed en vegetatief teeltmateriaal te waarborgen, waar dergelijke productiemiddelen niet voorhanden zijn: (a) mag gebruik worden gemaakt van zaaizaad en vegetatief teeltmateriaal afkomstig van een productie-eenheid die zich in de fase van omschakeling naar de biologische landbouw bevindt, (b) mogen de lidstaten, wanneer het bepaalde onder a) niet van toepassing is, het gebruik van niet-biologisch zaaizaad of niet-biologisch vegetatief teeltmateriaal toestaan indien geen biologisch zaaizaad of biologisch vegetatief teeltmateriaal beschikbaar is. Voor het gebruik van nietbiologisch zaaizaad en niet-biologische pootaardappelen geldt evenwel het bepaalde in de punten 1.4.2.2 tot en met 1.4.2.8. 1.4.2.2. Niet-biologisch zaaizaad en nietbiologische pootaardappelen mogen alleen worden gebruikt wanneer het betrokken zaaizaad of de betrokken pootaardappelen slechts behandeld zijn met gewasbeschermingsmiddelen
PE557.350v01-00
NL
100/193
AM\1063507NL.doc
waarvoor overeenkomstig artikel 19, lid 1, onder a), een vergunning voor de behandeling van zaaizaad is verleend, tenzij de bevoegde autoriteit van de lidstaat een chemische behandeling overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG1a van de Raad heeft voorgeschreven voor alle rassen van een bepaalde soort op het areaal waar het zaaizaad of de pootaardappelen zullen worden gebruikt. 1.4.2.3. De lidstaten mogen de verantwoordelijkheid voor het verlenen van de vergunning als bedoeld in lid 1.4.2.1, onder b), overdragen aan een andere, onder hun toezicht werkende overheidsdienst of de in de leden 33 en 34 van artikel 3 bedoelde controleautoriteiten respectievelijk controleorganen. 1.4.2.4. Vergunningen om niet volgens de biologische productiemethode verkregen zaaizaad en pootaardappelen te gebruiken, mogen alleen in de volgende gevallen worden verleend: (a) indien van de door de gebruiker gevraagde soort geen enkel ras is opgenomen in de in elke lidstaat opgezette elektronische databank van de rassen waarvoor op zijn grondgebied overeenkomstig de biologische productiemethode verkregen zaaigoed of pootaardappelen voorhanden zijn; (b) indien geen leverancier, dat wil zeggen een marktdeelnemer die zaaizaad of pootaardappelen aan andere marktdeelnemers verkoopt, het materiaal vóór het zaaien of planten kan leveren, terwijl de gebruiker het zaaizaad of de pootaardappelen wel tijdig heeft besteld; (c) indien het door de gebruiker gevraagde ras niet is opgenomen in de in elke lidstaat opgezette elektronische databank van de rassen waarvoor op zijn grondgebied overeenkomstig de biologische productiemethode verkregen zaaigoed of pootaardappelen voorhanden zijn, en de gebruiker kan aantonen dat geen van de geregistreerde alternatieven AM\1063507NL.doc
101/193
PE557.350v01-00
NL
van dezelfde soort geschikt is en dat de vergunning derhalve belangrijk is voor zijn productie; (d) indien het gerechtvaardigd is voor gebruik in onderzoek, voor tests in kleinschalige veldproeven of voor de instandhouding van het ras, waarmee de bevoegde autoriteit van de lidstaat heeft ingestemd. 1.4.2.5. De vergunning moet worden verleend voordat het gewas wordt ingezaaid. 1.4.2.6. Vergunningen worden telkens voor één seizoen en alleen aan individuele gebruikers verleend, en de autoriteiten of de organen die verantwoordelijk zijn voor de vergunningen, registreren de hoeveelheden zaaizaad of pootaardappelen waarvoor een vergunning is verleend. 1.4.2.7. In afwijking van punt 1.4.2.6 mag de bevoegde autoriteit van de lidstaat een algemene vergunning aan alle gebruikers verlenen: (a) voor een bepaalde soort, voor zover de in punt 1.4.2.4, onder a), vastgestelde voorwaarde is vervuld; (b) voor een bepaald ras voor zover de in punt 1.4.2.4, onder c), vastgestelde voorwaarden zijn vervuld. De in de eerste alinea bedoelde vergunningen worden duidelijk aangegeven in de in elke lidstaat opgezette elektronische databank van de rassen waarvoor op zijn grondgebied overeenkomstig de biologische productiemethode verkregen zaaigoed of pootaardappelen voorhanden zijn. 1.4.2.8. Vergunningen mogen alleen worden verleend in de perioden waarin de databank in elke lidstaat wordt bijgewerkt. Or. en
PE557.350v01-00
NL
102/193
AM\1063507NL.doc
Motivering De bestaande algemene mogelijkheden om van de regels af te wijken dienen te worden uitgebreid en verbeterd door de deskundigengroep van de Commissie (EGTOP).
Amendement 1018 Peter Jahr Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel I – punt 1.4.2 – alinea 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Niet uit de biologische productie verkregen vegetatief teeltmateriaal mag alleen worden gebruikt indien het afkomstig van een productie-eenheid die zich in de fase van omschakeling naar de biologische productie bevindt, of indien het gerechtvaardigd is voor gebruik in onderzoek, voor tests in kleinschalige veldproeven of voor de instandhouding van het ras, waarmee de bevoegde autoriteit van de lidstaat heeft ingestemd..
Amendement In afwijking van punt 1.4.1, en voor een beperkte periode, geldt, wanneer op de markt geen vegetatief teeltmateriaal beschikbaar is in biologische vorm, het volgende:
(a) er mag vegetatief teeltmateriaal worden gebruikt dat afkomstig is van een productie-eenheid die zich in de fase van omschakeling naar biologische landbouw bevindt; (b) in gevallen waarin letter a niet van toepassing is, kan het gebruik van nietbiologisch vegetatief teeltmateriaal, met uitzondering van zaailingen, door de lidstaten worden toegestaan. Voor het gebruik van dergelijk niet-biologisch vegetatief teeltmateriaal zijn echter de punten 1.4.2.1 tot en met 1.4.2.7 van toepassing. 1.4.2.1. Niet-biologisch vegetatief teeltmateriaal mag worden gebruikt indien het vegetatief teeltmateriaal niet is behandeld met andere gewasbeschermingsmiddelen dan die welke krachtens punt 1.6.2. zijn toegelaten voor de behandeling van zaden, tenzij de bevoegde autoriteit van de AM\1063507NL.doc
103/193
PE557.350v01-00
NL
lidstaat overeenkomstig Verordening (EU) nr. XX/XXXX van het Europees Parlement en de Raad (beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten) om fytosanitaire redenen een chemische behandeling heeft voorgeschreven voor alle rassen van een bepaalde soort in het gebied waar het vegetatief teeltmateriaal zal worden gebruikt. 1.4.2.2. De lidstaten mogen de verantwoordelijkheid voor het verlenen van de in punt 1.4.2., onder b), bedoelde vergunning opdragen aan de controleautoriteiten of deze delegeren aan een onder hun toezicht werkende overheidsdienst of aan controleorganen. 1.4.2.3. Vergunningen om niet volgens de biologische productiemethode verkregen vegetatief teeltmateriaal te gebruiken, mogen alleen in de volgende gevallen worden verleend: i) indien van de door de gebruiker gevraagde soort geen enkel ras is geregistreerd in de in artikel 10 bedoelde databank; ii) indien geen leverancier, d.w.z. een marktdeelnemer die vegetatief teeltmateriaal aan andere marktdeelnemers verkoopt, het vegetatief teeltmateriaal vóór het zaaien of planten kan leveren, terwijl de gebruiker het vegetatief teeltmateriaal wel tijdig heeft besteld; iii) indien het door de gebruiker gevraagde ras niet in de in artikel 10 bedoelde databank is geregistreerd en de gebruiker kan aantonen dat geen van de geregistreerde alternatieven van dezelfde soort geschikt is en dat de vergunning derhalve belangrijk is voor zijn productie; iv) indien het gerechtvaardigd is voor gebruik in onderzoek, voor tests in kleinschalige veldproeven of voor de instandhouding van het ras, waarmee de bevoegde autoriteit van de lidstaat heeft PE557.350v01-00
NL
104/193
AM\1063507NL.doc
ingestemd. 1.4.2.4. De vergunning moet worden verleend voordat het gewas wordt ingezaaid. 1.4.2.5. Vergunningen worden telkens voor één seizoen en alleen aan individuele gebruikers verleend, en de autoriteiten of de organen die verantwoordelijk zijn voor de vergunningen registreren de hoeveelheden vegetatief teeltmateriaal waarvoor een vergunning is verleend. 1.4.2.6. In afwijking van punt 1.4.2.5. mag de bevoegde autoriteit van de lidstaat in de volgende gevallen een algemene vergunning verlenen aan alle gebruikers: i) voor een bepaalde soort, voor zover de in punt 1.4.2.3., onder i), vastgestelde voorwaarde is vervuld; ii) voor een bepaald ras, voor zover de in punt 1.4.2.3., onder iii), vastgestelde voorwaarden zijn vervuld. De in de eerste alinea bedoelde vergunningen moeten duidelijk worden aangegeven in de in artikel 10 bedoelde databank. 1.4.2.7. Vergunningen mogen alleen worden verleend in perioden waarover in de databank bijgewerkte gegevens beschikbaar zijn. Or. de Motivering Deze compromistekst van document AGRILEG 126, CODEC 856 bevat een aantal belangrijke toelichtingen en aanvullingen met betrekking tot het geval dat vegetatief teeltmateriaal niet in biologische vorm op de markt beschikbaar is.
Amendement 1019 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot, Marc Tarabella, Ricardo Serrão Santos Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel I - punt 1.4.2 AM\1063507NL.doc
105/193
PE557.350v01-00
NL
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Niet uit de biologische productie verkregen vegetatief teeltmateriaal mag alleen worden gebruikt indien het afkomstig van een productie-eenheid die zich in de fase van omschakeling naar de biologische productie bevindt, of indien het gerechtvaardigd is voor gebruik in onderzoek, voor tests in kleinschalige veldproeven of voor de instandhouding van het ras, waarmee de bevoegde autoriteit van de lidstaat heeft ingestemd.
In afwijking van punt 1.4.1, en voor een beperkte periode, mag, wanneer op de markt geen vegetatief teeltmateriaal beschikbaar is in biologische vorm,
a) vegetatief teeltmateriaal worden gebruikt dat afkomstig is van een productie-eenheid die zich in de fase van omschakeling naar de biologische productie bevindt; b) indien punt a) niet van toepassing is, kan het gebruik van niet-biologisch vegetatief teeltmateriaal door de lidstaten worden toegestaan. Het gebruik van dit niet-biologisch vegetatief teeltmateriaal is echter onderworpen aan de volgende voorschriften: 1.4.2.1. Niet-biologisch vegetatief teeltmateriaal mag worden gebruikt op voorwaarde dat dit teeltmateriaal niet behandeld is met andere gewasbeschermingsmiddelen dan degene die toegestaan zijn voor de behandeling van zaaigoed conform punt 1.6.2., tenzij de chemische behandeling voorgeschreven is door Verordening (EU) nr. XX/XXX van het Europees Parlement en de Raad betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en met fytosanitair oogmerk door de bevoegde autoriteit van de lidstaat is voorgeschreven voor alle rassen van een bepaalde soort in de sector waarin het vegetatief teeltmateriaal moet worden gebruikt. 1.4.2.2 De lidstaten mogen de verantwoordelijkheid voor het verlenen van de in punt 1.4.2 b), bedoelde PE557.350v01-00
NL
106/193
AM\1063507NL.doc
vergunning opdragen aan de controleautoriteiten of deze delegeren aan een onder hun toezicht werkende overheidsdienst of aan controleorganen. 1.4.2.3 Vergunningen om niet volgens de biologische productiemethode verkregen vegetatief teeltmateriaal te gebruiken, mogen alleen in de volgende gevallen worden verleend: i) indien van de door de gebruiker gevraagde soort geen enkel ras is geregistreerd in de in artikel 10 bedoelde databank; ii) indien geen enkele leverancier of geen enkele marktdeelnemer die vegetatief teeltmateriaal aan andere marktdeelnemers verkoopt vegetatief teeltmateriaal kan leveren vóór het zaaien of planten terwijl de gebruiker het vegetatief teeltmateriaal wel tijdig heeft besteld; iii) indien het door de gebruiker gevraagde ras niet in de in artikel 10 bedoelde databank is geregistreerd, en de gebruiker kan aantonen dat geen van de geregistreerde alternatieven van dezelfde soort geschikt is en dat de vergunning derhalve belangrijk is voor zijn productie; iv) indien het gerechtvaardigd is voor gebruik in onderzoek, voor tests in kleinschalige veldproeven of voor de instandhouding van het ras, waarmee de bevoegde autoriteit van de lidstaat heeft ingestemd. 1.4.2.4. De vergunning moet worden verleend voordat het gewas wordt ingezaaid. 1.4.2.5. Vergunningen worden telkens voor één seizoen en alleen aan individuele gebruikers verleend, en de autoriteiten of de organen die verantwoordelijk zijn voor de vergunningen, registreren de hoeveelheden vegetatief teeltmateriaal waarvoor een vergunning is verleend. 1.4.2.6. In afwijking van punt 1.4.2.5. AM\1063507NL.doc
107/193
PE557.350v01-00
NL
mag de bevoegde autoriteit van de lidstaat een algemene vergunning aan alle gebruikers verlenen: i) voor bepaalde soorten, voor zover de in lid 1.4.2.3, onder i), vastgestelde voorwaarde is vervuld; ii) voor een bepaald ras, voor zover de in lid 1.4.2.3, onder iii), vastgestelde voorwaarden zijn vervuld; De in de eerste alinea bedoelde vergunningen moeten duidelijk worden aangegeven in de in artikel 10 bedoelde databank. 1.4.2.7. Vergunningen mogen alleen worden verleend in de perioden waarin de databank in elke lidstaat wordt bijgewerkt. Or. fr Motivering Het gebruik van niet-biologisch vegetatief teeltmateriaal kan worden toegestaan wanneer het niet in biologische vorm verkrijgbaar is. Dit is momenteel ook toegestaan door de wetgeving.
Amendement 1020 Michel Dantin, Angélique Delahaye Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel I - punt 1.4.2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Niet uit de biologische productie verkregen vegetatief teeltmateriaal mag alleen worden gebruikt indien het afkomstig van een productie-eenheid die zich in de fase van omschakeling naar de biologische productie bevindt, of indien het gerechtvaardigd is voor gebruik in onderzoek, voor tests in kleinschalige veldproeven of voor de instandhouding van het ras, waarmee de bevoegde autoriteit van de lidstaat heeft ingestemd.
1.4.2.1 Teneinde de beschikbaarheid van zaaizaad en vegetatief teeltmateriaal te waarborgen, waar dergelijke productiemiddelen niet voorhanden zijn:
a) mag worden gebruikgemaakt van PE557.350v01-00
NL
108/193
AM\1063507NL.doc
zaaizaad en vegetatief teeltmateriaal afkomstig van een productie-eenheid die zich in de fase van omschakeling naar de biologische productie bevindt, b) mogen de lidstaten, wanneer het bepaalde onder a) niet van toepassing is, het gebruik van niet-biologisch zaaizaad of niet-biologisch vegetatief teeltmateriaal toestaan indien geen biologisch zaaizaad of biologisch vegetatief teeltmateriaal beschikbaar is. Voor het gebruik van nietbiologisch zaaizaad en niet-biologische pootaardappelen gelden evenwel de volgende leden 1.4.2.2 tot en met 1.4.2.9. 1.4.2.2 Niet-biologisch zaaizaad en nietbiologische pootaardappelen mogen alleen worden gebruikt wanneer het betrokken zaaizaad of de betrokken pootaardappelen slechts behandeld zijn met gewasbeschermingsmiddelen waarvoor overeenkomstig artikel 19, lid 1, onder a), een vergunning voor de behandeling van zaaizaad is verleend, tenzij de bevoegde autoriteit van de lidstaat een chemische behandeling overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG van de Raad heeft voorgeschreven voor alle rassen van een bepaalde soort op het areaal waar het zaaizaad of de pootaardappelen zullen worden gebruikt. 1.4.2.3 De lidstaten mogen de verantwoordelijkheid voor het verlenen van de vergunning als bedoeld in lid 1.4.2.1, onder b), overdragen aan een andere, onder hun toezicht werkende overheidsdienst of de in de leden 33 en 34 van artikel 3 bedoelde controleautoriteiten resp. controleorganen. 1.4.2.4 Vergunningen om niet volgens de biologische productiemethode verkregen zaaizaad en pootaardappelen te gebruiken, mogen alleen in de volgende gevallen worden verleend: a) indien van de door de gebruiker gevraagde soort geen enkel ras is geregistreerd in de databank; AM\1063507NL.doc
109/193
PE557.350v01-00
NL
b) indien geen leverancier, i.e. een marktdeelnemer die zaaizaad of pootaardappelen aan andere marktdeelnemers verkoopt, het materiaal vóór het zaaien of planten kan leveren, terwijl de gebruiker het zaaizaad of de pootaardappelen wel tijdig heeft besteld; c) indien het door de gebruiker gevraagde ras niet in de databank is geregistreerd, en de gebruiker kan aantonen dat geen van de geregistreerde alternatieven van dezelfde soort geschikt is en dat de vergunning derhalve belangrijk is voor zijn productie; d) indien het gerechtvaardigd is voor gebruik in onderzoek, voor tests in kleinschalige veldproeven of voor de instandhouding van het ras, waarmee de bevoegde autoriteit van de lidstaat heeft ingestemd. 1.4.2.5 De vergunning moet worden verleend voordat het gewas wordt ingezaaid. 1.4.2.6 Vergunningen worden telkens voor één seizoen en alleen aan individuele gebruikers verleend, en de autoriteiten of de organen die verantwoordelijk zijn voor de vergunningen, registreren de hoeveelheden zaaizaad of pootaardappelen waarvoor een vergunning is verleend. 1.4.2.7 In afwijking van lid 1.4.2.6 mag de bevoegde autoriteit van de lidstaat een algemene vergunning aan alle gebruikers verlenen: a) voor een bepaalde soort, voor zover de in lid 1.4.2.4, onder a), vastgestelde voorwaarde is vervuld; b) voor een bepaald ras voor zover de in lid 1.4.2.4, onder c), vastgestelde voorwaarden zijn vervuld. De in de eerste alinea bedoelde vergunningen moeten duidelijk worden aangegeven in de in artikel 48 bedoelde databank. PE557.350v01-00
NL
110/193
AM\1063507NL.doc
1.4.2.8 Vergunningen mogen alleen worden verleend in de perioden waarin de databank in elke lidstaat wordt bijgewerkt. 1.4.2.9 Om het gebruik van biologisch zaaizaad in de Europese Unie te bevorderen, publiceert elke lidstaat op de website van de databank een nationale lijst met zaaizaad en pootgoed dat uitsluitend in biologische vorm mag worden gebruikt. Die lijst moet de soorten en rassen aangeven van alle zaaizaad en pootgoed die uitsluitend in biologische vorm mogen worden gebruikt. Or. fr
Amendement 1021 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 1 – punt 1.4.2 – inleidende formule Door de Commissie voorgestelde tekst 1.4.2. Gebruik van niet uit de biologische productie verkregen vegetatief teeltmateriaal
Amendement 1.4.2. Gebruik van niet uit de biologische productie verkregen zaden of vegetatief teeltmateriaal Or. en
Amendement 1022 Julie Girling Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 1 – punt 1.4.2 – inleidende formule Door de Commissie voorgestelde tekst 1.4.2. Gebruik van niet uit de biologische productie verkregen vegetatief teeltmateriaal
Amendement 1.4.2. Gebruik van niet uit de biologische productie verkregen zaden of vegetatief teeltmateriaal Or. en
AM\1063507NL.doc
111/193
PE557.350v01-00
NL
Amendement 1023 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 1 – punt 1.4.2 – alinea 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Niet uit de biologische productie verkregen vegetatief teeltmateriaal mag alleen worden gebruikt indien het afkomstig van een productie-eenheid die zich in de fase van omschakeling naar de biologische productie bevindt, of indien het gerechtvaardigd is voor gebruik in onderzoek, voor tests in kleinschalige veldproeven of voor de instandhouding van het ras, waarmee de bevoegde autoriteit van de lidstaat heeft ingestemd.
