Beste ouders en verzorgers. Voor de vakantie zijn we begonnen met een aanpak om het op en rond onze school voor kinderen nog veiliger te maken. Nu, na de vakantie, pakken we de draad met veel élan weer op. Binnen nu en twee maanden willen we de basis leggen voor een duurzaam veilige school, in een duurzaam veilige buurt. We merkten voor de vakantie dat sommige ouders nog een beetje terughoudend waren om zaken te melden. Een aantal kinderen vertelde ons dat ze van hun ouders zelfs niet mochten melden. Dat de reden die ze hadden om iets te melden misschien niet erg, of belangrijk genoeg was. Om iedere onduidelijkheid over de aanpak – en met name over de zin van het melden - weg te nemen, willen we u nog een keertje uitleggen waar we als school mee bezig zijn en waarom het zo ontzettend belangrijk is dat kinderen (én ouders) ook de kleinere incidenten melden. Niet om te klikken. Niet om iemand zwart te maken. Maar om het stapsgewijs voor alle kinderen veilig te maken. Ook voor uw kind.
Alleen als uw kind zich veilig voelt, kan het worden wie het is… Eén van de belangrijkste doelstellingen van onze school is om een zo veilig mogelijke leef- en leeromgeving voor al onze leerlingen te realiseren. Als je wilt dat een kind zich optimaal ontwikkelt, dan moet een kind zich veilig voelen. Een kind, úw kind, moet voelen dat het mag zijn zoals het is. Dat het gezien wordt en niet buitengesloten wordt. Om die reden zijn we altijd al bezig met de sociale veiligheid op school. Dat doen we bijvoorbeeld door de manier van omgaan met kinderen (ons pedagogisch klimaat), door de lessen van de Kanjertrainingen en met behulp van duidelijke regels voor de omgang met elkaar. Toch merken we dat er op school, maar vooral ook buiten school, dingen gebeuren tussen kinderen die vervelend en voor kinderen emotioneel belastend zijn. Daarbij gaat het meestal om ernstigere vormen van pesten. Pestgedrag komt voort uit onzekerheid en onveiligheid, maar zorgt ook weer voor meer onzekerheid en onveiligheid. Zolang er één kind op school of in de buurt gepest wordt, zal geen enkel kind zich helemaal veilig voelen. Dat geldt niet alleen voor de kinderen die slachtoffer zijn, maar voor alle kinderen. Ook voor de kinderen die zelf pesten. Zolang je als kind weet dat er gepest wordt, blijf je namelijk (een beetje) op de hoede. Kinderen die pesten, zijn extra op hun hoede. Alle aandacht die dat kost, gaat ten koste van het leren.
1
De schuldvraag over pesten moet(!) eerst van tafel Dat er gepest wordt, is niet uniek voor onze school, of voor deze buurt. Wat wel uniek is, is dat wij, als eerste school in de Zaanstreek, er voor kiezen om het pesten volledig zichtbaar en bespreekbaar te maken. Om daar open en eerlijk met kinderen en ouders over te praten. Door het beestje bij de naam te noemen, halen we het geheimzinnige en ongemakkelijke van pesten, af. Dat is voor zowel kinderen, als volwassenen even wennen, maar door eerlijk te worden naar elkaar ontstaat er geleidelijk een veilig sociaal klimaat. Een klimaat waarin met name kinderen vrij uit durven te zeggen wat hén dwars zit.
Soms vragen ouders: “in mijn tijd werd er ook al gepest. Is het nu zoveel erger dan?” Het antwoord is ‘ja’. De wereld waarin onze kinderen op moeten groeien is ingewikkeld. Toenemende agressie, onduidelijkheid over normen en waarden en de ongekende mogelijkheden van ‘social media’, maken het er zeker voor de oudere kinderen (en jongeren) niet gemakkelijker op. Pestgedrag is in vergelijking met vroeger niet alleen toegenomen, het is vooral heftiger geworden.
Door al het grensoverschrijdend gedrag te Wat de nieuwe aanpak in deze fase benoemen en er niet te spannend over te doen, voor met name volwassenen lastig kunnen we het op en rond school sociaal veilig maakt, is de schuldvraag. Wij zijn maken. allemaal opgevoed met denken in termen van schuld en schaamte. Daardoor zijn we ook over pestgedrag gaan denken (én voelen) in termen van goed en fout. Dat zorgt er voor dat het probleem nooit opgelost werd. Deze aanpak breekt met het oude denken en dat is uiteraard even wennen.
