Algemeen politiereglement – “POLITIECODEX” INHOUDSTABEL ALGEMEEN POLITIEREGLEMENT – “POLITIECODEX” .........................................................1
HOOFDSTUK 1: DOORGANG EN VEILIGHEID OP DE OPENBARE WEGEN ...............................................3 AFDELING 1.1: BEPALING VAN HET BEGRIP “OPENBARE WEG” ................................................................. 3 AFDELING 1.2: HET GEBRUIK VAN DE OPENBARE WEG VOOR PRIVÉ-DOELEINDEN ................................. 3 AFDELING 1.3: HET UITVOEREN VAN WERKEN OP OF LANGS DE OPENBARE WEG ...................................4 AFDELING 1.4: HET ONBEWERKT LATEN VAN STROKEN LANGS OPENBARE WEGEN................................4 AFDELING 1.5: HET SNOEIEN VAN PLANTEN GROEIEND OP EIGENDOMMEN GELEGEN LANGS OPENBARE WEGEN ............................................................................................................5 AFDELING 1.6: HINDERLIJKE VOORWERPEN GEPLAATST OP DE VENSTERBANKEN OF OP ANDERE DELEN VAN DE GEBOUWEN ......................................................................................................................................5 AFDELING 1.7: HET PARKEREN VAN VRACHTWAGENS VOOR ADR-VERVOER OP DE OPENBARE WEG ...6 AFDELING 1.8: SPELEN OP DE OPENBARE WEG ...........................................................................................6 AFDELING 1.9: HET BETREDEN VAN BEVROREN WATERS ............................................................................6 AFDELING 1.10.: VERKEERSVEILIGHEID........................................................................................................6
HOOFDSTUK 2: DE REINHEID OP DE OPENBARE WEGEN, PLEINEN, PARKEN EN PRIVATE GRONDEN EN DE NETHEID EN HET UITZICHT VAN DE GEBOUWEN ...........................7 AFDELING 2.1: DE REINHEID VAN DE OPENBARE WEGEN ..........................................................................7 AFDELING 2.2: DE REINHEID EN DE BESCHERMING VAN OPENBARE WEGEN, PLEINEN, PARKEN EN PLANTSOENEN .................................................................................................. 8 AFDELING 2.3: DE NETHEID EN HET UITZICHT VAN DE GEBOUWEN EN DE GRONDEN..............................9 AFDELING 2.4: DE REINHEID TIJDENS EVENEMENTEN..............................................................................10 AFDELING 2.5: HET OPHALEN VAN HUISHOUDELIJK AFVAL ....................................................................10 HOOFDSTUK 3 : DE OPENBARE RUST EN DE OPENBARE ORDE.............................................................18 AFDELING 3.1: MANIFESTATIES EN SAMENSCHOLINGEN OP DE OPENBARE WEG...................................18 AFDELING 3.2: DE OPENBARE RUST IN DE OPENBARE PLAATSEN............................................................18 AFDELING 3.3: FUIVEN, BALS EN OPTREDENS...........................................................................................19 AFDELING 3.4: ALLERLEI PUBLICITEIT EN VERKIEZINGSPROPAGANDA OP OF LANGS DE OPENBARE WEGEN .........................................................................................................................................................20 AFDELING 3.5: IDENTIFICATIE VAN PERSONEN .........................................................................................21 AFDELING 3.6: DE KERMISSEN ...................................................................................................................21 AFDELING 3.7: DE MARKTEN .....................................................................................................................28 AFDELING 3.8. DE WOONWAGENS .............................................................................................................40 AFDELING 3.9. VIEREN VAN CARNAVAL ...................................................................................................41 HOOFDSTUK 4: GELUIDSHINDER.............................................................................................................42 AFDELING 4.1: BEVOEGDHEDEN EN TOEPASSING.....................................................................................42 AFDELING 4.2: DEFINITIES - TERMINOLOGIE ............................................................................................42 AFDELING 4.3 : MEETOMSTANDIGHEDEN .................................................................................................45 AFDELING 4.4: RICHTWAARDEN VOOR HET SPECIFIEK GELUID ...............................................................46 AFDELING 4.5: ALGEMENE BEPALINGEN...................................................................................................46 AFDELING 4.6: GELUIDSHINDER VANWEGE MUZIEK IN OPENBARE INRICHTINGEN ...............................48 AFDELING 4.7: GELUIDSHINDER VANWEGE LUCHTDRUKKANONNEN EN GELIJKAARDIGE TOESTELLEN INGEZET TER BESCHERMING VAN FRUIT- EN LANDBOUWTEELT ............49 HOOFDSTUK 5: REGLEMENT OMTRENT DE DIEREN .............................................................................50 AFDELING 5.1: ALGEMEEN ........................................................................................................................50 AFDELING 5.2: BESCHERMING VAN DE DUIVENWEDSTRIJDEN ...............................................................51 HOOFDSTUK 6: REGLEMENT OP HET BOUWEN/VERHUREN VAN PANDEN .........................................53 AFDELING 6.1. REGLEMENT OP HET BOUWEN...........................................................................................53 AFDELING 6.2. REGLEMENT OP HET VERHUREN VAN PANDEN ................................................................54 HOOFDSTUK 7: REGLEMENTERING OP DE BEGRAVINGEN EN DE BEGRAAFPLAATSEN ....................55 AFDELING 7.1: ALGEMENE BEPALINGEN...................................................................................................55 AFDELING 7.2: LIJKVERVOER.....................................................................................................................56 AFDELING 7.3: LIJKBEZORGING .................................................................................................................57 Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
1/78
Politiecodex
AFDELING 7.4: CREMATIE, COLUMBARIUM, ASVERSTROOIING ...............................................................57 AFDELING 7.5: OPGRAVINGEN ...................................................................................................................59 AFDELING 7.6: GRAFTEKENS, BOUW- EN BEPLANTINGSWERKEN............................................................60 AFDELING 7.7: ONDERHOUD VAN DE GRAVEN .........................................................................................61 AFDELING 7.8: ORDEMAATREGELEN .........................................................................................................61 HOOFDSTUK 8: REGLEMENT OP DE GEMEENTELIJKE SPEELTERREINEN..........................................63 HOOFDSTUK 9: BIJZONDERE BEPALINGEN ............................................................................................64 AFDELING 9.1: “PARKGEBIED DE BEEMDEN”: HET NATUURGEBIED ......................................................64 AFDELING 9.2: VERORDENING INZAKE DE EXPLOITATIE VAN BOOMKWEKERIJEN TE LANDEN ............65 HOOFDSTUK 10. TOEGANKELIJKHEIDSREGLEMENT OPENBARE BOSSEN IN LANDEN ....................66 AFDELING 11.1: TOEGANKELIJKHEIDSREGLEMENT “INDUSTRIEBOS” ....................................................66 AFDELING 11.2: TOEGANKELIJKHEIDSREGLMENT “OCMW-BOS” .........................................................67 AFDELING 11.3: TOEGANKELIJKHEIDSREGLMENT “BOS OP STEPS” .......................................................68 AFDELING 11.4: TOEGANKELIJKHEIDSREGLEMENT “ZEVENBRONNENBOS” ..........................................69 HOOFDSTUK 11: AGB LANDEN....................................................................................................71 AFDELING 1: REGLEMENT OP DE SPEELTERREINEN................................................................71 AFDELING 2: REGLEMENT OP DE SKATETERREINEN SPORTSTADION................................71 AFDELING 3: REGLEMENT OP HET PARKGEBIED DE BEEMDEN 'HET RECREATIEGEBIED'................................................................................................................72 AFDELING 4: REGLEMENT INZAKE HET SPORTSTADION......................................................75 AFDELING 5: REGLEMENT OP HET PARK RUFFERDINGE...................................................... 77 HOOFDSTUK 12 – BIJZONDERE BESTUURLIJKE MAATREGELEN.....................................................78 HOOFDSTUK 13 - STRAFBEPALING .....................................................................................................78 ..........................................................................................................................................................................
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
2/78
Politiecodex
HOOFDSTUK 1: DOORGANG EN VEILIGHEID OP DE OPENBARE WEGEN Afdeling 1.1: Bepaling van het begrip “openbare weg” Art. 1.1.1. De openbare weg omvat: a) de verkeerswegen, met inbegrip van de bermen, fiets- en voetpaden (zowel boven- als ondergronds); b) de openbare plaatsen ingericht als aanhorigheden van de wegen en onder meer bestemd als parkeerplaats van voertuigen, als tuinen, als wandelparken, als markten, laadkaaien, enz. (zowel boven- als ondergronds); c) verkavelingswegen (zowel boven- als ondergronds).
Afdeling 1.2: Het gebruik van de openbare weg voor privé-doeleinden Art. 1.2.1. Vergunning a) Het privatief gebruik van de openbare weg is slechts toegelaten, mits een voorafgaandelijk schriftelijke vergunning van de bevoegde overheid. Deze vergunning wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen voor wat het geregeld of langdurig gebruik betreft en door de lokale politie voor wat het uitzonderlijk en kortstondig gebruik betreft. b) De vrije doorgang voor de voetgangers en rolstoelgebruikers mag niet minder dan 1 m bedragen. c) De politiediensten nemen van rechtswege alle voorwerpen weg waarvan de plaatsing een privatief gebruik van de openbare weg uitmaakt, als deze de veiligheid of het gemak van doorgang in het gedrang brengen of waarvoor door de bevoegde overheid geen schriftelijke vergunning werd verleend. Eenzelfde maatregel kan eveneens getroffen worden wanneer aan de opgelegde voorwaarden niet wordt voldaan. d) De fietsen en bromfietsen, geplaatst in overtreding met het verkeersreglement, worden door de politiediensten verwijderd op kosten en risico van de eigenaar of gebruiker. e) De vergunning moet steeds kunnen worden voorgelegd. Art. 1.2.2. Retributie Er wordt een retributie geheven voor elk privatief gebruik van de openbare weg volgens de bepalingen van het vigerende retributiereglement. Art.1.2.3. Aanvraagprocedure a) Aanvragen tot vergunning voor langdurig of blijvend gebruik moeten minstens één maand voor het begin van het gebruik worden ingediend. Aanvragen tot kortstondig gebruik moeten minstens vijf werkdagen voor het begin van het gebruik worden ingediend. Alle aanvragen met betrekking tot deze vergunning moeten worden ingediend bij de lokale politie Landen-LinterZoutleeuw. b) De aanvraag bevat volgende gegevens: - naam en adres van de aanvrager; - naam van de verantwoordelijke met adres, telefoon, gsm, enz.; - beschrijving van de plaats en het doel van de inname; - lengte en breedte van de inname (m²); - periode van de inname van het openbaar domein; - signalisatieplan (opgesteld in samenspraak met de lokale politie). Art. 1.2.4. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van artikel 1.2.1. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximum 250,00 EUR. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
3/78
Politiecodex
Afdeling 1.3: Het uitvoeren van werken op of langs de openbare weg Art. 1.3.1. Vergunning a) Het uitvoeren van elk werk (hoe miniem ook van omvang) op of langs de openbare weg of het stellen van een handeling met het oog op het bevoordelen van private en/of openbare belangen, binnen de begrenzing van het openbaar domein, moet voorafgaandelijk schriftelijk vergund worden door het college van burgemeester en schepenen. Deze maatregel geldt eveneens voor alle werken die men wil uitvoeren aan de eigendommen, die gelegen zijn aan de openbare weg. De opgelegde verplichtingen moeten stipt worden nageleefd. Na de werkzaamheden op de openbare weg moet deze onmiddellijk worden hersteld in de toestand waarin hij zich bevond vóór de uitvoering van de werken. De vergunning die wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen moet steeds kunnen worden voorgelegd. b) Eenieder die werken uitvoert langs de openbare weg, waardoor de veiligheid van de weggebruikers in het gedrang komt of waardoor beschadiging van het wegdek kan ontstaan, is verplicht alle nodige wettelijke veiligheidsmaatregelen te treffen. Art. 1.3.2. Retributie Er wordt een retributie geheven op elk privatief gebruik van de openbare weg volgens de bepalingen van het vigerende retributiereglement. Art. 1.3.3. Aanvraagprocedure a) De aanvragen tot vergunning voor werken op of langs de openbare weg moeten minstens vijf werkdagen voor het begin van de werken worden ingediend. Alle aanvragen met betrekking tot deze vergunning moeten worden ingediend bij de lokale politie Landen-Linter-Zoutleeuw. b) De aanvraag bevat volgende gegevens : - naam en adres van de aanvrager; - naam van de verantwoordelijke met adres, telefoon, gsm, enz.; - beschrijving van de plaats en het doel van de inname; - lengte en breedte van de inname (m²); - periode van de werken; - signalisatieplan (opgesteld in samenspraak met de lokale politie). Art. 1.3.4. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van het artikel 1.3.1. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximum 250,00 EUR.
Afdeling 1.4: Het onbewerkt laten van stroken langs openbare wegen Art.1.4.1. Langs landelijke wegen waar geen grachten voorkomen, zijn de gebruikers van de landerijen palende aan de openbare weg verplicht steeds een gelijkgrondse grasstrook van minstens 1 m breed te laten groeien langsheen de rand van de rijbaan. Deze stroken mogen in geen geval worden bewerkt door de landbouwer. Anderzijds mag de grond naast een taluud niet bewerkt worden binnen een zone van 50 cm vanaf de kruin van het taluud, dit om de veiligheid van de bewerker en de stabiliteit van het taluud te waarborgen. Art.1.4.2. Indien de eigenaar, pachter of gebruiker zich niet houdt aan deze verplichting, zal de gemeente de gewassen, aanplantingen en/of afsluitingen zelf verwijderen en er gras zaaien op de strook van één meter op diens kosten, conform de bepalingen van het vigerende retributiereglement voor Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
4/78
Politiecodex
uitvoering van werken voor derden, nadat deze binnen de maand na een schriftelijke waarschuwing vanwege de gemeente niet heeft gereageerd. De eigenaar, pachter of gebruiker heeft geen recht op enige schadevergoeding. Art. 1.4.3. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van artikel 1.4.2. overtreedt, wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximum 250,00 EUR.
Afdeling 1.5: Het snoeien van planten groeiend op eigendommen gelegen langs openbare wegen Art. 1.5.1. Iedere aangelande van een openbare weg is gehouden ervoor te zorgen dat de begroeiing van zijn perceel zodanig wordt gesnoeid, dat geen enkele tak of deel ervan: a) op minder dan 4,50 m van de grond boven de rijweg hangt; b) op minder dan 2,50 m van de grond boven de gelijkgrondse berm of boven het voetpad hangt. Daarenboven mogen geen beplantingen hinder vormen voor de openbare nutsvoorzieningen of de zichtbaarheid bij of op kruispunten of van signalisatieborden beperken. Art. 1.5.2. Indien de eigenaar, pachter of gebruiker zich niet houdt aan deze verplichting, zal de gemeente de uitspringende of hinderlijke gedeelten verwijderen op diens kosten, conform de bepalingen van het vigerende retributiereglement voor uitvoering van werken voor derden, nadat deze binnen de maand na een schriftelijke waarschuwing vanwege de gemeente niet heeft gereageerd. De eigenaar, pachter of gebruiker heeft geen recht op enige schadevergoeding. Art. 1.5.3. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van artikel 1.5.2. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximum 250,00 EUR.
Afdeling 1.6: Hinderlijke voorwerpen geplaatst op de vensterbanken of op andere delen van de gebouwen Art. 1.6.1. a) De voorwerpen die een hinder voor de doorgang en de veiligheid van de openbare wegen vormen, moeten op eenvoudige vordering van de bevoegde ambtenaar onmiddellijk worden verwijderd. b) Indien de eigenaar of gebruiker aan deze vordering geen gevolg geeft, zal de gemeente deze voorwerpen op diens kosten verwijderen, vermeerderd met de administratieve kosten, nadat deze binnen de maand na de schriftelijke waarschuwing vanwege de gemeente niet heeft gereageerd. De eigenaar of gebruiker heeft geen recht op enige schadevergoeding. Art. 1.6.2. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van artikel 1.6.1. b) overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximum 250,00 EUR.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
5/78
Politiecodex
Afdeling 1.7: Het parkeren van vrachtwagens voor ADR-vervoer op de openbare weg Art. 1.7.1. Het parkeren in de bebouwde straten van voertuigen voor ADR-vervoer (gebruik voor het vervoer van gevaarlijke stoffen bepaald bij koninklijk besluit van 15 maart 1976) is op de zon- en feestdagen verboden. De overige dagen is het parkeren ervan verboden tussen 20.00 uur en 05.00 uur. Art. 1.7.2. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van artikel 1.7.1. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximum 250,00 EUR.
Afdeling 1.8: Spelen op de openbare weg Art. 1.8.1. Het is verboden, behoudens op de hiertoe voorbehouden plaatsen, op de openbare wegen te spelen met eender welk voorwerp of tuig indien de veiligheid en de vrije doorgang in het gedrang wordt gebracht. Art. 1.8.2. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van artikel 1.8.1. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximum 250,00 EUR.
Afdeling 1.9: Het betreden van bevroren waters Art. 1.9.1. Behoudens andere voorschriften en/of toelating van de burgemeester is het verboden de openbare bevroren vijvers of waterwegen te betreden. Art. 1.9.2. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van artikel 1.10.1. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximum 250,00 EUR.
Afdeling 1.10: Verkeersveiligheid Art. 1.10.1 De bevelen en raadgevingen van de gemachtigde opzichter omtrent de verkeersveiligheid moeten steeds worden opgevolgd. Art. 1.10.2. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van artikel 1.10.1 overtreedt, wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximum 250,00 EUR.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
6/78
Politiecodex
HOOFDSTUK 2: DE REINHEID OP DE OPENBARE WEGEN, PLEINEN, PARKEN EN PRIVATE GRONDEN EN DE NETHEID EN HET UITZICHT VAN DE GEBOUWEN Afdeling 2.1: De reinheid van de openbare wegen Art. 2.1.1. a) Het is verboden op de openbare weg of op de aanpalende terreinen enig voorwerp of enige stof onder welke vorm dan ook aan te brengen of achter te laten die de openbare reinheid of veiligheid in het gedrang brengen of deze plaatsen ontsiert (het zogenaamde sluikstorten). Het is verboden te sproeien met producten die de stabiliteit van het wegdek of de wegberm in het gedrang kunnen brengen. b) Het is verboden op de openbare wegen rijtuigen te smeren of motoren van stilstaande voertuigen te testen. c) Het zandstralen en het afkappen van bouwwerken zal slechts mogen geschieden na het stellen langs alle zijden van de werkplaats en op de ganse hoogte, van een dicht schutsel of van een sterk doek om te vermijden dat het stof, de scherven of het afval zich zouden verspreiden op de naburige huizen of op de openbare weg. Het zand van het zandstralen moet opgevangen worden en mag niet worden afgeleid naar wateropvangers, grachten of putten. d) Iedereen die, op om het even welke wijze, de openbare weg heeft bevuild of laten bevu ilen, moet ervoor zorgen dat deze opnieuw wordt gereinigd. e) De opgestelde blikjesvangers dienen uitsluitend voor het wegwerpen van plastiek flessen en flacons van frisdrank en drankblikjes. Art. 2.1.2. a) Iedere aangelande van een straat (de eigenaar, de gebruiker, de hoofdhuurder, de bewaker, de aangestelde persoon of de huurder van het gelijkvloers), moet instaan voor de reinheid van de aangelegde berm of het voetpad, alsmede van de watergreppels en de roosters van de waterslikkers voor zijn woning of goed. Het reinigen is verboden tussen 22.00 uur en 06.00 uur. b) Niemand mag slijk of vuilnis voor de eigendom van zijn buur werpen of achterlaten of in de wateropvangers terecht laten komen. c) Bij het uitstorten van water in de watergreppel moet het water desgevallend verder geborsteld worden tot in een waterslikker. Art. 2.1.3. a) Bij vriesweer is het verboden water of een andere vloeistof op de openbare weg te gieten of te laten lopen. b) Bij sneeuwval of ijzelvorming moeten de aangelanden van een openbare weg, vernoemd in art. 2.1.2. erover waken dat voor de eigendom die zij bewonen, voldoende ruimte voor de doorgang van de voetgangers wordt schoongeveegd en dat het nodige wordt gedaan om de gladheid ervan te vermijden. c) De aangelande is verplicht op het voetpad een vrije doorgang van 1 m te maken. d) Sneeuw en ijs mogen niet opgehoopt worden op de rijweg. Art. 2.1.4. De verkopers van ter plaatse te verbruiken eetwaren of dranken, evenals de uitbaters van automaten en de houders van kramen in hallen, op foren en markten, moeten hun inrichting of hun kraam voorzien van tenminste één goed afsluitbare bak of zak bestemd voor papier of afval. Zij moeten aanhoudend waken over de reinheid van de openbare weg in de omgeving van hun standplaats en onmiddellijk alle papier of gelijk welk voorwerp door hun klanten op de grond achtergelaten, wegnemen. Zij moeten erover waken dat hun fornuizen e.d. geen overdreven reuk of rook verspreiden die de voorbijgangers of bewoners van hun buurt kunnen hinderen.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
7/78
Politiecodex
Art. 2.1.5. Indien op het grondgebied van de gemeente een evenement plaatsvindt, moeten de organisatoren ervan, in samenspraak met de gemeente, de nodige acties ondernemen om het afval te voorkomen en het afval selectief in te zamelen. Art. 2.1.6. Indien de eigenaar, pachter, gebruiker of huurder zich niet houdt aan de voornoemde verplichtingen, zal de gemeente het vuilnis verwijderen op diens kosten, vermeerderd met de administratieve kosten, nadat deze na een schriftelijke waarschuwing (met vermelding van de uiterlijke opruimingstermijn) niet heeft gereageerd. De overtreder heeft geen recht op enige schadevergoeding. Art. 2.1.7. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 2.1.1. a) - 2.1.1. b) - 2.1.1. c) - 2.1.1. d) - 2.1.1. e) 2.1.2. a) - 2.1.2. b) - 2.1.2. c) - 2.1.3 - 2.1.4 overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximum 250,00 EUR;
Afdeling 2.2: De reinheid en de bescherming van openbare wegen, pleinen, parken en plantsoenen Art. 2.2.1. Het is verboden: a) de bomen, de beplantingen, de bloemen, het struikgewas, de banken, de omheiningen of andere constructies alsmede de voorwerpen die dienen voor het openbaar nut of als versiering, te beschadigen of met graffiti te bewerken; b) de kiosken, palen, monumenten, traliewerken, standbeelden, verkeersborden, brugleuningen en andere gemeentelijke eigendommen te beschadigen of met graffiti te bewerken. Art. 2.2.2. Het is verboden: a) voorwerpen van welke aard ook in de vijvers, waterlopen of welkdanige waterplassen te werpen; b) langs de oevers af te dalen; c) zonder toelating te vissen in vijvers, waterlopen of welkdanige waterplassen. d) de bezoekers door hinderlijk spel lastig te vallen. Art. 2.2.3. Het is op de grasperken en de plantsoenen verboden zich voort te bewegen met gelijk welk voertuig (met of zonder motorkracht) of dit voertuig of rijdier er te plaatsen, uitgezonderd voor de gemeentediensten, de nutsvoorzieningen, de lokale politie, de mindervaliden en de kinderwagens, onverminderd andersluidende reglementering. Art. 2.2.4. Het is verboden: a) biociden (herbiciden, insecticiden, fungiciden, ...) te gebruiken rondom de bomen en andere beplantingen langs de openbare wegen. b) harde voorwerpen, zoals nagels, in de stammen van deze bomen te kloppen. c) tijdens de winterperiode rond de beplantingen dooimiddelen (natriumchloride, calciumchloride, …) te werpen of sneeuw op te hopen vermengd met deze producten. Art. 2.2.5. Het is verboden gemotoriseerde voertuigen te parkeren op gelijkgrondse of verhoogde bermen waarop beplantingen (sierstruiken, gras, enz.) zijn aangebracht waardoor deze beschadigd of vernield kunnen worden. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
8/78
Politiecodex
Art. 2.2.6. Benevens de toepassing van de hiernavolgende administratieve geldboetes zullen de kosten voor reiniging en/of herstelling integraal verhaald worden op de overtreder, conform de bepalingen van het vigerende retributiereglement voor uitvoering van werken voor derden. Art. 2.2.7. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 2.2.1. a) - 2.2.1. b) - 2.2.2. a) - 2.2.2. b) - 2.2.2. c) 2.2.2. d) - 2.2.3 - 2.2.4. a) - 2.2.4. b) - 2.2.4. c) - 2.2.5. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximum 250,00 EUR.