Amendement Schrappen
Or. en
Amendement 1024 Nicola Caputo Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel I – punt 1.4.2. – alinea 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Niet uit de biologische productie verkregen vegetatief teeltmateriaal mag alleen worden gebruikt indien het afkomstig van een productie-eenheid die zich in de fase van omschakeling naar de biologische productie bevindt, of indien het gerechtvaardigd is voor gebruik in onderzoek, voor tests in kleinschalige veldproeven of voor de instandhouding van het ras, waarmee de bevoegde autoriteit van de lidstaat heeft ingestemd.
Niet uit de biologische productie verkregen vegetatief teeltmateriaal mag alleen worden gebruikt indien het biologisch materiaal niet toereikend is, indien het afkomstig is van een productie-eenheid die zich in de fase van omschakeling naar de biologische productie bevindt, of indien het gerechtvaardigd is voor gebruik in onderzoek of voor tests in kleinschalige veldproeven.
Or. it
PE557.350v01-00
NL
112/193
AM\1063507NL.doc
Amendement 1025 Julie Girling Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 1 – punt 1.4.2 – alinea 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Niet uit de biologische productie verkregen vegetatief teeltmateriaal mag alleen worden gebruikt indien het afkomstig van een productie-eenheid die zich in de fase van omschakeling naar de biologische productie bevindt, of indien het gerechtvaardigd is voor gebruik in onderzoek, voor tests in kleinschalige veldproeven of voor de instandhouding van het ras, waarmee de bevoegde autoriteit van de lidstaat heeft ingestemd.
Teneinde de toegang tot zaden en vegetatief teeltmateriaal te waarborgen in gevallen waar deze inputs niet in voldoende mate beschikbaar zijn:
(a) mag gebruik worden gemaakt van vegetatief teeltmateriaal afkomstig van een productie-eenheid die zich in de fase van omschakeling naar de biologische landbouw bevindt. of (b) mogen de lidstaten het gebruik van niet uit biologische productie verkregen zaden of vegetatief teeltmateriaal toestaan wanneer het bepaalde onder a) niet van toepassing is. Niet uit de biologische productie verkregen zaden en vegetatief teeltmateriaal mogen worden gebruikt indien afkomstig van een productie-eenheid die zich in de fase van omschakeling naar de biologische productie bevindt, of indien het gerechtvaardigd is voor gebruik in onderzoek, voor tests in kleinschalige veldproeven of voor de instandhouding van het ras, waarmee de bevoegde autoriteit van de lidstaat heeft ingestemd. Or. en
Amendement 1026 Marian Harkin. AM\1063507NL.doc
113/193
PE557.350v01-00
NL
Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 1 – punt 1.4.2 – alinea 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement Naast het bepaalde in punt 1.4.1 geldt dat niet uit de biologische productie verkregen zaden en vegetatief teeltmateriaal alleen in overeenstemming met de artikelen 10 en 35 mogen worden gebruikt indien afkomstig van een productie-eenheid die zich in de fase van omschakeling naar de biologische productie bevindt, of indien het gerechtvaardigd is voor gebruik in onderzoek, voor tests in kleinschalige veldproeven of voor de instandhouding van het ras, waarmee de bevoegde autoriteit van de lidstaat heeft ingestemd. Or. en
Amendement 1027 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 1 – punt 1.4.2 – lid 1 ter (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 2) De lidstaten mogen, wanneer het bepaalde in lid 1 bis niet van toepassing is, het gebruik van niet-biologisch zaaizaad of niet-biologisch vegetatief teeltmateriaal toestaan indien geen biologisch zaaizaad of biologisch vegetatief teeltmateriaal beschikbaar is. Bij gebruik van niet-biologisch zaaizaad en heterogeen materiaal en nietbiologische pootaardappelen zijn de punten i) en ii) van toepassing. i) Niet-biologisch zaaizaad en heterogeen materiaal en niet-biologische pootaardappelen mogen alleen worden gebruikt wanneer het betrokken zaaizaad of de betrokken pootaardappelen slechts behandeld zijn met
PE557.350v01-00
NL
114/193
AM\1063507NL.doc
gewasbeschermingsmiddelen waarvoor overeenkomstig artikel 19, lid 1, een vergunning voor de behandeling van zaaizaad is verleend, tenzij de bevoegde autoriteit van de lidstaat een chemische behandeling overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG van de Raad heeft voorgeschreven voor alle rassen van een bepaalde soort op het areaal waar het zaaizaad of de pootaardappelen zullen worden gebruikt. Aan de hand van de in artikel 10 bedoelde databank wordt nagegaan of biologisch zaaizaad en heterogeen materiaal of biologische pootaardappelen beschikbaar zijn. (ii) Vergunningen mogen alleen worden verleend in perioden waarover in de databank overeenkomstig artikel 49, lid 3, regelmatig bijgewerkte gegevens beschikbaar zijn. Or. en
Amendement 1028 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot, Ricardo Serrão Santos Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel I - punt 1.4.2 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.4.2 bis. Gebruik van vegetatief teeltmateriaal dat geselecteerd is met het oog op de specifieke behoeften en doelstellingen van de biologische landbouw Vegetatief teeltmateriaal dat geselecteerd is met het oog op de specifieke behoeften en doelstellingen van de biologische landbouw mag worden gebruikt en dient in de toekomst steeds meer te worden gebruikt voor de teelt van gewassen en plantaardige producten. Daartoe moet het vegetatief teeltmateriaal dusdanig geselecteerd zijn dat de gewassen en plantaardige producten die eruit
AM\1063507NL.doc
115/193
PE557.350v01-00
NL
voortkomen optimaal kunnen voldoen aan de vereisten van deze verordening. Vegetatief teeltmateriaal dat geselecteerd is met het oog op de specifieke behoeften en doelstellingen van de biologische landbouw kan heterogeen materiaal omvatten, zoals natuurrassen, overgehouden zaad of soorten met vrije bestuiving, d.w.z. vegetatief teeltmateriaal dat niet verkregen is met behulp van gecontroleerde bestuiving of door kruising van ingeteelde stammen of inteeltlijnen. Or. fr Motivering Voor de biologische landbouw zijn selectiewerkzaamheden lang verwaarloosd geweest in die zin dat biologische landbouwers momenteel slechts toegang hebben tot rassen die zijn geselecteerd met het oog op de specifieke behoeften en doelstellingen van de conventionele landbouw. Dat is veel te beperkend. Er moet een 'biologische selectie' worden geïntroduceerd. Artikel 40 van het voorstel geeft de Commissie de mogelijkheid om overgangsmaatregelen vast te stellen met betrekking tot dit nieuwe vereiste. Het is passend om de biologische landbouwers ook toegang te geven tot heterogeen vegetatief teeltmateriaal.
Amendement 1029 Marc Tarabella Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel I - punt 1.4.2 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.4.2 bis. Gebruik van vegetatief teeltmateriaal dat geselecteerd is met het oog op de specifieke behoeften en doelstellingen van de biologische landbouw Voor de productie van gewassen en plantaardige producten mag alleen vegetatief teeltmateriaal worden gebruikt dat geselecteerd is met het oog op de specifieke behoeften en doelstellingen van de biologische landbouw. Daartoe moet
PE557.350v01-00
NL
116/193
AM\1063507NL.doc
het vegetatief teeltmateriaal dusdanig geselecteerd zijn dat de gewassen en plantaardige producten die eruit voortkomen optimaal kunnen voldoen aan de vereisten van deze verordening. Or. fr Motivering Voor de biologische landbouw zijn selectiewerkzaamheden tot dusver volledig verwaarloosd geweest in die zin dat biologische landbouwers momenteel slechts toegang hebben tot rassen die zijn geselecteerd met het oog op de specifieke behoeften en doelstellingen van de conventionele landbouw en waarvan het zaaigoed uitsluitend is vermeerderd in de omstandigheden van de biologische landbouw. 'Biologische selectie' moet er minstens voor zorgen dat de plantaardige producten optimaal voldoen aan de vereisten van deze verordening.
Amendement 1030 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 1 – punt 1.4.2 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.4.2 bis. Er mogen geen vergunningen worden verstrekt voor de soorten of ondersoorten die zijn vermeld in de lijst van artikel 10, tenzij dit gerechtvaardigd is op een van de in punt 1.4.2 van bijlage II genoemde gronden. Indien niet voldoende biologisch zaaizaad of vegetatief teeltmateriaal beschikbaar is, bijvoorbeeld als gevolg van een mislukte oogst, kan de bevoegde autoriteit besluiten een soort of ondersoort van deze lijst te schrappen. Or. en
Amendement 1031 Marc Tarabella
AM\1063507NL.doc
117/193
PE557.350v01-00
NL
Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel I - punt 1.4.2 ter (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.4.2 ter. In afwijking van de richtlijnen betreffende vegetatief teeltmateriaal1 bis is het gebruik van heterogeen materiaal, zoals natuurrassen, overgehouden zaad of soorten met vrije bestuiving, d.w.z. vegetatief teeltmateriaal dat niet verkregen is met behulp van gecontroleerde bestuiving of kruising van ingeteelde stammen of inteeltlijnen, toegestaan voor de biologische landbouw wanneer dat materiaal verkregen is volgens de biologische productiewijze. __________________ 1bis
Richtlijn 66/401/EEG betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen - Richtlijn 66/402/EEG betreffende het in de handel brengen van zaaigranen - Richtlijn 2002/53/EG betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst van landbouwgewassen - Richtlijn 2002/54/EG betreffende het in de handel brengen van bietenzaad - Richtlijn 2002/55/EG betreffende het in de handel brengen van groentezaad - Richtlijn 2002/56/EG betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen - Richtlijn 2002/57/EG betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen - Richtlijn 2008/72/EG betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad - Richtlijn 98/56/EG betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen Richtlijn 92/33/EEG betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad - Richtlijn 2008/90/EG betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen PE557.350v01-00
NL
118/193
AM\1063507NL.doc
die voor de fruitteelt worden gebruikt Richtlijn 1999/105/EG betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal Or. fr Motivering Biologische landbouwers moeten toegang krijgen tot heterogeen vegetatief teeltmateriaal omdat zij andere behoeften hebben dan conventionele landbouwers. Voor veel biologische landbouwers is de noodzaak van een homogene productie minder groot. Daarom moet het begrip 'heterogeen materiaal' worden gedefinieerd. Bovendien vormt de toegang tot heterogeen materiaal voor de biologische landbouw een, wenselijke, afwijking van de regels die zijn vastgesteld in de bestaande richtlijnen op de handel in vegetatief teeltmateriaal.
Amendement 1032 Clara Eugenia Aguilera García Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel I – punt 1.5.2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.5.2. De vruchtbaarheid en de biologische activiteit van de bodem moeten worden gehandhaafd en verbeterd door meerjarige vruchtwisseling, met onder meer leguminosen en andere groenbemestingsgewassen, en door gebruik van dierlijke mest of organisch materiaal, bij voorkeur gecomposteerd, van de biologische productie.
1.5.2. De vruchtbaarheid en de biologische activiteit van de bodem moeten worden gehandhaafd en verbeterd door meerjarige vruchtwisseling, met onder meer leguminosen en andere groenbemestingsgewassen waarbij de teelt van een soort slechts na de teelt van een of meerdere andere soorten wordt herhaald, en door gebruik van dierlijke mest of organisch materiaal, bij voorkeur gecomposteerd, van de biologische productie. Or. es
Motivering Teneinde extreme vereenvoudiging te vermijden zijn striktere minimumvoorschriften vastgelegd voor meerjarige vruchtwisseling.
AM\1063507NL.doc
119/193
PE557.350v01-00
NL
Amendement 1033 Michel Dantin, Angélique Delahaye Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel I - punt 1.5.4 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.5.4. De op een landbouwbedrijf gebruikte totale hoeveelheid dierlijke mest als omschreven in Richtlijn 91/676/EEG van de Raad67, mag niet groter zijn dan 170 kg stikstof per jaar per hectare landbouwgrond. Dat maximum geldt enkel voor het gebruik van stalmest, gedroogde stalmest, gedehydrateerde pluimveemest, gecomposteerde dierlijke mest, met inbegrip van pluimveemest, gecomposteerde stalmest en vloeibare dierlijke mest.
1.5.4. De op een perceel gebruikte totale hoeveelheid dierlijke mest als omschreven in Richtlijn 91/676/EEG van de Raad67, mag niet groter zijn dan 170 kg stikstof per jaar per hectare landbouwgrond. Dat maximum geldt enkel voor het gebruik van stalmest, gedroogde stalmest, gedehydrateerde pluimveemest, gecomposteerde dierlijke mest, met inbegrip van pluimveemest, gecomposteerde stalmest en vloeibare dierlijke mest. Voor de groenteteelt onder scherm mag de totale hoeveelheid dierlijke mest op de totale oppervlakte van de beschermingsafdekking niet groter zijn dan 240 kg stikstof per jaar per hectare.
__________________
__________________
67
67
Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz.1).
Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz.1). Or. fr
Amendement 1034 Jean Arthuis Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel I - punt 1.5.4 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.5.4. De op een landbouwbedrijf gebruikte totale hoeveelheid dierlijke mest als omschreven in Richtlijn 91/676/EEG van de Raad67, mag niet groter zijn dan 170 kg stikstof per jaar per hectare
1.5.4. De op een landbouwbedrijf gebruikte totale hoeveelheid industriële (plantaardige en dierlijke) mest als omschreven in Richtlijn 91/676/EEG van de Raad67, mag niet groter zijn dan 170 kg
PE557.350v01-00
NL
120/193
AM\1063507NL.doc
landbouwgrond. Dat maximum geldt enkel voor het gebruik van stalmest, gedroogde stalmest, gedehydrateerde pluimveemest, gecomposteerde dierlijke mest, met inbegrip van pluimveemest, gecomposteerde stalmest en vloeibare dierlijke mest.
stikstof per jaar per hectare landbouwgrond. Dat maximum geldt enkel voor het gebruik van stalmest, gedroogde stalmest, gedehydrateerde pluimveemest, gecomposteerde dierlijke mest, met inbegrip van pluimveemest, gecomposteerde stalmest en vloeibare dierlijke mest. De hoeveelheid wordt berekend per perceel. Voor de groenteteelt onder scherm (serres en tunnels) mag de totale hoeveelheid stikstof, berekend op de totale oppervlakte van de beschermingsafdekking, maximaal 240 kg per jaar per hectare landbouwgrond bedragen.
__________________
__________________
67
67
Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz.1).
Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz.1). Or. fr
Amendement 1035 Jean Arthuis Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel I - punt 1.5.4 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.5.4 bis. Wanneer er geen biologische mest beschikbaar is, mogen er andere meststoffen worden gebruikt. In dat geval moeten stelsels die verenigbaar zijn met de biologische landbouw worden afgebakend: - mest van planteneters die ten minste tijdens een deel van het jaar toegang hebben tot graasweiden; - mest van varkens op diepstrooisel of varkens met toegang tot een open loopstal of een openluchtruimte;
AM\1063507NL.doc
121/193
PE557.350v01-00
NL
- mest van pluimvee met vrije uitloop. Or. fr
Amendement 1036 Franc Bogovič Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel I – punt 1.5.6. Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.5.6. Om de algemene bodemgesteldheid of de beschikbaarheid van nutriënten in de bodem of in de gewassen te verbeteren, mag gebruik worden gemaakt van preparaten op basis van micro-organismen.
