HROV | Hippische Regionale Oost-Vlaanderen vzw | DRESSUUR
Algemeen reglement H.R.O.V. DRESSUUR editie 7 dd. 17 mei 2008
Klossestraat 64 te 9052 Zwijnaarde | tel 09.220.26.61 | fax 09.220.64.24
[email protected] |www.hrov.be|
[email protected]
HROV | Hippische Regionale Oost-Vlaanderen vzw | HROV Algemeen reglement DRESSUUR – editie 7 dd. 17 mei 2008
Inhoudsopgave
1. Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1. 1.2. 1.3. 1.4.
Reglementen Licenties Daglicenties Immatriculaties
2 2 3 3
2. Hoofdstuk 2: Wedstrijden en Deelnemers 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6.
Inrichtingsvoorwaarden Vraagprogramma Deelname aan andere provinciale wedstrijden Kampioenschappen Selecties Vlaamse Interprov. wed. en Interliga’s Ponyruiters
3 3 4 4 4 4
3. Hoofdstuk 3: Piste, Paddock en Wedstrijdverloop 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5.
Verloop proeven Paddock Kledij Optoming Wedstrijdverloop
5 5 5 6 7
4. Inschrijvingen en Prijzen 4.1. Inschrijvingen 4.2. Bevestigingen 4.3. Prijzengeld
8 9 9
5. Paarden 5.1. Leeftijd 5.2. Algemeen
9 9
6. Juridische Procedure
10
7. Handicap
10
8. Appendix
11
Pagina 1 van 11
HROV | Hippische Regionale Oost-Vlaanderen vzw | HROV Algemeen reglement DRESSUUR – editie 7 dd. 17 mei 2008
ALGEMEEN REGLEMENT DRESSUUR 0.0. Niet alle gevallen kunnen worden voorzien in dit reglement. Basis van alle wedstrijden blijven de algemene richtlijnen FEI, het nationaal reglement KBRSF (bestaande uit het algemeen dressuurreglement en het diergeneeskundig reglement zoals dat in zijn laatste versie geldig is) en de VLP-reglementen. Waar nodig zal er verwezen worden naar deze reglementen. 0.1. In geval van overmacht of in geval van uitzonderlijke omstandigheden behoort het aan de terreinjury of aan het bestuur van het HROV om een beslissing te nemen in een geest van sportiviteit, waarbij de geest van de geldende reglementen zo nauw mogelijk wordt benaderd.
Hoofdstuk 1 INLEIDING
art. 1.1. Reglementen 1.1.1. Door uw aansluiting bij het HROV verbindt U zich ertoe de verschillende clausules zoals die van toepassing zijn van FEI, KBRSF, VLP en HROV te respecteren en na te leven. 1.1.2. Het Algemeen reglement wordt opgesteld om het de deelnemers, zowel individueel als per ploeg, uit de diverse clubs, maneges en groeperingen mogelijk te maken om elkaar tijdens wedstrijden te ontmoeten in dezelfde omstandigheden van gelijkheid en onpartijdigheid. In geval van twijfel over de betekenis die aan eender welk reglement moet worden gegeven, moet deze duiding gebeuren in een geest van rechtvaardigheid voor alle deelnemers. 1.1.3. Voornaamheid en respect 1.1.3.a. Ieder geval van slechte behandeling van een paard moet onmiddellijk gemeld worden aan de terreinjury gedurende zijn bevoegdheid die hiervan een geschreven verklaring kan opmaken (eventueel aangevuld met getuigenverklaringen) om daarna over te maken aan het bevoegde orgaan ter beoordeling. 1.1.3.b. Enkele omschrijvingen van slechte behandeling van een paard : ♦ overdadig of hard slaan van een paard, ♦ het gebruik op een paard van eender welk toestel dat elektrische ontlading veroorzaakt, ♦ het overdadig gebruik van sporen en het langdurig en hardhandig trekken met het bit in de mond, ♦ het berijden van een paard dat tekenen van uitputting vertoont, kreupel of gekwetst is, ♦ het overgevoelig maken van eender welk deel van een paard. Deze overzichtslijst is uiteraard niet limitatief maar heeft enkel tot doel een illustratie te zijn van het begrip slechte behandeling van een paard.
art 1.2. Licenties 1.2.1. Provinciale wedstrijden zijn voorbehouden aan deelnemers die houder zijn van een provinciale licentie of een nationale licentie toegelaten op provinciaal niveau. 1.2.2. De lidgelden voor de ruiters zijn inbegrepen in de officiële licenties VLP.