Afdeling 2.3: De netheid en het uitzicht van de gebouwen en de gronden Art. 2.3.1. De eigenaar of gebruiker van een gebouw kan niet weigeren dat er op de gevel, straatnaamborden, verkeerstekens, veiligheidstekens en leidingen voor openbare nutsvoorzieningen worden aangebracht. Bij wegname of bij beperking van de zichtbaarheid ervan ingevolge (verbouwings)werken, moet de gebruiker van het gebouw de gemeentediensten verwittigen. Na de verbouwingswerken moet de eigenaar of gebruiker van het gebouw alle weggenomen elementen terugplaatsen en dit in samenspraak met de bevoegde diensten. Art. 2.3.2. Iedereen is ertoe gehouden het huis waarvan hij eigenaar is duidelijk te nummeren. Een bestaand of nieuw huisnummer kan verkregen worden of moet aangevraagd worden bij de bevoegde gemeentelijke dienst. Het huisnummer moet aangebracht worden op de voorgevel of, voor huizen met een voortuin, op de brievenbus, zodat hij zichtbaar is van op het openbaar domein. Art. 2.3.3. a) Het is verboden puin of om het even welke gelijkaardige stoffen ook, op braakliggende gronden of gronden palend aan de openbare weg gedurende meer dan één maand achter te laten. b) Het is verboden graffiti aan te brengen op roerende en onroerende goederen zonder schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen. c) Het is verboden andermans onroerende eigendommen opzettelijk te beschadigen. Art. 2.3.4. De eigenaars van de onbewoonde, de onbewoonbaar verklaarde of bouwvallige huizen, van braakliggende gronden, moeten de nodige maatregelen treffen opdat hun eigendom niet als stortplaats kan worden gebruikt. Desnoods moeten ze zelf de gestorte goederen opruimen. Art. 2.3.5. Indien de eigenaar, pachter of gebruiker zich niet houdt aan deze verplichtingen, zal de stad de nodige herstellingen, aanpassingen of opruimingen doen op diens kosten, conform de bepalingen van het vigerende retributiereglement voor uitvoering van werken voor derden, nadat deze binnen de maand na een schriftelijke waarschuwing vanwege de gemeente niet heeft gereageerd. Art. 2.3.6. Uiterlijk 14 dagen na een schriftelijke aanmaning of schriftelijke waarschuwing aan de eigenaar, huurder of pachter omtrent de bloei, zaadvorming en uitzaaiing van schadelijke distels (akkerdistel, speerdistel, kale jonker, kruldistel) moeten de distels worden bestreden en vernietigd. Art. 2.3.7. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 2.3.1. - 2.3.2. - 2.3.3.a) - 2.3.3.b) - 2.3.3.c) - 2.3.4. – 2.3.6. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximum 250,00 EUR. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
9/78
Politiecodex
Afdeling 2.4: De reinheid tijdens evenementen Art. 2.4.1. Definities Voor de toepassing van deze politieverordening gelden de hierna opgenomen definities: Evenement: publieke gebeurtenis met al dan niet betalende bezoekers/deelnemers op het gebied van kunst, cultuur, sport, feesten, kermis op publiek of op privaat terrein. Voorbeelden zijn kermissen, braderijen, muziekfestivals, stads-, gemeente-, dorps-, wijk- of straatfeesten, markten, sportmanifestaties, … Parkeerterrein: terrein of plaats gelegen in de nabijheid van een evenement dat bestemd is voor het parkeren van de voertuigen van de evenementbezoekers. Art. 2.4.2. Selectieve inzameling van afvalstoffen a) Papier- en kartonafval, glasafval en PMD-afval (niet limitatieve lijst) moeten selectief op evenementen worden ingezameld door de exploitant, door de organisator of door de standhouders. b) Bijkomend aan de verplichting van a) geldt eveneens de plicht op het sorteren van papier- en kartonafval, glasafval en PMD-afvalstoffen op de tijdelijke parkeerterreinen en tijdelijke campings die ter gelegenheid van een evenement worden ingericht. Art. 2.4.3. Opruimen van het terrein van een evenement en de onmiddellijke omgeving Art. 2.4.3.1. Alle standhouders op een evenement zijn tijdens de duur van het evenement gehouden de hun toegewezen standplaats te reinigen en hun afvalstoffen dagelijks mee te nemen of er zich van te ontdoen via de door de ter beschikking gestelde recipiënten. Art. 2.4.3.2. De organisator van een evenement moet zo snel mogelijk en ten laatste één dag na het beëindigen van het evenement het terrein en de eventuele parkeer- en kampeergelegenheden volledig opgeruimd hebben. Mits motivatie kan van deze timing afgeweken worden. Daartoe kan de organisator beroep doen op de door de gemeente aangeduide opruim- of ophaaldienst tegen de vigerende voorwaarden en tarieven. Art. 2.4.3.3. Indien het terrein van het evenement en de eventuele parkeer- en kampeergelegenheden niet werden opgeruimd zoals bepaald in art. 2.4.3.2., dan kan de gemeente ambsthalve de opruiming laten uitvoeren en de factuur voor de opruimkosten, vermeerderd met administratieve kosten, verhalen op de organisator, dan wel op de exploitant. Art. 2.4.4. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 2.4.2. a) - 2.4.2. b) - 2.4.3.1. - 2.4.3.2. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximum 250,00 EUR;
Afdeling 2.5: Het ophalen van huishoudelijk afval Art. 2.5.1. Definities Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: a) huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en afvalstoffen die daarmee gelijkgesteld worden zoals gedefinieerd in artikel 3, §2, 1° van het decreet van 02 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, en in artikel 2.1.1. van het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en –beheer van 05 december 2003, hierna VLAREA genoemd; Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
10/78
Politiecodex
b) met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen: bedrijfsafvalstoffen van vergelijkbare aard, samenstelling en hoeveelheid als huishoudelijke afvalstoffen, hierna en die ontstaan ten gevolge van activiteiten die van dezelfde aard zijn als de activiteiten van de normale werking van een particuliere huishouding; c) huisvuil: alle afvalstoffen die ontstaan door een normale werking van een particuliere huishouding en daarmee vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, die in de voorgeschreven recipiënt voor ophaling van huisvuil worden aangeboden, met uitzondering van papier en karton, glas, textiel, klein gevaarlijk afval, groente, - fruit en tuinafval, plasticverpakkingen, metaalverpakkingen en drankkartons, metalen gemengd, groenafval (waaronder snoeihout), bruin - en witgoed en herbruikbare goederen die via het kringloopcentrum kunnen worden verwijderd en andere selectief ingezamelde afvalstoffen; d) grofvuil: alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en de daarmee vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, die omwille van de omvang, de aard en/of het gewicht niet in de recipiënt voor ophaling van het huisvuil en/of daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval kunnen worden aangeboden, met uitzondering van papier en karton, glas, textiel, klein gevaarlijk afval, groente -, fruit - en tuinafval en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval, plasticverpakkingen, metaalverpakkingen en drankkartons, metalen gemengd, groenafval (waaronder snoeihout), bouw - en sloopafval, houtafval, autobanden, bruin - en witgoed en herbruikbare goederen die via het kringloopcentrum kunnen worden verwijderd; e) glas: hol glas en vlak glas - ontdaan van deksels, stoppen en omwikkelingen - dat ontstaat door de normale werking van een particuliere huishouding en de daarmee vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, met uitzondering van vuurvaste voorwerpen, gewapend glas, kristal, opaal glas, spiegelglas, autoruiten, plexiglas, gloeilampen, spaarlampen, TL-lampen, stenen, tegels, porselein en aardewerk; - onder hol glas worden alle flessen, bokalen, glazen en andere voorwerpen die in glascontainers kunnen gedeponeerd worden, verstaan; - onder vlak glas worden alle glazen voorwerpen zoals ruiten, stolpen en schotels die geen hol glas zijn en door hun grootte en omvang uitsluitend in open glascontainers voor vlak glas kunnen gedeponeerd worden, verstaan; f) papier en karton: alle dag -, week - en maandbladen, periodieken, regionale pers, telefoon - en faxgidsen, reclamedrukwerk, tijdschriften, publicaties, schrijfpapier, kopieerpapier, computerpapier, boeken en papieren of kartonnen verpakkingen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en de daarmee vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, met uitzondering van geolied papier of karton, papier met waslaag, carbonpapier, vervuild papier, vervuilde papieren en kartonnen verpakkingen, papieren voorwerpen waar kunststof of andere materialen in verwerkt zijn, kaarten met magneetbanden; behangpapier en cementzakken, meststofzakken en sproeistofzakken en dergelijke; g) klein gevaarlijk afval van huishoudelijke oorsprong hierna KGA genoemd: de afvalstoffen zoals opgesomd in artikel 5.5.2.1. van het Vlarea; h) groente, fruit - en tuinafval, hierna GFT genoemd: organisch composteerbaar afval zoals aardappelschillen, schillen van citrus - of andere vruchten, groente - en fruitresten, eierschalen, doppen van noten, theebladeren en theezakjes, koffiedik en koffiefilters, papier van keukenrol, kleine hoeveelheden etensresten, mest van kleine huisdieren, verwelkte snijbloemen en kamerplanten, versnipperd snoeihout, haagscheersel, zaagmeel en schaafkrullen, gazonmaaisel, bladeren, onkruid en resten uit groente - en siertuin en die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding alsook de daarmee vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen; timmerhout, grof ongesnipperd snoeihout, beenderen, mosselschelpen, kadavers, wegwerpluiers, aarde en zand, sausen, vetten en oliën, stofzuigerzakken, assen, houtskool, kunststoffen, metalen, glazen bokalen en kattenbakvulling worden niet als GFT beschouwd. i) plasticverpakkingen, metaalverpakkingen en drankkartons, hierna PMD genoemd: plastic flessen en flacons van frisdrank, water, melk, detergenten en verzorgingsproducten, metalen blikjes van bier, frisdrank en water, conservenblikken, metalen deksels en schroefdoppen van flessen en bokalen en kartonnen drankverpakkingen; j) metalen gemengd: alle soorten ferro en non-ferro metalen voorwerpen, ontstaan door de werking van een particuliere huishouding en de daarmee vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, anderen dan deze die behoren tot het PMD en/of het KGA; Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
11/78
Politiecodex
k) afgedankte elektrische en - elektronische apparaten: alle afvalstoffen zoals opgesomd in artikel 3.5.1. van het Vlarea en die via de kringloopcentra voor hergebruik geschikt kunnen worden gemaakt; l) herbruikbare goederen: alle andere afvalstoffen dan afgedankte elektrische en elektronische apparaten die via de kringloopcentra voor hergebruik geschikt kunnen worden gemaakt, zoals meubelen, kleding, kleine huisraad, brocante, speelgoed, boeken en platen en andere, die ontstaan door de werking van een particuliere huishouding en de daarmee vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. m) groenafval: organisch composteerbaar afval zoals snoeihout, plantenresten, haagscheersel, bladeren, gazon - en wegbermmaaisel dat ontstaat door de normale werking van een particuliere huishouding of normaal onderhoud van de tuin en de daarmee vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. Snoeihout: alle hout afkomstig van het normaal onderhoud van de tuin, met uitzondering van wortels en stronken; n) containerpark: het containerpark is een inrichting die tot doel heeft de gescheiden inzameling van huishoudelijke afvalstoffen mogelijk te maken met het oog op de maximale recyclage van deze stoffen; o) sluikstorten: het achterlaten van om het even welke afvalstoffen: - op volgens dit reglement niet-reglementaire plaatsen, - en/of op volgens dit reglement niet-reglementaire tijdstippen, - en/of in volgens dit reglement niet-reglementaire recipiënten. Art. 2.5.2. Algemene bepalingen Art. 2.5.2.1. a) Onverminderd de bepalingen van dit reglement is het verboden om volgende afvalstoffen aan te bieden, noch bij om het even welke (selectieve) ophaling van huishoudelijke of hiermee gelijkgestelde afvalstoffen, noch op het containerpark : - autowrakken; - gasflessen of andere ontplofbare voorwerpen; - grond; - kabels en kettingen; - krengen van dieren; - medisch afval; - gevaarlijke afvalstoffen, zoals gedefinieerd in artikel 2.4.1. van het Vlarea; - afvalwaters; - gebruikte PCB‟s; - slib afkomstig van de reiniging van septische putten; - de afvalstoffen die ontstaan bij het slopen van voertuigwrakken en/of bij het uitvoeren van herstellings- en/of onderhoudswerkzaamheden aan motorvoertuigen, motorvaartuigen, motorvliegtuigen en hun aanhorigheden, zoals opgesomd in artikel 2.3.1.2° van het Vlarea. b) Onverminderd de bepalingen van dit reglement is het verboden om volgende afvalstoffen aan te bieden bij om het even welke (selectieve) ophaling van huishoudelijke of hiermee gelijkgestelde afvalstoffen: - autobanden; - afbraakmateriaal van gebouwen; - puin en stenen. Art. 2.5.2.2. a) Het is verboden vuilnis afkomstig uit andere gemeenten met om het even welke ophaling van huishoudelijke afvalstoffen of recycleerbare producten mee te geven. b) Behoudens schriftelijke toelating van de burgemeester is het verboden om om het even welke aangeboden afvalstof mee te nemen. Alleen de ophaaldienst, daartoe aangewezen door het gemeentebestuur, is gerechtigd om afvalstoffen in te zamelen. c) Het is verboden de langs de openbare weg staande recipiënten te openen, de inhoud ervan te Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
12/78
Politiecodex
ledigen, een gedeelte van de inhoud eruit te halen en/of te doorzoeken, met uitzondering van het bevoegde personeel in de uitoefening van hun functie. d) De eventueel op de recipiënten aan te brengen opschriften of zelfklevers moeten bij het buitenplaatsen naar de openbare weg gericht worden. Art. 2.5.2.3. a) Het toezicht op de selectieve inzameling van de verschillende recipiënten, wordt uitgevoerd door de ophalers van de ophaaldienst of door de parkwachter, in geval van inzameling van de recipiënten via het containerpark. b) Indien wordt vastgesteld dat de wijze van aanbieding niet conform de bepalingen van dit reglement geschiedt, wordt het afval niet aanvaard en/of meegenomen. De ophalers en parkwachters zijn gerechtigd om de aanbieder te wijzen op de foutieve aanbieding en de nodige richtlijnen te verstrekken. c) Er kunnen enkel huishoudelijke afvalstoffen (zoals gedefinieerd in afdeling 2.1 van het Vlarea en hiermee gelijkgestelde afvalstoffen worden aangeboden.
Art. 2.5.3. Selectieve inzameling van gewoon huisvuil Art. 2.5.3.1. Inzameling Het gewoon huisvuil wordt één maal per veertien dagen opgehaald langs de straten, wegen en pleinen waar de ophaling is ingericht, op de door het college van burgemeester en schepenen bepaalde dagen. Art. 2.5.3.2. Wijze van aanbieding a) Het gewoon huisvuil moet verpakt worden in plastic zakken. De gemeenteraad bepaalt de modaliteiten inzake aanschaf van de zakken, inclusief aankoopprijs in een retributiereglement. b) Het gewicht van één vuilniszak mag niet hoger zijn dan 20 kg. De zak moet volledig gesloten worden aangeboden.
Art. 2.5.4. Selectieve inzameling van grof huisvuil Art. 2.5.4.1. Inzameling a) Voor het verwijderen van grof huisvuil kunnen de inwoners van de stad terecht op het containerpark. Daarnaast kan het grof huisvuil verwijderd worden via huis-aan-huisophalingen langs de straten, wegen en pleinen waar de ophaling is ingericht, op de door het college van burgemeester en schepenen bepaalde dagen. Het herbruikbaar grof huisvuil kan eveneens aangeboden worden aan het kringloopcentrum waarmee de gemeente een overeenkomst heeft afgesloten. b) Papier, karton, glas, KGA, GFT en PMD, oliën, vetten, boomstronken, oude metalen, snoeihout, herbruikbare goederen en zuiver houtafval en afgedankte elektrische en elektronische apparaten mogen niet met het grof huisvuil meegegeven worden. Art. 2.5.4.2. Wijze van aanbieding a) Het grof huisvuil moet - indien nodig - stevig samengebonden worden zodat het niet kan uiteenvallen. Het mag niet in vuilniszakken, gesloten kartonnen dozen, papieren of plastic zakken worden aangeboden. b) Het grof huisvuil moet voorzien zijn van een sticker met de vermelding van de gemeente en “grof huisvuil”. Deze sticker moet op elk afzonderlijk voorwerp of op elke samengebonden bundel worden aangebracht. De gemeenteraad bepaalt in een retributiereglement het bedrag van de sticker. c) Het gewicht van één afzonderlijk voorwerp of samengebonden bundel mag niet hoger zijn dan 40kg. Het grof huisvuil mag niet langer zijn dan 2 m, 2 m op 1 m of groter dan 1 m³. d) Het grof huisvuil moet aangeboden worden in vaste vorm zonder vrije vloeistof en moet verkleinbaar zijn met een schredder. Recipiënten onder druk evenals poedervormige materialen die stofexplosies kunnen veroorzaken worden niet aanvaard. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
13/78
Politiecodex
Art. 2.5.5. Selectieve inzameling van glas Art. 2.5.5.1. a) Het is verboden om glazen voorwerpen mee te geven met het gewoon huisvuil of met grof huisvuil. Onder glazen voorwerpen wordt verstaan: lege, gereinigde flessen, bokalen en drinkglazen, ontdaan van deksels, stoppen en omwikkelingen. Deze moeten worden aangeboden op het containerpark of worden gestort in de daartoe voorziene glasbakken, die op verschillende plaatsen in de gemeente zijn geplaatst. b) Het glas moet afhankelijk van de kleur in de daartoe voorziene glascontainers worden gedeponeerd. Art. 2.5.5.2 a) Vlak glas, zoals vensterglas, autoruiten, serreglas, stolpen en schotels kunnen ofwel met het grof huisvuil meegegeven worden ofwel gedeponeerd in de daartoe voorziene glascontainer op het containerpark. b) Porselein, aardewerk, gebroken servies, vuurvaste schalen, opaal glas, rookglas, tegels, gloeilampen, beeldbuizen van TV's, spiegels, gewapend glas, kristal en plexiglas mogen niet in de glascontainer worden gestort, maar moeten meegegeven worden met het grof huisvuil. c) TL-lampen horen thuis bij het KGA. Art. 2.5.5.3. a) Het storten in de glascontainers van om het even welke andere afvalstof dan glas, is verboden. Het is verboden om naast de glascontainers lege of volle dozen, kratten, zakken, glas of andere voorwerpen achter te laten. b) Het is verboden glas te storten in de glascontainers tussen 22.00 uur en 07.00 uur. c) Elke vorm van sluikreclame of informatie aangebracht op de glasbakken is verboden.
Art. 2.5.6. Selectieve inzameling van papier en karton Art. 2.5.6.1. Inzameling a) Voor het verwijderen van papier en karton kunnen de inwoners van de stad terecht op het containerpark. Daarnaast kan papier en karton ook verwijderd worden via huis-aanhuisophalingen langs de straten, wegen en pleinen waar de ophaling is ingericht, op de door het college van burgemeester en schepenen bepaalde dagen. b) Papier en karton mag niet worden meegegeven met het huisvuil, grof huisvuil of een andere selectieve ophaalmethode, dan omschreven in de vorige paragraaf. Het mag niet worden aangewend als recipiënt voor andere afvalstoffen. c) Geolied papier of karton, papier met waslaag, carbonpapier, gelijmd karton, papier in voorwerpen waar kunststof of andere materialen in verwerkt zijn, kaarten met magneetbanden, behangpapier, ringmappen en cementzakken mogen enkel meegegeven worden met het gewoon of het grof huisvuil. d) De afvalstoffen van ambachtelijke- en handelsactiviteiten kunnen slechts worden meegegeven met de ophalingen van het papier en karton indien hun aard, samenstelling en hoeveelheid vergelijkbaar is met huishoudelijke afvalstoffen en indien hun wijze van aanbieding beantwoordt aan de bepalingen van art. 2.5.6.2. Art. 2.5.6.2. Wijze van aanbieding a) Het papier en karton moet voor de huis-aan-huis ophalingen bij voorkeur verpakt worden in kartonnen dozen of desgevallend samengebonden met natuurtouw worden aangeboden. Het papier en karton mag niet in een ander verpakkingsmateriaal dan papier of karton worden aangeboden. b) Het gewicht van één baal papier en karton mag niet hoger zijn dan 15 kg. Art. 2.5.7. Selectieve inzameling van klein gevaarlijk afval (KGA) Art. 2.5.7.1. Inzameling a) Het KGA wordt ingezameld via een inrichting voor het opslaan en sorteren van KGA behorend bij het containerpark tijdens de normale openingsuren. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
14/78
Politiecodex
b) Het KGA dat wordt aangeboden op het containerpark wordt door de parkwachter in de inrichting aansluitend bij het containerpark gedeponeerd. De aanbieder mag dit niet zelf doen. Dit geldt niet voor de motorolie of frituurolie en vetten die op een containerpark worden aangeboden, waar de aanbieder zelf deze soorten KGA in de daarvoor bestemde recipiënten moet over gieten of deponeren. c) Het aangeboden KGA wordt zoveel mogelijk in de oorspronkelijke verpakking, inclusief buitenverpakking, aangeboden om de identificatie te vereenvoudigen en indien nodig brengt de voortbrenger zelf aanduiding over de aard, de samenstelling en de eventuele gevaren van het KGA op de verpakking aan. Producten van verschillende aard mogen niet worden samengevoegd en tevens moet de verpakking van elk afzonderlijk product worden aangepast om lekken of andere ongewenste effecten te voorkomen. d) De bedrijfsafvalstoffen kunnen niet worden meegegeven met de ophalingen van het KGA. e) Het is verboden om KGA mee te geven met het gewoon huishoudelijk afval of met het grof huisvuil. Art. 2.5.7.2. Gebruik van de milieubox a) De milieubox is eigendom van het Vlaamse gewest en wordt slechts voor oordeelkundig gebruik ter beschikking gesteld. De gebruikers zijn persoonlijk verantwoordelijk voor het gebruik van de milieubox dat moet geschieden overeenkomstig de bepalingen van dit reglement. Bijgevolg mogen alleen de afvalstoffen vermeld in artikel 5.5.2.2. van het Vlarea, worden aangeboden in de milieubox. b) De milieubox moet verbonden blijven aan het adres waar hij is afgeleverd. In geval van verhuizing is het de gebruiker niet toegestaan om de milieubox mee te nemen naar zijn nieuw adres. Art. 2.5.8. Selectieve inzameling van groente-, fruit- en tuinafval (GFT) Art. 2.5.8.1. Inzameling a) Het GFT-afval wordt één maal om de twee weken opgehaald langs de straten, wegen en pleinen waar de ophaling is ingericht, op de door het college van burgemeester en schepenen bepaalde dagen. b) Het GFT-afval mag niet worden meegegeven in het recipiënt van het gewoon huisvuil, met het grof huisvuil of een andere selectieve ophaalmethode dan omschreven in de vorige paragraaf. c) De afvalstoffen van ambachtelijke- en handelsactiviteiten kunnen slechts worden meegegeven met de ophalingen van het GFT-afval indien hun aard, samenstellingen en hoeveelheid vergelijkbaar is met huishoudelijke afvalstoffen en indien hun wijze van aanbieding beantwoordt aan de bepalingen van art. 2.5.8.2. Art. 2.5.8.2. Wijze van aanbieding a) Het GFT-afval moet afzonderlijk van andere afvalstoffen worden aangeboden in de hiervoor ontvangen recipiënt, de zgn. "GFT-container". Elk gezin heeft recht op één GFT-container. Industriële, handels- en dienstverlenende inrichtingen hebben eveneens recht op één GFTcontainer, doch via afzonderlijke contracten met de gemeente, kunnen afwijkingen bedongen worden. b) Het handvat van de GFT-container moet naar de openbare weg gericht worden. Art. 2.5.8.3. Gebruik van de GFT-container a) De GFT-container kan bekomen worden bij het stadsbestuur en wordt afgeleverd tegen ontvangstbewijs. De GFT-container blijft eigendom van de opdrachthoudende vereniging Ecowerf en wordt slechts voor gebruik aan de inwoners ter beschikking gesteld voor de duur van de GFT-ophaling. b) De GFT-container moet voorzien zijn van een sticker die verkrijgbaar is bij de gemeente tegen een door de gemeenteraad te bepalen bedrag. Deze sticker heeft een geldigheidsduur van één jaar. c) De gebruikers zijn persoonlijk verantwoordelijk voor het deugdelijk gebruik van de GFTcontainer. Onder deugdelijk gebruik wordt begrepen dat de GFT-container uitsluitend mag worden gebruikt voor de opslag van GFT-afval en uitsluitend mag aangeboden worden op de wijze zoals voorzien in het artikel 2.5.7.3. van dit reglement. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
15/78
Politiecodex
d) In geval van schade, diefstal of verlies moet de gebruiker de stad hiervan onverwijld in kennis stellen met het oog op de herstelling of de vervanging door een nieuwe GFT-container. In geval van oneigenlijk gebruik kunnen de kosten van herstelling of vervanging verhaald worden op de gebruiker. e) In geval van verhuizing is het de gebruiker niet toegestaan om de GFT-container mee te nemen naar zijn nieuwe adres. De GFT-container moet immers verbonden blijven aan het adres waar hij is afgeleverd. f) Gezinnen of inrichtingen die verhuizen binnen of naar de gemeente en geen beschikking hebben over een GFT-container, kunnen bij de gemeente gratis één GFT-container verkrijgen. Art. 2.5.9. Selectieve inzameling van plastiek, metaal en drankkartons (PMD) Art. 2.5.9.1. Inzameling a) Voor het verwijderen van PMD kunnen de inwoners van de gemeente terecht op het containerpark. Daarnaast wordt het PMD-afval éénmaal om de twee weken opgehaald langs de straten, wegen en pleinen waar de ophaling is ingericht, op de door het college van burgemeester en schepenen bepaalde dagen. b) De afvalstoffen van ambachtelijke- en handelsactiviteiten kunnen slechts worden meegegeven met de ophalingen van het PMD-afval indien hun aard, samenstelling en hoeveelheid vergelijkbaar is met huishoudelijke afvalstoffen en indien hun wijze van aanbieding beantwoordt aan de bepalingen van dit hoofdstuk. Art. 2.5.9.2. Wijze van aanbieding a) Het PMD-afval moet verpakt worden in speciaal daartoe bestemde blauwe plastic zakken met daarop de logo‟s van het intergemeentelijk milieubedrijf Oost-Brabant “EcoWerf” en Fost-plus. Deze zakken zijn verkrijgbaar bij het gemeentebestuur en bij de handelaars tegen een door de gemeenteraad te bepalen bedrag. b) De verschillende fracties van het PMD-afval mogen gemengd in de daartoe bestemde zakken worden aangeboden. c) Het gewicht van één zak PMD-afval mag niet hoger zijn dan 10 kg en de zak moet volledig gesloten worden aangeboden. Art. 2.5.10. Groenafval Art. 2.5.10.1. Inzameling a) § 1: Voor het verwijderen van snoeihout kunnen de inwoners van de gemeente terecht op het containerpark. b) §2. Groenafval mag niet worden meegegeven met het huisvuil, grof huisvuil of een andere selectieve ophaalmethode dan omschreven in de voorgaande paragraaf. Verontreinigd GFT–afval en organisch biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval worden niet aanvaard bij de selectieve ophaling. Art. 2.5.10.2. Wijze van aanbieding Het snoeihout mag niet in vuilniszakken, kartonnen dozen of papieren zakken worden aangeboden. Art. 2.5.11. Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparatuur en herbruikbare goederen (AEEA) Art. 2.5.11.1. Inzameling a) Voor de inzameling van AEEA kan een beroep gedaan worden op het door de administrateur van de OVAM erkend kringloopcentrum Hageland, werkzaam in de gemeente. Deze inzameling kan gebeuren op aanvraag van de aanbieder. Daarnaast kunnen de elektrische en elektronische toestellen verwijderd worden via het containerpark of in de winkel bij aankoop van een nieuw toestel. b) Vanaf 01 juli 1999 mag AEEA niet meer meegegeven worden met het huisvuil, grof huisvuil of een andere selectieve ophaalmethode dan omschreven in a) van dit artikel. Art. 2.5.11.2. a) Herbruikbare goederen die niet behoren tot het AEEA worden eveneens ingezameld door het Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
16/78
Politiecodex
Kringloopcentrum, werkzaam in de gemeente. Het staat het kringloopcentrum vrij om aangeboden herbruikbare goederen te weigeren indien deze niet dienstig zijn voor het kringloopcentrum. In dat geval mogen de door het kringloopcentrum geweigerde herbruikbare goederen meegegeven worden met het huisvuil, grof vuil of metalen gemengd. b) Herbruikbare goederen mogen niet meegegeven worden met een andere selectieve ophaalmethode dan omschreven in a) van dit artikel. Art. 2.5.11.3. Adresgegevens Het telefoonnummer van het kringloopcentrum is terug te vinden via het gemeentelijk informatieblad, de gemeentelijke afvalkalender en via de gemeentelijke diensten. Art. 2.5.12. Gemeenschappelijke bepalingen voor de op te halen fracties a) Afvalstoffen mogen slechts van de dag voorafgaand aan de dag waarop de ophaling zal plaatsvinden, aan de rand van de weg worden geplaatst. b) De afvalstoffen moeten door de inwoners geplaatst worden aan de rand van de openbare weg en voor het betrokken perceel, zonder evenwel het verkeer van voertuigen, fietsers en voetgangers te hinderen. De inwoners van wegen, plaatsen of stegen waar de wagens van de ophaaldienst niet door kunnen, of van woningen die afgelegen zijn van de openbare weg, moeten hun afvalstoffen neerzetten op de dichtst bij hun woning gelegen straathoek die wel bereikbaar is. c) Scherpe voorwerpen moeten extra verpakt worden zodat ze geen gevaar kunnen opleveren voor de ophalers van afvalstoffen alvorens te worden meegegeven. d) De inwoners die de afvalstoffen buiten zetten zijn verantwoordelijk voor het eventueel uitspreiden van de inhoud ervan en staan zelf in voor het opruimen. Indien de gemeentelijke diensten instaan voor de opruiming worden de kosten doorgerekend aan de overtreder. e) Afvalstoffen die worden aangeboden op een wijze die niet voldoen aan de voorwaarden worden niet meegenomen. De aanbieder moet dit afval nog dezelfde dag verwijderen van de openbare weg. f) Het gemeentebestuur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor het verkeerdelijk meenemen van de voorwerpen die zich toevallig langsheen de openbare weg bevinden op het ogenblik van de ophaling. Art. 2.5.13. Indien een persoon heeft nagelaten de gebods- en verbodsbepalingen hem opgelegd krachtens de artikelen van afdeling 2.5. van dit reglement na te leven, zal de stad op diens kosten, vermeerderd met administratieve kosten, overgaan tot herstel van beschadigde goederen of ambtshalve verwijdering van de gestorte goederen, nadat hij binnen de maand na een schriftelijke waarschuwing vanwege de stad niet heeft gereageerd. De overtreder heeft geen recht op enige schadevergoeding.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
17/78
Politiecodex
HOOFDSTUK 3 : DE OPENBARE RUST EN DE OPENBARE ORDE Afdeling 3.1: Manifestaties en samenscholingen op de openbare weg Art. 3.1.1. Behoudens schriftelijke toelating van de burgemeester is het verboden in openlucht openbare samenkomsten of manifestaties te organiseren. De houders van deze toelating zijn verplicht zich te schikken naar de opgelegde voorwaarden. Art. 3.1.2. De deelnemers aan openbare manifestaties of samenkomsten moeten zich schikken naar de bevelen van de lokale politie. Art. 3.1.3. a) Bovenvermelde toelating moet schriftelijk door de organisatoren worden aangevraagd aan de burgemeester, minstens 8 weken voorafgaand aan de manifestatie. b) Deze aanvraag moet navolgende gegevens bevatten: a) de volledige identiteit van 1 van de organiserende personen, en voor jeugdfuiven dezelfde gegevens van drie verantwoordelijken die meerderjarig zijn; b) het adres of de plaats waar de manifestatie zal plaatsvinden; c) de datum en uur van aanvang en de verwachte duur van het evenement; d) het te verwachten aantal deelnemers. Art. 3.1.4. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van artikel 3.1.1. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximum 250,00 EUR .