1.5.6. Om de algemene bodemgesteldheid of de beschikbaarheid van nutriënten in de bodem of in de gewassen te verbeteren, mag gebruik worden gemaakt van preparaten op basis van micro-organismen en biohoutskool. Or. sl
Motivering Biooglje je ekološki dodatek k tlom, ki omogoča, da po naravni poti trajno regeneriramo strukturo zemlje ter povečamo njeno rodovitnost. To je oglje, proizvedeno iz biomase rastlinskega ali živalskega izvora z izgorevanjem pri visokih temperaturah (500 do 700 °C), brez prisotnosti kisika. Od navadnega oglja se razlikuje po tem, da je bolj krhko in izredno porozno, saj je v enem gramu biooglja za 400 m2 površine. Biooglje zaradi svoje sestave in strukture v tleh zadržuje vodo, minerale in hranilne snovi, pospešuje izgradnjo humusa, predstavlja optimalen habitat za koristne mikroorganizme in z vezavo ogljika v tleh uspešno pripomore k zmanjšanju emisij toplogrednih plinov. Ogljik, vezan v biooglje, namreč ostane v tleh stoletja in se ne sprošča v ozračje kot CO2. Biooglje ima visok pH, zato lahko z njim uravnamo pH v tleh, kjer je prenizek. Prav tako biooglje deluje kot zadrževalec hranil v tleh, kjer ostaja stoletja in s tem pomembno zmanjša izpiranje hranil iz tal. Vse te lastnosti pa imajo za posledico zmanjšano uporabo pesticidov. Zaradi vseh navedenih lastnosti bi bilo treba biooglje dovoliti tudi za uporabo v ekološkem kmetijstvu. Amendement 1037 Michel Dantin, Angélique Delahaye Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel I - punt 1.5.8 bis (nieuw)
PE557.350v01-00
NL
122/193
AM\1063507NL.doc
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.5.8 bis. Het gebruik van fertigatie is verboden. Or. fr
Amendement 1038 Michel Dantin, Angélique Delahaye Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel I - punt 1.6.1 - tweede streepje Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
– de keuze van soorten, rassen en heterogeen materiaal,
– de keuze van soorten en rassen,
Or. fr
Amendement 1039 Norbert Erdős Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel I – punt 1.6.1 – streepje 2 Door de Commissie voorgestelde tekst – de keuze van soorten, rassen en heterogeen materiaal,
Amendement – de keuze van soorten en rassen,
Or. hu
Amendement 1040 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 1 – punt 2.1 – alinea 1 – inleidende formule Door de Commissie voorgestelde tekst Voor de productie van champignons AM\1063507NL.doc
Amendement Hoewel paddenstoelen niet tot de planten 123/193
PE557.350v01-00
NL
mogen substraten worden gebruikt op voorwaarde dat deze uitsluitend zijn samengesteld uit de volgende componenten:
worden gerekend, gelden hiervoor de algemene voorschriften voor de plantaardige productie, voor zover van toepassing. Daarnaast zijn de volgende voorschriften van toepassing: Voor de productie van champignons mogen substraten worden gebruikt op voorwaarde dat deze uitsluitend zijn samengesteld uit de volgende componenten: Or. en
Amendement 1041 Janusz Wojciechowski, Beata Gosiewska, Zbigniew Kuźmiuk, Stanisław Ożóg, Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 1 – punt 2.1 – alinea 1 – inleidende formule Door de Commissie voorgestelde tekst Voor de productie van champignons mogen substraten worden gebruikt op voorwaarde dat deze uitsluitend zijn samengesteld uit de volgende componenten:
Amendement Hoewel paddenstoelen niet tot de planten worden gerekend, gelden hiervoor de algemene voorschriften voor de plantaardige productie, voor zover van toepassing. Daarnaast zijn de volgende voorschriften van toepassing: Voor de productie van champignons mogen substraten worden gebruikt op voorwaarde dat deze uitsluitend zijn samengesteld uit de volgende componenten: Or. en
Amendement 1042 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.2.2
PE557.350v01-00
NL
124/193
AM\1063507NL.doc
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.2.2. In punt 2 worden omschakelingsperioden voor de specifieke soorten dierlijke productie vastgesteld.
1.2.2. In punt 2 worden omschakelingsperioden voor de specifieke soorten dierlijke productie vastgesteld die van toepassing zijn in het geval van een niet-gelijktijdige omschakeling. Or. en
Amendement 1043 Janusz Wojciechowski, Beata Gosiewska, Zbigniew Kuźmiuk, Stanisław Ożóg, Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.2.2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.2.2. In punt 2 worden omschakelingsperioden voor de specifieke soorten dierlijke productie vastgesteld.
1.2.2. In punt 2 worden omschakelingsperioden voor de specifieke soorten dierlijke productie vastgesteld die van toepassing zijn in het geval van een niet-gelijktijdige omschakeling. Or. en
Amendement 1044 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.2.4 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.2.4. Dieren en dierlijke producten mogen na afloop van de omschakelingsperiode als biologisch worden beschouwd indien de omschakeling gelijktijdig voor de gehele productie-eenheid plaatsvindt, inclusief voor dieren, weidegrond of voor diervoeders gebruikte grond.
1.2.4. Dieren en dierlijke producten mogen na een omschakelingsperiode van 24 maanden als biologisch worden beschouwd indien de omschakeling gelijktijdig voor de gehele productieeenheid plaatsvindt, inclusief voor dieren, weidegrond of voor diervoeders gebruikte grond, mits de dieren voornamelijk worden gevoerd met producten afkomstig
AM\1063507NL.doc
125/193
PE557.350v01-00
NL
van de betrokken productie-eenheid. Or. en
Amendement 1045 Janusz Wojciechowski, Beata Gosiewska, Zbigniew Kuźmiuk, Stanisław Ożóg, Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.2.2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.2.4. Dieren en dierlijke producten mogen na afloop van de omschakelingsperiode als biologisch worden beschouwd indien de omschakeling gelijktijdig voor de gehele productie-eenheid plaatsvindt, inclusief voor dieren, weidegrond of voor diervoeders gebruikte grond.
1.2.4. Dieren en dierlijke producten mogen na een omschakelingsperiode van 24 maanden als biologisch worden beschouwd indien de omschakeling gelijktijdig voor de gehele productieeenheid plaatsvindt, inclusief voor dieren, weidegrond of voor diervoeders gebruikte grond, mits de dieren voornamelijk worden gevoerd met producten afkomstig van de betrokken productie-eenheid. Or. en
Amendement 1046 Norbert Erdős Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel II – punt 1.3.1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.3.1. Biologische dieren moeten op een biologisch landbouwbedrijf zijn geboren en gehouden.
1.3.1. Biologische dieren moeten op een biologisch landbouwbedrijf zijn geboren of uit de eieren zijn gekomen en zijn gehouden. Wanneer de in artikel 11 vastgestelde voorwaarden van toepassing zijn, en met voorafgaande toelating van de bevoegde autoriteit, zijn de volgende voorwaarden
PE557.350v01-00
NL
126/193
AM\1063507NL.doc
van toepassing: a) wanneer een pluimveebeslag voor het eerst wordt samengesteld, wordt vernieuwd of wordt aangevuld, en niet voldoende biologisch gehouden pluimvee beschikbaar is, mag niet-biologisch gehouden pluimvee op een eenheid voor biologische pluimveeproductie worden binnengebracht, mits de voor de productie van eieren en slachtpluimvee bestemde jonge kippen niet ouder zijn dan drie dagen; Or. hu Motivering Het is essentieel dat niet-biologisch gehouden pluimveedieren die jonger zijn dan drie dagen kunnen worden ingezet als biologisch pluimvee. Het zal echter niet mogelijk zijn om binnen vijf jaar een biologische productie te ontwikkelen waarmee de diversiteit van de rassen en een plaatselijk aanbod gehandhaafd kunnen worden. En een plan van de lidstaten zal dit probleem niet oplossen en zal verschillende internemarktvoorschriften creëren. Deel (b) van het amendement moet dan ook worden geschrapt.
Amendement 1047 Julie Girling Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.3.1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.3.1. Biologische dieren moeten op een biologisch landbouwbedrijf zijn geboren en gehouden.
1.3.1. Biologische dieren moeten op een biologisch landbouwbedrijf zijn geboren of uitgebroed en gehouden. Wanneer een pluimveebeslag voor het eerst wordt samengesteld, wordt vernieuwd of wordt aangevuld, en niet voldoende biologisch gehouden pluimvee beschikbaar is, mag niet-biologisch gehouden pluimvee op een eenheid voor biologische pluimveeproductie worden binnengebracht, mits de voor de productie van eieren en slachtpluimvee bestemde
AM\1063507NL.doc
127/193
PE557.350v01-00
NL
jonge kippen niet ouder zijn dan drie dagen, mits is voldaan aan de voorwaarden van artikel 11 en voorafgaande toestemming is verkregen van de bevoegde autoriteit. Or. en
Amendement 1048 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel II - punt 1.3.1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.3.1. Biologische dieren moeten op een biologisch landbouwbedrijf zijn geboren en gehouden.
1.3.1. Biologische dieren moeten op een biologisch landbouwbedrijf zijn geboren en gehouden. Wanneer echter een pluimveebeslag voor het eerst wordt samengesteld, wordt vernieuwd of wordt aangevuld, en niet voldoende biologisch gehouden pluimvee beschikbaar is, mag niet-biologisch gehouden pluimvee op een eenheid voor biologische pluimveeproductie worden binnengebracht, mits de voor de productie van eieren en slachtpluimvee bestemde jonge kippen niet ouder zijn dan drie dagen; Deze dieren, en de producten ervan, mogen als biologisch worden beschouwd nadat de omschakelingsperiode zoals bedoeld in punt 2.4.1 van bijlage II is afgelopen. Or. fr
Motivering Imposer un mode d'élevage biologique aux éleveurs reproducteurs de volailles peut poser des problèmes insurmontables pour les sélectionneurs et les couvoirs dans les pays où il existe des souches rustiques à croissance lente:-fin de la diversité génétique existante en production biologique car les couvoirs devront se fournir uniquement auprès de quelques élevages parentaux,-impossibilité d'avoir partout un approvisionnement local. Cela entraînerait une PE557.350v01-00
NL
128/193
AM\1063507NL.doc
régression de la biodiversité et surtout la fermeture d'élevages avicoles biologiques. Il est donc indispensable de maintenir la possibilité d'utiliser des poussins de moins de 3 jours non biologiques dès lors qu'une période de conversion est respectée pour chaque nouvelle bande.
Amendement 1049 Michel Dantin, Angélique Delahaye Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel II - punt 1.3.1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.3.1. Biologische dieren moeten op een biologisch landbouwbedrijf zijn geboren en gehouden.
1.3.1. Biologische dieren moeten op een biologisch landbouwbedrijf zijn geboren en gehouden. Wanneer echter een pluimveebeslag voor het eerst wordt samengesteld, wordt vernieuwd of wordt aangevuld, en niet voldoende biologisch gehouden pluimvee beschikbaar is, mag niet-biologisch gehouden pluimvee op een eenheid voor biologische pluimveeproductie worden binnengebracht, mits de voor de productie van eieren en slachtpluimvee bestemde jonge kippen niet ouder zijn dan drie dagen; Deze dieren, en de producten ervan, mogen als biologisch worden beschouwd nadat de omschakelingsperiode zoals bedoeld in punt 2.4.1 van bijlage II is afgelopen. Or. fr
Amendement 1050 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.3.2 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.3.2. Dieren die aan het begin van de omschakelingsperiode op het AM\1063507NL.doc
Amendement 1.3.2. Dieren die aan het begin van de omschakelingsperiode op het 129/193
PE557.350v01-00
NL
landbouwbedrijf worden gehouden, en de producten ervan, mogen als biologisch worden beschouwd nadat de betrokken, in punt 2 bepaalde omschakelingsperiode is afgelopen.
landbouwbedrijf worden gehouden, en de producten ervan, mogen als biologisch worden beschouwd nadat de betrokken, in punt 1.2.2 of, naargelang de gekozen omschakelingsvorm, in punt 1.2.4 bepaalde omschakelingsperiode is afgelopen. Or. en
Amendement 1051 Jens Rohde Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.3.3 – letter c Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(c) andere vormen van kunstmatige voortplanting, zoals klonering en embryotransplantatie, mogen niet worden toegepast;
(c) andere vormen van kunstmatige voortplanting, zoals klonering en embryotransplantatie, met uitzondering van geslachtskeuze, mogen niet worden toegepast; Or. en Motivering
Technieken die het mogelijk maken om het geslacht van geteelde dieren te bepalen kunnen de biologische productie vereenvoudigen en helpen voorkomen dat biggetjes moeten worden gecastreerd. In bepaalde gebieden levert het vetmesten van stierkalveren zo weinig op dat deze onmiddellijk na de geboorte worden afgemaakt. Deze verspilling kan worden verminderd door de mogelijkheid te handhaven om het geslacht van de dieren vooraf te kiezen.
Amendement 1052 Janusz Wojciechowski, Beata Gosiewska, Zbigniew Kuźmiuk, Stanisław Ożóg, Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.3.3 – letter d Door de Commissie voorgestelde tekst (d) de rassenkeuze moet adequaat zijn en PE557.350v01-00
NL
Amendement (d) De rassenkeuze garandeert een hoog 130/193
AM\1063507NL.doc
ertoe bijdragen dat lijden wordt voorkomen en de noodzaak tot verminking van de dieren wordt vermeden.
niveau van dierenwelzijn en draagt er ook toe bij dat lijden wordt voorkomen en de noodzaak tot verminking, zoals onthoorning en castratie, van de dieren wordt vermeden. Or. en
Amendement 1053 Anja Hazekamp, Stefan Eck Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.3.3 – letter d bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement (d bis) Voor alle mestdieren, met inbegrip van kalkoenen en vleeskuikens, worden gemiddelde dagelijkse groeiwaarden en maximale productiewaarden vastgelegd. Indien nodig worden concrete indicatoren gebruikt om de robuustheid en geschiktheid van rassen in de biologische productie vast te stellen. Tot deze indicatoren behoren (voor alle rassen) maximale groeiwaarden en (voor alle melk en eieren producerende rassen) maximale productiewaarden die verenigbaar zijn met (voor alle rassen) de regels inzake de gemiddelde verblijfsduur op het landbouwbedrijf (d.w.z. het aantal dagen tot aan de slacht voor pluimvee). Or. en
Amendement 1054 Herbert Dorfmann, Michel Dantin, Norbert Lins, Aldo Patriciello, Alberto Cirio Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel II – punt 1.3.3. – letter d bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement (d bis) de instandhouding van zeldzame rassen en/of met uitsterven bedreigde
AM\1063507NL.doc
131/193
PE557.350v01-00
NL
inheemse rassen moet aangemoedigd worden. Or. it
Amendement 1055 Anja Hazekamp, Stefan Eck Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.3.3 – letter d ter (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement (d ter) Er wordt een specifieke databank met informatie over de in de biologische landbouw gebruikte rassen opgezet om transparantie te bevorderen met betrekking tot de beschikbaarheid van die rassen, met inbegrip van hun aanpassingsvermogen aan lokale omstandigheden. Or. en
Amendement 1056 Anja Hazekamp, Stefan Eck Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.3.3 – letter d quater (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement (d quater) Waar nodig wordt een behoorlijke toepassing en handhaving van de fokvoorschriften bevorderd door steun voor plattelandsontwikkeling en het actieplan voor de biologische landbouw. Or. en
Amendement 1057 Esther Herranz García, Pilar Ayuso, Ramón Luis Valcárcel Siso
PE557.350v01-00
NL
132/193
AM\1063507NL.doc
Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.3.5 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.3.5. Voor fokdoeleinden mogen nietbiologisch gehouden dieren op een landbouwbedrijf worden binnengebracht wanneer rassen voor de landbouw verloren dreigen te gaan in de zin van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie2, in welk geval de dieren van de betrokken rassen wel al mogen hebben geworpen.
1.3.5. Voor fokdoeleinden mogen nietbiologisch gehouden dieren op een landbouwbedrijf worden binnengebracht wanneer rassen voor de landbouw verloren dreigen te gaan in de zin van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie2, in welk geval de dieren van de betrokken rassen wel al mogen hebben geworpen. In afwijking van punt 1.3.1 mogen nietbiologische dieren alleen op een bedrijf worden binnengebracht voor fokdoeleinden indien er niet voldoende biologische dieren beschikbaar zijn en mits de in de punten 1.3.5.1 tot en met 1.3.5.5 genoemde voorwaarden vervuld zijn. 1.3.5.1. Wanneer een veestapel of -beslag voor het eerst wordt samengesteld, moeten niet-biologisch gehouden jonge dieren meteen na het spenen worden opgefokt volgens de voorschriften voor de biologische productie. Bovendien gelden met betrekking tot de datum waarop de dieren in de veestapel of het veebeslag worden opgenomen, de volgende beperkingen: (a) runderen en paarden mogen niet meer dan zes maanden oud zijn; (b) schapen en geiten mogen niet meer dan zestig dagen oud zijn; (c) varkens mogen niet meer dan 35 kg wegen. 1.3.5.2 Wanneer voor de vernieuwing van een veestapel of een veebeslag nietbiologisch gehouden mannelijke zoogdieren en niet-biologisch gehouden vrouwelijke zoogdieren die nog niet geworpen hebben, op een bedrijf worden binnengebracht, moeten deze dieren daarna worden gehouden volgens de
AM\1063507NL.doc
133/193
PE557.350v01-00
NL
voorschriften voor de biologische productie. Bovendien gelden voor het aantal vrouwelijke zoogdieren dat per jaar op een bedrijf wordt binnengebracht, de volgende beperkingen: (a) de vrouwelijke dieren mogen maximaal 10 % uitmaken van de volwassen paardachtigen of runderen, en maximaal 20 % van de volwassen varkens, schapen en geiten; (b) op eenheden met minder dan 10 paardachtigen of runderen, of met minder dan vijf varkens, schapen of geiten mag maximaal één dier per jaar voor vernieuwing worden binnengebracht. Dit lid zal worden herbezien met het oog op een geleidelijke uitdoving ervan. 1.3.5.3. In de volgende bijzondere gevallen kunnen de in punt 1.3.5.2. vastgestelde percentages tot 40 % worden verhoogd: (a) wanneer het bedrijf aanzienlijk wordt uitgebreid; (b) wanneer het bedrijf overschakelt op een ander ras; (c) wanneer het bedrijf een nieuwe dierhouderijtak opzet; (d) wanneer rassen voor de landbouw verloren dreigen te gaan in de zin van de definitie van de lidstaten overeenkomstig Gedelegeerde verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie, in welk geval de dieren van de betrokken rassen wel al mogen hebben geworpen. 1.3.5.4. Voor de vernieuwing van de bijenbestanden mag per biologische productie-eenheid jaarlijks 10 % van de koninginnen en zwermen worden vervangen door niet-biologische koninginnen en zwermen, op voorwaarde dat de koninginnen en zwermen worden geplaatst in kasten met natuurlijke raten of kunstraten die afkomstig zijn van biologische productie-eenheden.
