Wegwijzer - Pensioen
Als u een pensioengeschil heeft kunt u dit melden bij ARAG. Wij kunnen u bijstaan in deze veelomvattende procedure. Deze wegwijzer informeert u over de werkwijze van ARAG bij dergelijke geschillen. Het is mogelijk dat de behandelend jurist in uw situatie geheel of gedeeltelijk afwijkt van de omschrijving van deze procedure. Wanneer is er sprake van een geschil? Het is van belang dat het om een geschil eschil gaat. U dient daarom zo concreet mogelijk aan te geven waarom u het niet eens bent met een beslissing over uw pensioen van bijvoorbeeld uw werkgever of een pensioenuitvoerder (een pensioenfonds of verzekeringsmaatschappij). Niet voldoende is dat u uitsluitend itsluitend het gevoel heeft dat er met uw pensioen iets niet klopt; u moet aangeven wat er volgens u mis is met uw pensioen. Het is daarom evenmin de bedoeling dat u al uw documentatie over uw pensioen naar ARAG stuurt met het idee dat ARAG uw pensioen zall controleren. Mocht u verzekerd zijn bij ARAG, dergelijke ergelijke adviesopdrachten vallen niet onder de dekking van uw rechtsbijstandsverzekering. Indien u uw pensioen door een deskundige (bijvoorbeeld een actuaris) wilt laten narekenen zult u dit op eigen kosten of op kosten van uw werkgever (indien die daarmee akkoord gaat) moeten laten doen. Desgewenst (indien u bereid bent om dergelijke kosten te betalen) kunnen wij u wel verwijzen naar een extern pensioenadviesbureau dat u van dienst kan zijn. Als het echter evident is dat de hoogte van uw pensioen niet kan kloppen (bijvoorbeeld u heeft 40 jaar lang fullfull time gewerkt en u ontvangt slechts een aanvullend pensioen van een paar honderd euro per jaar) dan is duidelijk dat er een potentieel geschil is en zal de jurist ju van ARAG de zaak oppakken. Wat heeft ARAG nodig om uw geschil te kunnen beoordelen Onze jurist zal in eerste instantie alle informatie vragen die hij/zij nodig heeft om uw geschil zo nauwkeurig mogelijk in kaart te brengen, uw vragen te beantwoorden en/of u een advies te geven welke vervolgstappen er kunnen worden ondernomen. Daarbij gaat het vaak om de volgende gegevens: 1. Uw arbeidsovereenkomst bij één of meer werkgevers bij wie u het pensioen heeft opgebouwd. 2. De pensioentoezegging van de werkgever(s) aan u. Soms staat deze in een bepaling van uw arbeidsovereenkomst, maar vaak is dat een aparte overeenkomst. 3. Het pensioenreglement van het pensioenfonds waar u was of bent aangesloten. Indien u hierover niet beschikt zal het moeten worden opgevraagd bij het pensioenfonds. Soms kan het worden gedownload van internet. 4. De verzekeringsvoorwaarden indien de werkgever uw pensioen heeft ondergebracht bij een verzekeringsmaatschappij. 5. Het polisblad waaruit blijkt dat uw werkgever uw pensioen heeft ondergebracht bij bij een verzekeringsmaatschappij. 6. Jaaroverzichten van het door u opgebouwde pensioen bij de pensioenuitvoerder. 7. Offertes in het kader van een waardeoverdracht. waardeoverdracht 8. Relevante brieven van en aan uw werkgever, pensioenfonds en verzekeringsmaatschappij inzake uw pensioen. pe Vaak zal het enige tijd duren voordat ARAG over alle relevante informatie beschikt. Het komt namelijk regelmatig voor dat degene die een pensioengeschil aanmeldt niet meer alle benodigde informatie in zijn bezit heeft (soms omdat die van een groot aantal jaren geleden is). De ontbrekende informatie moet dan alsnog bij de (voormalig)
______________________________________________________________________________________ Wegwijzer - Pensioen Versie: 25 april 2013
pag. 1