Met de schuldvraag leggen volwassenen extra druk op het probleem en verharden de onderlinge verhoudingen. Kinderen worden gedwongen om te ontkennen en ouders gaan hun best doen om de schuld ergens anders te leggen. Bijvoorbeeld bij het andere kind, diens ouders, of de school. Dat leidt alleen maar af én daarmee helpen we onze kinderen niet om zich veilig(er) te gaan voelen. Integendeel. We zorgen onbedoeld voor nog meer onveiligheid. Het is essentieel dat we ons als volwassenen gaan realiseren dat – net zoals de slachtoffers niet schuldig zijn – de kinderen die onbewust pestgedrag vertonen, niet schuldig zijn. Dat idee is voor veel mensen even wennen, maar het is de opstap naar een veilige school. Als je pesten wilt oplossen en het voor kinderen veilig wilt maken, moet de schuldvraag van tafel. Daarom is het zo belangrijk dat alle ouders (opa’s, oma’s…e.a.) weten hoe de aanpak die we op school gebruiken, werkt. Dat het melden niet bedoeld is om te klikken, om iemand te beschuldigen, maar om de ernstige vormen van pestgedrag te stoppen en het zo veilig te maken. 2
Pesten is een onhandige overlevingsstrategie…niets meer, niets minder Pesten gebeurt omdat kinderen op de momenten dat wij er als volwassenen (ouders/leerkrachten) niet bij zijn, zelf hun veiligheid moeten regelen. Op die momenten ontstaat er een sociale pikorde. Eén of twee kinderen zijn de sterksten en één of twee kinderen zijn daarbij de zwaksten. De rest zit daar tussen in. Met name de kinderen die onzeker zijn, proberen continu hun positie in die pikorde te handhaven, of te versterken. Dat kan alleen maar door andere kinderen er onder te houden, of er onder te krijgen. Dat doen kinderen niet omdat ze slecht zijn, maar uit onzekerheid en bij gebrek aan beter instrumentarium. Kinderen die onderaan en bovenaan in de pikorde zitten, hebben over het algemeen één belangrijk ding gemeen: ze zijn onzeker. Vaak heel onzeker. De vaardigheid die ze hebben om hier mee om te gaan, verschilt enorm. Kinderen die hoog in de pikorde zitten, hebben ergens in hun leven ontdekt dat het pesten van zwakkere kinderen een zeer effectieve strategie is om hun positie in een groep te behouden. Daar zijn ze ‘handig’ in geworden.
Iedereen weet dat structureel pesten beschadigend is voor het slachtoffer. Maar, wat recent onderzoek aantoont is dat óók de kinderen die vaak pesten, hier ernstig door beschadigd kunnen worden. Omdat pesten bijna altijd stiekem gebeurt, zijn deze kinderen continu bang dat het uitkomt. Veel van deze kinderen krijgen daardoor later in hun leven last van angststoornissen. Bovendien leren ze onbewust om relaties aan te gaan met anderen op basis van macht, in plaats van echte vriendschap. Dat breekt hen later in relaties vaak op.
Kinderen die structureel gepest worden Zowel de slachtoffers, als de kinderen die pesten ontbreekt het nóg aan deze lopen dus veelal voor de rest van hun leven ‘vaardigheden’. Nóg, want in de meeste schade op. Dat is goed om te beseffen. gevallen is dat van tijdelijke aard. Zo’n 70% van de kinderen die ernstig gepest zijn, gaat in een later stadium van hun leven namelijk zelf pesten. Ze weten uit eigen ervaring hoe je iemand kan pesten en ze hebben onbewust een besluit genomen dat dit hen niet nog een keertje gaat gebeuren. In plaats van slachtoffer, worden ze agressor en daarmee ook weer slachtoffer. Iedereen is bij pesten immers slachtoffer. Structureel pesten is derhalve niet meer of minder dan een onhandige, vaak onbewuste, maar zeker ongewenste overlevingsstrategie. Een strategie waar we als volwassenen onze kinderen bij moeten helpen. Niet pas als ze volledig in een rol vast zitten, maar vroegtijdig. Bij voorkeur bij de eerste signalen dat een kind onbewust bezig is om zijn eigen veiligheid te regelen ten koste van anderen. We moeten dan echter wel weten wat er buiten ons zicht speelt. Daar helpt deze nieuwe aanpak bij!