Pagina 2 van 11
HROV | Hippische Regionale Oost-Vlaanderen vzw | HROV Algemeen reglement DRESSUUR – editie 7 dd. 17 mei 2008
art 1.3. Daglicenties 1.3.1. Elke ruiter die niet officieel is aangesloten bij het HROV kan enkel deelnemen aan een wedstrijd HROV door betaling van een daglicentie. 1.3.2. Een daglicentie is geldig voor de gehele wedstrijd, zelfs indien deze gespreid is over meerdere dagen. 1.3.3. Een daglicentie kost 12,50 euro voor deelname aan alle proeven. 1.3.4. Ruiters die lid zijn bij een andere provinciale groepering kunnen enkel starten op een wedstrijd van het HROV mits schriftelijke toelating van het bestuur van de provinciale waar hij of zij lid is. 1.3.5. Elke ruiter kan per seizoen maximaal aan drie wedstrijden deelnemen met een daglicentie.
art 1.4. Immatriculaties 1.4.1. Enkel paarden die voldoen aan de officiële immatriculatiecriteria kunnen starten op een officiële HROV-wedstrijd. Ruiters die geen immatriculatiebewijs kunnen voorleggen van een bepaald paard kunnen niet starten. 1.4.2. Ruiters die aantreden met een daglicentie zijn vrijgesteld van bovenvermelde verplichting over de immatriculatie.
Hoofdstuk 2 WEDSTRIJDEN EN DEELNEMERS
art. 2.1. Inrichtingsvoorwaarden 2.1.1. De officiële wedstrijden zijn die wedstrijden erkend door het HROV, opgenomen in de officiële kalender en waarvan de deelname uitsluitend is voorbehouden aan ruiters met een erkende licentie (op uitzondering van art 1.3.1.) en met paarden die geïmmatriculeerd zijn. 2.1.2. Het begrip wedstrijd heeft betrekking op het geheel van de ontmoeting, gespreid over één of meerdere dagen, ingericht onder toezicht van het HROV en de verantwoordelijkheid van een club, groepering of vereniging, lid van het HROV. 2.1.3. Voor zover zij voldoen aan de voorwaarden tot het inrichten van een provinciale HROV-wedstrijd zoals die zijn vastgelegd in bijlage 1 van dit huishoudelijk reglement onder de titel "Inrichtingsvoorwaarden HROV-dressuur-wedstrijden" en in overeenstemming met de reglementen van de provinciale groeperingen en van het huidig huishoudelijk reglement, is iedere club aangesloten bij het HROV gemachtigd tot het inrichten van een provinciale wedstrijd. 2.1.4. De duur van een wedstrijd wordt bepaald vanaf één uur voor de aanvang van de eerste proef tot een half uur na de bekendmaking van de laatste uitslag.
art 2.2. Vraagprogramma 2.2.1. Indien de inrichter een eigen vraagprogramma wenst op te stellen, moet hij dit uiterlijk één maand voor aanvang van de wedstrijdmaand aan het HROV secretariaat bezorgen.
Pagina 3 van 11
HROV | Hippische Regionale Oost-Vlaanderen vzw | HROV Algemeen reglement DRESSUUR – editie 7 dd. 17 mei 2008 2.2.2. Het vraagprogramma vermeldt minstens volgende gegevens : ♦ naam en adres van de inrichtende club en naam en telefoonnummer van een verantwoordelijke van deze inrichtende club, ♦ bodem en afmetingen van piste(s) en paddock(s), ♦ naam van de voorzitter van de jury ♦ aard en volgorde van de proeven, ♦ aanvangsuur van de wedstrijd, ♦ eventuele bijkomende geld- en/of naturaprijzen, ♦ allerlei andere nuttige gegevens die op voorhand naar de ruiters moeten gecommuniceerd worden. 2.2.3. Indien de inrichter zelf geen vraagprogramma opmaakt en het tegen de vastgelegde datum bezorgt aan het secretariaat HROV-dressuur zal het bestuur het zogenaamde standaardprogramma hanteren.