Afdeling 3.2: De openbare rust in de openbare plaatsen Art. 3.2.1. De reglementen van inwendige orde en tucht van de openbare gebouwen en plaatsen moeten stipt worden nageleefd. Art. 3.2.2. In geval van oproer, samenscholing, of andere onvoorziene omstandigheden of gebeurtenissen, wanneer het geringste uitstel, ofwel schade voor de ingezetenen zou kunnen veroorzaken ofwel van die aard zou zijn dat ze de rust van de bewoners zou verstoren, kan de burgemeester bijzondere maatregelen treffen inzake het sluiten van de openbare plaatsen zoals cafés, hotels, spijshuizen, bars, dancings en alle voor het publiek toegankelijke plaatsen. Art. 3.2.3. De burgemeester kan de sluiting voorschrijven, voor een onbepaalde tijd, van al de huizen die bezocht worden door personen die zich openbaar of heimelijk aan de ontucht prijsgeven of waar de minderjarigen tot ontucht worden aangezet. Art. 3.2.4. Onverminderd de wetgeving op de kansspelen is het verboden zonder uitdrukkelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen, toestellen te plaatsen waarvan de uitbater aan de gebruikers een winst voorschotelt bij het slagen van een proef die geheel of gedeeltelijk afhangt van speeltoestellen. Art. 3.2.5. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van artikel 3.2.4. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximum 250,00 EUR. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
18/78
Politiecodex
Afdeling 3.3: Fuiven, bals en optredens Art. 3.3.1. Het is verboden op het grondgebied van de gemeente openbare fuiven, bals, optredens, ... te organiseren zonder voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester. De houders van deze toelating zijn verplicht zich te schikken naar de opgelegde voorwaarden. Art. 3.3.2. a) Bovenvermelde toelating moet schriftelijk door de organisatoren worden aangevraagd aan de burgemeester, minstens 8 weken voorafgaand aan de manifestatie. b) Deze aanvraag moet navolgende gegevens bevatten: de volledige identiteit van 1 van de organiserende personen, en voor jeugdfuiven dezelfde gegevens van drie verantwoordelijken die meerderjarig zijn; het adres of de plaats waar de manifestatie zal plaatsvinden; de datum en uur van aanvang en de verwachte duur van het evenement; het te verwachten aantal deelnemers; naam en adres van tenminste twee stewards (intern of extern) moeten bij de aanvraag doorgegeven worden samen met een attest van goed zedelijk gedrag indien deze mensen buiten de politiezone Landen-Linter-Zoutleeuw woonachtig zijn. Er moet aangetoond worden dat er telefonisch contact mogelijk is tussen de stewards en de politiediensten; een afschrift van de verzekering inzake burgerlijke aansprakelijkheid voor het aangevraagde evenement. Art. 3.3.3. De inrichters van de fuiven moeten de dranken serveren in plastieken bekers. De verkoop van dranken in glazen, in glazen flessen of in bakken is verboden, evenals het verkopen of aanbieden van sterke dranken. De burgemeester kan op verzoek een afwijking toestaan. Art. 3.3.4. Taakomschrijving stewards - De stewards hebben tot taak actief en zichtbaar sociale controle uit te oefenen en dit voornamelijk in de buitenomgeving van de locatie waar het evenement plaatsvindt. Hun kledij moet minimaal herkenbaar zijn. - De stewards hebben geen politionele bevoegdheid. - Hun eerste taak bestaat erin erop toe te zien dat geen dranken geserveerd of verbruikt worden op de openbare weg, buiten de fuifzaal of buiten het terrein van een openluchtevenement, dat ramen en deuren tijdig worden gesloten en dat zowel bij gesloten als bij open ramen en/of deuren de muziek uit de zaal niet luider klinkt dan bepaald in hoofdstuk 4 van dit politiereglement. - Het tweede aspect van hun taak richt zich tot het uitgaand publiek. De stewards spreken mensen aan die zich te buiten gaan aan elke vorm van gedrag die overlast betekent voor de buurtbewoners. - Wanneer zij moeilijkheden ondervinden bij de uitvoering van hun taak nemen zij dadelijk contact op met de politiediensten. De stewards vermijden dat hun tussenkomsten escaleren. Bovendien verwittigen zij altijd de politiediensten bij strafrechterlijke feiten. Art. 3.3.5. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 3.3.1. - art. 3.3.2. a) - 3.3.3.overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
19/78
Politiecodex
Afdeling 3.4: Allerlei publiciteit en verkiezingspropaganda op of langs de openbare wegen Art. 3.4.1. Het plaatsen van aankondigingsborden/bewegwijzering voor allerlei activiteiten moet steeds schriftelijk aangevraagd worden bij het stadsbestuur en dit minimum 4 weken vóór het betrokken evenement plaatsvindt. Pas na de officiële toelating van het stadsbestuur mogen de borden geplaatst worden. De borden moeten, binnen de 7 kalenderdagen na de activiteit, weggehaald worden door de aanvrager. Indien dit niet gebeurt worden de borden weggehaald door de stadsdiensten op kosten van de aanvrager berekend opbasis van het retributiereglement voor uitvoering van werken voor derden. Zonder voornoemde toelating van het stadsbestuur mag publiciteit op of langs d openbare wegen enkele gebeuren op panelen, zuilen of ladderborden, geplaatst door het stadsbestuur en mag geen plakbrief, bericht, paneel, drukwerk of welk handschrift ook elkders op het openbaar domein aangeplakt of aangebracht worden. Berichten betreffende verkopen zijn toegelaten op muren of deuren van de te verkopen eigendommen. Er wordt per paneel of zuil slechts één affiche per activiteit toegestaan. Het verven van teksten of tekeningen is eveneens verboden. Affiches worden evenmin aangebracht op ramen, deuren, rolluiken, muren enz. van leegstaande of verwaarloosde panden. Art. 3.4.2. Aanplakkingen zoals vermeld in art. 3.4.1. mogen slechts worden aangebracht mits duidelijke vermelding van de naam van de verantwoordelijke, zijn adres en telefoonnummer. Art. 3.4.3. Benevens de daartoe bevoegde ambtenaren van andere overheden, zullen de gemeentediensten en de lokale politie ambtshalve alle publiciteit verwijderen die ten onrechte werd aangebracht. De aanbrengers, de inrichters of de uitgevers van deze publiciteit moeten de gemaakte opruimingskosten, conform de bepalingen van het vigerende retributiereglement voor uitvoering van werken voor derden, betalen. De verwijderde publiciteit moet binnen de 10 dagen zijn afgehaald in de gemeenteloods. Art. 3.4.4. Het is verboden stukken die rechtmatig aangeplakt zijn, met uitzondering van de activiteiten die reeds voorbij zijn, te beschadigen, af te scheuren, te bevuilen, onleesbaar te maken of te overplakken. Art. 3.4.5. Bordjes met affiches, voor de aankondiging van een manifestatie of een evenement op privéterrein mogen niet geplaatst worden op een manier waardoor de verkeers- en signalisatieborden niet meer zichtbaar zijn en/of het zicht van de weggebruiker wordt belemmerd (vooral in bochten en op kruispunten). Op deze borden moet steeds de verantwoordelijke uitgever vermeld staan. Art. 3.4.6. a) Het is verboden alle politieke en verkiezingspropaganda op de panelen, zuilen of ladderborden, geplaatst door het stadsbestuur, aan te brengen. b) Het is niet toegestaan allerlei publiciteit op verkiezingspropaganda op de straat te gooien. Art. 3.4.7. Autocaravanen, het rondrijden met wagens voorzien van een geluidsinstallatie en andere Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
20/78
Politiecodex
manieren van publiciteit (zoals spandoeken, enz.) is onderworpen aan een toelating van de burgemeester. Art. 3.4.8. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 3.4.1. - 3.4.2. - 3.4.4. - 3.4.5. – 3.4.6. a) - 3.4.6. b) 3.4.7. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
Afdeling 3.5: Identificatie van personen Art. 3.5.1. Voor de toepassing van dit reglement wordt onder het gelaat verstaan: “het voorhoofd, de wangen, de ogen, de neus en de kin”. Art. 3.5.2. Behoudens andersluidende wettelijke of reglementaire bepalingen of behoudens schriftelijke en voorafgaande gemotiveerde toelating van de burgemeester, is het verboden op het openbaar en het privaat domein van de overheid het gelaat volledig te bedekken zodanig dat de identificatie van de persoon onmogelijk is. Het in het voorgaande lid voorziene verbod geldt niet voor activiteiten met commerciële doeleinden en culturele en sportieve manifestaties die de burgemeester bepaalt, zoals bv. carnaval, processies, georganiseerde stoeten, sinterklaas, kerstman e.a..
Afdeling 3.6: De kermissen Art. 3.6.1. Organisatie van kermisactiviteiten kermisgastronomie en openbare kermissen
en
ambulante
activiteiten
in
Art. 3.6.1.1. Toepassingsgebied
Als kermis wordt beschouwd elke manifestatie ingericht of voorafgaand toegelaten door de stad Landen om, op vastgestelde plaatsen en tijdstippen, de uitbaters van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie, die er producten of diensten aan de consument verkopen, samen te brengen. Als kermisactiviteit wordt beschouwd elke verkoop, te koop aanbieding of uitstalling met het oog op de verkoop van diensten aan de consument in het kader van de uitbating van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie. Iedereen die een kermis organiseert op het openbaar domein (ook een vzw), vallen onder de reglementering van het kermisreglement. Dit reglement is niet van toepassing op pretparken, op kermissen georganiseerd op privé-domein, noch op vaste kermisattracties. Art. 3.6.1.2. Gegevens van openbare kermissen
De stad Landen richt op het openbaar domein volgende openbare kermissen in: NAAM: WIJK STEENBERG PLAATS: Prins Regentsquare DATUM/PERIODE: 2de zondag juni - duur 3 dagen (zaterdagnamiddag - zondag - maandag) PLAN VAN DE STANDPLAATSEN: als bijlage NAAM: ATTENHOVEN Plaats: centrum DATUM/PERIODE: zondag na 16 juli – duur 2 dagen (zondag - maandag) PLAN VAN DE STANDPLAATSEN: als bijlage NAAM: LAAIENDE FEESTEN Plaats: Stationsplein - Brugstraat DATUM/PERIODE: zondag voor tot zondag na 15 augustus – duur 10 dagen (vrijdag - zondag) PLAN VAN DE STANDPLAATSEN: Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
21/78
Politiecodex
De gemeenteraad geeft volmacht aan het college van burgemeester en schepenen om het plan van de standplaatsen op te stellen. De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen om de data voor de kermissen te bepalen. De aankomst en het vertrek van de kermisattracties moet aanvangen in de tijdspanne die wordt bepaald door het college van burgemeester en schepenen bij het afleveren van de vergunning. Art. 3.6.1.3. Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen
De standplaatsen op een openbare kermis worden toegewezen: §1 Voor kermisattracties en vestigingen van kermisgastronomie met bediening aan tafel: - aan de houders van een “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor eigen rekening - aan rechtspersonen door tussenkomst van de persoon verantwoordelijk voor hun dagelijks bestuur houder van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” Bijkomende voorwaarden: - De uitbater moet verzekeringspolissen afgesloten hebben inzake burgerlijke aansprakelijkheid en tegen brandrisico‟s. De uitbater aanvaardt de voorwaarden die vastgelegd zijn in het gemeentelijk reglement inzake brandveiligheid brandweerzone Landen-Tienen, goedgekeurd door de gemeenteraad van 31 januari 2006. - Wanneer het een kermisattractie met voortbeweging van personen, aangedreven door een niet-menselijke energiebron betreft, moet de attractie voldoen aan de bepalingen van artikel 10 van het koninklijk besluit van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen. - De uitbater moet het bewijs kunnen voorleggen dat de uitbating van de kermisattractie met dieren voldoet aan de reglementaire voorschriften betreffende deze materie. - De uitbater moet het bewijs kunnen voorleggen dat de vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel en de personen die er werkzaam zijn voldoen aan de reglementaire voorwaarden inzake volksgezondheid. §2 Voor vestigingen van kermisgastronomie zonder bediening aan tafel: - aan de houders van een “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten”voor eigen rekening - aan rechtspersonen door tussenkomst van de persoon verantwoordelijk voor hun dagelijks bestuur houder van de “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten” Bijkomende voorwaarden: - De uitbater moet verzekeringspolissen afgesloten hebben inzake burgerlijke aansprakelijkheid en tegen brandrisico‟s. De uitbater aanvaardt de voorwaarden die vastgelegd zijn in het gemeentelijk reglement inzake brandveiligheid brandweerzone Landen-Tienen, goedgekeurd door de gemeenteraad van 31 januari 2006. - De uitbater moet het bewijs kunnen voorleggen dat de vestiging en de personen die er werkzaam zijn voldoen aan de reglementaire voorwaarden inzake volksgezondheid. Om de diversiteit van het aanbod te waarborgen is het aantal standplaatsen per onderneming beperkt tot 3. Als bijlage wordt een checklist opgenomen met een oplijsting van reglementaire verplichtingen aangaande de bijkomende voorwaarden. Art. 3.6.1.4. Verhouding abonnement – losse plaatsen
De standplaatsen op de openbare kermissen worden toegewezen hetzij voor de duur van de kermis, hetzij per abonnement. Het abonnement is de regel. De toewijzing voor de duur van de kermis is mogelijk: - in geval van absolute noodzaak; - wanneer de verplichtingen onafscheidelijk zijn verbonden aan de hernieuwing van de kermis (bijvoorbeeld introductie van nieuwe attracties). De standplaatsen per abonnement worden toegewezen aan de uitbater die een zelfde standplaats op een abonnementsplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren. Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname. Het abonnement is enkel van toepassing op 1 soort kraam van éénzelfde eigenaar. Als de eigenaar dus wisselt van een type kraam, kan er geen sprake zijn van een abonnement. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
22/78
Politiecodex
De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats. Art. 3.6.1.5.Toewijzingsregels voor standplaatsen op de openbare kermissen 3.6.1.5.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats
Wanneer een standplaats vrijkomt, zal de burgemeester of zijn afgevaardigde deze vacature bekend maken door publicatie van een kennisgeving op het gemeentelijke infobord en via de website www.landen.be‟. De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften en binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de vacature en de gegevens bevatten die in de kennisgeving zijn opgesomd. Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet weerhouden. 3.6.1.5.2. Onderzoek van de kandidaturen
Voor de vergelijking van de kandidaturen onderzoekt de gemeente of voldaan is aan de voorwaarden inzake toewijzing vermeld in artikel 3.6.1.3. van dit reglement. De standplaatsen worden toegewezen op basis van één of meer van de volgende criteria: a) de aard van de attractie of van de vestiging; b) de technische specificaties van de attractie of van de vestiging; c) de graad van veiligheid van de attractie of van de vestiging; d) de aantrekkingskracht van de attractie of van de vestiging; e) de deskundigheid van de uitbater, van de «aangestelde - verantwoordelijken» en van het tewerkgesteld personeel; f) desgevallend, de nuttige ervaring; g) de ernst en het zedelijk gedrag van de kandidaat. In ieder geval moeten bij elke kandidatuur de volgende stukken en informatie gevoegd worden : 1. machtiging kermisactiviteiten als werkgever en of machtiging kermisactiviteiten als aangestelde-verantwoordelijke 2. een nog geldig afschrift van het keuringsattest voor de elektrische voorzieningen en bedrading door een erkend keuringsorganisme. Ook in geval de voeding van de elektriciteit van de attractie gebeurt door een motor-generatorgroep, dient een afschrift van het keuringsattest bijgevoegd te worden. 3. voor de uitbatingen die met gasinstallaties werken , een afschrift van het keuringsattest voor de gascontrole door een erkend organisme. 4. een afschrift van het keuringsattest door een daartoe erkend organisme van de brandblustoestellen die in de attractie aanwezig zijn. 5. een kopie van het betalingsbewijs van het lopende jaar voor de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid. 6. een kopie van het betalingsbewijs van het lopende jaar voor de brandverzekering. Het openen van de kandidaturen, hun vergelijkend onderzoek, de controle van de voorwaarden en de gemotiveerde beslissing tot toewijzing van de standplaats worden opgenomen in een procesverbaal. 3.6.1.5.3. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaats
De gemeente deelt zowel aan de kandidaat die de standplaats toegewezen kreeg als aan elke niet weerhouden kandidaat de beslissing die hem aanbelangt mee: - hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding, - hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding, - hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding. Art. 3.6.1.6. Het register of plan van de toegewezen standplaatsen
Een plan of register wordt bijgehouden waarin voor elke toegewezen standplaats vermeld staat: a) de situering van de standplaats; b) de toewijzingsmodaliteiten van de standplaats; c) de duur van het gebruiksrecht of het abonnement; d) de naam, voornaam, adres van de persoon aan wie of door tussenkomst van wie de standplaats toegewezen werd; e) desgevallend, het maatschappelijk doel van de rechtspersoon aan wie de standplaats Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
23/78
Politiecodex
f) toegewezen werd en het adres van haar maatschappelijke zetel; g) het ondernemingsnummer; h) de aard van de attractie of van de vestiging die de standplaats inneemt of die op de standplaats toegelaten is; i) de prijs van de standplaats behalve wanneer deze uniform werd vastgesteld; j) desgevallend, de identificatie van de overlater en de datum van de overdracht. Art. 3.6.1.7. Spoedprocedure
Indien, in de vijftien dagen voorafgaand aan de opening van de kermis, de standplaatsen vacant blijven: - hetzij omdat zij niet konden worden toegewezen na afloop van de gewone procedure, vermeld in artikel 5 van dit reglement, - hetzij omdat ze dit in die tussentijd zijn geworden, - hetzij tengevolge van hun niet-bezetting resulterend uit de afwezigheid van hun houder, kan er worden voorzien in een spoedprocedure die als volgt is bepaald: 1e de gemeente raadpleegt de door hem gekozen kandidaten. Zij richt zich, in de mate van het mogelijke, tot verscheidene kandidaten per voorziene standplaats; 2e de kandidaturen worden ingediend hetzij per duurzame drager tegen ontvangstbewijs, hetzij schriftelijk tegen ontvangstbewijs; 3e de gemeente gaat over tot de toewijzing van de standplaatsen overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel 5.2, eerste en tweede lid van dit reglement; 4e de gemeente stelt een proces-verbaal op dat per vacature of onbezette standplaats de kandidaten vermeldt die hun kandidatuur hebben ingediend; 5e indien meerdere kandidaten naar eenzelfde standplaats dingen, geeft hij in het procesverbaal de motivatie van zijn keuze aan; 6e de gemeente deelt aan iedere kandidaat, hetzij bij ter post aangetekende brief met ontvangstmelding, hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding, hetzij per duurzame drager (bijv. fax of e-mail) met ontvangstmelding, de beslissing mee die hem aanbelangt. Het plaatsen van uitbaters van kermisattracties of vestigingen waaraan een standplaats werd toegewezen op basis van de spoedprocedure, kan leiden tot aanpassingen aan het plan van de kermis, voor zover deze beperkt blijven en nauwkeurig worden gemotiveerd door de technische noodzakelijkheden van de toevoeging van de nieuwkomers op het kermisterrein. De aanpassingen zullen onderworpen worden aan de goedkeuring van de eerstvolgende gemeenteraad of college van burgemeester en schepenen, al naargelang het geval. Art. 3.6.1.8. Duur abonnement
1e Het abonnement heeft een duur van vijf jaar. 2e Na afloop wordt het stilzwijgend verlengd behalve in de gevallen bedoeld bij het opschorten zoals vermeld in artikel 9 van dit reglement of het afstand doen van het abonnement zoals vermeld in artikel 10 van dit reglement. Jaarlijks moet de abonnementshouder één maand voorafgaand aan de opening van de kermis de aanwezigheid van zijn attractie bevestigen en alle keuringsattesten conform artikel 3.6.1.5.2 indienen . 3e De houder van het abonnement kan, op gemotiveerd verzoek, het abonnement voor een kortere duur verkrijgen. Deze aanvraag wordt ingewilligd bij de stopzetting van de activiteiten aan het einde van de loopbaan. Indien zij omwille van andere motieven aangevraagd wordt, hangt ze af van de beoordeling van de burgemeester, van zijn afgevaardigde of van de concessionaris. Art. 3.6.1.9. Opschorten abonnement
De houder van het abonnement kan het abonnement opschorten wanneer: 1e hij tijdelijk ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen: - door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest, - door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond. De opschorting gaat in op de dertigste dag volgend op de bekendmaking van de ongeschiktheid en houdt op de dertigste dag volgend op de bekendmaking van het hernemen van de activiteiten.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
24/78
Politiecodex
Indien de opschorting één jaar overschrijdt, moet zij minstens dertig dagen voor het begin van de kermis hernieuwd worden. 2e hij over een abonnement beschikt voor een andere kermis die op hetzelfde ogenblik plaats heeft. De opschorting moet worden bekend gemaakt tenminste drie maanden voor de begindatum van de kermis. Zij mag geen drie opeenvolgende jaren overschrijden. De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voortkomen. De vraag tot opschorting moet gebeuren: - hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding; - hetzij per duurzame drager met ontvangstmelding; - hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding. Art. 3.6.1.10. Afstand van het abonnement
De houder van het abonnement kan van het abonnement afstand doen: - bij de vervaldag van het abonnement, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden; - bij de stopzetting van zijn activiteiten, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden. - indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van ziekte of ongeval op grond van een medisch attest, of door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond. De opzegging gaat in op de dertigste dag volgend op de bekendmaking van de ongeschiktheid. - De houder kan een vervroegde beëindiging van zijn abonnement aanvragen voor andere motieven. De beslissing om gevolg aan deze aanvraag te geven hangt af van de beoordeling van de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris. - De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent, kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg, afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was. Art. 3.6.1.11. Schorsing en opzegging van het abonnement
De college van burgemeester en schepenen, zijn afgevaardigde of de concessionaris kan het abonnement intrekken of opschorten: 1e hetzij omdat de titularis van de standplaats niet langer voldoet aan de wettelijke verplichtingen betreffende de uitoefening van kermisactiviteiten of aan deze die van toepassing zijn op de betrokken attractie of vestiging. 2e hetzij bij overtreding van de bestaande politie- en milieureglementen nadat de houder van het abonnement door de gemeente werd aangemaand zich in regel te stellen 3e om redenen vermeld in het gemeentelijk reglement: - de titularis van de standplaats exploiteert de standplaats niet of niet voor eigen rekening - de titularis van een standplaats heeft geen aanvang genomen met de opbouw van de attractie op de dag die door het college van burgemeester en schepenen zijn bepaald. Het college van burgemeester en schepenen of de concessionaris kunnen van rechtswege en zonder ingebrekestelling de titularis de toegang tot het kermisterrein ontzeggen. - indien na of tijdens de opbouw van de attractie bij controle blijkt dat het niet verantwoord is de attractie in kwestie op de kermis toe te laten (om veiligheidsredenen). De titularis van de standplaats is verplicht het kermisterrein te verlaten. - wegens de openbare orde - met of zonder optreden van de politie - of omdat de politie adviseert de toewijzing in te trekken wegens crimineel gedrag dat de openbare orde op de kermissen zou kunnen verstoren. - indien de uitbater, de “aangestelden-verantwoordelijken” en het tewerkgesteld personeel overduidelijk blijk geven van ondeskundigheid bij het uitoefenen van hun beroep In geval van intrekking kan het college van burgemeester en schepenen of de concessionaris de standplaats opnieuw toewijzen zonder dat de titularis van de standplaats hiervoor een schadevergoeding kan eisen. De intrekking van het abonnement gebeurt overeenkomstig de bepalingen vastgelegd in het gemeentelijk reglement. De beslissing tot schorsing wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
25/78
Politiecodex
Art. 3.6.1.12. Overdracht standplaats
De overdracht van een standplaats is toegelaten wanneer: 1) de houder van een standplaats op een openbare kermis de uitbating van zijn attractie(s) of zijn vestiging(en) stopzet; 2) de houder van een standplaats overlijdt. Zijn rechthebbenden kunnen zijn standplaats overlaten. In beide gevallen is overdracht slechts mogelijk op voorwaarde dat - de overnemer(s) de attractie(s) of vestiging(en) uitgebaat op de overgedragen standplaatsen overneemt; - de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot het toewijzen van een standplaats op de kermis zoals bepaald in artikel 3.6.1.3. van dit reglement. - de gemeente vastgesteld heeft dat de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot overdracht. Art. 3.6.1.13. Inname standplaatsen
3.6.1.13.1. De standplaatsen kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel kunnen ingenomen worden door: 1) de personen aan wie standplaats toegewezen is zoals bepaald in artikel 3.6.1.3. van dit reglement en die houders zijn van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” 2) de verantwoordelijke van het dagelijks bestuur van een rechtspersoon aan wie de standplaats is toegewezen, als hij houder is van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” 3) de echtgenoot of echtgenote of wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, als die houder is van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening 4) de feitelijke vennoten van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, als die houders zijn van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening 5) de personen die beschikken over de “machtiging als aangestelde-verantwoordelijke in kermisactiviteiten” die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen bedoeld in 1) tot en met 4) 6) aangestelden die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen bedoeld in 1) tot en met 4) onder het gezag en in aanwezigheid van deze of van een persoon bedoeld in 5) De personen bedoeld in 2) tot en met 5) kunnen deze standplaatsen innemen voor zover hun machtiging geldig is voor de attractie of vestiging die erop uitgebaat worden. Zij kunnen deze standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen. 3.6.1.13.2.
De standplaatsen voor een ambulante activiteit in kermisgastronomie zonder bediening aan tafel kunnen ingenomen worden door: 1) de personen aan wie de standplaats toegewezen is zoals bepaald in artikel 3 van dit reglement en die houders zijn van de “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten”” 2) de verantwoordelijke voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon, aan wie de standplaats is toegewezen, als hij houder is van een “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten” 3) de feitelijke venno(o)t(en) van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, als die houder is van een “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening; 4) de echtgenoot of echtgenote en wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, als die houder is van een “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening; 5) door de personen die beschikken over een “machtiging als aangestelde A” of een “machtiging als aangestelde B”, die een ambulante activiteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in 1) tot en met 4) 6) door de personen vrijgesteld van de machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten in een vestiging „kermisgastronomie zonder bediening aan tafel‟, in Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
26/78
Politiecodex
aanwezigheid en onder het gezag van de houder van de “machtiging ambulante activiteiten als werkgever” of van de houder van de “machtiging ambulante activiteiten als aangestelde A of B” De personen opgesomd in 2) tot en met 5) kunnen de standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen. Art. 3.6.1.14. Inwendige orde
1) De aankomst en het vertrek van de kramen moet aanvangen in de tijdspanne die wordt bepaald in artikel 3.6.1.2. 2) Bij het opstellen van de kramen moeten de lege laadwagens onmiddellijk naar de voorziene parkeerplaats gebracht worden. 3) Het is de foorkramers verboden schade toe te brengen aan de wegbedekking. Onder geen enkel voorwendsel mogen zij hun kraam vasthechten aan bomen, verlichtingstoestellen of verkeerstekens. Alle schade aan de foorplaats of het openbaar domein aangericht door de foorreiziger wordt onmiddellijk door een afgevaardigde van het gemeentebestuur vastgesteld en geschat en bekrachtigd door het college van burgemeester en schepenen, zonder verhaal van de foorreiziger, die deze schadeloosstelling onverwijld in de gemeentekas moet storten. 4) De foorkramers moeten hun inrichting of kraam voorzien van tenminste één goed afsluitbare bak of zak bestemd voor papier of afval. Zij moeten aanhoudend waken over de reinheid van de openbare weg in de omgeving van hun standplaats en onmiddellijk alle papier of gelijk welk voorwerp door hun klanten op de grond achtergelaten, wegnemen. 5) Na vertrek wordt het vuilnis door de foorkramers in officiële zakken van de gemeente geplaatst langs de openbare weg. 6) Om 24.00 uur moet de muziek afgezet of getemperd worden. Om 01.00 uur gaan alle kramen dicht. 7) Elke deelnemende foorinstelling moet in orde zijn met het gemeentelijk reglement inzake brandveiligheid . 8) In elke kraam moet, goed zichtbaar aan de buitenkant, een bord worden aangebracht met vermelding van de naam van de uitbater en het telefoonnummer. 9) Het gemeentebestuur heeft te allen tijde het recht bijkomende verplichtingen, die het nodig acht om de veiligheid en de goede orde op het foorterrein te verzekeren, aan de foorexploitanten op te leggen. Desnoods kan de kraam worden verwijderd zonder recht op schadevergoeding. Art. 3.6.1.15. Administratieve geldboetes
Diegene die de bepalingen van de artikelen 3.6.1.14. 1) - 3.6.1.14. 2) - 3.6.1.14. 4) - 3.6.1.14. 5) overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimaal 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR. Art. 3.6.2. Organisatie van kermisactiviteiten op het openbaar domein buiten openbare kermissen Art. 3.6.2.1. Toepassingsgebied 3.6.2.1.1. Op aanvraag van een kermisuitbater Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het openbaar domein buiten de openbare kermissen om een kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel uit te baten dient dit voorafgaand aan te vragen bij de gemeente. Deze aanvraag dient te gebeuren via standaardformulier. 3.6.2.1.2. Vanuit de gemeente Wanneer de gemeente een standplaats op het openbaar domein wenst toe te kennen, wordt dezelfde procedure zoals omschreven in artikel 3.6.1.5. van afdeling 3.6.1. van dit reglement gevolgd. Art. 3.6.2.2. Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaatsen De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen en innemen van de standplaatsen op de openbare kermis, zoals bepaald in afdeling 3.6.1. artikel 3.6.1.3. en artikel 3.6.1.13, kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
27/78
Politiecodex
Art. 3.6.2.3. Duur machtiging De machtiging wordt door de gemeente toegekend - hetzij voor een bepaalde periode - hetzij per abonnement Een abonnement kan toegekend worden van zodra de kermisuitbater een zelfde standplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren. Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname. De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats. Art. 3.6.3. Art. 3.6.3.1
De personen belast met de praktische organisatie van de openbare kermissen en de kermisactiviteiten op het openbaar domein, hiertoe aangesteld door de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris zijn gemachtigd om de documenten vermeld in Afdeling 3.6.1., artikel 6.6.1.3. van dit reglement te controleren. Art. 3.6.3.2. In werking treden reglement
Dit reglement wordt binnen de maand na de aanneming ervan gestuurd naar de minister van Middenstand en treedt in werking op 01 juli 2008.
Afdeling 3.7: De markten Organisatie van ambulante activiteiten op de openbare markten Art. 3.7.1. Plaats, dag en inrichting van de markt
Openbare markten, georganiseerd op het openbaar domein, mogen slechts georganiseerd worden op plaatsen, dagen en uren door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld. Art. 3.7.1.1. De stad LANDEN richt op het openbaar domein volgende openbare markt in: Wekelijkse markt: Plaats: Marktplein Dag: donderdag Uur: van 08.00 uur tot 12.00 uur Specialisatie: algemene verscheidenheid van koopwaren Plan van de staanplaatsen: zie bijlage. Art. 3.7.1.2.