PE557.350v01-00
NL
134/193
AM\1063507NL.doc
1.3.5.5. Wanneer een pluimveebeslag voor het eerst wordt samengesteld, wordt vernieuwd of wordt aangevuld, en niet voldoende biologisch gehouden pluimvee beschikbaar is, mag niet-biologisch gehouden pluimvee op een eenheid voor biologische pluimveeproductie worden binnengebracht, mits de voor de productie van eieren en slachtpluimvee bestemde jonge kippen niet ouder zijn dan drie dagen. [1] Gedelegeerde verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake bijstand voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot invoering van overgangsbepalingen (PB L 227 van 31.7.2014, blz. 1). __________________
__________________
Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 15).
Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 15). Or. en
Amendement 1058 Clara Eugenia Aguilera García Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel II – punt 1.3.5 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.3.5. Voor fokdoeleinden mogen nietbiologisch gehouden dieren op een landbouwbedrijf worden binnengebracht wanneer rassen voor de landbouw AM\1063507NL.doc
Amendement 1.3.5. Wanneer een veestapel of -beslag voor het eerst wordt samengesteld, moeten niet-biologisch gehouden jonge dieren meteen na het spenen worden opgefokt 135/193
PE557.350v01-00
NL
verloren dreigen te gaan in de zin van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie68, in welk geval de dieren van de betrokken rassen wel al mogen hebben geworpen.
volgens de voorschriften voor de biologische productie. Bovendien gelden met betrekking tot de datum waarop de dieren in de veestapel of het veebeslag worden opgenomen, de volgende beperkingen: a) buffels, kalveren en veulens moeten jonger zijn dan zes maanden; b) lammeren en jonge geiten moeten jonger zijn dan 60 dagen; c) biggen moeten minder wegen dan 35 kg en mogen niet hebben geworpen.
__________________
__________________
68
68
Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 15).
Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 15). Or. es
Motivering Handhaving van de huidige situatie met betrekking tot het binnenbrengen van nietbiologische dieren in een landbouwbedrijf. Er is geen reden waarom deze uitzonderingen zich zouden beperken tot bedreigde soorten.
Amendement 1059 Ivan Jakovčić, Ulrike Müller Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.3.5 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.3.5. Voor fokdoeleinden mogen nietbiologisch gehouden dieren op een landbouwbedrijf worden binnengebracht wanneer rassen voor de landbouw verloren dreigen te gaan in de zin van PE557.350v01-00
NL
Amendement 1.3.5. Voor fokdoeleinden mogen nietbiologische dieren alleen op een landbouwbedrijf worden binnengebracht wanneer niet voldoende biologische dieren beschikbaar zijn, mits is voldaan aan het 136/193
AM\1063507NL.doc
bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie2, in welk geval de dieren van de betrokken rassen wel al mogen hebben geworpen.
bepaalde in dit artikel onder a) tot en met d).
__________________
__________________
Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 15).
Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 15). Or. en
Amendement 1060 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.3.5 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.3.5. Voor fokdoeleinden mogen nietbiologisch gehouden dieren op een landbouwbedrijf worden binnengebracht wanneer rassen voor de landbouw verloren dreigen te gaan in de zin van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie2, in welk geval de dieren van de betrokken rassen wel al mogen hebben geworpen.
1.3.5. Voor fokdoeleinden mogen nietbiologische dieren alleen op een landbouwbedrijf worden binnengebracht wanneer niet voldoende biologische dieren beschikbaar zijn, mits is voldaan aan het bepaalde in dit artikel onder a) tot en met d).
__________________
__________________
Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 15).
Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 15).
AM\1063507NL.doc
137/193
PE557.350v01-00
NL
Or. en
Amendement 1061 Annie Schreijer-Pierik Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.3.5 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.3.5. Voor fokdoeleinden mogen nietbiologisch gehouden dieren op een landbouwbedrijf worden binnengebracht wanneer rassen voor de landbouw verloren dreigen te gaan in de zin van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie2, in welk geval de dieren van de betrokken rassen wel al mogen hebben geworpen.
1.3.5. Voor fokdoeleinden mogen nietbiologisch gehouden dieren op een landbouwbedrijf worden binnengebracht overeenkomstig het in dit artikel bepaalde onder a) tot en met d) en op voorwaarde dat een onvoldoende aantal biologische fokdieren aanwezig is op het bedrijf.
__________________
__________________
Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 15).
Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 15). Or. en
Amendement 1062 Jens Nilsson, Jytte Guteland Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.3.5 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.3.5. Voor fokdoeleinden mogen nietbiologisch gehouden dieren op een landbouwbedrijf worden binnengebracht wanneer rassen voor de landbouw PE557.350v01-00
NL
Amendement 1.3.5. Voor fokdoeleinden mogen nietbiologisch gehouden dieren op een landbouwbedrijf worden binnengebracht.
138/193
AM\1063507NL.doc
verloren dreigen te gaan in de zin van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie2, in welk geval de dieren van de betrokken rassen wel al mogen hebben geworpen. __________________
__________________
Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 15).
Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 15). Or. en
Amendement 1063 Michel Dantin, Angélique Delahaye Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel II - punt 1.3.5 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.3.5. Voor fokdoeleinden mogen nietbiologisch gehouden dieren op een landbouwbedrijf worden binnengebracht wanneer rassen voor de landbouw verloren dreigen te gaan in de zin van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie[2], in welk geval de dieren van de betrokken rassen wel al mogen hebben geworpen.
Amendement 1.3.5. Naast de in artikel 7 vastgestelde algemene productievoorschriften mogen niet-biologisch gehouden dieren voor fokdoeleinden op een landbouwbedrijf worden binnengebracht onder specifieke voorwaarden. Deze dieren en de producten ervan mogen als biologisch worden beschouwd, nadat de omschakelingsperiode in punt 1.2 is verstreken. Voor fokdoeleinden mogen niet-biologisch gehouden dieren op een landbouwbedrijf worden binnengebracht wanneer rassen voor de landbouw verloren dreigen te gaan in de zin van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie[2], in welk geval de dieren van de betrokken rassen wel al mogen hebben geworpen.
__________________ AM\1063507NL.doc
__________________ 139/193
PE557.350v01-00
NL
68
68
Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 15).
Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 15). Or. fr
Amendement 1064 Clara Eugenia Aguilera García Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel II – punt 1.3.5 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.3.5 bis. Wanneer voor de vernieuwing van een veestapel of een veebeslag nietbiologisch gehouden mannelijke zoogdieren en niet-biologisch gehouden vrouwelijke zoogdieren die nog niet geworpen hebben, op een bedrijf worden binnengebracht, moeten deze dieren daarna worden gehouden volgens de voorschriften voor de biologische productie. Bovendien gelden voor het aantal vrouwelijke zoogdieren dat per jaar op een bedrijf wordt binnengebracht, de volgende beperkingen: a) de niet-biologisch gehouden vrouwelijke dieren mogen maximaal 10 % uitmaken van de volwassen paardachtigen of runderen, met inbegrip van bubalus en bizon, en maximaal 20 % van de volwassen varkens, schapen en geiten; b) op eenheden met minder dan 10 paardachtigen of runderen, of met minder dan vijf varkens, schapen of geiten mag maximaal één dier per jaar voor vernieuwing worden binnengebracht. Or. es
PE557.350v01-00
NL
140/193
AM\1063507NL.doc
Amendement 1065 José Bové Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.3.5 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.3.5 bis. Voor de vernieuwing van de bijenbestanden mag per biologische productie-eenheid jaarlijks 20 % van de koninginnen en zwermen worden vervangen door niet-biologische koninginnen en zwermen, op voorwaarde dat de koninginnen en zwermen worden geplaatst in kasten met natuurlijke raten of kunstraten die afkomstig zijn van biologische productie-eenheden. In elk geval mag jaarlijks een zwerm of koningin worden vervangen. Or. en
Amendement 1066 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot, Marc Tarabella Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel II - punt 1.3.5 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.3.5 bis. Voor de vernieuwing van de bijenbestanden mag per biologische productie-eenheid jaarlijks 20% van de koninginnen en zwermen worden vervangen door niet-biologische koninginnen en zwermen, op voorwaarde dat de koninginnen en zwermen worden geplaatst in kasten met natuurlijke raten of kunstraten die afkomstig zijn van biologische productie-eenheden. Or. fr
AM\1063507NL.doc
141/193
PE557.350v01-00
NL
Motivering Het maximumpercentage voor bijenbestanden moet worden opgetrokken naar 20% om rekening te houden met de bijenontvolking en het probleem van de beschikbaarheid van bijen in biologische vorm.
Amendement 1067 Michel Dantin, Angélique Delahaye Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel II - punt 1.3.5 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.3.5 bis. Voor de vernieuwing van de bijenbestanden mag per biologische productie-eenheid jaarlijks 20 % van de koninginnen en zwermen worden vervangen door niet-biologische koninginnen en zwermen, op voorwaarde dat de koninginnen en zwermen worden geplaatst in kasten met natuurlijke raten of kunstraten die afkomstig zijn van biologische productie-eenheden. Or. fr
Amendement 1068 Jean Arthuis Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel II - punt 1.3.5 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.3.5 bis. Aangezien bij de bijen een hoog sterftecijfer heerst, moet ook de bijenteelt in deze bepalingen worden opgenomen. Or. fr
Amendement 1069 Julie Girling PE557.350v01-00
NL
142/193
AM\1063507NL.doc
Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.4.1 – alinea 1 – letter a Door de Commissie voorgestelde tekst (a) diervoeder moet in hoofdzaak worden verkregen op het landbouwbedrijf waar de dieren worden gehouden of bij andere biologische bedrijven in dezelfde regio;
Amendement (a) diervoeder moet, waar mogelijk, in hoofdzaak worden verkregen op het landbouwbedrijf waar de dieren worden gehouden of bij andere biologische bedrijven in dezelfde regio; Or. en
Amendement 1070 Julie Girling Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.4.1 – alinea 1 – letter b Door de Commissie voorgestelde tekst (b) de dieren worden gevoederd met biologisch voeder dat voldoet aan de voedingsbehoeften van het dier in de verschillende stadia van zijn ontwikkeling. Beperkte voedering is niet toegestaan in de dierlijke productie;
Amendement (b) de dieren worden waar mogelijk gevoederd met biologisch voeder dat voldoet aan de voedingsbehoeften van het dier in de verschillende stadia van zijn ontwikkeling. Beperkte voedering is niet toegestaan in de dierlijke productie; Or. en
Amendement 1071 Esther Herranz García, Pilar Ayuso, Ramón Luis Valcárcel Siso Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.4.1 – alinea 1 – letter b Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(b) de dieren worden gevoederd met biologisch voeder dat voldoet aan de voedingsbehoeften van het dier in de verschillende stadia van zijn ontwikkeling. Beperkte voedering is niet toegestaan in de dierlijke productie;
(b) de dieren moeten worden gevoederd met biologisch voeder of omschakelingsdiervoeder als bedoeld in punt 1.4.3 dat voldoet aan de voedingsbehoeften van het dier in de verschillende stadia van zijn ontwikkeling.
AM\1063507NL.doc
143/193
PE557.350v01-00
NL
Beperkte voedering is niet toegestaan in de dierlijke productie; Or. en
Amendement 1072 Marco Zullo, Rosa D'Amato Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel II – punt 1.4.1. – alinea 1 – letter g Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(g) zogende dieren moeten gedurende een minimumperiode bij voorkeur met moedermelk worden gevoed;
(g) zogende dieren moeten rechtstreeks met moedermelk worden gevoed zolang dit volgens de natuur voor het speenproces nodig is; Or. it
Amendement 1073 Elisabeth Köstinger, Norbert Lins, Herbert Dorfmann Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel I – punt 1.4.1 – alinea 1– letter g Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(g) zogende dieren moeten gedurende een minimumperiode bij voorkeur met moedermelk worden gevoed;
(g) zogende dieren moeten gedurende een minimumperiode bij voorkeur met moedermelk of met natuurlijke melk worden gevoed; Or. de
Amendement 1074 Esther Herranz García, Pilar Ayuso, Ramón Luis Valcárcel Siso Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.4.2.1 – letter a
PE557.350v01-00
NL
144/193
AM\1063507NL.doc
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(a) de gemeenschappelijke grond volledig in overeenstemming met deze verordening wordt beheerd;
(a) de gemeenschappelijke grond gedurende ten minste drie jaar niet is behandeld met producten die niet zijn toegestaan voor de biologische productie, en volledig in overeenstemming met deze verordening wordt beheerd; Or. en
Amendement 1075 Herbert Dorfmann, Michel Dantin, Elisabeth Köstinger, Norbert Lins, Aldo Patriciello, Alberto Cirio Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel II – punt 1.4.2.1. – letter a Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(a) de gemeenschappelijke grond volledig in overeenstemming met deze verordening wordt beheerd;
(a) de gemeenschappelijke grond, met uitzondering van extensieve weidegrond waar het dier jaarlijks maximaal 150 dagen doorbrengt, volledig in overeenstemming met deze verordening wordt beheerd; Or. it
Amendement 1076 Clara Eugenia Aguilera García Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel II – punt 1.4.2.1 – letter a Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
a) de gemeenschappelijke grond volledig in overeenstemming met deze verordening wordt beheerd;
a) de gemeenschappelijke grond die wordt gebruikt voor weidegang volledig in overeenstemming met deze verordening wordt beheerd; Or. es
AM\1063507NL.doc
145/193
PE557.350v01-00
NL
Motivering De vereiste dat de volledige gemeenschappelijke grond op biologische wijze wordt beheerd, beperkt de toegang van marktdeelnemers tot biologische weidegronden.
Amendement 1077 Norbert Lins Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.4.2.1 – letter b Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(b) niet-biologische dieren die de betrokken grond gebruiken, afkomstig zijn uit een productiesysteem dat gelijkwaardig is aan een als bedoeld in de artikelen 28 en 30 van Verordening (EU) nr. 1305/201369;
Schrappen
__________________ 69
Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487). Or. en
Amendement 1078 Jens Rohde Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.4.2.1 – letter b Door de Commissie voorgestelde tekst (b) niet-biologische dieren die de betrokken grond gebruiken, afkomstig zijn uit een productiesysteem dat gelijkwaardig is aan een als bedoeld in de artikelen 28 en 30 van Verordening (EU) PE557.350v01-00
NL
Amendement Schrappen
146/193
AM\1063507NL.doc
nr. 1305/201369; __________________ 69
Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487). Or. en Motivering Specific requirements for non-organic animals grazing with organic animals reduce flexibility and thereby the potential conversion of common agricultural areas for grazing. Management on the conventional holding, in proportion to the requirements in Articles 28 and 30 of Regulation (EU) No 1305/2013, does not affect the quality of the manure deposited on the grazing areas. It is of more importance that the animals are treated in line with the organic regulation when using organic areas for common grazing. In Denmark, large pasture areas could be converted to organic for grazing if the level of flexibility was higher.
Amendement 1079 Luke Ming Flanagan Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.4.2.1 – letter b Door de Commissie voorgestelde tekst (b) niet-biologische dieren die de betrokken grond gebruiken, afkomstig zijn uit een productiesysteem dat gelijkwaardig is aan een als bedoeld in de artikelen 28 en 30 van Verordening (EU) nr. 1305/201369;
Amendement Schrappen
__________________ 69
Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot AM\1063507NL.doc
147/193
PE557.350v01-00
NL
intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487). Or. en
Amendement 1080 Norbert Lins Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.4.2.2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.4.2.2. Tijdens de transhumanceperiode mogen de dieren grazen op nietbiologische weidegronden wanneer zij van de ene weide naar de andere moeten lopen. Gedurende maximaal 35 dagen mogen de dieren, op het heen- en het terugtraject samen, niet-biologische diervoeders tot zich nemen in de vorm van gras en andere vegetatie waarop zij grazen.
1.4.2.2. Tijdens de transhumanceperiode mogen de dieren grazen op nietbiologische weidegronden wanneer zij van de ene weide naar de andere moeten lopen. De opgenomen hoeveelheid nietbiologische diervoeders in de vorm van gras en andere vegetatie waarop de dieren grazen, mag niet meer bedragen dan 20 % van de totale hoeveelheid voeder op jaarbasis. Dit percentage wordt berekend als percentage van de droge stof van diervoeders van agrarische oorsprong. Or. en
Amendement 1081 Hannu Takkula, Fredrick Federley Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.4.2 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.4.2 bis. Begrazing van biologische grond Biologisch gekweekte dieren begrazen biologische grond. Niet-biologische dieren mogen op biologische weidegrond grazen, voor zover er geen biologische dieren gelijktijdig aanwezig zijn.
PE557.350v01-00
NL
148/193
AM\1063507NL.doc
Or. en Motivering Er moet speelruimte zijn voor de begrazing door niet-biologische dieren, gezien het feit dat niet-biologische mest op dezelfde biologische percelen mag worden gebruikt.
Amendement 1082 Michel Dantin, Angélique Delahaye Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel II - punt 1.4.3.1 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.4.3.1. Voor omschakelingslandbouwbedrijven mag maximaal 15 % van de totale gemiddelde hoeveelheid aan de dieren gevoederde diervoeders bestaan uit de begrazing of oogst van percelen blijvend grasland, blijvende voedergewassen of eiwithoudende gewassen die in het kader van biologisch beheer tijdens het eerste omschakelingsjaar zijn ingezaaid, op voorwaarde dat deze percelen van het eigen bedrijf zijn. Diervoeders afkomstig van percelen die zich in het eerste omschakelingsjaar bevinden, mogen niet worden gebruikt voor de productie van biologische verwerkte diervoeders. Wanneer gebruik wordt gemaakt van zowel omschakelingsdiervoeders als diervoeders afkomstig van percelen die zich in het eerste omschakelingsjaar bevinden, mag het totale percentage van die diervoeders samen niet hoger zijn dan de in punt 1.4.3.2 vastgestelde maximumpercentages.
Amendement 1.4.3.1. Gemiddeld maximaal 30 % van het voederrantsoen mag uit omschakelingsdiervoeders bestaan. Dit aandeel mag tot 100 % worden verhoogd indien de omschakelingsdiervoeders afkomstig zijn van een eenheid van het eigen bedrijf.