werkgever of pensioenuitvoerders worden opgevraagd. De ervaring leert dat het in dat geval gemiddeld 8-10 weken duurt voordat we deze informatie hebben ontvangen. Analyse van het geschil Na ontvangst van alle benodigde informatie zal de pensioenjurist een analyse maken van uw probleem. Aangezien pensioenkwesties vaak nogal complex kunnen zijn, zal dat enige tijd vergen. Soms zal hij/zij met u contact moeten opnemen om de omvang van uw geschil nog duidelijker in kaart te krijgen. Hierna zal er in overleg met u een scenario worden opgesteld. Daarin zal stap voor stap worden beschreven wat er wordt ondernomen om een oplossing van uw geschil te bereiken. Vaak zal er in eerste instantie moeten worden gecorrespondeerd met de werkgever of de pensioenuitvoerder. Indien partijen er na diverse briefwisselingen niet uit komen, is het mogelijk dat de jurist u zal adviseren om uw zaak aan de kantonrechter voor te leggen. De jurist van ARAG zal dan in overleg met u een dagvaarding opstellen en de gehele civiele procedure voor u begeleiden. Deze procedure is meestal schriftelijk, zodat u niet voor de rechter hoeft te verschijnen. Soms is dat wel nodig, namelijk als de rechter een comparitie gelast, waarbij partijen op de terechtzitting vragen van de rechter moeten beantwoorden en/of moeten proberen om op de zitting tot een minnelijke schikking van hun geschil te komen. Het is uiteraard ook mogelijk dat de jurist tot de conclusie komt dat degene met wie u een geschil heeft (werkgever of pensioenuitvoerder) het bij het rechte eind heeft. Afhandelingsduur van uw pensioenzaak De jurist zal bij de start van uw zaak een schatting geven over de duur waarin uw zaak zal zijn afgehandeld. Het is niet eenvoudig om hier in zijn algemeenheid iets over te zeggen, omdat die afhandelingsduur sterk afhankelijk is van de mate van ingewikkeldheid van uw zaak. De ervaring wijst uit dat de gemiddelde afhandelingsduur van een pensioenzaak hoger is dan die van andere zaken. U dient rekening te houden met een afhandelingsduur van een half jaar tot één jaar of langer. Naast de complexiteit van het probleem kunnen ook andere aspecten invloed hebben op de afhandelingsduur, zoals wanneer: • Pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen waarmee gecorrespondeerd moet worden, traag reageren en pas na het sturen van rappelbrieven in actie komen. • Het pensioen is ondergebracht bij een verzekeringsmaatschappij is de werkgever de contractspartij met deze verzekeraar. Deze verzekeraar zal dan niet rechtstreeks informatie willen verstrekken aan u als (voormalig) werknemer of aan ARAG als gemachtigde, maar slechts via de werkgever. Dit leidt tot tijdverlies. Onder de Pensioenwet die met ingang van 1 januari 2007 in werking is getreden, is dit anders (zie hierna). • De zaak aan de kantonrechter moet worden voorgelegd in dat geval dient u er rekening mee te houden dat een civiele procedure minimaal 9 tot 12 maanden kan duren. • Tijdens de behandeling van de zaak, kan de jurist van mening zijn dat het nodig is om een advies of een berekening van een extern pensioenadviseur en/of actuaris te laten opmaken. Mogelijk dient u ook zelf op eigen kosten een financieel adviseur in te schakelen. Uiteraard zal de jurist van ARAG zich inspannen om uw geschil zo spoedig mogelijk af te handelen. In de meeste situaties behoeft de wat langere afhandelingsduur geen financieel nadeel voor u op te leveren. Als de pensioenpremies correct zijn afgedragen aan een pensioenfonds of verzekeringsmaatschappij, zal dit in principe namelijk leiden tot een normale pensioenaangroei.