Wanneer de donderdag op een wettelijke feestdag valt, dan blijft deze behouden tenzij het college van burgemeester en schepenen er anders over beslist. Uitzondering: valt de marktdag op Allerheiligen, Kerstmis of Nieuwjaar dan wordt de markt opgeschort voor die week. Het college van burgemeester en schepenen kan beslissen om maximaal vijf maal per jaar af te wijken van de dagen voor het houden van de openbare markt en dit voor speciale evenementen. Art. 3.7.2. Voorwaarden voor een standplaatstoekenning
Een standplaats op de openbare markt kan enkel toegewezen worden aan: - de natuurlijke personen die voor eigen rekening een ambulante activiteit uitoefenen houders van een “machtiging als werkgever” - rechtspersonen die dezelfde activiteit uitoefenen. De standplaatsen worden toegekend door tussenkomst van een persoon verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de vennootschap die houder is van de “machtiging als werkgever”
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
28/78
Politiecodex
De standplaatsen kunnen occasioneel ook toegewezen worden aan de verantwoordelijken van verkoopsacties zonder commercieel karakter, hiervoor toegelaten overeenkomstig artikel 7 van voornoemd koninklijk besluit betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten van 24 september 2006 . Teneinde de diversiteit van het aanbod te waarborgen, is het aantal standplaatsen per onderneming beperkt tot twee. Art. 3.7.3. Verhouding abonnementen – losse plaatsen
De standplaatsen op de openbare markt worden toegewezen: - per abonnement (maximum 95 % van het totaal aantal standplaatsen) - of van dag tot dag (minimum 5 % van het totaal aantal standplaatsen) Bij de standplaatsen die per abonnement worden toegewezen, wordt voorrang gegeven aan de standwerkers tot 5 % van het totaal aantal standplaatsen op de markt. Als standwerker wordt beschouwd de ambulante handelaar waarvan de activiteit uitsluitend bestaat uit het te koop aanbieden op wisselende markten van een al dan niet wisselend product, waarvan hij de kwaliteit prijst en de gebruikswijze uitlegt door middel van een betoog en/of demonstratie met de bedoeling deze beter bekend te maken aan het publiek en aldus de verkoop ervan te bevorderen. Om enige variatie in het aanbod te bevorderen en de leefbaarheid van de ondernemers en de plaatselijke middenstand te waarborgen, zal er bij toekenning van nieuwe abonnementen rekening gehouden worden met volgende indeling: textiel: o confectie: damestextiel: maximaal 12% herentextiel: maximaal 12% kinderkleding: maximaal 3% lingerie: maximaal 3% o huishoudlinnen: maximaal 3% o naaigerief: maximaal 1,5% o mutsen, sjaals en handschoenen: maximaal 3% o kousen en sokken: maximaal 3% voeding: o vleeswaren: maximaal: 4,5% o vis: maximaal 3% o groenten en fruit: maximaal 4,5% o zuivel: maximaal 3% o suikerwaren: maximaal 4,5% o brood, gebak en wafels: maximaal 4,5% o broodjeszaken: maximaal 3% o kip aan ‟t spit: maximaal 3%
onderhoudsproducten: maximaal 3% zaden, bloemen en planten: maximaal 3% bijouterie: maximaal 4,5% modeaccessoires: maximaal 3% lederwaren: maximaal 4,5% allerlei: o cosmetica: maximaal 1,5% o dierenspeciaalzaken: maximaal 3% o kunststofbloemen: maximaal 3% o wenskaarten: maximaal 3% o speelgoed: maximaal 3% o sterke dranken (vanaf 07 januari 2006 moeten ambulante handelaars bij het uniek loket van de gemeente een voorafgaande vergunning of toelating vragen voor de verkoop van bier, wijn of sterke dranken: 1,5% o muziek: maximaal 1,5% o seizoensartikelen: maximaal 3%
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
29/78
Politiecodex
Producten die niet het voorwerp kunnen zijn van een ambulante activiteit op de wekelijkse markt: a. geneesmiddelen, geneeskrachtige planten alsook de bereidingen op basis hiervan, alsook elk ander product dat de verandering van de gezondheidstoestand beoogt, hetzij door de stoffen die het bevat, hetzij door de secundaire effecten die het kan teweegbrengen; b. medische of orthopedische apparaten, inzonderheid met inbegrip van breukbanden, massagetoestellen, hoorapparaten en apparaten voor elektrotherapie; c. corrigerende glazen en monturen bestemd voor deze glazen alsook hun plaatsing, en corrigerende contactlenzen; d. wapens en munitie; e. artikelen waarvan de verkoop verboden is krachtens andere wettelijke of reglementaire bepalingen; f. edele metalen en voorwerpen met behulp daarvan vervaardigd, edelgesteenten en halfedelstenen, echte parels, met inbegrip van gekweekte parels; g. elke tentoonstelling, verspreiding of verkoop van boeken, audiovisuele middelen of enig ander voorwerp dat aanzet tot de ideologie die in strijd is met de Universele Verklaring van de Mensenrechten. Art. 3.7.4. Toewijzingsregels losse plaatsen
De aangestelde marktverantwoordelijke moet de manier van toewijzen zoals het gemeentelijk reglement voorziet respecteren. In functie van deze vastgelegde toewijzingsregels, chronologische volgorde van aankomst op de markt of loting, kan de marktverantwoordelijke voorafgaand die kandidaten selecteren die voor de eventuele specialisatie, vastgelegde quota‟s of technische specificaties in aanmerking komen. Deze specialisaties of technische specificaties moeten echter door de gemeente vooraf via het verplicht marktplan vastgelegd zijn. De marktleider kan dus in geen geval de specialisatie op het marktplan negeren omdat hij rekening moet houden met de aard van de koopwaar van de achterliggende winkelier of kramen in de omgeving. Voorafgaand aan het toepassen van de toewijzingsregels kan de marktverantwoordelijke eveneens kandidaten weigeren omwille van veiligheid, openbare orde en andere redenen op een wijze die vooraf duidelijk in het reglement omschreven is. Van zodra echter het resultaat van de toewijzing, tussen de geselecteerde kandidaten (in functie van de vooraf op het marktplan vastgelegde specialisatie of quota‟s), bekend is en de houder van de standplaats is aangeduid kan de marktleider de volgorde van deze toewijzing om praktische redenen niet meer veranderen, Het spreekt vanzelf dat na de toewijzing van de standplaats de houder van de standplaats zich aan het marktreglement moet houden en de marktleider kan ingrijpen bij niet naleving van het marktreglement. De toegewezen standplaatsen, die op de dagen vermeld in het abonnement door de marktkramers tijdelijk niet worden bezet (wegens verlofperiode, extreme weersomstandigheden, enz) zullen op die dagen door toevallige marktkramers mogen ingenomen worden. De houder van de machtiging als werkgever moet bij de toewijzing van de standplaats aanwezig zijn. De marktleider kan kandidaten die zich aanbieden, weigeren om reden van praktische aard: veiligheid, openbare orde, toegankelijkheid, aangeboden artikel. In de mate van het mogelijke, rekening houden met: de aard van de koopwaar van de achterliggende handelaar-winkelier; de aard van de koopwaar van de kramen in de omgeving; de benodigde breedte voor de marktwagen of marktkraam. Een standwerker mag maximaal 6 m standplaats innemen. Standwerkers die een standplaats toegewezen krijgen, en die hun koopwaren niet uitstallen of hun standplaats verlaten voor het beëindigen van de markt, zullen in de toekomst niet meer tot de markt toegelaten worden. Diegene die de standplaats krijgt toegewezen, betaalt de vergoeding aan de marktleider tegen afgifte van een ontvangstbewijs. Andere aanvragers die in aanmerking komen tot het bekomen van een tijdelijke standplaats: - politieke partijen bij wettelijke verkiezingen; - studenten in het kader van een schoolproject; - caritatieve of socio-culturele verenigingen; - jeugdverenigingen. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
30/78
Politiecodex
Deze aanvragers dienen ter goedkeuring een schriftelijke aanvraag in bij het college van burgemeester en schepenen. Een dergelijke inname van standplaats kan maximaal drie keer per jaar en per organisatie of vereniging toegekend worden. De toewijzing van een standplaats zal gebeuren door marktleider en zal afhankelijk zijn van het aantal vrije standplaatsen. Gelet op het retributiereglement zijn deze aanvragers vrijgesteld van de retributie. Art. 3.7.5. Toewijzingsregels per abonnement op de openbare markten Art. 3.7.5.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats per abonnement
Wanneer een standplaats die per abonnement toegewezen wordt, vrijkomt, zal deze vacature bekend gemaakt worden door publicatie van een kennisgeving. Deze kennisgeving zal gebeuren door middel van een bericht aangeplakt aan het gemeentelijk infobord, via de website www.landen.be. De kandidaturen kunnen ingediend worden na een melding van vacature of op elk ander tijdstip. De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften van artikel 30 §1, tweede lid van het koninklijk besluit van 24 september 2006 en binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de vacature. Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet behouden. Deze aanvraag bevat minstens volgende gegevens: 1. soort van producten of diensten die te koop worden aangeboden; 2. kopie van de machtiging ambulante activiteit; 3. in voorkomend geval, het ondernemingsnummer; 4. het gewenste aantal meter standplaats met een maximum van 17 m lengte en 3 m diepte. In de kennisgeving kunnen bijkomende gegevens en documenten worden gevraagd. Bij ontvangst van de kandidatuur volgt de onmiddellijke afgifte van een genummerd en gedateerd ontvangstbewijs door de gemeente aan de kandidaat met vermelding van de datum van de volgorde van zijn kandidatuur en waarbij hij hem informeert over zijn recht om het register van de kandidaturen te raadplegen. Art. 3.7.5.2. Register van de kandidaturen
Alle kandidaturen worden naargelang hun ontvangst (chronologisch) bijgehouden in een register. Overeenkomstig het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur kan dit register steeds geraadpleegd worden. De aanvra(a)g(er)ster zal elke adreswijziging onmiddellijk melden aan het stadsbestuur, dienst Lokale Economie, zoniet vervalt zijn of haar volgorde in het register. De kandidaturen blijven geldig zolang ze niet werden nagekomen of ingetrokken door hun auteur. Om de 12 maanden dienen de kandidaten opgenomen in het register hun kandidatuur te bevestigen om in het register opgenomen te blijven. Art. 3.7.5.3. Volgorde van toekenning van de standplaatsen
Bij het vacant komen van een standplaats per abonnement worden met het oog op de toekenning ervan, de kandidaturen als volgt geklasseerd in het register, rekening houdend met de eventuele specialisatie: - aan personen die een standplaats vragen als gevolg van de opheffing ervan die ze op één van de markten van de gemeente innamen of aan wie de gemeente een vooropzeg heeft gegeven omwille van definitieve opheffing van de markt of een deel van de standplaatsen; - aan standwerkers voor zover ze 5% van het totaal aantal standplaatsen niet bereiken; - aan personen die een uitbreiding van hun standplaats vragen; - aan personen die een wijziging van hun standplaats vragen; - aan personen die een standplaats vragen als gevolg van de opheffing ervan die ze op één van de markten van de gemeente innamen of aan wie de gemeente een vooropzeg heeft gegeven omwillen van definitieve opheffing van de markt of een deel van de standplaatsen; - en dan binnen elke categorie, in voorkomend geval, volgens de gevraagde - standplaats en specialisatie; - en tenslotte volgens datum. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
31/78
Politiecodex
Wanneer twee of meerdere aanvragen behoren tot dezelfde categorie tezelfdertijd ingediend worden, wordt voorrang gegeven aan de aanvrager die de hoogste anciënniteit op de markt van de stad heeft. Wanneer de anciënniteit niet kan vergeleken worden en voor de externe kandidaten wordt de voorrang bepaald bij loting. Art. 3.7.5.4. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaatsen De toewijzing van de standplaats wordt bekend gemaakt aan de aanvrager: - bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs; - of door overhandiging van een brief tegen ontvangstbewijs. Door de toegewezen standplaats te aanvaarden, verklaren de marktkramers zich te onderwerpen aan alle geldende voorschriften van het gecoördineerd politiereglement. Art. 3.7.5.5. Het register van de standplaatsen toegewezen per abonnement Een register wordt bijgehouden waarin voor elke standplaats toegewezen per abonnement vermeld staat: - de naam, voornaam, het adres van de persoon aan wie of door wiens tussenkomst de standplaats werd toegekend; - in voorkomend geval, de handelsnaam van de rechtspersoon aan wie de standplaats toegekend werd en het adres van haar maatschappelijke zetel; - het ondernemingsnummer; - de producten en/of diensten die te koop aangeboden worden; - in voorkomend geval, de hoedanigheid van standwerker; - de datum van de toewijzing van de standplaats en de duur van het gebruiksrecht; - indien de activiteit seizoensgebonden is, de periode van activiteit; - de prijs van de standplaats, behalve indien deze op een uniforme wijze vastgelegd is; - desgevallend, de naam en het adres van de overlater en de datum van de overdracht. Buiten de identiteit van de houder van de standplaats of van de persoon door wiens tus senkomst de standplaats toegekend is, de eventuele specialisatie, de hoedanigheid van standwerker en het seizoensgebonden karakter van de standplaats, mag het plan of het register verwijzen naar een bestand dat de andere inlichtingen overneemt. Overeenkomstig het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur kan dit register steeds geraadpleegd worden.
Art. 3.7.6. Identificatievereiste bij uitoefenen ambulante activiteiten op openbare markt
Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent op de openbare markt, dient zich te identificeren aan de hand van een leesbaar uithangbord, zichtbaar geplaatst op het kraam of het voertuig, indien hij de activiteit aan het kraam of het voertuig uitoefent. Het bord moet eveneens door de aangestelden aangebracht worden wanneer deze alleen werken. Het bord bevat volgende vermeldingen: 1e hetzij de naam, de voornaam van de persoon die een ambulante activiteit uitoefent als natuurlijk persoon voor eigen rekening of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit wordt uitgeoefend; hetzij de naam, de voornaam van de persoon die het dagelijks bestuur binnen een rechtspersoon waarneemt of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit wordt uitgeoefend; 2e de firmanaam en/of de benaming van de onderneming; 3e al naargelang het geval, de gemeente van haar maatschappelijke zetel of van de uitbatingzetel; en indien de onderneming niet in België gelegen is, het land en de gemeente waar deze zich bevindt; 4e het inschrijvingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen (of een identificatie die deze vervangt, indien het om een buitenlands bedrijf gaat). Art. 3.7.7. Duur abonnement
De abonnementen worden toegekend voor de duur van 12 maanden. Na verloop van deze termijn worden zij stilzwijgend verlengd behoudens anders bepaald door de aanvrager (cf. artikel 3.7.8 en 3.7.9 van onderhavig marktreglement) en behoudens intrekking bij aangetekend schrijven met ontvangstbewijs of op een duurzame drager (fax, e-mail,…) door het gemeentebestuur in de gevallen bepaald in artikel 3.7.10 van onderhavig marktreglement. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
32/78
Politiecodex
Art. 3.7.8. Opschorting abonnement
De houder van een abonnement kan het abonnement opschorten voor een voorziene periode van tenminste een maand wanneer hij ongeschikt is zijn activiteit uit te oefenen: - door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest; - door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond. De opschorting gaat in op de dag waarop de gemeente op de hoogte gebracht wordt van de ongeschiktheid en houdt op ten laatste vijf dagen na de melding van het hernemen van de activiteiten. Na afloop van de opschorting krijgt de geabonneerde zijn standplaats terug. De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voorkomen. Gedurende de periode van opschorting kan de standplaats toegewezen worden als losse plaats. Art. 3.7.9. Afstand van het abonnement
De houder van een abonnement kan afstand doen van het abonnement - bij de vervaldag van het abonnement mits een opzegtermijn van tenminste 30 dagen - bij stopzetting van de ambulante activiteiten mits een opzegtermijn van tenminste 30 dagen - indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen vermeld in artikel 3.7.8 van dit reglement. In dit geval is geen vooropzeg nodig. - op ieder ogenblik mits een opzegtermijn van tenminste 30 dagen Indien de opzeggingstermijnen niet worden gerespecteerd, is een vergoeding verschuldigd gelijk aan drie maanden standplaatsvergoeding. De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was. De aanvragen van opschorting, herneming of opzegging van een abonnement worden betekend volgens één van de vermelde modaliteiten: - bij per post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs - overhandiging tegen ontvangstbewijs - op een duurzame drager (fax, email,…) tegen ontvangstbewijs Art. 3.7.10. Schorsing en opzegging van abonnement
Het abonnement zal door het college van de burgemeester en schepenen geschorst of ingetrokken worden in volgende gevallen: - bij niet of niet tijdige betaling standplaatsvergoeding - bij afwezigheid gedurende vier opeenvolgende weken zonder de marktleider vooraf of tijdens zijn eerste week van afwezigheid ervan op de hoogte te stellen of zonder geldige reden. - bij overdracht van een abonnement aan een derde zonder te voldoen aan voorwaarden bepaald in artikel 3.7.14 van onderhavig gemeentelijk reglement - wanneer andere waren of diensten te koop aangeboden worden dan diegene vermeld op zijn abonnement - geen 40 marktdagen per jaar aanwezig geweest zijn op de markt; tenzij gewettigd door een ziekteattest op naam van de standplaatshouder of een familielid tot en met de tweede graad. De beslissing tot schorsing of opzegging wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs. Art. 3.7.11. Vooropzeg vanuit de gemeente
Wanneer de manifestatie of een deel van de standplaatsen definitief worden opgeheven, geldt een termijn van vooropzeg aan de houders van een standplaats per abonnement van één jaar. Deze personen krijgen voorrang bij het toekennen van een vacante standplaats per abonnement (cf. artikel 3.7.5.3). Art. 3.7.12. Seizoensgebonden ambulante activiteiten
Een seizoensgebonden activiteit is in het algemeen een activiteit die betrekking heeft op producten of diensten die wegens hun aard of traditie slechts gedurende een periode van het jaar verkocht worden. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
33/78
Politiecodex
De abonnementen die toegekend worden voor de verkoop van hoger vernoemde activiteiten worden geschorst gedurende de periode van non-activiteit. Gedurende de periode van non-activiteit kunnen deze standplaatsen toegewezen worden als losse standplaatsen. Art. 3.7.13. Inname standplaatsen
De standplaatsen op de openbare markt kunnen ingenomen worden door: (a) de natuurlijke personen die voor eigen rekening een ambulante activiteit uitoefenen en die houder zijn van een “machtiging als werkgever”; (b) de verantwoordelijke voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon die houder is van een “machtiging als werkgever”, aan wie een standplaats is toegewezen; (c) de feitelijke venno(o)t(en) van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van een “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening; (d) de echtgenoot of echtgenote en wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen die houder is van een “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening; (e) de standwerker, die houder is van een “machtiging als werkgever”, aan wie het tijdelijk gebruikrecht van de standplaats werd onderverhuurd, overeenkomstig de bepalingen van artikel 36 van voornoemd koninklijk besluit van 24 september 2006 alsook aan de standwerker, die houder is van een “machtiging als aangestelde A en B” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor rekening of in dienst van de persoon aan wie de standplaats werd toegewezen of onderverhuurd; (f) door de personen die beschikken over een “machtiging als aangestelde A” of een “machtiging als aangestelde B”, die een ambulante activiteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in a tot c; (g) de personen die verkopen realiseren zonder commercieel karakter binnen het kader van de acties bedoeld in artikel 7 van voornoemd koninklijk besluit van 24 september 2006, kunnen een standplaats innemen, toegewezen aan de verantwoordelijke van de actie. Desgevallend kunnen zij deze innemen buiten de aanwezigheid van deze verantwoordelijke. De personen opgesomd in a), puntje 2 tot en met f) kunnen de standplaatsen innemen, toegewezen of onderverhuurd aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wiens rekening of in wiens dienst zij deze activiteit uitoefenen, buiten de aanwezigheid van de persoon aan wie of door middel van wie de standplaats werd toegewezen of onderverhuurd. Art. 3.7.14. Overdracht en overname van een standplaats
Art. 3.7.14.1. De overdracht van een standplaats is toegelaten onder de volgende voorwaarden: 1e wanneer de houder van de standplaats(en) zijn ambulante activiteiten als natuurlijk persoon stopzet of overlijdt of wanneer de rechtspersoon haar ambulante activiteiten stopzet. Bij stopzetting bezorgt de overlater of zijn rechthebbenden een document als bewijs van schrapping van zijn ambulante activiteit in de Kruispuntbank van Ondernemingen. 2e en indien de overnemer(s) houder(s) zijn van een machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten als werkgever en de specialisatie van de overlater voortzetten op elke overgedragen standplaats. Een eventuele wijziging van de specialisatie dient aangevraagd te worden per aangetekend schrijven bij het college van burgemeester en schepenen. In beide gevallen (behoud specialisatie of toegelaten wijziging van specialisatie) dient de overnemer over de gepaste machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten te beschikken) 3e De onderneming van de overnemer mag door de overname over niet meer dan twee standplaatsen beschikken (cf. art. 2) Art. 3.7.14.2. In afwijking van 3.7.14.1. wordt de overdracht van standplaatsen toegelaten tussen echtgenoten bij feitelijke scheiding, echtgenoten bij scheiding van tafel en bed en van goederen echtgenoten bij echtscheiding wettelijk samenwonenden bij stopzetting van de wettelijke samenwoning op voorwaarde dat Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
34/78
Politiecodex
-
de overlater of de overnemer aan de gemeente een document voorlegt als bewijs van de vermelde toestand in 3.7.14.2.;
de overnemer voldoet aan de voorwaarden vermeld in 3.7.14.1 2° en 3°. De overdracht is geldig voor de resterende geldigheidsduur van het abonnement van de overlater. Ingeval van overdracht wordt het abonnement eveneens stilzwijgend vernieuwd. Art. 3.7.15. Onderverhuur standwerkers
De standwerkers, die een abonnement voor een standplaats verkregen hebben, kunnen hun tijdelijk gebruiksrecht op deze standplaats onderverhuren aan andere standwerkers namelijk: - rechtstreeks aan een andere standwerker; - via een vereniging om die voor alle standwerkers zonder discriminatie openstaat. Al naargelang, deelt de standwerker of de vereniging de lijst van standwerkers mee, aan wie het tijdelijk gebruiksrecht van de standplaats werd onderverhuurd. De prijs van de onderverhuring mag niet hoger zijn dan het deel van de abonnementprijs voor de duur van de onderverhuring. Art. 3.7.16. Marktleider
Elke aangelegenheid die betrekking heeft op het inrichten van de markt behoort tot de bevoegdheid van het college van burgemeester en schepenen. Het college laat zich adviseren door de marktleider. De marktleiding zal worden toevertrouwd aan een personeelslid van de gemeente die door zijn statuut en ervaring de taak in alle neutraliteit kan uitvoeren. Op de marktdagen staat de marktleider ter beschikking van alle marktgebruikers. De richtlijnen van de marktleider moeten strikt opgevolgd worden. In geval van geschillen of onenigheden treft de marktleider de nodige schikkingen om de orde en de rust op de markt te bewaren. Deelnemers kunnen eventuele klachten of vermeende onrechtvaardigheden schriftelijk meedelen aan het college van burgemeester en schepenen. In de uitoefening van zijn opdracht is de marktleider bevoegd om de identiteit en de hoedanigheid te onderzoeken van de personen die een ambulante activiteit uitoefenen, alsook is hij bevoegd alle documenten nodig voor het uitoefenen van deze activiteit te controleren. Art. 3.7.17. Afwezigheden
De marktkramer die in geval van overmacht, defect voertuig of om een andere geldige reden niet tijdig zijn plaats op de markt kan innemen moet de marktleider hiervan tijdig te verwittigen. Indien dit niet gebeurt voor de aanvangsuren van de markt wordt de betrokken marktkramer beschouwd als een telaatkomer en verliest hij bijgevolg alle recht op zijn plaats voor die dag. Deze standplaatsen kunnen voor die dag aan standwerkers of toevallige marktkramers worden toegewezen. De marktkramer die bij afwezigheid van vier opeenvolgende weken, zonder de marktleider vooraf of tijdens de eerste week van afwezigheid van zijn afwezigheid op de hoogte te stellen, zal geschorst worden. Op geen enkele wijze kan er in bovenvermeld geval recht op schadevergoeding ontstaan, of zelfs maar gedeeltelijke terugbetaling van de reeds betaalde belasting gebeuren,voor de deelnemers aan de markt. Art. 3.7.18. Inwendige orde
3.7.18.1.
3.7.18.2.
3.7.18.3.
Het opstellen van de kramen mag ten vroegste aanvangen vanaf 6.30 uur. De standplaatshouder draagt de verantwoordelijkheid alle voorzorgen te nemen opdat dit gebeurt zonder lawaai- en milieuhinder. Afwijking kan toegestaan worden door de marktleider of de politie om reden van veiligheid of praktische overwegingen. De marktkramers met een vaste standplaats die het onderwerp zijn van een abonnement, moeten ten laatste om 8.00 uur hun standplaats ingenomen hebben, zoniet kan hun standplaats worden toegewezen aan een losse marktkramer. Het volledige marktterrein moet ontruimd zijn door alle deelnemers en hun voertuigen ten laatste om 13.00 uur. Behoudens uitzonderlijke omstandigheden mag de markt niet vroeger eindigen dan het sluitingsuur, het inpakken mag pas beginnen om 12.00 uur.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
35/78
Politiecodex
3.7.18.4.
Bij het op- en afrijden van de markt moet de marktkramer steeds de wegsignalisatie terug op de weg zetten, om de veiligheid van de markthandelaars en bezoekers te bevorderen. De Amsterdammers (paaltjes) aan de in- en uitgang van de markt mogen niet door de marktkramers zelf geopend worden en verplaatst worden. De marktkramers moeten zich hiervoor richten tot de gemeenschapswachten of de marktleider. 3.7.18.5. Marktkramers in voedingswaren moeten alle voorschriften van het ministerie van volksgezondheid dienaangaande stipt na leven. Volgens de aard van de goederen dienen tevens prijs, gewicht, volume, maten of aantal stuks aangeduid te worden op de koopwaren of op de prijslijst. De toestellen die gebruikt worden voor de verkoop en die dienen als basis om het verschuldigd bedrag en het gewicht van de koopwaar te bepalen, moeten geijkt zijn. 3.7.18.6. De marktkramers zullen zich richten naar de aanduidingen van de marktleider. Bij betwisting zal het college van burgemeester en schepenenuitspraak doen. 3.7.18.7. Alle voertuigen die niet als verkoopsinrichting worden gebruikt of dienstig zijn om hun koopwaren aan de man te brengen moeten bij de aanvang van de markt verwijderd zijn. Onder geen beding kunnen persoonlijke voertuigen geparkeerd worden op het marktcircuit, wat verkeersvrij is. Alleen de marktleider en de politie kunnen hierop in bepaalde uitzonderlijke omstandigheden een afwijking toestaan. Lichte bestelwagens, ingeschreven als lichte vrachtwagen, waarin materialen opgeslagen of bewaard kunnen worden, zijn toegelaten als ze kunnen worden geïntegreerd binnen de toegemeten standplaats of voorzien zijn van een luifel die deel uitmaken van het kraam. Het attest van de automobielinspectie geldt als bewijs voor de inschrijving als lichte vrachtwagen. De voertuigen mogen onder geen enkel beding op de stoep worden geparkeerd. 3.7.18.8. Tussen de kramen zullen de nodige doorgangen met een minimum van 1 m voorzien worden naar de handelshuizen. 3.7.18.9. De stoepen en de aan het publiek voorbehouden doorgangen moeten vrij blijven van alle voorwerpen die het verkeer en de voetgangers zouden kunnen hinderen, zoals daar zijn: afval, manden, bakken, schragen, hangende voorwerpen, reclameborden en dergelijke. Het is tevens verboden de waren op de grond uit te stallen (uitgezonderd plantgoed). De waren zullen op een kraam gelegd worden met een minimum hoogte van 50 cm. 3.7.18.10. De elektriciteitskabels die gebruikt worden voor de aansluiting van de marktkramen op de gemeentelijke distributiepunten (elektriciteitskasten) mogen enkel ter hoogte van de elektriciteitskasten over de stoep lopen. Van aan de marktkraam tot aan het distributiepunt moeten deze kabels tegen de stoeprand aangebracht worden. Dit voor de veiligheid van de markthandelaars en bezoekers. Art. 3.7.19. Plaatsen
De marktkramers zullen de plaatsaanduidingen eerbiedigen. Al de kramen worden in rechte lijn opgesteld met inachtneming van de vooruitspringende gedeelten, van de schragen of het toongedeelte van de winkelwagens. Het is verboden koopwaar voor de kramen uit te stalen. De maximum diepte van de standplaatsen bedraagt voor alle markten 3 m voor zover de opstelling van de markt het toelaat. De maximum lengte van de standplaatsen bedraagt 17 m. Er worden geen afwijkingen toegestaan. Een vrije doorgang van 4 m breedte en hoogte voor de hulpdiensten moet te allen tijde gewaarborgd blijven. Art. 3.7.20. Reinheid
De marktkramers zijn verplicht te zorgen voor de reinheid van hun standplaats, hun kraam- of winkelwagen. De kramen of winkelwagens moeten zo zijn ingericht dat geen brandbare, schadelijke, hinderlijke en onwelriekende vloeistoffen afdruipen. Indien zulks onvermijdelijk is, moeten die vloeistoffen in waterdichte emmers of kuipen worden opgevangen. Het is strikt verboden afval, van welke aard ook, op de grond te werpen of op te stapelen. De marktkramers zullen alle afval in emmers of bakken verzamelen. Gedurende de warme dagen moet het afval, dat insecten of ongedierte aantrekt, in gesloten recipiënten geplaatst worden. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
36/78
Politiecodex
Marktkramers met voeding zijn verplicht een open vuilzak met staander te plaatsen aan hun kraam. De marktkramers staan persoonlijk in voor het opruimen en proper maken van hun standplaats en van de helft van de aanpalende doorgangen. Dit moet gebeuren na het sluiten van de markt. Zij dienen alle afval, verpakkingsmaterieel en andere voorwerpen mee te nemen. Bij het verlaten van de markt moet elke marktkramer maatregelen nemen om de hem toegewezen plaats net achter te laten: rondslingerend papier en vuil dienen verzameld te worden. Na een waarschuwing kan het college van burgemeester en schepenen de standplaats op de markt intrekken onverminderd de toepassing van de politieverordening op het sluikstorten. Art. 3.7.21. Veiligheid
De marktkramers zijn verantwoordelijk voor de veiligheid in en rond hun kraam of winkelwagen. Zij zullen hun kramen en winkelwagens zo opstellen en inrichten, dat zij geen gevaar opleveren voor de naburige kramen of winkelwagens of voor het publiek. In het belang van de algemene veiligheid en de veiligheid van de omwonenden in het bijzonder moeten volgende regels strikt te worden nageleefd opdat de hulpdiensten zonder enige hinder onmiddellijk ter plaatse zouden kunnen tussenkomen: De brandmonden op alle openbare markten moeten steeds bereikbaar zijn voor de brandweerdiensten. Tussen de gebouwen en de achterkant van de marktkramen dient de stoep steeds volledig vrij te blijven. De toegang tot deze gebouwen moet steeds mogelijk zijn. Er moet een vrije doorgang zijn van ten minste 3 m tussen overliggende marktkramen. In geval van brand of andere calamiteit, waarbij de tussenkomst van hulpdiensten noodzakelijk is, dienen de marktkramers en standwerkers onmiddellijk hun kraam of stand te verplaatsen, zodanig dat zij de interventies niet hinderen. Indien er gasflessen worden gebruikt moeten deze recht opstaan en tegen omvallen worden beveiligd. De gasflessen moeten een keuringslabel van de hervulling dragen. De gasslangen mogen niet langer dan twee meter zijn en moeten voorzien zijn van een fabricatiedatum (geldigheidsduur is maximum 5 jaar). Tevens wordt de aard van het te gebruiken gas vermeld en zijn de gasflessen op de uiteinden voorzien van spanringen. De gasflessen moeten indien mogelijk buiten de kramen en/of tenten opgesteld worden. Verwarmingstoestellen met petroleum zijn verboden. Verwarmingstoestellen met vloeibare brandstoffen zijn verboden tenzij: • men beschikt over een vaste installatie. Hiervoor moet een keuringsattest voorgelegd worden van de firma die het verwarmingstoestel in het voertuig geplaatst heeft. • men beschikt over straalkachels. Deze verwarmingstoestellen zullen door de brandweer zelf gekeurd worden op regelmatige tijdstippen. Iedere marktkramer moet in het bezit te zijn van een blustoestel van 1 bluseenheid van 6 kg ABC type of 5 kg CO2 type, geldig en gekeurd. De keuring moet jaarlijks gebeuren. De marktkramers die ter plaatse warme gerechten bereiden, dienen bijkomend te beschikken over een branddeken. Zowel het blustoestel als het branddeken worden op een goed zichtbare en gemakkelijk bereikbare plaats opgehangen. De marktkramers moeten een verzekering af te sluiten tot dekking van hun burgerlijke aansprakelijkheid uit hoofde van brand of ontploffing. Marktkramers die beschikken over een elektrische installatie moeten in het bezit te zijn van een geldig keuringsattest en in orde zijn met de geldende reglementering terzake (o.a. stroomonderbreker). Het brandblustoestel moet in de onmiddellijke nabijheid staan. Verwarming-, kook, -bak, en of braadtoestellen en barbecues moeten buiten het bereik van het publiek worden opgesteld (afschermen). Al de elektrische toestellen en verlengdraden moeten een CEBEC keuringslabel dragen. De verlichting van de standen, kramen en tenten moeten elektrisch gebeuren. Tenten moeten bestaan uit niet-ontvlambare (klasse M2) materialen: een attest waarin dit wordt bevestigd dient te worden voorgelegd en in het veiligheidsregister bewaard worden. Aan de marktleider dienen de marktkramers jaarlijks de desbetreffende keuringsattesten en bewijs van aansprakelijkheidsverzekering over te maken, evenals op elk verzoek van de politie. Marktkramers die niet in regel zijn met de veiligheidseisen van het onderhavig reglement, zullen geweerd worden van de markten, na beslissing van het college van burgemeester en schepenen. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
37/78
Politiecodex
Een veiligheidsregister met al deze documenten (attesten en bewijzen) moet in elk kraam en/of stand aanwezig zijn. Elektriciteitsaansluiting gebeurt uitsluitend door aansluiting op de daartoe voorziene gemeentelijke distributiepunten. Bij niet naleving van de gestelde voorwaarden zal de deelname aan de markt geweigerd worden. Art. 3.7.22. Controle
De marktkramers moeten steeds het bezoek toelaten van de beambten of aangestelden van het stadsbestuur die controle uitoefenen op de inrichting van de markt, de eerlijkheid en correctheid in handelszaken en op de kwaliteit van de koopwaren. Art. 3.7.23. Orde, overlast en publiciteit
Art. 3.7.23.1 Het is de marktkramer verboden: - marktbezoekers lastig te vallen door hun koopwaar op te dringen; - te verkopen of te demonstreren voor hun kraam; - de standplaats te vergroten zonder toestemming van de marktleider; - onbetamelijke taal te gebruiken of agressief gedrag te vertonen. Afhangende van de ernst van de overtreding kan de markthandelaar de toegang tot verkoop op de markt tijdelijk of geheel ontzegd worden. Art. 3.7.23.2.