Or. fr
Amendement 1083 Esther Herranz García, Pilar Ayuso, Ramón Luis Valcárcel Siso AM\1063507NL.doc
149/193
PE557.350v01-00
NL
Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.4.3.1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.4.3.1. Voor omschakelingslandbouwbedrijven mag maximaal 15 % van de totale gemiddelde hoeveelheid aan de dieren gevoederde diervoeders bestaan uit de begrazing of oogst van percelen blijvend grasland, blijvende voedergewassen of eiwithoudende gewassen die in het kader van biologisch beheer tijdens het eerste omschakelingsjaar zijn ingezaaid, op voorwaarde dat deze percelen van het eigen bedrijf zijn. Diervoeders afkomstig van percelen die zich in het eerste omschakelingsjaar bevinden, mogen niet worden gebruikt voor de productie van biologische verwerkte diervoeders. Wanneer gebruik wordt gemaakt van zowel omschakelingsdiervoeders als diervoeders afkomstig van percelen die zich in het eerste omschakelingsjaar bevinden, mag het totale percentage van die diervoeders samen niet hoger zijn dan de in punt 1.4.3.2 vastgestelde maximumpercentages.
1.4.3.1. Voor omschakelingslandbouwbedrijven mag maximaal 20 % van de totale gemiddelde hoeveelheid aan de dieren gevoederde diervoeders bestaan uit de begrazing of oogst van percelen blijvend grasland, blijvende voedergewassen of eiwithoudende gewassen die in het kader van biologisch beheer tijdens het eerste omschakelingsjaar zijn ingezaaid, op voorwaarde dat deze percelen van het eigen bedrijf zijn. Diervoeders afkomstig van percelen die zich in het eerste omschakelingsjaar bevinden, mogen niet worden gebruikt voor de productie van biologische verwerkte diervoeders. Wanneer voor het voederen van de dieren gebruik wordt gemaakt van zowel omschakelingsdiervoeders als diervoeders afkomstig van percelen die zich in het eerste of tweede omschakelingsjaar bevinden, mag het totale percentage van die diervoeders samen niet hoger zijn dan de in punt 1.4.3.2 vastgestelde maximumpercentages. Diervoeders afkomstig van percelen die zich in het eerste omschakelingsjaar bevinden, mogen niet worden gebruikt voor de productie van biologische verwerkte diervoeders. Or. en
Amendement 1084 Michel Dantin, Angélique Delahaye Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel II - punt 1.4.3.2 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.4.3.2. Voor biologische PE557.350v01-00
NL
Amendement Het begrazen of de oogst van percelen 150/193
AM\1063507NL.doc
landbouwbedrijven mag gemiddeld maximaal 20 % van het voederrantsoen bestaan uit omschakelingsdiervoeders, met name diervoeders van percelen die zich in het tweede omschakelingsjaar bevinden. Voor omschakelingslandbouwbedrijven mag dit percentage worden verhoogd tot 100 wanneer de omschakelingsdiervoeders van het bedrijf zelf afkomstig zijn.
blijvend grasland, blijvende voedergewassen of eiwithoudende gewassen die in het kader van biologisch beheer tijdens het eerste omschakelingsjaar zijn ingezaaid, mag maximaal 30 % van de totale gemiddelde hoeveelheid gevoederde diervoeders vormen, op voorwaarde dat deze percelen van het eigen bedrijf zijn en tijdens de laatste vijf jaar geen deel hebben uitgemaakt van een biologische productieeenheid van dat bedrijf. Wanneer gebruik wordt gemaakt van zowel omschakelingsdiervoeders als diervoeders afkomstig van percelen die zich in het eerste omschakelingsjaar bevinden, mag het totale percentage van die diervoeders samen niet hoger zijn dan de in lid 1 vastgestelde maximumpercentages. Or. fr
Amendement 1085 Esther Herranz García, Pilar Ayuso, Ramón Luis Valcárcel Siso Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.4.3.2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.4.3.2. Voor biologische landbouwbedrijven mag gemiddeld maximaal 20 % van het voederrantsoen bestaan uit omschakelingsdiervoeders, met name diervoeders van percelen die zich in het tweede omschakelingsjaar bevinden. Voor omschakelingslandbouwbedrijven mag dit percentage worden verhoogd tot 100 wanneer de omschakelingsdiervoeders van het bedrijf zelf afkomstig zijn.
1.4.3.2. Voor biologische landbouwbedrijven mag gemiddeld maximaal 30 % van het voederrantsoen bestaan uit omschakelingsdiervoeders, met name diervoeders van percelen die zich in het tweede omschakelingsjaar bevinden. Voor omschakelingslandbouwbedrijven mag dit percentage worden verhoogd tot 100 wanneer de omschakelingsdiervoeders van percelen die zich in het tweede omschakelingsjaar bevinden, van het bedrijf zelf afkomstig zijn. Or. en
AM\1063507NL.doc
151/193
PE557.350v01-00
NL
Amendement 1086 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.4.3.2 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.4.3.2 bis. Diervoeders afkomstig van het eigen bedrijf of van andere bronnen De diervoeders voor herbivoren moeten, behalve tijdens de jaarlijkse transhumanceperiode van de dieren, waarop punt 1.4.2.2 van toepassing is, voor ten minste 60 % van de eenheid zelf afkomstig zijn of, als dit niet mogelijk is, in samenwerking met andere biologische landbouwbedrijven in de regio van de eenheid worden geproduceerd. De diervoeders voor varkens en pluimvee moeten voor ten minste 20 % van de eenheid zelf afkomstig zijn of, als dit niet mogelijk is, in samenwerking met andere biologische landbouwbedrijven of diervoederbedrijven in de regio van de eenheid worden geproduceerd. In het geval van bijen moeten na afloop van het productieseizoen in de bijenkasten nog voldoende honing- en stuifmeelvoorraden aanwezig zijn om de bijen in staat te stellen de winter door te komen. Het voederen van bijenkolonies is slechts toegestaan wanneer het overleven van het bijenvolk vanwege klimatologische omstandigheden in gevaar is. Voor het voederen moet gebruik worden gemaakt van biologische honing, biologische suikerstropen of biologische suiker. Or. en
Amendement 1087 Janusz Wojciechowski, Beata Gosiewska, Zbigniew Kuźmiuk, Stanisław Ożóg, Jadwiga Wiśniewska PE557.350v01-00
NL
152/193
AM\1063507NL.doc
Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.4.3.2 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.4.3.2 bis. Diervoeders afkomstig van het eigen bedrijf of van andere bronnen De diervoeders voor herbivoren moeten, behalve tijdens de jaarlijkse transhumanceperiode van de dieren, waarop punt 1.4.2.2 van toepassing is, voor ten minste 60 % van de eenheid zelf afkomstig zijn of, als dit niet mogelijk is, in samenwerking met andere biologische landbouwbedrijven in de regio van de eenheid worden geproduceerd. De diervoeders voor varkens en pluimvee moeten voor ten minste 20 % van de eenheid zelf afkomstig zijn of, als dit niet mogelijk is, in samenwerking met andere biologische landbouwbedrijven of diervoederbedrijven in de regio van de eenheid worden geproduceerd. In het geval van bijen moeten na afloop van het productieseizoen in de bijenkasten nog voldoende honing- en stuifmeelvoorraden aanwezig zijn om de bijen in staat te stellen de winter door te komen. Het voederen van bijenkolonies is slechts toegestaan wanneer het overleven van het bijenvolk vanwege klimatologische omstandigheden in gevaar is. Voor het voederen moet gebruik worden gemaakt van biologische honing, biologische suikerstropen of biologische suiker. Or. en
Amendement 1088 Annie Schreijer-Pierik Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.4.3.2 bis (nieuw)
AM\1063507NL.doc
153/193
PE557.350v01-00
NL
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.4.3.2 bis. Diervoeders afkomstig van het eigen bedrijf of van andere bronnen De diervoeders voor herbivoren moeten, behalve tijdens de jaarlijkse transhumanceperiode van de dieren, waarop punt 1.4.2.2 van toepassing is, voor ten minste 60 % van de eenheid zelf afkomstig zijn of, als dit niet mogelijk is, in samenwerking met andere biologische landbouwbedrijven in de regio van de eenheid worden geproduceerd. De diervoeders voor varkens en pluimvee moeten voor ten minste 20 % van de eenheid zelf afkomstig zijn of, als dit niet mogelijk is, in samenwerking met andere biologische landbouwbedrijven of diervoederbedrijven in de regio van de eenheid worden geproduceerd. In het geval van bijen moeten na afloop van het productieseizoen in de bijenkasten nog voldoende honing- en stuifmeelvoorraden aanwezig zijn om de bijen in staat te stellen de winter door te komen. Het voederen van bijenkolonies is slechts toegestaan wanneer het overleven van het bijenvolk vanwege klimatologische omstandigheden in gevaar is. Voor het voederen moet gebruik worden gemaakt van biologische honing, biologische suikerstropen of biologische suiker. Or. en
Amendement 1089 Ivan Jakovčić, Ulrike Müller Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.4.3.2 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.4.3.2 bis. Diervoeders afkomstig van het
PE557.350v01-00
NL
154/193
AM\1063507NL.doc
eigen bedrijf of van andere bronnen De diervoeders voor herbivoren moeten, behalve tijdens de jaarlijkse transhumanceperiode van de dieren, waarop punt 1.4.2.2 van toepassing is, voor ten minste 60 % van de eenheid zelf afkomstig zijn of, als dit niet mogelijk is, in samenwerking met andere biologische landbouwbedrijven in de regio van de eenheid worden geproduceerd. De diervoeders voor varkens en pluimvee moeten voor ten minste 20 % van de eenheid zelf afkomstig zijn of, als dit niet mogelijk is, in samenwerking met andere biologische landbouwbedrijven of diervoederbedrijven in de regio van de eenheid worden geproduceerd. In het geval van bijen moeten na afloop van het productieseizoen in de bijenkasten nog voldoende honing- en stuifmeelvoorraden aanwezig zijn om de bijen in staat te stellen de winter door te komen. Het voederen van bijenkolonies is slechts toegestaan wanneer het overleven van het bijenvolk vanwege klimatologische omstandigheden in gevaar is. Voor het voederen moet gebruik worden gemaakt van biologische honing, biologische suikerstropen of biologische suiker. Or. en
Amendement 1090 Jean Arthuis Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel II - punt 1.4.3.2 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.4.3.2 bis. Diervoeders afkomstig van het eigen bedrijf of van andere bronnen De diervoeders voor herbivoren moeten, behalve tijdens de jaarlijkse
AM\1063507NL.doc
155/193
PE557.350v01-00
NL
transhumanceperiode van de dieren, waarop punt 1.4.2.2 van toepassing is, voor ten minste 90% van de eenheid zelf afkomstig zijn of, als dit niet mogelijk is, in samenwerking met andere biologische landbouwbedrijven in de regio van de eenheid worden geproduceerd. De diervoeders voor varkens en pluimvee moeten voor ten minste 60% van de eenheid zelf afkomstig zijn of, als dit niet mogelijk is, in samenwerking met andere biologische landbouwbedrijven of diervoederbedrijven in de regio van de eenheid worden geproduceerd. In het geval van bijen moeten na afloop van het productieseizoen in de bijenkasten nog voldoende honing- en stuifmeelvoorraden aanwezig zijn om de bijen in staat te stellen de winter door te komen. Het voederen van bijenkolonies is slechts toegestaan wanneer het overleven van het bijenvolk vanwege klimatologische omstandigheden in gevaar is. Voor het voederen moet gebruik worden gemaakt van biologische honing, biologische suikerstropen of biologische suiker. Or. fr
Amendement 1091 Fredrick Federley Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.4.3.2 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.4.3.2 bis. De voor herbivoren bestemde diervoeders afkomstig van het eigen bedrijf of van andere bronnen moeten, behalve tijdens de jaarlijkse transhumanceperiode van de dieren, waarop punt 1.4.2.2 van toepassing is, voor ten minste 60 % van de eenheid zelf afkomstig zijn of, als dit niet mogelijk is,
PE557.350v01-00
NL
156/193
AM\1063507NL.doc
in samenwerking met andere biologische landbouwbedrijven in de regio van de eenheid worden geproduceerd. De diervoeders voor varkens en pluimvee moeten voor ten minste 40 % van de eenheid zelf afkomstig zijn of, als dit niet mogelijk is, in samenwerking met andere biologische landbouwbedrijven of diervoederbedrijven worden geproduceerd. Or. en
Amendement 1092 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel II - punt 1.4.4 - tweede alinea Door de Commissie voorgestelde tekst Bij de verwerking van biologische diervoeders en de vervoedering van biologische dieren mag slechts gebruik worden gemaakt van biologische voedermiddelen van dierlijke oorsprong, alsmede van voedermiddelen en diervoederadditieven die krachtens artikel 19 voor gebruik in de biologische productie zijn toegelaten.
Amendement Bij de verwerking van biologische diervoeders en de vervoedering van biologische dieren mag slechts gebruik worden gemaakt van biologische voedermiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong, voedermiddelen van oorsprong van ongewervelden, en biologische gistingsproducten, alsmede van voedermiddelen en diervoederadditieven die krachtens artikel 19 voor gebruik in de biologische productie zijn toegelaten. Niet-biologische eiwithoudende voederproducten mogen worden gebruikt, op voorwaarde dat: i) zij niet beschikbaar zijn in biologische vorm; ii) bij de productie of bereiding ervan geen chemische oplosmiddelen worden gebruikt, en iii) zij uitsluitend worden gebruikt voor biggen van minder dan 35 kg en voor pluimvee, en voor specifieke eiwithoudende verbindingen.
AM\1063507NL.doc
157/193
PE557.350v01-00
NL
Dit is een uitzondering op de productievoorschriften op grond van de onbeschikbaarheid van biologische landbouwproductiemiddelen overeenkomstig artikel 17, lid 2, onder b),. Wanneer landbouwers hun varkens en pluimvee niet uitsluitend met biologische eiwithoudende voederproducten kunnen voederen, is het toegestane maximumpercentage van niet-biologische eiwithoudende voederproducten per periode van 12 maanden voor deze soorten 5%, een percentage dat afneemt in functie van de beschikbaarheid van biologische eiwithoudende voederproducten. Niet-biologische specerijen, kruiden en melasse mogen worden gebruikt, op voorwaarde dat: i) zij niet beschikbaar zijn in biologische vorm; ii) bij de productie of bereiding ervan geen chemische oplosmiddelen worden gebruikt, en iii) het aandeel ervan niet meer bedraagt dan 1% van het voederrantsoen van een bepaalde soort, jaarlijks berekend als percentage van de droge stof van diervoeders van agrarische oorsprong. Dit is een uitzondering op de productievoorschriften op grond van de onbeschikbaarheid van biologische landbouwproductiemiddelen overeenkomstig artikel 17, lid 2, onder b), die van toepassing is wanneer landbouwers geen uitsluitend biologische specerijen, kruiden en melasse kunnen verkrijgen. Dit percentage neemt af in functie van de beschikbaarheid van biologische specerijen, kruiden en melasse. Producten van de duurzame visserij mogen worden gebruikt, op voorwaarde dat: i) zij zonder chemische oplosmiddelen worden geproduceerd of bereid; PE557.350v01-00
NL
158/193
AM\1063507NL.doc
ii) deze slechts worden gebruikt in diervoeders voor niet-herbivoren, en iii) van vis afkomstig eiwithydrolysaat slechts gebruikt wordt in diervoeders voor jonge dieren. Dit is een uitzondering op de productievoorschriften op grond van de onbeschikbaarheid van biologische landbouwproductiemiddelen overeenkomstig artikel 17, lid 2, onder b), die van toepassing is wanneer landbouwers geen uitsluitend biologische duurzame-visserijproducten kunnen verkrijgen. Dit percentage neemt af in functie van de beschikbaarheid van biologische visserijproducten. Or. fr Motivering De vergunning om een aandeel niet-biologische eiwithoudende voederproducten te gebruiken moet gelden voor alle pluimvee, ongeacht de leeftijd, en niet alleen voor jonge dieren.
Amendement 1093 Michel Dantin, Angélique Delahaye Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel II - punt 1.4.4 - tweede alinea Door de Commissie voorgestelde tekst Bij de verwerking van biologische diervoeders en de vervoedering van biologische dieren mag slechts gebruik worden gemaakt van biologische voedermiddelen van dierlijke oorsprong, alsmede van voedermiddelen en diervoederadditieven die krachtens artikel 19 voor gebruik in de biologische productie zijn toegelaten.
Amendement Bij de verwerking van biologische diervoeders en de vervoedering van biologische dieren mag slechts gebruik worden gemaakt van biologische voedermiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong, voedermiddelen van oorsprong van ongewervelden, en biologische gistingsproducten, alsmede van voedermiddelen en diervoederadditieven die krachtens artikel 19 voor gebruik in de biologische productie zijn toegelaten. Niet-biologische eiwithoudende
AM\1063507NL.doc
159/193
PE557.350v01-00
NL
voederproducten mogen worden gebruikt, op voorwaarde dat: i) zij niet beschikbaar zijn in biologische vorm; ii) zij zonder chemische oplosmiddelen worden geproduceerd of bereid; en iii) uitsluitend worden gebruikt voor biggen van minder dan 35 kg en voor pluimvee, en voor specifieke eiwithoudende verbindingen. Dit is een uitzondering op de productievoorschriften op grond van de onbeschikbaarheid van biologische landbouwproductiemiddelen overeenkomstig artikel 17, lid 2, onder b),. Wanneer landbouwers hun varkens en pluimvee niet uitsluitend met biologische eiwithoudende voederproducten kunnen voederen, is het toegestane maximumpercentage van niet-biologische eiwithoudende voederproducten per periode van 12 maanden voor deze soorten 5 %, een percentage dat afneemt in functie van de beschikbaarheid van biologische eiwithoudende voederproducten. Niet-biologische specerijen, kruiden en melasse mogen worden gebruikt, op voorwaarde dat: i) zij niet beschikbaar zijn in biologische vorm; ii) bij productie of de bereiding ervan geen chemische oplosmiddelen worden gebruikt, en iii) het aandeel ervan niet meer bedraagt dan 1 % van het voederrantsoen van een bepaalde soort, jaarlijks berekend als percentage van de droge stof van diervoeders van agrarische oorsprong. Dit is een uitzondering op de productievoorschriften op grond van de onbeschikbaarheid van biologische landbouwproductiemiddelen overeenkomstig artikel 17, lid 2, onder b), die van toepassing is wanneer PE557.350v01-00
NL
160/193
AM\1063507NL.doc
landbouwers geen uitsluitend biologische specerijen, kruiden en melasse kunnen verkrijgen. Dit percentage neemt af in functie van de beschikbaarheid van biologische specerijen, kruiden en melasse. Producten van de duurzame visserij mogen worden gebruikt, op voorwaarde dat: i) zij zonder chemische oplosmiddelen worden geproduceerd of bereid; ii) zij slechts worden gebruikt in diervoeders voor niet-herbivoren; en iii) van vis afkomstig eiwithydrolysaat slechts gebruikt wordt in diervoeders voor jonge dieren. Dit is een uitzondering op de productievoorschriften op grond van de onbeschikbaarheid van biologische landbouwproductiemiddelen overeenkomstig artikel 17, lid 2, onder b), die van toepassing is wanneer landbouwers geen uitsluitend biologische duurzamevisserijproducten kunnen verkrijgen. Dit percentage neemt af in functie van de beschikbaarheid van biologische visserijproducten. Or. fr
Amendement 1094 Anja Hazekamp, Stefan Eck Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.5.1.1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.5.1.1. Ziektepreventie moet zijn gebaseerd op de selectie van rassen en stammen, op praktijken voor veehouderijbeheer, op hoogwaardig voeder en lichaamsbeweging, op een passende
1.5.1.1. Ziektepreventie moet zijn gebaseerd op dierenwelzijn, op de selectie van rassen en stammen, op praktijken voor veehouderijbeheer, op hoogwaardig voeder en lichaamsbeweging, op een passende
AM\1063507NL.doc
161/193
PE557.350v01-00
NL
bezettingsdichtheid en op adequate en passende huisvesting onder hygiënische omstandigheden.
bezettingsdichtheid en op adequate en passende huisvesting onder hygiënische omstandigheden. Or. en
Amendement 1095 Jens Rohde Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.5.1.3 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.5.1.3. Het gebruik van chemisch gesynthetiseerde, allopathische diergeneesmiddelen of antibiotica voor preventieve behandelingen is verboden.