art 2.3. Deelname aan andere provinciale wedstrijden 2.3.1. Leden van het HROV die wensen deel te nemen aan andere provinciale wedstrijden moeten hiervoor toelating vragen aan het bestuur HROV en dit minstens 14 dagen op voorhand. 2.3.2. Het bestuur HROV zal deze aanvraag analyseren en indien deze aanvaardbaar is, een schriftelijke toelating laten geworden aan de ruiter en aan de regionale groepering waar hij wenst aan te treden. 2.3.3. Deelname zonder deze toelating betekent dat zij zichzelf ter discussie stellen voor eventuele sanctie. Deze sanctie kan zelfs een schorsing van maximaal 4 wedstrijden volgend op de datum van de beslissing van de HROV-dressuurcommissie inhouden.
art 2.4. Kampioenschappen 2.4.1. Het provinciale dressuurkampioenschap zoals dat jaarlijks wordt ingericht door het HROV-dressuur is onderworpen aan een specifieke reglementering → zie apart reglement (bijlage 2) zoals dat in zijn laatste versie geldig is.
art 2.5. Selecties Vlaamse Interprovinciale wedstrijden en Interliga’s 2.5.1. De selecties voor deelname aan interprovinciale kampioenschappen en interliga’s zullen worden aangeduid door de HROV-dressuurcommissie.
art 2.6. Ponyruiters 2.6.1. Deelname aan proeven voor ponyruiters is toegelaten vanaf het begin van het jaar waarin zij de leeftijd van 8 jaar bereiken tot op het einde van het jaar waarin zij de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt. 2.6.2. Ieder is verantwoordelijk voor de officiële stockmaat van zijn pony, bij betwistingen is alleen het officieel meetattest door erkend KBRSF dierenarts van toepassing. De ruiter of verantwoordelijke dient ten allen tijde deze meetstaat te kunnen voorleggen tijdens de wedstrijd. Een pony mag niet groter zijn dan 148cm (zonder beslag) of 149cm (met beslag), anders wordt zij als paard aanzien.
Pagina 4 van 11
HROV | Hippische Regionale Oost-Vlaanderen vzw | HROV Algemeen reglement DRESSUUR – editie 7 dd. 17 mei 2008 Hoofdstuk 3 PISTE, PADDOCK EN WEDSTRIJDVERLOOP
art. 3.1. Verloop proeven 3.1.1. De proeven die zullen gereden worden zijn: ♦ subprov. Initiatieproef (zonder galop) ♦ subprov. L02 – E5 ♦ subprov. L02 – E7 ♦ niveau 00 E5 ♦ niveau 0 E7 ♦ niveau 1 A6 of A7 ♦ niveau 2 L6 of L7 ♦ niveau 3 M(P)3 of M(P)4 3.1.2. Tevens voorzien wij facultatief een cyclus voor jonge paarden (zie HROV-site proeven). (beoordeling: protocollaire punten + samenvattende punten v/d kwaliteiten v/h paard) ♦ 4 jaar ♦ 5 jaar (beoordeling: protocollaire punten + samenvattende punten v/d kwaliteiten v/h paard) 3.1.3.a. De proeven zullen verreden worden als er minimum 4 startende ruiters zijn per proef; zowel voor paarden als voor pony’s. Er zal een apart klassement worden opgemaakt voor de pony’s vanaf 4 inschrijvingen per proef. 3.1.3.b. Voor de niveaus 1,2 en 3 zullen de proeven per wedstrijd afgewisseld worden. 3.1.3.c. Er zullen geen combinaties buiten wedstrijd aanvaard worden.