Het is aan de leurders verboden met hun waren op de markt rond te gaan. Loterijkramen en liedjeszangers worden niet op de markt toegelaten, behoudens voorafgaandelijk schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en schepenen. Art. 3.7.23.3.
Het is op de markt verboden folders uit te delen of reclame te maken voor zaken die vreemd zijn aan de wekelijkse markt, behoudens voorafgaandelijk schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en schepenen. Art. 3.7.23.4.
Het is verboden om verankeringsharingen of andere voorwerpen in de grond te slaan of het wegdek van de marktplaats op enigerlei wijze te beschadigen. Art. 3.7.23.5.
Het gebruik van een geluidsinstallatie is verboden, met uitzondering van verkopers van fonoplaten, CD‟s e.d. Deze mogen zich van een geluidsinstallatie bedienen op voorwaarde dat de geluidssterkte niet meer dan 60 decibel bedraagt, gemeten op een afstand van 5 m van de geluidsbron. Art. 3.7.24. Retributie Art. 3.7.24.1.
De personen aan wie een standplaats is toegekend, betalen de standplaatsvergoeding en de elektriciteit volgens de voorschriften van het gemeentelijk retributiereglement. Marktkramers die afstand doen van hun abonnement op de markt in Landen voor het einde van het jaar of van een kwartaal, zonder overname zoals bepaald in artikel 3.7.9, zullen geen recht hebben op terugbetaling van het door hen betaalde abonnementsgeld. Art. 3.7.24.2.
De personen die een losse standplaats innemen, betalen de vergoeding aan de door de gemeente gemachtigde ambtenaar, tegen afgifte van een ontvangstbewijs. Het standgeld wordt gerekend volgens de lengte van het kraam en dit van de meest uitgespreide delen. Art. 3.7.25. Afschaffing en ontruiming standplaatsen
De gemeenteraad heeft steeds het recht bestaande standplaatsen definitief af te schaffen indien de openbare orde, wijzigingen in de verkeerscirculatie, andere omstandigheden van openbaar nut Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
38/78
Politiecodex
of herinplanting van de markt op een andere locatie dit vereisen. Behalve in geval van dringende noodwendigheid (bv. dringende wegenwerken), mag de termijn van vooropzeg niet minder zijn dan één jaar. In deze gevallen hebben de marktkramers wiens standplaats is afgeschaft voorrang overeenkomstig het register, zoals bepaald in artikel 3.7.5.3. Het college van burgemeester en schepenen kan tijdelijk standplaatsen ontruimen of verplaatsen en de aanvangs- en/of sluitingsuren van de markt wijzigen wegens werken aan de weg of aan constructies nabij de standplaatsen gelegen, uit hoofden van andere werken, jaarlijkse kermissen of festiviteiten. De marktkramers kunnen geen aanspraak maken op schadevergoeding vanwege de stad om reden van de uitoefening van bovenvermelde voorbehouden rechten van verplaatsing en ontruiming. Vragen om vermindering van standplaatsvergoedingen, gesteund op de afschaffing of de vermindering in lengte, zullen naar billijkheid onderzocht worden en er zal rekening worden gehouden onder meer met de lopende termijn. Art. 3.7.26. Administratieve geldboetes
Diegene die de bepalingen van 3.7.18 - 3.7.20. - 3.7.21 - 3.7.23. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR. Organisatie van ambulante activiteiten op het openbaar domein buiten de openbare markten Plaatsen op het openbaar domein waar de ambulante activiteit mag plaatsvinden zijn niet vooraf bepaald Art. 3.7.27. Toepassingsgebied
Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het openbaar domein buiten de openbare markten om ambulante activiteiten uit te oefenen dient dit minstens 8 weken vooraf schriftelijk aan te vragen aan het college van burgemeester en schepenen. Art. 3.7.28. Voorafgaande machtiging Art. 3.7.28.1. Aanvraag machtiging
Om een standplaats in te nemen zoals vermeld in artikel 3.7.27 moet voldaan zijn aan de voorwaarden vermeld in artikel 3.7.2 en dient men te beschikken over een machtiging. Deze machtiging dient voorafgaand aan het uitoefenen van de ambulante activiteit aangevraagd te worden bij het college van burgemeester en schepenen van de stad Landen met de vermelding van de volgende contactgegevens: - naam en voornaam - adres - telefoonnummer (waar men steeds bereikbaar is) - de aard van de producten of diensten die hij gemachtigd is te verkopen. Art. 3.7.28.2. Beslissing machtiging
In geval van positieve beslissing verkrijgt de aanvrager een machtiging met daarin vermeld: - de aard van de producten of diensten die hij gemachtigd is te verkopen - de plaats - de datum en duur van de verkoop De gevraagde machtiging kan geweigerd worden omwille van één of meerdere van onderstaande redenen: - redenen van openbare orde - redenen van volksgezondheid - bescherming van de consument - activiteit kan het bestaand commercieel aanbod in gevaar brengen Het college van burgemeester en schepenen zal deze reden(-en) motiveren in zijn kennisgeving van de negatieve beslissing aan de aanvrager en verwijst tevens naar rechtsmiddelen inzake beroep. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
39/78
Politiecodex
Art. 3.7.29. Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaatsen
De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (cf. supra artikel 3.7.2) en innemen van de standplaatsen op de openbare markt (cf. supra artikel 3.7.13) kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen. Art. 3.7.30. Toewijzingsregels losse standplaatsen
De toewijzing van losse plaatsen gebeurt volgens de chronologische volgorde van aanvragen en desgevallend in functie van de gevraagde plaats en specialisatie. Wanneer twee of meerdere aanvragen voor standplaatsen gelijktijdig ingediend worden, gebeurt de toewijzing via loting. Art. 3.7.31. Toewijzingsregels per abonnement De toewijzing van standplaatsen per abonnement op het openbaar domein gebeurt volgens de toewijzingsmodaliteiten die van toepassing zijn voor abonnementen op de openbare mar kten, de voorrang voorstandwerkers uitgezonderd. Daar de absolute voorrang voor standwerkers bepaald wordt in artikel 24 van het koninklijk besluit is deze voorrang niet van toepassing bij het toewijzen van een abonnement op het openbaar domein buiten de openbare markt omdat de toewijzing daarvan gebeurt overeenkomstig de bepalingen vanaf artikel 28 tot artikel 37 van het koninklijk besluit. Art. 3.7.32. Identificatievereiste bij uitoefenen ambulante activiteiten
Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent op het openbaar domein, dient zich te identificeren aan de hand van een leesbaar uithangbord, zichtbaar geplaatst op de kraam of het voertuig, indien hij de activiteit aan het kraam of het voertuig uitoefent. Het bord moet eveneens door de aangestelden aangebracht worden wanneer deze alleen werken. Het bord bevat volgende vermeldingen: 1e hetzij de naam, de voornaam van de persoon die een ambulante activiteit uitoefent als natuurlijk persoon voor eigen rekening of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit wordt uitgeoefend; hetzij de naam, de voornaam van de persoon die het dagelijks bestuur binnen een rechtspersoon waarneemt of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit wordt uitgeoefend; 2e de firmanaam en/of de benaming van de onderneming; 3e al naargelang het geval, de gemeente van haar maatschappelijke zetel of van de uitbatingzetel; en indien de onderneming niet in België gelegen is, het land en de gemeente waar deze zich bevindt; 4e het inschrijvingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen (of een identificatie die deze vervangt, indien het om een buitenlands bedrijf gaat). Art. 3.7.33. Bevoegdheid marktleider
De marktleider is bevoegd om documenten die de machtiging en identiteit van de personen die een ambulante activiteit uitoefenen aantonen te controleren. Art. 3.7.34. In werking treden reglement
Dit reglement wordt binnen de maand na de aanneming ervan gestuurd naar de minister van Middenstand en treedt in werking op 01 juli 2008.
Afdeling 3.8. De woonwagens Art. 3.8.1. Het is verboden woonwagens voor langer dan 24 uren op te stellen op het grondgebied van de gemeente zonder toelating van de burgemeester.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
40/78
Politiecodex
Art. 3.8.2. De burgemeester kan bijkomende voorwaarden opleggen voor het verblijf binnen de gemeente. De woonwagenbewoners zijn verplicht deze stipt na te volgen. Het niet naleven van de voorwaarden heeft de onmiddellijke opheffing van de toelating tot gevolg. Art. 3.8.3. De burgemeester kan de toelating steeds intrekken wanneer de openbare veiligheid, zedelijkheid of gezondheid in het gedrang zouden komen. Art. 3.8.4. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van artikel 3.8.1. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
Afdeling 3.9. Vieren van carnaval Art. 3.9.1. Het is aan de vermomde of gemaskerde personen verboden: - iemand te beledigen, te plagen, een schrift of een drukwerk uit te delen zonder naam van schrijver of drukker, alsmede in de huizen te treden zonder toelating van de bewoners; - wapens of stokken te dragen; - gebruik te maken van taxi‟s; - motorvoertuigen te besturen. Art. 3.9.2. Het is eveneens verboden: a) confetti of slingerpapier te werpen in openbare plaatsen die niet uitsluitend elektrisch verlicht zijn; b) opgeraapte confetti of slingerpapier te werpen; c) confetti of slingerpapier te werpen in openbare gelegenheden waar dranken of eetwaren verkocht of verbruikt worden; d) vuurpijlen, poffers of andere ontplofbare voorwerpen, die hinderen of doen schrikken, te werpen; e) voorwerpen die kunnen verwonden, doen schrikken, bevuilen of beschadigen te werpen. Art. 3.9.3. De gemaskerde en vermomde personen moeten hun masker afnemen en zich kenbaar maken op het eerste verzoek van de lokale politie. Art. 3.9.4. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 3.9.3. a) - 3.9.3. b) - 3.9.3. c) - 3.9.3. d) - 3.9.3. e) overtreedt wordt bestraft met een administratiev geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
41/78
Politiecodex
HOOFDSTUK 4: GELUIDSHINDER Afdeling 4.1: Bevoegdheden en toepassing Artikel 4.1.1 Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van de gerechtelijke politie zijn de bevoegde ambtenaren gelast met het toezicht op de naleving van deze verordening en de vaststelling van overtredingen.
Afdeling 4.2: Definities - Terminologie Achtergrondgeluid: geluid dat bestaat na stopzetting of opheffing van één of meer welbepaalde belangrijke geluidsbronnen. A-gewogen equivalent continu geluidsdrukniveau L Aeq,T: het constante A-gewogen geluidsdruk-niveau dat gedurende het tijdsinterval T dezelfde geluidsenergie zou veroorzaken als het werkelijk gemeten A-gewogen geluidsdrukniveau gedurende hetzelfde tijdsinterval T; A-gewogen geluidsdrukniveau LpA: het A - gewogen momentane niveau van de geluidsdruk; A-gewogen procentueel niveau LAN,T : het A-gewogen geluidsdrukniveau dat gedurende N % van het tijdsinterval T wordt overschreden (statische parameters); A-weging: weging volgens de A-curve, gedefinieerd in de Belgische norm NBN C 97-122 "geluidspeilmeters"; Bevoegd ambtenaar: de door de politiezone aangewezen (hulp)agenten van de lokale politie en de ambtenaren van de dienst Leefmilieu, Duurzaam Beleid en Landbouw, welke in bezit zijn van het bekwaamheidsbewijs bedoeld in art. 61 van het besluit van de Vlaamse regering van 06 februari 1991 Vlarem titel I of die overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering van 07 november 1984 bevoegd zijn voor het opsporen en vaststellen van inbreuken op de wet geluidshinder. Bron: fabrieken, werkplaatsen, opslagplaatsen, machines, installaties, toestellen en alle handelingen of activiteiten die geluid of lawaai veroorzaken, gekenmerkt door een welbepaalde locatie met kadastrale aanduiding. Decibel A gewogen, dB(A): Eenheid voor het geluidsdrukniveau en een goede maat is voor de ondervonden geluidshinder, verkregen door op het geluidssignaal een weging volgens het A - filter toe te passen. Erkend deskundige: een deskundige in de discipline geluid en trillingen erkend door de Vlaamse minister bevoegd voor Leefmilieu Erkend laboratorium: laboratorium erkend in toepassing van het koninklijk besluit van 02 april 1974 houdende voorwaarden en modaliteiten voor de erkenning van laboratoria die in het kader van de bestrijding van de geluidshinder belast zijn met het beproeven van en de controle van op apparaten en inrichtingen. Equivalent geluidsdrukniveau (decibel): voor twee of meer incoherente geluidsbronnen, respectievelijk elk met hun geluidsdrukniveau‟s L Px, LPy, ….., LPz met respectievelijke tijdsduur tX, tY, …..tZ geldt dat het equivalent geluidsdrukniveau LAeq ,T over de totale tijdsduur T berekend kan worden door : L Aeq ,T 10 log10
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
LPy LPx LPz 1 t x 10 10 t y 10 10 .... t z 10 10 T
42/78
met T = tX+ tY+ ….+ tZ
Politiecodex
Fluctuerend geluid: geluid waarvan het niveau voortdurend en in belangrijke mate varieert; de variaties kunnen zowel periodisch als niet-periodisch zijn; de niveauverhogingen worden gemeten als LAeq,1s en duren in het totaal niet langer dan 10 % van de desbetreffende beoordelingsperiode(n); Geluidsdruk P (Pascal): drukvariaties in de tijd ten opzichte van de atmosferische druk. Geluidsdrukniveau (decibel): maat voor de sterkte van de geluidsdruk uitgedrukt op een logaritmische schaal : LP 10 log10
2 Peff .
P02
met P0 = 2.10-5 Pa
Geluidsintensiteit I (Watt/m²): gemiddelde geluidsvermogen dat door een geluidsgolf wordt overgedragen op een oppervlak van 1 m² loodrecht op de voortplantingsrichting van de golf. Geluidsintensiteitsniveau (decibel) :
LI 10 log10
I met I0 = 10-12 Watt/m² I0
Geluidsvermogen W (Watt): akoestische energie, in Joule, die per seconde door een bron wordt uitgestraald. Geluidsvermogenniveau (decibel): LW 10 log10
W met W 0 = 10-12 Watt W0
Hinderlijk ingedeelde inrichting: fabrieken, werkplaatsen, opslagplaatsen, machines, installaties, toestellen en handelingen die aangeduid worden in bijlage 1 van het Vlarem titel I en zodoende meldings- of vergunningsplichtig is krachtens het decreet betreffende de milieuvergunning. Incidenteel geluid: geluid waarvan het niveau weinig frequent verhoogt ingevolge gebeurtenissen die langer dan 2 seconden duren; de niveauverhogingen worden gemeten als L Aeq,1s en duren in het totaal niet langer dan 10 % van de duur van de desbetreffende beoordelingsperiode(n). Impulsachtig geluid: geluid veroorzaakt door zeer kortstondige gebeurtenissen, korter dan 2 seconden, en waarvan het niveau meerdere keren abrupt terugvalt tot dat van het residuele; de niveauverhogingen worden gemeten als L Aeq,1s en duren in het totaal niet langer dan 10 % van de desbetreffende beoordelingsperiode (n). Intermitterend geluid: geluid waarvan het niveau meerdere keren terugvalt tot dat van het residueel geluid en waarbij het geluidsniveau tijdens de verhoging aanhoudt gedurende een periode in de orde van grootte van 2 seconden; de niveauverhogingen worden gemeten als L Aeq,1s en duren in het totaal niet langer dan 10 % van de duur van de desbetreffende beoordelingsperiode(n). Koninklijk besluit van 24 februari 1977: houdende vaststelling van geluidsnormen voor elektronisch versterkte muziek in openbare en private inrichtingen, gewijzigd tot op heden. In openbare inrichtingen mag het maximum geluidsniveau voortgebracht door muziek 90 dB(A) niet overschrijden. Dit geluidsniveau wordt gemeten op gelijke plaats in de inrichting waar zich in normale omstandigheden personen kunnen bevinden. De openbare en private inrichtingen waar muziek geproduceerd wordt, moeten zo ingericht zijn dat het geluidsniveau gemeten in de buurt : a) niet hoger is dan 5 dB(A) boven het achtergrondgeluidsniveau, indien dit lager is dan 30 dB(A); b) niet hoger is dan 35 dB(A) indien het achtergrondgeluidsniveau ligt tussen 30 en 35 dB(A); c) niet hoger is dan het achtergrondgeluidsniveau indien dit hoger is dan 35 dB(A). Dit geluidsniveau wordt gemeten in het lokaal of gebouw, met gesloten deuren en vensters. De bepalingen in dit besluit zijn overeenkomstig hoofdstuk 6.7 van het Vlarem titel II niet van toepassing op de elektronisch versterkte muziekactiviteiten die plaatsgrijpen in open lucht en/of in een voor publiek, al dan niet tegen betaling, toegankelijke inrichting, andere dan een hinderlijk ingedeelde inrichting en waarbij muziek wordt geproduceerd ter gelegenheid van occasionele muziekactiviteiten, waarvoor het college van burgemeester en schepenen haar toestemming gaf. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
43/78
Politiecodex
Luidheid (soon): een numerieke maat voor de subjectieve sterkte van een geluid (afhankelijk van frequentie en intensiteit) voor een normaal functionerend gehoor. Meetduur: de totale duur van een periode waarin het geluid effectief wordt gemeten. Meetperiode: niet noodzakelijk aaneengesloten periode die meerdere meetduren kan omvatten. Meetrapport: verslag opgemaakt door de bevoegde ambtenaar, bevattende gegevens omtrent de meetstrategie, meetlocatie, meteo-omstandigheden,….., vaststellingen en raadgevingen, onderdeel van het proces verbaal. Muziek: alle vormen van muziekemissie elektronisch versterkt en voortkomend van blijvende of tijdelijke geluidsbronnen. Occasionele muziekactiviteiten: - in tenten georganiseerde dansactiviteiten met een maximale duur van drie opeenvolgende dagen, maximaal tweemaal per jaar, op hetzelfde perceel of dezelfde percelen; - feestzalen of lokalen waarin enkel dansactiviteiten gekoppeld aan bijzondere gelegenheden worden georganiseerd waarbij duur en aantal bepaald gedefinieerd wordt als volgt : o maximaal 12 gelegenheden per jaar; o maximaal 2 gelegenheden per maand; o de sommatie van deze gelegenheden mag zich maximaal over 24 kalenderdagen per jaar spreiden (in geval een dansgelegenheid avonduren alsook ochtenduren van de daarop volgende kalenderdag omvat, dienen 2 kalenderdagen geteld). Octaafband: frequentieband waarvan de hoogst doorgelaten frequentie (Hertz) gelijk is aan tweemaal de laagst doorgelaten frequentie. Omgevingsgeluid: het geluid op een gegeven plaats en op een gegeven ogenblik veroorzaakt door alle geluidsbronnen, zowel in open lucht als in een gesloten ruimte. Optellen van geluidsdrukniveau‟s: voor twee of respectievelijk elk met hun geluidsdrukniveau‟s L Px, geluidsdrukniveau LPtotaal berekend wordt als :
meer incoherente geluidsbronnen, LPy, …..LPz geldt dat het totale
LPy LPz LPx LPtotaal 10 log10 10 10 10 10 .... 10 10
Richtwaarden: getalwaarde in dB(A) waaraan de akoestische grootheid van het gemeten of berekende specifiek geluid wordt getoetst alsook het kwaliteitsniveau dat zoveel mogelijk moet worden bereikt of gehandhaafd worden. Specifiek geluid: de getalwaarde van de akoestische grootheid, gedefinieerd door de bevoegd ambtenaar, die het geluid van een bron, of een deel ervan karakteriseert tijdens een representatief tijdsinterval. Bepaling: LPachtergrond LPspecifiek achtergrond 10 10 LPspecifiek 10log10 10 10
De getalwaarde van het specifiek geluid wordt getoetst aan de richtwaarden, tenzij vermeld.
anders
Stabiel geluid: geluid waarvan de niveauschommelingen, gemeten als L Aeq,1s, niet meer bedragen dan 5 dB(A).
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
44/78
Politiecodex
Tonaal geluid: geluid waarvan het tonale karakter in het frequentiegebied van 50 Hertz tot 10.000 Hertz wordt aangetoond door : - ofwel een lineaire tertsbandanalyse (waarde van minstens één tertsband ten minste 5 dB hoger dan waarde van beide aanliggende tertsbanden); - ofwel hoorbaarheid en een smalbandanalyse.
Afdeling 4.3 : Meetomstandigheden Art. 4.3.1. Algemene voorwaarden De metingen moeten worden uitgevoerd onder representatieve werking van de bron en onder representatieve geluidsoverdracht. De metingen mogen niet worden uitgevoerd bij neerslag en/of windsnelheden die hoger zijn dan 5 m/s; mits motivering mag de deskundige erkend in de discipline geluid en trillingen hiervan afwijken; L Aeq,T en LAN,T worden gemeten gedurende een representatief tijdsinterval T en de statistische grootheden worden bepaald op basis van minstens 3600 waarden per uur. Een windscherm moet tijdens de metingen steeds op de microfoon worden geplaatst. Voor metingen overeenkomstig het koninklijk besluit van 24 februari 1977 wordt de meetketen ingesteld met de “SLOW” tijdskarakteristiek, voor alle andere metingen wordt de “FAST” tijdskarakteristiek ingesteld. Voor elke meting of reeks van metingen moet de meetketen met behulp van een akoestische ijkbron worden geijkt volgens de aanwijzingen van de fabrikant. Art. 4.3.2. Eisen waaraan de meetketen moet voldoen De meetketen moet bestaan uit apparatuur die minstens voldoet aan de eisen gesteld voor klasse 1-meetinstrumenten in de IEC-normen. Vóór elke meting of reeks van metingen moet de meetketen met behulp van een akoestische ijkbron worden geijkt volgens de aanwijzingen van de fabrikant. De meetketen moet jaarlijks gekeurd worden door een erkend deskundige in de discipline geluid en trillingen. Art. 4.3.3. Meetomstandigheden in open lucht
De geluidsmetingen in open lucht vinden plaats op een hoogte die representatief is voor de woonniveaus in de omgeving en, zo mogelijk, op minstens 3,5 m van muren, gebouwen en andere constructies die het geluid kunnen weerkaatsen. Metingen worden uitgevoerd in de nabijheid van bewoonde gebouwen op hoogstens 200 m afstand van de bron of op ongeveer 200 m afstand van de bron, bij ontstentenis van bewoonde gebouwen. Om technische redenen kan van deze afstand worden afgeweken. Art. 4.3.4. Meetomstandigheden binnenshuis
De geluidsmetingen binnenshuis vinden plaats op een hoogte boven de vloer begrepen tussen 1,2 m en 1,5 m en, zo mogelijk, op minstens 1,5 m van de wanden en de vensters. De deuren en vensters van de vertrekken waarin de geluidsmetingen gebeuren zijn gesloten tijdens de metingen. Er worden geen bijkomende maatregelen getroffen die de geluidsoverdracht kunnen beïnvloeden. Art. 4.3.5. Meetperiode
De meetperiode wordt bepaald in functie van de verschillende relevante parameters meer bepaald de aard en de duur van de werkomstandigheden van de betrokken bron, de atmosferische omstandigheden en de aanwezigheid van andere storende geluidsbronnen. De meetduur wordt bepaald door de bevoegde ambtenaar en bedraagt in regel minimum 15 minuten. Het specifiek geluid voortgebracht door een bron wordt geëvalueerd aan de richtwaarden van afdeling 5.4. Ingeval van impulsachtig, incidenteel, flucturerend of intermitterend geluid kan de bevoegde ambtenaar een beoordelingsgetal aan de richtwaarden toevoegen. Meetperioden: overdag Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
: de periode van 07.00 uur tot 19.00 uur; 45/78
Politiecodex
‟s avonds ‟s nachts
: de periode van 19.00 uur tot 22.00 uur; : de periode van 22.00 uur tot 07.00 uur.
Afdeling 4.4: Richtwaarden voor het specifiek geluid RICHTWAARDEN IN dB(A) IN OPEN LUCHT GEBIED
OVERDAG AVOND NACHT 07.00-19.00 uur 19.00-22.00 uur 22.00-07.00 uur
1° Landelijke gebieden en gebieden voor verblijfsrecreatie.
40
35
30
2° Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m 50 gelegen van industriegebieden niet vermeld sub 3° of van gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen
45
45
3° Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m 50 gelegen van gebieden voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen, van dienstverleningsgebieden of van ontginningsgebieden tijdens de ontginning
45
40
4° Woongebieden
45
40
35
5° Industriegebieden, dienstverleningsgebieden, gebieden 60 voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en ontginningsgebieden tijdens de ontginning
55
55
6° Recreatiegebieden, verblijfsrecreatie
voor 50
45
40
7° Alle andere gebieden, uitgezonderd: bufferzones, 45 militaire domeinen en deze waarvoor in bijzondere besluiten richtwaarden worden vastgelegd
40
35
8° Bufferzones
50
50
uitgezonderd
gebieden
55
Opmerking: Als eenzelfde gebied valt onder twee of meer punten van de tabel dan is in dat gebied de hoogste richtwaarde van toepassing.