______________________________________________________________________________________ Wegwijzer - Pensioen Versie: 25 april 2013
pag. 2
Algemene opmerkingen / tips 1. Pensioenwet Met ingang van 1 januari 2007 is de Pensioenwet (PW) in werking getreden die de Pensioen- en Spaarfondsenwet (PSW) vervangt. Enkele belangrijke wijzigingen van deze wet zijn: Voorlichting De nieuwe Pensioenwet zorgt voor een verbeterde voorlichting aan de deelnemers over hun pensioen. Minstens éénmaal per jaar moet het pensioenfonds of verzekeringsmaatschappij de deelnemers informeren over hun opgebouwde pensioen. Voormalige deelnemers aan een pensioenfonds, de zogenaamde slapers, worden minstens eenmaal per vijf jaar geïnformeerd over hun pensioenaanspraken. Leeftijdsgrens Heeft een bedrijf een pensioenregeling? Dan moeten alle werknemers van 21 jaar en ouder daaraan (in beginsel) kunnen deelnemen. Ook dit is nieuw: vóór 1 januari 2007 was er geen wettelijke leeftijdgrens. Een groot aantal bestaande pensioenregelingen hanteert de leeftijdsgrens van 25 jaar. Toezichthouders De nieuwe Pensioenwet regelt toezicht op het correct uitvoeren van de wettelijke bepalingen. Dit gebeurt door de Nederlandsche Bank als het gaat om de financiële situatie van de pensioenfondsen. Daarnaast beoordeelt de Autoriteit Financiële Markten of de voorlichting aan de wettelijke eisen voldoet. Meldingsplicht Is er sprake van een betalingsachterstand die gevolgen heeft voor de pensioenopbouw van de deelnemers? Dan moet de pensioenuitvoerder dit rechtstreeks aan de deelnemer melden, zodat de deelnemer op tijd actie kan ondernemen richting zijn werkgever. Een pensioenfonds dient de deelnemers ieder kwartaal te informeren over een premieachterstand ter grootte van 5% of meer van de totale door het pensioenfonds te ontvangen jaarpremie. Een pensioenverzekeraar moet de deelnemers en de werkgever te informeren, wanneer de premieachterstand het noodzakelijk maakt de opbouw van pensioenaanspraken te beëindigen. De pensioenverzekeraar kan die mededeling aan de deelnemers pas doen, indien hij zich aantoonbaar heeft ingespannen om de achterstallige premies te innen. Pas drie maanden na deze mededeling mag de verzekeraar de opbouw van pensioenaanspraken beëindigen door bijvoorbeeld premievrijmaking. Die premievrijmaking heeft een terugwerkende kracht tot vijf maanden voor de gedane mededeling aan de deelnemers. Zo hebben de deelnemers een grotere mate van zekerheid dat het pensioen ook echt wordt opgebouwd en later tot uitkering komt. Onder de PSW was de werkgever verplicht om deelnemers en gepensioneerden te informeren over een ernstige betalingsachterstand van pensioenpremie. De pensioenuitvoerder bleef buiten schot. Onder de Pensioenwet (dus vanaf 1 januari 2007) hebben pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen een vergaande informatieplicht aan de deelnemers. Bovendien rust er op de pensioenuitvoerders een grote verplichting om achterstanden van pensioenpremie bij werkgevers te incasseren. Geen verjaringstermijn Er geldt niet langer een verjaringstermijn voor pensioenuitkeringen. Zolang de pensioengerechtigde leeft, kan deze dus aanspraak maken op niet uitgekeerde pensioentermijnen. Dit betekent dat de verjaringstermijn die regelmatig in pensioenreglementen is opgenomen, niet meer is toegestaan. Voor zover het gaat om het ten
______________________________________________________________________________________ Wegwijzer - Pensioen Versie: 25 april 2013
pag. 3
onrechte niet inhouden van pensioenpremies op het salaris van de werknemer door de werkgever, geldt echter wel een verjaringstermijn, namelijk van 5 jaar. Afkoopregeling De regeling van afkoop van kleine pensioenen is gewijzigd. Kleine pensioenen (tot ongeveer 400 euro per jaar) mogen door de pensioenuitvoerder niet alleen meer op de pensioendatum, maar ook twee jaar na beëindiging van het deelnemen aan de pensioenregeling worden afgekocht.