1.5.1.3. Wat chemisch gesynthetiseerde, allopathische diergeneesmiddelen of antibiotica voor preventieve behandelingen betreft, mag slechts gebruik worden gemaakt van de producten die krachtens artikel 19 voor gebruik in de biologische productie zijn toegelaten. Or. en Motivering
Ter waarborging van het dierenwelzijn en passende maatregelen ter bestrijding van specifieke ziekten, dient een lijst van toegestane allopathische diergeneesmiddelen te worden ingevoerd. Bepaalde producten die geschikt zijn voor de biologische productie zijn verboden op grond van hun indeling als allopathische diergeneesmiddelen. Dit geldt bijvoorbeeld voor Orbeseal, een steriele, niet-antibiotische intramammaire infusie in de vorm van een viskeuze pasta.
Amendement 1096 Michel Dantin, Angélique Delahaye Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel II - punt 1.5.1.3 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.5.1.3 bis. Het gebruik van bolusmateriaal dat is samengesteld uit chemisch gesynthetiseerde allopathische
PE557.350v01-00
NL
162/193
AM\1063507NL.doc
moleculen is verboden; Or. fr
Amendement 1097 Elisabeth Köstinger Voorstel voor een verordening Annex II – deel II – punt 1.5.2.2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.5.2.2. Ziekten moeten onmiddellijk worden behandeld om het dier lijden te besparen; zo nodig mogen, onder strikte voorwaarden en onder verantwoordelijkheid van een dierenarts, chemisch gesynthetiseerde, allopathische diergeneesmiddelen, waaronder antibiotica, worden gebruikt als het niet adequaat is fytotherapeutische, homeopathische en andere middelen te gebruiken. In het bijzonder moeten beperkingen met betrekking tot behandelingskuren en wachttijden worden vastgesteld.
1.5.2.2. Ziekten moeten onmiddellijk worden behandeld om het dier lijden te besparen; zo nodig mogen, onder verantwoordelijkheid van een dierenarts, chemisch gesynthetiseerde, allopathische diergeneesmiddelen, waaronder antibiotica, worden gebruikt als het niet adequaat is fytotherapeutische, homeopathische en andere middelen te gebruiken. In het bijzonder moeten beperkingen met betrekking tot behandelingskuren en voorschriften ten aanzien van wachttijden worden vastgesteld. Or. de
Motivering Door de veterinaire verantwoordelijkheid zijn strikte voorwaarden gewaarborgd.
Amendement 1098 Jens Rohde Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.5.2.2 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.5.2.2. Ziekten moeten onmiddellijk worden behandeld om het dier lijden te besparen; zo nodig mogen, onder strikte voorwaarden en onder AM\1063507NL.doc
Amendement 1.5.2.2. Ziekten moeten onmiddellijk worden behandeld om het dier lijden te besparen; zo nodig mogen, onder strikte voorwaarden en onder 163/193
PE557.350v01-00
NL
verantwoordelijkheid van een dierenarts, chemisch gesynthetiseerde, allopathische diergeneesmiddelen, waaronder antibiotica, worden gebruikt als het niet adequaat is fytotherapeutische, homeopathische en andere middelen te gebruiken. In het bijzonder moeten beperkingen met betrekking tot behandelingskuren en wachttijden worden vastgesteld.
verantwoordelijkheid van een dierenarts, chemisch gesynthetiseerde, allopathische diergeneesmiddelen, waaronder antibiotica, worden gebruikt als het niet adequaat is fytotherapeutische, homeopathische en andere middelen te gebruiken. In het bijzonder moeten beperkingen met betrekking tot behandelingskuren en wachttijden worden vastgesteld. Allopathische diergeneesmiddelen die krachtens artikel 19 zijn toegelaten voor gebruik in de biologische productie, mogen worden gebruikt zonder raadpleging van een dierenarts. Or. en
Motivering In order to ensure animal welfare and appropriate action for specific diseases, a list of permitted allopathic veterinary medicinal products should be introduced. Certain products suitable for organic production are banned due to their categorization as allopathic veterinary medicinal products or limited due to the requirement for veterinarian inclusio, e.g. Orbeseal which is a sterile, non-antibiotic intramammary infusion in the form of a viscous paste, oxytocin hormone for calving cattles, intravenous infusion of calcium salt solutions to cure milk fever, or storage of analgesic products used in connection with castration of piglets.
Amendement 1099 Jean Arthuis Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel II - punt 1.5.2.2 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.5.2.2 bis. Naast behandelingen met antibiotica worden ook in ruime mate en stelselmatig allopathische behandelingen tegen parasieten toegepast in de dierhouderij. Aangezien deze pas na enige tijd beginnen te werken, moeten ze als volgt worden afgebakend: - voor de runderproductie, beperking tot twee behandelingen over een periode van twaalf maanden en voor dieren met een productieve levenscyclus van minder dan
PE557.350v01-00
NL
164/193
AM\1063507NL.doc
een jaar; - voor de schapen- of geitenproductie, beperking tot vier behandelingen over een periode van twaalf maanden en tot drie behandelingen indien hun productieve levenscyclus minder dan een jaar bedraagt; - voor de paardenproductie, beperking tot twee behandelingen over een periode van twaalf maanden; - voor de varkensproductie, beperking tot drie behandelingen over een periode van twaalf maanden; - voor de productie van slachtpluimvee, een verbod op behandelingen; - voor legkippen en fokpluimvee, beperking tot twee behandelingen over een periode van twaalf maanden. Or. fr
Amendement 1100 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.5.2.4 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.5.2.4. Behalve in het geval van inentingen, behandelingen tegen parasieten en verplichte uitroeiingsregelingen is het verboden om individuele dieren of groepen dieren die binnen twaalf maanden meer dan drie behandelingskuren met chemisch gesynthetiseerde, allopathische diergeneesmiddelen, waaronder antibiotica, ondergaan of die meer dan een behandelingskuur ondergaan indien de productieve levenscyclus minder dan een jaar bedraagt, alsmede de van die individuele dieren of groepen dieren afkomstige producten, te verkopen als biologische producten, en moeten de in de punten 1.2 en 2 bedoelde
1.5.2.4. Behalve in het geval van inentingen, behandelingen tegen parasieten, fytotherapeutische en homeopathische middelen en verplichte uitroeiingsregelingen is het verboden om individuele dieren of groepen dieren die binnen twaalf maanden meer dan drie behandelingskuren met chemisch gesynthetiseerde, allopathische diergeneesmiddelen, waaronder antibiotica, ondergaan of die meer dan een behandelingskuur ondergaan indien de productieve levenscyclus minder dan een jaar bedraagt, alsmede de van die individuele dieren of groepen dieren afkomstige producten, te verkopen als
AM\1063507NL.doc
165/193
PE557.350v01-00
NL
omschakelingsperioden op de dieren worden toegepast.
biologische producten, en moeten de in de punten 1.2 en 2 bedoelde omschakelingsperioden op de dieren worden toegepast. Or. en
Amendement 1101 Norbert Lins Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.5.2.4 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.5.2.4. Behalve in het geval van inentingen, behandelingen tegen parasieten en verplichte uitroeiingsregelingen is het verboden om individuele dieren of groepen dieren die binnen twaalf maanden meer dan drie behandelingskuren met chemisch gesynthetiseerde, allopathische diergeneesmiddelen, waaronder antibiotica, ondergaan of die meer dan een behandelingskuur ondergaan indien de productieve levenscyclus minder dan een jaar bedraagt, alsmede de van die individuele dieren of groepen dieren afkomstige producten, te verkopen als biologische producten, en moeten de in de punten 1.2 en 2 bedoelde omschakelingsperioden op de dieren worden toegepast.
1.5.2.4. Behalve in het geval van inentingen, behandelingen tegen parasieten, fytotherapeutische en homeopathische middelen en verplichte uitroeiingsregelingen is het verboden om individuele dieren of groepen dieren die binnen twaalf maanden meer dan drie behandelingskuren met chemisch gesynthetiseerde, allopathische diergeneesmiddelen, waaronder antibiotica, ondergaan of die meer dan een behandelingskuur ondergaan indien de productieve levenscyclus minder dan een jaar bedraagt, alsmede de van die individuele dieren of groepen dieren afkomstige producten, te verkopen als biologische producten, en moeten de in de punten 1.2 en 2 bedoelde omschakelingsperioden op de dieren worden toegepast. Or. en
Amendement 1102 Ivan Jakovčić, Ulrike Müller, Jean Arthuis Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.5.2.4
PE557.350v01-00
NL
166/193
AM\1063507NL.doc
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.5.2.4. Behalve in het geval van inentingen, behandelingen tegen parasieten en verplichte uitroeiingsregelingen is het verboden om individuele dieren of groepen dieren die binnen twaalf maanden meer dan drie behandelingskuren met chemisch gesynthetiseerde, allopathische diergeneesmiddelen, waaronder antibiotica, ondergaan of die meer dan een behandelingskuur ondergaan indien de productieve levenscyclus minder dan een jaar bedraagt, alsmede de van die individuele dieren of groepen dieren afkomstige producten, te verkopen als biologische producten, en moeten de in de punten 1.2 en 2 bedoelde omschakelingsperioden op de dieren worden toegepast.
1.5.2.4. Behalve in het geval van inentingen, behandelingen tegen parasieten, fytotherapeutische en homeopathische middelen en verplichte uitroeiingsregelingen is het verboden om individuele dieren of groepen dieren die binnen twaalf maanden meer dan drie behandelingskuren met chemisch gesynthetiseerde, allopathische diergeneesmiddelen, waaronder antibiotica, ondergaan of die meer dan een behandelingskuur ondergaan indien de productieve levenscyclus minder dan een jaar bedraagt, alsmede de van die individuele dieren of groepen dieren afkomstige producten, te verkopen als biologische producten, en moeten de in de punten 1.2 en 2 bedoelde omschakelingsperioden op de dieren worden toegepast. Or. en
Amendement 1103 Ivan Jakovčić, Ulrike Müller Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.5.2.5 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.5.2.5. De wachttijd tussen de laatste toediening van een allopathisch diergeneesmiddel aan een dier onder normale gebruiksomstandigheden en de productie van biologisch geproduceerde levensmiddelen afkomstig van dergelijke dieren moet het dubbele bedragen van de in artikel 11 van Richtlijn 2001/82/EG bedoelde wachttijd of, indien een dergelijke periode niet is gespecificeerd, 48 uur.
AM\1063507NL.doc
Amendement 1.5.2.5. De wachttijd tussen de laatste toediening van een chemisch gesynthetiseerd diergeneesmiddel aan een dier onder normale gebruiksomstandigheden en de productie van biologisch geproduceerde levensmiddelen afkomstig van dergelijke dieren bedraagt het dubbele van de in artikel 9 van Richtlijn 2001/82/EG bedoelde wachttijd en ten minste 48 uur, behalve voor fytotherapeutische en homeopathische middelen waarvoor geen wettelijke wachttijd geldt. 167/193
PE557.350v01-00
NL
Or. en
Amendement 1104 Marian Harkin. Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.5.2.5 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.5.2.5. De wachttijd tussen de laatste toediening van een allopathisch diergeneesmiddel aan een dier onder normale gebruiksomstandigheden en de productie van biologisch geproduceerde levensmiddelen afkomstig van dergelijke dieren moet het dubbele bedragen van de in artikel 11 van Richtlijn 2001/82/EG bedoelde wachttijd of, indien een dergelijke periode niet is gespecificeerd, 48 uur.
Amendement 1.5.2.5. De wachttijd tussen de laatste toediening van een chemisch gesynthetiseerd diergeneesmiddel aan een dier onder normale gebruiksomstandigheden en de productie van biologisch geproduceerde levensmiddelen afkomstig van dergelijke dieren bedraagt het dubbele van de in artikel 9 van Richtlijn 2001/82/EG bedoelde wachttijd of, indien een dergelijke periode niet is gespecificeerd, 48 uur, behalve voor fytotherapeutische en homeopathische middelen waarvoor geen wettelijke wachttijd geldt. Or. en
Amendement 1105 Norbert Lins Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.5.2.5 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.5.2.5. De wachttijd tussen de laatste toediening van een allopathisch diergeneesmiddel aan een dier onder normale gebruiksomstandigheden en de productie van biologisch geproduceerde levensmiddelen afkomstig van dergelijke dieren moet het dubbele bedragen van de in artikel 11 van Richtlijn 2001/82/EG bedoelde wachttijd of, indien een dergelijke periode niet is gespecificeerd, PE557.350v01-00
NL
Amendement 1.5.2.5. De wachttijd tussen de laatste toediening van een chemisch gesynthetiseerd diergeneesmiddel aan een dier onder normale gebruiksomstandigheden en de productie van biologisch geproduceerde levensmiddelen afkomstig van dergelijke dieren bedraagt het dubbele van de in artikel 9 van Richtlijn 2001/82/EG bedoelde wachttijd of, indien een 168/193
AM\1063507NL.doc
48 uur.
dergelijke periode niet is gespecificeerd, 48 uur, behalve voor fytotherapeutische en homeopathische middelen waarvoor geen wettelijke wachttijd geldt. Or. en
Amendement 1106 Jean Arthuis Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel II - punt 1.5.2.6 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.5.2.6 bis. Het gebruik van chemisch gesynthetiseerde, allopathische diergeneesmiddelen of antibiotica voor preventieve behandelingen is verboden. Bijgevolg moet bolusmateriaal dat is samengesteld uit chemisch gesynthetiseerde allopathische moleculen worden verboden. Or. fr
Amendement 1107 Norbert Erdős Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel II – punt 1.6.2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.6.2. Huisvesting voor dieren is niet verplicht in gebieden met passende klimatologische omstandigheden waarin dieren buiten kunnen worden gehouden. De dieren moeten permanent toegang hebben tot openluchtruimten, bij voorkeur weidegrond, wanneer de weersomstandigheden en de staat van de grond dit mogelijk maken, tenzij beperkingen en verplichtingen in verband met de bescherming van de
1.6.2. Huisvesting voor dieren is niet verplicht in gebieden met passende klimatologische omstandigheden waarin dieren buiten kunnen worden gehouden. Met uitzondering van hennen jonger dan achttien weken moeten de dieren permanent toegang hebben tot openluchtruimten, bij voorkeur weidegrond indien geschikt voor de betreffende soorten, wanneer de weersomstandigheden en de staat van de grond dit mogelijk
AM\1063507NL.doc
169/193
PE557.350v01-00
NL
volksgezondheid en de diergezondheid worden opgelegd op grond van de Uniewetgeving. De dieren moeten toegang hebben tot beschutte of schaduwrijke plekken om hen te beschermen tegen ongunstige weersomstandigheden.
maken, tenzij beperkingen en verplichtingen in verband met de bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid worden opgelegd krachtens de Uniewetgeving. De dieren moeten toegang hebben tot beschutte of schaduwrijke plekken om hen te beschermen tegen ongunstige weersomstandigheden, waarbij rekening wordt gehouden met hun fysiologische behoeften. Or. hu
Motivering Om gezondheidsredenen is het niet mogelijk om jonge hennen tot achttien weken toegang te geven tot openluchtruimten. De immunisatiedekking is namelijk pas volledig aan het eind van deze periode van achttien weken. Een goede gezondheidskwaliteit van vee en eieren, met name in verband met het risico op salmonella- en mycoplasma-besmetting, kan niet worden gegarandeerd indien de jonge hennen de verplichte toegang tot openluchtruimten hebben. Aangezien hennen één derde van hun leven als jonge hen doorbrengen, beletten deze bepalingen niet dat voldaan wordt aan de verplichting van toegang tot de buitenlucht gedurende het grootste deel van hun leven (als vereist in (a) van lid 2.4.6).
Amendement 1108 Anja Hazekamp, Stefan Eck Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.6.2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.6.2. Huisvesting voor dieren is niet verplicht in gebieden met passende klimatologische omstandigheden waarin dieren buiten kunnen worden gehouden. De dieren moeten permanent toegang hebben tot openluchtruimten, bij voorkeur weidegrond, wanneer de weersomstandigheden en de staat van de grond dit mogelijk maken, tenzij beperkingen en verplichtingen in verband met de bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid worden opgelegd op grond van de
1.6.2. Huisvesting voor dieren is niet verplicht in gebieden met passende klimatologische omstandigheden waarin dieren buiten kunnen worden gehouden. De dieren moeten permanent toegang hebben tot openluchtruimten, met inbegrip van weidegrond, wanneer de weersomstandigheden en de staat van de grond dit mogelijk maken, tenzij beperkingen en verplichtingen in verband met de bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid worden opgelegd op grond van de
PE557.350v01-00
NL
170/193
AM\1063507NL.doc
Uniewetgeving. De dieren moeten toegang hebben tot beschutte of schaduwrijke plekken om hen te beschermen tegen ongunstige weersomstandigheden.