RICHTWAARDEN IN DB(A) BINNENSHUIS GEBIED
OVERDAG AVOND NACHT 07.00-19.00 uur 19.00–22.00 uur 22.00– 7.00 uur
1° landelijke gebieden en gebieden voor verblijfsrecreatie
30
25
25
2° industriegebieden, dienstverleningsgebieden, gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare 36 nutsvoorzieningen en ontginningsgebieden tijdens de ontginning
31
31
3° woongebieden en alle andere gebieden uitgezonderd 33 deze sub 1° en sub 2°
28
28
Afdeling 4.5: Algemene bepalingen Art. 4.5.1. a) Alle nodige maatregelen moeten genomen worden om buurtlawaai te voorkomen. Naargelang van de omstandigheden en de technologisch verantwoorde mogelijkheden moet de geluidsproductie van de bron en de geluidsoverdracht naar de omgeving beperkt worden.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
46/78
Politiecodex
b) Ingeval de richtwaarden overschreden worden, kan de burgemeester met het oog op het herstel van de openbare rust, ambtshalve of op voorstel van de bevoegde ambtenaar, mondelinge of schriftelijke raadgevingen, aanmaningen en bevelen geven. c) Ingeval de richtwaarden blijvend overschreden worden en de verantwoordelijke weigert gevolg te geven aan de schriftelijk gegeven onderrichtingen, kan de burgemeester, op kosten van de verantwoordelijke, de opstelling en uitvoering van een saneringsplan opleggen door een erkend laboratorium of erkend deskundige in de discipline geluid, onverminderd gerechtelijke vervolging. Art. 4.5.2. a) Het gebruik van voertuigen uitgerust met of voorzien van luidsprekers en bestemd voor het maken van reclame of propaganda of het aanwenden van fluiten, sirenen, bellen, klokken, muziek, geluidswekkende hulpmiddelen, door handelsinrichtingen, bewegende verkoopinrichtingen, venters of leurders, opkopers van oude of nieuwe voorwerpen en dienstverleners, met het doel de aandacht te trekken op de verkoop van een product of het verlenen van een dienst, is onderworpen aan de voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester. b) Het gebruik van voertuigen uitgerust met of voorzien van luidsprekers en bestemd voor het maken van reclame of propaganda of het aanwenden van fluiten, sirenen, bellen, klokken, muziek, geluidswekkende hulpmiddelen, door handelsinrichtingen, bewegende verkoopinrichtingen, venters of leurders, opkopers van oude of nieuwe voorwerpen en dienstverleners, met het doel de aandacht te trekken op de verkoop van een product of het verlenen van een dienst, is verboden tussen 20.00 uur en 08.00 uur in de periode van 01 september tot 30 juni en tussen 22.00 uur en 08.00 uur in de periode van 01 juli tot 31 augustus. Art. 4.5.3. Luidsprekers of gelijkaardige apparaten opgesteld in afgesloten ruimten waarvan het geluid kan gehoord worden op de openbare weg of hinder veroorzaken voor de buurt, kunnen op ieder ogenblik tijdelijk verboden worden indien zij de openbare orde of rust verstoren. Art. 4.5.4. Het plaatsen of bezitten van geluidsvoortbrengende alarmtoestellen ter voorkoming van diefstallen wordt toegestaan mits : a) de goede werking van de toestellen te allen tijde te waarborgen en geen loze alarmen te veroorzaken; b) kennisgeving te doen aan de politie van het systeem, de installatie en eventueel derde personen die bij afwezigheid van de bewoners kunnen gewaarschuwd worden. Voor de alarminstallaties waarmee voertuigen zijn uitgerust is er geen meldingsplicht. Art. 4.5.5. Het is verboden om bouwterreinmaterieel in de algemene zin, motorcompressoren, torenkranen, aggregaten voor laswerk, energieaggregaten en met de hand bediende betonbrekers en trilhamers voor sloopwerk te gebruiken tussen 20.00 uur en 07.00 uur en op zon- en wettelijke feestdagen. Voor activiteiten van openbaar nut of werken die om technische redenen niet kunnen onderbroken worden is een voorafgaande en geschreven machtiging van burgemeester vereist. De burgemeester kan afwijkingen toestaan op de tijdslimiet. Art. 4.5.6. a) Laden en lossen van goederen en voorwerpen in open lucht is verboden tussen 22.00 uur en 06.00 uur, wanneer dit geschiedt binnen een straal van 100 m van woningen. b) De burgemeester kan op verzoek een afwijking toestaan voor eenmalige activiteiten. Art. 4.5.7. Dieren mogen geen abnormale hinder veroorzaken door aanhoudend geblaf, geschreeuw of gekrijs. De houders van deze dieren zijn evenwel niet strafbaar indien zij aantonen dat zij het dier Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
47/78
Politiecodex
een degelijke verzorging, voldoende bewegingsruimte en onderdak verlenen en zij de hinder niet hebben kunnen beletten. Art. 4.5.8. a) Het gebruik van grasmaaiers, kettingzagen of enig ander materieel dat wordt aangedreven met een ontploffings- of elektrische motor en wordt ingezet bij het onderhoud van tuinen en parken is verboden tussen 22.00 uur en 07.00 uur en op zon- en feestdagen volledig verboden. b) Voor de normale seizoensgebonden bos-, land-, en tuinbouwwerkzaamheden uitgevoerd door bos-, land- of tuinbouwers in hoofd- of bijberoep hetzij door loonwerkers geldt het verbod van a) niet. Art. 4.5.9. Het geluid voortgebracht door spelende kinderen wordt niet aanzien als geluidshinder. Art. 4.5.10. Het is verboden, zowel op het openbaar als privédomein, om het even welk vuurwerk te ontsteken, af te steken of tot ontploffing te brengen of voetzoekers, thunderflashes, knal- en/of rookbussen te laten ontploffen. De burgemeester kan afwijkingen voor het afsteken van feestvuurwerk (1) toestaan. (1) Onder feestvuurwerk wordt verstaan: vuurpijlen, vuur- en zwermpotten, batterijen van vuur- en zwermpotten en gemengde batterijen die een sterke knal veroorzaken, geweerklappers (petarden), liniaaltjes en rolletjes van petarden en soortelijk vuurwerk bestemd om een sterke knal voort te brengen, kleine vuurwerkartikelen zoals voetzoekers, zevenklappers, vulkanen en staartsterren.
Afdeling 4.6: Geluidshinder vanwege muziek in openbare inrichtingen Art. 4.6.1 a) Niemand mag, zonder daarvan vooraf melding te hebben gedaan, in een openbare inrichting muziek maken of laten maken, of er een evenement inrichten of laten plaatsvinden waarbij muziek wordt gemaakt. b) Niemand mag, zonder daarvan vooraf melding te hebben gedaan de opstellingsplaats en/of het vermogen van de muziekinstallatie wijzigen. Art. 4.6.2 a) De schriftelijke melding moet worden overgemaakt aan de burgemeester. b) De melding moet minstens de volgende gegevens bevatten: - naam en adres van de inrichting; - identiteit van de verantwoordelijke; - indien het om een natuurlijk persoon gaat: naam, voornaam, adres en telefoonnummer; - indien het om een rechtspersoon gaat: benaming, rechtsvorm, maatschappelijke zetel, telefoonnummer, de naam en hoedanigheid van de vertegenwoordiger van de rechtspersoon, eventueel zijn telefoonnummer; - de aard en de technische kenmerken van de muziekinstallatie (opgave van het type en vermogen van alle toestellen en installaties die enige impact kunnen hebben op de geluidsbelasting). c) De burgemeester kan op verzoek een afwijking toestaan op de geldende geluidsnormen. Art. 4.6.3. a) De geviseerde melding is strikt persoonlijk. Zij kan niet worden overgedragen. b) De geviseerde melding moet door de verantwoordelijke op verzoek van de bevoegde ambtenaar onmiddellijk worden getoond.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
48/78
Politiecodex
Art. 4.6.4. Iedere verantwoordelijke van een openbare inrichting of van een activiteit of manifestatie op de openbare weg of op het openbaar domein waarbij muziek wordt gespeeld of geluidsversterkende apparatuur wordt gebruikt, is verplicht: - de nodige maatregelen te nemen om openbare orde en rust niet te verstoren; - de bijzondere voorwaarden te volgen die de burgemeester oplegt.
Afdeling 4.7: Geluidshinder vanwege luchtdrukkanonnen en gelijkaardige toestellen ingezet ter bescherming van fruit- en landbouwteelt Art. 4.7.1. Het gebruik van luchtdrukkanonnen of gelijkaardige toestellen, met inbegrip van toestellen, al dan niet elektronisch versterkt, die het geluid nabootsen van krijsende vogels, voor het verjagen van vogels ter bescherming van akkerbouw, tuinbouw en fruitteelt is enkel toegestaan na schriftelijke machtiging van de burgemeester. De aanvraag moet schriftelijk worden gemotiveerd en moet toelaten de mogelijke hinder van de installatie te beoordelen. Art. 4.7.2. Het gebruik van luchtdrukkanonnen of gelijkaardige toestellen, met inbegrip van toestellen, al dan niet elektronisch versterkt, die het geluid nabootsen van krijsende vogels, voor het verjagen van vogels ter bescherming van akkerbouw, tuinbouw en fruitteelt, mogen enkel opgesteld worden op een afstand van meer dan 150 m van woningen en op een afstand van meer dan 25 m van een openbare weg. Er mag maximum één luchtdrukkanon per twee ha worden geplaatst. De tussenafstand tussen twee luchtdrukkannonen bedraagt minstens 200 m. Bij vaststelling van een eerste overtreding wordt de installatie stilgelegd. Bij vaststelling van een volgende overtreding wordt een geldboet van 250,00 EUR opgelegd. Art. 4.7.3. Het gebruik van luchtdrukkanonnen of gelijkaardige toestellen, met inbegrip van toestellen, al dan niet elektronisch versterkt, die het geluid nabootsen van krijsende vogels, voor het verjagen van vogels ter bescherming van akkerbouw, tuinbouw en fruitteelt, is verboden tussen 20.00 uur en 07.00 uur en op zondagvoormiddag tot 12.00 uur. Op gemotiveerd verzoek kan in de machtiging een ingekorte verbodsperiode worden bepaald. Art. 4.7.4. De gegevens inzake de toelatingsduur en de locatie waar de apparatuur wordt ingezet, worden opgenomen in de schriftelijke machtiging. Art. 4.7.5. De opeenvolging van het aantal knallen of de aaneengesloten perioden van vogelgekrijs, van elk maximaal 10 seconden, mogen elkaar niet opvolgen met tussenpozen van minder dan 6 minuten . Art. 4.7.6.
De opening van het kanon of luidsprekers moet steeds in de meest gunstige richting geplaatst worden ten aanzien van de hindergevoelige plaatsen of gebieden vermeld in art. 4.7.2 of met andere woorden de mond van de geluidsbron moet – waar mogelijk – weggericht worden van de bewoning. Art. 4.7.7. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 4.5.1. a) - 4.5.2. a) - 4.5.2. b) - 4.5.3. - 4.5.4. a) 4.5.4. b) - 4.5.5. - 4.5.6. a) - 4.5.7. - 4.5.8. a) - 4.5.10. - 4.6.1. a) - 4.6.1. b) - 4.6.4. - 4.7.1. - 4.7.2. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
49/78
Politiecodex
4.7.3 - 4.7.5. - 4.7.6. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
HOOFDSTUK 5: REGLEMENT OMTRENT DE DIEREN Afdeling 5.1: Algemeen Art. 5.1.1. De eigenaar van diersoorten die vermeld worden in bijlage 1 van het Vlaams reglement op de milieuvergunning (Vlarem) titel I, moet hiervan melding maken bij het college van burgemeester Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
50/78
Politiecodex
en schepenen hetzij een milieuvergunning aanvragen bij de vergunningsverlenende overheid – in casu het college van burgemeester en schepenen of de bestendige deputatie van de provincie. Art. 5.1.2. Honden moeten aan de leidband worden gehouden op de openbare wegen, op het openbaar domein, de parken en op de begraafplaatsen. Het is de eigenaars of begeleiders van honden die agressief of geneigd zijn te bijten, verboden met deze dieren op de openbare weg, het openbaar domein, op de begraafplaatsen en in de voor het publiek toegankelijke plaatsen te komen, indien deze honden niet voorzien zijn van een muilband. Art. 5.1.3. De eigenaars of begeleiders van honden moeten er voor zorgen dat hun hond(en), de openbare wegen, het openbaar domein, de parken, de plantsoenen, de stoepen, de wandelwegen en de private eigendommen niet bevuilen met hun uitwerpselen. Op al deze vermelde plaatsen moeten de eigenaars of begeleiders steeds in het bezit zijn van een zakje of een ander voorwerp voor het verwijderen van de uitwerpselen van hun dier. Uitzondering aan deze verplichting wordt gemaakt voor blinden of andere gehandicapten met geleidehond. Het zakje of een ander voorwerp voor het verwijderen van de uitwerpselen moet op het eerste verzoek van de bevoegde ambtenaar getoond worden. De eigenaars of begeleiders van honden zijn verplicht op de voornoemde plaatsen de uitwerpselen van de hond onmiddellijk te verwijderen. De bepalingen van dit artikel ontslaan de aangelanden niet van hun verplichting de bepalingen inzake het rein houden van de gemeente na te leven. Art. 5.1.4. Achtergelaten dieren die worden gevangen, moeten binnen de 4 dagen afgeleverd worden bij de lokale politie. De lokale politie vertrouwt de dieren toe aan de dierenbescherming, aan een asiel, een zoo of een dierenpark. Art. 5.1.5. Krengen van dieren mogen niet verbrand worden. Krengen van kleine gezelschapsdieren mogen begraven worden op 1 m diepte of opgehaald worden door een erkend verwerkingsbedrijf. Het begraven is verboden indien het overleden gezelschapsdier: - gestorven is aan een overdraagbare ziekte op mens of dier; - meer dan 10 kg weegt. Begraven mag alleen in een zanderige grond. In een klei of leemachtige grond vindt onvoldoende ontbinding plaats. Er mogen geen plastic zakken of slecht afbreekbare verpakkingen mee de grond in. Art. 5.1.6. Administratieve geldboetes Diegene de bepalingen van de artikelen 5.1.2. - 5.1.3. - 5.1.5. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
Afdeling 5.2: Bescherming van de duivenwedstrijden Art. 5.2.1. In de periode gelegen tussen de eerste zaterdag van april en de eerste zondag van november is het, vanaf 07.00 uur ‟s morgens tot 18.00 uur ‟s avonds, op zon- en feestdagen waarop duivenprijskampen worden georganiseerd, verboden : a) alle soorten duiven, welke niet aan deze prijskampen deelnemen, te laten uitvliegen, b) handelingen te verrichten of daden te stellen die prijskampduiven kunnen afschrikken zoals: opstellen van draaiende voorwerpen, ophangen van allerlei voorwerpen, met voorwerpen zwaaien of er op kloppen en zulks op minder dan 50 m afstand van een duiventil. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
51/78
Politiecodex
Art. 5.2.2. Het in art. 5.2.1 geformuleerde verbod wordt verlengd tot de eerstvolgende dag in geval op de bedoelde zon- en feestdagen, om welke reden dan ook, geen prijskamp wordt georganiseerd. In voorkomend geval is de medekampende liefhebber verplicht zijn buren, binnen een straal van 50 meter vanaf zijn duiventil, hiervan in kennis te stellen. Art. 5.2.3. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 5.2.1. - 5.2.2. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
52/78
Politiecodex
HOOFDSTUK 6: PANDEN
REGLEMENT OP HET BOUWEN/VERHUREN VAN
Afdeling 6.1. Reglement op het bouwen Art. 6.1.1. Garagepoorten Het is niet toegelaten garagepoorten te plaatsen, die over het stoepgedeelte of bermgedeelte van het openbaar domein open draaien, waardoor de veiligheid van de voetganger in gevaar komt. Art. 6.1.2. Dakvensters en standvensters en schoorstenen Opendraaiende dakvensters, koepels (in het vlak van het dak) en standvensters (dakkapel) mogen niet op minder dan 2 meter van rook- en/of verluchtingsschouwen gelegen zijn. De schouwkoppen voor rookgassen moeten minstens 50 cm boven de nok van het dak uitsteken. Schouwen voor rookgassen en/of verluchting moeten op een voldoende hoogte en/of afstand worden opgetrokken opdat de omliggende bewoners hiervan geen hinder hebben. Artikel 6.1.2.1. De eigenaars moeten alle maatregelen nemen om hinder van rookgassen in open lucht naar de omgeving te voorkomen. Alleen zuiver, droog en chemisch onbehandeld hout of de in de handel daarvoor erkende producten (steenkool, ...) kunnen gebruikt worden als vaste brandstoffen in kachels. Art. 6.1.3. Keldergaten, keldertoegangen en privé-inspectieputjes voor de riolering Het is verboden zonder voorafgaandelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen, keldergaten, keldertoegangen of privé-inspectieputjes voor de riolering te maken of aan te brengen op het openbaar domein. Art. 6.1.4. Toegangen naar het gebouw Hier worden alle toegangen naar de gebouwen en/of terreinen bedoeld, die vanaf het openbaar domein in helling moeten aangelegd worden naar een niveau dat hoger of lager is gelegen dan de grens met het openbaar domein. Deze hellingen mogen slechts aangelegd worden vanaf de eigendomsgrens tussen het openbaar domein (dit is vanaf de rooilijn, soms bouwlijn, of perceelsgrens aan de straat). Deze hellingen mogen in geen geval beginnen vanaf de boordsteen of kantstrook van de weg. De berm of stoep van het openbaar domein moet steeds afhellen met 1 à 1,5 % naar de straatzijde, of moet deze mogelijkheid hebben na aanleg van de privé-toegang. Art. 6.1.5. Aanplantingen in voortuinen en langs de weg Het is verboden op privé- en openbare domeinen gelegen op kruispunten van straten, beplantingen, schutsels, wanden enz. aan te leggen met een hoogte van meer dan 40 cm op of in de onmiddellijke omgeving van perceelsgrenzen aan de straatkanten en waardoor het zicht van de weggebruikers wordt belemmerd. Art. 6.1.6. Het aanmaken van mortels a) Het is verboden alle soorten mortels (zand-cement, beton, metselmortel, gips, kalkmortel enz.) te verwerken en/of aan te maken rechtstreeks op het wegdek of op de stoep. b) Spoelwater met resten uit beton- of mortelmixers mogen niet geloosd worden in de straatgreppel of wateropvangers. Art. 6.1.7. Het gebruik van zware machines Het is verboden om met zware machines, uitgerust met stalen rupswielen, over het wegdek, stoepen, kantstroken en boordstenen te rijden zonder beschermingsmiddelen aan te brengen (zoals stalen afdekplaten) en waardoor beschadigingen kunnen optreden. Art. 6.1.8. Elektrische leidingen en andere voor de werf Het is verboden elektrische leidingen en andere onbeschermd op het wegdek te leggen. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
53/78
Politiecodex
Art. 6.1.9. Indien de bouwheer zich niet houdt aan verplichtingen, zoals vervat in art. 6.6. en art. 6.7. en niet ingaat op het onmiddellijk verzoek van de bevoegde ambtenaar, zal de gemeente op diens kosten, vermeerderd met de administratieve kosten, de nodige opruimingen en/of herstellingen doen. Art. 6.1.10. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 6.1.2.1. - 6.1.3. - 6.1.4. - 6.1.5. - 6.1.6. a) - 6.1.6. b) 6.1. 7. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
Afdeling 6.2. Reglement op het verhuren van panden Art. 6.2.1. Eigenaars van huizen, appartementen, studentenkoten en weekendverblijven die hun eigendom wensen te verhuren worden verplicht bij de bekendmaking via publicatie of affiche de huurprijs te vermelden alsook de eventuele gemeenschappelijke kosten en lasten te vermelden. Art. 6.2.2. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van artikel 6.2.1. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
54/78
Politiecodex
HOOFDSTUK 7: REGLEMENTERING OP DE BEGRAVINGEN EN DE BEGRAAFPLAATSEN Afdeling 7.1: Algemene bepalingen Art. 7.1.1. Elk overlijden in de gemeente wordt zonder verwijl en uiterlijk de eerstvolgende werkdag aangegeven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Dit geldt eveneens indien een menselijk lijk op het grondgebied van de gemeente wordt ontdekt. Het overlijden wordt door de ambtenaar van de burgerlijke stand vastgesteld op basis van een getuigschrift afgeleverd door de behandelende geneesheer of een geneesheer hiertoe aangesteld door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Art. 7.1.2. Tot vormneming, balseming of kisting mag slechts worden overgegaan nadat het overlijden werd vastgesteld door de behandelende geneesheer of de geneesheer hiertoe aangesteld, ofwel, wanneer het overlijden te wijten is aan een gewelddadige of verdachte oorzaak, na vrijgave van het lijk door de procureur des Konings. Behalve om te voldoen aan een gerechtelijke beslissing mag de kist na de kisting niet meer geopend worden. Art. 7.1.3. 1. De nabestaanden of diegenen aangesteld door de nabestaanden die voor de begraving, bijzetting of uitstrooiing instaan, regelen met het gemeentebestuur de noodzakelijke formaliteiten. Bij ontstentenis daaraan, wordt door het gemeentebestuur het nodige gedaan. 2. a) De ter aardebestelling, hetzij begraving, bijzetting, crematie of uitstrooiing van de as zal plaatshebben binnen de 7 dagen, volgend op de dag van overlijden of van vaststelling van overlijden, zon- en feestdagen niet meegeteld. De begrafenisondernemer is gehouden deze termijn te respecteren. b) De burgemeester beslist over uitzonderingen om ernstige redenen. 3. Het gemeentebestuur beslist over de datum en het uur van de begraving, bijzetting of uitstrooiing. Behoudens in speciale gevallen, op advies van de behandelende geneesheer, zal de begraving, bijzetting of uitstrooiing ten vroegste plaatshebben 24 uren na de aangifte van het overlijden. Art. 7.1.4. De teraardebestellingen van de stoffelijke resten hebben plaats op één van de gemeentelijke begraafplaatsen. De begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven van stoffelijke overschotten, het bijzetten van stoffelijke overschotten in reeds bestaande grafkelders, het begraven van asurnen of het bijzetten ervan in een columbarium, en de verstrooiing van as op een strooiweide van : a. personen die in het plaatselijk bevolkingsregister ingeschreven zijn, personen, overleden op het grondgebied van de gemeente en menselijke lijken, ontdekt op het grondgebied; b. personen die in de gemeente effectief wonen, doch krachtens wettelijke bepalingen of internationale overeenkomsten vrijgesteld zijn van inschrijving in één van de bevolkingsregisters; c. personen die begunstigde zijn van een eerder afgeleverd recht op begraving in een geconcedeerd perceel of bijzetting in een bestaande grafkelder of in een geconcedeerde nis; d. personen die sedert minder dan 10 jaar de stad verlaten hebben, waarvan de familiebanden hun begraving op één van de gemeentelijke begraafplaatsen rechtvaardigen en voor wie een aanvraag werd ingediend; e. uitzonderlijk en voor zover de overledene een bijzondere relatie heeft gehad met de stad kan de burgemeester toestemming geven tot begraving op een gemeentelijke begraafplaats, conform de bepalingen van het huishoudelijk reglement en het retributiereglement. Het college van burgemeester en schepenen zal nadien in kennis worden gesteld van deze toestemming. In de gevallen vermeld onder b. en c. moeten de nodige bewijsstukken voorgelegd worden door de aanvrager. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
55/78
Politiecodex
Art. 7.1.5. De dodenhuisjes op de begraafplaatsen moeten voor het bewaren van de stoffelijke overschotten van overleden personen of asurnen in afwachting van de begraving of in afwachting van het vervoer naar een andere plaats in de gemeente, naar een andere gemeente of naar het buitenland. Deze bewaring mag geenszins langer duren dan 12 uur. De opzichter van de begraafplaats is belast met de maatregelen voorgeschreven om de ontsmetting, de gezondmaking en het onderhoud van de lokalen te verzekeren Art. 7.1.6. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van artikel7.1.3.2. a) overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
Afdeling 7.2: Lijkvervoer Art. 7.2.1. Het lijkvervoer wordt waargenomen door gespecialiseerde ondernemingen onder toezicht van het gemeentebestuur. Bij het bezorgen van de stoffelijke overblijfselen op de gemeentelijke begraafplaats moet de gemeentelijke administratie ten minste twee werkdagen vooraf verwittigd worden, door middel van het daartoe bestemd formulier, dat vermeldt of het gaat om een begraving, een bijzetting in het columbarium of een uitstrooiing. Onmiddellijk na de bezorging van de stoffelijke overblijfselen op de gemeentelijke begraafplaats wordt een voorlopig gedenkteken geplaatst, waarop de naam van de overledene vermeld wordt. Deze verplichtingen rusten bij de naaste verwanten of de gemachtigde. a) Vervoer van niet-gecremeerde lijken. De stoffelijke overschotten moeten in een doodskist of een ander lijkomhulsel geplaatst worden. De niet-gecremeerde stoffelijke overschotten worden individueel met een lijkwagen of op de meest passende wijze vervoerd. Het vervoer moet steeds over de kortst mogelijke afstand gebeuren. Het vervoer van stoffelijke overschotten naar een andere gemeente is verboden, behoudens machtiging van de burgemeester. Deze machtiging wordt slechts gegeven op voorlegging van een document waaruit het akkoord blijkt van de burgemeester van de plaats van bestemming. Het vervoer naar een plaats op het grondgebied van de gemeente, van stoffelijke overschotten van personen die er niet zijn overleden of dood aangetroffen werden is verboden, behoudens machtiging van de burgemeester. Voor het vervoer naar een rouwcentrum buiten de gemeente, in afwachting van een begrafenis binnen de gemeente, kan door de burgemeester aan een gespecialiseerde onderneming een permanente toelating worden verleend. Voor het vervoer naar een rouwcentrum binnen de gemeente, in afwachting van een begrafenis buiten de gemeente, kan door de burgemeester aan een gespecialiseerde onderneming een permanente toelating worden verleend. b) Vervoer van gecremeerde lijken. Het vervoer van gecremeerde lijken is vrij, doch moet gebeuren volgens de regels van welvoeglijkheid. c) Vervoer van niet-gecremeerde stoffelijke overschotten naar het buitenland Voor zover stoffelijke overschotten van de in België overleden personen naar het buitenland moeten vervoerd worden, is het vervoer, naargelang het geval, onderworpen aan de formaliteiten vermeld in: 1. het koninklijk besluit van 8 maart 1967, wanneer het lijk moet vervoerd worden naar Luxemburg of Nederland; 2. het akkoord van Straatsburg van 26 oktober 1973, wanneer het lijk moet vervoerd worden naar een ander land dan vermeld onder a) en dat het akkoord van Straatsburg ondertekend heeft; 3. het verdrag van Berlijn van 10 februari 1937, wanneer het lijk moet vervoerd worden naar Duitsland 4. het regentbesluit van 20 juni 1947, wanneer een lijk moet vervoerd worden naar een land, Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
56/78
Politiecodex
niet bedoeld in 1 of 2
Afdeling 7.3: Lijkbezorging Art. 7.3.1. De lijkkisten en de lijkomhulsels moeten in volle grond begraven worden op een minimumdiepte zoals bepaald in dit artikel. Er mogen ten hoogste 2 stoffelijke overschotten boven elkaar geplaatst worden mits boven iedere doodskist of lijkwade een laag grond van ten minste 30 cm wordt aangebracht. Boven de bovenste doodskist of lijkwade bevindt zich een laag grond van ten minste 65 cm. De minimale afstand tussen een graf en de perceelsgrens van de begraafplaats bedraagt één meter. Diepte van de graven : - minimumdiepte van 1,50 m voor een afzonderlijk graf. - minimumdiepte van 2,00 m voor een graf bestemd voor dubbele begraving. Behoudens in geval van bijzetting in een grafkelder waar een hermetisch omhulsel verplicht is gedurende de periode van de bijzetting, is het verboden gebruik te maken van doodskisten, foedralen, lijkomhulsels, producten en procédés die de natuurlijke en normale ontbinding van het stoffelijk overschot of de crematie verhinderen. Art. 7.3.2. De asurnen worden begraven in volle grond op een diepte van ten minste 65 cm of worden bijgezet in een columbarium dat ter beschikking gesteld wordt door het gemeentebestuur.