art. 3.2. Paddock 3.2.1. Het is niet toegelaten een paard te longeren in de paddock wanneer deze gebruikt wordt door één of meerdere deelnemers te paard. 3.2.2. Ingeval van kruising, kruisen de deelnemers elkaar ‘links’, d.w.z. dat iedereen rechts houdt zoals in het (weg)verkeer. 3.2.3. De deelnemers die andere gangen en bewegingen dan de stap, halthouden of achteruitgaan uitvoeren, hebben voorrang. 3.2.4. Het is gebruikelijk speciaal voorrang te verlenen aan deelnemers die passage, piaffe en pirouette uitoefenen. 3.2.5. De paarden worden uitsluitend bereden en gewerkt door de deelnemer. Een begeleider mag eventueel het paard met lange teugels rondstappen. Longeren en werk aan de hand door een derde persoon zijn toegestaan, mits er ruimte genoeg vrij is daarvoor. 3.2.6. Elke ruiter is verplicht een reglementair hoofddeksel te dragen in de paddock. 3.2.7. Het gebruik van hulpteugels in de paddock is verboden.
art. 3.3. Kledij (hierbij volgen wij het nationaal reglement en het VLP-reglement Art. 423) ♦
♦ ♦ ♦ ♦
zwarte of donkerblauwe cap (met vierpuntssluiting), bolhoed (toegelaten vanaf A-proef - paarden), hoge hoed (toegelaten vanaf M-proeven - paarden) !! hoeden zijn niet toegelaten voor ponyruiters !! zwarte, donkerblauwe of antracietgrijze rijjas wit hemd en witte das witte of natuurkleurige handschoenen witte of gemskleurige rijbroek
Pagina 5 van 11
HROV | Hippische Regionale Oost-Vlaanderen vzw | HROV Algemeen reglement DRESSUUR – editie 7 dd. 17 mei 2008 ♦
zwarte eenkleurige rijlaarzen
art. 3.4. Optoming 3.4.1. Sporen Sporen moeten vervaardigd zijn uit metaal. De stang (schacht) moet recht of gebogen zijn, gericht naar achter, vertrekkend van uit het middelpunt van de spoorarmen. De tak (doorn) mag niet scherp zijn, bij aanwezigheid van wieltjes moeten deze kunnen draaien. Metaal sporen met ronde vaste, of zowel verticaal als horizontaal draaiende knob in harde plastiek zijn toegestaan. Dummysporen zijn eveneens toegelaten. Voor ponyruiters is het dragen van sporen (max. 1,5 cm – enkel botte sporen, zonder wieltjes) facultatief. Sporen zijn verplicht vanaf niveau 1. 3.4.2. Rijzweep De rijzweep wordt toegelaten voor alle proeven (min. 0,80 m. – max. 1,10 m. “totale lengte”). 3.4.3. Optoming ♦ niveaus 00, 0 en 1 : trens met Engelse, Duitse, Mexicaanse of Ierse neusriem ♦ niveau 2 : idem boven, stang en trens toegelaten ♦ niveau 3 : stang en trens toegelaten ♦ pony’s : altijd met trens 3.4.4.a. Bitten (zie foto’s Annex A, voor pony’s zie Annex C) - Trens: de doormeter van het bit moet in dikte min. 16 mm hebben. - Stang en trens: de doormeter van het bit mag in dikte de 15 mm niet overschrijden De afmetingen van het bit moeten zodanig aangepast zijn, dat zij de paardenmond niet storen. De armen van de stang mogen niet langer zijn dan 10 cm (gemeten onder het bit dat door de mond steekt). De diameter van de ringen van de trens mag niet meer dan 8 cm bedragen. De bitten dienen van metaal of van hard plastic (niet soepel) te zijn, ze mogen bekleed zijn met rubber. Verschillende trensen: 1. Gewone trens 2. Dubbelgebroken trens, waarvan het middenstuk afgerond is 3. Olijftrens 4. Trens met opgaande scharen (Baucher) 5. D-trens (Verdun), de rechte tak van de D-trens mag niet langer zijn dan 8 cm, en is niet toegelaten bij stang en trens 6. Kneveltrens, niet toegelaten bij stang en trens ♦ Verschillende stangen: 1. Gewone stang zonder tongvrijheid 2. Stang met rechte scharen en tongvrijheid 3. Pompstang 4. Gewone stang met gebogen scharen en tongvrijheid ♦ Stang en trens onderdelen: 1. Kinketting (verplicht) 2. Kinriempje 3. Lederen kinkettinghouder 4. Rubberen kinkettinghouder 3.4.4.b. Neusriemen (zie foto’s Annex B) De neusriem moet aangepast zijn zonder echter de mond van het paard pijn te doen. Engelse, Duitse/Hanoveraanse, Ierse en Mexicaanse neusriemen zijn toegestaan. De Mexicaanse neusriem is niet toegestaan bij jongepaarden proeven. Alleen de Engelse neusriem is toegelaten bij stang en trens. 3.4.4.c. Zijn verboden op straf van uitsluiting. De borstriemen, bitbeschermers, rubberen bitringen, martingalen en alle hulpteugels, welke ze ook mogen zijn: bijzetteugels, slofteugels of balancerende teugels, enz., alsook alle soorten van bandages en pijpkousen en elk systeem van oogkleppen, oorbeschermers en hoedjes. ♦