3
Kinderen weten bijna alles wat er gebeurt en wij weten bijna niets Vanwege het intimiderende karakter van pestgedrag, houden de meeste kinderen hun mond er over dicht. Ze weten dat als je de code van geheimhouding verbreekt, je zelf risico loopt. Juist het feit dat ‘het geheim’ geheim blijft – en de dreiging die er mee samenhangt - zorgt er voor dat de ongezonde situatie vaak langdurig in stand gehouden wordt. Kinderen leren op jonge leeftijd bovendien al dat volwassenen weinig aan het pestgedrag kunnen doen. Als volwassenen al reageren, zitten ze er vaak naast. Ze reageren te heftig, of straffen de verkeerde. Kinderen leren (met name van elkaars verhalen) dat je beter maar niets kunt zeggen. Daarnaast geldt dat als kinderen al signalen afgeven over dingen die hen dwars zitten, dit niet altijd door volwassenen als zodanig wordt (h)erkend: “Ach kind zo erg is dat toch niet…”; “Dat moet die persoon zelf maar oplossen…”; “daar word je hard van…”; “het zal wel weer over gaan….!” Vanuit onmacht, of omdat onze ouders het ons zo voorleefden, moeten veel kinderen het zelf maar uitzoeken. Met ons goed bedoelde advies om zich geen zorgen te maken over dat andere kind, het advies om terug te slaan, of het advies om van iets kleins niet iets groot maken, maken we het voor ons kind eerder lastiger, dan gemakkelijker. Wist u dat meer dan 85% van het ernstig grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen, zich buiten ons gezichtsveld afspeelt? Door geen aandacht te besteden aan de incidenten, doen we als volwassenen onbedoeld de deur dicht naar informatie over zaken die mogelijk ‘wel’ ernstig zijn. Soms zijn incidenten namelijk geen incidenten, maar is er sprake van een patroon. Soms zijn kleine voorvallen onderdeel van structureel gedrag. We hebben alles voor onze kinderen over, maar uitgerekend hierbij moeten de meeste kinderen zichzelf redden. Dat moeten we (niet langer) willen én dat hoeft ook niet meer. Wanneer we naar de zorgen van onze kinderen luisteren en hen juist stimuleren om zaken te melden, krijgen we als school zicht op het onzichtbare grensoverschrijdende gedrag (pesten, vernielingen, graffiti spuiten e.a.). Kinderen krijgen het gevoel dat ze een bijdrage kunnen leveren aan die veiligheid en dat maakt hen sterker. Ook de slachtoffers van pestgedrag. Juist door hen te helpen om te melden, hebben we de mogelijkheid om de omgeving waarin onze kinderen opgroeien vele malen veiliger en prettiger te maken.
Help uw kind te melden Wanneer uw kind iets wil melden, zit hem of haar blijkbaar dus iets dwars. Dat kan in onze ogen groot of klein zijn, maar het is in de belevingswereld van uw kind belangrijk. Laat uw kind met een gerust hart melden. Er wordt geen enkel kind veroordeeld of beschuldigd. Dat is een oude mindset. 4
Door te melden brengen kinderen (én volwassenen) in beeld wat er buiten ons zicht gebeurt en op basis daarvan vragen we kinderen die in de meldingen veel genoemd worden, in de groep, of ze dit herkennen? Of ze snappen dat hun gedrag negatief doorwerkt naar anderen. Meestal gaat dat om niet zulke ernstige zaken, soms over pestgedrag. Gedrag waar veel kinderen zich – tot dit moment – vaak helemaal niet zo bewust van waren. Door het hier over te hebben, worden kinderen zich bewust(er) van hun gedrag. In de groep hebben we het niet inhoudelijk over de dingen die gemeld zijn. We hebben het ook niet over wie er allemaal hebben gemeld. We spreken kinderen in principe ook nooit aan op basis van een paar meldingen (of het moet heel erg zijn). Pas wanneer we zien dat een kind structureel bezig is om zijn of haar eigen veiligheid te regelen, benoemen we dit in de klas. Dat doen we op school overigens ook als een kind voor ons zichtbaar iets doet dat over een grens gaat. Niets meer, niets minder. Kinderen krijgen eerst de kans om zelf te stoppen. Tachtig procent van de kinderen past het gedrag direct aan. Dat scheelt al een hoop onbedoeld leed. Pas wanneer we zien dat het kinderen niet lukt om zelf te stoppen, betrekken we hun ouders of verzorgers. Samen met hen kijken we dan naar mogelijke oplossingen. Soms helpen eenvoudige maatregelen een kind al enorm om te stoppen. Soms is er iets meer nodig. Alleen wanneer ouders in de ontkenning of aanval gaan (het oude schuld-denken), wordt het soms even spannend. De ervaring leert dat deze ouders eerst hun omgeving gaan mobiliseren (“moet je nou eens horen…”) waardoor het probleem alleen maar groter wordt. Ze brengen hun kind in een loyaliteitsconflict tussen thuis en school. De meeste ouders stappen gelukkig niet in deze valkuil. Het is nooit leuk als blijkt dat je kind dingen doet die je liever niet wilt, maar als je daar vanuit dezelfde liefde als wij hebben voor dit gedrag naar kunt kijken, kan een kind uit het patroon stappen. Zoals gezegd hebben sommige kinderen daar wat extra hulp bij nodig. Ouders zien hun kind(eren) al snel in positieve zin veranderen. Niet alleen op school gaat het zich veiliger en prettiger voelen, ook thuis veranderen er dingen positief.
Tot slot We hebben niet alle ouders/verzorgers nodig om het veilig te kunnen maken op en rond school, maar het helpt enorm als we met zoveel mogelijk volwassenen de voor onze kinderen noodzakelijke veilige basis kunnen leggen voor hun verdere leven. We hopen dat ouders/verzorgers die het begrijpen, het uit willen leggen aan mensen die het nog niet helemaal begrepen hebben. Een nieuwsbrief is immers ook maar een beperkt instrument. We hopen dat ouders van kinderen die aangesproken worden op hun gedrag, niet in de stress schieten. Het is allemaal niet zo erg. Er is niets dat al aan de hand was en er is niets dat niet hersteld kan worden. Hoe meer we kinderen daarin vertrouwen en helpen, hoe meer ieder kind zich volledig kan ontwikkelen tot een mooi mens. 5