Afdeling 7.4: Crematie, columbarium, asverstrooiing Art. 7.4.1. Voor crematie is een toestemming vereist van de ambtenaar van de burgerlijke stand waar het overlijden werd vastgesteld, indien dat overlijden in een gemeente van het Vlaamse Gewest heeft plaatsgehad. Ingeval van overlijden buiten een gemeente van het Vlaamse gewest is een verlof tot crematie vereist van de procureur des Konings van het arrondissement van de plaats waar zich ofwel het crematorium ofwel de hoofdverblijfplaats van de overledene bevindt. Art. 7.4.2. § 1. De as van gecremeerde lijken kan in urnen worden geplaatst die op de begraafplaats worden begraven of in een columbarium worden bijgezet. De as van gecremeerde lijken kan op een van de volgende plaatsen worden uitgestrooid : 1° op een daartoe bestemd perceel van de begraafplaats; 2° op de aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee onder de voorwaarden die de Vlaamse regering bepaalt. De as van de overledene wordt met respect en eerbied behandeld en kan geen voorwerp uitmaken van een commerciële activiteit, met uitzondering van die activiteiten die verband houden met het uitstrooien of begraven van de as of met het overbrengen ervan naar de plaats waar de as bewaard zal worden. Indien de overledene dit schriftelijk heeft bepaald of, bij gebrek aan schriftelijke bepaling door de overledene, op gezamenlijk schriftelijk verzoek, vooraleer de crematie plaatsvindt, van zowel de echtgenoot of van diegene met wie de overledene een feitelijk gezin vormde als van alle bloed- of aanverwanten van de eerste graad of, indien het om een minderjarige gaat, op verzoek van de ouders of voogd, kan de as van gecremeerde lijken : 1° worden uitgestrooid op een andere plaats dan de begraafplaats. Deze uitstrooiing kan evenwel niet gebeuren op het openbaar domein, uitgezonderd de begraafplaats bedoeld in het eerste lid en het tweede lid. Indien het een terrein betreft dat niet in eigendom is van de overledene of zijn nabestaanden, is een voorafgaande, schriftelijke toestemming van de eigenaar van het betrokken terrein vereist; 2° worden begraven op een andere plaats dan de begraafplaats. Deze begraving kan evenwel niet gebeuren op het openbaar domein, uitgezonderd de begraafplaats bedoeld in het eerste en het tweede lid. Indien het een terrein betreft dat niet in eigendom is van de overledene of zijn nabestaanden, is een voorafgaande, schriftelijke toestemming van de eigenaar van het betrokken terrein vereist; Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
57/78
Politiecodex
3° in een urne ter beschikking worden gesteld van de nabestaanden om te worden bewaard op een andere plaats dan de begraafplaats. Indien er een einde komt aan de bewaring van de as op een andere plaats dan de begraafplaats, wordt de as door toedoen van de nabestaande die er de zorg voor heeft of zijn erfgenamen in geval van diens overlijden, ofwel naar een begraafplaats gebracht om er begraven, in een columbarium bijgezet of uitgestrooid te worden, ofwel op de aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee uitgestrooid te worden. De persoon die de as in ontvangst neemt, is verantwoordelijk voor de naleving van deze bepalingen. De Vlaamse regering kan nadere voorwaarden bepalen waaraan de in het vierde lid bedoelde bewaringen, begravingen of uitstrooiingen moeten voldoen. § 2. Onverminderd hetgeen is bepaald in § 1 kan, op verzoek van de echtgenoot en van de bloedof aanverwanten in eerste graad, een gedeelte van de as van het gecremeerde lijk aan hen worden meegegeven. Art. 7.4.3. Onverminderd de naleving van de laatste wilsbeschikking inzake de wijze van lijkbezorging, overeenkomstig artikel 15 van het decreet kan een asurn op vraag van de nabestaanden en mits toestemming van de burgemeester, opgegraven worden om te worden uitgestrooid of om te worden bijgezet in een concessie. Art. 7.4.4. In het columbarium mag een nis maximaal twee urnen bevatten. De nadere bepalingen zijn opgenomen in het huishoudelijk reglement. De heropening en de sluiting vóór en na de bijzetting in het columbarium mag enkel en uitsluitend gebeuren door de zorgen van de bevoegde aangestelde van het stadsbestuur. De gedenktekens, die worden aangebracht op de afdekplaat moeten voldoen aan de bepalingen van het huishoudelijk reglement. Het is onder geen enkel beding toegelaten andere of bijkomende herdenkingsplaten of naamplaten aan te brengen op de gesloten nissen. Voor wat betreft het columbarium wordt tevens bepaald dat : - het toegelaten is een gedenkteken of een bloemstuk (al dan niet natuurlijk) te bevestigen op de afdekplaat van de nis, voor zover dit voorwerp de afmetingen van de afdekplaat niet overschrijdt, noch enige hinder betekent voor de andere nissen. Het is verboden boven op het columbarium enig voorwerp te plaatsen; - kronen en andere bloemstukken geplaatst voor het columbarium in aantal beperkt worden tot één per gesloten nis of bijzetting, uitgezonderd tijdens de volgende perioden : a) de periode die volgt op de bijzetting met een maximum duur van één maand; b) de periode rond Allerheiligen, zijnde van één week vóór tot twee weken na Allerheiligen. De bloemstukken zullen desgevallend ambtshalve verwijderd worden. Art. 7.4.5. Uitstrooiing van de as op het daartoe bestemde perceel van de begraafplaats gebeurt door middel van een strooitoestel dat alleen door de gemeentelijke aangestelde mag worden bediend. Bij een perceel bestemd voor de asverstrooiing wordt : - door de gemeente een plaats voorzien waarop er per asverstrooiing een naamplaatje bevestigd wordt. - een plaats voorbehouden voor het aanbrengen van gedenkenisvoorwerpen. Op de asverstrooiingspercelen op de openbare begraafplaatsen mogen geen voorwerpen worden geplaatst (bloemen, kransen, herinneringsbeelden) die de normale groei van het gras belemmeren. Art. 7.4.6. Een graf op het urnenveld kan maximaal 2 urnen bevatten. De nadere bepalingen zijn onderworpen aan de reglementering opgenomen in het huishoudelijk reglement.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
58/78
Politiecodex
Afdeling 7.5: Opgravingen Art. 7.5.1. Opgravingen zijn enkel mogelijk : a. op bevel van de gerechtelijke overheid; b. bij terugneming van een geconcedeerd perceel of een nis wegens openbaar belang of dienstnoodwendigheden; c. bij wijziging van de bestemming van de begraafplaats; d. op verzoek van belanghebbenden, en mits voorafgaande machtiging van de burgemeester. Het verlenen van toestemming tot opgraving door de burgemeester kan enkel om ernstige redenen. In geval van herbegraving moet door de burgemeester een toelating verleend worden tot herbegraving op een gemeentelijke begraafplaats. Als een overledene in een andere gemeente wordt herbegraven moet de burgemeester van die andere gemeente toestemming geven voor de herbegraving in zijn gemeente vooraleer het stoffelijk overschot wordt opgegraven. De burgemeester van de gemeente waar het stoffelijk overschot begraven ligt moet toestemming geven tot de opgraving. Het stoffelijk overschot moet onmiddellijk naar de nieuwe bestemming worden vervoerd en begraven, mits inachtneming van alle voorschriften terzake. Voor crematie na opgraving is eveneens de toestemming tot opgraving van de burgemeester vereist. De behandeling van de as gebeurt overeenkomstig artikel 7.4.2. van dit hoofdstuk. Art. 7.5.2. Behalve de opgravingen door de gerechtelijke overheid bevolen, mag geen opgraving worden verricht dan met een schriftelijke toelating van de burgemeester. De nabestaanden moeten de aanvraag tot opgraving schriftelijk richten aan de burgemeester. Onverminderd het recht van de burgemeester om in de toelating bijzondere voorwaarden op te leggen, moeten steeds volgende beschikkingen worden nageleefd: a) dag en uur waarop de opgraving zal geschieden, worden in overleg met de gemeentelijke administratie vastgesteld; b) het grafteken, de beplantingen en alle andere voorwerpen die het openleggen van het graf kunnen bemoeilijken of beletten, moeten verwijderd worden vooraleer tot de opgraving wordt overgegaan; c) het verwijderen van de grafsteen gebeurt ten laatste 2 dagen voor de ontgraving. d) het openleggen van het graf, het openen van de grafkelder, het lichten van de kist uit het graf en het vullen van de kuil geschieden door de zorgen van de gemeente; e) het openen van de nis, het uitnemen van de urn uit de nis en het terug sluiten van de nis, geschieden door de zorgen van de gemeente. Art. 7.5.3. De begraafplaats wordt op het tijdstip van de opgraving voor het publiek gesloten. Deze sluiting kan vooraf aan het publiek bekend gemaakt worden. Behalve bij gerechtelijk bevel worden de ontgravingen enkel op werkdagen en bij gunstige weersomstandigheden verricht. De opgraving wordt bij voorkeur vroeg in de morgen uitgevoerd. De personen die belast zijn met de opgravingwerkzaamheden moeten voldoende opgeleid zijn en moeten beschermende kledij dragen. De opzichter van de begraafplaatsen kan de vernieuwing van de kist voorschrijven. Elke andere maatregel kan genomen worden die van aard is de welvoeglijkheid en de openbare gezondheid te beschermen, op kosten van de aanvrager. Art. 7.5.4. Indien wordt vastgesteld dat kledingstukken of andere omhulsels het verteringsproces ernstig vertragen moet de ondoordringbaarheid voor lucht van deze omhulsels bij herkisting worden opgeheven. Zo mogelijk wordt het storende omhulsel verwijderd. Tijdens een eventueel transport van de onverteerde resten wordt gebruik gemaakt van een al dan niet herbruikbare lucht- en vloeistofdichte kist. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
59/78
Politiecodex
Art. 7.5.5. De prijs en betalingsmodaliteiten voor de opgraving worden vastgesteld in het retributiereglement. Alle kosten zijn ten laste van de aanvrager(s). Art. 7.5.6. Ontruimingen kunnen plaatsvinden nadat de termijn van een graf of nis, om welke reden dan ook verlopen is. Nadere bepalingen worden vermeld in het huishoudelijk reglement.
Afdeling 7.6: Graftekens, bouw- en beplantingswerken Art. 7.6.1. Tenzij de overledene anders heeft beschikt of zijn verwanten zich ertegen verzetten, heeft eenieder het recht een grafteken te plaatsen zonder afbreuk te doen aan het recht van de concessiehouder. Art. 7.6.2. Op de begraafplaatsen van de gemeente: a) mogen de graftekens de maximale afmetingen vermeld in het huishoudelijk reglement in geen geval overschrijden. b) moeten de aanplantingen binnen de perken, toegewezen aan elk graf, blijven. Ze moeten altijd zo geschikt worden dat ze het zicht en de doorgang niet belemmeren. c) is het planten van bloemen, struiken en seizoenplanten, wier hoogte niet meer bedraagt dan 1,00 m, toegelaten. d) moeten de opschriften en de grafschriften steeds leesbaar zijn en de openbare orde en de aan de doden verschuldigde eerbied respecteren. e) mag er geen materiaal achtergelaten worden. De burgemeester laat op kosten van de overtreder de materialen verwijderen in geval van overtreding van de verbodsbepaling vervat in punt d en zulks na een zonder gevolg gebleven ingebrekestelling. f) mogen rond de graven geen afsluitingen of omheiningen gemaakt worden. g) moeten de op de graven aangebrachte bloemen en planten goed onderhouden worden. Afgestorven bloemen en planten worden onmiddellijk verwijderd. Bij gebreke hiervan zal de opruiming en het verwijderen geschieden door de zorgen van de gemeente. Art. 7.6.3. Op de gemeentelijke begraafplaatsen gebeurt de plaatsing, de wegneming of de verbouwing van graftekens en de uitvoering van beplantingen onder toezicht van de opzichter van de begraafplaatsen en dit binnen de uren en termijnen die opgelegd worden. De graftekens moeten zodanig opgericht en onderhouden worden dat zij de veiligheid en doorgang niet belemmeren en zonder schade aan te brengen aan de aangrenzende graftekens en graven. Art. 7.6.4. Voor de plaatsing of de verbouwing van grafstenen en van aanplantingen is een schriftelijke toestemming vereist. Deze toelating wordt enkel verleend aan de eigenaars of hun lasthebbers, die zich hiervoor moeten wenden tot de administratie. Voor het afnemen van de grafstenen staan de familieleden of naasten in. Het verwijderen van de grafsteen gebeurt ten laatste 2 dagen voor de begraving om 8.00 uur ‟s morgens. In de twee bovenvermelde gevallen worden de werken uitgevoerd onder toezicht van de opzichter van de begraafplaatsen. Alle bouw -, beplanting - of aanlegwerken en elke plaatsing van graftekens zijn verboden op zon- en feestdagen en buiten de openingsuren van de kerkhoven op werkdagen. De materialen moeten derhalve zo veel als mogelijk geprefabriceerd ter plaatse worden gebracht om de werken op de begraafplaats tot het volstrekt minimum te beperken. Art. 7.6.5. Drie werkdagen voor Allerheiligen tot en met Allerzielen is het verboden: a) om het even welke grafsteen of bijhorigheid op een graf te plaatsen, te herstellen of ervan te verwijderen. Dit verbod omvat niet het aanbrengen van bloemen en kransen, Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
60/78
Politiecodex
bloempotten of ornamenten. De reeds geleverde grafstenen of graftekens, die drie werkdagen voor Allerheiligen niet geplaatst zijn, moeten door de opdrachtgever daags nadien voor 10.00 uur verwijderd worden. Indien de opdrachtgever hieraan geen gevolg geeft, worden de kosten voor het verwijderen van de grafsteen of het grafteken door het stadsbestuur, verhaald op de overtreder. b) beitel - of schilderwerk uit te voeren, graftekens en bijhorigheden te voegen, recht te zetten of te herstellen; Enkel de opschik van de beplanting is toegelaten mits de wegen en andere graven rein worden gehouden en niet worden beschadigd. c) bij het poetsen van grafzerken, andere zerken te bevuilen. Afval, plantresten, papier enz. worden naar de daarvoor aangeduide plaatsen gebracht. Art. 7.6.6. De graftekens moeten voldoen aan de bepalingen van het huishoudelijk reglement. Gedenktekens die niet overeenstemmen met de bepalingen van de politieverordening moeten worden verwijderd door de opdrachtgever van de plaatsing. De concessiehouder of nabestaanden, indien gekend, zullen hiervoor schriftelijk in gebreke worden gesteld. Bij gebrek aan herstel binnen een periode van 6 maanden na de ingebrekestelling en na de aanplakking van het desbetreffende bericht zal de verwijdering door het gemeentebestuur gebeuren, en zullen de kosten ten laste gelegd worden van de opdrachtgever(s).
Afdeling 7.7: Onderhoud van de graven Art. 7.7.1. De nabestaanden staan in voor het onderhoud van de graven en alles wat zich erop bevindt. Wanneer een graf, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is, wordt een akte van verwaarlozing opgesteld door de burgemeester. Die akte blijft één jaar lang aangeplakt aan de ingang van de begraafplaats en bij het graf. De vaststelling van de verwaarlozing wordt, in de mate van het mogelijke, ook schriftelijk ter kennis gebracht van de nabestaanden. Na het verstrijken van de termijn van één jaar en bij niet herstelling wordt op bevel van de burgemeester overgegaan tot afbraak of tot het wegnemen van de materialen op kosten van de nabestaanden. Daarenboven kan het college van burgemeester en schepenen een einde stellen aan de toegestane concessie. De concessiehouder of nabestaanden kunnen echter ook beslissen om het grafmonument of de voorwerpen erop, tijdens of onmiddellijk na de procedure, zelf te verwijderen. De opgegraven stoffelijke resten zullen naar een andere grafplaats overgebracht worden. In geval van dringende noodzakelijkheid kan de burgemeester verwaarloosde gedenktekens doen wegnemen zonder verhaal of aanspraak op vergoeding. De dringende noodzaak zal worden vastgesteld in een akte, opgemaakt door de burgemeester, die wordt aangeplakt aan het graf en aan de ingang van de begraafplaats, Een afschrift van deze akte wordt verstuurd naar de concessiehouder of naar de nabestaanden.
Afdeling 7.8: Ordemaatregelen Art. 7.8.1. De begraafplaatsen zijn voor het publiek toegankelijk alle dagen op de volgende uren: - van 01 april tot 30 september vanaf 08.00 uur tot 20.00 uur. - van 01 oktober tot 31 maart vanaf 8.30 uur tot 17.00 uur. Voor dienstnoodwendigheden kunnen de begraafplaatsen, tijdens deze openingsuren, op bevel van de burgemeester tijdelijk voor het publiek gesloten worden. Voor alle bloemisten van Landen wordt een afwijking van deze openingsuren toegestaan gedurende één week voor Allerheiligen en één week na Allerheiligen. Art. 7.8.2. De begraafplaatsen mogen enkel betreden worden: a) door voetgangers, vervoermiddelen van gehandicapte personen, lijkwagens of daarmee gelijkgestelde wagens, voertuigen van de gemeentelijke onderhoudsdienst en andere Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
61/78
Politiecodex
b)
voertuigen mits machtiging van de burgemeester. De lijkwagen of een daarmee gelijkgesteld vervoermiddel, die op de begraafplaats toegelaten is, moet stapvoets rijden. De toegang tot de begraafplaatsen is in elk geval verboden voor: - ruiters, fietsers en bromfietsers (fietsen en bromfietsen kunnen wel binnen de begraafplaatsomheining gestald worden). - personen in staat van dronkenschap. - spelende kinderen. - dragers van vuurwapens (uitgezonderd politieagenten).
Art. 7.8.3. De volgende dieren worden toegelaten op de begraafplaats: - honden die aan de leiband lopen; - geleidehonden voor visueel gehandicapten of andere mindervaliden; - waak-, speur- en verdedigingshonden, die de politiediensten en de erkende bewakingsondernemingen begeleiden. De begeleider van het dier moet steeds in het bezit zijn van een poepzakje. Art. 7.8.4. Het gemeentebestuur staat niet in voor de bewaking van de op de graven geplaatste voorwerpen. Het gemeentebestuur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor: a) de schade aan de graven door particulieren of natuurelementen toegebracht; b) de diefstallen. Art. 7.8.5. De ondernemers welke gelast zijn met het plaatsen of herstellen van de gedenktekens zijn verantwoordelijk bij mogelijke beschadiging van de wegen, bloemperken of graftekens. Alle beschadigingen zullen van ambtswege en op hun kosten hersteld worden. Art. 7.8.6. Het is verboden : 1. de grasperken en de aanplantingen van de begraafplaats te betreden of op welke wijze ook te beschadigen; 2. de graftekens en alle hulde- en versieringsvoorwerpen op welke wijze ook te beschadigen; 3. binnen de omheining van de begraafplaats vuilnis en afval neer te leggen, tenzij op de daartoe bestemde plaatsen; 4. binnen de omheining van de begraafplaats huishoudelijk afval te storten; 5. gelijk welke daad te stellen, een manifestatie op het getouw te zetten of zich te gedragen op een wijze die de orde, de rust en de eerbied voor de doden stoort of kan storen; 6. elke aanplakking, reclameboodschappen en opschriften aan te brengen, behoudens in de gevallen bepaald bij het decreet van 16 januari 2004 of deze politieverordening; 7. te leuren, gelijk welke voorwerpen uit te stallen of te verkopen of zijn diensten aan te bieden tegen betaling; 8. om strooibrieven uit te delen. Art. 7.8.7. Uitsluitend de gemachtigde van de gemeente is bevoegd voor: - het aanhechten van een volgnummer aan de kist of de urne; - het uitstrooien van de as - het plaatsen van de kist of de urne in de kuil, de grafkelder of het columbarium; - het delven van een graf voor begravingen of bijzettingen in volle grond en het vullen van de kuil; - het openen en sluiten van bestaande grafkelders; - het openen, plaatsen en afsluiten van de nis in een columbarium.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
62/78
Politiecodex
HOOFDSTUK 8: SPEELTERREINEN
REGLEMENT
OP
DE
GEMEENTELIJKE
Dit reglement is van toepassing op alle speelterreinen beheerd door de gemeente. Art. 8.1. De speeltoestellen mogen niet gebruikt worden door personen ouder dan 14 jaar. Het bestuur kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor gebeurlijke ongevallen bij onoordeelkundig gebruik van de toestellen. Art. 8.2. Het speelterrein is enkel toegankelijk voor voetgangers en rolstoelgebruikers. Gebruik van skateboards en rolschaatsen worden niet toegelaten. Fietsen, bromfietsen, motorrijwielen en motorrijtuigen moeten gestald worden buiten het speelterrein. Art. 8.3. Honden aan de leiband zijn toegelaten, maar worden niet toegelaten op de speeltoestellen en in de zandbak. Art. 8.4. Het is niet toegelaten schade aan te richten of wijzigingen aan te brengen aan de speeltoestellen. Art. 8.5. Het is verboden vuil en andere voorwerpen achter te laten op het speelterrein. Afval moet in de daartoe voorziene vuilnisbakken worden gedeponeerd. Art. 8.6. Het is verboden bloemen te plukken, planten en struiken te rooien of te beschadigen. Art. 8.7. Houtkappingen zijn verboden. Art. 8.8. Het is verboden op de terreinen vuur te maken. Art. 8.9. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 8.1. - 8.2. - 8.3. a) - 8.3. b) - 8.4. - 8.6. - 8.7. - 8.8. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
63/78
Politiecodex
HOOFDSTUK 9: BIJZONDERE BEPALINGEN Afdeling 9.1: “Parkgebied De Beemden”: het natuurgebied Onderhavige politieverordening is van toepassing op het gedeelte van het "Parkgebied De Beemden", dat bestemd is als natuurgebied en waarvan het beheer is toevertrouwd aan Natuurreservaten vzw en Natuur en Landschap vzw (afdeling Landen). Art. 9.1.1. Het "Parkgebied De Beemden" is onderverdeeld in een natuurgebied en een recreatiegebied. Onderhavige verordening is van toepassing op het natuurgebied, zoals aangeduid en afgebakend op het bijhorend plan. Het betreft dat gedeelte van het stedelijk patrimonium dat in hoofdzaak bestemd is voor het verkeer van personen en voor iedereen toegankelijk binnen de wetten, decreten, besluiten en reglementen bepaalde perken. Art. 9.1.2. Het natuurgebied is enkel toegankelijk voor voetgangers op de uitgestippelde wandelpaden. Skateboards, rolschaatsen, fietsen, bromfietsen, motorrijwielen en motorrijtuigen zijn ten strengste verboden, zelfs aan de hand gevoerd. Ruiters en georganiseerde spelen zijn evenmin toegelaten. Art. 9.1.3. De door een omheining afgesloten gedeelten van het natuurgebied, zijnde het reservaat, zijn alleen toegankelijk onder begeleiding van de daartoe bevoegde personen. Art. 9.1.4. Honden worden enkel toegelaten aan de leiband én enkel op de paden. Art. 9.1.5. Rust en stilte in het gebied is geboden. Draagbare radio's of andere geluidsinstallaties zijn verboden. Art. 9.1.6. De rust van de in het wild levende dieren en vogels mag niet verstoord worden. Art. 9.1.7. Het is verboden bloemen te plukken, of planten en struiken te rooien of te beschadigen. Art. 9.1.8. Houtkappingen zijn verboden. Art. 9.1.9. Het is verboden op eender welke plaats vuur te maken. Art. 9.1.10. In de vijvers van het natuurgebied mag noch gevist, noch gezwommen worden. Evenmin mogen bootjes (al dan niet met afstandbediening) of enig ander voorwerp te water gelaten worden. Art. 9.1.11. Het is verboden sleuven te graven of gelijk welke werken uit te voeren die een wijziging van het waterpeil van de vijvers zouden kunnen veroorzaken. Art. 9.1.12. Afval moet in de daartoe voorziene vuilnisbakken worden gedeponeerd.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
64/78
Politiecodex
Art. 9.1.13. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 9.1.2. - 9.1.3. - 9.1.4. - 9.1.5. - 9.1.6. - 9.1.7. - 9.1.8. 9.1.9. - 9.1.10. - 9.1.11. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
Afdeling 9.2: verordening inzake de exploitatie van boomkwekerijen te Landen Art. 9.2.1. De exploitatie van boomkwekerijen in Landen is enkel toegelaten na een schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen. De plantage wordt aangelegd en geëxploiteerd overeenkomstig de opgenomen voorwaarden in de vergunning. Art. 9.2.2. De schriftelijke aanvraag moet, minimum 12 weken vóór de aanvang van het plantseizoen, ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen en moet volgende punten vermelden: naam en adres van de aanvrager (teler/pachter); kadastrale gegevens van de landbouwpercelen; de periode dat de teelt op vermelde percelen zal aanwezig zijn; een kadastraal plan (min. 1/1000) met de aanduiding van de teelt. Art. 9.2.3. De vergunningsaanvraag wordt door de stedelijke dienst Leefmilieu & Landbouw voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen en voorafgaandelijk getoetst aan volgende criteria: het Landens erosiebestrijdingsplan; een risicoanalyse aan de hand van een topografische kaart; de historiek van erosie- en/of wateroverlast op de betrokken en stroomafwaarts gelegen percelen. Art. 9.2.4. Het college van burgemeester en schepenen zal maximum 4 weken na de aanvraag de vergunning: a) verlenen zonder voorwaarden; b) verlenen met voorwaarden aangaande afstandsregels tot de perceelsgrenzen, aanleg van grasgangen, grasbufferstroken, dammen, … . Desgevallend zal de aanvrager een stedenbouwkundig dossier samenstellen en indienen bij het college van burgemeester en schepenen ter uitvoering van de opgelegde voorwaarden; ofwel c) weigeren.