Pagina 6 van 11
HROV | Hippische Regionale Oost-Vlaanderen vzw | HROV Algemeen reglement DRESSUUR – editie 7 dd. 17 mei 2008 * De voorgaand vermelde paragraaf is eveneens van toepassing in de paddock en op alle oefenterreinen waar eveneens toegelaten zijn : het trensgebit met kaptoom of met Duitse, Ierse, Mexicaanse of Engelse neusriem het dragen van pijpkousen en bandages het gebruik van vaste bijzetteugels (deze laatste enkel voor het werk aan de longe met één enkele longe)
3.4.5. Zadel Zadelovertrekken zijn verboden. De ‘Vorgurt’ is toegestaan. Zadelonderleggers moeten wit zijn zonder gekleurde boord of nationale driekleur. Logo’s van sponsors zijn toegelaten mits niet groter dan 200 cm² (10 cm x 20 cm). 3.4.6. Toilettering Verplicht invlechten. Indien niet gevlochten, dient de manenkam kort te zijn (handbreedte). Kunstversieringen zoals bloemen en linten zijn verboden.
art. 3.5. Wedstrijdverloop 3.5.1. Alle wedstrijden zullen verlopen volgens de FEI-reglementering. Indien de reglementering van KBRSF afwijkt van deze van FEI, hebben de nationale reglementen voorrang. 3.5.2. De deelnemende amazones en ruiters worden verzocht zich behoorlijk te gedragen zowel buiten als binnen de ring, zich tevens te houden naar de richtlijnen hen verstrekt door de speaker en afgevaardigden van het HROV. 3.5.3. De deelnemende ruiters worden uitdrukkelijk verzocht zich te schikken naar de richtlijnen van de paddockoverste en zich op tijd klaar te houden voor de start. 3.5.4. Elke poging tot fraude (bijvoorbeeld vervalsing van de identiteit van het paard) met het oogmerk om het resultaat van de proef of de wedstrijd te vervalsen, zal gestraft worden met een diskwalificatie van de proef en eventuele verdere maatregelen die door de beheerraad HROV opgelegd zullen worden. 3.5.5. Een ruiter die aan de start verschijnt met een paard dat niet overeenstemt met de startlijst, zal door de jury uitgesloten worden. 3.5.6. Maakt een deelnemer een ‘fout in het parcours’ (draait naar de verkeerde kant, verzuimt een beweging enz.) dan waarschuwt de jury met een belsignaal. De jury kan echter beslissen om te bellen of niet te bellen ingeval van een omloopfout indien de toon van de bel onnodig het verloop van de uitvoering zou storen. 3.5.7.a. Iedere ‘omloopfout’ al dan niet aangeduid door de bel, moet bestraft worden met : - 2 punten voor de eerste vergissing - 4 punten voor de tweede vergissing - uitsluiting voor de derde vergissing, alhoewel de deelnemer zijn voorstelling mag voortzetten en verder wordt gequoteerd tot het einde van de proef. 3.5.7.b. Na de beltoon (startsein) moet de deelnemer de piste binnenkomen via de kortste weg. Ingeval van een tijdsoverschrijding van 45 sec. tussen de bel en het begin van de proef (binnenkomen in A), zal de deelnemer uitgesloten worden. 3.5.7.c. Een paard dat de piste volledig verlaat (met de vier benen) en dit tussen het begin van de proef (binnenkomen bij A) en de eindgroet, moet worden uitgesloten. 3.5.7.d. Ieder verzet dat het vervolg van de proef voor langer dan 20 seconden verhindert, leidt tot uitsluiting van de deelnemer. 3.5.7.e. Elke tussenkomst van buiten (stem, tekens enz.) wordt beschouwd als assistentie gegeven aan de ruiter of paard en leidt tot de uitsluiting van de deelnemer.