Uniewetgeving. De dieren moeten toegang hebben tot beschutte of schaduwrijke plekken om hen te beschermen tegen ongunstige weersomstandigheden. Het houden van dieren in opsluiting is niet toegestaan. Or. en
Amendement 1109 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel II - punt 1.6.2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.6.2. Huisvesting voor dieren is niet verplicht in gebieden met passende klimatologische omstandigheden waarin dieren buiten kunnen worden gehouden. De dieren moeten permanent toegang hebben tot openluchtruimten, bij voorkeur weidegrond, wanneer de weersomstandigheden en de staat van de grond dit mogelijk maken, tenzij beperkingen en verplichtingen in verband met de bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid worden opgelegd op grond van de Uniewetgeving. De dieren moeten toegang hebben tot beschutte of schaduwrijke plekken om hen te beschermen tegen ongunstige weersomstandigheden.
1.6.2. Huisvesting voor dieren is niet verplicht in gebieden met passende klimatologische omstandigheden waarin dieren buiten kunnen worden gehouden. De dieren, met uitzondering van jonge kippen, moeten permanent toegang hebben tot openluchtruimten, bij voorkeur weidegrond indien geschikt voor de betreffende soorten, wanneer de weersomstandigheden en de staat van de grond dit mogelijk maken, tenzij beperkingen en verplichtingen in verband met de bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid worden opgelegd krachtens de Uniewetgeving. Deze bepaling geldt echter niet voor pluimveefokkers. De dieren moeten toegang hebben tot beschutte of schaduwrijke plekken die op hun fysiologische behoeften zijn afgestemd om hen te beschermen tegen ongunstige weersomstandigheden, met inachtneming van hun fysiologische behoeften. Or. fr
Motivering Om gezondheidsredenen mogen kippen van minder dan 18 weken geen toegang krijgen tot AM\1063507NL.doc
171/193
PE557.350v01-00
NL
openluchtruimten (niet-gegarandeerde vaccinatiedekking en risico van salmonella en mycoplasmen in de eieren). Deze bepaling verhindert niet dat kippen na die eerste 18 weken een derde van hun leven - voor het grootste deel van hun leven wel toegang krijgen tot openluchtruimten. Pluimveefokkers moeten voldoen aan strenge en specifieke gezondheidsvoorschriften. De toegang tot openluchtruimten zou, zelfs met een veranda, problemen stellen in verband met zoönosen.
Amendement 1110 Marco Zullo, Rosa D'Amato Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel II – punt 1.7.2. Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.7.2. De houderijpraktijken, met inbegrip van bezettingsdichtheid en huisvestingsvoorwaarden, moeten er borg voor staan dat aan de behoeften van de dieren op het gebied van ontwikkeling, fysiologie en ethologie wordt voldaan.
1.7.2. De houderijpraktijken, met inbegrip van bezettingsdichtheid en huisvestingsvoorwaarden, moeten er borg voor staan dat gedurende hun gehele leven aan de behoeften van de dieren op het gebied van ontwikkeling, fysiologie en ethologie wordt voldaan. Or. it
Amendement 1111 Anja Hazekamp, Stefan Eck Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.3 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.7.3. De dieren moeten permanent toegang hebben tot openluchtruimten, bij voorkeur weidegrond, wanneer de weersomstandigheden en de staat van de grond dit mogelijk maken, tenzij beperkingen en verplichtingen in verband met de bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid worden opgelegd op grond van de Uniewetgeving.
PE557.350v01-00
NL
Amendement 1.7.3. Dieren moeten permanent toegang hebben tot weidegrond, wanneer de weersomstandigheden en de staat van de grond dit mogelijk maken, tenzij beperkingen en verplichtingen in verband met de bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid worden opgelegd op grond van de Uniewetgeving. Wanneer de weersomstandigheden en de toestand van de grond de toegang tot weidegrond niet toestaan, moeten de dieren permanent 172/193
AM\1063507NL.doc
toegang hebben tot openluchtruimten en zich daar kunnen bewegen, tenzij beperkingen en verplichtingen in verband met de bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid worden opgelegd op grond van de Uniewetgeving. Or. en
Amendement 1112 Alberto Cirio Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel II – punt 1.7.3. Door de Commissie voorgestelde tekst 1.7.3. De dieren moeten permanent toegang hebben tot openluchtruimten, bij voorkeur weidegrond, wanneer de weersomstandigheden en de staat van de grond dit mogelijk maken, tenzij beperkingen en verplichtingen in verband met de bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid worden opgelegd op grond van de Uniewetgeving.
Amendement 1.7.3. De dieren moeten permanent toegang hebben tot openluchtruimten, bij voorkeur weidegrond, en zo min mogelijk aan verontreinigende emissies worden blootgesteld, wanneer de weersomstandigheden en de staat van de grond dit mogelijk maken, tenzij beperkingen en verplichtingen in verband met de bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid worden opgelegd op grond van de Uniewetgeving. Or. it Motivering
Verontreinigende emissies komen via het dier in de menselijke voedselketen terecht. Omdat de consument van biologische producten zeer bedacht is op schadelijke stoffen in de eigen voeding, dient het dier zelf in een gezonde omgeving te leven, voor zover dit verenigbaar is met de omstandigheden van het gebied.
Amendement 1113 Anja Hazekamp, Stefan Eck
AM\1063507NL.doc
173/193
PE557.350v01-00
NL
Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.6 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.7.6. Het aanbinden of isoleren van dieren is verboden, tenzij het gaat om individuele dieren gedurende een beperkte tijd en voor zover deze praktijk gerechtvaardigd is om veterinaire redenen. De bevoegde autoriteiten kunnen het aanbinden van vee in micro-ondernemingen toestaan als deze dieren niet in aan hun gedrag aangepaste groepen kunnen worden gehouden, op voorwaarde dat zij tijdens de graasperiode toegang hebben tot weidegrond en ten minste tweemaal per week toegang krijgen tot openluchtruimten wanneer grazen niet mogelijk is.
1.7.6. Het aanbinden of isoleren van dieren is verboden, tenzij het gaat om individuele dieren gedurende een beperkte tijd en voor zover deze praktijk gerechtvaardigd is om veterinaire redenen.
Or. en
Amendement 1114 Peter Jahr Voorstel voor een verordening Annex II – deel II – punt 1.7.6 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.7.6. Het aanbinden of isoleren van dieren is verboden, tenzij het gaat om individuele dieren gedurende een beperkte tijd en voor zover deze praktijk gerechtvaardigd is om veterinaire redenen. De bevoegde autoriteiten kunnen het aanbinden van vee in micro-ondernemingen toestaan als deze dieren niet in aan hun gedrag aangepaste groepen kunnen worden gehouden, op voorwaarde dat zij tijdens de graasperiode toegang hebben tot weidegrond en ten minste tweemaal per week toegang krijgen tot openluchtruimten wanneer grazen niet mogelijk is.
1.7.6. Het aanbinden of isoleren van dieren is verboden, tenzij het gaat om individuele dieren gedurende een beperkte tijd en voor zover deze praktijk gerechtvaardigd is om veterinaire redenen.
PE557.350v01-00
NL
174/193
AM\1063507NL.doc
Or. de Motivering Het aanbinden of isoleren van dieren moet zoveel mogelijk worden vermeden en slechts in uitzonderlijke gevallen mogelijk zijn.
Amendement 1115 Czesław Adam Siekierski, Jarosław Kalinowski Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.6 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.7.6. Het aanbinden of isoleren van dieren is verboden, tenzij het gaat om individuele dieren gedurende een beperkte tijd en voor zover deze praktijk gerechtvaardigd is om veterinaire redenen. De bevoegde autoriteiten kunnen het aanbinden van vee in micro-ondernemingen toestaan als deze dieren niet in aan hun gedrag aangepaste groepen kunnen worden gehouden, op voorwaarde dat zij tijdens de graasperiode toegang hebben tot weidegrond en ten minste tweemaal per week toegang krijgen tot openluchtruimten wanneer grazen niet mogelijk is.
1.7.6. Het aanbinden of isoleren van dieren is verboden, tenzij het gaat om individuele dieren gedurende een beperkte tijd en voor zover deze praktijk gerechtvaardigd is om veterinaire redenen. Het isoleren van dieren kan voor een beperkte periode worden toegestaan, doch alleen wanneer de veiligheid van de landbouwer in het gedrang komt en ten behoeve van het dierenwelzijn. De bevoegde autoriteiten kunnen het aanbinden van vee in bedrijven met ten hoogste 50 dieren (uitgezonderd jonge dieren) toestaan als deze dieren niet in aan hun gedrag aangepaste groepen kunnen worden gehouden, op voorwaarde dat zij tijdens de graasperiode toegang hebben tot weidegrond en ten minste tweemaal per week toegang krijgen tot openluchtruimten wanneer grazen niet mogelijk is. Or. en
Motivering Het aanbinden van runderen is een van de belangrijkste punten waarop de verordening in flexibiliteit voorziet. De biologische productie van runderen is in de meeste Europese landen niet mogelijk en zal producenten voor problemen stellen bij de aanpassing aan de nieuwe voorwaarden. Runderen die niet worden aangebonden vertonen zeer snel wild gedrag, waardoor zelfs eenvoudige dierhouderijpraktijken, zoals het schoonmaken van de hoeven, AM\1063507NL.doc
175/193
PE557.350v01-00
NL
onmogelijk worden.
Amendement 1116 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot, Marc Tarabella Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel II - punt 1.7.6 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.7.6. Het aanbinden of isoleren van dieren is verboden, tenzij het gaat om individuele dieren gedurende een beperkte tijd en voor zover deze praktijk gerechtvaardigd is om veterinaire redenen. De bevoegde autoriteiten kunnen het aanbinden van vee in micro-ondernemingen toestaan als deze dieren niet in aan hun gedrag aangepaste groepen kunnen worden gehouden, op voorwaarde dat zij tijdens de graasperiode toegang hebben tot weidegrond en ten minste tweemaal per week toegang krijgen tot openluchtruimten wanneer grazen niet mogelijk is.
1.7.6. Het aanbinden of isoleren van dieren is verboden, tenzij het gaat om individuele dieren gedurende een beperkte tijd en voor zover deze praktijk gerechtvaardigd is om veterinaire redenen. Het isoleren van dieren kan voor een beperkte periode worden toegestaan, doch alleen wanneer de veiligheid van de landbouwer in het gedrang komt en ten behoeve van het dierenwelzijn. De bevoegde autoriteiten kunnen het aanbinden van dieren in bedrijven met ten hoogste 50 dieren (uitgezonderd jonge dieren) toestaan als deze dieren niet in aan hun gedrag aangepaste groepen kunnen worden gehouden, op voorwaarde dat zij tijdens de graasperiode toegang hebben tot weidegrond en ten minste tweemaal per week toegang krijgen tot openluchtruimten wanneer grazen niet mogelijk is. De weersomstandigheden en de staat van de grond mogen in aanmerking worden genomen en het aanbindsysteem mag de natuurlijke bewegingen van het dier niet belemmeren. Or. fr
Motivering Het aanbinden van dieren is toegestaan in kleine bedrijven op voorwaarde dat de aanbindsystemen de dieren de mogelijkheid geven om te gaan liggen, te eten en te drinken. Net zoals in de huidige verordening wordt dit beperkt tot 'kleine bedrijven' maar het begrip 'klein' moet dan wel duidelijker worden omschreven. Bovendien moet er in verband met de toegang tot openluchtruimten rekening worden gehouden met de weersomstandigheden.
PE557.350v01-00
NL
176/193
AM\1063507NL.doc
Amendement 1117 Michel Dantin, Angélique Delahaye Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel II - punt 1.7.6 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.7.6. Het aanbinden of isoleren van dieren is verboden, tenzij het gaat om individuele dieren gedurende een beperkte tijd en voor zover deze praktijk gerechtvaardigd is om veterinaire redenen. De bevoegde autoriteiten kunnen het aanbinden van vee in micro-ondernemingen toestaan als deze dieren niet in aan hun gedrag aangepaste groepen kunnen worden gehouden, op voorwaarde dat zij tijdens de graasperiode toegang hebben tot weidegrond en ten minste tweemaal per week toegang krijgen tot openluchtruimten wanneer grazen niet mogelijk is.
1.7.6. Het aanbinden of isoleren van dieren is verboden, tenzij het gaat om individuele dieren gedurende een beperkte tijd en voor zover deze praktijk gerechtvaardigd is om veterinaire redenen. Het isoleren van dieren kan voor een beperkte periode worden toegestaan, doch alleen wanneer de veiligheid van de landbouwer in het gedrang komt en ten behoeve van het dierenwelzijn. De bevoegde autoriteiten kunnen het aanbinden van vee in bedrijven met ten hoogste 50 dieren (uitgezonderd jonge dieren) toestaan als deze dieren niet in aan hun gedrag aangepaste groepen kunnen worden gehouden, op voorwaarde dat zij tijdens de graasperiode toegang hebben tot weidegrond en ten minste tweemaal per week toegang krijgen tot openluchtruimten wanneer grazen niet mogelijk is. Or. fr
Amendement 1118 Elisabeth Köstinger Voorstel voor een verordening Annex II – deel II – punt 1.7.6 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.7.6. Het aanbinden of isoleren van dieren is verboden, tenzij het gaat om individuele dieren gedurende een beperkte tijd en voor zover deze praktijk gerechtvaardigd is om veterinaire redenen. De bevoegde autoriteiten kunnen het aanbinden van vee
1.7.6. Het aanbinden of isoleren van dieren is verboden, tenzij het gaat om individuele dieren gedurende een beperkte tijd en voor zover deze praktijk gerechtvaardigd is om veiligheids- of veterinaire redenen of op grond van het dierenwelzijn. De bevoegde
AM\1063507NL.doc
177/193
PE557.350v01-00
NL
in micro-ondernemingen toestaan als deze dieren niet in aan hun gedrag aangepaste groepen kunnen worden gehouden, op voorwaarde dat zij tijdens de graasperiode toegang hebben tot weidegrond en ten minste tweemaal per week toegang krijgen tot openluchtruimten wanneer grazen niet mogelijk is.
autoriteiten kunnen het aanbinden van vee in kleine bedrijven en in achtergestelde berggebieden toestaan als deze dieren niet in aan hun gedrag aangepaste groepen kunnen worden gehouden, op voorwaarde dat zij tijdens de graasperiode toegang hebben tot weidegrond en ten minste tweemaal per week toegang krijgen tot openluchtruimten wanneer grazen niet mogelijk is. Or. de
Motivering Veiligheid en dierenbescherming moeten net zoals in Verordening (EG) nr. 834/2007 weer worden opgenomen als redenen voor tijdelijk aanbinden of tijdelijke isolatie van de dieren.
Amendement 1119 Herbert Dorfmann, Michel Dantin, Aldo Patriciello, Alberto Cirio Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel II – punt 1.7.6. Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.7.6. Het aanbinden of isoleren van dieren is verboden, tenzij het gaat om individuele dieren gedurende een beperkte tijd en voor zover deze praktijk gerechtvaardigd is om veterinaire redenen. De bevoegde autoriteiten kunnen het aanbinden van vee in micro-ondernemingen toestaan als deze dieren niet in aan hun gedrag aangepaste groepen kunnen worden gehouden, op voorwaarde dat zij tijdens de graasperiode toegang hebben tot weidegrond en ten minste tweemaal per week toegang krijgen tot openluchtruimten wanneer grazen niet mogelijk is.
1.7.6. Het aanbinden of isoleren van dieren is verboden, tenzij het gaat om individuele dieren gedurende een beperkte tijd en voor zover deze praktijk gerechtvaardigd is om veterinaire redenen. De bevoegde autoriteiten kunnen het aanbinden van vee in micro-ondernemingen en ondernemingen in achtergestelde berggebieden toestaan als deze dieren niet in aan hun gedrag aangepaste groepen kunnen worden gehouden, op voorwaarde dat zij tijdens de graasperiode toegang hebben tot weidegrond en ten minste tweemaal per week toegang krijgen tot openluchtruimten wanneer grazen niet mogelijk is. Or. it
PE557.350v01-00
NL
178/193
AM\1063507NL.doc
Amendement 1120 Jean Arthuis Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel II - punt 1.7.6 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.7.6 bis. Het aanbinden van vee kan worden toegestaan gedurende een periode van 30 dagen op de gehele winterperiode (oftewel 10 dagen/maand). Tijdens die periode moeten de dieren echter toegang krijgen tot openluchtruimten als de weersomstandigheden dit toestaan. Or. fr
Amendement 1121 Janusz Wojciechowski, Beata Gosiewska, Zbigniew Kuźmiuk, Stanisław Ożóg, Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.7 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.7.7. Het vervoer van dieren mag niet langer duren dan strikt noodzakelijk is.
Amendement 1.7.7. Het vervoer van dieren mag niet langer duren dan 8 uur voor zoogdieren en 4 uur voor pluimvee, al naargelang de soortspecifieke behoeften die in deze bijlage worden vastgesteld. Daarnaast worden in deze bijlage ook andere voorwaarden voor het diervervoer, zoals de beladingsdichtheid van vrachtwagens, de vloer, temperatuurregeling, toegang tot water, sociale behoeften en stallingsomstandigheden, per diersoort vastgesteld. Speciale aandacht wordt besteed aan het vervoer van fragiele dieren en slachtdieren. Or. en
AM\1063507NL.doc
179/193
PE557.350v01-00
NL
Amendement 1122 Jens Nilsson, Jytte Guteland Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.7 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.7.7. Het vervoer van dieren mag niet langer duren dan strikt noodzakelijk is.
Amendement 1.7.7. Het vervoer van dieren mag niet langer duren dan 8 uur voor zoogdieren en 4 uur voor pluimvee. Or. en
Amendement 1123 Janusz Wojciechowski, Beata Gosiewska, Zbigniew Kuźmiuk, Stanisław Ożóg, Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.8 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.7.8. Het lijden van dieren moet gedurende hun hele leven, inclusief bij het slachten, tot een minimum worden beperkt.