Art. 9.2.5. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 9.2.1. - 9.2.2. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
65/78
Politiecodex
HOOFDSTUK 10. TOEGANKELIJKHEIDSREGLEMENT OPENBARE BOSSEN IN LANDEN Afdeling 10.1: Toegankelijkheidsreglement “Industriebos” De boseigendommen van de stad worden beheerd volgens de wettelijke bepalingen van duurzaam bosbeheer, verwoord in het uitgebreid bosbeheerplan van de stad. Art. 10.1.1. Dit reglement is van toepassing in het Industriebos dat gelegen is ten westen van de stadskern van Landen. Het bos situeert zich langs het industrieterrein Roosveld en vormt een buffer voor de historische site Ste-Gitter en de woonkern. Art. 10.1.2. Dit reglement geeft aanvullingen of verduidelijkingen bij het Bosdecreet van 13 juni 1990, gewijzigd op 18 mei 1999 en zijn uitvoeringsbesluiten. De belangrijkste bepalingen worden met pictogrammen aan de bosingangen duidelijk gemaakt. Art. 10.1.3. De toegankelijkheid wordt geregeld volgens de bijgaande kaarten en legende, die integraal deel uitmaken van het reglement. Door het Industriebos loopt een wandelpad dat de Wingbergstraat verbindt met Roosveld en toegankelijk is voor de wandelaars. Fietsers alsook ruiters worden permanent toegelaten op het wandelpad. Art. 10.1.4. Bij krachtige wind en stormgevaar wordt de toegang tot het bos ten stelligste ontraden. Betreding van het bos gebeurt dan steeds op eigen risico. Art. 10.1.5. Het is te allen tijde verboden drukwerk of andere geschriften in of rond het bos te verspreiden. Art. 10.1.6. Op de gebruikerskaart en op het terrein is een speelzone aangeduid. Binnen deze zone is overdag geen machtiging vereist voor het organiseren van bosspelen en het verlaten van de paden, dit geldt zowel voor de erkende jeugdorganisaties als voor andere bosbezoekers. Uiteraard blijven alle bepalingen van het bosdecreet van toepassing, onder meer deze in verband met het verbod op het maken van vuur, het storten van afval of het beschadigen van planten. Art. 10.1.7. In het Industriebos is het ten strengste verboden te jagen gelet op de aangebrachte speelzone. Art. 10.1. 8. Aangelijnde honden worden toegelaten op het wandelpad. Art. 10.1.9. Het Industriebos wordt beschouwd als „het speel-wandelbos‟ van de gemeente. Gezien zijn ligging namelijk op slechts 500 m van de stadskern en zijn gemakkelijke toegankelijkheid, is dit bos zeer goed geschikt om een sociale en educatieve functie te vervullen.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
66/78
Politiecodex
Art. 10.1.10. Aangezien in dit bos een aantal, vooral inlandse boomsoorten aangeplant worden met een educatieve functie, is het toegestaan van deze verschillende soorten bladeren en vruchten te verzamelen, evenwel echter zonder de bomen schade te berokkenen. Art. 10.1.11. De woudmeester kan afwijkingen op bovenvermelde bepalingen toestaan. Alle aanvragen tot machtiging moeten minstens veertien dagen op voorhand bij de woudmeester toe komen. Art. 10.1.12. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 10.1.3. - 10.1.5. - 10.1.7. - 10.1.8. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
Afdeling 10.2: Toegankelijkheidsreglement “OCMW-bos” De boseigendommen van de stad worden beheerd volgens de wettelijke bepalingen van duurzaam bosbeheer, verwoord in het uitgebreid bosbeheerplan van de stad. Art. 10.2.1. Dit reglement is van toepassing in het OCMW -bos van Wange dat zich in het noordwesten van de dorpskern van Wange in de vallei van de Kleine Gete bevindt. Art. 10.2.2. Dit reglement geeft aanvullingen of verduidelijkingen bij het Bosdecreet van 13 juni 1990, gewijzigd op 18 mei 1999 en zijn uitvoeringsbesluiten. De belangrijkste bepalingen worden met pictogrammen aan de bosingang duidelijk gemaakt. Art. 10.2.3. De toegankelijkheid is zeer beperkt, door het bos of in de omgeving van het bos loopt geen enkele erkende wandelweg. De enige toegangsweg tot het OCMW -bos is een insteekweg die vertrekt vanaf de Gildestraat. Art. 10.2.4. Betreding van het bos is steeds verboden. Bij krachtige wind en stormgevaar wordt ook de insteekweg tot het bos ten stelligste verboden. Art. 10.2.5. Het is verboden zich in grachten te begeven, er stenen of andere voorwerpen in te gooien. Art. 10.2.6. Het is verboden te allen tijde drukwerk of andere geschriften in en rond het bos te verspreiden. Art. 10.2.7. Uiteraard blijven alle bepalingen van het bosdecreet van toepassing, onder meer deze in verband met het verbod op het maken van vuur, het storten van afval of het beschadigen van planten. Art. 10.2.8. In het OCMW-bos wordt de jacht overeenkomstig de heersende wettelijke bepalingen openbaar verpacht. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
67/78
Politiecodex
Art. 10.2.9. In het OCMW-bos staan houtproductie en natuurontwikkeling centraal. De sociale en educatieve functies zijn erg beknot door de beperkte toegankelijkheid. Een bezoek aan het bos kan alleen onder leiding van een erkende gids na toestemming van de stad. Wetenschappelijk onderzoek wordt toegestaan. Art. 10.2.10. Om de rust in het bos niet te verstoren en omwille van het gevaar voor tekenbeten/vossenlintworm is het verzamelen van vruchten, planten, bladeren etc. streng verboden. Het manueel verzamelen van bepaalde plantendelen of dieren kan toegestaan worden voor wetenschappelijk onderzoek. Art. 10.2.11. De woudmeester kan afwijkingen op bovenvermelde bepalingen toestaan. Alle aanvragen tot machtiging moeten minstens veertien dagen op voorhand bij de woudmeester toe komen. Art. 10.2.12. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 10.2.3. - 10.2.4. - 10.2.5. - 10.2.6. - 10.2.8.- 10.2.10. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
Afdeling 10.3: Toegankelijkheidsreglement “bos Op Steps” De boseigendommen van de stad worden beheerd volgens de wettelijke bepalingen van duurzaam bosbeheer, verwoord in het uitgebreid bosbeheerplan van de stad. Art. 10.3.1. Dit reglement is van toepassing in het bos Op Steps dat gelegen is in de deelgemeente Walshoutem in het zuiden van de stad. Het ligt dicht bij de grens met Wallonië en het grenst aan de autosnelweg E40. Art. 10.3.2. Dit reglement geeft aanvullingen of verduidelijkingen bij het Bosdecreet van 13 juni 1990, gewijzigd op 18 mei 1999 en zijn uitvoeringsbesluiten. De belangrijkste bepalingen worden met pictogrammen aan de bosrand duidelijk gemaakt. Art. 10.3.3. De toegankelijkheid is zeer beperkt vermits geen openbare weg door het bos loopt. Langs het bos loopt een ruilverkavelingweg die de Bormansstraat met de Walhostraat verbindt. Art. 10.3.4. Betreding van het bos is steeds verboden. Bij krachtige wind of stormgevaar wordt de wandelweg (ruilverkavelingweg) langs het bos ten stelligste ontraden. Art. 10.3.5. Het is te allen tijde verboden drukwerk of andere geschriften in of aan de ingang van het bos te verspreiden.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
68/78
Politiecodex
Art. 10.3.6. Uiteraard blijven alle bepalingen van het bosdecreet van toepassing, onder meer deze in verband met het verbod op het maken van vuur, het storten van afval of het beschadigen van planten. Art. 10.3.7. In het bos Op Steps wordt de jacht overeenkomstig de heersende wettelijke bepalingen openbaar verpacht. Art. 10.3.8. Met het oog op de veiligheid en het natuurbehoud is het de bosbezoeker verboden jachtwild te voederen. Art. 10.3.9. Het bos is ingericht in functie van duurzaam bosbeheer met als belangrijkste taken houtproductie en natuurontwikkeling. Daarnaast heeft het bos een sociale en educatieve functie. Geleide wandelingen kunnen alleen onder leiding van een erkende gids na toestemming van de stad. Art. 10.3.10. Om de rust in het bos niet te verstoren en omwille van het gevaar voor tekenbeten/vossenlintworm is het verzamelen van vruchten, planten, bladeren enz. verboden. Het manueel verzamelen van bepaalde plantendelen of dieren kan toegestaan worden voor wetenschappelijk onderzoek. Art. 10.3.11. De woudmeester kan afwijkingen op bovenvermelde bepalingen toestaan. Alle aanvragen tot machtiging moeten minstens veertien dagen op voorhand bij de woudmeester toe komen. Art. 10.3.12. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 10.3.4. - 10.3.5. - 10.3.7. - 10.3.8. - 10.3.10. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
Afdeling 10.4: Toegankelijkheidsreglement “Zevenbronnenbos” De boseigendommen van de stad worden beheerd volgens de wettelijke bepalingen van duurzaam bosbeheer, verwoord in het uitgebreid bosbeheerplan van de stad. Art. 10.4.1. Dit reglement is van toepassing in het Zevenbronnenbos dat gelegen is in het zuidoosten van de stad Landen, deelgemeente Walshoutem, op de grens met de gemeente Gingelom (provincie Limburg). Art. 10.4.2. Dit reglement geeft aanvullingen of verduidelijkingen bij het Bosdecreet van 13 juni 1990, gewijzigd op 18 mei 1999 en zijn uitvoeringsbesluiten. De belangrijkste bepalingen worden met pictogrammen aan de bosrand duidelijk gemaakt. Art. 10.4.3. De toegankelijkheid is zeer beperkt, er loopt geen officieel wandelpad door het Zevenbronnenbos. Ruilverkavelingswegen verbinden het bos met de Walhostraat, de Wezerenstraat en de Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
69/78
Politiecodex
Montenakenstraat. Deze wegen kunnen te allen tijde door de wandelaar gebruikt worden evenals de insteekwegen. Art. 10.4.4. Betreding van het bos is steeds verboden. Bij krachtige wind en stormgevaar worden de ruilverkavelingswegen en ook de insteekwegen tot het bos ten stelligste ontraden. Art. 10.4.5. Het is verboden zich in grachten en waterlopen te begeven, er stenen of andere voorwerpen in te gooien. Art. 10.4.6. Het is te allen tijde verboden drukwerk of andere geschriften in of rond het bos te verspreiden. Art. 10.4.7. Uiteraard blijven alle bepalingen van het bosdecreet van toepassing, onder meer deze in verband met het verbod op het maken van vuur, het storten van afval of het beschadigen van planten. Art. 10.4.8. In het Zevenbronnenbos wordt de jacht overeenkomstig de heersende wettelijke bepalingen openbaar verpacht. Men moet er zich van bewust zijn dat dit bos op het gewestplan als natuurgebied aangeduid staat en de rust in het bos maximaal moet gerespecteerd worden. Art. 10.4.9. Met het oog op de veiligheid en het natuurbehoud is het de bosbezoeker verboden jachtwild te voederen. Art. 10.4.10. Het bos is natuurgebied en heeft geen economische functie. Naast een wetenschappelijke heeft het bos ook een educatieve functie. Geleide wandelingen kunnen alleen onder leiding van een erkende gids na toestemming van de stad. Art. 10.4.11. Om de rust in het bos niet te verstoren en omwille van het gevaar voor tekenbeten/vossenlintworm is het verzamelen van vruchten, planten, bladeren etc. verboden. Het manueel verzamelen van bepaalde plantendelen of dieren kan toegestaan worden voor wetenschappelijk onderzoek. Art. 10.4.12. De woudmeester kan afwijkingen op bovenvermelde bepalingen toestaan. Alle aanvragen tot machtiging moeten minstens veertien dagen op voorhand bij de woudmeester toe komen. Art. 10.4.13: Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 10.4.4. - 10.4.5. - 10.4.8. - 10.4.9. - 10.3.11. overtreedt wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
70/78
Politiecodex
HOOFDSTUK 11 – AGB LANDEN De reglementen van het AGB Landen, goedgekeurd door het directiecomité van 07 december 2010, integraal over te nemen in de gemeentelijke politiecodex. De overtredingen van bepaalde artikelen te beboeten met een administratieve sanctie, zoals hierna vermeld.
Afdeling 1: Reglement op de gemeentelijke speelterreinen Dit reglement is van toepassing op de speelterreinen op het sportstadion, het park „Rufferdinge‟ en het recreatiegebied „De Beemden‟ beheerd door het AGB Landen. Art. 1.1. De speeltoestellen mogen niet gebruikt worden door personen ouder dan 14 jaar. Het AGB Landen kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor gebeurlijke ongevallen bij onoordeelkundig gebruik van de toestellen. Art. 1.2. Het speelterrein is enkel toegankelijk voor voetgangers en rolstoelgebruikers. Gebruik van skateboards en rolschaatsen worden niet toegelaten. Fietsen, bromfietsen, motorrijwielen en motorrijtuigen moeten gestald worden buiten het speelterrein. Art. 1.3. Honden aan de leiband zijn toegelaten, maar worden niet toegelaten op de speeltoestellen en in de zandbak. Art. 1.4 Het is niet toegelaten schade aan te richten of wijzigingen aan te brengen aan de speeltoestellen. Art. 1.5. Het is verboden vuil en andere voorwerpen achter te laten op het speelterrein. Afval moet in de daartoe voorziene vuilnisbakken worden gedeponeerd. Art. 1.6. Het is verboden bloemen te plukken, planten en struiken te rooien of te beschadigen. Art. 1.7. Houtkappingen zijn verboden. Art. 1.8. Het is verboden op de terreinen vuur te maken. Art. 1.9. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 1.1. - 1.2. - 1.3. - 1.4. – 1.5. - 1.6. en 1.8. overtreedt, wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
Afdeling 2: Reglement op de skateterreinen sportstadion Art. 2.1. Op het skateterrein heerst een sportieve sfeer. Jonge skaters en minder ervaren skaters worden niet weggestuurd. Men zorgt er samen voor dat iedereen aan bod kan komen. Art. 2.2. Het dragen van beschermkledij (valhelm, pols-, elleboog- en kniebeschermers) is verplicht. Art. 2.3. Het is verboden met bromfietsen of andere voertuigen op het skateterrein te rijden.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
71/78
Politiecodex
Art. 2.4. Het is verboden vuil of andere voorwerpen achter te laten op het skateterrein. Afval moet in de daartoe voorziene vuilnisbakken worden gedeponeerd. Art. 2.5. Attributen uit de omgeving kunnen in geen geval worden aangeslagen om te skaten. Art. 2.6. Het is verboden: a) graffiti op de skatetoestellen aan te brengen; b) de infrastructuur te vernielen of te beschadigen. Art. 2.7. De veiligheidszones worden strikt nageleefd. Art. 2.8. De skatetoestellen kunnen elke dag gebruikt worden van 9.00 uur tot 22.00 uur. Art. 2.9. Het AGB Landen kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het verlies, beschadiging of diefstal van persoonlijke bezittingen van de gebruikers. Art. 2.10. Aan de gebruikers wordt gevraagd om respect te hebben voor de omwonenden. De skaters leven daarom dit reglement strikt na. Art. 2.11. Er is geen permanent toezicht op het skateterrein voorzien. Het AGB Landen zal echter op regelmatige tijdstippen controles uitvoeren om na te gaan of de bepalingen van dit reglement worden nageleefd. Art. 2.12. Het directiecomité kan steeds toegang weigeren aan personen of eventueel voor een bepaalde periode de toegang ontzeggen. Deze sanctie wordt getroffen bij het niet naleven van dit reglement, bij verstoring van de orde of door het toebrengen van beschadigingen aan de skatetoestellen of de omgeving. Art. 2.13. Het AGB Landen staat in voor het onderhoud en de herstellingen van de toestellen. schadigingen of gebreken aan de toestellen worden onmiddellijk gemeld aan de jeugddienst.
Be-
Art. 11.2.14. Benevens de toepassing van de hiernavolgende administratieve geldboetes zullen de kosten voor reiniging en/of herstelling integraal verhaald worden op de overtreder, conform de bepalingen van het gemeentelijk vigerende retributiereglement voor uitvoering van werken ten laste van derden. Art. 2.15. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 2.2. - 2.3. – 2.4. - 2.5. - 2.6.a. en b. en 2.7. overtreedt, wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
Afdeling 3: Reglement op het parkgebied De Beemden „het recreatiegebied‟ Onderhavig politiereglement is van toepassing op het gedeelte van het "Parkgebied De Beemden", dat bestemd is als recreatiegebied en beheerd wordt door het AGB Landen. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
72/78
Politiecodex
Art. 3.1. Het “Parkgebied De Beemden" is onderverdeeld in een natuurgebied en een recreatiegebied. Onderhavige reglement is van toepassing op het recreatiegebied zoals aangeduid en afgebakend op het bijhorend plan. Het betreft dat gedeelte van het stedelijk patrimonium dat in hoofdzaak bestemd is voor het verkeer van personen en voor iedereen toegankelijk binnen de wetten, decreten, besluiten en reglementen bepaalde perken. Art. 3.2. Het recreatiegebied is enkel toegankelijk voor voetgangers. Gebruik van skateboards en rolschaatsen is niet toegelaten; ruiters hebben eveneens geen toegang tot het recreatiegebied. Fietsen, bromfietsen, motorrijwielen en motorrijtuigen moeten gestald worden op de daartoe voorbehouden parking. Art. 3.3. De speeltoestellen mogen niet gebruikt worden door personen ouder dan 14 jaar. Het bestuur kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor gebeurlijke ongevallen. Art. 3.4. Honden aan de leiband zijn toegelaten, echter niet op de speeltoestellen, in de zandbak en in de vijver(s). Art. 3.5. Rond het visvijvergebied is rust en stilte geboden. Draagbare radio‟s of andere geluidsinstallaties zijn verboden in het gehele domein. Niet-vissers moeten op de voetpaden blijven. Tijdens viswedstrijden moeten de wandelaars de aangegeven signalisatie strikt naleven. Art. 3.6. Voor de visvijver(s) zijn eveneens de volgende bepalingen van toepassing: 1. De hengelsport in het stedelijk recreatiedomein "De Beemden" is uitsluitend toegelaten op de "Molenvijver" . 2. De openings- en sluitingsdata worden jaarlijks door het directiecomité van het AGB Landen vastgesteld. Speciale of onvoorziene omstandigheden (zoals wedstrijden, visuitzettingen, noodweer, ...) kunnen de oorzaak zijn dat men beslist op bepaalde dagen of uren een visverbod uit te vaardigen. Hiervoor is enkel het directiecomité bevoegd. De organisatie van deze speciale omstandigheden worden, voor zover als mogelijk, voorafgaandelijk bekend gemaakt aan de Landense bevolking via de gebruikelijke kanalen (onder andere de gemeentelijke infogids en via pamfletten die in het parkgebied „De Beemden‟ aangebracht worden. 3. De openingsuren zijn vanaf zonsopgang tot zonsondergang vastgesteld. 4. Het visrecht wordt verleend door aflevering van visverloven: a) kinderen beneden de 12 jaar mogen enkel vissen indien ze vergezeld zijn door een volwassene met een geldig visverlof - deze kinderen mogen met één lijn gratis vissen. b) kinderen onder de 12 jaar, niet vergezeld van een volwassene, mogen onder geen enkele voorwaarde vissen. c) een halve dag vissen loopt van zonsopgang tot 13.00 uur of van 13.00 uur tot zonsondergang. 5. De visverloven maken het voorwerp uit van een afzonderlijk tariefreglement. 6. De visverloven zijn strikt persoonlijk en mogen niet aan derden worden afgestaan. Studentenpassen (of -kaarten) en identiteitskaarten kunnen steeds samen met het visverlof worden opgevraagd door de aangestelde parkwachter. 7. Er mogen geen vissen meegenomen worden, alle vissen moeten onmiddellijk terug in de vijver gezet worden. 8. De vissers moeten hun lijnen zelf hanteren. Het gebruik van een schepnet (voor gevangen vis) is verplicht. Het gebruik van een leefnet is verboden. Het gebruik van lokvoeder is verboden, behalve maden en granen. Gevangen vis moet met natte handen afgehaakt worden en terug in Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
73/78
Politiecodex
het water gezet worden. Het gebruik van muggenlarven, tubifex, spinner, lepel en meer haken is verboden. 1.9. Het is niet toegelaten schade aan te richten, wijzigingen aan te brengen of te laten aanbrengen door onbevoegden aan de dijk en/of aanplantingen. 10. Het is ten strengste verboden te zwemmen in, te varen of te schaatsen op de vijver(s). 11. - Er wordt een afzonderlijk reglement opgesteld per organisatie van viswedstrijden. Op de visvijver kunnen enkel viswedstrijden worden georganiseerd mits toelating van het directiecomité. De visplaatsen van de wedstrijdvissers worden beperkt tot een afstand van 5 m omtrek langs de vijverboord per deelnemer, met andere woorden langs weerskanten moet elke visser 2,5 m vrij houden ten opzichte van zijn clubgenoten. De ingenomen plaatsen van wedstrijdvissers worden ononderbroken opgevuld langs de vijverboord zodat er geen lege ruimten open blijven tussen de verschillende deelnemers Indien er bij aanvang of tijdens de viswedstrijd geschillen ontstaan over de bezetting en of het gebruik van de visvijver mag de toezichthoudende parkwachter zelf dringende maatregelen nemen zodat zowel de dagvisserij als de wedstrijd vlot kunnen verlopen. Veel voorkomende geschillen worden door de parkwachter gerapporteerd aan de stadsdienst Leefmilieu & Landbouw, die op haar beurt het directiecomité in kennis stelt en eventueel mogelijke oplossingen ter zake adviseert. De pompen die extra zuurstof in de vijver moeten verspreiden worden pas vijftien minuten voor de aanvang van de wedstrijd uitgeschakeld. Bij zeer ongunstige omstandigheden, lange periodes van warmte, vaststelling van ziekte bij de vissen, of andere onvoorziene omstandigheden, kan de milieudienst in overleg met de parkwachter beslissen dat de pompen tijdens de wedstrijd aangeschakeld blijven zodag het ecologisch systeem zo goed mogelijk op peil gehouden wordt. Tijdens de door het directiecomité van het AGB Landen toegestane viswedstrijden mogen de visverenigingen de volledig vijveromtrek gebruiken en mogen de dagvissers/scholen/verenigingen, enz... niet vissen. - De wedstrijdvissers mogen hun eigen reglement opstellen en toepassen met betrekking tot de organisatie van de eigenlijke viswedstrijd. Dit wedstrijdreglement mag niet indruisen tegen de algemene bepalingen van het algemeen reglement voor de dagvisserij, behalve voor wat betreft het gebruik van een leefnet. 12. De hengelaar die zijn zitplaats aan de vijverboord verlaat, moet zijn lijnen uit het water nemen. 13. Er worden maximaal twee vislijnen per visser toegelaten. 14. Het is verboden vuil en andere voorwerpen achter te laten aan de visvijver. 15. Bij niet-naleving van bovenvermelde bepalingen, zal het directiecomité overgaan tot het intrekken van het visverlof, onverminderd de toepassing van andere administratieve en/of politionele maatregelen. Art. 3.7. Het is verboden bloemen te plukken, of planten en struiken te rooien of te beschadigen. Art. 3.8. Het is verboden de dieren te voederen. Art. 3.9. Houtkappingen zijn verboden. Art. 3.10. Het is verboden op eender welke plaats vuur te maken. Art. 3.11. Afval moet in de daartoe voorziene vuilnisbakken worden gedeponeerd. Art. 3.12. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 3.2. - 3.3. - 3.4. - 3.5. – 3.6.1. - 3.6.4a) en b) - 3.6.6. 3.6.7. - 3.6.8. - 3.6.9. - 3.6.10. – 3.6.12. – 3.6.13. – 3.6.14. - 3.7. – 3.8. - 3.9. – 3.10. en 3.11 Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
74/78
Politiecodex
Met opmaak: opsommingstekens en nummering
overtreedt, wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
Afdeling 4: Reglement inzake het sportstadion Molenberg Art. 4.1. Dit reglement is van toepassing op de totaliteit van de sportaccommodatie "Stedelijk Sportstadion Molenberg". Art. 4.2. a) De gebruikers mogen de sportaccommodatie uitsluitend gebruiken voor sport- en recreatiedoeleinden. b) De gebruikers worden geacht de bepalingen van dit reglement na te leven en voldoende kennis te hebben van de in gebruik genomen infrastructuur. Art. 4.3. a) In geval van onbespeelbaarheid van de terreinen of onmogelijkheid de installaties te gebruiken volgens hun normale bestemming en zonder afbreuk te doen aan het beslissingsrecht van officieel erkende sportbonden, heeft het directiecomité het recht om tijdelijk het gebruik van de sportaccommodaties te schorsen wegens slechte weersomstandigheden, herstellingswerken of andere oorzaken. Deze schorsing geeft aan de betrokken verenigingen geen recht op schadevergoeding. b) Behoudens een uitzonderlijke beslissing van het directiecomité mogen de grasterreinen niet gebruikt worden van 15 juni tot 15 juli. Art. 4.4. Onderhoud a) De stadsdiensten zorgen voor het gewone buitenonderhoud van de sportaccommodaties. b) De gebruikers staan in voor het onderhoud van de kleedkamers, de sanitaire installaties en het buffet. c) De gebruikers moeten eveneens zelf zorgen voor: 1) het speelklaar maken van de terreinen; 2) de vlotte gang van zaken, orde en veiligheid binnen de omheining vóór, tijdens en nà de wedstrijden; 3) het speelmateriaal. Art. 4.5. Gebruik Particuliere sportbeoefenaars (met uitsluiting van verenigingen, organisaties en sportbeoefenaars in groepsverband) kunnen eveneens gebruik maken van de sportaccommodatie op tijdstippen die niet voorbehouden zijn aan verenigingen en sporttakken. Wel is het steeds uitgesloten het hoofdterrein te gebruiken. De toegangspoortjes rond het A-terrein worden na ieder gebruik afgesloten. Er kan steeds – in ruil voor de identiteitskaart van de gebruiker – een sleutel afgehaald worden aan de kassa van het zwembad. De atletiekpiste en de voetbalterreinen zijn enkel toegankelijk tijdens de openingsuren van het stedelijk zwembad. Totaal verbod om alle voetbalterreinen te betreken van 15 juni tot 15 juli. Art. 4.6. De sportaccommodatie mag en kan slechts voor sportwedstrijden en daarmee rechtstreekse en onrechtstreekse verband houdende oefeningen gebruikt worden. Art. 4.7. a) Het directiecomité kan te allen tijde de gebruikelijke speciale voorschriften opleggen die nageleefd moeten worden. b) Het directiecomité kan te allen tijde afwijken van artikel 4.5. – Gebruik, om het sportstadion te bestemmen voor een bijzondere opdracht. Art. 4.8. De atletiekpiste mag in geen geval betreden worden met voetbalschoenen of met enig schoeisel dat schadesporen zou nalaten. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
75/78
Politiecodex
Art. 4.9. a) De gebruikers en de verenigingen, die de gebruikers groepeert, moeten ervoor zorgen dat de accommodatie juist en oordeelkundig wordt gebruikt. b) Benevens de toepassing van de hiernavolgende administratieve geldboetes zal elke schade of extra onderhoud, voortvloeiend uit vandalisme, nalatigheid, onoordeelkundig en verkeerd gebruik, integraal verhaald worden op de gebruikers of op de vereniging die ze groepeert en verantwoordelijk is voor haar leden. Dit gebeurt conform de bepalingen van het vigerende retributiereglement voor uitvoering van werken ten laste van derden. Art. 4.10. Na afloop van iedere wedstrijd, oefening of manifestatie moeten de gebruikers al het aanwezige materiaal en afval (als papier, bierflesjes, enz.) opbergen en/of verwijderen. Art. 4.11. Alle herstellingen, buiten het normale onderhoud, worden uitsluitend in opdracht of mits toelating van het directiecomité uitgevoerd. Art. 4.12. De herstellingskosten van de schade, aangebracht door de gebruikers aan terreinen, omheiningen, wegen, beplantingen, en andere installaties, worden volledig en onverkort ten laste gelegd van de gebruikers. Het is ten strengste verboden gebruik te maken van de terreinen of plaatsen wanneer de onderhoudswerken aan de gang zijn of wanneer de gereedschappen en machines voor onderhoud aanwezig zijn op de bedoelde terreinen en plaatsen. Indien de bepalingen van artikel 4.12 – 2e alinea worden genegeerd en de terreinen in deze omstandigheden toch worden gebruikt, en er hierdoor ongevallen zouden gebeuren en schade zou aangericht worden, dan zal de schade worden hersteld conform de bepalingen van het vigerende retributiereglement voor uitvoering van werken ten laste van derden. Art. 4.13. a) Voor het aanbrengen van elke reclame - niet inherent aan de bedreven sporttakken – op terreinen, omheiningen en aan kleedkamers en toegangswegen, alsmede voor het gebruik van geluidsinstallaties voor reclamedoeleinden, is steeds een schriftelijke goedkeuring van het directiecomité vereist. b) De geluidssterkte van de installaties moet bovendien zodanig geregeld zijn dat ze geen hinder veroorzaakt voor de aanpalende buren. Art. 4.14. Andere bepalingen 1) Binnen de omrasteringen en in de plantsoenen mogen geen auto's, motorvoertuigen, rijwielen (al dan niet voorzien van hulpmotor) en andere voertuigen komen. Uitzondering wordt evenwel gemaakt voor bestelauto's of wagens die voor bevoorrading zorgen (cafetaria + aanbrengen materiaal), zonder dat ze daarom over de rubcord-atletiekpiste mogen rijden. 2) Het is verboden de plantsoenen te betreden. 3) Dieren, uitgezonderd honden aan de leiband, mogen niet binnen de omrasteringen komen. 4) Alle poorten en deuren van gebouwen en omheiningen moeten na gebruik gesloten worden en gesloten blijven indien ze niet gebruikt worden. 5) Het is verboden papieren, dagbladen, verpakkingen, prospectussen, kartonnen dozen en in het algemeen ieder voorwerp dat van aard is het stadion te bevuilen, te ontsieren of te beschadigen en valpartijen te veroorzaken op het sportstadion weg te werpen of achter te laten. Het AGB Landen mag zonder voorafgaandelijke verwittiging alle dergelijke voorwerpen opruimen of laten opruimen op kosten van de personen die gemelde voorwerpen hebben achtergelaten of van wie deze voorwerpen afkomstig zijn. 6) Het is verboden met voetzoekers of andere ontplofbare tuigen te werpen. 7) Het is eenieder, zonder schriftelijke toestemming van het directiecomité, verboden in het sportstadion handel te drijven in sport- en/of andere artikelen. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
76/78
Politiecodex
8) 9)
Alle activiteiten, behalve de uitbating van het cafetaria, zijn verboden tussen 24.00 uur en 06.00 uur. De speeltuin en de speeltuigen worden exclusief voorbehouden aan jongeren tot 14 jaar.
Art. 4.15. De burgemeester kan op basis van dit reglement de overtreders de toegang tot het sportstadion ontzeggen. Art. 4.16. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 4.2.a) – 4.3.b) – 4.5. - 4.6. - 4.8. - 4.9.a) – 4.10. - 4.11. – 4.12. - 4.13.a) - 4.13.b) en b) - 4.14. 1) tot en met 9) overtreedt, wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
Afdeling 5: Reglement op het park „Rufferdinge‟ Art. 5.1. Onderhavig reglement is van toepassing op het park Rufferdinge, hierna “park” genaamd. Art. 5.2. Het park is enkel toegankelijk voor voetgangers, rolstoelgebruikers en fietsers (enkel aan de hand). Het staat ter beschikking voor recreatieve, toeristische of sportactiviteiten. Art. 5.3. a) Ruiters, bromfietsen, motorrijwielen en motorvoertuigen hebben geen toegang tot het park. b) Enkel voertuigen die nodig zijn om onderhouds- of herstellingswerken of andere opdrachten uit te voeren zijn in het park toegelaten. Art. 5.4 Onverminderd de bestaande wetgeving en reglementering, is het in het park verboden: a) lawaaihinder te veroorzaken; b) vuil en andere voorwerpen achter te laten; c) te kamperen zonder toelating; d) vuur te maken; e) bloemen te plukken, of planten en struiken te rooien of te beschadigen; f) hout te kappen; g) het parkmeubilair, de omheining of andere constructies en voorwerpen die dienen voor het openbaar nut of als versiering te beschadigen, in brand te steken of met graffiti te besmeuren; h) de bezoekers te hinderen of lastig te vallen; i) om het even welke publiciteit of aankondigingen aan te plakken, folders uit te delen en tombolaloten of steunkaarten te verkopen, tenzij met de toestemming van de provincie en de stad; j) een handelsactiviteit uit te oefenen zonder toestemming van de provincie en de stad. Art. 5.5. a) Honden worden enkel toegelaten aan de leiband en moeten op de paden blijven. b) De hondenpoep moet door de eigenaar of begeleider van de hond onmiddellijk worden opgeruimd. Zij moeten steeds in het bezit zijn van een zakje of een ander voorwerp voor het verwijderen van de uitwerpselen van hun dier. Uitzondering aan deze verplichting wordt gemaakt voor blinden of andere gehandicapten met geleidehond. Het zakje of een ander voorwerp voor het verwijderen van de uitwerpselen moet op het eerste verzoek van de bevoegde ambtenaar getoond worden. Art. 5.6. Afval moet in de daartoe voorziene vuilnisbakken gedeponeerd worden. Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
77/78
Politiecodex
Art. 5.7. De kosten voor reiniging en/of herstelling zullen integraal verhaald worden op de overtreder, conform de bepalingen van het gemeentelijk vigerende retributiereglement voor uitvoering van werken ten laste van derden. Art. 5.8. Administratieve geldboetes Diegene die de bepalingen van de artikelen 5.2. - 5.3.a) - 5.4.a) tot en met j) - 5.5.a) en b) en 5.6. overtreedt, wordt bestraft met een administratieve geldboete tussen minimum 62,50 EUR en maximaal 250,00 EUR.
HOOFDSTUK 12 – Bijzondere bestuurlijke maatregelen Onverminderd de in de politiecodex voorziene maatregelen, kan de burgemeester wanneer de openbare veiligheid, de openbare gezondheid, netheid, salubriteit of rust in het gedrang zijn, zelfs door situaties die hun oorzaak hebben in privé-eigendommen, de nodige besluiten nemen. In geval van weigering of vertraging in de uitvoering van de bij voornoemde besluiten voorgeschreven maatregelen, alsook indien het onmogelijk is ze aan de betrokkenen te betekenen, kan de burgemeester van ambtswege op kosten en risisco van diegene die in gebreke is gebleven, tot uitvoering laten overgaan.
HOOFDSTUK 13 - STRAFBEPALING (uitgezonderd de bepalingen waarop administratieve geldboetes worden geheven) Onverminderd de bestuurlijke maatregelen die tegen de overtreders kunnen worden getroffen, worden de overtredingen op onderhavige politieverordening gestraft met gevangenisstraf van één tot zeven dagen en met een boete van één tot vijfentwintig euro, of met één van deze straffen alleen. De rechter spreekt desgevallend het herstel van de overtreding uit, binnen een door hem vastgestelde termijn. Hij beslist, in geval van niet-uitvoering, dat het stadsbestuur hierin voorziet op kosten van de overtreder.
Zone Landen-Linter-Zoutleeuw
78/78
Politiecodex