Pagina 7 van 11
HROV | Hippische Regionale Oost-Vlaanderen vzw | HROV Algemeen reglement DRESSUUR – editie 7 dd. 17 mei 2008 Hoofdstuk 4 INSCHRIJVINGEN EN PRIJZEN
art. 4.1. Inschrijvingen 4.1.1. Inschrijvingen gebeuren uitsluitend online (online betalen verplicht) via “Equidata”, toegankelijk via www.hrov.be of www.equibel.be. Subprovinciale ruiters schrijven in via de oude HROV-inschrijfmodule. Als overgangsmaatregel, zal men nog kunnen inschrijven per fax/post, hiervoor worden er wel verhoogde inschrijvingsgelden aangerekend. (zie punt 4.1.6) 4.1.2. De inschrijvingen dienen minstens volgende gegevens te bevatten ♦ naam en licentienummer van de ruiter ♦ naam en immatriculatienummer van het paard ♦ nummer en niveau van de proef ♦ naam en datum van de wedstrijd ♦ naam verantwoordelijke van het paard ♦ handtekening van degene die inschrijft en datum van inschrijving 4.1.3. Indien een ruiter inschrijft door gebruik te maken van zijn domiciliering (enkel mogelijk voor subprovinciale proeven) zal hij een administratieve boete van 15,00 euro opgelegd krijgen indien zijn domiciliëring geweigerd wordt. Tegen deze administratieve boete is geen beroep mogelijk. 4.1.4.a. Een combinatie ruiter/paard mag slechts aan maximum twee proeven deelnemen. De niveaus moeten opeenvolgend zijn. 4.1.4.b. Een ruiter mag slechts 6 dressuurproeven voorstellen, maar slechts tweemaal dezelfde proef. 4.1.4.c. Een paard mag slechts éénmaal in een proef voorgesteld worden en maximum in twee verschillende proeven. 4.1.5. Elke inschrijving moet volledig betaald worden, ook bij afwezigheid van de ruiter. Gedane inschrijvingen worden in geen geval terugbetaald tenzij bij aflassingen van wedstrijden of proeven. 4.1.6. Volgende inschrijvingsgelden worden gehanteerd : Subprov. Niveau 00 Niveau 0 Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Jonge paarden , 4j Jonge paarden , 5j
: : : : : : : :
5 euro 7 euro (bij niet online-betaling: 9 euro) 7 euro (bij niet online-betaling: 9 euro) 7 euro (bij niet online-betaling: 9 euro) 10 euro (bij niet online-betaling: 12 euro) 10 euro (bij niet online-betaling: 12 euro) 10 euro (bij niet online-betaling: 12 euro) 10 euro (bij niet online-betaling: 12 euro)
(*) voor het online betalen worden 5% supplementaire bankkosten aangerekend!
art. 4.2. Bevestigingen 4.2.1. De startorde zoals voorzien op de officiële lijst van het HROV-dressuur moet strikt worden gevolgd. 4.2.2. Bevestigingen tot deelname zijn verplichtend voor aanvang van de proef, te gebeuren op het secretariaat. 4.2.3. Niet bevestigde combinaties kunnen niet starten in de wedstrijd.
Pagina 8 van 11
HROV | Hippische Regionale Oost-Vlaanderen vzw | HROV Algemeen reglement DRESSUUR – editie 7 dd. 17 mei 2008
art 4.3. Prijzengelden 4.3.1. Geldprijzen worden in elke rubriek toegekend volgens de verdeelsleutel 1 op 4 starters binnen wedstrijd. 4.3.2. De verdeling van het prijzengeld gebeurt volgens onderstaande tabel NIVEAU
1e
2e
3e
Volgende geklasseerden
00
€ 10,00
€ 8,00
€ 7,00
€ 7,00
0
€ 15,00
€ 10,00
€ 7,00
€ 7,00
1
€ 25,00
€ 20,00
€ 10,00
€ 7,00
2
€ 35,00
€ 25,00
€ 15,00
€ 10,00
3
€ 40,00
€ 30,00
€ 20,00
€ 10,00
4 jaar
€ 20,00
€ 15,00
€ 10,00
€ 10,00
4.3.3. Enkel de geklasseerden (1 op 4) worden uitgenodigd voor de prijsuitreiking, zij ontvangen ook een erelint en/of stalplaat.