1.7.8. Vermijdbaar lijden van dieren moet gedurende hun hele leven, inclusief bij het vervoer en het slachten, voorkomen worden. Alle dieren worden voorafgaand aan het slachten op passende en humane wijze bedwelmd. In de verordening worden per diersoort welomschreven voorschriften voor een humane slacht vastgesteld. Het op niet-passende wijze bedwelmen en/of slachten, zoals het bij leven aanhaken en elektrische waterbaden voor mestkuikens en kalkoenen, verstikking en het laten doodbloeden zonder bedwelming, zijn verboden. Or. en
Amendement 1124 Jens Nilsson, Jytte Guteland
PE557.350v01-00
NL
180/193
AM\1063507NL.doc
Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.8 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.7.8. Het lijden van dieren moet gedurende hun hele leven, inclusief bij het slachten, tot een minimum worden beperkt.
1.7.8. Vermijdbaar lijden van dieren moet gedurende hun hele leven, inclusief bij het slachten, worden voorkomen.
Or. en
Amendement 1125 Anja Hazekamp, Stefan Eck Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.8 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.7.8. Het lijden van dieren moet gedurende hun hele leven, inclusief bij het slachten, tot een minimum worden beperkt.
1.7.8. Pijn, stress en het lijden van dieren moeten gedurende hun hele leven, inclusief bij het slachten, tot een minimum worden beperkt. Or. en
Amendement 1126 Janusz Wojciechowski, Beata Gosiewska, Zbigniew Kuźmiuk, Stanisław Ożóg, Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.8 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.7.8 bis. Alle personen die tijdens het vervoer en het slachten met biologisch gehouden dieren omgaan, moeten een passende opleiding krijgen om een correcte toepassing van de voorschriften van deze verordening te verzekeren, en door middel van regelmatige inspecties dient de naleving ervan te worden gewaarborgd.
AM\1063507NL.doc
181/193
PE557.350v01-00
NL
Or. en
Amendement 1127 Clara Eugenia Aguilera García Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel II – punt 1.7.9 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.7.9. Het verminken van dieren is verboden.
Amendement 1.7.9. Ingrepen als het aanbrengen van rubberbanden aan de staarten van schapen, couperen van staarten, knippen van tanden, snavelkappen en onthoornen mogen in de biologische landbouw niet routinematig worden toegepast. Voor sommige van deze ingrepen kan de bevoegde autoriteit echter adhoctoestemming verlenen, wanneer de veiligheid in het geding is of wanneer dergelijke ingrepen gericht zijn op de verbetering van de gezondheid, het welzijn of de hygiëne van de dieren. Or. es Motivering
Handhaving van de "status quo", namelijk een algemeen verbod met de mogelijkheid van een uitzondering. Amendement 1128 Anna Maria Corazza Bildt Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.9 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.7.9. Het verminken van dieren is verboden.
Amendement 1.7.9. Het verminken van dieren is alleen toegestaan om redenen van dierenwelzijn en hygiëne of met het oog op de veiligheid van de mens. Or. en
PE557.350v01-00
NL
182/193
AM\1063507NL.doc
Amendement 1129 Norbert Erdős Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel II – punt 1.7.9 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.7.9. Het verminken van dieren is verboden.
Amendement 1.7.9. Het verminken van dieren is verboden. Het inkorten van de snavel van pluimvee tot drie dagen oud, het aanbrengen van rubberbanden aan de staarten van schapen en het couperen van staarten kan door de bevoegde autoriteit worden toegestaan wanneer de veiligheid of de gezondheid van dier of mens in het geding is of wanneer dergelijke ingrepen gericht zijn op de verbetering van de gezondheid, het welzijn of de hygiëne van de dieren. Het onthoornen van jonge dieren mag alleen worden goedgekeurd als er adequate anesthesie of analgesie wordt toegepast. Or. hu Motivering
Zie wijzigingsvoorstel nr. 1 voor uitleg over het inkorten van de snavel van pluimvee. Amendement 1130 Hannu Takkula Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.9 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.7.9. Het verminken van dieren is verboden.
AM\1063507NL.doc
Amendement 1.7.9. Het verminken van dieren is verboden. Het aanbrengen van rubberbanden aan de staarten van schapen en het couperen van staarten kan door de bevoegde autoriteit worden toegestaan wanneer de veiligheid of de gezondheid van dier of mens in het geding is of wanneer dergelijke ingrepen gericht 183/193
PE557.350v01-00
NL
zijn op de verbetering van de gezondheid, het welzijn of de hygiëne van de dieren. Het onthoornen, met inbegrip van het verwijderen van de hoornpitten, van jonge zoogdieren mag alleen worden goedgekeurd als er adequate anesthesie en/of analgesie wordt toegepast. Or. en Motivering Met dit amendement wordt in alle duidelijkheid rekening gehouden met het verwijderen van hoornpitten.
Amendement 1131 Julie Girling Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.9 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.7.9. Het verminken van dieren is verboden.
Amendement 1.7.9. Het verminken van dieren is verboden. Voor het couperen van staarten, inkorten van snavels, onthoornen en het verwijderen van hoornpitten kan per geval een uitzondering worden gemaakt wanneer deze ingrepen de gezondheid, het welzijn of de hygiëne van de veestapel ten goede komen of de veiligheid van de werknemer in gevaar is. Deze ingrepen moeten worden goedgekeurd door een dierenarts en worden verricht door daartoe gekwalificeerd personeel. Verminkingen die bij de dieren stress, schade, ziekte of lijden in de hand werken, zijn verboden. Or. en
Amendement 1132 Marian Harkin.
PE557.350v01-00
NL
184/193
AM\1063507NL.doc
Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.9 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.7.9. Het verminken van dieren is verboden.
Amendement 1.7.9. Elke vorm van verminking van dieren is verboden. Het verwijderen van hoornpitten (verwijderen van de hoornproducerende cellen bij jonge dieren) en het couperen van de staart bij schapen tot maximaal de helft van de staartlengte zijn alleen bij fokooien toegestaan, mits die ingrepen worden uitgevoerd gedurende de eerste levensweek van het lam. Or. en
Amendement 1133 Janusz Wojciechowski, Beata Gosiewska, Zbigniew Kuźmiuk, Stanisław Ożóg, Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.9 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.7.9. Het verminken van dieren is verboden.
Amendement 1.7.9. Het verminken van dieren, zoals onder meer het couperen van staarten, het inkorten van snavels bij pluimvee, brandmerken, het verwijderen van hoornpitten en vermijdbare castratie en onthoorning, is verboden. Or. en
Amendement 1134 Annie Schreijer-Pierik Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.9 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.7.9. Het verminken van dieren is AM\1063507NL.doc
Amendement 1.7.9. Het verminken van dieren is 185/193
PE557.350v01-00
NL
verboden.
verboden. Het oormerken, inplanten van microchips, castreren, onthoornen, couperen van staarten, inkorten van snavels en knippen van tanden, mits uitgevoerd met de nodige veterinaire zorgvuldigheid, wordt niet beschouwd als verminking. Or. en
Amendement 1135 Jens Nilsson, Jytte Guteland Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.9 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.7.9. Het verminken van dieren is verboden.
Amendement 1.7.9. Elke vorm van verminking van dieren is verboden, met uitzondering van onthoorning indien dit gerechtvaardigd is om redenen van dierenwelzijn of met het oog op de veiligheid op het werk. Or. en
Amendement 1136 Christofer Fjellner Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.9 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.7.9. Het verminken van dieren is verboden.
Amendement 1.7.9. Het verminken van dieren is verboden. Het onthoornen van jonge zoogdieren is toegestaan als er adequate anesthesie en/of analgesie wordt toegepast. Or. en
PE557.350v01-00
NL
186/193
AM\1063507NL.doc
Motivering Onthoornen kan van belang zijn met het oog op de veiligheid van de mens en het dierenwelzijn.
Amendement 1137 Eric Andrieu, Jean-Paul Denanot Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel II - punt 1.7.9 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.7.9. Het verminken van dieren is verboden.
Amendement 1.7.9. Het verminken van dieren is verboden. Het inkorten van snavels bij kuikens in de eerste drie levensdagen, het aanbrengen van rubber banden aan de staarten van schapen en het couperen van staarten kan door de bevoegde autoriteit worden toegestaan wanneer de veiligheid of de gezondheid van dier of mens in het geding is of wanneer dergelijke ingrepen gericht zijn op de verbetering van de gezondheid, het welzijn of de hygiëne van de dieren. Het onthoornen van jonge dieren mag slechts worden toegestaan als adequate anesthesie of analgesie wordt toegepast. Or. fr Motivering
Wanneer de veiligheid of de gezondheid van dier of mens in het geding is, mogen bepaalde praktijken worden toegestaan, mits er voorzorgsmaatregelen worden getroffen om dierlijk lijden te voorkomen. Het inkorten van de snavel bij pluimvee is een praktijk die kannibalisme moet tegengaan. Deze praktijk is toegestaan in de richtlijn betreffende de bescherming van legkippen Kannibalisme bij de groepenhouderij kan worden bevorderd door een sterke lichtintensiteit, met name in kwekerijen in Zuid-Europa en kan een hoog sterftecijfer tot gevolg hebben (15 tot 20%).
Amendement 1138 Michel Dantin, Angélique Delahaye
AM\1063507NL.doc
187/193
PE557.350v01-00
NL
Voorstel voor een verordening Bijlage II - deel II - punt 1.7.9 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.7.9. Het verminken van dieren is verboden.
1.7.9. Het verminken van dieren is verboden. Het inkorten van snavels bij kuikens in de eerste drie levensdagen kan door de bevoegde autoriteit worden toegestaan wanneer de veiligheid of de gezondheid van dier of mens in het geding is. Or. fr
Amendement 1139 Janusz Wojciechowski, Beata Gosiewska, Zbigniew Kuźmiuk, Stanisław Ożóg, Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7. 9 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.7.9. Om het risico van verwondingen door gehoornde rassen te voorkomen, dient waar mogelijk te worden gekozen voor van nature hoornloze rassen. Onthoornen is alleen toegestaan wanneer dit noodzakelijk is om redenen van dierenwelzijn, bijvoorbeeld wanneer gehoornde dieren van een hoornloos ras worden geboren. Or. en
Amendement 1140 Janusz Wojciechowski, Beata Gosiewska, Zbigniew Kuźmiuk, Stanisław Ożóg, Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.10. Door de Commissie voorgestelde tekst 1.7.10. Het lijden van de dieren moet tot PE557.350v01-00
NL
Amendement 1.7.10. Wanneer een chirurgische ingreep 188/193
AM\1063507NL.doc
een minimum worden beperkt door adequate anesthesie of analgesie toe te passen en de ingreep op de optimale leeftijd van de dieren te laten uitvoeren door daartoe gekwalificeerd personeel.
op basis van diergeneeskundige overwegingen noodzakelijk wordt geacht, wordt het lijden van de dieren voorkomen door adequate anesthesie of langdurige analgesie toe te passen en de ingreep op de optimale leeftijd van de dieren te laten uitvoeren door een dierenarts. Or. en
Amendement 1141 Jens Nilsson, Jytte Guteland Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.10 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.7.10. Het lijden van de dieren moet tot een minimum worden beperkt door adequate anesthesie of analgesie toe te passen en de ingreep op de optimale leeftijd van de dieren te laten uitvoeren door daartoe gekwalificeerd personeel.
1.7.10. Het lijden van de dieren moet worden voorkomen door adequate anesthesie of analgesie toe te passen en de ingreep op de optimale leeftijd van de dieren te laten uitvoeren door daartoe gekwalificeerd personeel. Or. en
Amendement 1142 Janusz Wojciechowski, Beata Gosiewska, Zbigniew Kuźmiuk, Stanisław Ożóg, Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.10 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.7.10 bis. Alle chirurgische ingrepen die eventueel noodzakelijk zijn, worden uitgevoerd door een dierenarts. Waar mogelijk dienen niet-chirurgische alternatieven te worden toegepast en dient een beroep op adviezen met betrekking tot het gebruik van geschikte rassen en houderijmethoden te worden gedaan om specifieke problemen op het gebied van
AM\1063507NL.doc
189/193
PE557.350v01-00
NL
het houden van mannelijke ongecastreerde (ongesneden) dieren en gehoornde dieren aan te pakken. Or. en
Amendement 1143 Janusz Wojciechowski, Beata Gosiewska, Zbigniew Kuźmiuk, Stanisław Ożóg, Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.11 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.7.11. Fysieke castratie is toegestaan om de kwaliteit van de producten te handhaven en traditionele productiepraktijken in stand te houden, doch uitsluitend indien deze ingreep op de optimale leeftijd van de dieren onder adequate anesthesie of analgesie wordt uitgevoerd door daartoe gekwalificeerd personeel.
1.7.11. Chirurgische castratie en onthoorning zijn verboden, tenzij deze ingrepen onontkoombaar zijn. In dergelijke gevallen moeten pijn en het lijden van de dieren worden voorkomen door adequate anesthesie en langdurige analgesie toe te passen. De ingrepen mogen uitsluitend op de optimale leeftijd van de dieren worden uitgevoerd door een dierenarts. Waar mogelijk dienen nietchirurgische alternatieven te worden toegepast en dient gebruik te worden gemaakt van geschikte rassen en houderijmethoden om specifieke problemen op het gebied van het houden van mannelijke ongecastreerde (ongesneden) dieren en gehoornde dieren aan te pakken. Or. en
Amendement 1144 Jens Nilsson, Jytte Guteland Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.11 Door de Commissie voorgestelde tekst 1.7.11. Fysieke castratie is toegestaan om PE557.350v01-00
NL
Amendement 1.7.11. Fysieke castratie is verboden, 190/193
AM\1063507NL.doc
de kwaliteit van de producten te handhaven en traditionele productiepraktijken in stand te houden, doch uitsluitend indien deze ingreep op de optimale leeftijd van de dieren onder adequate anesthesie of analgesie wordt uitgevoerd door daartoe gekwalificeerd personeel.
behalve in individuele gevallen waarin zij onontkoombaar is; in dergelijke gevallen wordt deze ingreep onder anesthesie en langdurige analgesie uitgevoerd.
Or. en
Amendement 1145 Peter Jahr, Renate Sommer Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel II – punt 1.7.11 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.7.11. Fysieke castratie is toegestaan om de kwaliteit van de producten te handhaven en traditionele productiepraktijken in stand te houden, doch uitsluitend indien deze ingreep op de optimale leeftijd van de dieren onder adequate anesthesie of analgesie wordt uitgevoerd door daartoe gekwalificeerd personeel.
1.7.11. Fysieke castratie is toegestaan om de kwaliteit van de producten te handhaven en traditionele productiepraktijken in stand te houden, doch uitsluitend indien deze ingreep op de optimale leeftijd van de dieren onder adequate anesthesie of analgesie wordt uitgevoerd door daartoe gekwalificeerd personeel. Beschikbare alternatieve, niet-hormonale producten en methoden waarmee de chirurgische castratie kan worden vermeden of beperkt, zoals immunologische preventie van berengeur door specifieke genetische selectie van dieren met een minder sterke berengeur en toevoegingsmiddelen in diervoeding, zijn toegestaan. Or. de
Motivering Met het oog op de diergezondheid en het dierenwelzijn moet immunologische preventie van berengeur mogelijk zijn als alternatief voor chirurgische castratie. Amendement 1146 Janusz Wojciechowski, Beata Gosiewska, Zbigniew Kuźmiuk, Stanisław Ożóg, Jadwiga AM\1063507NL.doc
191/193
PE557.350v01-00
NL
Wiśniewska Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.11 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. 7. 11. Fysieke castratie is toegestaan om de kwaliteit van de producten te handhaven en traditionele productiepraktijken in stand te houden, doch uitsluitend indien deze ingreep op de optimale leeftijd van de dieren onder adequate anesthesie of analgesie wordt uitgevoerd door daartoe gekwalificeerd personeel.
1.7.11. Chirurgische castratie is verboden, behalve in individuele gevallen waarin zij onontkoombaar is. Als chirurgische castratie onontkoombaar is, wordt deze ingreep uitgevoerd onder anesthesie en met langdurige analgesie.
Beschikbare alternatieve, niet-hormonale producten en methoden waarmee het gebruik van chirurgische castratie kan worden vermeden en verminderd, zijn toegestaan, inclusief immunologische preventie van berengeur, specifieke genetische selectie van dieren met een minder sterke berengeur en toevoegingsmiddelen in diervoeding. De Commissie overweegt een verbod op de castratie van biggen overeenkomstig de resultaten van een effectbeoordeling en stelt dienovereenkomstig uiterlijk in 2020 wetgevingsmaatregelen voor. Or. en
Amendement 1147 Janusz Wojciechowski, Beata Gosiewska, Zbigniew Kuźmiuk, Stanisław Ożóg, Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.12 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.7.12. De dieren moeten worden in- en uitgeladen zonder dat er gebruik wordt gemaakt van enig elektrisch dwangmiddel. Het gebruik van allopathische
1.7.12. De dieren moeten worden in- en uitgeladen zonder dat er gebruik wordt gemaakt van enig elektrisch dwangmiddel, tenzij in uitzonderlijke omstandigheden,
PE557.350v01-00
NL
192/193
AM\1063507NL.doc
kalmeringsmiddelen vóór en tijdens het vervoer is verboden.
overeenkomstig punt 1.9 van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1099/2009. Het door elkaar plaatsen van niet met elkaar vertrouwde dieren tijdens transport of stalling en onnodige nachtelijke stalling worden voorkomen. Sociale dieren worden in groepen gehouden en kunnen zich in hun hokken bewegen en omdraaien. Het gebruik van allopathische kalmeringsmiddelen vóór en tijdens het vervoer is verboden. Or. en
Amendement 1148 Jens Rohde Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel 2 – punt 1.7.12 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1.7.12 bis. Het aanbrengen van neusringen bij zeugen met vrije uitloop is toegestaan om het wroeten te beperken en vegetatieverlies in de kraamruimte te verminderen. Or. en Motivering
Het aanbrengen van neusringen bij zeugen met vrije uitloop is belangrijk om het wroeten te beperken en de verwijdering van plantaardig materiaal tegen te gaan, om zo de uitspoeling van nutriënten uit dierlijke achterblijfselen te verminderen. Uit een studie inzake dierenwelzijn blijkt dat biggen niet lijden doordat het wroeten door een neusring wordt voorkomen, maar dat hun wroetgedrag aanzienlijk verandert wanneer zij een neusring dragen.
AM\1063507NL.doc
193/193
PE557.350v01-00
NL