2. Waardeoverdracht Bij waardeoverdracht worden bij wisseling van baan de tijdens het vorige dienstverband opgebouwde aanspraken ingebracht in de pensioenregeling van de nieuwe werkgever. Het verzoek tot waardeoverdracht moet binnen 6 maanden na de datum van deelneming in de nieuwe pensioenregeling bij de nieuwe pensioenuitvoerder worden ingediend. Het recht geldt alleen voor dienstverbanden die op of na 8 juli 1994 zijn beëindigd. De oude en de nieuwe pensioenuitvoerder moeten u dan informatie verstrekken (een offerte), zodat u zelf een afweging kunt maken of u van het recht op waardeoverdracht gebruik maakt. Niet altijd is waardeoverdracht gunstig. In de praktijk duurt het vrij lang voordat een waardeoverdracht door de betrokken pensioenuitvoerders is afgerond. Een termijn van 1 jaar is niet uitzonderlijk. 3. Overname betalingsverplichtingen door het UWV Indien blijkt dat uw werkgever wel pensioenpremies heeft ingehouden op uw loon, maar niet heeft afgedragen aan de pensioenuitvoerder en ten slotte failliet gaat, zult u meestal met lege handen staan. Uw vordering kan wel bij de curator van het faillissement worden ingediend, maar vaak zult u niets uitgekeerd krijgen omdat schuldeisers die een vordering hebben die hoger in rang is (bijvoorbeeld de belastingdienst, de hypotheekbank en het UWV) een eventueel positief saldo van de boedel zullen incasseren. In de situatie van een (dreigend) faillissement van uw werkgever kunt u misschien een beroep doen op een regelgeving van het UWV. Op grond van de faillissementsregeling in de WW, kan het UWV bij betalingsonmacht van de werkgever het loon en niet afgedragen pensioenpremies gedurende een bepaalde periode doorbetalen. Van betalingsonmacht is sprake in geval van faillissement, surseance van betaling dan wel als een werkgever verkeert in een “blijvende toestand dat hij heeft opgehouden te betalen.” Het UWV neemt naast het loon over de laatste 3 maanden voorafgaande aan de opzegging van de arbeidsovereenkomst ook de door de werkgever ten onrechte niet afgedragen pensioenpremie over ten hoogste 1 jaar voorafgaand aan het jaar waarop de opzegtermijn eindigt over. Een aanvraag voor zo’n faillissementsuitkering moet zo spoedig mogelijk (binnen een half jaar) bij het UWV worden ingediend. 4. Indexatie pensioen Of en zo ja, in welke mate uw pensioen wordt geïndexeerd is afhankelijk van uw pensioenuitvoerder en de pensioenovereenkomst. Een pensioenuitvoerder, (pensioenfonds of verzekeraar), is meestal niet verplicht om uw pensioen aan te passen aan de prijsstijging of de loonontwikkeling. Jaarlijks bepaalt het bestuur van een pensioenfonds of verzekeraar die de pensioenregeling uitvoert óf en met welk percentage ze de pensioenen verhogen, de zogenoemde indexatie. Dit percentage is bijvoorbeeld gekoppeld aan de mate waarin de prijzen of de lonen in het afgelopen jaar zijn gestegen. Indexatie is gericht op behoud van koopkracht van uw pensioen. Want als de prijzen stijgen (inflatie) en uw pensioen neemt niet toe (geen indexatie), neemt uw koopkracht af.