Hoofdstuk 5 PAARDEN
art. 5.1. Leeftijd 5.1.1. Om deel te nemen aan een wedstrijd moet een paard of pony minstens vier jaar oud zijn in het lopende jaar. 5.1.2. Een 4-jarig paard of pony mag slechts 1 proef starten. 5.1.3. Er kunnen specifieke proeven ingelegd worden voor jonge paarden (4-jaar, 5-jaar en 6-jaar), hier worden geen handicappunten in rekening gebracht.
art. 5.2. Algemeen 5.2.1. Ieder paard moet zijn oorspronkelijke naam behouden en mag niet van naam veranderen. 5.2.2. De inenting tegen paardengriep is verplicht voor alle paarden. De deelnemer moet ten allen tijde het inentingsbewijs kunnen voorleggen op straffe van startverbod. 5.2.3. Iedere eigenaar en/of ruiter is verplicht zijn paard aan een dopingcontrole te onderwerpen, ook al is deze controle niet vooraf kenbaar gemaakt. Hoofdstuk 6 JURIDISCHE PROCEDURE Hiervoor wordt verwezen naar het algemeen reglement van de KBRSF zoals dat is verschenen op 1 januari 1999. art 6.1. Alle sancties genomen ten opzichte van de ruiters zullen aan alle leden kenbaar gemaakt worden.
Pagina 9 van 11
HROV | Hippische Regionale Oost-Vlaanderen vzw | HROV Algemeen reglement DRESSUUR – editie 7 dd. 17 mei 2008 art 6.2. Klachten omtrent het verloop van een proef, omtrent genomen beslissingen of uitslagen dienen schriftelijk gedaan te worden samen met de borgsom van 50,00 euro bij de voorzitter van de jury, en dit ten laatste een half uur na het bekendmaken van de uitslag van de laatste proef van de dag. Na deze tijd zijn alle genomen beslissingen definitief. art 6.3. Het onderzoek naar verboden producten en de controles op medicatie worden uitgevoerd volgens de technische bepalingen van het algemeen reglement en diergeneeskundig reglement van de FEI en het nationaal diergeneeskundig reglement die alleen van toepassing zijn in deze materie. Voor controles en eventuele sancties wordt verwezen naar de procedure en reglementen van de VLP. De raad van bestuurd (bekrachtigd door de algemene vergadering) draagt de tuchtrechterlijke bevoegdheden over aan de disciplinaire commissie VLP.
Hoofdstuk 7 HANDICAP art 7.1. puntensysteem percentage :
toekenning van :
70 % of meer
5 positieve punten
67 % tot 69,99 %
4 positieve punten
63 % tot 66,99 %
3 positieve punten
60 % tot 62,99 %
2 positieve punten
58 % tot 59,99 %
1 positief punt
50 % tot 57,99 %
0 punten
45 % tot 49,99 %
1 negatief punt
40 % tot 44,99 %
3 negatieve punten
onder de 40 %
5 negatieve punten
uitsluiting
5 negatieve punten
Vrijwillig verlaten van de piste, opgave, uitsluiting door kwetsuur paard
0 punten
7.1.1. Elke combinatie ruiter/paard behoort tot een bepaald niveau. Zij moeten een proef van het bedoelde niveau voorstellen. Op eenzelfde wedstrijddag mag dit paar ook een tweede proef voorstellen en wel van één niveau lager. Deelname aan slechts deze laagste proef is niet toegestaan. 7.1.2. Slechts de handicap van het niveau van de hoogste proef wordt in aanmerking genomen voor de handicap. Voor jonge-paardenproeven worden geen handicappunten in rekening gebracht. 7.1.3. De handicappunten geregistreerd tot en met de sluitingsdatum van de inschrijvingen voor een wedstrijd, zijn enkel en alleen geldig.
Pagina 10 van 11
HROV | Hippische Regionale Oost-Vlaanderen vzw | HROV Algemeen reglement DRESSUUR – editie 7 dd. 17 mei 2008 7.1.4. Wanneer een combinatie ruiter/paard -een POSITIEF saldo op dit niveau behaald heeft van *15 punten toelating om over te gaan naar een hoger niveau *30 punten verplichting om over te gaan naar een hoger niveau -een NEGATIEF saldo op dit niveau behaald heeft van *10 punten verplichting naar een lager niveau te zakken 7.1.5. In geval een combinatie ruiter/paard verandert van niveau (vrijwillig of verplicht) dan worden de punten van alle niveaus teruggebracht op nul.
Hoofdstuk 8 APPENDIX Het algemeen reglement van de HROV-dressuur kan ten allen tijde worden herzien of worden uitgebreid door de HROV-dressuurcommissie. Dergelijke aanpassingen worden medegedeeld in een nieuwsbrief.
Pagina 11 van 11
HROV | Hippische Regionale Oost-Vlaanderen vzw | HROV Algemeen reglement DRESSUUR – editie 7 dd. 17 mei 2008 Annex A Bitten Trensen
(Art 428 FEI reg.) Trensen moeten in metaal of harde plastik zijn en mogen eventueel bedekt zijn met rubber (flexibele rubber bitten zij niet toegestaan). De afmetingen van het bit moeten zodanig aangepast zijn, dat zij de paardenmond niet storen. De diameter van de ringen van de trens mag niet meer dan 8 cm bedragen. 1 Gebroken trens met losse ringen 2 a b c Dubbel gebroken trens met losse ringen middenstuk afgerond 3 Olijftrens Trens met ovale ringen, ringen mogen niet langer zijn dan 8 cm 4 D-trens, de rechte tak mag niet langer zijn dan 8 cm 5 Gebroken trens met rechte scharen 6 Gebroken trens met rechte scharen en losse ringen 7 Trens met enkel opgaande scharen (baucher) 8 Trens met opgaande vestigingscharen 9 Rechte trens met losse ringen (eventueel in kunststof) 10 Olijftrens roterend op het middenstuk
Annex A: Bitten - Pagina 1 van 2
HROV | Hippische Regionale Oost-Vlaanderen vzw | HROV Algemeen reglement DRESSUUR – editie 7 dd. 17 mei 2008 Trensen en Stangen in gecombineerde samenstelling
(Art 428 FEI reg.) Stang en of trens moeten vervaardigt zijn uit metaal of harde plastiek, en mogen bedekt zijn met rubber (flexibele rubber bitten zijn niet toegestaan). De lengte van de scharen mag niet langer zijn dan 10 cm vanaf de onderkant van de brug. 1 Gebroken trens met losse ringen 2 a b c Dubbel gebroken trens met losse ringen middenstuk afgerond 3 Olijftrens Trens met ovale ringen, ringen mogen niet langer zijn dan 8 cm 4 Trens met opgaande scharen (baucher) 5 Gewone stang zonder tongvrijheid 6 Stang met tongvrijheid 7 Stang met middenbrug en tongvrijheid 8 Pompstang met middenbrug en tongvrijheid 9 Pompstang met tonggeleider 10 Stang met middenbrug, tongvrijheid en S-vormige scharen 11 Kinketting 12 Schaarriem ook valse kinriem genoemd 13 Kinketting kinbeschermer in leder 14 Kinketting kinbeschermer in rubber
Annex A: Bitten - Pagina 2 van 2
HROV | Hippische Regionale Oost-Vlaanderen vzw | HROV Algemeen reglement DRESSUUR – editie 7 dd. 17 mei 2008 Annex B Sporen & Neusriemen
Annex B: Sporen en neusriemen - Pagina 1 van 1
HROV | Hippische Regionale Oost-Vlaanderen vzw | HROV Algemeen reglement DRESSUUR – editie 7 dd. 17 mei 2008
Annex C Trensen voor pony’s
Trensen moeten in metaal of harde plastik zijn en mogen eventueel bedekt zijn met rubber, leer of plastiek (flexibele rubber bitten zij niet toegestaan). De afmetingen van het bit moeten zodanig aangepast zijn, dat zij de paardenmond niet storen.
Annex C: Trensen voor pony’s - Pagina 1 van 1