______________________________________________________________________________________ Wegwijzer - Pensioen Versie: 25 april 2013
pag. 4
Een pensioen is waardevast als het wordt aangepast aan de prijsstijging. Een pensioen is welvaartsvast als het wordt aangepast aan de loonontwikkeling. Pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen Indexatie kan plaatsvinden over opgebouwde pensioenaanspraken, maar ook over pensioenuitkeringen. Er kunnen verschillende indexatieafspraken gelden voor aanspraken en uitkeringen. Er zijn bijvoorbeeld pensioenenregelingen waarbij de opgebouwde pensioenaanspraken altijd worden geïndexeerd (onvoorwaardelijke indexatie) en de pensioenuitkeringen alleen wanneer de middelen van een pensioenfonds dat toelaten (voorwaardelijke indexatie). Meer informatie over de indexatie Pensioenuitvoerders (pensioenfondsen of verzekeraars) dienen hun deelnemers jaarlijks te informeren over het indexatiepercentage dat ze hanteren. Dit percentage kan per pensioenuitvoerder verschillen en kan het ene jaar hoger zijn dan het andere jaar. De indexatiecijfers kunt u opvragen bij de pensioenuitvoerder. Toereikendheidstoets Belangrijk meetpunt voor de vraag of er geïndexeerd kan worden is de dekkingsgraad van een pensioenuitvoerder. De dekkingsgraad is de verhouding tussen het vermogen en de verplichtingen van een pensioenuitvoerder. Indien de dekkingsgraad lager dan 105% is, mag er geen indexatie plaatsvinden. Als de dekkingsgraad van een pensioenfonds onder een bepaalde (minimum) grens komt, moet het bestuur dit onmiddellijk melden bij De Nederlandsche Bank. Het pensioenfonds is dan verplicht om een herstelplan in te dienen om binnen drie of vijftien jaar weer op de vereiste (minimale) dekkingsgraad uit te komen. Hiermee is een extra veiligheid ingebouwd om te voorkomen dat de dekkingsgraad onder de 100% komt. Indexatielabel Vanaf 1 januari 2009 moeten de pensioenfondsen en verzekeraars werknemers en gepensioneerden ook via een label informeren over de gevolgen van gestegen prijzen op hun pensioenen. Zij gaan dan het toeslagenlabel, het zogenoemde indexatielabel, gebruiken. Werknemers en gepensioneerden kunnen zo zien of hun pensioen in de toekomst zijn koopkracht behoudt. Het indexatielabel laat aan de hand van muntjes zien in welke mate de pensioenen de eerstvolgende 15 jaar waarschijnlijk meegroeien met de prijsstijgingen. Het indexatielabel zegt niets over andere elementen van het pensioen, zoals de opbouw. Als een werknemer jaarlijks maar heel weinig pensioen opbouwt, zal hij ondanks een goede indexatie en dus een label met veel muntjes geen hoog pensioen ontvangen. De pensioenfondsen bekijken jaarlijks of het label aangepast moet worden. Verzekeraars, die pensioenregelingen uitvoeren, moeten dit om de drie jaar doen. Het indexatielabel geeft werknemers en gepensioneerden niet de garantie dat hun pensioen elk jaar wordt aangepast aan de prijsstijgingen. Pensioenfondsen bekijken elk jaar in hoeverre zij de pensioenen aanpassen aan de gestegen prijzen. Of pensioenfondsen dit doen hangt af van hun vermogen en de gevolgen van aanpassing voor de te betalen pensioenpremies door werknemers. Bij verzekeraars is de aanpassing afhankelijk van wat afgesproken is in het contract. Tot slot ARAG hoopt u met deze wegwijzer een helder beeld te geven van de behandeling van uw pensioengeschil. Als u nog vragen heeft, dan helpen wij u graag verder. Ga naar ARAG.nl voor meer informatie.
______________________________________________________________________________________ Wegwijzer - Pensioen Versie: 25 april 2013
pag. 5